KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Bedrijf - Gasontvangstation
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 6 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen Met Lpg
Artikel 7 Centrum
Artikel 8 Detailhandel
Artikel 9 Groen
Artikel 10 Horeca
Artikel 11 Kantoor
Artikel 12 Maatschappelijk
Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 14 Tuin
Artikel 15 Verkeer
Artikel 16 Verkeer - Parkeerterrein
Artikel 17 Water
Artikel 18 Water - Waterkering
Artikel 19 Wonen - 1
Artikel 20 Wonen - 2
Artikel 21 Wonen - Woongebouw
Artikel 22 Wonen - Woonschepenhaven
Artikel 23 Wonen - Uit Te Werken
Artikel 24 Leiding - Gas
Artikel 25 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 26 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 27 Algemene Bouwregels
Artikel 28 Algemene Gebruiksregels
Artikel 29 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 30 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 31 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 32 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 33 Overgangsrecht
Artikel 34 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie
Hoofdstuk 3 Beleid
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
4.1 Milieuzonering
4.2 Geluid
4.3 Externe Veiligheid
4.4 Luchtkwaliteit
4.5 Bodem
4.6 Water
4.7 Archeologie En Cultuurhistorie
4.8 Ecologie
Hoofdstuk 5 Bestemmingen En Planuitgangspunten
5.1 Het Juridisch Systeem
5.2 Toelichting Op De Bestemmingen En Aanduidingen
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Grondexploitatie En Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Bedrijvenlijst
Bijlage 2 Bedrijvenlijst Centrumgebied
Bijlage 3 Lijst Van Toegestane Evenementen
Bijlage 1 Advies Brandweer
Bijlage 2 Advies Fumo
Bijlage 3 Wateradvies
Bijlage 4 Reactienota
Bijlage 5 Besluit Gemeenteraad Vrijgeven Ontwerpbestemmingsplan
Bijlage 6 Raadsstukken Vaststelling

Lemmer - Binnen de rondweg en Tramdijk West

Bestemmingsplan - gemeente De Fryske Marren

Vastgesteld op 27-05-2020 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het bestemmingsplan Lemmer - Binnen de rondweg en Tramdijk West NL.IMRO.1940.BPLEM16RONDWEGWEST-VA01 van de gemeente De Fryske Marren;

1.2 het bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan huis verbonden werkactiviteit:

het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid op kleine schaal in een woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroeps- of bedrijfsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse. Onder werkactiviteit als hier bedoeld worden in elk geval niet begrepen: garagebedrijven, detailhandel, horeca, showrooms en prostitutie;

1.6 aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk:

een bijbehorend bouwwerk dat in directe fysieke verbinding staat met het hoofdgebouw waaraan het wordt aan- of uitgebouwd . Een aangebouwd bijbehorend bouwwerk houdt een toevoeging in van een
afzonderlijke ruimte behorende bij een hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel, terwijl een uitgebouwd bijbehorend bouwwerk een vergroting inhoudt van een bestaande ruimte bij een hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel;

1.7 aanleggelegenheid:

gelegenheid voor het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, gedurende de tijd die daadwerkelijk gebruikt wordt voor een recreatief verblijf op of in de omgeving van het vaartuig;

1.8 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde;

1.9 bêd en brochje:

het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;

1.11 bebouwingspercentage:

een in het bouwvlak of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.12 bedrijfswoning:

een gebouw geheel of gedeeltelijk ingericht ten behoeve van het wonen op een terrein behorende bij een op hetzelfde bouwperceel aanwezig bedrijf, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon die (dat) werkgerelateerd is met dat bedrijf;

1.13 bestaand:

  1. a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken dat aanwezig is op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  2. b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die:
    1. 1. op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanwezig zijn, daaronder vallen niet de bouwwerken, die reeds in strijd waren met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
    2. 2. gebouwd worden of kunnen worden krachtens een voor het van kracht worden van het bestemmingsplan verleende omgevingsvergunning (al dan niet in afwijking van het voorgaande bestemmingsplan);
  3. c. bestaande afmetingen: afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan tot stand zijn gekomen;

1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.16 bijbehorend bouwwerk:

een functioneel met een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd(e) gebouw of overkapping, dat / die daaraan qua hoogte, alsmede omvang en/of situering ondergeschikt is;

1.17 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen van een standplaats;

1.18 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.19 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.24 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.25 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.26 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf;

1.27 erker:

een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een woonhuis of bedrijfswoning, bouwkundig bestaande uit een “lichte” constructie met een overwegend transparante uitstraling;

1.28 evenement:

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten (niet bedoeld weekmarkten), braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke;

1.29 extensief dagrecreatief medegebruik

een extensief dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, vissen, picknicken, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik;

1.30 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.31 geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;

1.32 geluidsgevoelige functies:

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;

1.33 geluidsgevoelige objecten:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

1.34 geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

1.35 hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.36 hoofdgebouw:

een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.37 horecabedrijf:

een bedrijf waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie;

categorie 1:

vormen van horeca die wat betreft exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen en daarmee qua openingstijden nagenoeg sporen en waar naast kleinere etenswaren alcoholvrije dranken worden verstrekt: lunchroom, koffiehuis, ijssalon, broodjeszaak, croissanterie, patisserie en crêperie;

categorie 2:

vormen van horeca die wat betreft de exploitatievormen behoren bij en ondergeschikt zijn aan een sociaal/culturele hoofdfunctie, zoals: buurthuizen, sportkantines en kerkelijke centra;


categorie 3:

vormen van horeca waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die ter plaatse worden geconsumeerd: restaurants, bistro, poffertjeszaak, pannenkoekenhuis, hotel-restaurant, pension;


categorie 4:

vormen van horeca waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die deels ter plaatse worden geconsumeerd maar voor een belangrijk deel ook elders: pizzeria, Chinese restaurants;

categorie 5:

vormen van horeca die wat betreft exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, maar qua openingstijden daarvan afwijken in die zin, dat ze ook in (een deel) de avonduren geopend zijn en waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt: cafetaria, snackbar, viskraam, shoarmazaak;

categorie 6:

vormen van horeca waar in hoofdzaak al dan niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt: café, bar, eetcafé, pub, dancing met een dansvloeroppervlak van kleiner dan 10 m² en café-restaurant;


categorie 7:

vormen van horeca zoals een discotheek en een dancing met een dansvloer-oppervlak groter dan 10 m²;

1.38 huishouden:

één of meer personen in een woning of een woonruimte, waarbij, indien er sprake is van meerdere personen, continuïteit in de samenstelling van de bewoners is en onderlinge verbondenheid tussen de bewoners;

1.39 inpandige bedrijfswoning:

een bedrijfswoning welke is geïntegreerd in de bedrijfsbebouwing;

1.40 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.41 kantoor:

een gebouw of een ruimte in een gebouw dat/die dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;

1.42 kap:

een dak met een zekere helling;

1.43 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen, een grenswaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.44 ligplaats innemen:

het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, anders dan voor aanleggen;

1.45 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.46 netto verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel (exclusief magazijnruimten, laad-en losruimten, kantoren, personeelsruimten en dergelijke);

1.47 nutsvoorzieningen:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.48 overkapping:

elk bouwwerk dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

1.49 peil:

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
      • de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
      • de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. voor een bouwwerk dat in, op of over het water wordt gebouwd:
      • het NAP -0,52 m;

1.50 perifere detailhandel:

detailhandel die wat betreft volumineuze aard van de goederen, gevaar en hinder of dagelijkse bevoorrading niet meer goed inpasbaar is in de bestaande winkelcentra, waaronder uitsluitend worden begrepen:

  1. a. detailhandel in brandbare of explosiegevaarlijke stoffen;
  2. b. detailhandel in auto’s, boten, caravans en tenten, keukens, badkamers, meubelen, bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, tuinartikelen, plant- en dierbenodigdheden, fietsen en autoaccessoires;
  3. c. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van industrie en ambacht in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;

1.51 permanente bewoning:

bewoning als hoofdverblijf binnen de vaste woonplaats;

1.52 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.53 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;

1.54 prostitutiebedrijf:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht.

Onder een prostitutiebedrijf wordt in ieder geval verstaan: een erotische massagesalon, een sekstheater, een bordeel of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.55 recreatieappartement:

een zelfstandige voorziening voor verblijfsrecreatie aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben, die binnen een hoofdgebouw (voormalige agrarische bedrijfsgebouwen) wordt gerealiseerd;

1.56 recreatiebungalow (of recreatiewoning of zomerhuis):

een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;

1.57 recreatieve bewoning:

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

1.58 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand, moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.59 schiphuis:

een gebouw, uitsluitend bedoeld voor de stalling van boten;

1.60 steiger:

een constructie van in de grond en/of waterbodem gefixeerde palen met planken langs een oever;

1.61 vlonder:

een constructie van palen, planken en/of balken, direct of indirect verbonden met of steun vindend in de grond en geheel of gedeeltelijk hangend boven het water, bedoeld om op te zitten of te staan;

1.62 voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.63 vrijstaand/op zichzelf staand bijbehorend bouwwerk:

een bijbehorend bouwwerk dat vrijstaand van het hoofdgebouw waar het bij hoort wordt gebouwd en hoort bij het hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel;

1.64 waterpeil:

het ter plaatse geldende peil, door het Wetterskip vastgesteld op 1,65 m beneden Nieuw Amsterdams Peil (N.A.P.);

1.65 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;

1.66 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, welke woningen zijn te bereiken door middel van één of meer gemeenschappelijke verkeersruimten;

1.67 woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:

vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte van meer dan 0,75 m, respectievelijk overstekken van meer dan 0,75 m, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

bij lessenaarsdaken wordt de bouwhoogte niet als goothoogte aangemerkt;

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels(en/of hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 en 2, alsmede;
    1. 1. een garagebedrijf, inclusief showroom en verkoop van auto's, ter plaatse van de aanduiding 'garage';
    2. 2. een aannemersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf';
    3. 3. opslag van goederen binnen gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
    4. 4. een taxicentrale, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - taxicentrale;
    5. 5. perifere detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer';

met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en /of vuurwerkbedrijven;

    1. 1. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje;
  1. b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van watersportgerelateerde bedrijvigheid, waaronder zeiljachtverhuur, alsmede een horecabedrijf uitsluitend in de categorieën 1 tot en met 4, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - watersportgerelateerd';
  2. c. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. parkeervoorzieningen;
  2. e. groenvoorzieningen;
  3. f. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. g. tuinen, erven en terreinen;
  2. h. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 3.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  2. b. het bepaalde in lid 3.2.1 sub b in die zin dat een bedrijfswoning gedeeltelijk buiten de aanduiding 'bedrijfswoning' wordt gebouwd, mits:
    1. 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 en 2, tenzij er sprake is van een specifieke situatie zoals genoemd in lid 3.1;
  2. b. het gebruik van een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
  3. c. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning voor bewoning;
  4. d. het gebruik van een bedrijfswoning voor bêd en brochje zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd & brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 3.4 sub a in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:
    1. 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel genoemd zijn onder categorie 1 en 2, of om bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder een hogere categorie dan 2, maar die in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
    2. 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de functieaanduidingen zoals genoemd in lid 3.1 sub a, uit het bestemmingsvlak worden verwijderd, indien de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.

