KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
Artikel 4 Groen - Landschapselement
Artikel 5 Recreatie - 1
Artikel 6 Recreatie - 2
Artikel 7 Verkeer - Onverhard
Artikel 8 Verkeer - Onverhard 1
Artikel 9 Verkeer - Verhard
Artikel 10 Water
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Artikel 12 Algemene Bouwregels
Artikel 13 Algemene Gebruiksregels
Artikel 14 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 16 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
Artikel 18 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Plangebied
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Bestaande Situatie
2.2 Ontwikkeling Camping De Kienehoef
2.3 Ontwikkeling Paardensportcentrum En Ncc-terrein
Hoofdstuk 3 Verantwoording
Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting
4.1 Inleiding
4.2 Systematiek Van De Regels
4.3 Toelichting Op De Bestemmingen
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Financiële Uitvoerbaarheid
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Tabel Omgevingsvergunning Werken En Werkzaamheden Bp Buitengebied
Bijlage 2 Landschappelijke Inpassing Camping De Kienehoef
Bijlage 3 Landschappelijk Inpassingsplan Paardensportcentrum En Ncc-terrein
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Deelgebied Camping De Kienehoef
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Deelgebied Paardensportcentrum En Ncc -Terrein
Bijlage 3 Stikstofonderzoek
Bijlage 4 Aanmeldingsnotitie M.e.r-beoordeling
Bijlage 5 Notitie Beantwoording Zienswijzen

Recreatiegebied De Kienehoef

Bestemmingsplan - Gemeente Meierijstad

Vastgesteld op 27-06-2024 - geheel in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Recreatiegebied De Kienehoef met identificatienummer NL.IMRO.1948.BGO000BP0032023P-VG01 van de gemeente Meierijstad.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aansluitend terrein

aan een bouwwerk grenzend onbebouwd gedeelte van een perceel of openbaar toegankelijk gebied.

1.6 aardkundige waarden en kenmerken

waarden en kenmerken van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen danwel anderszins vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem, van algemeen belang zijn vanuit aardkundig oogpunt.

1.7 abiotische waarden

het geheel van waarden in verband met het abiotisch milieu (= niet levende natuur), in de vorm van aardkundige en/of hydrologische kenmerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid of nabijheid van (ontwikkelingsmogelijkheden voor) een waardevol biotisch milieu (= levende natuur, gevormd door organismen en leefgemeenschappen).

1.8 afhankelijke woonruimte

een onderdeel van het hoofdgebouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.9 afrastering met een open karakter

gaas of draadhekwerk in gedekte kleur.

1.10 agrarische activiteiten bij wijze van hobby

activiteiten gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren ondergeschikt aan de hoofdbestemming en in een omvang die niet als een bedrijfsmatige agrarische activiteit kan worden beschouwd.

1.11 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, waaronder agrarische houtteelt, en/of het houden, fokken of veredelen van dieren.

1.12 agrarisch bedrijf, intensieve veehouderij

agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij.

1.13 agrarisch-technisch hulpbedrijf

bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het leveren van goederen en diensten aan agrarische bedrijven of dat agrarische producten bewerkt, vervoert of verhandelt, zoals loonwerkbedrijven, bedrijven voor mestopslag en handel, veetransport en veehandel, met uitzondering van mestbewerking.

1.14 agrarisch verwant bedrijf

bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking. Voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven zijn pensionstalling, dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, instellingen voor agrarisch praktijkonderwijs en proefbedrijven.

1.15 archeologische waarden

waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen.

1.16 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.17 bed & breakfast

een kleinschalige verblijfsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt.

1.18 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig produceren, bewerken, installeren, inzamelen, herstellen, verhuur, opslag en distributie van goederen, alsmede het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen en bedrijven daaronder niet begrepen.

1.19 bedrijfsactiviteit

handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf.

1.20 bedrijfsmatige agrarische activiteit

complex van economische activiteiten, gericht op winst door uitoefening van de landbouw, waarbij uitsluitend of overwegend door bewerking van de natuurlijke en/of aangelegde bodem en/of door het houden van vee arbeid, handelingen en werkzaamheden worden verricht ter verkrijging van plantaardige en/of dierlijke producten en die ter uitoefening van de landbouw voldoende omvangrijk en samenhangend zijn om te kunnen gelden als een agrarische onderneming. Hiertoe behoren tevens productiegericht paardenhouderijen. Activiteiten waarbij in hoofdzaak sprake is van verhuur van agrarische gronden en/of gebouwen worden niet aangemerkt als bedrijfsmatige agrarische activiteiten.

1.21 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van een huishouden dat daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.

1.22 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)

de totale binnen een gebouw en/of een terrein beschikbare vloeroppervlakte inclusief die van eventuele verdiepingen (exclusief geheel onder het peil liggende kelders en ruimtes), die gebruikt wordt voor de uitoefening van een bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief (binnen)opslag, rust- en rookruimten, administratieruimten en dergelijke.

1.23 bedrijfsvloeroppervlakte bij beroepen en bedrijven aan huis

de totale vloeroppervlakte van de ruimten die wordt gebruikt voor een beroep of bedrijf aan huis, een bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag-, wacht- en administratieruimten en dergelijke.

1.24 beroep of bedrijf aan huis

het beroepsmatig of bedrijfsmatig verlenen van diensten of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, niet zijnde detailhandel (met uitzondering van internetwinkels zonder afhaalpunt of showroom), horeca en seksuele dienstverlening en dat op kleine schaal in een woning en of in het bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend.

1.25 bestaand(e situatie)

  1. a. bebouwing:

bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;

  1. b. gebruik:

het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan in werking is getreden.

1.26 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.27 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.28 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.29 bijgebouw/bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw of functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar wel of niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

aanbouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig, (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een toevoeging van een afzonderlijke ruimte inhoudt;

aangebouwd bijgebouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig, (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en niet in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een toevoeging van een afzonderlijke ruimte inhoudt;

vrijstaand bijgebouw: een vrijstaand gebouw dat zowel in bouwkundig (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

uitbouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk van één bouwlaag een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een vergroting van een bestaande ruimte inhoudt.

1.30 bijzondere woonvormen

  1. a. een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding);
  2. b. een groep personen die geen (duurzame) gemeenschappelijk huishouden voert, er is geen sprake van continuïteit in de samenstelling en onderlinge verbondenheid;
  3. c. woongroepen: een groep personen die er bewust voor kiezen om met elkaar in één woning samen te wonen, zonder dat er sprake is van een gezinsverband of samenlevingsvorm.

1.31 boomteelthek

een afscherming met afrastering op boomteelt percelen waarmee dieren van die percelen geweerd kunnen worden.

1.32 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.33 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.34 bouwlaag/verdiepingslaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.

1.35 bouwperceel

aaneengesloten (virtueel) vlak waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden geconcentreerd, bestaande uit een bouwvlak, waarbinnen de gebouwen zijn toegelaten, met de direct daaraan grenzende gronden waar ook bouwwerken geen gebouwen zijnde en vergunningvrije bouwwerken zijn toegestaan.

1.36 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.37 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.38 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.39 bruto-vloeroppervlak

de totale binnen een gebouw beschikbare vloeroppervlakte inclusief die van eventuele verdiepingen.

1.40 centrale voorzieningen

gemeenschappelijke en/of ondergeschikte voorzieningen ten dienste van het ter plaatse gevestigde recreatiebedrijf, waaronder een ontvangst/receptie met bijbehorend kantoor, binnenzwembad, indoor sport-, spel- en speelvoorzieningen, horecavoorzieningen, vergaderruimten en ondergeschikte detailhandel.

1.41 cultuurhistorisch waardevol gebied

gebied met een bepaalde cultuurhistorische waarde, bestaande uit waardevolle structuren (ontsluiting, waterhuishouding, verkaveling, beplanting en percelering).

1.42 cultuurhistorische waarden en kenmerken

waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden.

1.43 dagrecreatie

recreatieve activiteiten in de vorm van ontspanning, met gebruikmaking van sport, spel, spelen, toerisme, cultuur en/of educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan; huifkarren worden hier mede onder begrepen.

1.44 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.45 dierenwelzijn

het fysieke en gevoelsmatige welzijn van dieren of lichamelijke en geestelijke gezondheid en welbevinden van een dier.

1.46 ecologische waarden en kenmerken

aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde.

1.47 erf

al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een (hoofd)gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.48 erfbeplanting

afschermende (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf of een woning.

1.49 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.

1.50 erker

een uitgebouwd venster aan een gevel, van een beperkte omvang en qua afmeting in verhouding tot de massa van het betreffende gebouw een ondergeschikte toevoeging. Een erker is rechtstreeks vanuit het gebouw toegankelijk en dient ter vergroting van de woon- of werkruimte.

1.51 evenement

een georganiseerde publieke gebeurtenis in de vorm van een voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak in de vorm van sport, spel, cultuur, tradities en dergelijke.

1.52 extensief recreatief medegebruik

die vormen van natuurvriendelijke recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, picknicken, paardrijden, kanoën en natuurgerichte recreatie, zoals vogelobservatie.

1.53 extensieve recreatieve voorziening

een verblijf of afgebakend terrein geschikt voor recreatieve doeleinden waar weinig mensen tegelijkertijd de mogelijkheid hebben om te recreëren. Het beleven van rust staat voorop en er is een beperkte uitstraling naar de omgeving.

1.54 functie

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.

1.55 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, niet zijnde een stacaravan, chalet of houseboat.

1.56 gebruiken

gebruiken en/of te doen en/of te laten gebruiken en/of in gebruik te geven of te nemen.

1.57 goothoogte

de afstand gemeten vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, waarbij ondergeschikte bouwdelen niet worden meegerekend.

1.58 groepsaccommodatie

(een gedeelte van) een gebouw dat is bestemd voor periodiek recreatief nachtverblijf door groepen, met permanent daarvoor ingerichte ruimten met gemeenschappelijke voorzieningen. Een kampeerboerderij en kamp(eer)huis vallen onder het begrip groepsaccommodatie.

