Franeker - Noord en Oost
Bestemmingsplan - Gemeente Waadhoeke
Vastgesteld op 25-04-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan:
het Bestemmingsplan Franeker Noord en Oost met identificatienummer NL.IMRO.1949.BPFranNoordenOost-VAS1 van de gemeente Waadhoeke;
1.2 het bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aan-huis-verbonden beroep:
de in bijlage 2 genoemde beroepen, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een (bedrijfs)woning en/of de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijk uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 ABC-goederen:
auto's, boten, caravans, landbouwwerktuigen en daarmee direct samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;
1.7 ambachtelijk bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen, alsook ondergeschikte productiegebonden detailhandel dan wel productiegerelateerde detailhandel ten dienste van deze voorzieningen;
1.8 archeologisch monument:
een terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 door het Rijk is aangewezen als beschermd archeologisch monument;
1.9 archeologisch onderzoek:
een onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of graven en/of begeleiden) verricht door een daartoe bevoegde instantie conform de kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie;
1.10 archeologisch waardevol gebied:
een gebied met daaraan toegekende archeologische waarde vanwege de kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.12 bebouwingsbeeld:
de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin, die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar is georiënteerd;
1.13 bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein, bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.14 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.15 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen gebouwen of behorende bij een functie (deels) buiten gebouwen die wordt gebruikt voor een bedrijf, een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.16 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.17 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
1.18 bestaand:
- a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken dat aanwezig is dan wel krachtens een omgevingsvergunning kan worden uitgevoerd, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
- b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die:
- 1. op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanwezig zijn, daaronder vallen niet de bouwwerken, die reeds in strijd waren met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
- 2. gebouwd worden of kunnen worden krachtens een voor het van kracht worden van het bestemmingsplan verleende omgevingsvergunning (al dan niet in afwijking van het voorgaande bestemmingsplan);
- c. bestaande afmetingen: afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan tot stand zijn gekomen;
1.19 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.20 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.21 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.22 bodemarchief:
de sporen van (vooral) menselijke bewoning en bewerking die in de bodem zijn achtergebleven;
1.23 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.24 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.25 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.26 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.27 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zijn toegelaten;
1.28 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.29 cultuur en ontspanning:
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, als ook productiegebonden detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen, zoals podiumkunsten en bioscopen, musea en toeristische attracties, muziek- en dansscholen, oefenruimtes en creativiteitscentra, casino's en feestzalenverhuur, met dien verstande dat speelhallen, niet zijnde een casino, niet zijn toegestaan;
1.30 cultuurhistorische waarden:
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
1.31 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.32 dienstverlening:
werkzaamheden die bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, alsook ondergeschikte productiegebonden detailhandel dan wel productiegerelateerde detailhandel ten dienste van deze voorzieningen;
1.33 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie die is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.34 evenement:
elke voor publiek buiten de daartoe ingerichte inrichtingen toegankelijke festiviteit, grootschalige sportwedstrijd, auto- of motorcrosswedstrijd, optocht, georganiseerd vuurwerk en alle overige tot vermaak en recreatie bedoelde activiteiten, met uitzondering van markten als bedoeld in de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
1.35 extensief dagrecreatief medegebruik:
extensieve vormen van dagrecreatie die ondergeschikt zijn aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, die een kortstondig karakter hebben en in de openlucht plaatsvinden, zoals wandelen en fietsen;
1.36 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.37 gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden:
de mogelijkheden om gronden en daarop toegelaten bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken, gelet op het gebruik van de in de nabijheid gelegen gronden;
1.38 geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
1.39 geluidsgevoelige objecten:
gebouwen die dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.40 geluidsgevoelige functies:
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
1.41 geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, waarbij ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.42 hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.43 hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.44 horecabedrijf en/of -instelling:
een bedrijf of instelling waar al dan niet in ondergeschikte vorm bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.45 horecabedrijf categorie 1:
een horecabedrijf dat is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van centrumvoorzieningen, zoals ijssalons, croissanterieën, lunch- en tearooms en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;
1.46 horecabedrijf categorie 2:
een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en het nuttigen ervan ter plaatse, zoals restaurants;
1.47 horecabedrijf categorie 3:
een horecabedrijf dat zowel is gericht op het verstrekken van etenswaren en/of dranken en het nuttigen ervan ter plaatse, zoals cafetaria's, snackbars, automatieken, en shoarmazaken;
1.48 horecabedrijf categorie 4:
een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van dranken, zoals cafés, bars en discotheken;
1.49 horecabedrijf categorie 5:
een bedrijfsactiviteit waarbij de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies al dan niet in combinatie met het verstrekken van etenswaren en dranken en het nuttigen ervan ter plaatse, zoals pensions, hotels en hotel-restaurants;
1.50 horecaterras:
een al dan niet overdekt terras, behorende bij een al dan niet zelfstandig horecabedrijf en zich bevindend in de directe nabijheid van het betreffende bedrijf;
1.51 horecavloeroppervlakte:
de oppervlakte van de ruimte binnen een horecabedrijf, die wordt gebruikt voor de verstrekking van dranken, etenswaren of logies, exclusief toilet-, keuken-, entree-, opslag- en administratieruimten, e.d.;
1.52 huishouden:
een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen met een zekere mate van onderlinge verbondenheid die binnen een complex van ruimte gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree;
1.53 internetdetailhandel:
detailhandel waarbij het te koop aanbieden van goederen plaatsvindt via het internet en de levering alleen geschiedt per post of koeriersdiensten;
1.54 inwoning:
het wonen, niet zijnde logeren, bij anderen;
1.55 kamerverhuur:
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft;
1.56 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.57 kantine:
een ruimte, behorende bij een maatschappelijke, recreatieve of sportvoorziening, waarbij de bedrijfsuitoefening is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van maaltijden, eenvoudige etenswaren en dranken, primair ten behoeve van de gebruikers van die voorziening;
1.58 kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
1.59 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
de in bijlage 2 genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend door de bewoner en de aan de bedrijvigheid bij woningen gebonden medewerkers;
1.60 kleinschalige duurzame energieopwekking:
winning van energie uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en waarvan de bronnen in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar zijn, zoals zon, wind, water, biomassa, aard- en omgevingswarmte;
1.61 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.62 logiesverstrekking:
het bieden van de ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf al dan niet in combinatie met ontbijt binnen de woonfunctie, zoals een pension aan huis en bed and breakfast;
1.63 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-/medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en opvang, alsook ondergeschikte productiegebonden detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.64 milieusituatie:
de situatie, waarbij milieuaspecten dienen te worden beoordeeld, zoals hinder voor omwonenden, externe veiligheid en een verkeersaantrekkende werking. In het bijzonder dient er bij de situering en omvang van milieubelastende functies (o.a. bedrijven) op te worden gelet dat de uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies (o.a. woningen) zo weinig mogelijk wordt beperkt. Omgekeerd dient er bij uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies op te worden gelet dat bestaande milieubelastende functies zo weinig mogelijk in hun functioneren worden beperkt;
1.65 normaal onderhoud:
het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
1.66 nutsvoorzieningen:
voorzieningen voor algemeen nut, zoals afvalinzameling, elektriciteit, gas, (tele)communicatie en dataverkeer, openbaar vervoer en water. Het gaat hierbij om andere bouwwerken zoals antennes, bakken, borden, containers, hekken, kastjes, palen, zuilen en wat met deze bouwwerken te vergelijken is. Onder nutsvoorziening wordt ook verstaan een schakelstation, een rioolwaterzuiveringsinstallatie, een telecommunicatiestation en een transformatorstation;
1.67 ondergeschikte detailhandel:
een niet zelfstandige detailhandelsfunctie die ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de hoofdfunctie die binnen de bestemming is toegestaan;
1.68 ondergeschikte horeca:
een niet zelfstandige horecafunctie die ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de hoofdfunctie die binnen de bestemming is toegestaan;
1.69 opgaande meerjarige teelt:
de meerjarige teelt van opgaande sierbeplanting als heesters en struiken, het kweken van fruit aan houtige gewassen en naar de aard daarmee gelijk te stellen vormen van opgaande teelt van meerjarige gewassen;
1.70 overkapping:
een bijbehorend bouwwerk dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;
1.71 peil:
- a. indien op het land wordt gebouwd:
- 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- b. indien op of in het water wordt gebouwd: het Fries Zomerpeil;
- c. in het geval de hoogte van het terrein op een perceel grote verschillen vertoont: de door Burgemeester en Wethouders bepaalde hoogte;
1.72 perifere detailhandel:
detailhandel die qua volumineuze aard van de goederen, gevaar en hinder of dagelijkse bevoorrading niet meer goed inpasbaar is in de bestaande winkelcentra, waaronder uitsluitend worden begrepen:
- a. detailhandel in brandbare of explosiegevaarlijke stoffen;
- b. detailhandel in auto's, boten, caravans en tenten, keukens, badkamers, meubelen, bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, tuincentra, plant- en dierbenodigdheden, fietsen en autoaccessoires, en supermarkten;
- c. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van industrie en ambacht in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;
1.73 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.74 risicogevoelig bouwwerk c.q. object
een bouwwerk c.q. object als bedoeld in het Besluit kwaliteitseisen externe veiligheid inrichtingen milieubeheer, dat kan worden aangemerkt in de zin van dat besluit als een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object;
1.75 risicovolle inrichting:
een inrichting, waarbij ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.76 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een sekstheater, een seksautomatenhal, of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.77 supermarkt:
een gebouw of een ruimte in een gebouw, dat door zijn inrichting kennelijk bedoeld is voor detailhandel in (hoofdzakelijk) een grote verscheidenheid aan levensmiddelen door middel van zelfbediening en een minimale verkoopvloeroppervlakte van 600 m² heeft;
1.78 verkeersveiligheid:
de veiligheid voor het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
1.79 verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) ruimte ten behoeve van de detailhandel;
1.80 voorkeurgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
1.81 vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage of de handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
1.82 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde kamerverhuur;