Artikel 4 Bedrijf - Gasontvangstation

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Gasontvangstation' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. op het openbare net aangesloten nutsvoorzieningen, zoals transformatoren, gasvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

met daarbijbehorende:

  1. b. gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen;
  2. c. terreinen;
  3. d. andere bouwwerken.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;

met de daarbijbehorende:

  1. b. terreinen;
  2. c. antennemast, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
  3. d. andere bouwwerken.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen Met Lpg

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsgebouwen, overkappingen en voorzieningen ten behoeve van een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg;
  2. b. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan huis verbonden werkactiviteit;
  3. c. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;

met de daarbijbehorende:

  1. d. vulpunt lpg, ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
  2. e. een opslagpunt voor lpg, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslagpunt lpg';
  3. f. een afleverzuil voor lpg, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil';
  4. g. terreinen;
  5. h. andere bouwwerken.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 6.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  2. b. het bepaalde in lid 6.2.1 sub b in die zin dat een bedrijfswoning gedeeltelijk buiten de aanduiding 'bedrijfswoning' wordt gebouwd, mits de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat.

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de functieaanduidingen zoals genoemd in lid 6.1 van het bestemmingsvlak worden verwijderd, indien de betreffende functie ter plaatse is beëindigd dan wel het vulpunt, de afleverzuil en/of het opslagpunt wordt verplaatst en daarmee op een plaats komt te liggen die gunstiger is ten opzichte van de in de omgeving aanwezige (beperkt) kwetsbare objecten.

Artikel 7 Centrum

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. dienstverlening;
    3. 3. bedrijven in de categorieën A, B en C zoals genoemd in 2;
    4. 4. horecabedrijven uitsluitend in de categorieën 1 tot en met 5, met dien verstande dat:
    5. 5. maatschappelijke voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. stegen en paden;
  2. c. parkeervoorzieningen;
  3. d. groenvoorzieningen;
  4. e. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. f. terreinen;
  2. g. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 7.2.1 sub a in die zin dat een hoofdgebouw buiten het bouwvlak wordt gebouwd.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, zodanig dat het gezamenlijk brutovloeroppervlak voor de winkels meer dan 2.000 m² bedraagt;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, zodanig dat het brutovloeroppervlak per winkel meer dan 250 m² bedraagt, met dien verstande dat het brutovloeroppervlak van één winkel ten hoogste 1.650 m² mag bedragen;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van dienstverlening, zodanig dat het gezamenlijk brutovloeroppervlak voor de dienstverlening meer dan 1.000 m² bedraagt;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van dienstverlening, zodanig dat het brutovloeroppervlak per dienstverlenende voorziening meer dan 150 m² bedraagt;
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca, zodanig dat het gezamenlijk brutovloeroppervlak voor de horeca meer dan 500 m² bedraagt;
  6. f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven in de categorieën A, B en C zoals genoemd in Bijlage 2 Bedrijvenlijst Centrumgebied, zodanig dat:
    1. 1. het daarbij niet gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;
    2. 2. de activiteiten (inclusief opslag) niet hoofdzakelijk inpandig geschieden.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 7.4 onder e in die zin dat ten behoeve van de exploitatie van een zaalaccommodatie de gezamenlijke oppervlakte wordt vergroot tot ten hoogste 1.200 m².

Artikel 8 Detailhandel

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. detailhandel, met uitzondering van supermarkten;
    2. 2. opslag, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
    3. 3. (boven)woningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan huis verbonden werkactiviteit;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. paden;
  2. c. groenvoorzieningen;
  3. d. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. e. parkeervoorzieningen;
  2. f. terreinen;
  3. g. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 8.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd.

8.4 Specifieke gebruiksregels

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 8.4 onder b in die zin dat horeca van categorie 1 mag worden gevestigd voorzover ondergeschikt aan en ten dienste van de detailhandelsfunctie.

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. paden;
  3. c. sloten, bermen en beplanting;
  4. d. water;
  5. e. een speelterrein, ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin';
  6. f. een sportterrein, ter plaatse van de aanduiding 'sport';
  7. g. een volkstuin, ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';

met daaraan ondergeschikt:

  1. h. een bergbezinkbassin, ter plaatse van de aanduiding 'bergbezinkbassin';
  2. i. tuinen, erven en terreinen;
  3. j. wegen en woonstraten;
  4. k. parkeervoorzieningen;
  5. l. speelvoorzieningen;
  6. m. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. n. andere bouwwerken.

9.2 Bouwregels

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. een pension, ter plaatse van de aanduiding 'pension';
    2. 2. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje;
  2. b. bijbehorende bouwwerken bij een vrijstaande bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. paden;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. g. tuinen, erven en terreinen;
  2. h. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 10.2.1 sub b in die zin dat gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    1. 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van een bedrijfswoning voor bêd en brochje zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd & brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat.
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van andere vormen van horeca dan een pension.

Artikel 11 Kantoor

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van kantoren;
  2. b. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. wegen, straten en paden;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. nutsvoorzieningen;
  4. f. parkeervoorzieningen;
  5. g. speelvoorzieningen;
  6. h. water;

met de daarbijbehorende:

  1. i. terreinen;
  2. j. andere bouwwerken.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 11.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd.

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van zelfstandige kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. een bergbezinkbassin, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bergbezinkstation';
  2. d. wegen, straten en paden;
  3. e. parkeervoorzieningen;
  4. f. groenvoorzieningen;
  5. g. speelvoorzieningen;
  6. h. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. i. terreinen;
  2. j. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten;

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 12.2.1 onder a in die zin dat gebouwen en/of overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandelsdoeleinden anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen;
  3. c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren, anders dan ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', in welk geval de oppervlakte van de kantoorruimte ten hoogste 1.200 m² mag bedragen.

Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een begraafplaats;
  2. b. het behoud van de cultuurhistorische waarden van de begraafplaats;

met de daarbijbehorende:

  1. c. terreinen;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. nutsvoorzieningen;
  4. f. waterlopen;
  5. g. paden en verhardingen;
  6. h. gebouwen en overkappingen ten behoeve van onderhoud en beheer;
  7. i. andere bouwwerken.

13.2 Bouwregels

Artikel 14 Tuin

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. verhardingen;
  2. c. nutsvoorzieningen;
  3. d. water;

met de daarbijbehorende:

  1. e. andere bouwwerken.

14.2 Bouwregels

14.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het inrichten van de gronden ten behoeve van het gebruik als erf.

Artikel 15 Verkeer

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en straten;
  2. b. paden;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. sloten, bermen en beplanting;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. parkeervoorzieningen;
  7. g. speelvoorzieningen;
  8. h. water;
  9. i. een erfafscheiding, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding';

met de daarbijbehorende:

  1. j. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
  2. k. andere bouwwerken;

met daaraan ondergeschikt:

  1. l. bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonschepenhaven en de omliggende woningen, ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

15.2 Bouwregels

15.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden voor wegen bestaande uit meer dan 2 rijstroken;
  2. b. het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid.

Artikel 16 Verkeer - Parkeerterrein

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. parkeerterrein;
  2. b. een natuurijsbaan;
  3. c. een evenemententerrein ten behoeve van evenementen zoals genoemd in 3;

met de daarbijbehorende:

  1. d. een gebouw ten behoeve van evenementen en de ijsbaan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouw';
  2. e. wegen en straten;
  3. f. paden;
  4. g. groenvoorzieningen;
  5. h. nutsvoorzieningen;
  6. i. andere bouwwerken.

16.2 Bouwregels

Artikel 17 Water

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterlopen en waterpartijen;
  2. b. oevers, bermen en beplanting;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. extensief dagrecreatief medegebruik en visserij;
  2. d. aanleggelegenheid, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water uitgesloten - aanleggelegenheid', in welk geval geen aanleggelegenheid is toegelaten;
  3. e. ligplaatsen voor recreatieve vaartuigen, ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
  4. f. ligplaatsen voor bewoonde traditionele zeilschepen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats bewoonde zeilschepen';
  5. g. groenvoorzieningen;
  6. h. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. i. andere bouwwerken, waaronder duikers en/of dammen en walbeschoeiingen.

17.2 Bouwregels

17.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in 17.2.2 onder a in die zin dat anders dan ter plaatse van de aanduiding 'steiger' steigers of vlonders worden gebouwd, mits:
    1. 1. deze steigers en vlonders uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied' worden gebouwd;
    2. 2. de steiger niet verder dan 1,00 m, gemeten vanaf de walbeschoeiing, zoals bestaand op 14 juli 2009, horizontaal uitsteekt over het water;
    3. 3. de bovenkant van de steiger aangebracht wordt op een hoogt van 1,15 beneden N.A.P.;
    4. 4. er op de steiger geen bouwwerken of andere werken worden aangebracht, zoals een schutting, hekwerk of plantenbak;
    5. 5. de vlonder niet verder dan 2,00 m, gemeten vanaf de walbeschoeiing, zoals bestaand op 14 juli 2009, horizontaal uitsteekt over het water;
    6. 6. de vlonder niet breder is dan één derde deel van de kavelbreedte, met een maximum van 5,00 m;
    7. 7. de bovenkant van de vlonder aangebracht wordt op een hoogte van 1,15 beneden N.A.P.;
    8. 8. er op de vlonder geen bouwwerken of andere werken worden aangebracht, zoals een schutting, hekwerk of plantenbak.

17.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden voor aanleggelegenheid, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water uitgesloten - aanleggelegenheid';
  2. b. het gebruik van de gronden voor aanleggelegenheid voor meer dan 3 aaneengesloten dagen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'ligplaats';
  3. c. het gebruik van de gronden ten behoeve van het innemen van een ligplaats voor vaartuigen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'ligplaats'.

Artikel 18 Water - Waterkering

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. (werken ten behoeve van de) waterkering en -geleiding, waaronder ook sluizen;
  2. b. de instandhouding van landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de waterkering;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. wegen en paden;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. parkeervoorzieningen;
  4. f. cultuurgrond/agrarisch gebruik;
  5. g. water;
  6. h. extensief dagrecreatief medegebruik;

met de daarbijbehorende:

  1. i. andere bouwwerken.

18.2 Bouwregels

18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Wonen - 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonhuizen ten behoeve van permanente bewoning, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden werkactiviteit;
    2. 2. bêd & brochje;
  2. b. woonhuizen ten behoeve van permanente of recreatieve bewoning, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden werkactiviteit;
    2. 2. bêd & brochje;

ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';

  1. c. bijbehorende bouwwerken;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. paden en stegen;
  2. e. parkeervoorzieningen;
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. h. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. i. tuinen, erven en terreinen;
  2. j. andere bouwwerken, waaronder erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten.