1.59 halfverhard

een verharding bestaande uit kiezel, grind, schelpen en/ of gemalen baksteen alsmede vergelijkbare losse materialen.

1.60 herbouw

reconstructie, wederopbouw, opnieuw bouwen.

1.61 hobbymatig houden van dieren

het houden van enkele dieren voor educatieve of recreatieve doeleinden of als liefhebberij, zonder winstoogmerk.

1.62 hoofdgebouw

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.63 horeca

bedrijfsmatig verstrekken van dranken of etenswaren voor gebruik ter plaatse of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, nader te onderscheiden in:

1a Lichte daghoreca:

horecabedrijven die qua exploitatievorm primair gericht zijn op de ochtend en middag en waarbij openingstijden veelal zijn afgestemd op openingstijden van andere dagvoorzieningen (zoals winkels en musea) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken.

1b Lichte avondhoreca:

Horecabedrijven die in beginsel overdag en ‘s avonds geopend zijn (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken.

2 Middelzware horeca:

horecabedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken;

3 Zware horeca:

horecabedrijven die voor een goed functioneren ook ‘s nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen.

4 Logiesverstrekker:

Horecabedrijven die geheel of in overwegende mate zijn gericht op het verstrekken van nachtverblijf.

1.64 houseboat

een drijvend bouwwerk dat dient als recreatiewoonverblijf voor gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.65 huishouden

een persoon, of groep personen die een (duurzame) gemeenschappelijke huishouding voert. Indien het huishouden uit twee of meer personen bestaat, betreft het een leefvorm of samenlevingsvorm met een continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid.

Kenmerken van continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid zijn:

  • voor onbepaalde tijd samenleven;
  • een ieder neemt deel aan het gezinsleven, bijvoorbeeld samen eten en verdeling huishoudelijke taken;
  • eigen kamer, maar gemeenschappelijk sanitair, keuken en woonkamer;
  • personen worden niet door instelling geplaatst, er vindt geen behandelingstraject plaats.

Bedrijfsmatige kamerverhuur en bijzondere woonvormen vallen niet onder het begrip 'huishouden'.

1.66 huisvesting in verband met mantelzorg

huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.

1.67 hydrologische waarde

gronden met een betekenis binnen het watersysteem van het plangebied als infiltratiegebied, intermediair gebied en/of kwelgebied.

1.68 internetverkoop

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen waarbij de verkooptransactie via internet of anderszins via de elektronische weg tot stand komt en waarbij ter plaatse geen uitstalling ten verkoop plaatsvindt en de goederen ook niet door de afnemer kunnen worden afgehaald.

1.69 jaarplaats

een kampeerplaats die is ingericht om gedurende het gehele jaar een kampeermiddel geplaatst te houden, ongeacht de periode van gebruik.

1.70 kamerverhuur

het opdelen van een woning in twee of meer onzelfstandige wooneenheden óf het opdelen van een woning in één zelfstandige en één of meer onzelfstandige wooneenheden.

1.71 kampeermiddel

tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of enig ander onderkomen of verblijf, geen bouwwerk zijnde, dat geschikt is voor tijdelijk recreatief nachtverblijf.

1.72 kampeerterrein

een terrein, geheel of gedeeltelijk ingericht en bedrijfsmatig geëxploiteerd, en blijkens die inrichting en exploitatie bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.

1.73 kunstwerken

een civieltechnische constructie of -installatie in de infrastructuur die één of meer functies vervult zoals onderdoorgangen, duikers, overkluizingen.

1.74 landschappelijke waarden en kenmerken

gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten.

1.75 landschapselementen

ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha zonder een agrarische productiefunctie.

1.76 longeercirkel

ruimte (eventueel overdekt) in de vorm van een cirkel, waarin een paard onder begeleiding specifieke training gegeven kan worden.

1.77 mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.78 mestbewerking

de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest.

1.79 mestverwerking

het bewerken van mest ten behoeve van het exportwaardig maken daarvan.

1.80 milieucategorie

de milieucategorie die aan een bepaalde bedrijfsactiviteit is toegekend in de Brochure bedrijven en milieuzonering, editie 2009, uitgebracht door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ISBN 9789012130813, zoals deze luidt op de datum van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan.

1.81 natuurwaarden/natuurwetenschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarde, die bepaald wordt door het voorkomen van geologische, bodemkundige, geomorfologische en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.82 normaal onderhoud, gebruik en/of beheer

tot het normaal onderhoud en/of gebruik behoren onder andere:

  1. a. maaien, beweiden en bemesten van grasland;
  2. b. verbeteren van grasland door het scheuren van de grasmat buiten het broedseizoen van weidevogels en het direct opnieuw inzaaien;
  3. c. ploegen en cultiveren van bouwland niet dieper dan de bouwvoor;
  4. d. verbouwen van akkerbouwgewassen, zoals maïs in wisselteelt;
  5. e. maaien en schonen van sloot en slootkant;
  6. f. vervangen van en onderhoud aan drainage;
  7. g. normaal landschapsonderhoud, waaronder:
  8. h. periodiek uitdunnen en snoeien van houtwal of singel;
  9. i. knotten van bomen;
  10. j. opvullen van open plekken in houtwal of singel;
  11. k. normaal bosbeheer, waaronder;
  12. l. uitdunnen;
  13. m. verwijderen van dode bomen;
  14. n. opslag van agrarische producten en gewassen tussen oogst en afvoer voor een periode van 2 weken;
  15. o. opbrengen van houtsnippers;
  16. p. niet-bedrijfsmatige opslag van organisch materiaal in het kader van kringloopbeheer waarbij voldaan moet worden aan de bepalingen van het Activiteitenbesluit Milieubeheer en de Activiteitenregeling Milieubeheer.

1.83 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer

1.84 ondergeschikte activiteit

een activiteit van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft.

1.85 ondergeschikte bouwdelen

ondergeschikte delen aan een gebouw zoals trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte dakopbouwen.

1.86 ondergeschikte detailhandel

niet-zelfstandige detailhandel, in een aan de hoofdfunctie of nevenactiviteit ondergeschikte aard, verschijningsvorm en omvang.

1.87 onderkomen

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.

1.88 ondersteunende horeca

het ter plaatse nuttigen van etenswaren en dranken, die worden aangeboden als ondersteuning van een nevenfunctie bij een andere dan als horeca bestemde hoofdfunctie, waarbij er een directe relatie is tussen de nevenfunctie en de hoofdfunctie. Dit geldt voor recreatiebedrijven (t.b.v. eigen dag- of verblijfsgasten) en voor agrarische bedrijven (bijv. consumpties bij een rondleiding op een bedrijf, bij boerengolf, bij een workshop, of bij proeven van producten van het bedrijf).

1.89 ondersteunende voorzieningen

gemeenschappelijke en/of ondergeschikte utilitaire en facilitaire voorzieningen ten dienste van het ter plaatse gevestigde recreatiebedrijf, waaronder in ieder geval worden begrepen sanitaire voorzieningen, technische ruimtes, werkplaats, service-, opslag-, en onderhoudsgebouwen alsmede nutsvoorzieningen (trafo's).

1.90 onzelfstandige woonruimte

woonruimte die geen eigen toegang heeft en die niet door een huishouden kan worden bewoond zonder gebruik te maken van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte, zoals een keuken en sanitaire voorzieningen.

1.91 overkapping/carport

een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw.

1.92 paardensportcentrum

een bedrijf, gericht op paardensport in brede zin, waaronder in ieder geval worden begrepen:

  • stalling van paarden;
  • africhten van paarden, het bieden van trainingen en rij- of instructielessen;
  • het berijden van paarden, zowel binnen als buiten de paardenrijhal;
  • hippotherapie en aquatraining, inclusief paardenzwembad;
  • revalidatie van paarden;
  • het aanbieden van recreatieve arrangementen gericht op paarden(sport), zoals huifkartochten en verhuur van paarden.

1.93 peil

  • voor hoofdgebouwen: het bouwkundige peil dat gelijk is aan de wegkruin van de voorliggende weg of, indien niet direct aan een weg gebouwd wordt, de bestaande gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein;
  • voor aangebouwde bijbehorende bouwwerken: de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van het hoofdgebouw;
  • in overige gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitend afgewerkt terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
  • indien in of op het water wordt gebouwd: het lokale waterpeil.

1.94 perceelsgrens

de bouwperceelsgrens.

1.95 permanente bewoning

het gebruiken van een kampeermiddel, gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde of andersoortig verblijf als hoofdverblijf, zijnde de vaste woon- en verblijfplaats, waarbij het onderkomen voor de bewoners het reële hoofdverblijf vormt en daarom niet een adres is waar men tijdelijk verblijft.

1.96 productiegebonden detailhandel

beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een (agrarisch) bedrijf dat die goederen teelt/vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.97 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.

1.98 raamprostitutie

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.

1.99 recreatief nachtverblijf

het recreatief gebruiken van en nachtelijk verblijven in een ruimte of enig ander onderkomen, gericht op ontspanning of vrijetijdsbesteding door personen die elders hun hoofdverblijf hebben.

1.100 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.

1.101 recreatieve doeleinden

alle activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben.

1.102 recreatiewoning

een gebouw dat dient als recreatiewoonverblijf voor gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.103 rijbak

een onoverdekt al dan niet omheind terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag al dan niet is vervangen door zand of een ander doorlatend materiaal ten behoeve van het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport.

1.104 rijhal

en (gedeelte van) een bedrijfsgebouw bedoeld voor het berijden, africhten en laten bewegen van paarden alsmede voor het stallen en huisvesten van paarden.

1.105 ruimtelijke kwaliteit

de kwaliteit van de ruimte (woon-, werk- en leefomgeving) als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte, deze kwaliteit wordt bepaald door expliciete aandacht voor de ruimtelijk-functionele kwaliteit, de stedenbouwkundige kwaliteit, de beeldkwaliteit, de architectonische kwaliteit, de landschappelijke kwaliteit en de cultuurhistorische kwaliteit van objecten en terreinen, mede in relatie tot het streekeigen karakter van de directe omgeving.

