Franeker West
Bestemmingsplan - Gemeente Waadhoeke
Vastgesteld op 05-04-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan:
het Bestemmingsplan Franeker West met identificatienummer NL.IMRO.1949.BPFRAWEST2018-VAS1 van de gemeente Waadhoeke;
1.2 het bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aan-huis-verbonden beroep:
de in bijlage 2 genoemde beroepen, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een (bedrijfs)woning en/of de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijk uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 ABC-goederen:
auto's, boten, caravans, landbouwwerktuigen en daarmee direct samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;
1.7 ambachtelijk bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen, alsook ondergeschikte productiegebonden detailhandel dan wel productiegerelateerde detailhandel ten dienste van deze voorzieningen;
1.8 archeologisch monument:
een terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 door het Rijk is aangewezen als beschermd archeologisch monument;
1.9 archeologisch onderzoek:
een onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of graven en/of begeleiden) verricht door een daartoe bevoegde instantie conform de kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie;
1.10 archeologisch waardevol gebied:
een gebied met daaraan toegekende archeologische waarde vanwege de kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.12 bebouwingsbeeld:
de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin, die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar is georiënteerd;
1.13 bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein, bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.14 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.15 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen gebouwen of behorende bij een functie (deels) buiten gebouwen die wordt gebruikt voor een bedrijf, een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.16 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.17 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
1.18 bestaand:
- a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken dat aanwezig is dan wel krachtens een omgevingsvergunning kan worden uitgevoerd, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
- b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die:
- 1. op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanwezig zijn, daaronder vallen niet de bouwwerken, die reeds in strijd waren met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
- 2. gebouwd worden of kunnen worden krachtens een voor het van kracht worden van het bestemmingsplan verleende omgevingsvergunning (al dan niet in afwijking van het voorgaande bestemmingsplan);
- c. bestaande afmetingen: afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan tot stand zijn gekomen;
1.19 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.20 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.21 bijzondere woonvorm:
een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden of gehandicapten;
1.22 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.23 bodemarchief:
de sporen van (vooral) menselijke bewoning en bewerking die in de bodem zijn achtergebleven;
1.24 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.25 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.26 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.27 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.28 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zijn toegelaten;
1.29 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.30 cultuur en ontspanning:
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, als ook productiegebonden detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen, zoals podiumkunsten en bioscopen, musea en toeristische attracties, muziek- en dansscholen, oefenruimtes en creativiteitscentra, casino's en feestzalenverhuur, met dien verstande dat speelhallen, niet zijnde een casino, niet zijn toegestaan;
1.31 cultuurgrond:
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;
1.32 cultuurhistorische waarden:
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
1.33 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.34 dienstverlening:
werkzaamheden die bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, alsook ondergeschikte productiegebonden detailhandel dan wel productiegerelateerde detailhandel ten dienste van deze voorzieningen;
1.35 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie die is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.36 evenement:
elke voor publiek buiten de daartoe ingerichte inrichtingen toegankelijke festiviteit, grootschalige sportwedstrijd, auto- of motorcrosswedstrijd, optocht, georganiseerd vuurwerk en alle overige tot vermaak en recreatie bedoelde activiteiten, met uitzondering van markten als bedoeld in de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
1.37 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.38 gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden:
de mogelijkheden om gronden en daarop toegelaten bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken, gelet op het gebruik van de in de nabijheid gelegen gronden;
1.39 geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
1.40 geluidsgevoelige objecten:
gebouwen die dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.41 geluidsgevoelige functies:
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
1.42 geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, waarbij ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.43 hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.44 hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.45 horecabedrijf en/of -instelling:
een bedrijf of instelling waar al dan niet in ondergeschikte vorm bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.46 huishouden:
een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen met een zekere mate van onderlinge verbondenheid die binnen een complex van ruimte gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree;
1.47 internetdetailhandel:
detailhandel waarbij het te koop aanbieden van goederen plaatsvindt via het internet en de levering hoofdzakelijk geschiedt per post of koeriersdiensten en waarbij geen sprake is van een showroom;
1.48 inwoning:
het wonen, niet zijnde logeren, bij anderen;
1.49 kamerverhuur:
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft;
1.50 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.51 kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
1.52 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
de in bijlage 2 genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend door de bewoner en de aan de bedrijvigheid bij woningen gebonden medewerkers;
1.53 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.54 landschappelijke waarden:
de cultuurhistorische en de visuele waarden van het landschap;
1.55 logiesverstrekking:
het bieden van de ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf al dan niet in combinatie met ontbijt binnen de woonfunctie, zoals een pension aan huis en bed and breakfast;
1.56 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-/medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en opvang, alsook ondergeschikte productiegebonden detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.57 milieusituatie:
de situatie, waarbij milieuaspecten dienen te worden beoordeeld, zoals hinder voor omwonenden, externe veiligheid en een verkeersaantrekkende werking. In het bijzonder dient er bij de situering en omvang van milieubelastende functies (o.a. bedrijven) op te worden gelet dat de uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies (o.a. woningen) zo weinig mogelijk wordt beperkt. Omgekeerd dient er bij uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies op te worden gelet dat bestaande milieubelastende functies zo weinig mogelijk in hun functioneren worden beperkt;
1.58 normaal onderhoud:
het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
1.59 nutsvoorzieningen:
voorzieningen voor algemeen nut, zoals afvalinzameling, elektriciteit, gas, (tele)communicatie en dataverkeer, openbaar vervoer en water. Het gaat hierbij om andere bouwwerken zoals antennes, bakken, borden, containers, hekken, kastjes, palen, zuilen en wat met deze bouwwerken te vergelijken is. Onder nutsvoorziening wordt ook verstaan een schakelstation, een rioolwaterzuiveringsinstallatie, een telecommunicatiestation en een transformatorstation;
1.60 ondergeschikte detailhandel:
een niet zelfstandige detailhandelsfunctie die ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de hoofdfunctie die binnen de bestemming is toegestaan;
1.61 ondergeschikte horeca:
een niet zelfstandige horecafunctie die ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de hoofdfunctie die binnen de bestemming is toegestaan;
1.62 opgaande meerjarige teelt:
de meerjarige teelt van opgaande sierbeplanting als heesters en struiken, het kweken van fruit aan houtige gewassen en naar de aard daarmee gelijk te stellen vormen van opgaande teelt van meerjarige gewassen;
1.63 overkapping:
een bijbehorend bouwwerk dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;
1.64 peil:
- a. indien op het land wordt gebouwd:
- 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- b. indien op of in het water wordt gebouwd: het Fries Zomerpeil;
- c. in het geval de hoogte van het terrein op een perceel grote verschillen vertoont: de door Burgemeester en Wethouders bepaalde hoogte;
1.65 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.66 risicogevoelig bouwwerk c.q. object
een bouwwerk c.q. object als bedoeld in het Besluit kwaliteitseisen externe veiligheid inrichtingen milieubeheer, dat kan worden aangemerkt in de zin van dat besluit als een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object;
1.67 risicovolle inrichting:
een inrichting, waarbij ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.68 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een sekstheater, een seksautomatenhal, of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.69 supermarkt:
een gebouw of een ruimte in een gebouw, dat door zijn inrichting kennelijk bedoeld is voor detailhandel in (hoofdzakelijk) een grote verscheidenheid aan levensmiddelen door middel van zelfbediening;
1.70 verkeersveiligheid:
de veiligheid voor het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
1.71 verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) ruimte ten behoeve van de detailhandel;
1.72 voorkeurgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
1.73 vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage of de handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
1.74 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde kamerverhuur;
1.75 woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.76 woonschip:
een zich in het water bevindend, hoofdzakelijk niet voor varen maar voor wonen bedoeld object, waaronder tevens een woonark, een casco en naar de aard daarmee gelijk te stellen object wordt verstaan;
1.77 (goede) woonsituatie:
een situatie waarbij, mede door de situering van om de woonfunctie liggende functies en bebouwing, in ieder geval sprake is van een redelijke daglichttoetreding, een redelijke mate van uitzicht en voldoende privacy, alsmede van afwezigheid van hinder;
1.78 zorginstelling:
een gebouw of een ruimte in een gebouw waarin huisvesting en zorg wordt geboden aan zorgbehoevenden;
1.79 zorgwoning:
verzamelnaam voor een woning die aangepast is voor bewoners met een lichamelijke en/of geestelijke handicap en waar zorg geleverd wordt of de levering van zorg (in de toekomst) mogelijk is.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, ondergeschikte bouwdelen als goten van dakkapellen niet meegerekend;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 de oppervlakte van een overkapping:
tussen de buitenwerkse constructiedelen, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 de afstand tot de zijdelingse perceelgrens:
de kortste afstand vanaf enig punt van een (hoofd)gebouw tot de zijdelingse perceelgrens;
2.8 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen, trappenhuizen, gangen en overige dienstruimten;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Cultuurgrond
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Cultuurgrond' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. cultuurgrond;
met daaraan ondergeschikt:
- b. extensief dagrecreatief medegebruik;
- c. paden;
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder waterberging;
met de daarbijbehorende:
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming in ieder geval gerekend:
- a. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten, met uitzondering van tijdelijke opslag van akkerbouwproducten, alsmede tijdelijke opslag van mest, onder voorwaarde dat de mestopslag niet langer dan zes maanden duurt en de mestopslag niet gedurende twee opeenvolgende jaren op dezelfde locatie plaats heeft;
- b. het opslaan van agrarische producten ;
- c. het gebruik van gronden ten behoeve van de houtteelt en de bosbouw;
- d. het gebruik van gronden ten behoeve van de sierteelt, fruitteelt, boomteelt of overige de meerjarige teelt van opgaande sierbeplanting als heesters en struiken, het kweken van fruit aan houtige gewassen en naar de aard daarmee gelijk te stellen vormen van opgaande teelt van meerjarige gewassen; meerjarige teeltvormen;
- e. het gebruik van gronden voor het aanplanten van bebossing en/of opgaande beplanting anders dan ten behoeve van erfbeplanting, wegbeplanting, schuilgelegenheid voor vee of waarvoor een vergunning is verleend;
- f. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken;
- g. de opslag van nucleair afval.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;
- 2. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
een supermarkt, ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt'; - 3. detailhandel in auto's en autoaccessoires, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - autohandel';
- 4. bedrijfswoningen met ruimte voor een aan huis verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
met de daarbijbehorende:
- c. wegen, straten en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. water;
- h. erven en terreinen;
- i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.1 sub a in die zin dat gebouwen en overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor andere bedrijvigheid dan bedoeld in 4.1 onder a;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van detailhandel - autohandel' en 'supermarkt';
- d. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- e. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning, voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de bedrijfswoning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning;
- 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
- 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt dan wel de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de voorgenomen activiteit onevenredig toeneemt.
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
- g. het gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 4.5 sub a in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorieën 1 en 2 dan wel naar de aard en invloed daarmee gelijk te stellen bedrijven, mits het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
- b. het bepaalde in lid 4.5 sub c in die zin dat de gronden en bouwwerken mogen worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 100 m² bedraagt.
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'dienstverlening', 'specifieke vorm van detailhandel - autohandel' of 'supermarkt' wordt verwijderd, indien de functie ter plaatse is beëindigd.
Artikel 5 Bedrijf - Brandweerkazerne
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Brandweerkazerne' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een brandweerkazerne;
met de daarbijbehorende:
- b. wegen, straten en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. water;
- g. erven en terreinen;
- h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder een zendmast, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast'.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel;
- c. het gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren.
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van de waterhuishouding en de energievoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- b. terreinen;
- c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de milieusituatie;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven.
Artikel 7 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een detailhandel in motorbrandstoffen inclusief lpg en daarbijbehorende bijbehorende accessoires en benodigdheden voor motorvoertuigen;
met de daarbijbehorende:
- b. een vulpunt voor lpg, ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt';
- c. een opslagpunt voor lpg, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslagtank lpg';
- d. een afleverzuil voor LPG, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil';
- e. terreinen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de milieusituatie;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden als opslagpunt voor lpg ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen, indien de gronden ter plaatse niet zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslagtank lpg';
- b. het gebruik van de gronden als vulpunt voor lpg ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen, indien de gronden ter plaatse niet zijn voorzien van de aanduiding 'vulpunt';
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, tenzij het betreft detailhandel in motorbrandstoffen, bijbehorende accessoires en benodigdheden voor motorvoertuigen.