1.83 woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.84 woonschip:
een zich in het water bevindend, hoofdzakelijk niet voor varen maar voor wonen bedoeld object, waaronder tevens een woonark, een casco en naar de aard daarmee gelijk te stellen object wordt verstaan;
1.85 (goede) woonsituatie:
een situatie waarbij, mede door de situering van om de woonfunctie liggende functies en bebouwing, in ieder geval sprake is van een redelijke daglichttoetreding, een redelijke mate van uitzicht en voldoende privacy, alsmede van afwezigheid van hinder;
1.86 zorginstelling:
een gebouw of een ruimte in een gebouw waarin huisvesting en zorg wordt geboden aan zorgbehoevenden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, ondergeschikte bouwdelen als goten van dakkapellen niet meegerekend;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 de oppervlakte van een overkapping:
tussen de buitenwerkse constructiedelen, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 de afstand tot de zijdelingse perceelgrens:
de kortste afstand vanaf enig punt van een (hoofd)gebouw tot de zijdelingse perceelgrens;
2.8 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen, trappenhuizen, gangen en overige dienstruimten;
2.9 de bouwhoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (rotor)as van de windturbine.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Cultuurgrond
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Cultuurgrond' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. cultuurgrond;
- b. volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
waarbij het behoud, het herstel en de uitbouw van de landschappelijke waarden wordt nagestreefd;
met daaraan ondergeschikt:
- c. een gebouw ten behoeve van opslag van kleinschalig materieel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schuur';
- d. extensief dagrecreatief medegebruik;
- e. paden;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming in ieder geval gerekend:
- a. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten, met uitzondering van tijdelijke opslag van akkerbouwproducten, alsmede tijdelijke opslag van mest, onder voorwaarde dat de mestopslag niet langer dan zes maanden duurt en de mestopslag niet gedurende twee opeenvolgende jaren op dezelfde locatie plaats heeft;
- b. het opslaan van agrarische producten;
- c. het gebruik van gronden ten behoeve van de houtteelt en de bosbouw;
- d. het gebruik van gronden ten behoeve van de sierteelt, fruitteelt, boomteelt of overige de meerjarige teelt van opgaande sierbeplanting als heesters en struiken, het kweken van fruit aan houtige gewassen en naar de aard daarmee gelijk te stellen vormen van opgaande teelt van meerjarige gewassen; meerjarige teeltvormen;
- e. het gebruik van gronden voor het aanplanten van bebossing en/of opgaande beplanting anders dan ten behoeve van erfbeplanting, wegbeplanting, schuilgelegenheid voor vee of waarvoor een vergunning is verleend;
- f. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken;
- g. de opslag van nucleair afval.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, alsmede voor:
- 1. dienstverlening;
- 2. een garagebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'garage';
- 3. detailhandel in auto's, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - autohandel';
- 4. detailhandel, met uitzondering van een supermarkt, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- 5. een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
- 6. woningen met ruimte voor een aan huis verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
met de daarbijbehorende:
- b. wegen, straten en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. erven en terreinen;
- h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor andere bedrijvigheid dan bedoeld in 4.1 onder a;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, met uitzondering van:
- 1. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- 2. detailhandel in auto's en autoaccessoires ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - autohandel';
- 3. detailhandel in motorbrandstoffen en weggebonden artikelen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg';
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
- e. het gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 4.4 sub a in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorieën 1 en 2 dan wel naar de aard en invloed daarmee gelijk te stellen bedrijven, mits het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
- b. het bepaalde in lid 4.4 sub c in die zin dat de gronden en bouwwerken mogen worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 100 m² bedraagt.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'garage', 'detailhandel', 'specifieke vorm van detailhandel - autohandel', 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' en ' wonen' wordt verwijderd, indien de functie ter plaatse is beëindigd.
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van de waterhuishouding en de energievoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen openbare nutsvoorzieningen;
- b. een watertoren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - watertoren';
met de daarbijbehorende:
- c. terreinen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
waarbij ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' het behoud en het herstel van de waardevolle objecten, zoals die zijn beschreven in bijlage 2 van de toelichting, wordt nagestreefd.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de milieusituatie;
- b. de verkeerssituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven
5.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 6 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg, alsmede detailhandel voorzover ondergeschikt aan en ten dienste van de verkoop van motorbrandstoffen, ter plaatse van de aanduiding;
- 2. een autowasserij;
- b. een afleverzuil voor LPG, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg';
- c. de opslag van LPG, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg';
- d. een vulpunt voor LPG, ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
met daaraan ondergeschikt:
- e. wegen, straten en paden;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. bebossing;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- k. tuinen, erven en terreinen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 7 Bedrijventerrein
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorieën 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2'; - 2. een scheepswerf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf';
- 3. een suikerwerkfabriek, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - suikerwerkfabriek';
- 4. een schrootverwerkingsbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - schrootverwerkingsbedrijf ';
- 5. opslag en verkoop van vuurwerk, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vuurwerkbedrijf';
- 6. verenigingsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- 7. bedrijfswoningen met ruimte voor een aan huis verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorieën 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
- b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
met de daarbijbehorende:
- c. wegen, straten en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. erven en terreinen;
- i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder windturbines, ter plaatse van de aanduiding 'windturbine'.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
7.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 7.2.1 sub c in die zin dat oppervlakte van een bouwperceel wordt vergroot, mits sprake is van gebondenheid van het betreffende bedrijf in de regio;
- b. het bepaalde in lid 7.2.1 sub d in die zin dat het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van een bouwperceel tot ten hoogste 80% wordt bebouwd, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de benodigde capaciteit aan parkeervoorzieningen op het bij het bedrijf behorende terrein;
- c. het bepaalde in lid 7.2.1 sub e in die zin dat de afstand tot de perceelgrens wordt verkleind, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de brandveiligheid;
- d. het bepaalde in lid 7.2.1 sub i in die zin dat de bouwhoogte wordt vergroot tot 15,00 m;
- e. het bepaalde in lid 7.2.3 sub l in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot 20,00 m.
7.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van specifiek aangeduide bedrijven, ter
plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2'; - b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 t/m 4.2, met uitzondering van specifiek aangeduide bedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2';
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor vuurwerkbedrijven, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vuurwerkbedrijf';
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor paardrijbakken;
- g. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- h. het gebruik van gedeelten van een (bedrijfs)woning, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bij de (bedrijfs)woning, voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de bedrijfswoning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de (bedrijfs)woning;
- 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
- 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt dan wel de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de voorgenomen activiteit onevenredig toeneemt.
- i. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
- j. het gebruik van gebouwen voor:
- 1. zelfstandige kantoren;
- 2. kantoren met een baliefunctie.
- 3. kantoren over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 600 m².
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 7.5 sub a in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorieën 1 en 2, mits het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
- b. het bepaalde in lid 7.5 sub a in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2' tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2, mits het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 4.2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
- c. het bepaalde in lid 7.5 sub d in die zin dat de gronden en bouwwerken mogen worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 100 m² bedraagt.
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf',, 'specifieke vorm van bedrijf - suikerwerkfabriek', 'specifieke vorm van bedrijf - schrootverwerkingsbedrijf ', 'specifieke vorm van bedrijf - vuurwerkbedrijf', 'maatschappelijk' wordt verwijderd, indien de functie ter plaatse is beëindigd.
Artikel 8 Detailhandel
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van detailhandel niet zijnde supermarkten, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca;
met de daarbijbehorende:
- b. wegen, straten en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. erven en terreinen;
- h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
8.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2.1 sub a in die zin dat gebouwen en overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 9 Detailhandel - Beschermd Stadsgezicht
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. detailhandel niet zijnde supermarkten, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca, voorzover het de eerste bouwlaag betreft;
- 2. opslag ten behoeve van de onder 1 genoemde doeleinden;
- 3. (bedrijfs)woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
met de daarbijbehorende:
- b. bijbehorende bouwwerken;
- c. wegen, straten en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. erven en terreinen;
- i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
9.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de tweede en hogere bouwlaag van een gebouw voor de uitoefening van detailhandel, tenzij in de bestaande situatie detailhandel is gevestigd, in welk geval detailhandel in de tweede en/of hogere bouwlaag is toegestaan;
- b. het gebruik van gedeelten van een (bedrijfs)woning, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bij de (bedrijfs)woning, voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de (bedrijfs)woning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de (bedrijfs)woning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning;
- 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
- 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt dan wel de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de activiteit onevenredig toeneemt;
- c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van ondergeschikte horeca, zodanig dat de horecavloeroppervlakte per functie meer bedraagt dan:
- 1. 15% van de bedrijfsvloeroppervlakte per functie tot een maximum van 150 m², indien de bedrijfsvloeroppervlakte 1500 m² of minder bedraagt, tenzij de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt, in welk geval de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte als maximum geldt;
- 2. 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte per functie tot een maximum van 450 m², indien de bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 1500 m² bedraagt, tenzij de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt, in welk geval de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte als maximum geldt;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.4 sub a in die zin dat de tweede en hogere bouwlaag wordt gebruikt voor detailhandel, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het kernwinkelgebied.