1.106 schuilgelegenheid

een overdekte ruimte die direct, hetzij indirect, met de grond is verbonden waarvan het/de betreffende dier(en) in geval van weidegang uit oogpunt van dierwelzijn gebruik moet(en) kunnen maken door vrij in en uit te lopen, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in zowel zomer als winter.

1.107 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.108 sleufsilo

agrarische bedrijfsvoorziening in de vorm van een (doorgaans betonnen) keerwand van maximaal 3 m hoog en dichte vloerafdekking, ten behoeve van opslag van veevoeder (hooi, stro, gras e.d.).

1.109 stacaravan/chalet

een caravan, chalet of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat mede, gelet op de afmetingen, niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, dat dient als recreatiewoonverblijf voor gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.110 stageverblijf

een (gedeelte van een) bedrijfsgebouw ingericht ten behoeve van de huisvesting van stagiaires, personeel, en grooms, welke op het desbetreffende bedrijf werkzaam in dienst zijn alsmede voor het verblijf van klanten voor een periode van maximaal 8 aaneengesloten weken waarbij geen sprake is van een zelfstandige woonruimte.

1.111 stagiair

iemand die als onderdeel van een opleiding ervaring komt opdoen op de werkvloer.

1.112 stal

een overdekte ruimte die direct, hetzij indirect, met de grond is verbonden waarin het/de betreffende dier(en) gestald, verzorgd en gehuisvest kunnen worden.

1.113 stapmolen

ruimte (eventueel overdekt) in de vorm van een cirkel, waar meerdere paarden tegelijk kunnen stappen door middel van aansturing via een computergestuurde bedieningskast.

1.114 straatprostitutie

het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.

1.115 teeltondersteunende voorzieningen

(teelt)ondersteunende voorzieningen, die onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een (grondgebonden) open- of vollegronds tuinbouwbedrijf(stak), boom- of vaste plantenteeltbedrijf(stak) en die gebruikt worden om de bedrijfsvoering te optimaliseren; hierdoor vindt (een deel van) de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats, waardoor gezorgd kan worden voor een verbetering van de productiekwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of –verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik.

Hierbij wordt onderscheid gemaakt in:

teeltondersteunende kas: een teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden.

teeltondersteunende voorzieningen, permanent: teeltondersteunende voorzieningen die op een locatie voor onbepaalde tijd worden gebruikt. Deze permanente voorzieningen, niet zijnde een (teeltondersteunende) kas, een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 meter, hebben een directe relatie met het grondgebruik zoals een containerveld, stellingenteelt en regenkappen.

teeltondersteunende voorzieningen, tijdelijk: teeltondersteunende voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, voor een aaneengesloten periode van maximaal 8 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik.

hoge (teelt)ondersteunende voorzieningen: teeltondersteunende voorzieningen, anders dan teeltondersteunende kassen, die in de regel hoger zijn dan 1,5 m. Hieronder worden in ieder geval verstaan: teeltbakken in stellingen of teelttafels, eventueel met regenkappen; plastic-/foliekassen, -tunnels en -regenkappen;

lage (teelt)ondersteunende voorzieningen: (teelt)ondersteunende voorzieningen voor plantaardige teelten, die op nabij de grond worden aangebracht, met een maximale hoogte van 1,5 m Hieronder wordt in ieder geval verstaan: containervelden (een geheel verharde ondergrond veelal van niet-opneembare/gesloten verhardingen, zoals beton; of antiworteldoek met daartussen opneembare of open verhardingen, zoals betonplaten, tegel- of klinkerbestratingen) lage tunnels (halfronde bogen waarover plastic of gaasdoek wordt gespannen) insectengaas, afdekfolies, acryldoek, vlakveldfolies en vraatnetten.

teeltondersteunende voorzieningen, overig: een (teelt)ondersteunende voorziening in de vorm van een boomteelthek.

1.116 tuin

omheind of afgeperkt stuk grond, behorende bij een hoofdgebouw en/of woning, dat is ingericht met (open) water en/of waterhuishoudkundige voorzieningen, groen en/of groenvoorzieningen en/of verharding(en) ten behoeve van het gebruiksgenot en ten dienste van het gebruik van het hoofdgebouw en/of woning.

1.117 veehouderij

agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren.

1.118 veekerende afrastering

een overwegend open omheining (min. 90% open), bestaande uit hout, lint, gladdraad, puntdraad en/of gaas met als doel het vee binnen te houden.

1.119 verblijfsrecreatie

het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten het hoofdverblijf, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van gratis overnachtingen bij familie en kennissen. Hieronder worden onder andere verstaan een camping, groepsaccommodatie, etc.

1.120 verhard

een verharding, bestaande uit baksteen, tegels, beton en/of asfalt, alsmede daarmede vergelijkbare vaste/gesloten materialen.

1.121 vervangende nieuwbouw

nieuw te realiseren gebouw dat een bestaand gebouw direct vervangt op vrijwel dezelfde plaats en waardoor op die plaats geen wezenlijke wijziging van de stedebouwkundige structuur ontstaat.

1.122 voorgevelrooilijn

de op de weg georienteerde gevel van een hoofdgebouw waaraan de hoofdentree van het gebouw gesitueerd is.

1.123 water en waterhuishoudkundige voorzieningen

al het oppervlakte water zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, etc.

1.124 werk

een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde.

1.125 woning

een (gedeelte van) een gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.126 woonruimte

besloten ruimte die, al dan niet tezamen met een of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor bewoning door een huishouden.

1.127 zelfstandige woonruimte

woonruimte die een eigen toegang heeft en die door een huishouden kan worden bewoond zonder dat dit huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten de woonruimte.

1.128 zijdelinge (bouw)perceelsgrens

de perceelsgrenzen van een bouwperceel, niet zijnde de begrenzing van het perceel aan de achter- of voorzijde.

1.129 zorgvuldige landschappelijke inpassing

het aanbrengen van gebiedseigen beplanting, het gebruik van gebiedseigen natuurlijke materialen op grond van een goedgekeurd landschapsinrichtingsplan en waarbij bij de situering zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij bestaande landschapselementen, perceelsafscheidingen of aangrenzende bebouwing om de bebouwing minder nadrukkelijk in het landschap te plaatsen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de weg

de afstand van de bebouwing tot de as van de weg

2.2 de afstand tot de bouwperceelsgrens

tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar

die afstand het kortst is.

2.3 de afstand tussen gebouwen

de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.

2.4 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.

2.5 het bebouwingspercentage

het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

2.6 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.7 de bruto vloeroppervlak van een gebouw

gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, of tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructie, indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw.

2.8 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.9 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.10 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.11 de inhoud van een bedrijfswoning

de inhoud van het (hoofd)gebouw, inclusief de bijgebouwen, met uitzondering van de vrijstaande bijgebouwen, die ten dienste staan van de primaire woonfunctie. Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.12 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.

2.13 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische doeleinden, in het kader van bedrijfsmatige agrarische activiteiten, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
  2. b. agrarische activiteiten bij wijze van hobby;
  3. c. (onverharde) paden en wegen en parkeervoorzieningen;
  4. d. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor leefgebied van struweelvogels ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied struweelvogels';
  5. e. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor cultuurhistorische waardevolle gebieden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied';
  6. f. behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden;
  7. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen en (kikker)poelen;
  8. h. groenvoorzieningen;
  9. i. extensief recreatief medegebruik.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Groen - Landschapselement

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Landschapselement' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. het behoud, herstel en ontwikkeling van houtopstanden;
  3. c. behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden;
  4. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. extensief recreatief medegebruik;
  6. f. het behoud en herstel van de landschappelijke inpassing conform het beplantingsplan zoals opgenomen in Bijlage 2 van de planregels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 1';
  7. g. het behoud en herstel van de landschappelijke inpassing conform het beplantingsplan zoals opgenomen in Bijlage 3 van de planregels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 2'.

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Recreatie - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een bedrijf in dag- en verblijfsrecreatie;
  2. b. verblijfsrecreatie in de vorm van een kampeerterrein met maximaal 250 jaarplaatsen waarvan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - jaarplaatsen' en in afwijking van artikel 1.69 en 1.72, maximaal 125 jaarplaatsen voor stacaravans/chalets zijn toegestaan;
  3. c. verblijfsrecreatie in de vorm van maximaal 50 recreatiewoningen, waarvan er maximaal 3 gebruikt mogen worden als groepsaccommodaties, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoningen en groepsaccommodaties';
  4. d. verblijfsrecreatie in de vorm van maximaal 5 water-recreatiewoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - water-recreatiewoningen';
  5. e. ondersteunende horeca en lichte dag- en avondhoreca met terras ten behoeve van dag- en verblijfsrecreatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen';
  6. f. centrale voorzieningen ten behoeve van dag- en verblijfsrecreatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen';
  7. g. ondersteunende voorzieningen ten behoeve van dag- en verblijfsrecreatie;
  8. h. wonen in maximaal 2 bedrijfswoningen conform de definitie 'wonen', uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis;
  9. i. (onverharde) paden en wegen en parkeervoorzieningen;
  10. j. behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden;
  11. k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  12. l. groenvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 6 Recreatie - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatie':
    1. 1. standplaatsen voor kampeermiddelen, alsmede voor stacaravans en/of chalets;
    2. 2. recreatiewoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
    3. 3. groepsaccommodatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - voorzieningen';
    4. 4. ondersteunende voorzieningen, receptie/ontvangst en overdekte zwembad ten dienste van de onder 1. tot en met 3. genoemde doeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - voorzieningen';
    5. 5. speelvoorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardensportcentrum': een paardensportcentrum met bijbehorende voorzieningen, alsmede maximaal 2 stageverblijven met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 150 m², met dien verstande dat de stageverblijven uitsluitend binnen de aanduiding 'specfieke vorm van recreatie - stageverblijven' zijn toegestaan;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': wonen in maximaal één bedrijfswoning conform de definitie 'woning', al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis;
  4. d. (onverharde) paden en wegen en parkeervoorzieningen;
  5. e. behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. g. groenvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 7 Verkeer - Onverhard

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer – Onverhard' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. onverharde wegen, paden en nutsvoorzieningen;
  2. b. behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden;
  3. c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 8 Verkeer - Onverhard 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer – Onverhard 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. onverharde wegen, paden en nutsvoorzieningen;
  2. b. behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden;
  3. c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  1. a. het aanleggen, verbreden en verharden van (onverharde)wegen, (zand)paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  2. b. het dempen van bermsloten.

