KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 5 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Bouwregels
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Bijlage 1 Ruimtelijk-functionele Effectenanalyse Detailhandelsontwikkelingen
Bijlage 2 Verkeerskundige Aspecten
Bijlage 3 Notitie Flora- En Faunawet Quickscan Beschermde Soorten
Bijlage 4 Vleermuisonderzoek
Bijlage 5 Historisch Vooronderzoek
Bijlage 6 Watertoets
Bijlage 7 Actualiserend Bodemonderzoek
Bijlage 8 Saneringsnotitie
Bijlage 9 Akoestisch Onderzoek Verkeerslawaai
Bijlage 10 Akoestisch Onderzoek Industrielawaai
Bijlage 11 Berekening Van De Geluidwering Van De Gevels Rapport
Bijlage 12 Aerius-berekening
Bijlage 13 Ontwerpbesluit

Winkel- en woonontwikkeling Spoorlaan fase 2, Groesbeek

Bestemmingsplan - gemeente Berg en Dal

Vastgesteld op 21-10-2021 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Winkel- en woonontwikkeling Spoorlaan, centrum Groesbeek' met identificatienummer NL.IMRO.1945.BPSPOORLAANFASE2-VSG1 van de gemeente Berg en Dal;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 andere bouwwerken:

bouwwerken geen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken zijnde;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bedrijf:

een commerciele onderneming, gericht op het aanbieden van diensten of het produceren, verhandelen, bewerken of repareren van producten;

1.8 begane grond:

  1. a. de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf de weg danwel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1 m boven peil is gelegen;
  2. b. bovenkant van de vloer maximaal 1 m boven peil gelegen;

1.9 bestaand:

  1. a. bij gebruik: aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van dit plan en in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand gekomen;
  2. b. bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan en in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand gekomen;

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.13 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk met een dak;

1.14 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.15 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.16 bouwlaag:

een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen worden de ruimten in de kap (zolder) en de bouwlagen die onder de begane grond zijn gelegen (kelder e.d.) niet meegerekend;

1.17 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.18 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.19 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.20 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.21 bruto vloeroppervlakte:

de som van de horizontale vloeroppervlakte van alle tot het gebouw behorende binnenruimten, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten.

1.22 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en waarbij een showroom en/of verkoopruimte ter plaatse aanwezig is; horeca-activiteiten zijn hieronder niet begrepen;

1.23 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling en uit dien hoofde niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, grove bouwmaterialen, keukens, badkamers en sanitair en detailhandel in meubels en woninginrichting;

1.24 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover dit bestemmingsplan die inrichting niet verbiedt;

1.25 erfafscheiding:

een bouwwerk dat dient ter gehele of gedeeltelijke omheining van een erf, bouwperceel of ander stuk grond;

1.26 geaccidenteerd terrein:

een (gedeelte van een) bouwperceel met een helling van tenminste 1:10 gemeten over een afstand van 5 m;

1.27 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

geliberaliseerde woning voor middenhuur:

1.28 hoofdgebouw:

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.29 horecabedrijf:

een bedrijf, gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bieden van nachtverblijf;

1.30 horecacategorie:

horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:

  1. 1. horecacategorie 1: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans geen aantasting van het woon en leefklimaat veroorzaakt: restaurants, kookstations, hotels, pensions, wijnkelder/wijnproeflokaal;
  2. 2. horecacategorie 2: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt en waarvan de exploitatie onder omstandigheden een aantasting van het woon- en leefklimaat met zich mee kan brengen, zoals broodjeszaken, cafetaria's, ijssalons, eethuisjes, lunchrooms, automatieken, internetcafés voor zover een horeca-activiteit wordt ontplooid, afhaalhoreca;
  3. 3. horecacategorie 3: vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie een aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals café, bars, dancings, discotheken en nachtclubs alsmede horeca met zaalaccommodatie;

1.31 kampeermiddel:

  • een tent, tentwagen, kampeerauto of een caravan;
  • enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.32 kantoor:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor het verlenen van diensten met een administratief karakter en/of het verrichten van handelingen met een overwegend administratief karakter door bedrijven en (semi)overheidsinstellingen, zonder een publieksgerichte baliefunctie;

1.33 niet-zelfstandige kantoren:

een onderdeel van een bedrijf, dat andere bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft;

1.34 nutsvoorzieningen:

gebouwde voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van water, elektriciteit, gas e.d.;

1.35 omgevingsvergunning:

een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

1.36 ondergeschikte bouwdelen:

ondergeschikte delen aan een gebouw zoals trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen, technische installaties en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;

1.37 ondergronds bouwwerk:

een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.38 ondersteunende horeca:

een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de hoofdfunctie een andere dan horeca is maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren ten dienste aan de hoofdfunctie binnen de bestemming;

1.39 overkapping:

bouwwerken, geen gebouwen zijnde met één dakvlak en maximaal één gesloten wand;

1.40 voorgevel:

de naar de openbare weg toegekeerde gevel van een gebouw, indien een gebouw met meerdere gevels naar de openbare weg is toegekeerd wordt de naar architectuur, indeling en/of uitstraling meest gezichtsbepalende gevel van een gebouw aangemerkt als voorgevel;

1.41 voorgevelrooilijn:

de lijn waarin de voorgevel van een gebouw is gelegen alsmede het verlengde daarvan (tot aan de zijdelingse perceelsgrens);

1.42 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), inhoudende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

1.43 woning:

een complex van ruimten, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.44 zelfstandig kantoor:

een kantoor dat op zichzelf het bedrijf vormt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 peil:

Voor het hele plangebied geldt een peil van 34,30 m +NAP en ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - afwijkende peilmaat' geldt een afwijkende peilmaat namelijk 35,80 m +NAP.