Artikel 10 Detailhandel - Supermarkt
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel - Supermarkt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. supermarkten;
- 2. zelfstandige kantoren, voor zover het de tweede en hogere bouwlaag betreft, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
met de daarbijbehorende:
- b. wegen, straten en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. erven en terreinen;
- h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
10.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.2.1 sub a in die zin dat gebouwen en overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 11 Dienstverlening
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. dienstverlening;
- 2. opslagdoeleinden, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
met de daarbijbehorende:
- b. bijbehorende bouwwerken;
- c. wegen, straten en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. erven en terreinen;
- i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
11.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.2.1 sub a in die zin dat gebouwen en overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 12 Dienstverlening - Beschermd Stadsgezicht
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. dienstverlening, voorzover het de eerste bouwlaag betreft;
- 2. opslag ten behoeve van de onder 1 genoemde doeleinden;
- 3. (bedrijfs)woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
met de daarbijbehorende:
- b. bijbehorende bouwwerken;
- c. wegen, straten en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. erven en terreinen;
- i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
12.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 12.2.1 sub b en toestaan dat hoofdgebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd;
12.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden voor dienstverlening in de vorm van kantoren, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte per kantoor meer dan 1.200 m² bedraagt;
- b. het gebruik van de tweede en hogere bouwlaag van een gebouw voor dienstverlening, tenzij in de bestaande situatie dienstverlening is gevestigd, in welk geval dienstverlening in de tweede en/of hogere bouwlaag is toegestaan;
- c. het gebruik van gedeelten van een (bedrijfs)woning, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bij de (bedrijfs)woning, voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de (bedrijfs)woning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de (bedrijfs)woning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de (bedrijfs)woning;
- 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
- 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt dan wel de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de activiteit onevenredig toeneemt;
- 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- d. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van ondergeschikte horeca, zodanig dat de horecavloeroppervlakte per functie meer bedraagt dan:
- 1. 15% van de bedrijfsvloeroppervlakte per functie tot een maximum van 150 m², indien de bedrijfsvloeroppervlakte 1500 m² of minder bedraagt, tenzij de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt, in welk geval de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte als maximum geldt;
- 2. 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte per functie tot een maximum van 450 m², indien de bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 1500 m² bedraagt, tenzij de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt, in welk geval de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte als maximum geldt;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden, met uitzondering van logiesverstrekking bij het wonen.
12.6 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 12.5 sub b in die zin dat de tweede en hogere bouwlaag wordt gebruikt voor dienstverlening, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het kernwinkelgebied.
Artikel 13 Gemengd - 1
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;
- 2. dienstverlening;
- 3. maatschappelijke voorzieningen;
- 4. een sportcentrum, ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum';
- 5. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
met de daarbijbehorende:
- c. wegen, straten en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. erven en terreinen;
- i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
13.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.2.1 sub a in die zin dat gebouwen en overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd.
13.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- e. met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2.
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 13.5 sub b in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel;
- b. het bepaalde in lid 13.5 sub c in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:
- c. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
Artikel 14 Gemengd - 2
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2;
- 2. bedrijfswoningen met ruimte voor een aan huis verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- 3. woningen met ruimte voor een aan huis verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
- b. bijbehorende bouwwerken bij een (bedrijfs)woning;
met de daarbijbehorende:
- c. wegen, straten en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. erven en terreinen;
- i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
14.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.2.1 sub a in die zin dat gebouwen en overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd.
14.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2;
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 14.5 sub b in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel;
- b. het bepaalde in lid 14.5 sub c in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 , mits het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 3.2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben.
Artikel 15 Groen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bebossing;
- c. wegen en paden;
- d. speelvoorzieningen;
- e. een molen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - molen';
met daaraan ondergeschikt:
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. in- en uitritten;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- k. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 16 Horeca
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van horecabedrijven van categorie 1 en/of 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
- b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van horecabedrijven van categorie 5, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5';
met de daarbijbehorende:
- c. bijbehorende bouwwerken;
- d. wegen, straten en paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. erven en terreinen;
- j. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
16.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.2.1 sub a in die zin dat gebouwen en overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd.
16.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecabedrijven in afwijking van de ter plaatse toegestane horecacategorieën;.
Artikel 17 Horeca - Beschermd Stadsgezicht
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. horecabedrijven categorie 5, voorzover het de eerste bouwlaag betreft ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5', tenzij in de bestaande situatie in de tweede of hogere bouwlaag de betreffende functie aanwezig is, in welk geval deze functie in de tweede of hogere bouwlaag is toegestaan;
- 2. opslag ten behoeve van de onder 1 genoemde doeleinden;
- 3. (bedrijfs)woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
met de daarbijbehorende:
- b. bijbehorende bouwwerken;
- c. wegen, straten en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. erven en terreinen;
- i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
17.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.2.1 sub b en toestaan dat hoofdgebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd.
17.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de tweede en hogere bouwlaag van een gebouw voor horecadoeleinden, tenzij in de bestaande situatie horeca is gevestigd, in welk geval horeca in de tweede en/of hogere bouwlaag is toegestaan;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecabedrijven in afwijking van de ter plaatse toegestane horecacategorieën;
- d. het gebruik van gedeelten van een (bedrijfs)woning, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bij de (bedrijfs)woning, voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de (bedrijfs)woning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de (bedrijfs)woning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de (bedrijfs)woning;
- 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
- 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt dan wel de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de activiteit onevenredig toeneemt;
- 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden, met uitzondering van:
- 1. logiesverstrekking bij het wonen;
- 2. de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'horeca van categorie 5';
- 3. de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'recreatiewoning', in welk geval recreatieve bewoning is toegestaan.
17.6 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 17.5 sub a in die zin dat de tweede en hogere bouwlaag wordt gebruikt voor horecadoeleinden, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het kernwinkelgebied;
- b. het bepaalde in lid 17.5 sub b in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel;
Artikel 18 Kantoor
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van kantoren;
- b. maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
met de daarbijbehorende:
- c. bijbehorende bouwwerken;
- d. wegen, straten en paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. erven en terreinen;
- j. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.2 Bouwregels
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
18.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 18.2.1 sub a in die zin dat gebouwen en overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 19 Maatschappelijk
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. maatschappelijke voorzieningen;
- 2. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
met de daarbijbehorende:
- b. wegen, straten en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. erven en terreinen;
- h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.2 Bouwregels
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
19.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 19.2.1 sub a in die zin dat gebouwen en overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 20 Recreatie
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. sport en recreatievoorzieningen, waaronder een zwembad, een bowlingbaan, een tennishal en een fitnesscentrum;
- 2. centrumvoorzieningen, zoals kantines, ontvangstruimten en sanitaire gebouwen;
- 3. horecavoorzieningen, zijnde een zalen- en congrescentrum, een restaurant en/of een snackbar;
- 4. maatschappelijke voorzieningen, zijnde een praktijkruimte voor fysiotherapie;
- b. standplaatsen voor kampeermiddelen;
- c. recreatiewoningen met bijbehorende bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoningen';
met de daarbij behorende:
- d. wegen, straten en paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. bebossing;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. tuinen, erven en terreinen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
20.2 Bouwregels
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
20.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 20.2.2 sub a in die zin dat recreatiewoningen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd.
20.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning;
- b. het gebruik van de gebouwen als woning, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoningen' in welk geval recreatieve bewoning is toegestaan;
- c. het gebruik van de gronden als standplaats voor stacaravans.
Artikel 21 Sport
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. terreinen ten behoeve van sport- en recreatieve voorzieningen, zoals sportvelden, ijsbanen, tennisbanen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
- b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. sport- en recreatieve voorzieningen, met daarbijbehorende voorzieningen, zoals kleedruimtes en een kantine;
- 2. onderhoud en beheer;
met de daarbijbehorende:
- c. groenvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. paden;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
21.2 Bouwregels
21.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
21.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken voor zelfstandig horeca.
Artikel 22 Tuin
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen ligplaatsen voor woonschepen;
- b. bijbehorende bouwwerken bij woonschepen;
met de daarbijbehorende:
- c. paden;
- d. opritten en andere verhardingen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
22.2 Bouwregels
22.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 22.2.1 sub d in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken per woonschip ten hoogste 100 m² zal bedragen.
Artikel 23 Verkeer
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten;
- b. fiets- en voetpaden;
- c. sloten, bermen en beplanting;
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer;
- d. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
met daaraan ondergeschikt:
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, duikers en/of dammen.
23.2 Bouwregels
23.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 24 Verkeer - Parkeerterrein
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. parkeervoorzieningen;
- b. groenvoorzieningen;
- c. ontsluitingswegen en paden;
met daaraan ondergeschikt:
- d. nutsvoorzieningen;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- f. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
24.2 Bouwregels
24.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 25 Verkeer - Railverkeer
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een treinstation;
met de daarbijbehorende:
c. terreinen;
d. wegen, paden en straten;
e. parkeervoorzieningen;
f. nutsvoorzieningen;
g. groenvoorzieningen;
h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
25.2 Bouwregels
25.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 26 Verkeer - Verblijfsgebied
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. straten;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. bermen en beplanting;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
met daaraan ondergeschikt:
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- k. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
26.2 Bouwregels
26.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 27 Water
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kanalen, vaarten, grachten, sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, de waterberging, het behoud van de natuurlijke en landschappelijke waarden en de recreatievaart;
- b. waterpartijen;
- c. oevers en kaden;
- d. bermen en beplanting;
- e. ligplaatsen voor woonschepen, ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats';
met daaraan ondergeschikt:
- f. horecaterras, ter plaatse van de aanduiding 'terras';
- g. recreatief medegebruik van kaden en oevers;
- h. paden;
- i. groenvoorzieningen;
- j. tuinen, erven en terreinen;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. waterhuishoudkundige voorzieningen
met de daarbijbehorende:
- m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, duikers en/of dammen.
27.2 Bouwregels
27.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de waterhuishoudkundige functie;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
27.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de waterhuishouding en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.2.2 sub a in die zin dat niet ten behoeve van het openbare nut functionerende steigers, vlonders en naar de aard daarmee gelijk te stellen overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
27.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden als ligplaats voor woonschepen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats';
- b. het gebruik als ligplaats voor een woonschip met een grotere bouwhoogte dan 4,50 m gemeten vanaf de waterlijn, met dien verstande dat ten minste 50% van de oppervlakte van een woonschip een bouwhoogte mag hebben van ten hoogste 3,50 m.