Artikel 9 Verkeer - Verhard

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verhard' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. al dan niet verharde wegen, paden en nutsvoorzieningen;
  2. b. behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden;
  3. c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

Artikel 10 Water

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen en voorzieningen voor waterkering;
  2. b. behoud, herstel en ontwikkeling van algemene natuurwaarden;
  3. c. voorzieningen voor verkeer en verblijf zoals steigers en duikers;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. recreatief medegebruik;
  6. f. houseboats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - houseboats'.

10.2 Bouwregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 11 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene Bouwregels

12.1 Maatvoering

  1. a. In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte, inhoud en/of horizontale dan wel verticale diepte van bouwwerken, die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig zijn dan wel gebouwd kunnenworden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, afwijkt van het plan, op het tijdstip van terinzagelegging van dit ontwerp meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze planregels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, inhoud en/of horizontale dan wel verticale diepte in afwijking daarvan als maximaal toegestaan. Deze afwijkende maten zijn niet toegestaan bij vervangende nieuwbouw.
  2. b. Uitbreiding van inhoud en/of oppervlakte van bestaande gebouwen die qua maatvoering reeds afwijken van het bestemmingsplan, is niet toegestaan.
  3. c. In die gevallen dat de afstand tot enige aanduiding van bouwwerken, die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig is dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, afwijkt van het plan, op het tijdstip van terinzagelegging van dit ontwerp minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze planregels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan. Deze afwijkende maten zijn niet toegestaan bij vervangende nieuwbouw.

12.2 Uitzondering

Het bepaalde onder artikel 12.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.3 Energieopwekking

12.4 Waterberging

Het bouwen van bouwwerken is uitsluitend toegestaan, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. er dient te zijn aangetoond dat de toename van de afvoer van afstromend regenwater ten gevolge van een toename van bebouwing gecompenseerd wordt conform de eisen van het waterschap en de gemeente en voorzien is een waterberging met voldoende capaciteit;
  2. b. de compensatie dient ten minste naar evenredigheid van de realisatie van toename van bebouwing gerealiseerd te worden en in stand te worden gehouden;
  3. c. de compensatie bedraagt ten minste de eis, zoals gesteld in de Verordening fysieke leefomgeving van de gemeente Meierijstad. Indien de bedoelde verordening ten tijde van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen is gewijzigd, is de eis zoals gesteld in de gewijzigde verordening van toepassing.

Artikel 13 Algemene Gebruiksregels

13.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe bouwmaterialen, afval, puin, grind en brandstoffen, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  2. b. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden als uitstallings- of opslagplaats van al dan niet voor gebruik geschikte voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  3. c. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden als uitstallings- of opslagplaats, dan wel staan- of ligplaats voor onderkomens, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  4. d. het gebruiken of laten gebruiken van bedrijfswoningen voor enige vorm van detailhandel en/of horeca;
  5. e. het gebruiken of laten gebruiken van een gedeelte van een bedrijfsgebouw of bijbehorend bouwwerk bij een (bedrijfs)woning als woonruimte;
  6. f. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting en/of prostitutie.

13.2 Waterberging

Het toevoegen van verhardingen is uitsluitend toegestaan, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. er dient te zijn aangetoond dat de toename van de afvoer van afstromend regenwater ten gevolge van een toename van verhard oppervlak gecompenseerd wordt conform de eisen van het waterschap en de gemeente en voorzien is een waterberging met voldoende capaciteit;
  2. b. de compensatie dient ten minste naar evenredigheid van de realisatie van toename van verhardingen gerealiseerd te worden en in stand te worden gehouden;
  3. c. de compensatie bedraagt ten minste de eis, zoals gesteld in de Verordening fysieke leefomgeving van de gemeente Meierijstad. Indien de bedoelde verordening ten tijde van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen is gewijzigd, is de eis zoals gesteld in de gewijzigde verordening van toepassing.

Artikel 14 Algemene Aanduidingsregels

14.1 Milieuzone - geurzone

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' zijn, ongeacht het bepaalde elders in deze regels, geen geurgevoelige objecten toegestaan.

14.2 Milieuzone - hinder

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - hinder' zijn geen milieuhinder veroorzakende activiteiten toegestaan. Hiertoe worden in ieder geval gerekend: mestopslag, stalling van paarden, rijbakken, paddocks, stapmolens en longeercirkels.

14.3 Milieuzone - spuitzone

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - spuitzone' zijn, ongeacht het bepaalde elders in deze regels, geen nieuwe gevoelige functies toegestaan. Tot gevoelige functies worden alle functies gerekend, waarin sprake is van langdurig verblijf van personen.
  2. b. In afwijking van het bepaalde in sub a kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het toestaan van het oprichten van bouwwerken bedoeld voor langdurig verblijf binnen de 'milieuzone - spuitzone' indien:
    1. 1. de betreffende spuitzone door gewijzigde exploitatie dan wel wet- en regelgeving vervalt;
    2. 2. uit onderzoek is gebleken dat de spuitzone kan worden verkleind al dan niet in combinatie met het treffen van maatregelen die de drift beperken ten behoeve van het bereiken van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
    3. 3. met eigenaren/exploitanten van omliggende agrarische gronden aantoonbaar permanente privaatrechtelijke afspraken zijn vastgelegd omtrent het (beperken van het) gebruik van gewasbestrijdingsmiddelen, al dan niet in combinatie met het treffen van maatregelen die de drift beperken ten behoeve van het bereiken van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages. Deze afwijking is niet van toepassing op de inhoud van woningen, recreatiewoningen en woningen voor mantelzorg/afhankelijke woonruimte;
  2. b. de bestemmingsregels ten behoeve van rijbakken, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. de rijbak wordt gesitueerd direct grenzend aan het bouwvlak of bestemmingsvlak van de functie waarbij de rijbak wordt gerealiseerd.
    2. 2. de afstand tot woningen van derden mag niet minder bedragen dan 50 m.
    3. 3. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 1.200 m².
    4. 4. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 9 m.
    5. 5. het aantal lichtmasten per rijbak mag niet meer bedragen dan 4.
    6. 6. lichtmasten mogen niet worden gerealiseerd binnen een afstand van 100 m van gronden met de bestemming 'Bos', 'Natuur', 'Groen' en 'Groen - Landschapselement'.
    7. 7. de bouwhoogte van overige bouwwerken ten behoeve van de rijbak, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
    8. 8. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
    9. 9. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
    10. 10. er is geen sprake van onevenredige milieuhygiënische belemmeringen.
    11. 11. deze bevoegdheid mag alleen worden toegepast mits dit gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied, hetgeen wordt geborgd in een door de gemeente goedgekeurd erfinrichtingsplan.
  3. c. de bestemmingsregels voor het verkleinen van de afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen mits:
    1. 1. dit voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of ontwikkeling noodzakelijk is danwel uit oogpunt van een optimalisering van de inrichting van het bouwperceel;
    2. 2. de bouw geen onevenredige afbreuk doet aan de ter plaatse aanwezige landschappelijke waarden, die van de aangrenzende gronden daaronder begrepen;
    3. 3. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    4. 4. het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheids- en brandveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
  4. d. de bestemmingsregels ten behoeve van stapmolens:
    1. 1. de stapmolen wordt gesitueerd direct grenzend aan het bouwvlak of bestemmingsvlak van de functie waarbij de stapmolen wordt gerealiseerd.
    2. 2. de afstand tot woningen van derden mag niet minder bedragen dan 50 m.
    3. 3. de doorsnede van de stapmolen mag niet meer bedragen dan 15 m.
    4. 4. de bouwhoogte van de stapmolen mag niet meer bedragen dan 3 m.
    5. 5. de stapmolen mag niet worden voorzien van een dak.
    6. 6. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
    7. 7. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
    8. 8. deze bevoegdheid mag alleen worden toegepast mits dit gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied, hetgeen wordt geborgd in een door de gemeente goedgekeurd erfinrichtingsplan.
  5. e. de bestemmingsregels ten behoeve van longeercirkels:
    1. 1. de longeercirkel wordt gesitueerd direct grenzend aan het bouwvlak of bestemmingsvlak van de functie waarbij de longeercirkel wordt gerealiseerd.
    2. 2. de afstand tot woningen van derden mag niet minder bedragen dan 50 m.
    3. 3. de doorsnede van de longeercirkel mag niet meer bedragen dan 15 m.
    4. 4. de bouwhoogte van de longeercirkel mag niet meer bedragen dan 3 m.
    5. 5. de longeercirkel mag niet worden voorzien van een dak.
    6. 6. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
    7. 7. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
    8. 8. deze bevoegdheid mag alleen worden toegepast mits dit gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied, hetgeen wordt geborgd in een door de gemeente goedgekeurd erfinrichtingsplan.
  6. f. de bestemmingsregels ten behoeve van hooibergen, geen gebouwen zijnde, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. de afstand tot bebouwing van derden mag niet minder bedragen dan 50 m.
    2. 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.
    3. 3. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
    4. 4. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  7. g. de bestemmingsregels en toestaan dat bestemmingsgrenzen worden overschreden met een maximum van 5 meter;
  8. h. de bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
    1. 1. de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 20 m² zal bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m zal bedragen;
  9. i. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
    1. 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 20 m;
    2. 2. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 m;
  10. j. de onder a tot en met i genoemde afwijkingen kunnen uitsluitend verleend worden mits er op het bestaande bouwvlak aantoonbaar echt geen ruimte is voor deze voorzieningen en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de milieusituatie; en
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  11. k. de onder b, d en e genoemde afwijkingen van de bestemmingsregels kunnen slechts worden verleend als de totale gezamenlijke oppervlakte van de voorzieningen, als bedoeld in Artikel 15 onder b, d en e, niet meer bedraagt dan 1.000 m².
  12. l. de onder b en f genoemde afwijkingen van de bestemmingsregels mogen niet worden toegepast binnen de bestemming 'Groen - Landschapselement'.
  13. m. de bestemmingsregels ten behoeve van de realisering van een mansardekap, waarbij de dakhelling van het bovenste dakvlak van een mansardekap niet minder mag bedragen dan 20° en de dakhelling van het onderste dakvlak van een mansardekap niet meer mag bedragen dan 80°.