Artikel 8 Bos
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos, waarbij de instandhouding van de landschappelijke waarden wordt nagestreefd;
- b. groenvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- c. paden;
- d. sloten, bermen en beplanting;
- e. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- f. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Groen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bebossing;
- c. wegen en paden;
- d. speelvoorzieningen;
- e. geluidwerende voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal';
met daaraan ondergeschikt:
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. in- en uitritten;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. waterlopen en waterpartijen;
- j. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- k. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder:
- 1. bruggen, duikers en dammen;
- 2. steigers en vlonders, ter plaatse van de aanduiding 'steiger' .
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
9.4 Wijzigingsbevoegdheid
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de archeologische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kunnen burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' de bestemming 'Groen' wordt gewijzigd in de bestemmingen 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Water', 'Wonen - 1' en/of 'Wonen - 2' , mits:
- a. de te vestigen woningen passen binnen de beleidskaders van het, op het moment van wijziging, geldende provinciale en gemeentelijk woonbeleid;
- b. de bouwhoogte ten hoogste 10,00 m bedraagt;
- c. na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de artikelen 16, 17, 18 en/of 19 van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 10 Groen - Park
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen- en parkvoorzieningen;
- b. plantsoenen;
- c. bebossing;
- d. waterlopen en waterpartijen;
- e. paden;
- f. bergingen, ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
met daaraan ondergeschikt:
- g. gebouwen ten behoeve van passieve recreatie en ten behoeve van onderhoud en beheer;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. parkeervoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- k. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Maatschappelijk - 1
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. maatschappelijke voorzieningen;
- 2. openbare dienstverlening in de vorm van kantoren en werkplaatsen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf - gemeentewerkplaats';
met de daarbijbehorende:
- b. wegen, straten en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. water;
- g. erven en terreinen;
- h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
11.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.2.1 sub a in die zin dat gebouwen en overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 12 Maatschappelijk - 2
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van geestelijke gezondheidszorg, daaronder mede begrepen en voorzover ten dienste van de geestelijke gezondheidszorg:
- 1. sociaal-/medische doeleinden;
- 2. sociaal-culturele doeleinden;
- 3. sport- en recreatieve doeleinden;
- 4. educatieve doeleinden;
- 5. levensbeschouwelijke doeleinden;
- 6. ambachtelijke bedrijvigheid en productiegebonden detailhandel;
- 7. zorgwoningen;
waarbij ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvormen van panden, alsmede de karakteristieke waarden, zoals die zijn beschreven in bijlage 1 van de toelichting, wordt nagestreefd;
- b. kassen ten dienste van de geestelijke gezondheidszorg, ter plaatse van de aanduiding 'kas';
- c. cultuurgrond ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch'
- d. sportterreinen ter plaatse van de aanduiding 'sport';
met de daarbijbehorende:
- e. wegen, straten en paden;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. water;
- j. erven en terreinen;
- k. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
12.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 12.2.1 sub a in die zin dat gebouwen en overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd;
- b. het bepaalde in lid 12.2.1 sub d in die zin dat de bouwhoogte van gebouwen wordt verhoogd tot ten hoogste 15,00 m.
12.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. begraafplaats;
- b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. het onderhoud en beheer van de begraafplaats;
- 2. een bedrijfswoning met ruimte voor een aan huis verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- c. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
met de daarbijbehorende:
- d. bebossing;
- e. groenvoorzieningen;
- f. waterlopen;
- g. verhardingen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 14 Sport
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. terreinen ten behoeve van sport- en recreatieve voorzieningen, zoals sportvelden, tennisbanen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
- b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. sport- en recreatieve voorzieningen, met daarbijbehorende voorzieningen, zoals kleedruimtes en een kantine;
- 2. onderhoud en beheer;
- 3. dienstverlening en kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
- 4. dienstverlening en kantoren voorzover in de eerste en hogere bouwlagen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - kantoren op tweede bouwlaag';
- c. een opblaasbare tennishal, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tennishal';
met de daarbijbehorende:
- d. groenvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. paden;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
14.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken voor zelfstandig horeca.
Artikel 15 Verkeer
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten;
- b. fiets- en voetpaden;
- c. sloten, bermen en beplanting;
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer;
met daaraan ondergeschikt:
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. tuinen, erven en terreinen;
met de daarbijbehorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. straten;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. bermen en beplanting;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. waterlopen en waterpartijen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
- i. bergingen, ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
met daaraan ondergeschikt:
- j. tuinen, erven en terreinen;
- k. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- l. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
waarbij ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvormen van objecten, alsmede de karakteristieke waarden, zoals die zijn beschreven in bijlage 1 van de toelichting, wordt nagestreefd;
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
16.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 17 Water
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sloten, vaarten, en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- b. oevers, bermen en beplanting;
met daaraan ondergeschikt:
- c. recreatief medegebruik van kaden en oevers;
- d. paden;
- e. groenvoorzieningen;
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder:
- 1. bruggen, duikers en/of dammen;
- 2. steigers en vlonders, ter plaatse van de aanduiding 'steiger' .
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de waterhuishoudkundige functie;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
17.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van gronden als ligplaats voor woonschepen.
Artikel 18 Wonen - 1
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 2. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
- 3. een paardenfokkerij, ter plaatse van de aanduiding 'paardenfokkerij';
- b. bijbehorende bouwwerken;
waarbij ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvormen van panden, alsmede de karakteristieke waarden, zoals die zijn beschreven in bijlage 1 van de toelichting, wordt nagestreefd;
met daaraan ondergeschikt:
- c. wegen, woonstraten en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. water;
met de daarbijbehorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
18.2 Bouwregels
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
18.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 18.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd;
- b. het bepaalde in lid 18.2.2 sub a in die zin dat een bijbehorend bouwwerk minder dan 1,00 m achter, dan wel vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw wordt gebouwd.
18.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- b. het gebruik van gedeelten van een woning, inclusief aangebouwde bijbehorend bouwwerk bij de woning, voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de woning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de woning;
- 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
- 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt dan wel de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de activiteit onevenredig toeneemt;
- 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel.
18.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 19 Wonen - 2
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- b. bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt:
- c. wegen, woonstraten en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. water;
met de daarbijbehorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
19.2 Bouwregels
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
19.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 19.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd;
- b. het bepaalde in lid 19.2.2 sub a in die zin dat een bijbehorend bouwwerk minder dan 1,00 m achter, dan wel vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
19.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- b. het gebruik van gedeelten van een woning, inclusief aangebouwde bijbehorend bouwwerk bij de woning, voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de woning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de woning;
- 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
- 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt dan wel de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de activiteit onevenredig toeneemt;
- 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel.
Artikel 20 Wonen - Voormalige Boerderijpanden
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen in de vorm van voormalige boerderijpanden, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- b. het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvormen van de voormalige boerderijpanden;
- c. bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energieopwekking;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. wegen en paden;
- g. water;
met de daarbijbehorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
20.2 Bouwregels
20.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 20.2.1 sub a en b en lid 20.2.2 sub b in die zin dat bouwwerken ten behoeve van een ondergeschikte functie worden gebouwd, mits:
- 1. de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een ondergeschikte functie per woonhuis ten hoogste 250 m² zal bedragen;
- 2. met een erfinrichtingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- 3. tevens de in lid 20.5 sub a genoemde vergunning wordt verleend;
- b. het bepaalde in lid 20.2.1 sub c in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits er geen wijziging optreedt in de bestaande hoofdvorm van het hoofdgebouw en de bestaande nokrichting wordt aangehouden;
- c. het bepaalde in lid 20.2.1 sub d in die zin dat wordt afgeweken van de bestaande maatvoeringen van een voormalig boerderijpand, mits:
- 1. er vanuit architectonisch oogpunt een hoogwaardige versterking van de ruimtelijke kwaliteit en het omgevingsbeeld wordt bewerkstelligd;
- 2. de bouwhoogte van het woonhuis ten hoogste 12,00 m zal bedragen en het woonhuis zal worden voorzien van een kap;
- d. het bepaalde in lid 20.2.1 sub d in die zin dat in ondergeschikte mate wordt afgeweken van de bestaande maatvoeringen van een voormalig boerderijpand, mits:
- 1. dit vanwege bouwtechnische vereisten noodzakelijk is;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de hoofdvorm van het voormalige boerderijpand;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bebouwingskarakteristiek van het woonhuis;
- e. het bepaalde in lid 20.2.2 sub a in die zin dat een bijbehorend bouwwerk minder dan 1,00 m achter, dan wel vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
- f. het bepaalde in lid 20.2.2 sub b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, de bijgebouwen en de overkappingen bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het erf, exclusief de oppervlakte van het hoofdgebouw, mits de gezamenlijke oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen ten hoogste 300 m² zal bedragen;
- g. het bepaalde in lid 20.2.1 en 20.2.2 in die zin dat bouwwerken ten behoeve van trekkershutten worden gebouwd, mits:
- 1. er ten hoogste 10 trekkershutten per woonhuis per bestemmingsvlak worden gebouwd;
- 2. de oppervlakte van een trekkershut ten hoogste 20 m² zal bedragen;
- 3. de goothoogte van een trekkershut ten hoogste 3,50 m zal bedragen;
- 4. met een erfinrichtingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- h. het bepaalde in lid 20.2.3 sub a in die zin dat paardrijbakken worden toegestaan, mits tevens de in 20.5 sub g bedoelde vergunning is verleend.
20.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van woonhuizen in combinatie met bedrijfsdoeleinden anders dan genoemd in 20.1 onder a;
- b. het gebruik van gedeelten van een woning, inclusief aangebouwde bijbehorend bouwwerk bij de woning, voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de woning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de woning;
- 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
- 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt dan wel de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de activiteit onevenredig toeneemt;
- 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- d. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor trekkershutten;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten;
- g. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken.
20.5 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 20.4 sub a in die zin dat de uitoefening van de woonfunctie wordt gecombineerd met een ondergeschikte functie in de vorm van de in bijlage 2 opgenomen bedrijvigheid dan wel met een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. niet meer dan 25% van de bestaande gebouwen ten tijde van de verleende vergunning, met een maximum van 250 m², wordt gebruikt ten behoeve van de ondergeschikte functie;
- 3. er sprake is van een ligging aan een weg, die geschikt is voor een eventuele toename van (zwaar) verkeer;
- 4. parkeren op het eigen erf plaatsvindt;
- 5. alle activiteiten ten behoeve van de uitoefening van de toegelaten bedrijvigheid binnen de bestaande bebouwing wordt ondergebracht;
- b. het bepaalde in lid 20.4 sub e in die zin dat de gronden tevens worden gebruikt als standplaats voor kampeermiddelen, mits:
- 1. het maximum aantal kampeerterreinen binnen het plangebied ten hoogste 30 zal bedragen;
- 2. het aantal te plaatsen kampeermiddelen per kampeerterrein ten hoogste 25 bedraagt;
- 3. er geen stacaravans worden geplaatst en/of seizoenplaatsen worden ingericht;
- 4. het kamperen uitsluitend plaatsvindt in de periode van 15 maart tot 1 november;
- 5. sanitaire voorzieningen in bestaande gebouwen wordt ondergebracht;
- 6. de afstand tussen de kampeermiddelen en de aanwezige bebouwing op het perceel ten hoogste 100,00 m bedraagt;
- 7. de afstand van de gronden waar het kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot de dichtstbijzijnde gevel van een naastgelegen woonhuis ten minste 50,00 m bedraagt;
- 8. de afstand van de gronden waar het kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot de buitengrenzen van een bestaand kampeerterrein ten minste 100,00 m bedraagt;
- 9. met een erfinrichtingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- 10. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 11. aangetoond wordt dat de realisatie van een kleinschalig kampeerterrein niet in strijd is met de ecologische en archeologische waarden en de externe veiligheid;
- 12. voorafgaande aan de realisatie van een kleinschalig kampeerterrein wordt overlegd met het waterschap;
- 13. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- c. het bepaalde in lid 20.4 sub g in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
- 1. de paardrijbak zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg wordt gesitueerd ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing;
- 2. er vanwege de paardrijbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 50 m tot de woonbestemmingsgrens);
- 3. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt
- 4. de oppervlakte van een paardrijbak ten hoogste 1.200 m² bedraagt;
- 5. de bouwhoogte van lichtmasten of naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken ten behoeve van de verlichting van paardrijbakken ten hoogste 5,00 m zal bedragen;
- 6. de lichtmasten uitsluitend gericht zijn op de paardrijbak;
- 7. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3,00 m zal bedragen.