Artikel 28 Wonen - 1
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 2. opslag, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- 3. detailhandel in hobby-artikelen, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- 4. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
- 5. maatschappelijke voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- b. bijbehorende bouwwerken;
waarbij ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvorm van panden, alsmede de karakteristieke waarden, zoals die zijn beschreven in bijlage 2 van de toelichting, wordt nagestreefd;
met daaraan ondergeschikt:
- c. wegen, woonstraten en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde;
- j. antennemast, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast'.
28.2 Bouwregels
28.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
28.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 28.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd;
- b. het bepaalde in lid 28.2.2 sub a in die zin dat een bijbehorend bouwwerk minder dan 1,00 m achter, dan wel vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw wordt gebouwd.
28.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning en voor aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- b. het gebruik van gedeelten van een woning, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bij de woning, voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de woning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de woning;
- 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
- 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt dan wel de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de activiteit onevenredig toeneemt;
- 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding 'detailhandel', in welk geval detailhandel in hobby-artikelen is toegestaan.
28.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 29 Wonen - 2
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- b. bijbehorende bouwwerken;
waarbij ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvorm van panden, alsmede de karakteristieke waarden, zoals die zijn beschreven in bijlage 2 van de toelichting, wordt nagestreefd;
met daaraan ondergeschikt:
- c. wegen, woonstraten en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
29.2 Bouwregels
29.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
29.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 29.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd;
- b. het bepaalde in lid 29.2.2 sub a in die zin dat een bijbehorend bouwwerk minder dan 1,00 m achter, dan wel vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
29.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- b. het gebruik van gedeelten van een woning, inclusief aangebouwde bijbehorend bouwwerk bij de woning, voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de woning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de woning;
- 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
- 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt dan wel de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de activiteit onevenredig toeneemt;
- 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel.
29.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 30 Wonen - Beschermd Stadsgezicht
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Beschermd Stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- b. bijbehorende bouwwerken;
en in beperkte mate voor:
- c. wegen en woonstraten;
- d. fiets- en voetpaden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- j. tuinen, erven en terreinen;
- k. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
30.2 Bouwregels
30.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
30.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
- c. het gebruik van gedeelten van een woning, inclusief aangebouwde bijbehorend bouwwerk bij de woning, voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de woning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de woning;
- 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
- 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt dan wel de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de activiteit onevenredig toeneemt;
- 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel.
Artikel 31 Wonen - Voormalige Boerderijpanden
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen in de vorm van voormalige boerderijpanden, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- b. het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvormen van de voormalige boerderijpanden;
- c. bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt:
- d. kleinschalige duurzame energieopwekking;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. wegen en paden;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
31.2 Bouwregels
31.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 31.2.1 sub a en b en lid 31.2.2 sub b in die zin dat bouwwerken ten behoeve van een ondergeschikte functie worden gebouwd, mits:
- 1. de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een ondergeschikte functie per woonhuis ten hoogste 250 m² zal bedragen;
- 2. met een erfinrichtingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- 3. tevens de in lid 31.5 sub a genoemde vergunning wordt verleend;
- b. het bepaalde in lid 31.2.1 sub c in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits er geen wijziging optreedt in de bestaande hoofdvorm van het hoofdgebouw en de bestaande nokrichting wordt aangehouden;
- c. het bepaalde in lid 31.2.1 sub d in die zin dat wordt afgeweken van de bestaande maatvoeringen van een voormalig boerderijpand, mits:
- 1. er vanuit architectonisch oogpunt een hoogwaardige versterking van de ruimtelijke kwaliteit en het omgevingsbeeld wordt bewerkstelligd;
- 2. de bouwhoogte van het woonhuis ten hoogste 12,00 m zal bedragen en het woonhuis zal worden voorzien van een kap;
- d. het bepaalde in lid 31.2.1 sub d in die zin dat in ondergeschikte mate wordt afgeweken van de bestaande maatvoeringen van een voormalig boerderijpand, mits:
- 1. dit vanwege bouwtechnische vereisten noodzakelijk is;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de hoofdvorm van het voormalige boerderijpand;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bebouwingskarakteristiek van het woonhuis;
- e. het bepaalde in lid 31.2.2 sub a in die zin dat een bijbehorend bouwwerk minder dan 1,00 m achter, dan wel vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
- f. het bepaalde in lid 31.2.2 sub b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, de bijgebouwen en de overkappingen bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het erf, exclusief de oppervlakte van het hoofdgebouw, mits de gezamenlijke oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen ten hoogste 300 m² zal bedragen;
- g. het bepaalde in lid 31.2.1 en 31.2.2 in die zin dat bouwwerken ten behoeve van trekkershutten worden gebouwd, mits:
- 1. er ten hoogste 10 trekkershutten per woonhuis per bestemmingsvlak worden gebouwd;
- 2. de oppervlakte van een trekkershut ten hoogste 20 m² zal bedragen;
- 3. de goothoogte van een trekkershut ten hoogste 3,50 m zal bedragen;
- 4. met een erfinrichtingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- h. het bepaalde in lid 31.2.3 sub a in die zin dat paardrijbakken worden toegestaan, mits tevens de in 31.5 sub g bedoelde vergunning is verleend.
31.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van woonhuizen in combinatie met bedrijfsdoeleinden anders dan genoemd in 31.1 onder a;
- b. het gebruik van gedeelten van een woning, inclusief aangebouwde bijbehorend bouwwerk bij de woning, voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de woning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de woning;
- 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
- 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt dan wel de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de activiteit onevenredig toeneemt;
- 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- d. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor trekkershutten;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten;
- g. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken.
31.5 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 31.4 sub a in die zin dat de uitoefening van de woonfunctie wordt gecombineerd met een ondergeschikte functie in de vorm van de in bijlage 3 opgenomen bedrijvigheid dan wel met een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, mits:
- 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 2. niet meer dan 25% van de bestaande gebouwen ten tijde van de verleende vergunning, met een maximum van 250 m², wordt gebruikt ten behoeve van de ondergeschikte functie;
- 3. er sprake is van een ligging aan een weg, die geschikt is voor een eventuele toename van (zwaar) verkeer;
- 4. parkeren op het eigen erf plaatsvindt;
- 5. alle activiteiten ten behoeve van de uitoefening van de toegelaten bedrijvigheid binnen de bestaande bebouwing wordt ondergebracht;
- b. het bepaalde in lid 31.4 sub e in die zin dat de gronden tevens worden gebruikt als standplaats voor kampeermiddelen, mits:
- 1. het maximum aantal kampeerterreinen binnen het plangebied ten hoogste 30 zal bedragen;
- 2. het aantal te plaatsen kampeermiddelen per kampeerterrein ten hoogste 25 bedraagt;
- 3. er geen stacaravans worden geplaatst en/of seizoenplaatsen worden ingericht;
- 4. het kamperen uitsluitend plaatsvindt in de periode van 15 maart tot 1 november;
- 5. sanitaire voorzieningen in bestaande gebouwen wordt ondergebracht;
- 6. de afstand tussen de kampeermiddelen en de aanwezige bebouwing op het perceel ten hoogste 100,00 m bedraagt;
- 7. de afstand van de gronden waar het kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot de dichtstbijzijnde gevel van een naastgelegen woonhuis ten minste 50,00 m bedraagt;
- 8. de afstand van de gronden waar het kampeerterrein feitelijk gevestigd wordt tot de buitengrenzen van een bestaand kampeerterrein ten minste 100,00 m bedraagt;
- 9. met een erfinrichtingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast;
- 10. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 11. aangetoond wordt dat de realisatie van een kleinschalig kampeerterrein niet in strijd is met de ecologische en archeologische waarden en de externe veiligheid;
- 12. voorafgaande aan de realisatie van een kleinschalig kampeerterrein wordt overlegd met het waterschap;
- 13. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- c. het bepaalde in lid 31.4 sub g in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
- 1. de paardrijbak zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg wordt gesitueerd ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing;
- 2. er vanwege de paardrijbak geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 50 m tot de woonbestemmingsgrens);
- 3. er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt
- 4. de oppervlakte van een paardrijbak ten hoogste 1.200 m² bedraagt;
- 5. de bouwhoogte van lichtmasten of naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken ten behoeve van de verlichting van paardrijbakken ten hoogste 5,00 m zal bedragen;
- 6. de lichtmasten uitsluitend gericht zijn op de paardrijbak;
- 7. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3,00 m zal bedragen.
31.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat een woonhuis wordt gebruikt voor meer dan één woning, mits:
- a. deze wijziging uitsluitend wordt verleend in situaties waarin het hoofdgebouw vóór splitsing een omvang heeft van ten minste 300 m²;
- b. de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot en er niet meer dan twee woningen worden gevestigd;
- c. de wijziging passend is in een door Gedeputeerde Staten geaccordeerd woningbouwprogramma;
- d. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 32 Wonen - Wooncentrum
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. woon- en zorgcentra;
- 2. sociale en medische voorzieningen;
- b. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
met de daarbij behorende:
- c. tuinen, erven en terreinen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. groen;
- f. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
32.2 Bouwregels
32.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 33 Wonen - Woongebouw
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woongebouwen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
waarbij ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvorm van panden, alsmede de karakteristieke waarden, zoals die zijn beschreven in bijlage 2 van de toelichting, wordt nagestreefd;
- b. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
met de daarbij behorende:
- c. tuinen, erven en terreinen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. groen;
- f. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
33.2 Bouwregels
33.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
33.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gedeelten van een woning, inclusief aangebouwde bijbehorend bouwwerk bij de woning, voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
- 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de bedrijfswoning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de woning;
- 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
- 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt dan wel de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de activiteit onevenredig toeneemt;
- 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden.