Artikel 16 Overige Regels

16.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.

16.2 Parkeren

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

17.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Recreatiegebied De Kienehoef'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Gemeente Meierijstad heeft een verzoek ontvangen voor uitbreiding van de (recreatieve) gebruiks- en bouwmogelijkheden van Camping de Kienehoef en een separaat uitbreidingsverzoek voor het naastgelegen Paardensportcentrum en kampeerterrein van de Nederlandse Caravan Club (NCC). Beide verzoeken richten zich enkel op het eigen eigendom van de initiatiefnemers en kennen als beoogde ontwikkeling geen onderlinge verbondenheid met elkaar.

In planologisch-juridische zin zijn Camping de Kienehoef en het Paardensportcentrum onlosmakelijk met elkaar verbonden en vormen formeel één inrichting:

  • Het Paardensportcentrum is in 2010 opgericht en vergund (artikel 19 WRO) als onlosmakelijk met Camping de Kienehoef (toen: Cambiance de Kienehoef) verbonden dagrecreatieve activiteit en vormt daarmee in planologisch opzicht een nevenactiviteit. Nevenactiviteiten kunnen niet los van de hoofdactiviteit worden beoordeeld.
  • In een Vaststellingsovereenkomst (d.d. 17 augustus 2010) tussen de exploitanten en voormalige gemeente Sint-Oedenrode is vastgelegd dat Camping de Kienehoef en het Paardensportcentrum onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Tevens is daarin bepaald dat het Paardensportcentrum over Camping de Kienehoef op de Zwembadweg dient te ontsluiten. Voor overtreding van de bepalingen geldt een boeteclausule.

Het terrein van de NCC staat in planologisch-juridische zin los van Camping de Kienehoef en het Paardensportcentrum.

Beoogd wordt de formele onderlinge bindingen tussen Camping de Kienehoef en het Paardensportcentrum, waar in de feitelijke situatie al geen sprake (meer) van is, te verbreken. Op grond van het huidig eigendom en het verzoek van het Paardensportcentrum en het NCC-terrein, is in de beoogde situatie sprake van een planologisch-juridische verbondenheid tussen het Paardensportcentrum en het NCC-terrein. In dat opzicht is en blijft er sprake van twee zelfstandige ondernemingen in het gebied. In figuren 1.1 en 1.2 zijn respectievelijk de huidige en de toekomstige planologische samenhang tussen de verschillende onderdelen weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1948.BGO000BP0032023P-VG01_0001.png"
Figuur 1.1: huidige planologische koppelingen tussen planonderdelen
afbeelding "i_NL.IMRO.1948.BGO000BP0032023P-VG01_0002.png"
Figuur 1.2: toekomstige planologische koppelingen tussen planonderdelen

In de huidige situatie zijn Camping de Kienehoef, het Paardensportcentrum en het NCC-terrein niet opgenomen in de bestemmingsplannen van de gemeente Meierijstad welke digitaal raadpleegbaar zijn via ruimtelijkeplannen.nl. De geldende analoge bestemmingsplannen die van toepassing zijn op de percelen ('Recreatiepark de Kienehoef' d.d. 1975, 'Plas de Kienehoef', d.d. 1997, en het voormalig bestemmingsplan 'Buitengebied Sint-Oedenrode') zijn verouderd ten opzichte van later verleende vergunningen en komen niet overeen met de huidige systematiek van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen. Bovendien voorzien de bepalingen uit deze analoge bestemmingsplannen niet in de bouw- en gebruiksmogelijkheden om de voorgenomen ontwikkelingen te realiseren. Derhalve is een herziening van de vigerende bestemmingsplannen noodzakelijk.

Om zowel voor de initiatiefnemers, omwonenden en overheden duidelijkheid te scheppen over het gebruik en de bouwmogelijkheden van de percelen en vanwege de planologisch-juridische binding van de planlocaties onderling, wordt voor beide verzoeken tot uitbreiding één gezamenlijke bestemmingsplanherziening voorbereid.

1.2 Plangebied

Het plangebied is gelegen ten noorden van de kern Sint-Oedenrode in de gemeente Meierijstad. Het gebied bevindt zich in het overloopgebied van stedelijk woongebied naar het buitengebied. Het plangebied wordt aan de oostzijde begrenst door de Zwembadweg, aan de noordzijde door het zandpad Stekelbrem, aan de zuidzijde door de watergang D095 en aan de westzijde door 'Opentuin De Stal' en enkele onbebouwde agrarische percelen.

1.3 Leeswijzer

Dit bestemmingsplan bestaat uit drie delen: één verbeelding (plankaart) waarop de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven, regels waarin de voorschriften voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen en een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de regels het bindende deel van het bestemmingsplan.

In de toelichting worden de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord. Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op twee individuele ontwikkelingen, namelijk:

  1. 1. Camping de Kienehoef;
  2. 2. Paardensportcentrum en NCC-terrein.

Voor beide ontwikkelingen is een afzonderlijke ruimtelijke onderbouwing met bijbehorende omgevingsonderzoeken opgesteld. In de individuele onderbouwingen is ingegaan op de huidige situatie in het plangebied en de toekomstige ruimtelijk-functionele invulling van het gebied. Vervolgens is ingegaan op de beleidsinkadering, de milieu- en overige aspecten, sectorale onderzoeks- en analyseresultaten, economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. Rapportages van uitgevoerde sectorale omgevingsonderzoeken (zoals akoestisch onderzoek, bodemonderzoek, flora en fauna-onderzoek e.d.) zijn als separate bijlagen bij deze toelichting gevoegd.

De onderzoeken met duidelijke cumulatie-effecten, te weten het stikstofonderzoek en de aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling zijn voor beide ontwikkelingen gezamenlijk uitgevoerd en als bijlage bij de algemene toelichting toegevoegd. In de algemene toelichting is daarnaast de planbeschrijving op hoofdlijnen, de juridische toelichting en maatschappelijke uitvoerbaarheid opgenomen.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op twee individuele ontwikkelingen, namelijk:

  1. 1. Camping de Kienehoef;
  2. 2. Paardensportcentrum en NCC-terrein.

Zoals in de inleiding benoemd staan beide ontwikkelingen op zich, maar is het om juridisch-planologische redenen en (eerdere) onderlinge bindingen noodzakelijk om voor beide ontwikkelingen één bestemmingsplanherziening op te stellen.

Voor elke ontwikkeling is een separate ruimtelijke onderbouwing opgesteld, welke als bijlage bij deze toelichting is opgenomen. In voorliggend hoofdstuk wordt een korte toelichting op de bestaande en toekomstige situatie gegeven. Voor een uitgebreide omschrijving van de ontwikkelingen wordt naar de bijlagen verwezen.

2.1 Bestaande Situatie

In onderstaande figuur zijn de planlocaties weergegeven en de ontsluitingswegen van het gebied. Op hoofdlijnen is hierna per onderneming de huidige situatie beschreven en de ontsluiting van het terrein.

afbeelding "i_NL.IMRO.1948.BGO000BP0032023P-VG01_0003.png"
Figuur 2.1: ligging en ontsluitingen bestaande functies

2.1.1 Camping De Kienehoef

Camping de Kienehoef betreft een familiecamping. De hoofdentree is gesitueerd aan de Grove Den/Zwembadweg. Bij de hoofdentree zijn algemene voorzieningen voor de campinggasten gelegen zoals de receptie, horeca en terras, een onoverdekt zwembad, , sanitaire- en facilitaire voorzieningen en voorzieningen voor sport en spel. Aan de noordzijde van de camping is een waterplas gelegen met een strandje waar gasten kunnen recreëren. In het midden van het campingterrein is een groot sportveld gelegen met daarnaast een algemene parkeervoorziening. De camping biedt verschillende vormen van verblijfsrecreatie: recreatiewoningen (bungalows), jaarplaatsen (kampeermiddelen zoals tenten, (sta)caravans en chalets)) en trekkershutten.

Ontsluiting

De Grove Den is met een verkeersbesluit d.d. 19 februari 2004 aan de openbaarheid onttrokken. Bij de hoofdentree is de weg voor gemotoriseerd verkeer afgesloten met een slagboom. Bij het Paardensportcentrum is de weg afgesloten voor verkeer met een poort. De Grove Den is geheel in eigendom van de Gemeente Meierijstad. De Vliegden is aan de zuidoostzijde van de waterplas afgesloten met een hekwerk en tot aan de oostelijke grens van het NCC (zuidzijde van de waterplas) uit de openbaarheid onttrokken middels hetzelfde verkeersbesluit. De Vliegden is over de gehele lengte van de waterplas in eigendom van Camping de Kienehoef.

2.1.2 Paardensportcentrum en NCC-terrein

Paardensportcentrum

Het Paardensportcentrum is vergund als recreatieve activiteit bij Camping de Kienehoef, zodat gasten die verblijven op de camping ook paard kunnen rijden. In planologische zin vormen het Paardensportcentrum en Camping de Kienehoef één entiteit. Het feitelijk gebruik van het Paardensportcentrum betreft de stalling van (kostbare) paarden die professioneel worden getraind. Binnen het Paardensportcentrum zijn verschillende faciliteiten aanwezig voor de verzorging van de paarden, zoals een infrarood installatie, een aquatrainer en voorzieningen voor dierenarts, hoefsmid en fysiotherapeut. Aanwezig zijn een overdekte binnenbak, onoverdekte buitenbak, paddocks, overdekte stapmolen en longeercirkels.