2.7 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van enig punt van het op het bouwperceel voorkomende bouwwerk tot het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens;

2.8 bebouwde oppervlakte:

de buitenwerks gemeten oppervlakte van het/de op een bouwperceel staande c.q. op te richten bouwwerk(en), gemeten zowel boven als onder maaiveld;

2.9 bebouwingspercentage:

de oppervlakte die met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, tenzij in de regels anders is bepaald; in dat geval geldt de wijze van meten zoals die dan is gegeven;

2.10 de breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:

tussen de buitenzijde van de gevels en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. parkeervoorzieningen, met inbegrip van
    1. 1. bovengrondse parkeervoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
    2. 2. ondergrondse parkeervoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. speelvoorzieningen;
  6. f. standplaatsen voor kramen, stallen en voertuigen voor het aanbieden van goederen of diensten, dit met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  7. g. balkons ten behoeve van woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkon' en uitsluitend op de verdiepingen.
  8. h. beeldende kunstwerken;
  9. i. nutsvoorzieningen;
  10. j. water en waterberging;

één en ander met bijbehorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 5 Waarde - Archeologie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:

  1. a. de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden;

5.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 geldt voor bestaande gebouwen en andere bouwwerken, gebouwd krachtens en overeenkomstig een bouw- danwel omgevingsvergunning, het volgende: indien en voor zover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of percentages en/of situering van gebouwen en andere bouwwerken de voorgeschreven situering en/of de genoemde maxima dan wel minima over- dan wel onderschrijden, gelden de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of percentages en/of situering als maximum respectievelijk minimum.

Artikel 8 Algemene Gebruiksregels

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. het gebruik, laten gebruiken of doen gebruiken van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  2. b. het gebruik, laten gebruiken en doen gebruiken van bijbehorende bouwwerken bij een (bedrijfs)woning als zelfstandige woning;
  3. c. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

9.1 Maatvoering

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan voor het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, (bouw)hoogte, oppervlakte, breedte, diepte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met overschrijding van de bouwgrenzen, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven afmetingen en afstanden.

9.2 Bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan om bij de uitvoering van het plan af te wijken van bouwgrenzen en overige aanduidingsgrenzen in het horizontale vlak op de verbeelding, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 meter bedraagt.

9.3 Nutsvoorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan teneinde het oprichten van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  1. a. De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m².
  2. b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter
  3. c. De omgevingsvergunning mag de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen.
  4. d. De omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

9.4 Toepassingsvoorwaarden

De in 9.1 tot en met 9.3 genoemde omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de milieusituatie; en
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 10 Overige Regels

10.1 Parkeren

Bij de uitoefening van de bevoegdheid tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen of een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan geldt de regel dat er voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen aanwezig is of wordt gerealiseerd. Voldoende parkeergelegenheid betekent dat voldaan wordt aan de CROW publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren'. Indien deze publicatie gedurende de planperiode wijzigt, moet rekening worden gehouden met deze wijzigingen.

10.2 Afwijken

Bij de uitoefening van de bevoegdheid tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen of een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.1, indien:

  1. a. er voldoende parkeergelegenheid in het openbaar gebied is;
  2. b. er door andere omstandigheden mede verband houdende met de aard en omvang van de nieuwe functie of het bouwwerk zoals dubbelgebruik, aanwezigheidspercentages en fietsgebruik volstaan kan worden met een lagere norm.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

11.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Winkel- en woonontwikkeling Spoorlaan, centrum Groesbeek'.

Bijlage 1 Ruimtelijk-functionele Effectenanalyse Detailhandelsontwikkelingen

Bijlage 1 Ruimtelijk-functionele effectenanalyse detailhandelsontwikkelingen

Bijlage 2 Verkeerskundige Aspecten

Bijlage 2 Verkeerskundige aspecten

Bijlage 3 Notitie Flora- En Faunawet Quickscan Beschermde Soorten

Bijlage 3 Notitie Flora- en Faunawet quickscan beschermde soorten

Bijlage 4 Vleermuisonderzoek

Bijlage 4 Vleermuisonderzoek

Bijlage 5 Historisch Vooronderzoek

Bijlage 5 Historisch vooronderzoek

Bijlage 6 Watertoets

Bijlage 6 Watertoets

Bijlage 7 Actualiserend Bodemonderzoek

Bijlage 7 Actualiserend bodemonderzoek

Bijlage 8 Saneringsnotitie

Bijlage 8 Saneringsnotitie

Bijlage 9 Akoestisch Onderzoek Verkeerslawaai

Bijlage 9 Akoestisch onderzoek verkeerslawaai

Bijlage 10 Akoestisch Onderzoek Industrielawaai

Bijlage 10 Akoestisch onderzoek industrielawaai

Bijlage 11 Berekening Van De Geluidwering Van De Gevels Rapport

Bijlage 11 Berekening van de geluidwering van de gevels rapport

Bijlage 12 Aerius-berekening

Bijlage 12 Aerius-berekening

Bijlage 13 Ontwerpbesluit

Bijlage 13 Ontwerpbesluit