33.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 34 Leiding - Water
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een strook ten behoeve van een hoofdwaterleiding, alsmede het onderhoud en beheer daarvan;
met de daarbijbehorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
34.2 Bouwregels
34.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van bepaalde in lid 34.2.1 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) toegelaten bouwwerken worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende hoofdwaterleiding;
- b. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 35 Waarde - Archeologie
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
35.2 Bouwregels
35.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
35.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 36 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor het behoud, het herstel en de uitbouw van de in paragraaf 2.1 en bijlage 1 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.
36.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen gelden, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de 'specifieke bouwaanduiding - aanvullende bouwregels uitgesloten', de volgende regels:
- a. een hoofdgebouw zal met ten minste één gevel in de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd;
- b. bij gebouwen waarvan de nokrichting haaks staat op de lengte-as van de weg waaraan wordt gebouwd, zal de breedte van de in de naar de weg gekeerde bouwgrens gebouwde gevel ten hoogste 10,00 m bedragen, tenzij de bestaande gevelbreedte meer bedraagt, in welk geval de bestaande gevelbreedte als maximum geldt;
- c. bij gebouwen waarvan de nokrichting evenwijdig loopt aan de lengte-as van de weg waaraan wordt gebouwd, zal de breedte van de in de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 18,00 m bedragen, tenzij de bestaande gevelbreedte meer bedraagt, in welk geval de bestaande gevelbreedte als maximum geldt;
- d. over een diepte van ten minste 8,00 m vanaf de naar de weg gekeerde bouwgrens zal een gebouw worden voorzien van een zadeldak c.q. een (afgeknot) schilddak, dan wel samengestelde delen daarvan, waarbij de dakhelling ten minste 40° en ten hoogste 60° zal bedragen;
- e. de bouwhoogte van de gevelopeningen van de in de naar de weg gekeerde bouwgrens zal groter zijn dan de breedte daarvan.
36.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van het behoud, het herstel en de uitbouw van de in paragraaf 2.1 en bijlage 1 van de toelichting van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van gebouwen.
36.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in paragraaf 2.1 en bijlage 1 van de toelichting van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing kan met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 36.2 sub a in die zin dat een gebouw achter de naar de weg gekeerde bouwgrens wordt gebouwd, mits hierdoor geen onevenredige verstoring optreedt in de gevelwand waarin de betreffende gevel zich bevindt;
- b. het bepaalde in lid 36.2 sub b of c in die zin dat wordt afgeweken van de maximale gevelbreedte, mits hierdoor geen onevenredige verstoring optreedt in de gevelwand waarin de betreffende gevel zich bevindt;
- c. het bepaalde in lid 36.2 sub d in die zin dat de dakhelling van een gebouw wordt verhoogd of verlaagd dan wel een gebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak, mits door toepassing van een passende gevelbeëindiging geen onevenredige verstoring optreedt in de gevelwand waarin de betreffende gevel zich bevindt;
- d. het bepaalde in lid 36.2 sub e in die zin dat de breedte van de gevelopeningen groter wordt dan of gelijk aan de hoogte van de gevelopeningen, mits dit noodzakelijk is in verband met het aanbrengen van etalageruiten met name in de eerste bouwlaag van de gebouwen.
36.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
36.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 37 Anti-dubbeltelregel
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 38 Algemene Bouwregels
38.1 Aanvullende bouwregels
Er mogen geen windturbines worden gebouwd, met uitzondering van de gronden binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' voor zover voorzien van de aanduiding 'windturbine'.
38.2 Bestaande maatvoeringen
Daar waar bestaande afstanden meer of minder bedragen dan ingevolge de bouwregels is voorgeschreven, worden de bestaande afstanden als ten hoogste respectievelijk ten minste toelaatbaar aangehouden.
In die gevallen dat bestaande percentages, dakhellingen, kapvormen, hoogten, inhoud, oppervlakten en/of gevelindelingen afwijken van de bouwregels, worden de bestaande maatvoeringen als toelaatbaar aangehouden.
38.3 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen mogen in afwijking van de verbeelding en de bestemmingen in deze regels uitsluitend worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m;
- b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m.
Artikel 39 Algemene Aanduidingsregels
39.1 geluidzone - industrie
39.2 overige zone - gezoneerd industrieterrein
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gezoneerd industrieterrein' zijn de gronden aangewezen als gezoneerd industrieterrein.
39.3 veiligheidszone - lpg
39.4 vrijwaringszone straalpad
39.5 vrijwaringszone - vaarweg
Artikel 40 Algemene Gebruiksregels
40.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met enige bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- b. het gebruik van de gronden voor de opslag van aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
- c. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering dan wel de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden.
Artikel 41 Algemene Afwijkingsregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, kan worden afgeweken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van de oppervlaktematen, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat windturbines van deze regeling zijn uitgesloten;
- b. de bestemmingsregels in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvangst-, sirene- en antennemasten wordt vergroot, mits:
- 1. de antenne niet geplaatst kan worden op een bestaand bouwwerk, zoals een hoogspanningsmast, een windturbine, een reclamemast of een daarmee gelijk te stellen bouwwerk;
- 2. de mast radiografisch noodzakelijk is;
- 3. de bouwhoogte van de mast ten hoogste 40,00 m zal bedragen;
- c. de regels in die zin dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- d. de regels in die zin dat gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, openbaar vervoer, bediening van kunstwerken en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
- 1. de oppervlakte per gebouwtje ten hoogste 50 m² mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte van een gebouwtje ten hoogste 3,00 m mag bedragen;
- e. de regels, ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
- f. de regels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de (bouw)bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits:
- 1. de maximale oppervlakte van de plaatselijke verhoging ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak mag bedragen;
- 2. de vergroting ten hoogste 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
- g. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het bouw- c.q. bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- 1. trappen, trappenhuizen en galerijen;
- 2. entreeportalen, luifels, veranda's en balkons;
- 3. overstekende daken;
mits de bouwgrens met niet meer dan 1,50 m overschrijdend;
- 1. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de bouwgrens met niet meer dan 1,00 m overschrijdend.
Artikel 42 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, het plan wijzigen in die zin dat:
- a. de bestemmingen 'Groen', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Wonen - Woongebouw' worden gewijzigd in de bestemmingen 'Groen', 'Wonen - 1' en/of 'Wonen - 2' en/of de bestemmingsvlakken 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Wonen - Woongebouw' (met de daarin opgenomen bouwvlakken, bouwaanduidingen e.d.) onderling worden gewijzigd, mits:
- 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1';
- 2. indien de wijziging naar de bestemmingen 'Groen', 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Wonen - 1'en/of 'Wonen - 2' plaatsvindt, voor de betreffende gronden de regels van de artikelen 15, 26, 28 en/of 29 van toepassing zijn;
- 3. de betreffende functies op een adequate wijze worden ontsloten;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in de omgeving;
- 5. de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft;
- 6. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;
- b. de bestemmingen 'Agrarisch - Cultuurgrond' 'Groen' en/of 'Water' wordt gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk', mits:
- 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2';
- 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel Maatschappelijk van toepassing zijn;
- 3. de betreffende functies op een adequate wijze worden ontsloten;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in de omgeving;
- 5. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische belangen in de omgeving;
- c. de bestemming 'Bedrijf', 'Detailhandel', 'Dienstverlening','Gemengd - 2', 'Horeca', 'Kantoor' of ' Maatschappelijk'wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 1', 'Wonen -2', 'Wonen - Woongebouw', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en/of 'Groen', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van de artikelen 28, 29, 33, 26 en/of '15'van toepassing zijn;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in de omgeving;
- 3. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;
- 4. deze wijzigingsbevoegdheid primair wordt toegepast voor hergebruik van de bestaande gebouwen. Indien een woonfunctie in de bestaande bebouwing redelijkerwijs niet mogelijk is, mag herinvulling plaatsvinden;
- 5. de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.
Artikel 43 Overige Regels
43.1 Voldoende parkeergelegenheid
- a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of gebruikt wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
- b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de specifieke omstandigheden van de situatie, en op basis van de door de CROW vastgestelde richtlijnen, bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
- c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 44 Overgangsrecht
44.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
44.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 45 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanFraneker Noord en Oost
van de gemeente Waadhoeke.
Behorend bij het besluit van 25 april 2019
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op het noordelijke en oostelijke deel van Franeker. De bestemmingsplannen die hiervoor gelden, zijn bijna 10 jaar oud en daarmee letterlijk en inhoudelijk gedateerd geraakt. Daarom is een geactualiseerd bestemmingsplan gewenst en vereist. Dit biedt voor het noordelijke en oostelijke deel van Franeker een actueel juridisch-planologisch kader dat past bij deze tijd en aansluit bij actuele ruimtelijke ontwikkelingen.
De gemeente wil met dit bestemmingsplan burgers, ondernemers en andere belanghebbenden uitnodigen om initiatieven te ontplooien die een positieve invloed hebben op de leefbaarheid van de stad. Franeker heeft unieke kwaliteiten en potenties, die door middel van dit bestemmingsplan juridisch-planologisch gefaciliteerd worden.
1.2 Plangebied
Het plangebied omvat het noordelijke en oostelijke deel van Franeker. Het betreft het gebied ten oosten van de Hertog van Saxenlaan, de Stadsgracht en de Stationsweg. De ligging van het plangebied is weergegeven in het volgende figuur.