20.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat een woonhuis wordt gebruikt voor meer dan één woning, mits:
- a. deze wijziging uitsluitend wordt verleend in situaties waarin het hoofdgebouw vóór splitsing een omvang heeft van ten minste 300 m²;
- b. de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot en er niet meer dan twee woningen worden gevestigd;
- c. de wijziging passend is in een door Gedeputeerde Staten geaccordeerd woningbouwprogramma;
- d. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 21 Wonen - Wooncentrum
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van woon- en zorgcentra al dan niet in combinatie met sociale en medische voorzieningen;
- b. een zorghotel al dan niet in combinatie met een restaurant, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- c. bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
met de daarbij behorende:
- d. tuinen, erven en terreinen;
- e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
21.2 Bouwregels
21.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
21.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'horeca'.
Artikel 22 Wonen - Woongebouw
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woongebouwen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- b. bijbehorende bouwwerken bij woongebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
met de daarbij behorende:
- c. tuinen, erven en terreinen;
- d. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
22.2 Bouwregels
22.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
22.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een woning voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de bedrijfswoning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de woning;
- 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
- 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt dan wel de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de activiteit onevenredig toeneemt;
- 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden.
Artikel 23 Gemengd - Uit Te Werken
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. bijzondere woonvormen c.q. huisvesting van specifieke doelgroepen (waaronder jongeren);
- 2. sport- en recreatieve doeleinden;
met de daarbij behorende:
- b. verkeer en verblijf;
- c. openbare nutsvoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. tuinen, erven en terreinen;
- f. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
23.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en Wethouders werken de in lid 23.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
- a. het bebouwingspercentage zal ten hoogste 50% van het bestemmingsvlak bedragen;
- b. de oppervlakte aan open water in het plangebied zal ten minste 10% van de oppervlakte van de gronden van het bestemmingsvlak bedragen;
- c. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten zal niet meer bedragen dan de voorkeursgrenswaarde dan wel een verkregen hogere grenswaarde;
- d. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid, de archeologische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
23.3 Bouwregels
23.4 Afwijken van de bouwregels
Bij de in lid 23.1 bedoelde uitwerking kunnen Burgemeester en Wethouders binnen de grenzen van de bestemming en de uitwerkingsregels, afwijkingsregels opnemen ten aanzien van in het uitwerkingsplan opgenomen bouw- en gebruiksregels.
Artikel 24 Leiding - Gas
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een (belemmeringen)strook ten behoeve van een hoofdgastransportleiding, alsmede het onderhoud en beheer daarvan;
met de daarbijbehorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
24.2 Voorrangsregeling
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' vóór de regels die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
24.3 Bouwregels
24.4 Afwijken van de bouwregels
Er kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 24.3.1 in die zin dat de in de basisbestemming(en) genoemde gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
- a. geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende gasleiding en de veiligheid van de gasleiding niet wordt geschaad;
- b. vooraf door het bevoegd gezag schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder;
- c. geen kwetsbare objecten worden gebouwd.
24.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding.
24.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Leiding - Water
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een strook ten behoeve van een hoofdwaterleiding, alsmede het onderhoud en beheer daarvan;
met de daarbijbehorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
25.2 Bouwregels
25.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van bepaalde in lid 25.2.1 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) toegelaten bouwwerken worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende hoofdwaterleiding;
- b. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Waarde - Archeologie
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
26.2 Bouwregels
26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 27 Anti-dubbeltelregel
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 28 Algemene Bouwregels
28.1 Aanvullende bouwregels
Er mogen geen windturbines worden gebouwd.
28.2 Bestaande maatvoeringen
Daar waar bestaande afstanden meer of minder bedragen dan ingevolge de bouwregels is voorgeschreven, worden de bestaande afstanden als ten hoogste respectievelijk ten minste toelaatbaar aangehouden.
In die gevallen dat bestaande percentages, dakhellingen, kapvormen, hoogten, inhoud, oppervlakten en/of gevelindelingen afwijken van de bouwregels, worden de bestaande maatvoeringen als toelaatbaar aangehouden.
28.3 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen mogen in afwijking van de verbeelding en de bestemmingen in deze regels uitsluitend worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m;
- b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m.
Artikel 29 Algemene Aanduidingsregels
29.1 geluidzone - industrie
29.2 veiligheidszone - lpg
Artikel 30 Algemene Gebruiksregels
30.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met enige bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- b. het gebruik van de gronden voor de opslag van aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
- c. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering dan wel de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden.
Artikel 31 Algemene Afwijkingsregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, kan worden afgeweken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van de oppervlaktematen, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat windturbines van deze regeling zijn uitgesloten;
- b. de bestemmingsregels in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvangst-, sirene- en antennemasten wordt vergroot, mits:
- 1. de antenne niet geplaatst kan worden op een bestaand bouwwerk, zoals een hoogspanningsmast, een windturbine, een reclamemast of een daarmee gelijk te stellen bouwwerk;
- 2. de mast radiografisch noodzakelijk is;
- 3. de bouwhoogte van de mast ten hoogste 40,00 m zal bedragen;
- c. de regels in die zin dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- d. de regels in die zin dat gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, openbaar vervoer, bediening van kunstwerken en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
- 1. de oppervlakte per gebouwtje ten hoogste 50 m² mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte van een gebouwtje ten hoogste 3,00 m mag bedragen;
- e. de regels, ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
- f. de regels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de (bouw)bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits:
- 1. de maximale oppervlakte van de plaatselijke verhoging ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak mag bedragen;
- 2. de vergroting ten hoogste 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
- g. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het bouw- c.q. bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- 1. trappen, trappenhuizen en galerijen;
- 2. entreeportalen, luifels, veranda's en balkons;
- 3. overstekende daken;
mits de bouwgrens met niet meer dan 1,50 m overschrijdend;
- 1. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de bouwgrens met niet meer dan 1,00 m overschrijdend.
Artikel 32 Overige Regels
32.1 Voldoende parkeergelegenheid
- a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of gebruikt wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
- b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de specifieke omstandigheden van de situatie, en op basis van de door de CROW vastgestelde richtlijnen, bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
- c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 33 Overgangsrecht
33.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
33.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 34 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanFraneker West
van de gemeente Waadhoeke.
Behorend bij het besluit van 5 april 2018.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op het westelijke deel van Franeker. De bestemmingsplannen die hiervoor gelden, zijn bijna 10 jaar oud en daarmee letterlijk en inhoudelijk gedateerd geraakt. Daarom is een geactualiseerd bestemmingsplan gewenst en vereist. Het biedt voor dit westelijke deel van Franeker een actueel juridisch-planologisch kader dat past bij deze tijd en aansluit bij actuele ruimtelijke ontwikkelingen.
De gemeente wil met dit bestemmingsplan burgers, ondernemers en andere belanghebbenden uitnodigen om initiatieven te ontplooien die een positieve invloed hebben op de leefbaarheid van de stad. Franeker heeft unieke kwaliteiten en potenties, die door middel van dit bestemmingsplan juridisch-planologisch gefaciliteerd worden.
1.2 Plangebied
Het plangebied omvat het westelijke deel van Franeker. De ligging van het plangebied is weergegeven in het volgende figuur.
De ligging van het plangebied
Met dit bestemmingsplan worden de volgende bestemmingsplannen (gedeeltelijk) vervangen:
- Bestemmingsplan Franeker - GGZ-locatie, vastgesteld op 6 februari 2008;
- Bestemmingsplan Franeker - Groot Lankum, vastgesteld op 3 september 2009;
- Bestemmingsplan Buitengebied 2013 (voor een deel van het Filosofenpad), vastgesteld op 7 november 2013 en partieel hervastgesteld op 25 juni 2015;
- Bestemmingsplan Franeker - Westelijke woongebieden, vastgesteld op 2 juli 2009 en voor het perceel P.J. Troelstrastraat 2 partieel hervastgesteld op 3 maart 2011;
- Bestemmingsplan Franeker - 't War / Witzens / Keningspark , vastgesteld op 3 april 2008;
- Bestemmingsplan Franeker - Herinrichting Hertog van Saxenlaan, vastgesteld op 29 april 2010;
- Bestemmingsplan Franeker - Partiële herziening J. Rodenhuisplein 3 (sportcomplex De Trije), vastgesteld op 12 mei 2011;
- Bestemmingsplan Franeker IJsbaanweg 4 (MFA), vastgesteld op 4 februari 2010;
Verder is een aantal ontwikkelingen meegenomen die door middel van een vrijstellings-, ontheffings-, of afwijkingsprocedure zijn gerealiseerd. Deze ontwikkelingen krijgen in het bestemmingsplan een op maat gemaakt regeling.
1.3 Functie Bestemmingsplan
Zoals in de aanleiding is aangegeven, wil de gemeente in dit deel van de stad positieve ideeën uitlokken die de aantrekkelijkheid van Franeker vergroten. Het bestemmingsplan is geen doel op zich, maar een middel om dit te faciliteren.
Het bestemmingsplan regelt het gebruik van gronden, stuurt ontwikkelingen en is het instrument dat juridisch vorm krijgt door middel van een verbeelding (een plankaart) en planregels. In het plan is te lezen welke regels gelden voor het bebouwen en gebruiken van gronden. Het bestemmingsplan actualiseert de bestaande (voor een groot deel) verouderde regels uit de vigerende bestemmingsplannen en stelt een actueel beheerkader voor bestaande functies waarin rekening is gehouden met actueel beleid.
Het gebied wordt niet "op slot" gezet; er wordt enige ruimte geboden voor nieuwe ontwikkelingen ten behoeve van bestaande functies als ze zich voordoen en indien gewenst. Ingrijpende ontwikkelingen worden met dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt. Dergelijke projecten kunnen, als ze zich voordoen, met een omgevingsvergunning of een apart bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.
1.4 Leeswijzer
De toelichting bij het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd:
- hoofdstuk 2 beschrijft de huidige situatie van het plangebied aan de hand van de ruimtelijke en de functionele structuur;
- hoofdstuk 3 vat de relevante beleidsstukken samen en geeft zo nodig aan welke consequenties dit heeft voor het plangebied;
- hoofdstuk 4 staat stil bij de relevante milieu- en omgevingsaspecten;
- hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de gehanteerde bestemmingen met de uitgangspunten hiervoor;
- hoofdstuk 6 bevat tenslotte een beschrijving van de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de ruimtelijke en de functionele structuur in het plangebied. In het volgende figuur is een luchtfoto weergegeven van het plangebied en de directe omgeving.
Luchtfoto van het plangebied en omgeving
2.1 Ruimtelijke Structuur
Historische kenschets
De stad Franeker, ooit gelegen tussen de voormalige Middelzee en Zuiderzee, heeft zich ontwikkeld op en rond één van de vele terpen in het gebied van Westergo. In de dertiende en veertiende eeuw is er, als gevolg van de partijtwisten tussen de Schieringers en de Vetkopers, sprake van verval en economische teruggang. Tegen het einde van de veertiende eeuw is de strijd in het voordeel van de Schieringers beslist en krijgt Franeker stadsrechten.
In het midden van de zestiende eeuw kent de stad reeds een omvang die gelijk is aan het huidige binnenstadsgebied. De stadswallen (bolwerken) worden opgeworpen, waaraan een eeuw later een tweetal bastions wordt toegevoegd. Aan het eind van de achttiende eeuw, raakt de stad, mede door de terugloop van het aantal studenten, in verval.
Pas een eeuw later is er sprake van enig herstel. In 1863 is de spoorlijn Leeuwarden - Harlingen gereed, met aan de zuidzijde van de stad het treinstation. Aanvankelijk werden de verbindingen met het, tot dan toe geïsoleerde, achterland, verzorgd door paardentrams. Later werden deze vervangen door stoomtrams.
Na de Tweede Wereldoorlog werden de wijken groter van omvang als gevolg van de toenemende woningbehoefte. De groei van Franeker na de Tweede Wereldoorlog, was relatief omvangrijk en vond in de vorige eeuw voornamelijk plaats ten noorden van de oude weg van Harlingen naar Leeuwarden. In deze eeuw richt de uitbreiding van de stad zich voornamelijk op de zuidelijke helft van de stad. Door de aanleg van de nieuwe rondweg heeft dit gebied een goede bereikbaarheid gekregen. Dit maakte de weg vrij voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Kie en de woonwijk Franeker - zuid.