19.2 Bouwregels

19.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 19.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het woonhuis niet meer dan 150 m² bedraagt;
    2. 2. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
  2. b. het bepaalde in lid 19.2.1 sub d in die zin dat de afstand van een hoofdgebouw c.q. een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de perceelgrens wordt verkleind;
  3. c. het bepaalde in lid 19.2.1 sub e in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt verhoogd, mits:
    1. 1. dit niet leidt tot het realiseren van een extra bouwlaag;
  4. d. het bepaalde in lid 19.2.2 sub c in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de bouwperceelgrens wordt verkleind;
  5. e. het bepaalde in lid 19.2.2 sub d in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de achtergevel wordt vergroot;
  6. f. het bepaalde in lid 19.2.2 sub e in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot:
    1. 1. ten hoogste 100 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
    2. 2. ten hoogste 150 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
    3. 3. ten hoogste 200 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
  7. g. het bepaalde in lid 19.2.2 sub g in die zin dat de bouwhoogte van een aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd, mits:
    1. 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast bij hoofdgebouwen waarvan de bouwhoogte ten minste 7,50 m bedraagt; en
    2. 2. de bouwhoogte van het aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk ten minste 1,00 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouw;
  8. h. het bepaalde in lid 19.2.2 sub h in die zin dat de goothoogte van een op zichzelf staand bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd tot ten hoogste 6,00 m, mits de goothoogte van een op zichzelfstaand bijbehorend bouwwerk binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens ten hoogste 5,00 m zal bedragen.

19.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal;
  2. b. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid anders dan in de vorm van een aan huis verbonden werkactiviteit, dan wel recreatieve verhuur ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - recreatieve bewoning';
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, tot een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
  6. f. het gebruik van de gronden en bouwwerken, anders dan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - recreatieve bewoning', ten behoeve van bêd & brochje, zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd & brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken.

19.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 19.4 onder a in die zin dat het aantal woningen toeneemt, mits:

  1. a. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
  2. b. het aantal woningen in overeenstemming is met een woningbouwprogramma dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.

Artikel 20 Wonen - 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonhuizen ten behoeve van permanente bewoning, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden werkactiviteit;
    2. 2. bêd & brochje;
  2. b. woonhuizen ten behoeve van permanente of recreatieve bewoning, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden werkactiviteit;
    2. 2. bêd & brochje;

ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';

  1. c. bijbehorende bouwwerken;
  2. d. bijbehorende bouwwerken bij traditionele zeilschepen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijbehorende bouwwerken';

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. paden en stegen;
  2. f. parkeervoorzieningen;
  3. g. groenvoorzieningen;
  4. h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. i. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. j. tuinen, erven en terreinen;
  2. k. andere bouwwerken, waaronder erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten.

20.2 Bouwregels

20.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 20.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het woonhuis niet meer dan 150 m² bedraagt;
    2. 2. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
  2. b. het bepaalde in lid 20.2.1 sub d in die zin dat de afstand van een hoofdgebouw c.q. een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de perceelgrens wordt verkleind;
  3. c. het bepaalde in lid 20.2.2 sub c in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de bouwperceelsgrens wordt verkleind;
  4. d. het bepaalde in lid 20.2.2 sub d in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de achtergevel wordt vergroot;
  5. e. het bepaalde in lid 20.2.2 sub e in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot:
    1. 1. ten hoogste 100 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
    2. 2. ten hoogste 150 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
    3. 3. ten hoogste 200 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
  6. f. het bepaalde in lid 20.2.2 sub g in die zin dat de bouwhoogte van een aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd, mits:
    1. 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast bij hoofdgebouwen waarvan de bouwhoogte ten minste 7,50 m bedraagt; en
    2. 2. de bouwhoogte van het aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk ten minste 1,00 lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd;
  7. g. het bepaalde in lid 20.2.2 sub h in die zin dat de goothoogte van een op zichzelf staand bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd tot ten hoogste 6,00 m, mits de goothoogte van een op zichzelf staand bijbehorend bouwwerk binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens ten hoogste 5,00 m zal bedragen.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal;
  2. b. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid anders dan in de vorm van een aan huis verbonden werkactiviteit, dan wel recreatieve verhuur ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - recreatieve bewoning';
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, tot een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of een meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
  6. f. het gebruik van de gronden en bouwwerken, anders dan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - recreatieve bewoning', ten behoeve van bêd & brochje, zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd & brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken.

20.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 20.4 onder a in die zin dat het aantal woningen toeneemt, mits:

  1. a. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
  2. b. het aantal woningen in overeenstemming is met een woningbouwprogramma dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.

Artikel 21 Wonen - Woongebouw

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woongebouwen;
  2. b. woongebouwen in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een centrum voor gezondheidszorg, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  3. c. bijbehorende bouwwerken;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. paden en stegen;
  2. e. parkeervoorzieningen;
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. h. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. i. tuinen, erven en terreinen;
  2. j. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

21.2 Bouwregels

21.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 21.2.1 sub a in die zin dat woongebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    1. 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.

Artikel 22 Wonen - Woonschepenhaven

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonschepenhaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ligplaatsen voor woonschepen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan huis verbonden werkactiviteit;
  2. b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. paden;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. g. tuinen, erven en terreinen;
  2. h. andere bouwwerken, waaronder erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten.

22.2 Bouwregels

22.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid anders dan in de vorm van een aan huis verbonden werkactiviteit;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de oppervlakte van het woonschip;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonschip, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of een meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van het betreffende woonschip wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij het woonschip overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat.

Artikel 23 Wonen - Uit Te Werken

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonhuizen, dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden werkactiviteit;
    2. 2. bêd & brochje;
  2. b. bijbehorende bouwwerken;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. paden en stegen;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. g. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. h. tuinen, erven en terreinen;
  2. i. andere bouwwerken, waaronder erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten.

23.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en Wethouders werken de in lid 23.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. het aantal te bouwen woningen zal ten hoogste 4 bedragen;
  2. b. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

23.3 Bouwregels

23.4 Afwijken van de bouwregels

Bij de in lid 23.3 bedoelde uitwerking kunnen Burgemeester en Wethouders binnen de grenzen van de bestemming en de uitwerkingsregels, afwijkingsregels opnemen ten aanzien van in het uitwerkingsplan opgenomen bouw- en gebruiksregels.

Artikel 24 Leiding - Gas

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. een strook ten behoeve van een hoofdgasleiding;

met de daarbijbehorende:

  1. b. andere bouwwerken.

24.2 Voorrangsregeling

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

24.3 Bouwregels

24.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de gasleiding, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 24.3.1 en 24.3.2 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen worden gebouwd, mits:
    1. 1. de veiligheid van personen en goederen in voldoende mate kan worden gewaarborgd;
    2. 2. geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende leiding;
    3. 3. geen schade ontstaat aan de betreffende leiding;
    4. 4. de gronden en bouwwerken niet worden gebruikt als kwetsbaar object;
    5. 5. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
  2. b. het bepaalde in lid 24.3.1 en 24.3.3 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
    1. 1. geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende leiding;
    2. 2. geen schade ontstaat aan de betreffende leiding;
    3. 3. de gronden en bouwwerken niet worden gebruikt als kwetsbaar object;
    4. 4. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

24.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Waarde - Archeologie

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

25.2 Bouwregels

  1. a. Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 50 m², moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:
    1. 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
    2. 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
  2. b. Indien uit het in sublid a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meer van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

Indien het voornemen bestaat om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sublid b, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd.

25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 26 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 27 Algemene Bouwregels

27.1 Bestaande maatvoeringen

Daar waar bestaande afstanden meer of minder bedragen dan ingevolge de bouwregels is voorgeschreven, worden de bestaande afstanden als ten hoogste respectievelijk ten minste toelaatbaar aangehouden.


In die gevallen dat bestaande percentages, dakhellingen, kapvormen, hoogten, bestaande inhoud en/of bestaande oppervlakten afwijken van de bouwregels, worden de bestaande maatvoeringen als toelaatbaar aangehouden.

27.2 Overschrijding bouwgrenzen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen buiten beschouwing gelaten, mits:

  • de bouw- dan wel bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.

27.3 Plaatselijke verhogingen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen worden plaatselijke verhogingen zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, buiten beschouwing gelaten, mits:

  1. a. de oppervlakte per plaatselijke verhoging niet meer dan 20 m² bedraagt;
  2. b. de verhoging leidt tot een bouwhoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

Artikel 28 Algemene Gebruiksregels

28.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en zandopslag en het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf;
  4. d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 29 Algemene Aanduidingsregels

29.1 geluidzone - industrie

29.2 Veiligheidszone - lpg

29.3 vrijwaringszone - dijk

Artikel 30 Algemene Afwijkingsregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de natuurlijke c.q. ecologische waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden c.q. bouwwerken, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de regels in die zin dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, in die zin dat de bouwhoogte van de andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
  4. d. de regels in die zin dat kleinschalige openbare voorzieningen zoals kleedgebouwtjes, sanitaire voorzieningen, paviljoens, kiosken, dierenverblijven en kunstwerken worden gebouwd, tot ten hoogste 50 m²;
  5. e. de regels in die zin dat gebouwen en/of andere bouwwerken ten behoeve van de openbare nutsvoorzieningen en/of de telecommunicatie worden gebouwd, mits:
    1. 1. de oppervlakte ten hoogste 50 m² bedraagt;
    2. 2. het gebouw dan wel ander bouwwerk uit ten hoogste een bouwlaag bestaat;
    3. 3. de bouwhoogte ten hoogste 5 m bedraagt.

Artikel 31 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan eventuele archeologische en ecologische waarden en de waterhuishouding, het plan wijzigen in die zin dat:

      1. a. bestemmingen worden gewijzigd ten behoeve van de aanleg van of een wijziging in de bestaande infrastructuur, mits deze activiteiten niet samenhangen met nieuwe planmatige stad- of dorpsuitbreidingen waarover nog geen overeenstemming bestaat met Rijk, provincie en waterschap

Artikel 32 Overige Regels

32.1 Voldoende parkeergelegenheid

  1. a. De gronden zoals aangewezen in de verschillende bestemmingen mogen slechts worden bebouwd of gebruikt onder de voorwaarde dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.
  2. b. Bij omgevingsvergunning wordt aan de hand van de parkeernormen in de Beleidsregels Parkeren 2017 (hierna: Beleidsregels parkeren) bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging.
  3. c. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de eis dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden (sub a) en de parkeernormen zoals opgenomen in de Beleidsregels parkeren (sub b) mits dit geen onevenredige gevolgen heeft voor de omgeving en wordt voldaan aan de in de Beleidsregels parkeren opgenomen regels en voorwaarden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 33 Overgangsrecht

33.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10 %.
  3. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

33.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 34 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Lemmer - Binnen de rondweg en Tramdijk West.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente De Fryske Marren is bezig de geldende bestemmingsplannen te actualiseren. Voor ligt nu de actualisatie van de bestemmingsplannen Lemmer - Binnen de rondweg en Tramdyk West zoals die in 2005 zijn vastgesteld. De werkingsduur van 10 jaar voor deze plannen is inmiddels verstreken. Vandaar dat nu voor deze twee plannen een actualisatie in de vorm van een bestemmingsplan is opgesteld.