Ontsluiting

De ontsluiting van het Paardensportcentrum vindt plaats via de Grove Den naar de Zwembadweg ('oostelijke richting'), dus over het terrein van Camping de Kienehoef. Langs de Grove Den vindt parkeren van auto's en trailers plaats en er is een (vooralsnog open) mestcontainer geplaatst. In de vergunning voor het Paardensportcentrum was parkeren voorzien op eigen terrein alsmede aan de Grove Den. De mestopslag zou worden ingericht daar waar in de huidige situatie de longeercirkels zijn gesitueerd.

NCC-terrein

Het terrein van de NCC is recentelijk eigendom geworden van de eigenaar van het Paardensportcentrum. Het kampeerterrein is alleen toegankelijk voor leden van de NCC, die op seizoenplaatsen kunnen verblijven met een caravan. Op het terrein is een sanitair gebouw gelegen. Het NCC-terrein kende tot aan de eigendomswijziging een zelfstandige exploitatie en zelfstandig beheer. Ook in planologisch opzicht is er sprake van een zelfstandige entiteit. Op basis van het bestemmingsplan 'Rekreatiepark de Kienehoef' heeft het terrein de bestemming 'Caravan terrein' met een bouwvlak (figuur 2.2). Tussen het NCC-terrein en Camping de Kienehoef is een duidelijke ruimtelijke begrenzing in de vorm van de bestemming 'Houtopstand' aanwezig, zie ook figuur 2.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1948.BGO000BP0032023P-VG01_0004.png"
Figuur 2.2: huidig bestemmingsplan NCC-kampeerterrein

Ontsluiting

Het NCC-terrein wordt ontsloten via de Vliegden aan de noordzijde van het terrein. Formeel is aan de zuidzijde een nooduitgang gelegen naar de Grove Den, maar deze is in de huidige situatie niet toegankelijk / in gebruik.

2.2 Ontwikkeling Camping De Kienehoef

Om de continuïteit van het familiebedrijf te waarborgen en Camping de Kienehoef te voorzien van een aantal nieuwe impulsen op zowel korte als middellange termijn heeft het bedrijf de wens om in een nieuw bestemmingsplan ruimte te bieden aan een aantal nieuwe ontwikkelingen. Het plan voorziet in een herstructurering van het terrein van Camping de Kienehoef, waarmee ruimte geboden wordt voor een uitbreiding en toevoeging van verschillende (nieuwe) recreatieve verblijfsvoorzieningen op het terrein én voor een uitbreiding en vernieuwing van de (dag)recreatieve, sanitaire en facilitaire voorzieningen. Ten behoeve van een jaarrond exploitatie van het vernieuwde aanbod aan recreatieve voorzieningen wordt het daarnaast mogelijk gemaakt om naast verblijfsrecreatie ook te kunnen voorzien in dagrecreatie.

Concreet worden de volgende ontwikkelingen op het terrein van Camping de Kienehoef mogelijk gemaakt:

Nieuwe vormen van verblijfsrecreatie

Camperplaatsen
Vanwege de toenemende marktvraag naar camperplaatsen, wordt dit type plaatsen toegevoegd aan het huidige verblijfsaanbod van de camping.

Houseboats
Er worden maximaal 30 nieuwe houseboats gerealiseerd. De houseboats zijn recreatieverblijven op het water, die aan een steiger liggen die verbonden is met het vaste land. De houseboats zijn unieke en onderscheidende verblijfsaccommodaties binnen de regio.

Waterrecreatiewoningen
Om in vernieuwende vormen van verblijfsrecreatie te voorzien worden bij de recreatieplas tevens 5 recreatiewoningen aan het water gerealiseerd.

Uitbreiding bestaande vormen van verblijfsrecreatie

Recreatiewoningen en groepsaccommodaties
Er vindt een uitbreiding plaats van 26 recreatiewoningen (huidig) naar 50 recreatiewoningen (nieuw). De 24 nieuwe recreatiewoningen worden gerealiseerd op maximaal 18 bouwvelden, waarbij het tevens mogelijk is om te voorzien in maximaal 3 groepsaccommodaties. Per bouwveld zijn 1 tot maximaal 2 recreatiewoningen voorzien, dan wel één groepsaccommodatie.

Jaarplaatsen
Tevens vindt er een uitbreiding plaats van 230 jaarplaatsen (huidig) naar 250 jaarplaatsen (nieuw) plaats. De jaarplaatsen zijn voor Camping de Kienehoef wenselijk voor een jaarrond exploitatie.

Upgrade centrale voorzieningen

Entreegebied
De centrale voorzieningen van Camping de Kienehoef, gelegen bij de entree aan de Zwembadweg worden vernieuwd en opgewaardeerd. De bestaande entree zal worden versterkt waarbij een duidelijk recreatiecentrum wordt gecreëerd waarin alle voorzieningen die benodigd zijn voor het ultieme vakantiegevoel van de recreant zijn ondergebracht. Hierbij wordt gedacht aan het realiseren van een binnenspeeltuin, midgetgolf en/of klimbos. Daarnaast wordt naar de toekomst toe de mogelijkheid geboden om het zwembad te kunnen overdekken, zodat hier jaarrond gebruik van kan worden gemaakt. Om dit mogelijk te maken wordt voorzien in een uitbreiding van de gezamenlijke oppervlakte aan centrale voorzieningen van 800 m2 (huidig) naar 2.300 m2 (nieuw).


Dagrecreatie en zakelijk gebruik
Het centrale entreegebied met recreatieve voorzieningen krijgt in de toekomst nog meer een 'knooppuntfunctie'. Niet alleen binnen de camping, maar ook als verbinder met het recreatiecluster streekpark Kienehoef. De centrale voorzieningen zullen daarmee niet uitsluitend gebruikt worden als voorzieningen ten behoeve van verblijfsrecreatie, maar ook ten behoeve van het aanbod voor dagrecreatie en voor zakelijk gebruik (vergaderruimten, teamuitjes) om zo een jaarrond exploitatie van Camping de Kienehoef mogelijk te maken.

Tweede ontsluiting
Om gasten en de verkeersstromen voor de camping en voor dagrecreatief gebruik van elkaar te scheiden, wordt ten zuiden van de hoofdingang een nieuwe ontsluiting op de Zwembadweg gerealiseerd voor toegang tot een aparte nieuwe parkeergelegenheid.

Upgrade ondersteunende voorzieningen

De sanitaire voorzieningen zijn in de huidige situatie verouderd en geclusterd op drie locaties over het terrein. Graag wil het bedrijf de mogelijkheid om het sanitair te renoveren en hierbij zowel kleinere sanitair units per veld (sociale controle en hygiëne) als privé-sanitair terug te laten komen. Daarnaast zullen de bestaande facilitaire voorzieningen (technische dienst, werkplaats, etc.) worden vernieuwd, zodat zij voldoen aan de eisen van de huidige tijd. Gelet op de uitbreiding van het sanitair en een aantal facilitaire gebouwen, wordt ruimte geboden aan een uitbreiding van de gezamenlijke oppervlakte aan ondersteunende voorzieningen van 600 m2 (huidig) naar 1.400 m2 (nieuw).

2.3 Ontwikkeling Paardensportcentrum En Ncc-terrein

Hieronder is op hoofdlijnen de ontwikkelingsrichting van het Paardensportcentrum en NCC-terrein beschreven. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar bijlage 2.


afbeelding "i_NL.IMRO.1948.BGO000BP0032023P-VG01_0005.png"
Figuur 2.3: toekomstige situatie plangebied, zie ruimtelijke onderbouwing voor vergrote weergave

Paardensportcentrum de Kienehoef

  • Vergroting van het bestaande complex t.b.v. het realiseren van een 'paardenzwembad' (aquatrainer) ca. 745 m²;
  • Inpandig realiseren van twee kleinschalige, eenvoudig ingerichte verblijfseenheden voor tijdelijk verblijf van stagiairs/grooms (in totaal ca. 150 m²);
  • Realisatie van 16 parkeerplaatsen aan zuidoostkant van de nieuwbouw, ter vervanging van bestaande;
  • Handhaven van de stallen in het noorden en zuiden van het terrein.

NCC-terrein

  • Het realiseren van 9 camperplaatsen ten zuiden van de Vliegden;
  • Het realiseren van een groepsaccommodatie (max. 225 m²). Deze accommodatie kan multifunctioneel worden gebruikt, hoofdzakelijk voor zorgverlening en ouderenopvang;
  • Het realiseren van 6 verhuureenheden, ten zuiden van de 9 camperplaatsen (75 m² per eenheid;
  • Behoud van 55 kampeerplekken (totaal 64 kampeerplekken (standplaatsen voor kampeermiddelen en/of chalets/stacaravans), inclusief bovengenoemde 9 camperplaatsen);
  • Rooien van dennenbos ter plaatse van de beoogde camperplaatsen en verhuureenheden. Dit heeft reeds plaatsgevonden in verband met brandveiligheid.

Op het maaiveld zullen nieuwe inritten gerealiseerd worden. Parkeren zal geschieden op eigen terrein.

Er is een nieuwe bedrijfswoning beoogd ten behoeve van het paardensportcentrum en het NCC-terrein.

Hoofdstuk 3 Verantwoording

Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op twee individuele ontwikkelingen, namelijk:

  1. 1. Camping de Kienehoef;
  2. 2. Paardensportcentrum en NCC-terrein.