Openbare ruimte
Naast de bebouwing is ook de openbare ruimte kenmerkend voor het plangebied. Voor de openbare ruimte kan onderscheid worden gemaakt tussen de infrastructuur, het groen en het water.
Infrastructuur
De belangrijkste ontsluitende/doorgaande wegen in het plangebied betreffen de Harlingerweg, de rondweg (Burgemeester J. Dijkstraweg) en de net buiten het plangebied gelegen Hertog van Saxenlaan. Op deze wegen staat de verkeersfunctie voorop en geldt met uitzondering van het zuidelijke deel van de Hertog van Saxenlaan een maximumsnelheid van minimaal 50 km/uur. De andere wegen / straten in het plangebied zijn voornamelijk bedoeld voor de bereikbaarheid van de in het plangebied aanwezige functies en maken deel uit van een 30 km/uur gebied.
Groen
In het plangebied zijn verschillende soorten groen aanwezig die van belang zijn voor de stedenbouwkundige structuur en de leefbaarheid. Dit geldt bijvoorbeeld voor het stadspark aan de Harlingerweg en de groenstroken aan weerszijden van de rondweg. Ook het gebied bij Groot Lankum en het sportpark aan de Hertog van Saxenlaan zijn gelegen in een karakteristieke groene setting.
Ook in de woonwijken in het plangebied zijn verscheidene andere groenstroken en - percelen aanwezig die kenmerkend zijn voor de gebieden. Voorbeelden hiervan zijn de bebossing bij het Sterrenpad, het Dreeslaantje en de rondweg en de agrarische percelen bij Witzens.
Water
Het belangrijkste water in het plangebied wordt gevormd door de Sexbierumervaart, dat deel uitmaakt van de Elfstedenroute. Daarnaast bevindt zich in het plangebied ook ander water, zoals de waterplassen bij de wijk Witzens en enkele kleinere sloten en waterpartijen.
2.2 Functionele Structuur
In de het plangebied zijn uiteenlopende functies aanwezig. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden in wonen, maatschappelijke functies en overige functies.
Wonen
In het plangebied overheerst de woonfunctie door de aanwezigheid van verschillende woonwijken. Hier zijn verschillende soorten voornamelijk naoorlogse woningen aanwezig. Dit zijn voornamelijk grondgebonden woningen maar ook zijn enkele woongebouwen en wooncentra aanwezig. De voormalige schoollocaties aan het Noorderbleek en de Burgemeester Juckemastraat kunnen nog ontwikkeld worden voor woningbouw. De voormalige schoollocatie op de Noorderbleek nabij de brug naar de Ypeijsingel is recentelijk herontwikkeld.
Maatschappelijk
Naast het wonen is de maatschappelijke functie een belangrijke functie. In het plangebied bevinden zich op verschillende locaties maatschappelijke voorzieningen.
Een regionaal bekende maatschappelijk voorziening is het gebied Groot Lankum wat van belang is voor de geestelijke gezondheidszorg. Andere belangrijke maatschappelijke voorzieningen die zich in het plangebied bevinden, zijn het gemeentehuis en de begraafplaats aan de Harlingerweg en twee middelbare scholen en de basisscholen in het Sexbierumerplan en bij de rondweg.
Op 22 juni 2017 is een omgevingsvergunning verleend voor de uitbreiding van het gemeentehuis aan de Harlingerweg 18 met een nieuwe raadzaal. Deze omgevingsvergunning is verwerkt in het voorliggende bestemmingsplan. Daarnaast is het de bedoeling om het terrein rondom het verbouwde gemeentehuis te voorzien van een hoogwaardige terreininrichting met een park. Het plan voor de terreininrichting voorziet in een openbaar park met vooral veel groen- en parkvoorzieningen, enige bebossing, een aantal waterpartijen en paden. Zie hiervoor het volgende figuur.
Ontwerp gemeentepark
Overige functies
In het plangebied bevinden zich ook overige functies, waaronder het sportpark aan de Hertog van Saxenlaan (met onder andere voetbalvelden, tennisbanen en sporthal de Trije), een supermarkt aan de Troelstrastraat en enkele verspreid in het plangebied lichte vormen van bedrijvigheid. Deze en de andere overige functies zijn in paragraaf 5.2 vanuit de juridische regeling nader toegelicht.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Dit hoofdstuk behandelt het beleid dat betrekking heeft op dit bestemmingsplan. Er wordt achtereenvolgens ingegaan op het Rijksbeleid, het provinciaal en gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met het plangebied.
3.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De "Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte" (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland. Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Deze 14 nationale belangen zijn:
- 1. Rijksvaarwegen;
- 2. Mainportontwikkeling Rotterdam;
- 3. Kustfundament;
- 4. Grote rivieren;
- 5. Waddenzee en waddengebied;
- 6. Defensie;
- 7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
- 8. Elektriciteitsvoorziening;
- 9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
- 10. Ecologische hoofdstructuur;
- 11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
- 12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
- 13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde;
- 14. Ruimtereservering parallelle Kaagbaan.
Voor het bestemmingsplan zijn de nationale belangen "Waddenzee en waddengebied" en "Defensie" van belang. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (zie hierna) stelt regels aan deze belangen. Deze zijn in de volgende paragraaf beschreven.
In de SVIR is ook "de ladder voor duurzame verstedelijking" geïntroduceerd. De ladder is ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dat betekent dat overheden nieuwe stedelijke ontwikkelingen moeten motiveren met oog voor (trede 1) de onderliggende vraag in de regio, (trede 2) de beschikbare ruimte binnen het bestaande stedelijke gebied en (trede 3) multimodale ontsluiting. In het plangebied zijn geen (bouw)mogelijkheden opgenomen die nog niet eerder (planologisch) waren geregeld. Een nadere toetsing aan de ladder kan uitblijven, er is sprake van een verantwoordelijk duurzame verstedelijking in het plangebied.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het "Besluit algemene regels ruimtelijke ordening" (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden.
Het Barro stelt niet alleen regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de SVIR, maar stelt ook regels die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen.
Voor dit bestemmingsplan zijn de regels ten aanzien van de Waddenzee en waddengebied en defensie van belang. Ten aanzien van de Waddenzee en het waddengebied geldt dat in het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn die hier negatieve gevolgen voor kunnen hebben. Ten aanzien van defensie zijn de zones rond radarstations van belang. Op de vliegbasis Leeuwarden is een radarstation aanwezig en in Wier is een radarpost. Rond deze radars is een radarverstoringsgebied van toepassing. Binnen de radarverstoringsgebieden gelden bouwbeperkingen ten aanzien van de bouwhoogten. In het bestemmingsplan wordt geen (nieuwe) bebouwing mogelijk gemaakt die van invloed is of kan zijn voor het radarverstoringsgebied. De bestaande bouw(hoogte)mogelijkheden worden in het bestemmingsplan gecontinueerd.
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het Barro.
3.2 Provinciaal Beleid
Streekplan Fryslân 2007
In het Streekplan (vastgesteld op 13 december 2006) staan de relaties tussen steden en platteland centraal. Er is sprake van een wisselwerking tussen beide gebieden. De provincie zet in op een concentratie van verstedelijking (wonen, werken en voorzieningen) in de stedelijke gebieden, zonder dat dit ten koste gaat van de vitaliteit van het omringende platteland. Met concentratie wordt de benodigde massa, schaal en draagvlak verkregen voor het optimaal benutten van stedelijke potenties.
Franeker vormt samen met Harlingen het bundelingsgebied Harlingen - Franeker. Dit houdt onder meer in dat Harlingen en Franeker elkaar in meerdere opzichten aanvullen. Franeker wordt aangemerkt als "regionaal centrum" en heeft daarmee binnen het bundelingsgebied een belangrijke taak te vervullen op het gebied van de woningbouw, voorzieningen en werkgelegenheid. In het plangebied zijn hier mogelijkheden voor. Concentratie van woningbouw staat in bundelingsgebieden voorop.
De provincie streeft tevens naar het behoud van waardevolle gebouwen, de afbraak van beeldverstorende bebouwing en het afronden en opknappen van onsamenhangende bebouwing; dit door nieuwe vormen van wonen, werken, recreëren en verzorging in dergelijke bebouwing te stimuleren. In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen voor de karakteristieke panden in het plangebied.
Voor het plangebied worden in het streekplan verder geen specifieke beleiduitgangspunten genoemd. Wel kan worden gesteld dat de functies in het plangebied van belang zijn voor het functioneren van Franeker en omgeving en daarmee passen in het provinciale beleid.
Verordening Romte Fryslân
In de "Verordening Romte Fryslân" (vastgesteld op 25 juni 2014) stelt de provincie regels aan de provinciale belangen. Deze regels moeten in gemeentelijke plannen worden vertaald. In de verordening wordt onderscheid gemaakt in mogelijkheden binnen het bestaande bebouwd gebied en daarbuiten. De begrenzing hiervan is in het volgende figuur aangegeven.
Begrenzing bestaand bebouwd gebied
De planologische mogelijkheden zijn hierop afgestemd. Het plangebied valt overwegend binnen het bestaande bebouwd gebied. In het kleine deel van het plangebied dat buiten het bestaand bebouwd gebied is gelegen, zijn geen mogelijkheden opgenomen voor nieuwe stedelijke functies. De volgende aspecten uit de verordening zijn verder voor het plangebied relevant:
Archeologie
In de plantoelichting van een ruimtelijk plan wordt aangegeven op welke wijze het plan rekening houdt met de wijze van onderzoek naar en bescherming van archeologische waarden en verwachtingswaarden zoals aangegeven op de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra ("Famke"). Paragraaf 4.7 gaat hier nader op in.
Wonen
Een ruimtelijk plan kan mogelijkheden voor woningbouw bevatten indien dit in overeenstemming is met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft. Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe woonmogelijkheden geboden.
Werken
In Franeker zijn kantoren toegestaan met een maximale vloeroppervlakte van 1.200 m2 en bedrijven tot ten hoogste milieucategorie 4. Het bestemmingsplan is hiermee in overeenstemming.
Voor detailhandel geeft de verordening aan dat nieuwe detailhandel buiten het bestaande kernwinkelgebied slechts wordt toegestaan indien er sprake is van perifere detailhandel. Alle mogelijkheden voor detailhandel in het plangebied betreffen perifere detailhandel of (planologisch) bestaande situaties. Het bestemmingsplan is op dit punt in overeenstemming met de verordening.
3.3 Gemeentelijk Beleid
Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025
De "Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025" (vastgesteld op 28 mei 2015) vormt het belangrijkste beleidskader voor het plangebied. De structuurvisie geeft richting aan de gewenste ruimtelijke inrichting van de stad Franeker en maakt in algemene zin duidelijk of bepaalde initiatieven daarbinnen passen. De structuurvisie is daarmee een belangrijk kader voor de afweging van concrete ruimtelijke beslissingen. Het is een richtinggevend document waarin voor overheden, maatschappelijke organisaties, private partijen en burgers duidelijk wordt welk ruimtelijk beleid de gemeente nastreeft.
De ruimtelijke uitstraling van een stad of dorp wordt mede bepaald door de aanwezigheid van diverse Rijksmonumenten en karakteristieke en beeldbepalende panden en objecten in het plangebied. In de Structuurvisie is aangegeven dat bij het opstellen van de bestemmingsplannen voor de stad wordt overwogen om een beschermende regeling op te nemen voor de karakteristieke en beeldbepalende objecten. Hier is in dit bestemmingsplan aan voldaan. In paragraaf 4.7.2 is dit nader beschreven. Voor het plangebied is verder het volgende van belang.
Wonen
Franeker heeft een grote diversiteit aan woonmilieus te bieden zoals wonen aan het water, wonen in parkachtige en groene omgeving en wonen in de historische binnenstad. Voor nieuwe woningbouwontwikkelingen is het uitgangspunt dat herstructurering voorop staat, en inbreiding voor uitbreiding gaat.