Het nieuwe bestemmingsplan geeft één regeling voor deze gebieden in Lemmer en heeft overwegend een conserverend karakter. Dit betekent dat er in het nieuwe bestemmingsplan geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen. Daar waar in het gebied ontwikkelingen plaatsvinden, zijn daarvoor aparte bestemmingsplannen opgesteld. Deze plannen zijn buiten het voorliggende bestemmingsplan gelaten (De Polle en Aan de Rien, beide gelegen aan de Zeedijk, Lemmer - Wiepke Hofstraat 5 en Lemmer Zuiderzeestraat, Parkstraat Flevostraat en Pampusstraat (deels)). Het uitgangspunt is dat de bestaande (planologische en/of vergunde) situatie wordt vastgelegd en dat waar mogelijk wordt aangesloten bij de geldende planologische regelingen. Wel is daarbij rekening gehouden met recent beleid en regelgeving en de harmonisatie van regels als gevolg van de gemeentelijke herindeling.

1.2 Ligging Plangebied

In de volgende figuur is de exacte begrenzing van het plangebied aangegeven. De begrenzing van het plangebied is afgestemd op de omliggende bestemmingsplannen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BPLEM16RONDWEGWEST-VA01_0001.jpg"

Figuur 1: Ligging plangebied

1.3 Leeswijzer

De toelichting bij het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd:

  • hoofdstuk 2 beschrijft kort de bestaande situatie van het plangebied;
  • hoofdstuk 3 vat de relevante beleidsstukken samen en geeft zo nodig aan welke consequenties dit heeft voor het plangebied;
  • hoofdstuk 4 staat stil bij de relevante milieu- en omgevingsaspecten;
  • hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de gehanteerde bestemmingen met de uitgangspunten hiervoor;
  • hoofdstuk 6 bevat tenslotte een korte beschrijving van de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie

Lemmer is een kern gelegen aan het IJsselmeer, in het zuidwesten van Fryslân. Lemmer wordt ontsloten via de A6. Door Lemmer loopt de N359, dit is een belangrijke ontsluitingsweg voor het zuidwesten van Fryslân. Voor de opwaardering van deze weg is een apart bestemmingsplan vastgesteld. Dit bestemmingsplan sluit daar qua begrenzing op aan.

Dit bestemmingsplan regelt de woonwijk Tramdyk West (aan de noordwestzijde van Lemmer) en het gebied Binnen de rondweg (gebied grofweg gelegen tussen de rondweg en het centrum van Lemmer).
In de woonwijk Tramdyk West bevinden zich voornamelijk woningen en enkele verspreid liggende overige functies, zoals recreatieve voorzieningen gericht op het water en een winkelgebied nabij de entree van de wijk.

Het gebied Binnen de rondweg is te verdelen in een oostelijke en een westelijk gebied.

Het gebied Binnen de rondweg Oost is aan de noord-, west- en oostzijde te karakteriseren als een gebied met bedrijvigheid en maatschappelijke functies. In het gebied daarbinnen en aan de zuidzijde van het gebied is met name de woonfunctie prominent. Het bedrijfsgebied aan de oostzijde van het plangebied (dat gelegen is aan de Zeedijk) is sterk verouderd en ondergaat momenteel een transitie. Hiervoor zijn plannen opgesteld, die niet in dit bestemmingsplan zijn meegenomen.

Het gebied Binnen de rondweg West kent in overwegende mate een woonfunctie. De herstructureringslocaties aan de noordzijde van de Flevostraat en ten noorden van de Steile Bank en de Urkerstraat zijn meegenomen in het bestemmingsplan. Deze locaties zijn volledig ingericht ten behoeve van de woonfunctie. In het gebied zijn ook andere functies aanwezig die verspreid door de wijk heen zijn gelegen. Dit zijn met name maatschappelijke voorzieningen (waaronder een grote begraafplaats), maar ook een woonschepenhaven en het grote parkeerterrein ten behoeve van het strand zijn daarbij in het oog springende functies. Voor het overige komt her en der nog een bedrijfsfunctie, een horecafunctie of een detailhandelsfunctie voor.
Een luchtfoto van Lemmer is opgenomen in de volgende figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BPLEM16RONDWEGWEST-VA01_0002.png"

Figuur 2: Luchtfoto Lemmer (bron: Bing maps)

In hoofdstuk 5 is aangegeven hoe deze functies zijn vertaald in de bestemmingen en welke uitgangspunten hiervoor gelden.

Hoofdstuk 3 Beleid

Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het plangebied. Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Streekplan Fryslân 2007, die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en de Verordening Romte Fryslân. Op zowel rijks- als provinciaal niveau is het IJsselmeer aangewezen als Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur). Er zijn in het plan evenwel geen ontwikkelingen aan de orde die de natuurwaarden van het IJsselmeer in gevaar brengen. Ook wordt op rijks- en provinciaal niveau de waterkering en vrijwaringszone langs het IJsselmeer beschermd. Zowel de waterkering als de vrijwaringszone vallen voor een klein deel binnen de grenzen van dit bestemmingsplan. Paragraaf 5.2.15 en 5.2.24 gaat hier nader op in.

Voor kantoren langs de Straatweg en de Flevostraat geldt vanuit de provinciale verordening heen maximale vloeroppervlakte van 1.200 m2. De mogelijkheden in het bestemmingsplan zijn hiermee in overeenstemming.

De N359 is in de provinciale verordening als 'stroomweg' opgenomen. Hiervoor geldt dat een bestemmingsplan niet voorziet in uitbreidingslocaties die ertoe leiden dat een stroomweg door een kern wordt overschreden. In het plangebied is dit niet het geval omdat het bestemmingsplan de bestaande situatie regelt, die niet van invloed is op de rondweg. Voor de opwaardering van de N359 is een nieuw bestemmingsplan in werking getreden.

Verder zijn op basis van zowel rijks- als provinciaal beleid diverse andere thema's op het plangebied van toepassing. Hierbij worden uitsluitend regels gesteld ten aanzien van ontwikkelingen. Omdat de bestaande situatie wordt vastgelegd en er geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen, zijn deze thema's niet van belang. In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het hele plangebied.


Ook op gemeentelijk niveau gelden er diverse beleidsnota's. De gemeentelijke beleidsnota's geven voor het plangebied geen ontwikkelingen aan die voor het bestemmingsplan van belang zijn. Net als op rijks- en provinciaal niveau wordt gestreefd naar voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau.

Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het plangebied voorkomende relevante milieu- en omgevingsaspecten.

4.1 Milieuzonering

Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem 'Bedrijven en milieuzonering' ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 tot en met 6, met bijbehorende richtafstanden.

Dit bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast. De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Daar waar zich veranderingen in de situatie ten opzichte van het oude bestemmingsplan hebben voorgedaan, is de bestemming afgestemd op de feitelijk gerealiseerde situatie, waarvoor weloverwogen ruimtelijke afwegingen zijn gemaakt en/of vergunningen zijn verleend. Met name de transitie langs de Zeedijk betekent een sterke verbetering van de milieusituatie ten opzichte van de bestaande planologische situatie. Eventuele omgevingsvergunningen voor milieu van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het plangebied, waarmee ze in het plangebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren.

Er zijn verspreid liggende bedrijven in het plangebied aanwezig. Naast de daar aanwezige bedrijven, zijn ook andere bedrijven uit milieucategorie 1 of 2 toegestaan. Zie hiervoor paragraaf 5.2.1. Een horecavestiging is specifiek vastgelegd op de betreffende functie. Voor de maatschappelijke voorzieningen in het plangebied geldt dat hier ook andere, qua zwaarte vergelijkbare soorten zijn toegestaan, paragraaf 5.2.10 gaat hier nader op in.

Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het plangebied.

4.2 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. In en rondom het plangebied zijn geen spoorwegen aanwezig.

In de Wgh is bepaald dat met uitzondering van 30 km/uur-wegen elke weg een geluidszone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Een groot deel van Lemmer is ingericht als 30 km/uur-weg. Deze wegen hebben geen geluidszone. Dit geldt uiteraard niet voor de A6 (net buiten het plangebied) en de N359 die een nadrukkelijke verkeersfunctie hebben voor gebiedsontsluitend en doorgaand verkeer. De N359 wordt opgewaardeerd, waarvoor inmiddels akoestisch onderzoek is verricht. Hieruit is gebleken dat er geen onaanvaardbare geluidhinder plaatsvindt op de woonfunctie binnen het plangebied. In het bestemmingsplan is verder een regeling opgenomen dat een geluidsgevoelig gebouw niet dichter naar een zoneplichtige weg kan worden gebouwd. Tevens is de realisatie van een nieuwe woning of de uitbreiding van een bestaande woning gekoppeld aan een toetsing aan de voorkeursgrenswaarde van de Wgh.

In het plangebied is een geluidszone ex artikel 41 van de Wgh vastgesteld ten gevolge van de mogelijkheid voor geluidszoneringsplichtige inrichtingen op het bedrijventerrein Buitengaats. Voor deze geluidszone is in het plangebied een regeling getroffen. Paragraaf 5.2.22 gaat hier nader op in.


Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat geluid geen belemmering is voor het plangebied.

4.3 Externe Veiligheid

Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. Het bestemmingsplan is naar de Brandweer en de FUMOgestuurd voor een advies. Deze adviezen zijn opgenomen in bijlage 1 en 2.

De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven. De relevante risicobronnen voor het plangebied zijn:

  • transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen;

In de nabijheid van het plangebied lopen twee hogedruk aardgastransportleidingen van Gasunie. Er is geen sprake van een plaatsgebonden risicocontour. Wel is er sprake van een belemmeringenstrook van 4 meter aan weerszijden van de leidingen, hiervoor is in het bestemmingsplan een beschermende regeling getroffen (zie hiervoor paragraaf 5.2.20).

Uit een groepsrisicoberekening blijkt dat het groepsrisico onder de oriënterende waarde ligt. Ten aanzien van de letaliteitszones rondom de leidingen geldt dat het bestemmingsplan de bestaande planologische mogelijkheden continueert. De realisatie van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten is niet mogelijk. De hogedruk aardgastransportleidingen vormen geen belemmering voor het bestemmingsplan, mits rekening gehouden wordt met het advies van de brandweer en het groepsrisico wordt verantwoord. Bijlage 1 en 2 en een navolgende deel van deze paragraaf gaan hierop in.

  • transport van gevaarlijke stoffen over wegen;

Nabij het plangebied ligt de provinciale weg N359. Over deze weg vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Aan de oostzijde van het plangebied ligt de A6, deze is aangewezen als basisnet transport gevaarlijke stoffen. Voor deze wegen geldt een verantwoordingsplicht. De N359 en de A6 hebben geen plaatsgebonden risicocontour, en vanuit het groepsrisico gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.

  • transport van gevaarlijke stoffen over water;

Het nabijgelegen Kanaal betreft een transportroute voor gevaarlijke stoffen. Het plangebied van het bestemmingsplan ligt echter buiten de plaatsgebonden- en de groepsrisicocontouren en daarmee geen belemmering voor het bestemmingsplan.