De ligging van het plangebied
Met dit bestemmingsplan worden de volgende bestemmingsplannen vervangen:
- Bestemmingsplan Franeker - Noord, vastgesteld op 5 november 2009;
- Bestemmingsplan Franeker - Oost en Schalsumerplan, vastgesteld op 4 december 2008;
- Bestemmingsplan Franeker - Bloemketerp, vastgesteld op 8 september 2009;
- Bestemmingsplan Franeker - Bloemketerp (14 recreatiewoningen), vastgesteld op 10 mei 2012;
- Bestemmingsplan Franeker - A. van Voorthuijsenweg 34-36, vastgesteld op 26 januari 2017;
- Bestemmingsplan Franeker - Oostelijke Industrieweg 54, vastgesteld op 2 september 2010;
- Bestemmingsplan Franeker - Oostelijke Industrieweg 6, vastgesteld op 4 februari 2010;
- Bestemmingsplan Franeker - Stationsbrug, vastgesteld op 3 oktober 2013;
- Bestemmingsplan Franeker - Binnenstad 2016 (alleen voor de percelen ten oosten van de Stadsgracht), vastgesteld op 27 oktober 2016.
Op basis van een wijzigingsbevoegdheid en een uitwerkingsplicht in het bestemmingsplan Franeker - Oost en Schalsumerplan zijn het wijzigingsplan Franeker - Oost en Schalsumerplan - Woningbouw Osingastraat en het Uitwerkingsplan van het Bestemmingsplan Franeker - Oost en Schalsumerplan (Prins Willem de Zwijgerlaan 1) vastgesteld.
Verder is een aantal ontwikkelingen meegenomen die inmiddels door middel van een vrijstellings-, ontheffings-, of afwijkingsprocedure zijn gerealiseerd. Deze ontwikkelingen krijgen in het bestemmingsplan een op maat gemaakte regeling.
1.3 Functie Bestemmingsplan
Zoals in de aanleiding is aangegeven, wil de gemeente in dit deel van de stad positieve ideeën uitlokken die de aantrekkelijkheid van Franeker vergroten. Het bestemmingsplan is geen doel op zich, maar een middel om dit te faciliteren.
Het bestemmingsplan regelt het gebruik van gronden, stuurt ontwikkelingen en is het instrument dat juridisch vorm krijgt door middel van een verbeelding (een plankaart) en planregels. In het plan is te lezen welke regels gelden voor het bebouwen en gebruiken van gronden. Het bestemmingsplan actualiseert de bestaande (voor een groot deel) verouderde regels uit de vigerende bestemmingsplannen en stelt een actueel beheerkader voor bestaande functies waarin rekening is gehouden met actueel beleid.
Het gebied wordt echter niet "op slot" gezet; er wordt enige ruimte geboden voor nieuwe ontwikkelingen ten behoeve van bestaande functies als ze zich voordoen en indien gewenst. Ingrijpende ontwikkelingen worden met dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt. Dergelijke projecten kunnen, als ze zich voordoen, met een omgevingsvergunning of een apart bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.
1.4 Leeswijzer
De toelichting bij het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd:
- hoofdstuk 2 beschrijft de huidige situatie van het plangebied aan de hand van de ruimtelijke en de functionele structuur;
- hoofdstuk 3 vat de relevante beleidsstukken samen en geeft zo nodig aan welke consequenties dit heeft voor het plangebied;
- hoofdstuk 4 staat stil bij de relevante milieu- en omgevingsaspecten;
- hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de gehanteerde bestemmingen met de uitgangspunten hiervoor;
- hoofdstuk 6 bevat tenslotte een beschrijving van de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de ruimtelijke en de functionele structuur in het plangebied. In het volgende figuur is een luchtfoto weergegeven van het plangebied en de directe omgeving.
Luchtfoto van het plangebied en omgeving
2.1 Ruimtelijke Structuur
Historische kenschets
De stad Franeker, ooit gelegen tussen de voormalige Middelzee en Zuiderzee, heeft zich ontwikkeld op en rond één van de vele terpen in het gebied van Westergo. In de dertiende en veertiende eeuw is er, als gevolg van de partijtwisten tussen de Schieringers en de Vetkopers, sprake van verval en economische teruggang. Tegen het einde van de veertiende eeuw is de strijd in het voordeel van de Schieringers beslist en krijgt Franeker stadsrechten.
In het midden van de zestiende eeuw kent de stad reeds een omvang die gelijk is aan het huidige binnenstadsgebied. De stadswallen (bolwerken) worden opgeworpen, waaraan een eeuw later een tweetal bastions wordt toegevoegd. Aan het eind van de achttiende eeuw, raakt de stad, mede door de terugloop van het aantal studenten, in verval.
Pas een eeuw later is er sprake van enig herstel. In 1863 komt de spoorlijn Leeuwarden - Harlingen gereed, met aan de zuidzijde van de stad het treinstation. Aanvankelijk werden de verbindingen met het, tot dan toe geïsoleerde, achterland, verzorgd door paardentrams. Later werden deze vervangen door stoomtrams.
Na de Tweede Wereldoorlog werden de wijken groter van omvang als gevolg van de toenemende woningbehoefte. De groei van Franeker na de Tweede Wereldoorlog, was relatief omvangrijk en vond in de vorige eeuw voornamelijk plaats ten noorden van de oude weg van Harlingen naar Leeuwarden. In deze eeuw richtte de uitbreiding van de stad zich voornamelijk op de zuidelijke helft van de stad. Door de aanleg van de nieuwe rondweg heeft dit gebied een goede bereikbaarheid gekregen en maakte het de weg vrij voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Kie en de Alvestêdewyk.
Het gebied Bloemketerp is een groen en vrij open gebied van circa 25 hectare aan de noordoostzijde van Franeker. Het gebied vormt een laatste herinnering aan het open weidegebied rond de oude stad. Nu is het ingekapseld in de stedelijke structuur van Franeker, gelegen tussen de oude stad en de wijk Arkens / Schalsumerplan. Alleen in noordoostelijke richting is nog sprake van een ruimtelijke relatie met het buitengebied, hoewel deze relatie door de aangelegde rondweg enigszins is verstoord. Het gebied kent een duidelijke begrenzing, met als historische grenzen de stadsgracht, de Dongjumervaart en de Leeuwarderweg en met de rondweg als jongste afbakening. Gelet op de directe relatie tussen stadskern/bolwerk en open voorland, is een gedeelte van Bloemketerp meegenomen bij de vaststelling van het beschermd stadsgezicht (zie hierna) van Franeker, waarmee een deel van Bloemketerp wordt beschermd.
Beschermd stadsgezicht
De binnenstad van Franeker, een deel ten zuiden en westen hiervan en het zuidwestelijke deel van Bloemketerp is in de zin van de Monumentenwet aangewezen als beschermd stadsgezicht. Een deel van het beschermd stadsgezicht (aan het Oud Kaatsveld en het genoemde gebied bij Bloemketerp) bevindt zich in het plangebied. Deze aanwijzing heeft plaatsgevonden op 21 februari 1979. Het aanwijzingsbesluit is opgenomen in bijlage 1. De aanwijzing tot beschermd stadsgezicht betekent dat bij toekomstige ontwikkelingen de historische structuur (het stratenpatroon, de waterlopen en de profielen van de openbare ruimte) en de ruimtelijke kwaliteit van de stad gehandhaafd en waar mogelijk zelfs versterkt moeten worden. Voor het als beschermd stadsgezicht aangewezen deel van Bloemketerp is zoals hiervoor aangegeven met name het behoud van de openheid van belang.
Aangezien de waarde van de samenstellende delen van het stadsgezicht niet uniform is, is in het buiten het Bloemketerp gelegen deel van het beschermd stadszicht bij de aanwijzing een zonering gehanteerd. Er is onderscheid gemaakt in drie verschillende zones, met elk hun eigen karakteristiek.
Zones binnen het beschermd stadsgezicht binnen de plangrens van dit bestemmingsplan
Bij het Oud Kaatsveld zijn de zones B en C van toepassing.
In zone B is de cultuurhistorische waarde van de bebouwing van belang. De kleinschaligheid en de beperkte afmetingen van de gebouwen moeten bij toekomstige ontwikkelingen gehandhaafd blijven.
In zone C is het belangrijk dat de kleinschaligheid van de gebouwen in de toekomst gehandhaafd blijft; de vormgeving van de gebouwen is in deze zone minder belangrijk. Deze gebieden zijn van belang vanwege het patroon van straten en waterlopen in samenhang met de schaal van de bebouwing.
Openbare ruimte
Naast de bebouwing is ook de openbare ruimte kenmerkend voor het plangebied. Voor de openbare ruimte kan onderscheid worden gemaakt tussen de infrastructuur, het groen en het water.
Infrastructuur
De belangrijkste ontsluitende/doorgaande wegen in het plangebied betreffen de Hertog van Saxenlaan, de rondweg (Burgemeester J. Dijkstraweg) en de route Leeuwarderweg / Oud Kaatsveld / Stationsweg / Anna Maria van Schuurmansingel. Op deze wegen staat de verkeersfunctie voorop en geldt uitgezonderd de Burgemeester J. Dijkstraweg (waar een maximumsnelheid van 50 km/uur geldt) een maximumsnelheid van 50 km/uur. De andere wegen / straten in het plangebied zijn voornamelijk bedoeld voor de bereikbaarheid van de in het plangebied aanwezige functies en maken uitgezonderd de bedrijventerreinen deel uit van een 30 km/uur gebied. Dit geldt ook voor het zuidelijke deel van de Hertog van Saxenlaan en het westelijke deel van de Leeuwarderweg en het Oud Kaatsveld.
In het plangebied bevindt zich ook treinstation van Franeker voor de net buiten het plangebied gelegen spoorweg die Franeker per trein met Harlingen en Leeuwarden verbindt.
Groen
Het gebied bij Bloemketerp is het grootste groengebied van het plangebied, dat gebruikt wordt voor agrarische doeleinden en waar zich een recreatiepark, sportvelden en een volkstuinencomplex in bevinden.