In het plangebied is sprake van een tweetal inbreidingslocaties. Dit zijn de voormalige schoollocaties van De Bolder aan de Burgemeester Juckemastraat en de Simon Vestdijk aan de Noorderbleek. Deze scholen zijn reeds gesloopt en deze terreinen zijn ingericht met groen dan wel liggen braak. Indien er een concreet, passend initiatief wordt ontwikkeld voor deze locaties, dan wordt dit met een aparte juridisch-planologische procedure verder uitgewerkt. Hiervoor zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen in het bestemmingsplan. In het "Woonplan Gemeente Franekeradeel 2015 - 2018" van de gemeente is over deze locaties opgenomen dat ze zich lenen voor woningbouw en dat de invulling hiervan afhankelijk en in samenhang van de andere woningbouwprojecten in de stad zal plaatsvinden. Met het in de markt zetten van deze locaties wacht de gemeente een juiste moment af.
In de structuurvisie is verder aangeven dat de Kaatsersbuurt en het Sexbierumerplan een kwaliteitsslag kan gebruiken door het verbeteren en moderniseren van de woningvoorraad en door de openbare ruimte opnieuw in te richten en te verfraaien. Mocht dit leiden tot een andere stedenbouwkundige opzet, dan zal dit met een aparte juridisch-planologische procedure worden geregeld indien hier een concreet initiatief voor wordt ontwikkeld.
In de stad komt het steeds vaker voor dat mensen hun beroep of bedrijf in en/of vanuit hun eigen huis willen uitoefenen. Deze ontwikkeling is zeker niet ongewenst, maar wordt vaak als reden gezien dat er in het kernwinkelgebied meer leegstand ontstaat. Dergelijke initiatieven kunnen daarom wel worden toegestaan, op het moment dat het gaat om een duidelijke ondergeschiktheid in oppervlakte ten opzichte van de woonfunctie. Op deze manier blijft de kleinschaligheid gewaarborgd. In de woonbestemming (zie paragraaf 5.2.10) is hier rekening mee gehouden door ondergeschikt aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit mogelijk te maken.
Groen
Het terrein van het Psychiatrisch Ziekenhuis in Groot Lankum wordt genoemd als een karakteristieke groene ruimte. Behalve deze groene plek kenmerken ook de entrees van de stad zich door hun groene uitstraling. Voor de Harlingerweg wordt genoemd dat er de komende jaren een kwaliteitsslag nodig is om deze entree een karakteristieke groene uitstraling te geven. Dit is binnen de regeling van dit bestemmingsplan te realiseren.
Overige voorzieningen
Franeker kenmerkt zich van oudsher door een groot en divers aanbod aan zorgfuncties en in het bijzonder natuurlijk het Psychiatrisch Ziekenhuis. Franeker wil zich in de toekomst nadrukkelijk blijven profileren als zorgstad en waar mogelijk deze zorgfunctie versterken.
Wat betreft het onderwijs, wordt deze en daaraan gerelateerde voorzieningen zoals kinderopvang steeds vaker geclusterd. Dit geldt ook voor het MFA gebouw aan de IJsbaanweg waar kinderopvang, een peuterspeelzaal, basisschool en voortgezet onderwijs onder één dak zijn gehuisvest.
Franeker heeft ook een uitgebreid en divers aanbod aan sportvoorzieningen. Deze voorzieningen zijn in het plangebied geclusterd op de locatie aan de Hertog van Saxenlaan (voetbal, tennis, kaatsen en de binnensporten in sporthal De Trije). Sporthal de Trije is een unieke sporthal die de afmeting heeft van vier sporthallen ineen. Met dit bestemmingsplan worden mogelijkheden geboden om de overige functies op te waarderen binnen de bestaande planologische mogelijkheden.
Duurzaamheid
Wat betreft duurzaamheid, hebben windturbines een behoorlijke impact op de omgeving. Door de hoogte van de masten en de omvang van de wieken, zijn windturbines vanaf grote afstand waarneembaar. Franekeradeel vindt het wenselijk dat solitaire windturbines worden opgeruimd, zowel in het buitengebied als in de stad. Het realiseren van nieuwe clusters is hierbij niet toegestaan, de clustering dient plaats te vinden bij de bestaande locaties te Sexbierum en Herbaijum. In het bestemmingsplan worden daarom geen mogelijkheden geboden voor windturbines.
Wat betreft zonne-energie heeft Provinciale Staten van Fryslân begin 2015 de notitie “Romte foar Sinne” vastgesteld. Deze notitie is erop gericht om – onder voorwaarden - ontwikkelingen voor zonne-energie te faciliteren. Dit uitgangspunt geldt ook voor Franekeradeel. Mocht een dergelijk initiatief aan de orde komen, dan zal dit worden getoetst aan de betreffende notitie van de provincie.
Voor het beleid omtrent zonneparken gelden verder vanuit het "Beleidskader Zonne-energie Franekeradeel" uitgangspunten voor de locatiekeuze, de landschappelijke inpassing en de omvang van het zonnepark. Qua locatie kan het hierbij onder andere gaan om locaties die nog niet zijn ontwikkeld voor woningbouw of bedrijven, voormalige bedrijventerreinen of sportvelden. Het zonnepark bij bedrijventerrein Kie sluit hier goed bij aan, waarbij ook rekening is gehouden met een goede landschappelijke inpassing. De omvang van dit zonnepark is afgestemd op de aard, schaal en de energiebehoefte van Franekeradeel. Omdat het zonnepark bij bedrijventerrein Kie in de totale energiebehoefte van de gemeente voorziet, worden er in dit bestemmingsplan geen mogelijkheden geboden voor nieuwe zonneparken.
Welstandnota
Het welstandsbeleid, vastgesteld op 6 december 2012, geeft de gemeente de mogelijkheid om de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden, die in een bepaald gebied aanwezig zijn, te benoemen en een rol te laten spelen bij de ontwikkeling en de beoordeling van bouwplannen. Door deze gebiedsgerichte aanpak wil de gemeente de belangrijke karakteristieken van de bebouwing beschermen en zorgen dat nieuwe ontwikkelingen daarop voortbouwen. De gebiedsgerichte aanpak zal eveneens een bijdrage kunnen leveren aan een bewustere omgang met de gebouwde omgeving.
Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken. Bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan geeft, kunnen niet door welstandscriteria (of een beeldkwaliteitsplan) worden tenietgedaan. De architectonische vormgeving wordt exclusief door de welstandsnota geregeld. Het welstandsadvies kan zich richten op de gekozen invulling binnen de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. In een situatie waarin een bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan, kan toch een negatief welstandsadvies worden gegeven als de gekozen architectonische oplossing te sterk afbreuk doet aan de ruimtelijke beleving van het betreffende gebied. Uiteraard moet in zo'n geval de welstandsnota daartoe de argumentatie leveren.
Door het opstellen van welstandsbeleid wil de gemeente een helder, controleerbaar en klantgericht welstandstoezicht inrichten. Burgers, ondernemers en ontwerpers kunnen in de toekomst in een vroeg stadium worden geïnformeerd over de criteria die bij de welstandsbeoordeling een rol spelen.
Bij (bouw)projecten in het plangebied dient rekening gehouden te worden met de criteria uit de welstandsnota om te komen tot een positief welstandsadvies.
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het plangebied voorkomende relevante milieu- en omgevingsaspecten. In het plangebied dient sprake te zijn van een goed woon- en leefklimaat.
4.1 Milieuzonering
Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem "Bedrijven en milieuzonering" ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 tot en met 6, met bijbehorende richtlijnafstanden.
In het plangebied zijn alleen enkele verspreid liggende (reguliere) bedrijven aanwezig die tot en met milieucategorie 2 in het plangebied zijn toegestaan. Andere functies zijn volgens de huidige karakteristieken specifiek geregeld in het bestemmingsplan. Zie hiervoor paragraaf 5.2.2.
De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Eventuele omgevingsvergunningen voor milieu van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het plangebied, waarmee ze in het plangebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren. Tevens zijn hiervoor de regels van het Activiteitenbesluit relevant.
Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het plangebied.
4.2 Geluid
De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie.
In de Wgh is bepaald dat met uitzondering van 30 km/uur-wegen elke weg een geluidzone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. In en nabij het plangebied komt een aantal zoneplichtige wegen voor, zoals de Harlingerweg, de rondweg en het noordelijke deel van de Hertog van Saxenlaan en A31. De woonwijken zijn ingericht met 30 km/uur-wegen. Deze wegen hebben geen geluidzone. Aangezien het bestemmingsplan grotendeels de bestaande (planologische) mogelijkheden actualiseert en er in de geluidzones van de zoneplichtige (spoor)wegen geen nieuwe geluidgevoelige objecten zoals woningen worden mogelijk gemaakt, zijn er vanuit wegverkeerslawaai geen belemmeringen te verwachten. In het plangebied is één geluidwerende voorziening aanwezig ten behoeve van de woningen in Witzens, namelijk de geluidwal parallel aan de A31. Deze is overeenkomstig de bestaande regeling overgenomen.
In het plangebied is daarnaast een geluidzone ex artikel 41 van de Wgh vastgesteld ten gevolge van de mogelijkheid voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen op bedrijventerrein West. Voor deze geluidzone is in het plangebied een regeling getroffen. Paragraaf 5.2.15 gaat hier nader op in.
Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat geluid geen belemmering is voor het plangebied.
4.3 Externe Veiligheid
Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerdeRegeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. De FUMO is ten aanzien van het vooroverleg verzocht om advies te geven over het aspect externe veiligheid. Ook Brandweer Fryslân heeft een advies gegeven. De externe veiligheidsadviezen zijn in bijlage 2 opgenomen en in dit bestemmingsplan verwerkt.
De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven. In het plangebied bevindt zich een LPG-tankstation dat onder het Bevi valt en een aantal hogedruk aardgasleidingen. Ook ligt het bestemmingsplan nabij de A31 waar vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
Voor het LPG-tankstation geldt dat er ten opzichte van het vulpunt, het reservoir en het afleverpunt een groepsrisicocontour geldt van respectievelijk 32, 25 en 15 meter. Binnen deze contouren mogen er geen (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk worden gemaakt. Hier is in het bestemmingsplan geen sprake van. De contouren zelf zijn vastgelegd in het bestemmingsplan (zie hiervoor paragraaf 5.2.2). Ten aanzien van het groepsrisico gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan. Uit een groepsrisicoberekening blijkt dat het groepsrisico lager is dan de oriënterende waarde en dat er ten opzichte van de vigerende bestemmingsplansituatie geen verandering in het groepsrisico optreedt.
Uit bijlage 2 blijkt dat er voor de gasleidingen geen plaatsgebonden risicocontour geldt. Aan weerszijden van de gasleidingen geldt een belemmeringenstrook, hiervoor is in het bestemmingsplan een beschermende regeling voor geboden. Paragraaf 5.2.13 gaat hier nader op in. Wat betreft het groepsrisico, blijkt uit de adviezen dat de hogedruk aardgasleidingen geen belemmeringen vormen voor het groepsrisico en dat het groepsrisico onder de oriënterende waarde ligt.
Het plangebied bevindt zich ten zuiden van de Rijksweg A31. Deze rijksweg is opgenomen in het Basisnet weg. Het plangebied ligt binnen een afstand van 200 meter vanaf de A31 en is hierdoor voor het aspect externe veiligheid van belang. Voor de A31 geldt tevens geen plaatsgebonden risico en voor het groepsrisico geldt dat deze ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan niet toeneemt en onder de oriëntatiewaarde ligt. Ook kent de A31 geen plasbrandaandachtsgebied.
Wat betreft de verantwoording van het groepsrisico, is in het advies van Brandweer Fryslân aangegeven dat ten aanzien van de vigerende bestemmingsplannen geen wijzigingen plaatsvinden en dat er geen knelpunten worden voorzien ten aanzien van de zelfredzaamheid nabij de risicobronnen. Een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico heeft in het verleden plaatsgevonden en kan achterwege blijven. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden en de uitwerkingsplicht in het plangebied wordt opnieuw het aspect externe veiligheid gemotiveerd. Op basis van de uitgebrachte advies en de context van het bestemmingsplan wordt het groepsrisico verantwoord geacht.
4.4 Luchtkwaliteit
De Wet luchtkwaliteit is een onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het plangebied zijn geen nieuwe (planologische) ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het plangebied.
4.5 Bodem
Volgens de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Franekeradeel (vastgesteld op 6 september 2012) gelden in het plangebied verschillende classificaties. In geval van ontwikkelingen of het wijzigen van een functie kan met name in de oudere delen van het plangebied bodemonderzoek noodzakelijk zijn om aan te tonen dat er niet gebouwd wordt op verontreinigde grond en de bodem geschikt is voor de functie.