  • LPG tankstation Slump;

Aan de Zeedijk 1 in Lemmer is LPG-tankstation Slump gevestigd. Deze inrichting valt onder het Bevi. De LPG-doorzet van het station is in de omgevingsvergunning vastgelegd op maximaal 999 m3/jaar. Vanuit het Bevi gelden hiervoor veiligheidsafstanden voor de afleverzuil, het ondergrondse reservoir en het vulpunt van een tankstation respectievelijk 15, 25 en 35 meter. Dit zijn de plaatsgebonden risicocontouren Hiervoor is in het bestemmingsplan een beschermende regeling opgenomen, paragraaf 5.2.23 gaat hier nader op in. Binnen deze afstanden zijn enkele kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten gelegen. Voor de beperkt kwetsbare objecten betreft dit een bestaande situatie waar de actualisatie van het bestemmingsplan niet voor een toename van het risico zorgt. Binnen de contouren is één kwetsbaar object opgenomen in de vorm van een bovenwoning in de naastgelegen detailhandelbestemming. Hiervoor is ten aanzien van externe veiligheid een specifieke regeling opgenomen waardoor er geen saneringssituatie ontstaat. Er zijn geen mogelijkheden om binnen de contouren nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten op te richten. Paragraaf 5.2.23 gaat hierop in.

Binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico van 150 meter vanaf het vulpunt is het groepsrisico berekend. Hieruit volgt dat het groepsrisico lager is dan de oriëntatiewaarde. De voorgenomen actualisatie van het bestemmingsplan heeft, gezien het feit dat er geen aanvullende ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden, geen gevolgen voor de hoogte van het groepsrisico. In het invloedsgebied is namelijk de realisatie van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten niet mogelijk.

Het LPG tankstation vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan, mits rekening gehouden wordt met het advies van de brandweer en het groepsrisico wordt verantwoord. De genoemde bijlagen en een navolgend deel van deze paragraaf gaan hierop in.

  • Gasdrukmeet- en regelstation N 476:

Het gasdrukmeet- en regelstation aan de Urkerstraat 45 is een risicovolle inrichting die niet valt onder het Bevi. Hiervoor geldt vanuit het Activiteitenbesluit een aan te houden afstand van 15 meter tot kwetsbare objecten (zoals woningen) en 4 meter tot kwetsbare objecten. Bij nieuwe situaties dienen deze afstanden aangehouden te worden. Aan de Urkerstraat 43 is een woonfunctie gelegen op 11 meter afstand. Dit is echter een bestaande situatie die al aanwezig was ten tijde van de oprichting van het station. Het bestemmingsplan maakt het niet mogelijk om zonder nadere toetsing een woning te realiseren buiten de bestaande situatie. Het is daarom niet nodig om hiervoor een aanvullende regeling op te nemen in het bestemmingsplan. Bovendien zijn de veiligheidscontouren ook al in het Activiteitenbesluit geregeld.

  • Marine Harvest Sterk (ammoniakkoelinstallatie):

Aan de Vuurtorenweg 12 bevindt zich een ammoniakkoelinstallatie die niet onder het Bevi valt. Omdat de inrichting hierdoor ook geen veiligheidsafstanden heeft, vormt deze geen belemmering voor het bestemmingsplan.

  • Vuurwerkgroothandel Postma:

Aan de Kadijk 12 bevindt zich een vuurwerkgroothandel, ook deze valt niet onder het Bevi. De veiligheidsafstand die hoort bij deze inrichting is 33 meter. Dit valt buiten de grens van het plangebied, daarmee vormt het dan ook geen belemmering voor het bestemmingsplan.

Ten aanzien van de bereikbaarheid, de opkomsttijden en de bluswatervoorzieningen zijn zoals uit het advies van de brandweer blijkt, geen knelpunten voor het plangebied. Op basis van de externe veiligheidsadviezen en het actualiserende karakter van het bestemmingsplan zijn er wat betreft externe veiligheid geen belemmeringen en wordt het restrisico verantwoord geacht.

4.4 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit is een onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het plangebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het plangebied.

4.5 Bodem

Met betrekking tot de bodem wordt aangegeven dat in het plangebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is. Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het plangebied.

4.6 Water

Het plangebied valt onder het beheer van het Wetterskip Fryslân, dat zorg draagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het plangebied.

In het plangebied ligt een vrijwaringszone ten behoeve van de waterkering. Hiervoor is een regeling in het bestemmingsplan opgenomen, paragraaf 5.2.24 gaan hier nader op in. In het plangebied zijn daarnaast hoofdwatergangen, schouwwatergangen en een regionale kering aanwezig. Deze functies zijn geregeld in aparte (dubbel)bestemmingen dan wel zijn mogelijk in de bestemmingen waar deze aanwezig zijn.

Bij ontwikkelingen in het plangebied waarbij sprake is van een toename van verhard oppervlak met meer dan 200 m2 in stedelijk gebied en 1.500 m2 in landelijk gebied is eveneens de Keur van toepassing waarbij een vergunning van het Wetterskip benodigd is.

Voor de watergangen en waterpartijen in het plangebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het plangebied is hiermee gewaarborgd. Het bestemmingsplan is conform de watertoets voor een wateradvies in 3 het kader van het vooroverleg naar Wetterskip Fryslân gestuurd. Het wateradvies is in bijlage opgenomen en de resultaten hiervan zijn in het bestemmingsplan opgenomen. De watertoets is afgerond en is er een positief wateradvies.

4.7 Archeologie En Cultuurhistorie

4.7.1 Archeologie

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2022 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.

Hiervoor is de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode Ijzertijd - Middeleeuwen. Deze kaarten zijn ook gekoppeld aan de provinciale ruimtelijke verordening.

Voor het overgrote deel van plangebied geldt dat pas onderzoek noodzakelijk is bij ingrepen vanaf 5.000 m2. Voor een klein deel van het plangebied, ter hoogte van de Albert Koopmanstraat is onderzoek vanaf 500 m2 nodig. Dit bestemmingsplan maakt dergelijke grote ingrepen niet mogelijk. Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.

Op grond van een 'streven naar behoud' voor het centrum van Lemmer en een 'waarderend onderzoek' (vuursteenvindplaats) nabij de Nieuwedijk en de Molendray geldt dat bij ingrepen groter dan 50 m² onderzoek noodzakelijk is. Voor deze gronden is er vanuit FAMKE in het bestemmingsplan een dubbelbestemming opgenomen om bij herbouw of andere activiteiten de archeologische waarden ter plaatse van het 'streven naar behoud' of 'waarderend onderzoek' voldoende te beschermen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BPLEM16RONDWEGWEST-VA01_0003.png"

Figuur 3: Kaart Steentijd-Bronstijd (bron: FAMKE)

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BPLEM16RONDWEGWEST-VA01_0004.png"

Figuur 4: Kaart IJzertijd - Middeleeuwen (bron: FAMKE)

4.7.2 Cultuurhistorie

Het is verplicht om in het bestemmingsplan aandacht te schenken aan de cultuurhistorische waarden in het plangebied. Het kan nodig zijn om cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan te beschermen. Hieronder vallen bijvoorbeeld monumenten, karakteristieke panden, maar ook cultuurhistorisch waardevolle landschappen. In het plangebied zijn, behalve de begraafplaats ten zuiden van de N359 dergelijke cultuurhistorische waarden niet aanwezig. De begraafplaats is aangegeven op de Cultuurhistorische waardenkaart van de provincie. De begraafplaats is bestemd overeenkomstig de feitelijke situatie, zodat de cultuurhistorische waarden hiervan voldoende zijn vastgelegd. In de bestemmingsomschrijving zijn de cultuurhistorische waarden als zodanig benoemd. Verder betreft het een conserverend bestemmingsplan waar het behoud en versterking van het bestaande karakter van het plangebied voorop staat.

Vanuit cultuurhistorie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.

4.8 Ecologie

Het plangebied is getoetst aan de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het plangebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied. Wel is het IJsselmeer aangewezen als Natura 2000-gebied, ter plekke van het plangebied heeft het IJsselmeer echter alleen de status van Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur). Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor het IJsselmeer of voor andere Natura 2000- of NNN-gebieden in de omgeving. In het plangebied wordt een conserverende regeling getroffen voor de bestaande (planologische) situatie. Wat betreft de gebiedsbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten. Hetzelfde geldt ook voor de soortenbescherming.

Hoofdstuk 5 Bestemmingen En Planuitgangspunten

In dit hoofdstuk wordt een motivatie gegeven van de gehanteerde bestemmingen en de daarbij behorende uitgangspunten van het bestemmingsplan.

5.1 Het Juridisch Systeem

5.1.1 Digitaal plan

Het bestemmingsplan omvat de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels. Dit is opgenomen in een GML-bestand. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de regels behorende tot dit plan en zijn vertaald naar de verbeelding.


Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger 'online' informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het bestemmingsplan is opgezet volgens de verplichte landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP). Deze standaard is wettelijk verplicht en is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Zo voorziet de SVBP in een standaardopbouw van een bestemmingsplan. Het bestemmingsplan voldoet bovendien aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die per 1 oktober 2010 in werking is getreden.

5.1.2 Handboek Bestemmingsplannen De Fryske Marren

Na de herindeling van de voormalige gemeenten Lemsterland, Skarsterlân en Gaasterlân-Sleat in de gemeente De Fryske Marren zijn de verschillende bestemmingsplansystematieken die in de oude gemeenten golden, geharmoniseerd. In het handboek zijn standaardregels opgenomen die bij nieuwe bestemmingsplannen als basis genomen moeten worden. De bestemmingsplanregeling van dit bestemmingsplan is opgezet volgens de meest recent vastgestelde versie van het handboek. Paragraaf 5.2 gaat hier per bestemming specifiek op in.

5.1.3 De regels

De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin staat beschreven voor welke functie(s) de gronden mogen worden ingericht, gebruikt en hoe de onderlinge rangorde van functies is. Indien van toepassing, worden ook de aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid is altijd gerelateerd aan het bestemmingsvlak en dient per geval geïnterpreteerd te worden vanuit de aard, omvang en tijd(sduur) van de ondergeschikte functie ten opzichte van de hoofdfunctie.

Door middel van aanduidingen worden op enkele specifieke locaties extra bestaande functiemogelijkheden geboden. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouwregels en gebruiksregels opgenomen. In de bouwregels is - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - aangegeven welke gebouwen en andere bouwwerken in principe zijn toegestaan en welke maatvoering daarbij moet worden aangehouden.


De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik of begrenzen toegelaten vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) dan wel verbieden alle gebruik in strijd met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels).


In de toekomst kunnen zich omstandigheden voordoen (die op dit moment nog niet zijn voorzien), waaruit blijkt dat de bouw- en gebruiksregels niet voldoende zijn. In deze gevallen kan door het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouw- en gebruiksregels. Van geval tot geval zal een afweging worden gemaakt. Er zijn ook gebruiksvormen die beleidsmatig wel mogelijk zijn, maar die vanwege een zorgvuldige afweging onder een afwijking zijn gebracht. Deze vergunning wordt afgegeven na een zorgvuldige afweging van waarden en functies in de bestemmingen.