Verder zijn er in het plangebied ook verscheidene andere groenstroken en - percelen aanwezig die van belang zijn voor de stedenbouwkundige structuur en de leefbaarheid. Voorbeelden hiervan zijn de groenstrook bij de rondweg en de Hertog van Saxenlaan en de plantsoenen in de woonwijken.
Water
Het belangrijkste water in het plangebied wordt gevormd door het Van Harinxmakanaal, de Oude Trekvaart en de Dongjumervaart. De Oude Trekvaart en de Dongjumervaart verbinden de (buiten het plangebied gelegen) Stadsgracht met het Van Harinxmakanaal.
Daarnaast bevindt zich in het plangebied ook ander water, zoals enkele sloten en vijvers.
2.2 Functionele Structuur
In de het plangebied zijn uiteenlopende functies aanwezig. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden in wonen, bedrijvigheid en overige functies.
Wonen
In het plangebied zijn verschillende woonwijken aanwezig, namelijk het Hamburgerrak, de Professorenbuurt, het Sexbierumerplan en het woongebied tussen de Leeuwarderweg en het Van Harinxmakanaal. Ook bevinden zich aan de ontsluitingswegen van het plangebied woningen.
Bedrijvigheid
Naast het wonen is de bedrijvigheid ook een belangrijke functie in het plangebied. In het plangebied bevinden zich drie bedrijventerreinen, namelijk Oost, Vijfhuizen/Zevenhuizen en Het Want.
Op bedrijventerrein Oost zijn bedrijven tot en met milieucategorie 4 en geluidzoneringsplichtige inrichtingen toegestaan. Om deze reden is rondom het bedrijventerrein een geluidzone van toepassing. In het plangebied is ook een geluidzone van toepassing vanuit het (buiten het plangebied gelegen) bedrijventerrein Zuid. Op bedrijventerrein Zevenhuizen zijn bedrijven uit ten hoogste categorie 3 toegestaan. Op beide bedrijventerreinen vindt ook bedrijfswonen plaats. op Vijfhuizen/Zevenhuizen in een vrij hoge concentratie met ook regulier wonen. Het Want betreft een woon-werkgebied met dienstverlenende bedrijven.
Tenslotte komt er buiten de bedrijventerreinen ook op andere plaatsen bedrijvigheid in het plangebied voor, waaronder bedrijven aan huis.
Recreatie en sport
In het gebied Bloemketerp bevindt zich het gelijknamige recreatiepark (met onder andere een camping, recreatiewoningen en een overdekt speelparadijs) en sportvelden die in de wintermaanden deels gebruikt kunnen worden als ijsbaan. Ook bevinden zich in het plangebied sportvelden aan de Jan Stapertlaan en de Anna Maria van Schuurmansingel.
Overige functies
In het plangebied bevinden zich ook overige functies, zoals maatschappelijke voorzieningen, kantoren, twee supermarkten en restaurants. Deze en de andere overige functies zijn in paragraaf 5.2 vanuit de juridische regeling nader toegelicht.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Dit hoofdstuk behandelt het beleid dat betrekking heeft op dit bestemmingsplan. Er wordt achtereenvolgens ingegaan op het rijksbeleid, het provinciaal en gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met het plangebied.
3.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De "Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte" (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland. Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Deze 14 nationale belangen zijn:
- 1. Rijksvaarwegen;
- 2. Mainportontwikkeling Rotterdam;
- 3. Kustfundament;
- 4. Grote rivieren;
- 5. Waddenzee en waddengebied;
- 6. Defensie;
- 7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
- 8. Elektriciteitsvoorziening;
- 9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
- 10. Ecologische hoofdstructuur;
- 11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
- 12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
- 13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde;
- 14. Ruimtereservering parallelle Kaagbaan.
Voor het bestemmingsplan zijn de nationale belangen "Waddenzee en waddengebied" en "Defensie" van belang. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (zie hierna) stelt regels aan deze belangen. Deze zijn in de volgende paragraaf beschreven.
In de SVIR is ook "de ladder voor duurzame verstedelijking" geïntroduceerd. De ladder is ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Hierin is geregeld dat een toelichting bij een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet voorzien in duurzame verstedelijking. Indien het ruimtelijk plan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, moet er tevens gemotiveerd worden waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien. In het plangebied zijn geen (bouw)mogelijkheden opgenomen die nog niet eerder planologisch waren geregeld. Een nadere toetsing aan de ladder kan uitblijven, er is sprake van een verantwoordelijk duurzame verstedelijking in het plangebied.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het "Besluit algemene regels ruimtelijke ordening" (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden.
Het Barro stelt niet alleen regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de SVIR, maar stelt ook regels die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen.
Voor dit bestemmingsplan zijn de regels ten aanzien van de Waddenzee en waddengebied en defensie van belang. Ten aanzien van de Waddenzee en het waddengebied geldt dat in het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn die hier negatieve gevolgen voor kunnen hebben. Ten aanzien van defensie zijn de zones rond radarstations van belang. Op de vliegbasis Leeuwarden is een radarstation aanwezig en in Wier is een radarpost. Rond deze radars is een radarverstoringsgebied van toepassing. Binnen de radarverstoringsgebieden gelden bouwbeperkingen ten aanzien van de bouwhoogten. In het bestemmingsplan wordt geen (nieuwe) bebouwing mogelijk gemaakt die van invloed is of kan zijn voor het radarverstoringsgebied. De bestaande bouw(hoogte)mogelijkheden worden in het bestemmingsplan gecontinueerd.
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het Barro.
3.2 Provinciaal Beleid
Streekplan Fryslân 2007
In het Streekplan (vastgesteld op 13 december 2006) staan de relaties tussen steden en platteland centraal. Er is sprake van een wisselwerking tussen beide gebieden. De provincie zet in op een concentratie van verstedelijking (wonen, werken en voorzieningen) in de stedelijke gebieden, zonder dat dit ten koste gaat van de vitaliteit van het omringende platteland. Met concentratie wordt de benodigde massa, schaal en draagvlak verkregen voor het optimaal benutten van stedelijke potenties.
Franeker vormt samen met Harlingen het bundelingsgebied Harlingen - Franeker. Dit houdt onder meer in dat Harlingen en Franeker elkaar in meerdere opzichten aanvullen. Franeker wordt aangemerkt als "regionaal centrum" en heeft daarmee binnen het bundelingsgebied een belangrijke taak te vervullen op het gebied van de woningbouw, voorzieningen en werkgelegenheid. In het plangebied zijn hier mogelijkheden voor. Concentratie van woningbouw staat in bundelingsgebieden voorop.
De provincie streeft tevens naar het behoud van waardevolle gebouwen, de afbraak van beeldverstorende bebouwing en het afronden en opknappen van onsamenhangende bebouwing; dit door nieuwe vormen van wonen, werken, recreëren en verzorging in dergelijke bebouwing te stimuleren. In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen voor het beschermd stadsgezicht in het plangebied.
Voor het plangebied worden in het Streekplan verder geen specifieke beleidsuitgangspunten genoemd. Wel kan worden gesteld dat de functies in het plangebied van belang zijn voor het functioneren van Franeker en omgeving en daarmee passen in het provinciale beleid.
Verordening Romte Fryslân
In de "Verordening Romte Fryslân" (vastgesteld op 25 juni 2014) stelt de provincie regels aan de provinciale belangen. Deze regels moeten in gemeentelijke plannen worden vertaald. In de verordening wordt onderscheid gemaakt in mogelijkheden binnen het bestaande bebouwd gebied en daarbuiten. De begrenzing hiervan is in het volgende figuur aangegeven.
Begrenzing bestaand bebouwd gebied
De planologische mogelijkheden zijn hierop afgestemd. Dit houdt in dat er buiten het bestaand bebouwd gebied geen mogelijkheden worden geboden voor nieuwe stedelijke functies. De volgende aspecten uit de verordening zijn verder voor het plangebied relevant:
Archeologie
In de plantoelichting van een ruimtelijk plan wordt aangegeven op welke wijze het plan rekening houdt met de wijze van onderzoek naar en bescherming van archeologische waarden en verwachtingswaarden zoals aangegeven op de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra ("Famke"). Paragraaf 4.7 gaat hier nader op in.
Wonen
Een ruimtelijk plan kan mogelijkheden voor woningbouw bevatten indien dit in overeenstemming is met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft. Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe woonmogelijkheden geboden, behoudens met de wijzigingsbevoegdheden in het plangebied. In de wijzigingsbevoegdheden is een voorwaarde opgenomen dat de beoogde woningbouw moet passen in de (toekomstige) Woonvisie van de gemeente Waadhoeke.
Werken
In Franeker zijn kantoren toegestaan met een maximale vloeroppervlakte van 1.200 m2 en bedrijven tot ten hoogste milieucategorie 4. Het bestemmingsplan is hiermee in overeenstemming.
Voor detailhandel geeft de verordening aan dat nieuwe detailhandel buiten het bestaande kernwinkelgebied slechts wordt toegestaan indien er sprake is van perifere detailhandel. Alle mogelijkheden voor detailhandel in het plangebied betreffen (planologisch) bestaande situaties. Het bestemmingsplan is op dit punt in overeenstemming met de verordening.
3.3 Gemeentelijk Beleid
Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025
De "Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025" (vastgesteld op 28 mei 2015) vormt het belangrijkste beleidskader voor het plangebied. De structuurvisie geeft richting aan de gewenste ruimtelijke inrichting van de stad Franeker en maakt in algemene zin duidelijk of bepaalde initiatieven daarbinnen passen. De structuurvisie is daarmee een belangrijk kader voor de afweging van concrete ruimtelijke beslissingen. Het is een richtinggevend document waarin voor overheden, maatschappelijke organisaties, private partijen en burgers duidelijk wordt welk ruimtelijk beleid de gemeente nastreeft.