Met betrekking tot de bodem zijn in het plangebied bij recht geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is.
Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het plangebied. Bij het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid dient zo nodig bodemonderzoek uitgevoerd te worden.
4.6 Water
Het plangebied valt onder het beheer van het Wetterskip Fryslân, dat zorg draagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het plangebied.
Voor de watergangen en waterpartijen (waaronder de Sexbierumervaart) in het plangebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het plangebied is hiermee gewaarborgd. Het bestemmingsplan is in het kader van de watertoets voor een wateradvies naar Wetterskip Fryslân gestuurd. De resultaten hiervan zijn in het bestemmingsplan opgenomen en Wetterskip Fryslân geeft hiermee een positief wateradvies. Het wateradvies is opgenomen bij de reactienota in bijlage 2. De watertoets is daarmee afgerond.
4.7 Archeologie En Cultuurhistorie
4.7.1 Archeologie
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar waarschijnlijkheid in 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.
De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.
Hiervoor is de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode Ijzertijd - Middeleeuwen. Deze kaart is ook gekoppeld aan de provinciale ruimtelijke verordening.
Op basis van de advieskaart voor de Steentijd - Bronstijd is geen onderzoek noodzakelijk. Uit de advieskaart voor de Ijzertijd - Middeleeuwen blijkt dat voor een deel van de gronden in het plangebied "streven naar behoud" en "karterend onderzoek 1" en "karterend onderzoek 2" van toepassing is. Voor de gronden met de status "streven naar behoud" (die van toepassing is op twee gebieden bij de Harlingerweg en enkele gebieden in de Kaatsersbuurt, 't War en bij de sportvelden) is bekend dat zij waardevolle archeologische resten bevatten. De provincie raadt af om in deze gebieden ingrepen te verrichten, die het bodemarchief kunnen schaden. De provincie adviseert voor ingrepen van minder dan 50 m² geen consequenties te verbinden aan de aanduiding "streven naar behoud". Dit is in het bestemmingplan geregeld, zie hiervoor paragraaf 5.2.14. Mochten er bij het realiseren van deze kleine plannen bodemvondsten worden gedaan, dan dienen die gemeld te worden bij de provinciaal archeoloog.
Bij de gebieden met "karterend onderzoek 1" is archeologisch onderzoek nodig bij ingrepen vanaf 500 m2. Dit bestemmingsplan maakt dergelijke grote ingrepen ten opzichte van de geldende bestemmingsplannen niet bij recht mogelijk. Om deze reden is er geen juridische regeling aan gekoppeld. Dit geldt ook voor de gebieden waar "karterend onderzoek 2" wordt aanbevolen, waar archeologisch onderzoek nodig is bij ingrepen vanaf 2.500 m2.
Vanuit archeologie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
4.7.2 Cultuurhistorie
Het kan nodig zijn om cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplan te beschermen. Hieronder vallen bijvoorbeeld monumenten, karakteristieke panden, maar ook cultuurhistorisch waardevolle gebieden. Op de GGZ-locatie is een aantal objecten aanwezig met de status van Rijksmonument:
- het ABRI-gebouw met ingangsmuur (1932);
- het park Groot Lankum;
- het poortwachtershuisje;
- Huize Griend (woning voor geneesheer-directeur, 1932);
- de voormalige landbouwschuur in het westen van het plangebied.
Daarnaast heeft ook de boerderij aan de Harlingerweg 50 de status van Rijksmonument. Op deze gebouwen is de Erfgoedwet van toepassing. In het kader van dit bestemmingsplan is een beschermende planologische regeling dan ook niet noodzakelijk.
Voor de karakteristieke panden in het plangebied is in de vastgestelde "Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025" aangegeven dat het belangrijk is meer aandacht te schenken aan panden en objecten die geen Rijksmonument zijn, maar wel bepaalde karakteristieke en beeldbepalende waarden hebben. Hierdoor vormen ze een belangrijk onderdeel van de uitstraling van de stad. Een aanvullende beschermende regeling voor dergelijke objecten is gewenst.
Naar aanleiding hiervan is een inventarisatie uitgevoerd voor de karakteristieke panden en objecten in van Franeker. De geïnventariseerde panden en objecten hebben op een aantal vaststaande criteria een score toegekend gekregen, variërend van 10 tot en met 24 punten. De raadscommissie van Franekeradeel heeft de intentie uitgesproken om panden en objecten met een score van 19 punten of meer de status "karakteristiek" toe te kennen. Dit betreft 5 panden en objecten in het plangebied die in dit bestemmingsplan zijn voorzien van een extra beschermende regeling. De regeling betreft een absoluut sloopverbod (alleen bij een calamiteit zoals bijvoorbeeld brand geldt hierop een uitzondering) en aanvullende regels voor de instandhouding van de specifiek beoordeelde beeldbepalende waarden van het betreffende object. In bijlage 1 zijn de overzichtslijst en objectgerichte beoordelingen opgenomen.
Verder betreft het een conserverend bestemmingsplan waar het behoud en versterking van het bestaande karakter van en mogelijkheden in het plangebied voorop staat. Vanuit cultuurhistorie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
4.8 Ecologie
Het plangebied is getoetst aan de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het plangebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied of een gebied dat onder het regime van het NatuurNetwerk Nederland (NNN) valt. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor Natura 2000- of NNN-gebieden in de omgeving. In het plangebied wordt een conserverende regeling getroffen voor de bestaande (planologische) situatie. Wat betreft de gebiedsbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten. Hetzelfde geldt ook voor de soortenbescherming.
4.9 Kabels, Leidingen En Vrijwaringszones
In het plangebied bevinden zich hogedruk aardgasleidingen (zoals in paragraaf 4.3 is aangegeven) en een waterleiding waar planologisch rekening mee gehouden moet worden. Om (het onderhoud van) deze leidingen en verbindingen te beschermen, is een regeling getroffen in het bestemmingsplan in de vorm van een beschermingszone aan weerszijden van de leidingen en de verbindingen. Zie hiervoor de beschrijving van dubbelbestemmingen Leiding - Gas en Leiding - Water.
Hoofdstuk 5 Bestemmingen En Planuitgangspunten
In dit hoofdstuk wordt een motivering gegeven van de gehanteerde bestemmingen en de daarbij behorende uitgangspunten van het bestemmingsplan.
5.1 Het Juridisch Systeem
5.1.1 Digitaal plan
Het bestemmingsplan omvat de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels. Dit is opgenomen in een GML-bestand. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de regels behorende tot dit plan en zijn vertaald naar de verbeelding.
Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger "online" informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het bestemmingsplan is opgezet volgens de landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP). Deze standaard is wettelijk verplicht en is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Zo voorziet de SVBP in een standaardopbouw van een bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is afgestemd op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
5.1.2 De regels
De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin staat beschreven voor welke functie(s) de gronden mogen worden ingericht, gebruikt en hoe de onderlinge rangorde van functies is. Door middel van aanduidingen worden op enkele specifieke locaties extra bestaande functiemogelijkheden geboden. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouwregels en gebruiksregels opgenomen. In de bouwregels is - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - aangegeven welke gebouwen en andere bouwwerken in principe zijn toegestaan en welke maatvoering daarbij moet worden aangehouden.
De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik of begrenzen toegelaten vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) dan wel verbieden gebruik in strijd met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels).
In de toekomst kunnen zich omstandigheden voordoen (die op dit moment nog niet zijn voorzien), waaruit blijkt dat de bouw- en gebruiksregels niet voldoende blijken te zijn. In deze gevallen kan door het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouw- en gebruiksregels. Van geval tot geval zal een afweging worden gemaakt. Er zijn ook gebruiksvormen die beleidsmatig wel mogelijk zijn, maar die vanwege een zorgvuldige afweging onder een afwijking zijn gebracht. Deze wordt afgegeven na een zorgvuldige afweging van waarden en functies in de bestemmingen.
Het plan bevat voor een aantal gevallen mogelijkheden om bestemmingen te wijzigen binnen de in de regels aangegeven grenzen. Voor zo'n wijziging bestaan aparte procedureregels. De gemeenteraad heeft het college van Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid gegeven om het plan te wijzigen. Voor zover het een wijziging binnen de bestemming zelf betreft, bijvoorbeeld het verwijderen van een aanduiding, staat deze in het betreffende artikel genoemd. Voor zover het een wijziging naar een andere bestemming betreft, kan deze in het betreffende artikel zijn opgenomen of in een algemeen artikel.
Het overgangsrecht is gericht op bouwwerken die ooit met een bouwvergunning of een melding zijn gebouwd, of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar die nu, vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht zijn gebracht. Ook tientallen jaren aanwezige bouwwerken, die niet met een vergunning zijn gebouwd, of langdurig aanwezig gebruik worden met het overgangsrecht beschermd. Het overgangsrecht is er op gericht dat deze bouwwerken uiteindelijk zullen verdwijnen of het gebruik ervan wordt beëindigd, zodat de situatie in overeenstemming geraakt met de gegeven bestemming.
Tenslotte bestaan er vanuit de wetgeving (buiten het bestemmingsplan om) ook vergunningsvrije mogelijkheden, zoals opgenomen in het Besluit omgevingsrecht.
5.2 Toelichting Op De Bestemmingen En Aanduidingen
Deze paragraaf geeft een toelichting op de uitgangspunten en de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van alle bestemmingen en aanduidingen zoals die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen.
In veel bestemmingen is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken. Het hoofdgebouw is in de regels (in artikel 1.44) gedefinieerd als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel. De andere (bijbehorende) bouwwerken die hier ondergeschikt of verbonden aan zijn, zijn (in artikel 1.22) gedefinieerd als bijbehorende bouwwerken. Het kan om aangebouwde of losstaande bouwwerken gaan, die zich op hetzelfde perceel bevinden als het hoofdgebouw. Voor de bijbehorende bouwwerken heeft de gemeente een standaardregel in het bestemmingsplan toegepast waarbij de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw ten hoogste 100 m² per bouwperceel mag bedragen. De gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken (inclusief overkappingen) bij hoofdgebouwen mag ten hoogste 50% van het erf mag bedragen tot ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw. Hiermee wordt voorkomen dat percelen helemaal vol worden gebouwd en wordt een zekere mate van openheid gewaarborgd. Bovendien komt dit de brandveiligheid ten goede. Deze regeling is een verruiming ten opzichte van de mogelijkheden uit de vorige bestemmingsplannen. Om deze reden zijn er geen afwijkingsmogelijkheden opgenomen om meer bijbehorende bouwwerken mogelijk te maken dan bij recht is toegestaan. Mochten er zich onverhoopt toch situaties voordoen waarin dit niet toereikend is, dan kan bij hoge uitzondering na een zorgvuldige afweging via een (zelfstandige) buitenplanse (omgevingvergunnings)procedure hiervan worden afgeweken.
Daar waar bestaande afstanden of maatvoeringen meer of minder bedragen dan in de bestemmingen is voorgeschreven, worden de bestaande afstanden en maatvoeringen aangehouden. Dit is in artikel 28.2 opgenomen. Wat onder een bestaande situatie wordt verstaan, is in artikel 1.18 gedefinieerd.
5.2.1 Agrarisch - Cultuurgrond
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
Deze bestemming is gericht op het behoud van de gronden in het plangebied die voor agrarische doeleinden in gebruik zijn. Deze gronden zijn gelegen aan de noordzijde van het plangebied nabij de wijk Witzens.
De gronden zijn dus primair bestemd voor agrarisch gebruik, waarbij ondergeschikt ook functies zijn toegestaan die dit hoofdgebruik versterken, zoals paden en sloten. Het hoofduitgangspunt is de continuering van dit agrarische gebruik en het "open" houden van het landschap. Het is niet toegestaan om gebouwen, overkappingen en/of silo's te bouwen.
5.2.2 Bedrijf, Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen en Bedrijf - Brandweerkazerne
Uitgangspunt
De bestemming "Bedrijf" is gegeven aan de reguliere bedrijven in het plangebied. Het gaat hierbij om de bedrijven aan de Harlingerweg, de Troelstrastraat en de Michiel Miedemastraat. Het behoud van de bestaande bedrijven en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemming. In verband met de milieusituatie zijn (naast de bestaande bedrijven) binnen deze bestemming alleen bedrijven uit categorie 1 en 2 toegestaan. Op het perceel aan de Troelstrastraat is een supermarkt aanwezig, aan de Harlingerweg een accountant en een autodealer/garagebedrijf. Tevens bevinden zich op enkele locaties bedrijfswoningen.