Het plan bevat voor een aantal gevallen mogelijkheden om bestemmingen te wijzigen binnen de in de regels aangegeven grenzen. Voor zo'n wijziging bestaan aparte procedureregels. De gemeenteraad heeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om het plan te wijzigen. Voor zover het een wijziging binnen de bestemming zelf betreft, bijvoorbeeld het verwijderen van een aanduiding, staat deze in het betreffende artikel genoemd. Voor zover het een wijziging naar een andere bestemming betreft, kan deze in het betreffende artikel zijn opgenomen of in een algemeen artikel.


Het overgangsrecht is gericht op bouwwerken die ooit met een bouwvergunning of een melding zijn gebouwd, of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar die nu, vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht zijn gebracht. Het overgangsrecht is er op gericht dat deze bouwwerken uiteindelijk zullen verdwijnen of het gebruik ervan wordt beëindigd, zodat de situatie in overeenstemming geraakt met de gegeven bestemming.

5.2 Toelichting Op De Bestemmingen En Aanduidingen

Deze paragraaf geeft een toelichting op de uitgangspunten en de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van alle bestemmingen en aanduidingen zoals die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen.


Het algemene uitgangspunt voor het plangebied is het behoud en de versterking van de aanwezige functies en de huidige ruimtelijke kwaliteit. De mogelijkheden in het plangebied zijn afgestemd op de huidige situatie. Hierbinnen is er ruimte voor kwaliteitsverbetering.

5.2.1 Bedrijf

Uitgangspunt

Deze bestemming is gegeven aan meerdere bedrijven op verspreid door het plangebied gelegen locaties. De bedrijven zijn vastgelegd op de feitelijke aard en omvang van de bedrijvigheid, waarbij rekening is gehouden met de bestaande planologische rechten. Bij het garagebedrijf aan de Riensingel vindt verkoop van auto's plaats. Ter plaatse is een showroom aanwezig. Aan de Zeedijk 15 vindt daarnaast perifere detailhandel plaats. Op het perceel Zilverplevier 1 vindt watersportgerelateerde bedrijvigheid en horeca plaats.

Het behoud van de bestaande bedrijvigheid en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemming. In verband met de milieusituatie zijn binnen deze bestemming alleen bedrijven uit categorie 1 en 2 toegestaan, dan wel bestaande bedrijven uit een hogere categorie. Gezien de ligging van het bedrijf aan de Zilverplevier 1 zijn hier alleen de bestaande functies toegestaan. Het bouwvlak is zo veel mogelijk 'strak' om de bestaande bebouwing gelegd. Daar waar sprake is van een (mogelijkheid voor een) bedrijfswoning, is deze ook ter plekke geregeld met een aanduiding.


Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. In de bedrijvenlijst opgenomen in 1 en op basis van specifieke aanduidingen is aangegeven welke bedrijven zijn toegestaan. Voor bedrijven die niet zijn opgenomen in de lijst, of bedrijven uit een hogere categorie is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om ze (onder voorwaarden) toe te staan. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak en bedrijfswoningen gedeeltelijk buiten het aanduidingsvlak te bouwen. De showroom is apart aangeduid om de detailhandel mogelijk te maken, dit geldt ook voor de perifere detailhandel aan de Zeedijk. Verder zijn bij de bedrijfswoning ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk.

5.2.2 Bedrijf - Gasontvangststation

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

Aan de Urkerstraat in de nabijheid van de Rondweg is een gasontvangststation gevestigd. Dit station is recent planologisch geregeld in het bestemmingsplan Urkerstraat - Steile Bank. De daarin opgenomen bestemming is overgenomen in dit bestemmingsplan. Dat houdt in dat ten behoeve van het ontvangststation binnen een bouwvlak een gebouw mag worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 4 meter. Om het perceel goed af te kunnen schermen zijn andere bouwwerken mogelijk tot ten hoogste 3,50 meter.

5.2.3 Bedrijf - Nutsvoorziening

Uitgangspunt

Deze bestemming regelt de nutsgebouwen die niet vergunningsvrij zijn (groter dan 15 m2 en 45 m3). In dit geval betreft het een nutsgebouw aan de Flevostraat nabij de Rondweg en een nutsgebouw aan de Woonschepenhaven. Bij het eerste nutsgebouw is sprake van een schoorsteenachtige constructie, die als zodanig in de bouwregels is vastgelegd. In het tweede geval betreft het een nutsvoorziening waarbij ook een antennemast is geplaatst. Ook deze antennemast is vanwege de bouwhoogte specifiek in de bouwregels opgenomen. Het behoud van de bestaande gebouwen is het belangrijkste uitgangspunt.

Bestemmingsbeschrijving

De bestemmingsomschrijving biedt een flexibele invulling ten behoeve van de toelaatbaarheid van nutsvoorzieningen op de beide percelen. De bouwregels zijn afgestemd op de bestaande afmetingen van de gebouwen. De bouwvlakken zijn hier strak omheen getrokken.

5.2.4 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg

Uitgangspunt

Aan de Zeedijk ter hoogte van nummer 2 is een verkooppunt van motorbrandstoffen gevestigd. Bij dit verkooppunt is ook de verkoop van lpg toegelaten. Om die reden is een veiligheidszone lpg opgenomen om te voorkomen dat binnen een zekere afstand van het lpg vulpunt risicogevoelige objecten kunnen worden opgericht. De bebouwing is vastgelegd in een bouwvlak, waarbij voor de luifel vanwege de bouwhoogte een specifieke bouwregels is opgenomen. Mocht de lpg binnen de planperiode worden beëindigd dan wel het vulpunt worden verplaatst, dan kan met een wijzigingsbevoegdheid de aanduiding voor het vulpunt worden verwijderd dan wel worden verplaatst. Op het perceel is tevens een bedrijfswoning aanwezig boven de tankshop.

Bestemmingsbeschrijving

De bestemmingsomschrijving biedt een specifieke regeling afgestemd op de verkoopactiviteiten en de daarbij benodigde voorzieningen. De bouwregels zijn afgestemd op de bestaande afmetingen van de gebouwen en de luifel. De bouwvlakken zijn hier strak omheen getrokken. De bedrijfswoning is geregeld door middel van een aanduiding.

5.2.5 Centrum

Uitgangspunt

Bij de hoofdentree van de woonwijk Tramdijk West is een wijkgerichte centrumvoorziening gebouwd, met in de bestaande situatie voornamelijk winkels en horeca in de vorm van een snackbar. Het is gezien de afstand tot de woonbebouwing en de wijze waarop dit voorzieningenplein is ingericht wenselijk om een bestemming te leggen die een ruimere uitwisseling van functies mogelijk maakt op het gebied van detailhandel, lichte bedrijvigheid (categorie A, B en C uit de specifieke bedrijvenlijst voor centrumgebieden, zie 2), horeca, maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening. Om die reden is aan de gronden de bestemming 'Centrum' toegekend. Woningen zijn in de bestaande situatie niet aanwezig. Deze zijn planologisch ook niet mogelijk gemaakt. Aan de diverse gebruiksvormen is wel een maximale gebruiksoppervlakte toegekend om te voorkomen dat het hele gebouw door één of twee grote voorzieningen in gebruik wordt genomen. Daarmee wordt een kleinschalig en divers karakter van de voorzieningen nagestreefd.

Bestemmingsomschrijving

De bestemmingsomschrijving biedt ruimte voor meerdere functies gericht op het voorzieningenniveau van de wijk. Het bijbehorende parkeerterrein is als parkeervoorziening onderdeel van de bestemming. De bouwregels zijn afgestemd op de omvang van het bestaande gebouw. Met een afwijking is het wel mogelijk om dit gebouw nog iets te vergroten, maar dat moet wel passen in het omgevingsbeeld. Binnen de bestemming is de functie wonen niet toegelaten.

5.2.6 Detailhandel

Uitgangspunt

Aan de Turfland 58 en de Zeedijk 2 zijn winkels gevestigd. Het gaat om vrij kleinschalige winkels buiten het winkelkerngebied van het centrum van Lemmer. Daar waar ten opzichte van het voorheen geldende plan winkels zijn verdwenen, is de bestemming nu afgestemd op de feitelijke situatie. Bij beide panden is sprake van een bovenwoning. Aan het Turfland betreft dit een bedrijfswoning, aan de Zeedijk een reguliere woning.

Bestemmingsomschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale bouwhoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen. Verder zijn bij de (bedrijfs)woningen ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk.

Voor het gebruik van de bovenwoning aan de Zeedijk geldt de voorwaarde dat deze functie alleen uitgeoefend mag worden indien de LPG-doorzet binnen de bestemming Bedrijf - Verkooppuntmotorbrandstoffen met lpg is verlaagd tot minder dan 500 m3 en dat de woning boven de winkelruimte constructief gescheiden is van de rest van het gebouw.

5.2.7 Groen

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De groenbestemming is van toepassing op de verschillende locaties in het plangebied met grote concentraties langs de N359 en de dijk tussen de Steile Bank en Urkerstraat. Aan de Spaanderbank is een veld aanwezig dat is ingericht als speelterrein. Hier is de functie als speelterrein niet ondergeschikt aan de groenfunctie, zodat de gronden specifiek voor spelen zijn aangeduid. Dit geldt ook voor de volkstuin op de groenstrook tussen de Lijnbaan en de Singel, waar een omgevingsvergunning voor is verleend.

Het behoud van de groenstroken, de stedenbouwkundige betekenis ervan, de belevingswaarde en het open karakter hiervan voor Lemmer staat voorop. Er zijn daarom geen gebouwen en overkappingen toegestaan. Wel zijn binnen de bestemming functies mogelijk die de openbare ruimte en de leefbaarheid in het dorp versterken. Het betreft bijvoorbeeld speelvoorzieningen, (wandel)paden en sloten.

5.2.8 Horeca

Uitgangspunt

Deze bestemming is van toepassing op het pension aan de Langestreek 61-62. Omdat het handboek geen categorie voor logiesverstrekking kent, is het perceel specifiek voor pension aangeduid. Er is verder geen categorisering aangegeven om te voorkomen dat in deze overwegende woonomgeving andere vormen van horeca kunnen worden gevestigd. Bij het pension is sprake van bedrijfswonen. Het behoud van de bestaande functies en bebouwingskarakteristieken is het belangrijkste uitgangspunt.

Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale bouwhoogte volgens de bestaande planologische mogelijkheden is vastgelegd op de verbeelding. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen. Verder zijn bij de bedrijfswoning ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk.

5.2.9 Kantoor

Uitgangspunt

De kantoorbestemming is van toepassing op een perceel aan de Flevostraat 14 en de Zeedijk 16a. In deze kantoorpanden is geen sprake van de functie wonen. Wel is aan de Zeedijk 16a sprake van dienstverlening.

Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale bouwhoogten volgens de bestaande dan wel vergunde afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen. De mogelijkheden voor dienstverlening aan de Zeedijk 16a zijn door middel van een aanduiding vastgelegd.

5.2.10 Maatschappelijk

Uitgangspunt

De bestemming 'Maatschappelijk' komt op een aantal plaatsen in het gebied voor. Met name ten noorden van de Albert Koopmanstraat zijn enkele voorzieningen aanwezig, zoals de nieuwe brandweerkazerne, een huisartsen- en dierenpraktijk, een bibliotheek en een gymzaal.

Verder staat er in de Gerben Bootsmastraat een kerk en is er aan de Riensingel en de Markerstraat een school gevestigd. Aan de Pampusstraat is een voorziening voor jeugd- en gezinszorg gevestigd. De voormalige brandweerkazerne is eveneens in afwachting van een nieuwe functie onder de maatschappelijke bestemming gehouden. Tot slot is er aan de Villa Novalaan sprake van voorzieningen ten behoeve van kinderopvang en huisvesting, verzorging en opvoeding van kinderen van binnenvaartschippers en kermisexploitanten en is bij de groenstrook aan de Spaanderbank een buurthuis aanwezig.

Er wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke uitwisselbaarheid van qua zwaarte vergelijkbare maatschappelijke functies. Daarbij gaat het om educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. De uitwisselbaarheid van de verschillende maatschappelijke functies binnen de maatschappelijke bestemming is een belangrijk uitgangspunt. Voor de bebouwing geldt als uitgangspunt dat de bestaande situatie wordt gehandhaafd.

Bestemmingsbeschrijving

In de begripsbepaling in artikel 1.45 is overeenkomstig het bovengenoemde uitgangspunt vastgelegd voor welke maatschappelijke functies de gebouwen en gronden gebruikt mogen worden. Detailhandel en horeca anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen is niet toegestaan.

De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale bouwhoogten volgens de bestaande planologische mogelijkheden zijn vastgelegd op de verbeelding. Door middel van een afwijkingsmogelijkheid kan onder voorwaarden buiten het bouwvlak worden gebouwd.

5.2.11 Maatschappelijk - Begraafplaats

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De bestemming ziet qua omvang op de begraafplaats met de ingang aan de Straatweg. De begraafplaats kent een belangrijke cultuurhistorische waarde. De bestemming is gericht op het behoud van de begraafplaats. Daarnaast worden in beperkte mate gebouwen en overkappingen ten behoeve van het onderhoud en beheer van de begraafplaats en de toren toegelaten. Andere bouwwerken mogen uitsluitend ten behoeve van de in de bestemmingsomschrijving genoemde functies worden opgericht.

5.2.12 Tuin

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

Bij de woningen aan de Langestreek zijn een deel van de voortuinen niet aan de zijde van de woningen gelegen maar aan de overzijde van de weg aan het water. Vanwege het specifieke karakter, zijn deze tuinen onder de bestemming 'Tuin' gebracht. Voor deze gronden geldt het uitgangspunt dat ze als tuin gebruikt kunnen worden en dat de openheid en daarmee het zicht van en naar de woningen behouden blijft. Om deze reden zijn er geen gebouwen en overkappingen toegestaan. Wel zijn andere bouwwerken zoals terreinafscheidingen tot maximaal 1 meter hoogte mogelijk.

5.2.13 Verkeer en Verkeer - Parkeerterrein

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De wegen en woonstraten in het plangebied zijn onder de bestemming 'Verkeer' gebracht. Ook bermen, sloten, begeleidende groenstroken, parkeerplaatsen en dergelijke zijn in deze bestemming meegenomen. Het parkeerterrein in het plangebied bij de Villa Novalaan is bestemd als 'Verkeer - Parkeerterrein'. Hier is ook een openbaar gebouw aanwezig ten behoeve van het parkeerterrein en functies die aan het parkeerterrein zijn toegevoegd, zoals een ijsbaan en verschillende evenementen. Ook de daarbijbehorende wegen, straten, paden en groenvoorzieningen zijn mogelijk gemaakt. In de verkeersbestemming zijn ook enkele bouwwerken en overige functies aanwezig, zoals garageboxen, de bijgebouwen bij de woonschepenhaven en de onlangs vergunde erfafscheiding aan de Graspieper (die ook voor een deel in aangrenzende woonbestemming aanwezig is).


Het behoud van de bestaande wegen- en stratenstructuur en de parkeerterreinen in het plangebied en het opnemen van andere functies ter ondersteuning van de openbare ruimte in de bestemmingen zijn de belangrijkste uitgangspunten. Om deze reden zijn behalve de bestaande (mogelijkheden voor) gebouwen in de bestemmingen geen andere gebouwen en overkappingen toegestaan. De garageboxen, het gebouw op het parkeerterrein, de bijgebouwen bij de woonschepenhaven en de erfafscheiding zijn volgens de bestaande omvang en mogelijkheden vastgelegd in de bestemming. Een uitzondering hierop betreft de locaties bij de woonschepenhaven waar uitritten of parkeerplaatsen aanwezig zijn, hier gelden geen mogelijkheden voor bijgebouwen.

In verband met de akoestische aspecten vanuit de Wet geluidhinder is het niet mogelijk het aantal rijstroken uit te breiden naar meer dan twee.

5.2.14 Water

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De bestemming 'Water' is van toepassing op de grote waterpartijen en waterlopen in het plangebied, waaronder de Zijlroede. Het behoud van het water is het belangrijkste uitgangspunt, waarbij er ondergeschikt ook mogelijkheden bestaan voor extensief dagrecreatief medegebruik en visserij, aanleggelegenheid en groenvoorzieningen.

Om het karakter van de openbare ruimte te bewaren, zijn geen gebouwen en overkappingen in de bestemming toegestaan. Wat betreft de aanleggelegenheid buiten de aangeduide oevers geldt dat dit voor maximaal drie aaneengesloten dagen is toegestaan. Hiermee wordt voorkomen dat het water voor langere periode wordt gebruikt voor de aanleg van boten en dergelijke. Ter plaatse van de aanduiding 'aanleggelegenheid uitgesloten' is aanleggen verboden. Bij de Zijlroede gelden ter plekke van de aanduiding 'ligplaats' ruimere mogelijkheden voor aanleggelegenheid. Op deze locaties gelden hiervoor geen beperkingen.

Ten slotte is in het water bij de woonpercelen aan de Binnenbaardt en de Carbeel is overeenkomstig de bestaande beleidsregel een afwijkingsmogelijkheid van toepassing waarmee onder voorwaarden steigers en vlonders gerealiseerd kunnen worden.

5.2.15 Water - Waterkering

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

Ter bescherming van de waterkering is in een klein deel van het plangebied bij de Zeedijk de bestemming ‘Waterstaat - Waterkering’ opgenomen. De bescherming van de waterkerende functie staat hierin voorop en vormt het hoofduitgangspunt. Daarnaast heeft de dijk ook een belangrijke landschappelijke en cultuurhistorische betekenis. Er mogen dan ook geen gebouwen worden gebouwd. Ook is er voor diverse werkzaamheden (ter bescherming van de waterkering) een omgevingsvergunning nodig, zie hiervoor artikel 18.3.

5.2.16 Wonen - 1 en Wonen - 2

Uitgangspunt

Het overgrote deel van het gebied is ingevuld met een woonbestemming. Het behoud en de versterking van de woonfunctie en aan de woonfunctie aanverwante functies is het belangrijkste uitgangspunt. Met het handboek bestemmingsplannen van de gemeente is gekozen voor een uniforme systematiek voor alle woonbestemmingen in de gemeente. Er wordt gewerkt met twee (hoofd)woonbestemmingen. De bestemming 'Wonen - 1' is gebruikt voor woningen uit één laag met kap en de bestemming 'Wonen - 2' voor woningen uit twee lagen met kap. Vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen zijn binnen deze bestemmingen standaard toegestaan. Rijenwoningen zijn alleen toegestaan als deze als zodanig zijn aangeduid, met daarbij het maximum aantal aaneen te bouwen woningen.

In het woongebied Tramdijk West is een groot deel van de woningen in het westelijke deel zowel permanent als recreatief bewoonbaar.


In de woonbestemmingen wordt gewerkt met een vaste bouwvlakdiepte. Voor vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen betreft dit twaalf meter, tenzij de bestaande afstand groter is. Bij rijenwoningen ligt de achterbouwgrens tegen de achtergevel van de woningen aan. Zolang er geen ruimte is voor een nieuwe woning tussen bestaande woningen, worden de woningen gezamenlijk in een bouwvlak opgenomen. Het bestaande aantal woningen is in de regels vastgelegd, door middel van een afwijkingsmogelijkheid is het mogelijk om extra woningen te bouwen.

De afstand tot de zijdelingse perceelgrens is, onder andere in verband met brandveiligheidsaspecten, in de regels standaard vastgelegd op minimaal drie meter (met uitzondering van bestaande situaties). Via een binnenplanse afwijking met bijbehorende toetsingscriteria kan deze afstand worden verkleind.

Binnen alle woonbestemmingen is een uniforme erfbebouwingsregeling gehanteerd waarbij rekening is gehouden met een maximale oppervlakte en bebouwingspercentage aan bijbehorende bouwwerken (zoals aanbouwen, uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen). Hiermee wordt voorkomen dat de percelen te vol worden gebouwd, dit is onder andere van belang voor de brandveiligheid. Afhankelijk van de oppervlakte van het bouwperceel gelden er afwijkingsmogelijkheden om de hoeveelheid erfbebouwing te vergroten. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat voor grotere bouwpercelen meer mogelijkheden gelden. Verder zijn er mogelijkheden voor erkers opgenomen in de woonbestemmingen. Voor een aantal percelen in Lemmer Noord is een specifieke regeling getroffen voor de bijbehorende bouwwerken omdat deze op de voorzijde van de percelen aanwezig zijn.

Er zijn onder voorwaarden verschillende functies bij het wonen toegestaan, zoals aan huis verbonden werkactiviteiten en 'bêd en brochje'. Het uitgangspunt hiervoor is dat deze functies ondergeschikt aan de woonfunctie worden uitgeoefend.

Bestemmingsbeschrijving

In de bestemmingen is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen (woonhuizen) en bijbehorende bouwwerken. De hoofdgebouwen moeten in de bouwvlakken gebouwd worden, er is een afwijkingsmogelijkheid in de bestemmingen opgenomen om het hoofdgebouw onder voorwaarden gedeeltelijk buiten het bouwvlak te bouwen. In de bestemming 'Wonen - 1' zijn woningen met een goot- en bouwhoogte van maximaal 3,5 en 11 meter toegestaan (een laag met kap), in de bestemming 'Wonen - 2' is dit op 6,5 en 12 meter bepaald (twee lagen met kap).

Bij de woonbestemmingen zijn ten hoogste 70 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan tot een maximaal oppervlak van 50% per bouwperceel. De oppervlakte van het hoofdgebouw telt hier niet in mee. Afhankelijk van de grootte van het bouwperceel kan deze oppervlakte onder voorwaarden vergroot worden tot ten hoogste 200 m2.