Voor beide ontwikkelingen is een afzonderlijke ruimtelijke onderbouwing met bijbehorende omgevingsonderzoeken opgesteld. In de individuele onderbouwingen is ingegaan op de huidige situatie in het plangebied en de toekomstige ruimtelijk-functionele invulling van het gebied. Vervolgens is ingegaan op de beleidsinkadering, de milieu- en overige aspecten, sectorale onderzoeks- en analyseresultaten, economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. Rapportages van uitgevoerde sectorale omgevingsonderzoeken (zoals akoestisch onderzoek, bodemonderzoek, flora en fauna-onderzoek e.d.) zijn als separate bijlagen bij deze toelichting gevoegd.

De onderzoeken met duidelijke cumulatie-effecten, te weten het stikstofonderzoek en de aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling zijn voor beide ontwikkelingen gezamenlijk uitgevoerd en als bijlage bij de algemene toelichting toegevoegd.

Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting

4.1 Inleiding

De aanleiding voor de herziening van het vigerende bestemmingsplan is de gewenste recreatieontwikkeling aan de noordwestelijke rand van Sint-Oedenrode. Bij het opstellen van de herziening is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de aansluitende en recente bestemmingsplannen voor het buitengebied (waaronder het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint-Oedenrode', inclusief de herzieningen daarvan, alsmede het bestemmingsplan 'Hamonisatie diverse regelingen (laaghangend fruit)' en het 'Paraplubestemmingsplan Parkeren gemeente Meierijstad'. Het bestemmingsplan voldoet verder aan de vereisten van de SVBP 2012.

4.2 Systematiek Van De Regels

Het bestemmingsplan bestaat uit de juridisch bindende regels en verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting.

De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, regels omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven, met daarbij de harde randvoorwaarden. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van het bestemmingsplan.

De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.

Hieronder wordt de systematiek, opbouw en indeling van de regels kort toegelicht.

De regels van het plan bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen.

Hoofdstuk 1: Inleidende regels

In artikel 1 wordt een omschrijving van de in de regels gehanteerde begrippen gegeven. Artikel 2 geeft de meet- en rekenwijze aan:

  • Begrippen: In deze regels zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Begrippen zijn alleen nodig wanneer die gebruikt worden in de regels en wanneer deze tot verwarring kunnen leiden of op meerdere manieren te interpreteren zijn.
  • Wijze van meten: Om op een eenduidige manier afstanden, oppervlakten en inhoud van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding (plankaart) geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden.

Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels

In het tweede hoofdstuk komt de bestemming aan de orde. De opbouw van de bestemming ziet er als volgt uit:

  • Bestemmingsomschrijving: de omschrijving van de doeleinden. Hierbij gaat het in beginsel om een beschrijving van de aan de grond toegekende functie.
  • Bouwregels: in de bouwregels worden voor alle bouwwerken de van toepassing zijnde bebouwingsregels geregeld. Waar en met welke maatvoering mag worden gebouwd, wordt hier vastgelegd. Indien mogelijk wordt verwezen naar bouwvlakken en aanduidingen op de verbeelding (plankaart).
  • Nadere eisen: in dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waaraan burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen stellen. Alleen daar waar het wenselijk is om bij de vergunningverlening sturend te kunnen optreden, heeft de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen toegevoegde waarde. De bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen dient objectief begrensd te zijn en duidelijke criteria te bevatten.
  • Afwijken van de bouwregels: Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, bepaalde oppervlaktematen van bijgebouwen en herbouw van een woning buiten het bouwvlak, die conform de bouwregels niet zijn toegestaan, toch toestaan. De criteria, die bij toepassing van deze bevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn aangegeven.
  • Specifieke gebruiksregels: in dit artikel is aangegeven welke vormen van gebruik in ieder geval strijdig zijn met de bestemming. Daarbij zijn niet alle mogelijke strijdige gebruiksvormen genoemd, maar alleen die, waarvan het niet op voorhand duidelijk is dat deze in strijd zijn met de bestemming. Het gaat hierbij in feite om een aanvulling op de in de bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden.
  • Afwijken van de gebruiksregels: Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, bepaalde vormen van gebruik, die conform de bestemmingsomschrijving niet zijn toegestaan, toch toestaan. De criteria, die bij toepassing van deze bevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn aangegeven.

Hoofdstuk 3: Algemene regels

In het derde hoofdstuk zijn de regels opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het gehele plan. De algemene regels zijn (evenals de inleidende regels) van belang voor een juiste interpretatie van de bestemmingsregels.

  • Anti-dubbeltelregel: deze regel is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
  • Algemene bouwregels: deze regels geven algemene regels voor de bouw van ondergeschikte bouwregels en voor ondergronds bouwen.
  • Algemene gebruiksregels: deze regels geven algemene regels over wat onder een strijdig gebruik wordt verstaan. Tevens zijn hierin voorwaardelijke verplichtingen voor de realisatie van voldoende parkeergelegenheid en waterberging opgenomen.
  • Algemene aanduidingsregels: In dit artikel zijn de regels opgenomen, die gelden voor de op de verbeelding opgenomen gebiedsaanduidingen. De aanduidingen zijn opgenomen om belemmeringen tussen verschillende functies te voorkomen. Het betreft de volgende aanduidingen:
    1. 1. Milieuzone - geurzone, waar ongeacht het bepaalde elders in deze regels, geen geurgevoelige objecten zijn toegestaan.
    2. 2. Milieuzone - hinder, waar geen milieuhinder veroorzakende activiteiten toegestaan. Hiertoe worden in ieder geval gerekend: mestopslag, stalling van paarden, rijbakken, paddocks, stapmolens en longeercirkels.
    3. 3. Milieuzone - spuitzone, waar, ongeacht het bepaalde elders in deze regels, geen gevoelige functies toegestaan (uitgezonderd bestaande gevoelige functies, die mogen worden voortgezet). Hiertoe worden alle functies gerekend, waarin sprake is van langdurig verblijf van personen.
  • Algemene afwijkingsregels: in deze regels zijn aan het bevoegd gezag de bevoegdheid gegeven om af te wijken van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. De criteria, die bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn aangegeven.
  • Algemene wijzigingsregels: in deze regels is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven het plan te wijzigen. Het gaat hier om wijzigingsbevoegdheden met een algemene strekking. De criteria, die bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn aangegeven.

Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregel(s)

In het laatste hoofdstuk zijn respectievelijk het overgangsrecht en de slotregel opgenomen:

  • Overgangsrecht: bouwwerken welke op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan (of waarvoor een bouwvergunning is aangevraagd) mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. De overgangsregel houdt niet in dat het bestaand, illegaal opgerichte, bouwwerk legaal wordt, noch brengt het met zich mee dat voor een dergelijk bouwwerk alsnog een bouwvergunning kan worden verleend. Burgemeester en wethouders kunnen in beginsel dus nog gewoon gebruik maken van hun handhavingsbevoegdheid.

Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment van inwerkingtreding van het plan mag eveneens worden voortgezet.

  • Slotregel: deze regel geeft aan op welke manier de regels kunnen worden aangehaald.

4.3 Toelichting Op De Bestemmingen

Hier wordt per bestemming een korte toelichting gegeven ter verduidelijking van de regels.

Agrarisch met waarden – Landschapswaarden

Deze bestemming is opgenomen op het perceel 135, ten noorden van de Vliegden. De gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden' zijn bestemd voor onder meer agrarische doeleinden, agrarische activiteiten bij wijze van hobby, extensief recreatief medegebruik, e.d. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.

Groen - Landschapselement

Deze bestemming is opgenomen ter plaatse van de landschappelijke inpassing rondom de plandelen van zowel Camping de Kienehoef als het paardensportcentrum en NCC-kampeerterrein. De voor 'Groen - Landschapselement' aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, het behoud, herstel en ontwikkeling van houtopstanden, behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en extensief recreatief medegebruik. Specifiek zijn de gronden bestemd voor landschappelijke inpassing conform de beplantingsplannen in de bijlagen bij de regels. De landschappelijke inpassingsmaatregelen voor het plandeel van Camping de Kienehoef hebben hiertoe de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 1' gekregen. Ter plaatse van de landschappelijke inpassingselementen van het paardensportcentrum en het NCC-kampeerterrein is de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 2' opgenomen.

Binnen de bestemming mogen uitsluitend erfafscheidingen worden gebouwd.

Recreatie - 1

De bestemming 'Recreatie - 1' is opgenomen ter plaatse van het plandeel van Camping De Kienehoef, met uitzondering van de waterplas, de landschappelijke inpassing en de weg. Binnen de bestemming is een aantal verschillende zones opgenomen, waarbinnen verschillende bouw- en/of gebruiksregels van toepassing zijn.

De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor de uitoefening van een bedrijf in dag- en verblijfsrecreatie met bijbehorende voorzieningen. De verblijfsrecreatiefunctie is onderverdeeld in enkele zones:

  • Er zijn maximaal 250 jaarplaatsen binnen de bestemming toegestaan.
  • Van de bovengenoemde 250 jaarplaatsen zijn, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - jaarplaatsen', maximaal 125 stacaravans/chalets toegestaan.
  • Binnen de zone 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoningen en groepsaccommodaties zijn maximaal 50 recreatiewoningen en maximaal 3 groepsaccommodaties toegestaan (waarbij het aantal groepsaccommodaties en recreatiewoningen gezamenlijk maximaal 50 bedraagt).
  • Binnen de zone 'specifieke vorm van recreatie - water-recreatiewoningen' zijn maximaal 5 water-recreatiewoningen toegestaan.

Daarnaast is een zone aangegeven waar de centrale voorzieningen bij het recreatiebedrijf zijn toegestaan, alsmede ondersteunende horeca en lichte dag- en avondhoreca. Ook de voorzieningen en bouwwerken voor de dagrecreatie moeten binnen deze zone worden opgericht. Tot slot zijn binnen de bestemming maximaal 2 bedrijfswoningen toegestaan. Ook hiervoor is een zone opgenomen op de verbeelding.

Voor de verschillende toegestane gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn in de bouwregels nadere regels opgenomen met betrekking tot onder meer hoogten, aantallen en oppervlakten.