Vanwege het specifieke karakter en de ruimtelijke uitstraling van het tankstation en de brandweerkazerne aan de Burgemeester J. Dijkstraweg zijn deze geregeld afzonderlijke bedrijfsbestemmingen. Ook hier staat het behoud van de huidige planologische mogelijkheden voorop. Dit houdt in dat er bij het tankstation een regeling is getroffen voor LPG en dat er bij de brandweerkazerne een zendmast is geregeld.
Bestemmingsbeschrijving
De gebouwen en overkappingen (behalve bij het tankstation) moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. De regeling is grotendeels afgestemd op de bestaande planologische mogelijkheden. In de bedrijvenlijst van de algemene bedrijfsbestemming is aangegeven welke bedrijven zijn toegestaan. Voor bedrijven die niet zijn opgenomen in deze lijst, of bedrijven uit een hogere categorie is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om ze (onder voorwaarden) toe te staan. Op de percelen van het tankstation en de brandweerkazerne zijn alleen de huidige aanwezige functies mogelijk.
Voor de bedrijfswoningen geldt dat er ten hoogste één per bedrijf is toegestaan en dat de woning alleen ter plekke van de aanduiding mag worden gebouwd. Voor bijgebouwen bij bedrijfswoningen geldt een regeling voor de realisatie van bijgebouwen die vergelijkbaar is met de regeling van reguliere woningen, zoals beschreven in paragraaf 5.2.10. Een uitzondering hierop wordt gevormd voor het perceel aan de Troelstrastraat, waar overeenkomstig de bestaande planologische mogelijkheden het bijgebouwengebied is aangeduid. De supermarkt, de accountant, de autodealer/het garagebedrijf en de zendmast zijn tevens met aanduidingen volgens de bestaande karakteristieken geregeld. Dit geldt ook voor de LPG-installaties bij het tankstation, daaromheen gelden risicozones.
5.2.3 Bedrijf - Nutsvoorziening
Uitgangspunt
Deze bestemming regelt de nutsgebouwen die niet vergunningsvrij zijn, die op enkele locaties in het plangebied voorkomen. In het plangebied komen ook vergunningsvrije nutsgebouwen voor. Dit zijn nutsgebouwen die kleiner zijn dan 15 m2 en/of 45 m3. Omdat deze nutsgebouwen vergunningsvrij zijn, zijn ze niet geregeld in dit bestemmingsplan. Wel zijn hiervoor de regelsuit de Wet milieubeheer en het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het Activiteitenbesluit) van toepassing.
Bestemmingsbeschrijving
De bestemmingsregeling voor de niet vergunningsvrije nutsgebouwen is afgestemd op de bestaande afmetingen van de gebouwen en bouwwerken c.q. de bestaande planologische mogelijkheden. De bouwvlakken zijn strak om de gebouwen getrokken. De antennemast is volgens de huidige afmetingen geregeld.
5.2.4 Bos
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
Langs de Burgemeester J. Dijkstraweg is op het tracé van de voormalige trambaan een brede beplantingsstrook aanwezig die onder de bestemming "Bos" is gebracht. Hetzelfde geldt voor het gedeelte van de voormalige trambaan ten noorden van de Burgemeester J. Dijkstraweg, dat loopt door het Sexbierumerplan. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat deze bebossing behouden moet blijven. Op of in deze gronden mogen dan ook geen gebouwen worden gerealiseerd.
Om dit te ondersteunen is een omgevingsvergunning vereist zonder welke het niet mogelijk is (opgaande) beplanting te verwijderen, voor zover dit niet het normale onderhoud en beheer betreft.
5.2.5 Groen en Groen - Park
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De groenbestemming is van toepassing op de verschillende locaties in het plangebied. In verband met het specifieke karakter van het stadspark aan de Harlingerweg en de parken bij Groot Lankum zijn deze in een specifieke bestemming geregeld. Ook het nieuwe, beoogde park ten westen van het gemeentehuis in onder deze bestemming gebracht. In het voorheen geldende bestemmingsplan gold voor een aanzienlijk deel van het beoogde park de bestemming “Bos”. Een groot deel van het beoogde park is realiseerbaar binnen de bepalingen van deze bestemming. Echter, omdat de naamgeving van deze bestemming impliceert dat de gronden vooral bedoeld zijn voor bebossing, is ervoor gekozen om in dit bestemmingsplan een passender bestemming op te nemen in de vorm van de bestemming “Groen - Park”. Ondanks de geringe verschillen tussen beide bestemmingen, doet de bestemming “Groen - Park” het meeste recht aan de te realiseren terreininrichting.
Het mogelijk maken van het park bij het gemeentehuis en het behoud van de bestaande parken en groenstroken in het plangebied staat voorop. Er zijn daarom geen gebouwen en overkappingen in de algemene groenbestemming toegestaan en in de parken alleen ten behoeve van passieve recreatie en/of onderhoud en beheer tot maximaal 50 m2 en de bijgebouwen bij het gebouw Groot Lankum en het bestaande gebouw in het nieuwe park, die met een dienovereenkomstige aanduiding zijn geregeld. In de bestemmingen zijn tevens functies mogelijk die de openbare ruimte en de leefbaarheid versterken. Het betreft bijvoorbeeld (wandel)paden en sloten. Voor de geluidwal bij Witzens is een specifieke regeling gekoppeld aan de hand van een aanduiding op de verbeelding.
Bij de stadsparken is een omgevingsvergunning vereist voor het verwijderen van bebossing en beplanting, voor zover dit niet het normale onderhoud en beheer betreft. Op deze manier worden de parken extra beschermd.
Op de voormalige (momenteel braakliggende) schoollocaties aan de Noorderbleek en de Burgemeester Juckemastraat bestaat door middel van een wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid om hier de bestemming te wijzigen naar een woonbestemming.
5.2.6 Maatschappelijk - 1, Maatschappelijk - 2 en Maatschappelijk - Begraafplaats
Uitgangspunt
In het plangebied komen vele maatschappelijke functies voor, zoals het scholencluster aan de Burgemeester J. Dijkstraweg, het gemeentehuis (dat wordt uitgebreid met een nieuwe raadszaal) en de begraafplaats aan de Harlingerweg en het gebied Groot Lankum. Deze maatschappelijke functies zijn geregeld in drie bestemmingen:
- de bestemming "Maatschappelijk - 1" voor de reguliere maatschappelijke functies in het plangebied die ook elders in Franeker voorkomen en tevens voor de gemeentewerkplaats;
- de bestemming "Maatschappelijk - 2" voor het gebied Groot Lankum;
- de bestemming "Maatschappelijk - Begraafplaats" voor de begraafplaats met de bijbehorende bedrijfswoning in het plangebied;
In de bestemming "Maatschappelijk - 1" wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke uitwisselbaarheid van qua zwaarte vergelijkbare maatschappelijke functies. Daarbij gaat het om educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. De uitwisselbaarheid van de verschillende maatschappelijke functies binnen de maatschappelijke bestemming en het behoud van de huidige mogelijkheden (inclusief opslag) zijn de belangrijkste uitgangspunten.
De bestemming "Maatschappelijk - 2" is ten dienste van de geestelijke gezondsheidszorg en bevat overeenkomstig de bestaande planologische mogelijkheden een breed scala aan functies die deze vorm van zorg versterken. In dit gebied zijn ook kassen, agrarische cultuurgronden en sportterreinen aanwezig. Het behoud van deze functies en de mogelijkheden hiervoor is het belangrijkste uitgangspunt. Dit geldt ook voor de begraafplaats, die is geregeld in de bestemming "Maatschappelijk - Begraafplaats".
De voormalige boerderij aan de Harlingerweg 58 is als "karakteristiek" gekwalificeerd en daarom behoudenswaardig.
Bestemmingsbeschrijving
In de begripsbepaling in artikel 1.56 is overeenkomstig het bovengenoemde uitgangspunt vastgelegd voor welke maatschappelijke functies de gebouwen en gronden in de bestemming "Maatschappelijk - 1" gebruikt mogen worden. Voor de gemeentewerkplaats is een specifieke regeling getroffen met een aanduiding op de verbeelding. Detailhandel en horeca anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen is niet toegestaan. De toegestane functies in Groot Lankum zijn in artikel 12.1 beschreven, waarbij de kassen, de percelen agrarische cultuurgrond en de sportterreinen specifiek zijn aangeduid. In dit gebied zijn ook karakteristieke panden aanwezig waarvoor een beschermende regeling is getroffen. Gezien het specifieke karakter van de begraafplaats zijn in de bestemming "Maatschappelijk - Begraafplaats" geen andere maatschappelijke functies mogelijk.
De gebouwen en overkappingen moeten in de bestemmingen "Maatschappelijk - 1" en "Maatschappelijk - 2" binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale maatvoeringen volgens de bestaande planologische mogelijkheden zijn vastgelegd op de verbeelding. Dit geldt ook voor de uitbreiding van het gemeentehuis aan de westzijde met de raadszaal, waar een omgevingsvergunning voor is verleend. Door middel van een afwijkingsmogelijkheid kan onder voorwaarden een gebouw of overkapping buiten het bouwvlak worden gebouwd. In de bestemming "Maatschappelijk - Begraafplaats" is een algemene regeling van toepassing waarbij er binnen het gebied maximaal 50 m2 aan gebouwen en overkappingen ten behoeve van het onderhoud en beheer van de begraafplaats mogelijk is. Dit biedt de nodige flexibiliteit om de gebouwen te kunnen realiseren op de plek waar dat nodig is. Ook is hier de bedrijfswoning specifiek geregeld.
Voor de karakteristieke boerderij is door middel van een aanduiding op de verbeelding een regeling geboden die toeziet op het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvormen de karakteristieke waarden. Voor het (gedeeltelijk) verwijderen van karakteristieke gebouwen of karakteristieke detailleringen of ornamenten is een omgevingsvergunning benodigd die alleen kan worden verleend als er sprake is van:
- als de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is dan wel door een calamiteit de karakteristieke waarden geheel of gedeeltelijk verloren zijn gegaan, waardoor geen sprake meer is van een karakteristiek pand;
- indien het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de waardevolle hoofdvorm of de karakteristieke waarden plaatsvindt.
5.2.7 Sport
Uitgangspunt
Deze bestemming is van toepassing op het sportcomplex tussen de Hertog van Saxenlaan en de Sexbierumervaart. Naast de sportvelden en de sporthal zijn hier ook kantoren en opblaasbare tennishallen mogelijk. Het behoud van de geldende mogelijkheden is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsomschrijving
Alle gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gerealiseerd binnen de bouwvlakken. Een uitzondering hierop geldt voor gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer die ook buiten de bouwvlakken mogen worden gebouwd daar waar dat nodig is. Dit kan tot een maximale oppervlakte van 200 m2. Voor de maatvoeringen is aangesloten bij de geldende mogelijkheden. De kantoren en de opblaasbare tennishallen zijn met aanduidingen geregeld, ook overeenkomstig de geldende mogelijkheden.
5.2.8 Verkeer en Verkeer - Verblijfgebied
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De wegen, straten en parkeerterreinen in het plangebied zijn onder de bestemmingen "Verkeer" en "Verkeer - Verblijfsgebied" gebracht. Ook bermen, sloten, begeleidende groenstroken, parkeervoorzieningen en dergelijke zijn in deze bestemmingen mogelijk. De bestemming "Verkeer" heeft betrekking op de doorgaande wegen in het plangebied en andere wegen met een belangrijke verkeersfunctie, zoals de rondweg (de Burgemeester J. Dijkstraweg) en de Harlingerweg. In tegenstelling tot de overige wegen / woonstraten in het plangebied (die het karakter van een verblijfsgebied hebben en daarom de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" hebben gekregen) staat de doorstroming van het verkeer voorop.
Het behoud van de bestaande wegen- en stratenstructuur en de parkeerterreinen in het plangebied en het opnemen van andere functies ter ondersteuning van de openbare ruimte in de bestemmingen zijn de belangrijkste uitgangspunten. Om deze reden zijn behalve de bestaande gebouwen (garageboxen) in de bestemming geen andere gebouwen en overkappingen toegestaan. De garageboxen zijn volgens de bestaande omvang vastgelegd in de bestemming door middel van een aanduiding.