In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat de gronden en bouwwerken niet gebruikt mogen worden voor detailhandel en bedrijvigheid, met uitzondering van de verhuur van recreatiewoningen, aan huis verbonden werkactiviteiten en bêd en brochje. Bij deze laatste twee functies is het van belang dat ze ondergeschikt zijn aan de woonfunctie, zodat de woonfunctie voor het overgrote deel behouden blijft. De regeling is hierop afgestemd. De mogelijkheden voor recreatieve bewoning en het verhuur daarvan zijn geregeld door middel van aanduidingen op de verbeelding.

Het bestaande aantal woningen is uit te breiden met een afwijkingsmogelijkheid, mits dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk en past binnen het woningbouwprogramma.

5.2.17 Wonen - Woongebouw

Uitgangspunt

De bestemming 'Wonen - Woongebouw' is van toepassing op meerdere woongebouwen in het gebied. Het betreft alle gebouwen in meerdere bouwlagen met meerdere woningen/appartementen. Op de hoek Straatweg/Albert Koopmanstraat is een woongebouw aanwezig waarin op de begane grond een centrum voor gezondheidszorg is gevestigd. Het perceel is om die reden voorzien van de aanduiding 'maatschappelijk'. Het behoud van deze bestaande woonfunctie en ondergeschikte maatschappelijke functie en bebouwingskarakteristieken is het belangrijkste uitgangspunt. Bij meerdere woongebouwen zijn ook bijbehorende bouwwerken aanwezig.

Bestemmingsbeschrijving

De woongebouwen zijn volgens de bestaande omvang vastgelegd in bouwvlakken. De hoogteregeling hiervan is afgestemd op de feitelijke bouwhoogtes. Voor bijbehorende bouwwerken zijn mogelijkheden opgenomen in de bestemming die zijn afgestemd op de reguliere woonbestemmingen (zie hiervoor paragraaf 5.2.16). Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.

5.2.18 Wonen - Woonschepenhaven

Uitgangspunt

Nabij de Zijlroede in het westelijk deel van het plangebied is aan de Woonschepenhaven een woonschepenhaven aanwezig. In deze woonschepenhaven liggen 13 woonschepen. Eén woonschip ligt in de Zijlroede. Een deel van de aangrenzende gronden zijn ingericht ten behoeve van de woonschepen. De gronden zijn daartoe ingericht met de toegang naar de woonschepen, maar ook staan er op sommige plaatsen bijgebouwen. De wegen en de inritten in dit gebied en het gebied met de bijgebouwen zijn onder de bestemming 'Verkeer' gebracht. Vanaf de waterlijn mogen de schepen 6 meter hoog zijn. Verder mag er één bijbehorend bouwwerk per woonschip worden gebouwd en zijn voorts vergelijkbare functies bij het wonen toegestaan als binnen de reguliere woonbestemmingen.

Bestemmingsomschrijving

Het maximum aantal woonschepen is vastgelegd. Er zijn onder voorwaarden verschillende functies bij het wonen toegestaan, zoals aan huis verbonden werkactiviteiten en 'bêd en brochje'. Het uitgangspunt hiervoor is dat deze functies ondergeschikt aan de woonfunctie worden uitgeoefend.

5.2.19 Wonen - Uit te werken

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

Aan de hand van en uit te werken woonbestemming zijn er onder de daarin gestelde voorwaarden 4 woningen mogelijk tussen de Villa Novalaan en de Zijlroede. De mogelijkheden hiervoor zijn vergelijkbaar met de mogelijkheden van de bestemming 'Wonen - 2' zoals beschreven in de vorige paragraaf. In het uitwerkingsplan kan een bestemming 'Wonen - 2' worden opgenomen met daarin een bouwvlak waarin de hoofdgebouwen worden vastgelegd overeenkomstig de systematiek van dit bestemmingsplan.

5.2.20 Leiding - Gas

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

In het plangebied bevinden zich gasleidingen. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat deze en een strook aan weerszijden van de leidingen beschermd moeten worden, zodat onderhoud en beheer aan de leiding niet worden belemmerd. Om deze reden is een beschermende regeling getroffen die waarborgt dat in de strook geen gebouwen en overkappingen gebouwd mogen worden. Ook zijn bepaalde werken en werkzaamheden (zie hiervoor artikel 24.5 van de regels) omgevingsvergunningsplichtig.

Deze regeling (dubbel bestemming) is van toepassing in een strook van 4 meter aan weerszijden van de leiding.

5.2.21 Waarde - Archeologie

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

Op basis van FAMKE (zoals beschreven in paragraaf 4.7.1) is een gebied aangemerkt als een archeologisch waardevol gebied, waar het streven is gericht op het behoud van de aanwezige waarden. Om die reden is een dubbelbestemming aan de gronden toegekend die moet voorkomen dat er grondbewerkingen plaatsvinden, zonder dat daar eerst archeologisch onderzoek aan vooraf is gegaan. In de bestemming is aangegeven onder welke condities archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd en wat er met eventueel aanwezige archeologische waarden moet gebeuren.

5.2.22 geluidzone - industrie

Uitgangspunt en aanduidingsbeschrijving

Het bedrijventerrein Buitengaats heeft een geluidszone in het kader van de Wet geluidhinder. Deze geluidszone ligt over een deel van het plangebied. Het is wettelijk verplicht om deze geluidszone in het bestemmingsplan te regelen. Binnen de geluidszone wordt gestreefd naar het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting, dit is ook het uitgangspunt. Geluidsgevoelige bebouwing mag hier alleen worden opgericht als is aangetoond dat de geluidsbelasting niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarden of een verkregen hogere waarde.

5.2.23 veiligheidszone - lpg

Uitgangspunt en aanduidingsbeschrijving

Binnen deze zone rondom het lpg vulpunt aan de Zeedijk mogen geen nieuwe beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten worden toegelaten en mogen bestaande objecten ook niet worden gebruikt als beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten. Afwijking daarvan is mogelijk als is aangetoond dat daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen. Mocht het vulpunt lpg verdwijnen of worden verplaatst, dan biedt het plan de mogelijkheid om met wijziging het plan hierop aan te passen.

5.2.24 vrijwaringszone - dijk

Uitgangspunt en aanduidingsbeschrijving

De reserveringszone van de waterkering nabij het strand is geregeld met de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'. De ligging van het aanduidingsvlak is afgestemd op de provinciale verordening. De reserveringszone is opgenomen voor toekomstige versterking van de waterkering langs het IJsselmeer vanwege de te verwachten stijging van de IJsselmeerpeil. Dit is ook het uitgangspunt van de regeling. Hiermee kunnen ongewenste ontwikkelingen worden voorkomen die toekomstige versterking in de weg staan.

De aanduidingsregeling geldt 'boven' de onderliggende bestemmingen en houdt in dat er behalve de bestaande gebouwen en overkappingen bij recht geen andere zijn toegestaan. Nieuwe gebouwen of overkappingen zijn alleen mogelijk als is gebleken dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de werking van de waterkering. Dit is geregeld door middel van een afwijking, waarbij een positief advies van de dijkbeheerder verkregen moet worden.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan en de grondexploitatie. Bij de uitvoerbaarheid wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

In het kader van het vooroverleg bestond voor belangenorganisaties en burgers de mogelijkheid te reageren op de gemeentelijke beleidsvoornemens, zoals die zijn opgenomen in dit bestemmingsplan. Om een ieder de gelegenheid te geven zijn visie naar voren te brengen, is een inspraakprocedure gevolgd, zoals die is opgenomen in de gemeentelijke Inspraakverordening.


In dezelfde fase is het plan ook voorgelegd aan de betrokken diensten en instanties als bedoeld in het Overleg van het Besluit ruimtelijke ordening. Over alle eventueel ingekomen reacties is een standpunt bepaald. Hiervoor is een reactienota opgesteld, die is opgenomen als bijlage 4 bij deze toelichting. In de reactienota is aangegeven in hoeverre de reacties aanleiding hebben gegeven tot aanpassing van het bestemmingsplan. De gemeenteraad heeft mede op basis hiervan op 1 april 2019 besloten het ontwerpbestemmingsplan vrij te geven voor de terinzagelegging. Hierbij is één amendement aangenomen. Deze stukken zijn in bijlage 5 opgenomen.


Daarna is het bestemmingsplan gereed gemaakt als ontwerp voor de wettelijke vaststellingsprocedure. Er is gelegenheid geweest tot het kenbaar maken van zienswijzen bij de gemeenteraad. Op basis hiervan is het bestemmingsplan op 27 mei 2020 gewijzigd vastgesteld. In bijlage 6 zijn de raadsstukken van de vaststelling opgenomen. Uiteindelijk is tegen de vaststelling van het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Grondexploitatie En Economische Uitvoerbaarheid

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, moet de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan vaststellen. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten 'anderszins verzekerd' zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk. Dit bestemmingsplan (de toegestane functies en de bouwregels) is gebaseerd op de bestaande situatie en geldende regelingen voor het plangebied. Geheel nieuwe bouwplannen (volgens het Bro) worden niet mogelijk gemaakt. De grondexploitatieregeling is niet van toepassing en de vaststelling van een exploitatieplan daarom niet nodig.


In principe verandert de economische onderbouwing niet ten opzichte van de eerder geldende plannen. Het weergeven van de economische uitvoerbaarheid voor de inzet van gemeentelijke middelen door middel van een cijfermatige opzet, is daarom voor dit bestemmingsplan niet relevant.

Bijlage 1 Bedrijvenlijst

Bijlage 1 Bedrijvenlijst

Bijlage 2 Bedrijvenlijst Centrumgebied

Bijlage 2 Bedrijvenlijst Centrumgebied

Bijlage 3 Lijst Van Toegestane Evenementen

Evenement type evenement periodiek aantal dagen exclusief op- en afbouw
Feestweek muziek, zang, braderie, sport en spel jaarlijks maximaal 1 week
Braderie/markten, waaronder: kerstmarkt, culturele markt , vlooienmarkt dag/avondbraderie/markt meerdere keren per jaar 1 dag per keer
Zang- en muziekevenementen muziek, zang ieder jaar maximaal 3 dagen per evenement
Culturele evenementen toneel, theater, plaatselijke evenementen meerdere keren per jaar maximaal 3 dagen per evenement
Sportevenementen sport jaarlijks maximaal 1 dag per evenement
Kermis kermis ieder jaar maximaal 5 dagen per kermis

Bijlage 1 Advies Brandweer

Bijlage 1 Advies Brandweer

Bijlage 2 Advies Fumo

Bijlage 2 Advies FUMO

Bijlage 3 Wateradvies

Bijlage 3 Wateradvies

Bijlage 4 Reactienota

Bijlage 4 Reactienota

Bijlage 5 Besluit Gemeenteraad Vrijgeven Ontwerpbestemmingsplan

Bijlage 5 Besluit gemeenteraad vrijgeven ontwerpbestemmingsplan

Bijlage 6 Raadsstukken Vaststelling

Bijlage 6 Raadsstukken vaststelling