Recreatie - 2

De bestemming 'Recreatie - 2' is opgenomen ter plaatse van de plandelen van het paardensportcentrum en het caravan-/kampeerterrein. Voor de twee subonderdelen van dit plandeel zijn twee specifieke aanduidingen opgenomen: 'specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatie' en 'specifieke vorm van recreatie - paardensportcentrum'. Binnen deze aanduidingen zijn verschillende bouw- en gebruiksregels van toepassing. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatie' is verblijfsrecreatie in de vorm van maximaal 64 standplaatsen voor kampeermiddelen en/of stacaravans en/of chalets toegestaan. Daarnaast is verblijfsrecreatie in maximaal 6 recreatiewoningen mogelijk ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' en is verblijfsrecreatie in maximaal één groepsaccommodatie mogelijk ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'. Ook zijn centrale voorzieningen en speelvoorzieningen toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is het wonen in maximaal één bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven mogelijk. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardensportcentrum' is een paardensportcentrum met bijbehorende voorzieningen zoals onder andere een buitenrijbaan, longeercirkel en (overdekte) stapmolen, alsmede maximaal 2 stageverblijven (binnen de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stageverblijven') met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 150 m² toegestaan. Voor het hoofdgebouw is een bouwvlak opgenomen. Ter plaatse van twee bestaande stallen zijn aanduidingsvlakken opgenomen.

Daarnaast is het mogelijk om binnen de bestemming (onverharde) paden en wegen en parkeervoorzieningen aan te leggen. Tevens zijn de gronden bestemd voor het behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen.

Verkeer – Onverhard en Verkeer - Onverhard 1

De voor 'Verkeer – Onverhard' en 'Verkeer - Onverhard 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor onverharde wegen, paden en nutsvoorzieningen, behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen. De bestemming 'Verkeer - Onverhard' is opgenomen op een deel van de weg Vliegden. Vanwege de cultuurhistorische waarde van deze weg dient deze weg onverhard te blijven. De bestemming 'Verkeer - Onverhard 1' is opgenomen ter plaatse een deel van de weg Grove Den. Hier is het middels een afwijkingsbevoegdheid eventueel mogelijk om de weg te verharden of om halfverharding aan te brengen. Deze bevoegdheid is niet opgenomen binnen de bestemming 'Verkeer - Onverhard'.

Verkeer – Verhard

De voor 'Verkeer - Verhard' aangewezen gronden zijn bestemd voor al dan niet verharde wegen, paden en nutsvoorzieningen. Verder zijn de gronden, evenals de bestemming 'Verkeer - Onverhard' tevens aangewezen voor behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen. Deze bestemming is opgenomen ter plaatse van een gedeelte van de weg Grove Den.

Water

De bestemming 'Water' is opgenomen ter plaatse van de bestaande waterplas aan de noordkant van het plangebied. Deze gronden zijn bestemd voor water en waterhuishoudkundige voorzieningen, behoud, herstel en ontwikkeling van algemene natuurwaarden, voorzieningen voor verkeer en verblijf (zoals steigers en duikers), groenvoorzieningen en recreatief medegebruik. Aan de westzijde is een specifieke zone opgenomen, waarbinnen maximaal 30 houseboats zijn toegestaan. Voor de houseboats zijn specifieke bouwregels opgenomen. Voor het overige zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Financiële Uitvoerbaarheid

5.1.1 Exploitatie

Op grond van afdeling 6.4. van de Wro geldt voor de gemeente de verplichting tot kostenverhaal in de gevallen die zijn aangewezen in het Bro. Het Bro stelt kostenverhaal verplicht in geval er sprake is van een van de volgende bouwplannen:

  • de bouw van één of meer woningen en andere hoofdgebouwen;
  • de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1.000 m² bruto-vloeroppervlakte of met één of meer woningen;
  • de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits tenminste 10 woningen worden gerealiseerd;
  • de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1.500 m² bruto-vloeroppervlakte bedraagt;
  • de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m² bruto-vloeroppervlakte.

Met het initiatief wordt een door de wet aangewezen bouwvlak mogelijk gemaakt in de vorm van onder andere de bouw van een bedrijfswoning, het mogelijk maken van diverse bebouwing ten behoeve van de uitbreiding van de bestaande functies. De uitvoering van de ontwikkeling is in handen van twee particuliere partijen. Met deze partijen heeft de gemeente anterieure overeenkomsten gesloten waarin het kostenverhaal is verzekerd. Daarmee is verzekerd dat alle projectgebonden kosten die de gemeente maakt, worden verhaald op de initiatiefnemers. Eventuele kosten voor de inrichting en overige voorzieningen zijn voor rekening van de initiatiefnemers.

5.1.2 Planschade

Een bestemmingsplan is één van de oorzaken waardoor schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan ontstaan. Door deze planschade kan de economische uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan in het geding komen. Om de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan te waarborgen, is voor alle planlocaties een planschadeovereenkomst afgesloten. Op basis hiervan komt de eventuele planschade voor rekening van de initiatiefnemers.

5.1.3 Handhaving

Een van de uitgangspunten bij het ontwikkelen van een bestemmingsplan is dat het plan handhaafbaar dient te zijn. Handhaving van het ruimtelijk beleid is een voorwaarde voor het behoud en de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit.

De handhaving van de regelgeving van het bestemmingsplan is de bevoegdheid van burgemeester en wethouders. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bevat hiervoor de wettelijke grondslag. Het gaat daarbij met name om de planregels inzake het bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken. De Wabo bevat een algemeen verbod om gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan.

Handhaving is niet alleen van belang om de ruimtelijke kwaliteit in stand te houden, daarnaast heeft handhaving uiteraard ook een belangrijke functie in het kader van de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid. De planregels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet en toepasbaar om te kunnen handhaven. Handhaving van het plan zal in de praktijk primair plaatsvinden via de bestemmingsplantoets in het kader van de omgevingsvergunning en door feitelijk toezicht op de aanwezigheid van bouwwerken en op de gebruiksactiviteiten. Een goede handhaving begint al bij de totstandkoming van het bestemmingsplan. Indien bij het maken van het bestemmingsplan met een aantal factoren rekening wordt gehouden, kan de handhaving van het plan na inwerkingtreding worden vereenvoudigd.

5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

5.2.1 Algemeen

De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien is het noodzakelijk dat belanghebbenden de gelegenheid hebben om hun visie omtrent het plan te kunnen geven. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan.

Voorafgaand aan de wettelijke procedure hebben beide initiatiefnemers een omgevingsdialoog gevoerd met zowel de omgeving als elkaar. Voor een verslag van deze dialogen wordt verwezen naar de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen in de bijlagen.

5.2.2 Vooroverleg

Het Besluit ruimtelijke ordening geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. De instanties, te weten Waterschap De Dommel en de Provincie Noord-Brabant, zijn in kennis gesteld van dit bestemmingsplan. Er is veelvuldig overleg gevoerd met zowel het waterschap als de provincie en het voorliggende plan is mede met de input van de vooroverlegpartners tot stand gekomen. Voor de reacties en de wijze waarop er in de plannen mee om is gegaan, wordt verwezen naar de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen in de bijlagen.

5.2.3 Inspraak

De Wro zelf bevat geen bepalingen omtrent inspraak. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen bijvoorbeeld op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze en aan wie de mogelijkheid wordt geboden hun mening kenbaar te maken. In dit geval is ervoor gekozen om geen inspraak te houden, gezien de reeds gevoerde omgevingsdialogen (zie par. 5.2.1).

5.2.4 Vaststelllingsprocedure

De vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan vindt plaats volgens artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Als onderdeel van de procedure is het ontwerpbestemmingsplan met ingang van donderdag 21 december 2023, gedurende 6 weken, tot en met woensdag 31 januari 2024 ter inzage gelegd voor zienswijzen. Eenieder kon gedurende deze periode een zienswijze indienen. Er zijn 5 zienswijzen ingediend. De zienswijzen hebben geleid tot enkele aanpassingen in het plan. Deze aanpassingen hebben (met name) betrekking op:

  • verankeren locatie van de stage-verblijven voor de grooms binnen het paardensportcentrum;
  • aanpassen van de landschappelijke inpassingsplannen en berekeningen kwaliteitsverbetering;
  • verduidelijkingen in de plantoelichting en ruimtelijke onderbouwingen over de waterparagraaf, de situatie met betrekking tot de bedrijfswoningen, de aanvaardbaarheid van de verkeersafwikkeling en enkele afbeeldingen;
  • opnemen van spuitzones en bijbehorende regeling waar geen nieuwe gevoelige functies morgen worden opgericht.

Voor een samenvatting van de zienswijzen, de reactie van de gemeente op de ingebrachte zienswijzen en een overzicht van de aanpassingen wordt kortheidshalve verwezen naar de Nota zienswijzen, welke als Bijlage 5 bij deze toelichting. Het plan is vervolgens op 27 juni 2024 gewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad. Tegen het vaststellingsbesluit staat voor belanghebbenden beroep op bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage 1 Tabel Omgevingsvergunning Werken En Werkzaamheden Bp Buitengebied

Bijlage 1 Tabel omgevingsvergunning werken en werkzaamheden BP Buitengebied

Bijlage 2 Landschappelijke Inpassing Camping De Kienehoef

Bijlage 2 Landschappelijke inpassing Camping De Kienehoef

Bijlage 3 Landschappelijk Inpassingsplan Paardensportcentrum En Ncc-terrein

Bijlage 3 Landschappelijk inpassingsplan paardensportcentrum en NCC-terrein

Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Deelgebied Camping De Kienehoef

Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing deelgebied Camping De Kienehoef

Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Deelgebied Paardensportcentrum En Ncc -Terrein

Bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing deelgebied paardensportcentrum en NCC -terrein

Bijlage 3 Stikstofonderzoek

Bijlage 3 Stikstofonderzoek

Bijlage 4 Aanmeldingsnotitie M.e.r-beoordeling

Bijlage 4 Aanmeldingsnotitie m.e.r-beoordeling

Bijlage 5 Notitie Beantwoording Zienswijzen

Bijlage 5 Notitie beantwoording zienswijzen