Omdat de voormalige spoorbrug bij de IJsbaanweg en het toegangshek bij het stadspark karakteristieke objecten zijn, zijn door middel van aanduidingen op de verbeelding beschermende regelingen geboden die toezien op het behoud van de karakteristieke waarden. Voor eventuele sloop is een omgevingsvergunning benodigd die alleen kan worden verleend als de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is dan wel door een calamiteit de karakteristieke waarden geheel of gedeeltelijk verloren zijn gegaan.
5.2.9 Water
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De bestemming "Water" is van toepassing op de grote waterpartijen en waterlopen in het plangebied. Het behoud van het water is het belangrijkste uitgangspunt.
In de bestemming zijn bruggen, duikers, dammen en of andere bouwwerken (geen gebouwen zijnde) in zijn algemeenheid toegestaan tot een hoogte van 5 meter. Voor steigers geldt dat ze alleen ter plaatse van de aanduiding "steiger" mogelijk zijn in de waterpartijen bij Witzens en Keningspark. In deel van de steiger in het Keningspark is ook in de groenbestemming geregeld. Recreatief medegebruik van de kaden en de oevers is tevens toegestaan.
5.2.10 Wonen - 1, Wonen - 2 en Wonen - Voormalige boerderijpanden
Uitgangspunt
De woonbestemmingen zijn toegekend aan alle grondgebonden woningen in het plangebied die geen deel uitmaken van een bedrijf (de bedrijfswoningen zijn in andere bestemmingen geregeld). Aan de Sexbierumerweg 4 bevindt zich een voormalige boerderij.
Er wordt onderscheid gemaakt in de bestemmingen "Wonen - 1", "Wonen - 2" en Wonen - Voormalige boerderijpanden". Het onderscheid tussen “Wonen - 1” en “Wonen - 2” heeft te maken met het verschil in goot- en bouwhoogte van de woningen. “Wonen - 1” heeft betrekking op alle (beoogde) grondgebonden woningen bestaande uit één bouwlaag met een kap, “Wonen - 2” betreft de (beoogde) grondgebonden woningen in twee bouwlagen met kap. Dit onderscheid is opgenomen teneinde het bestaande en beoogde ruimtelijk beeld zoveel mogelijk te handhaven. In de wijk Witzens zijn enkele woningen aanwezig met een afwijkende maatvoering. De bestemming "Wonen - "Voormalige boerderijpanden" ten slotte, is opgenomen voor de woonboerderij aan de Sexbierumerweg.
In de woonbestemmingen zijn ook andersoortige functies aanwezig. Voor deze functies geldt het uitgangspunt dat deze volgens de huidige karakteristieken voortgezet moeten worden. Bij de woonbestemmingen bestaat ook de mogelijkheid voor een aan huis verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Voor de woonboerderij gelden in verband met het grotere pand en perceel iets ruimere mogelijkheden die overeenkomen met de standaardregeling voor woonboerderijen in het van de gemeente.
Het behoud van de bestaande karakteristieken en planologische mogelijkheden vormt bij de woonbestemmingen het belangrijkste uitgangspunt. Dit geldt ook voor de woningen aan de Noorderbleek 2 en de Harlingerweg 2 tot en met 10, die als "karakteristiek" zijn gekwalificeerd en daarom behoudenswaardig zijn.
Bestemmingsbeschrijving
In de woonbestemmingen is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen (woonhuizen) en bijbehorende bouwwerken. De hoofdgebouwen moeten in de bouwvlakken gebouwd worden. Bij de woonhuizen zijn buiten de bouwvlakken bijbehorende bouwwerken mogelijk tot ten hoogste 100 m2 en tot een maximaal oppervlak van 100% van het hoofdgebouw en 50% per erf. Hiermee wordt voorkomen dat erven te vol worden gebouwd.
In de bestemming "Wonen - 1" zijn woningen met een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 4 en 10 meter mogelijk, in "Wonen - 2" is dit 7 en 11 meter. De woningen in de Witzens die een afwijkende maatvoering hebben, zijn volgens de huidige maatvoeringen geregeld op de verbeelding. Bij de woonboerderij wordt uitgegaan van de bestaande situatie.
Voor de andersoortige functies zijn aanduidingen opgenomen binnen de bestemmingen. In de bestemmingen is ook een aantal afwijkingsmogelijkheden opgenomen om van de hoofdregels onder voorwaarden af te kunnen wijken. Dit geldt onder andere bij de woonboerderij.
Voor de karakteristieke woningen in is door middel van een aanduiding op de verbeelding een regeling geboden die toeziet op het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvormen de karakteristieke waarden. Voor het (gedeeltelijk) verwijderen van karakteristieke gebouwen of karakteristieke detailleringen of ornamenten is een omgevingsvergunning benodigd die alleen kan worden verleend als er sprake is van:
- als de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is dan wel door een calamiteit de karakteristieke waarden geheel of gedeeltelijk verloren zijn gegaan, waardoor geen sprake meer is van een karakteristiek pand;
- indien het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de waardevolle hoofdvorm of de karakteristieke waarden plaatsvindt.
5.2.11 Wonen - Wooncentrum en Wonen - Woongebouw
Uitgangspunt
De appartementengebouwen en de woon-zorgcentra in het plangebied zijn geregeld met de bestemmingen "Wonen - Woongebouw" en "Wonen - Wooncentrum". Bij Kening State in het park Groot Lankum is een zorghotel en een restaurant aanwezig. Het behoud en de versterking van de woonfunctie en aan de woonfunctie aanverwante functies is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
In beide bestemmingen moeten de gebouwen en overkappingen gebouwd worden in de bouwvlakken en zijn er geen mogelijkheden voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen omdat deze in het bouwvlak zelf gerealiseerd moeten worden. De bijgebouwen bij het gebouw Groot Lankum zijn in de bestemming "Groen - Park" geregeld, de bijgebouwen bij het nieuwe gebouw aan de Noorderbleek 1 zijn buiten het bouwvlak geregeld met een dienovereenkomstige aanduiding. Het zorghotel en het restaurant zijn specifiek geregeld.
5.2.12 Gemengd - Uit te werken
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De gronden behorende tot de voormalige locatie van Empatec hebben de bestemming “Gemengd - Uit te werken”. Dat houdt onder andere in dat ter plaatse een bestemming kan worden gelegd die de bouw van bijzondere woonvormen, wonen ten behoeve van specifieke doelgroepen, mogelijk maakt. Het betreft woonvormen ten behoeve van onder andere ouderen, psychiatrische patiënten/gehandicapten, maar ook jongeren. Ook kan gedacht worden aan overdekte vrijetijdsbesteding, zoals een sportschool.
Omdat de exacte stedenbouwkundige invulling van de locatie nog niet bekend is, wordt nu eerst uitgegaan van een uit te werken bestemming. Dit houdt in dat Burgemeester en Wethouders verplicht zijn om de desbetreffende bestemming uit te werken tot een bestemming die meer gedetailleerd ruimte biedt aan datgene waarover meer definitieve besluitvorming heeft plaatsgevonden.
5.2.13 Leiding - Gas en Leiding - Water
Uitgangspunt en bestemmingsomschrijving
In het plangebied bevinden zich gas- en waterleidingen. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat deze beschermd worden, zodat onderhoud en beheer niet worden belemmerd en dat deze voorzieningen goed kunnen functioneren.
Om deze reden is er voor de leidingen een beschermende regeling getroffen die waarborgt dat in de strook geen gebouwen en overkappingen gebouwd mogen worden. Ook zijn bepaalde werken en werkzaamheden omgevingsvergunningsplichtig. Deze regelingen (dubbelbestemmingen) zijn van toepassing in een strook aan weerszijden van de leidingen.
5.2.14 Waarde - Archeologie
Uitgangspunt en bestemmingsomschrijving
In een deel van het plangebied is sprake van archeologische waarden die beschermd moeten worden volgens de FAMKE-kaart. In paragraaf 4.7 is dit nader omschreven. Bepaalde werken en werkzaamheden zijn omgevingsvergunningsplichting. Zie hiervoor artikel 26.3.1 van de regels.
5.2.15 geluidzone - industrie
Uitgangspunt en aanduidingsbeschrijving
Bedrijventerrein West heeft een geluidzone in het kader van de Wet geluidhinder zoals in paragraaf 4.2 beschreven. Deze geluidzone ligt deels over het plangebied. Het is wettelijk verplicht om deze geluidzone in het bestemmingsplan te regelen. Binnen de geluidzone wordt gestreefd naar het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting, dit is ook het uitgangspunt. Geluidgevoelige bebouwing mag hier alleen worden opgericht als is aangetoond dat de geluidsbelasting niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarden of een verkregen hogere waarde.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan en de grondexploitatie. Bij de uitvoerbaarheid wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
In het kader van het vooroverleg is het plan voorgelegd aan de betrokken diensten en instanties als bedoeld in het Overleg van het Besluit ruimtelijke ordening. Over alle eventueel ingekomen reacties is een standpunt bepaald, waarvan de resultaten in het bestemmingsplan zijn verwerkt. Dit is in de reactienota in bijlage 2 aangegeven.
Daarna is het bestemmingsplan gereed gemaakt voor de wettelijke vaststellingsprocedure. Op het ontwerpbestemmingsplan is de gelegenheid geboden tot het inbrengen van zienswijzen bij de gemeenteraad. Er is een zienswijzennota opgesteld waarin alle reacties zijn beantwoord en tevens door de gemeente een standpunt is ingenomen. Het plan is gereed gemaakt voor vaststelling door de gemeenteraad en op 5 april 2018 gewijzigd vastgesteld. In bijlage 3 zijn de raadsstukken voor de vaststelling opgenomen. Tegen de vaststelling van het bestemmingsplan is beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
6.2 Grondexploitatie En Economische Uitvoerbaarheid
Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, moet de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan vaststellen. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten "anderszins verzekerd" zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk.
Dit bestemmingsplan (de toegestane functies en de bouwregels) is gebaseerd op de bestaande situatie en geldende regelingen voor het plangebied. Geheel nieuwe bouwplannen (volgens het Bro) worden niet mogelijk gemaakt. De grondexploitatieregeling is niet van toepassing en de vaststelling van een exploitatieplan daarom niet nodig.
In principe verandert de economische onderbouwing niet ten opzichte van de eerder geldende plannen. Het weergeven van de economische uitvoerbaarheid voor de inzet van gemeentelijke middelen door middel van een cijfermatige opzet, is daarom voor dit bestemmingsplan niet relevant.
Bijlage 1 Bedrijvenlijst
Bijlage 2 Lijst Met Kleinschalige Beroeps- En Bedrijfsmatige Activiteiten
LIJST VAN TOEGESTANE BEROEPEN EN BEDRIJVEN BIJ WONINGEN
Uitoefening van (para-)medische beroepen, waaronder:
individuele praktijk voor huisarts, psychiater, psycholoog, fysiotherapie of bewegingsleer, voedingsleer, mondhygiëne, tandheelkunde, logopedie, enz.
individuele praktijk dierenarts
Kledingmakerij
(maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf
woningstoffeerderij
Kantoorfunctie ten behoeve van bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend, zoals:
schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, glazenwasserij, maar ook ten behoeve van bijvoorbeeld een groothandelsbedrijf
Reparatiebedrijfjes, waaronder:
schoen-/lederwarenreparatiebedrijf
uurwerkreparatiebedrijf
goud- en zilverwerkreparatiebedrijf
reparatie van kleine (elektrische) gebruiksgoederen
reparatie van muziekinstrumenten
In ieder geval zijn autoreparatiebedrijven uitgezonderd
Advies- en ontwerpbureaus, waaronder individuele praktijk voor:
reclame ontwerp
grafisch ontwerp
architect
(Zakelijke) dienstverlening, waaronder individuele praktijk voor:
notaris
advocaat
accountant
assurantie-/verzekeringsbemiddeling
exploitatie en handel in onroerende zaken
Overige dienstverlening
kappersbedrijf
schoonheidssalon
kinderdagopvang
gastouderschap
Onderwijs
autorijschool
onderwijs niet in te delen naar specificatie, mits zonder werkplaats of laboratorium
Overig
Atelier
dan wel met voorgenoemde bedrijvigheid naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijvigheid.
Bijlage 1 Lijst Met Karakteristieke Panden
Bijlage 1 Lijst met karakteristieke panden