De ruimtelijke uitstraling van een stad of dorp wordt mede bepaald door de aanwezigheid van diverse Rijksmonumenten en karakteristieke en beeldbepalende panden en objecten in het plangebied. In de structuurvisie is aangegeven dat bij het opstellen van de bestemmingsplannen voor de stad wordt overwogen om een beschermende regeling op te nemen voor de karakteristieke en beeldbepalende objecten. Hier is in dit bestemmingsplan aan voldaan. Voor het plangebied is verder het volgende van belang.
Wonen
Franeker heeft een grote diversiteit aan woonmilieus te bieden zoals wonen aan het water, wonen in een parkachtige en groene omgeving en wonen in de historische binnenstad. Hierbij is het uitgangspunt dat herstructurering voorop staat, en inbreiding voor uitbreiding gaat. Nieuwe uitleggebieden voor woonwijken zijn niet aan de orde, in de Alvestêdewyk is voldoende ruimte beschikbaar om te voldoen aan de vraag naar nieuwbouwwoningen.
In de structuurvisie is verder aangeven dat het Hamburgerrak en het Schalsumerplan een kwaliteitsslag kunnen gebruiken door het verbeteren en moderniseren van de woningvoorraad en door de openbare ruimte opnieuw in te richten en te verfraaien. Mocht dit leiden tot een andere stedenbouwkundige opzet, dan zal dit met een aparte juridisch-planologische procedure worden geregeld indien hier een concreet initiatief voor wordt ontwikkeld.
Een aantal bedrijventerreinen in Franeker komt in aanmerking voor een (geleidelijke) transformatie naar wonen, zoals bedrijventerrein Vijfhuizen/Zevenhuizen. Hiervoor geldt dat een transformatie naar een volledige woonfunctie op termijn het meest wenselijk is. Uit nader onderzoek zal moeten blijken wat de meest wenselijke keuze is.
In de stad komt het steeds vaker voor dat mensen hun beroep of bedrijf in en/of vanuit hun eigen huis willen uitoefenen. Deze ontwikkeling is zeker niet ongewenst, maar wordt vaak als reden gezien dat er in het kernwinkelgebied meer leegstand ontstaat. Dergelijke initiatieven kunnen daarom wel worden toegestaan, op het moment dat het gaat om een duidelijke ondergeschiktheid in oppervlakte ten opzichte van de woonfunctie. Op deze manier blijft de kleinschaligheid gewaarborgd. In de woonbestemming (zie paragraaf 5.2.17) is hier rekening mee gehouden door ondergeschikt aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit mogelijk te maken.
Werken
Franeker beschikt over vier bedrijventerreinen waarop de zwaardere bedrijven zijn gevestigd. Dit zijn de bedrijventerreinen Oost, West, Zuid en Kie. Hiervan bevindt bedrijventerrein Oost zich in het plangebied. Daarnaast ligt aan de noordkant van de plangebied bedrijventerrein Het Want. Hier vindt lichte bedrijvigheid plaats in combinatie met wonen en kantoren. Beide bedrijventerreinen zijn volledig volgebouwd. Door de aanleg van de zuidelijke rondweg is het bedrijventerrein Oost beter ontsloten, wat een belangrijke verbetering is. Wel kan op het bedrijventerrein zelf nog een slag worden gemaakt door in te zetten op kwaliteitsverbetering door revitalisering. Binnen de randvoorwaarden van dit bestemmingsplan is dit mogelijk.
Tenslotte bevindt zich ook het bedrijventerrein Vijfhuizen/Zevenhuizen in het plangebied. Op dit bedrijventerrein vindt op dit moment nog bedrijvigheid plaats, maar komt door de ligging in aanmerking voor een transformatie naar een volledige woonfunctie, zoals ook in de vorige paragraaf over wonen is aangegeven. In het bestemmingsplan wordt hierop vooruit gelopen door een gemengde bestemming toe te kennen aan dit gebied met behoud van de bestaande planologische mogelijkheden. Paragraaf 5.2.7 gaat hier nader op in.
Detailhandel
De binnenstad van Franeker is in eerste instantie de aangewezen plek voor detailhandel. Dit geldt in beginsel ook voor zogenoemde volumineuze detailhandel. Pas als blijkt dat dergelijke volumineuze detailhandel qua omvang en ontsluiting niet past binnen het centrum, zijn achtereenvolgens de bestaande locaties in de Wilhelminabuurt en op bedrijventerrein West hiervoor de aangewezen locaties. Om deze reden worden er op de bedrijventerreinen in het plangebied geen mogelijkheden geboden voor (perifere) detailhandel. Uiteraard is de bestaande detailhandel in het plangebied wel positief geregeld.
Bloemketerp
Een kenmerkend groen gebied van Franeker dat apart het benoemen waard is, is Bloemketerp. Uitgangspunt is dat de unieke uitstraling van Bloemketerp behouden blijft als zichtlocatie en groene long van de stad. Een deel van het groene gebied Bloemketerp maakt onderdeel uit van het beschermd stadsgezicht. Hier is nog goed zichtbaar hoe in het verleden de stad door middel van de bolwerken werd afgeschermd van het buitengebied. Bloemketerp is niet alleen ruimtelijk in de stedelijke structuur van Franeker ingekapseld, ook functioneel vertoont het gebied alle kenmerken van een stadsrandzone, met een sport- en recreatiepark, volkstuinen en parkeerfuncties. Om de waarde van Bloemketerp te behouden, is het gebied slechts voor een beperkt deel bebouwd. Bebouwing is uitsluitend toegestaan aan de oostzijde van het Kor Bootpaed (buiten het aangewezen beschermd stadsgezicht), waar momenteel ook de centrale hal van het Recreatiepark en het zwembad liggen.
Bij eventuele verplaatsing van scholen is Franeker is de beoogde nieuwe locatie voor deze scholen de Schapenweide aan de noordwestzijde van het gebied Bloemketerp.
Duurzaamheid
Wat betreft duurzaamheid, hebben windturbines een behoorlijke impact op de omgeving. Door de hoogte van de masten en de omvang van de wieken, zijn windturbines vanaf grote afstand waarneembaar. De gemeente vindt het wenselijk dat solitaire windturbines worden opgeruimd, zowel in het buitengebied als in de stad. Het realiseren van nieuwe clusters is hierbij niet toegestaan, de clustering dient plaats te vinden bij de bestaande locaties te Sexbierum en Herbaijum. In het bestemmingsplan worden daarom geen mogelijkheden geboden voor nieuwe windturbines en zijn de bestaande volgens de huidige maatvoering vastgelegd.
Wat betreft zonne-energie heeft Provinciale Staten van Fryslân begin 2015 de notitie “Romte foar Sinne” vastgesteld. Deze notitie is erop gericht om – onder voorwaarden - ontwikkelingen voor zonne-energie te faciliteren. Dit uitgangspunt geldt ook voor gemeente Waadhoeke. Mocht een dergelijk initiatief aan de orde komen, dan zal dit worden getoetst aan de betreffende notitie van de provincie.
Voor het beleid omtrent zonneparken gelden verder vanuit het "Beleidskader Zonne-energie Franekeradeel" uitgangspunten voor de locatiekeuze, de landschappelijke inpassing en de omvang van het zonnepark. Qua locatie kan het hierbij onder andere gaan om locaties die nog niet zijn ontwikkeld voor woningbouw of bedrijven, voormalige bedrijventerreinen of sportvelden. Het zonnepark bij bedrijventerrein Kie sluit hier goed bij aan. Omdat het zonnepark bij bedrijventerrein Kie in de totale energiebehoefte van de gemeente voorziet, worden er in dit bestemmingsplan geen mogelijkheden geboden voor nieuwe zonneparken.
Voor dat zonne-energie door middel van zonnepanelen op de daken van woningen geldt dat de gemeente hier graag aan meewerkt mits dit voorziet in een goede stedenbouwkundige kwaliteit. Dit geldt uitdrukkelijk in het beschermd stadsgezicht.
Welstandnota
Het welstandsbeleid, vastgesteld op 6 december 2012, geeft de gemeente de mogelijkheid om de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden, die in een bepaald gebied aanwezig zijn, te benoemen en een rol te laten spelen bij de ontwikkeling en de beoordeling van bouwplannen. Door deze gebiedsgerichte aanpak wil de gemeente de belangrijke karakteristieken van de bebouwing beschermen en zorgen dat nieuwe ontwikkelingen daarop voortbouwen. De gebiedsgerichte aanpak zal eveneens een bijdrage kunnen leveren aan een bewustere omgang met de gebouwde omgeving.
Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken. Bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan geeft, kunnen niet door welstandscriteria (of een beeldkwaliteitsplan) worden tenietgedaan. De architectonische vormgeving wordt exclusief door de welstandsnota geregeld. Het welstandsadvies kan zich richten op de gekozen invulling binnen de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. In een situatie waarin een bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan, kan toch een negatief welstandsadvies worden gegeven als de gekozen architectonische oplossing te sterk afbreuk doet aan de ruimtelijke beleving van het betreffende gebied. Uiteraard moet in zo'n geval de welstandsnota daartoe de argumentatie leveren.
Door het opstellen van welstandsbeleid wil de gemeente een helder, controleerbaar en klantgericht welstandstoezicht inrichten. Burgers, ondernemers en ontwerpers kunnen in de toekomst in een vroeg stadium worden geïnformeerd over de criteria die bij de welstandsbeoordeling een rol spelen.
Bij (bouw)projecten in het plangebied dient rekening gehouden te worden met de criteria uit de welstandsnota om te komen tot een positief welstandsadvies.
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het plangebied voorkomende relevante milieu- en omgevingsaspecten. In het plangebied dient er een goede balans te zijn tussen het ondernemersklimaat enerzijds en het woon- en leefklimaat anderzijds.
4.1 Milieuzonering
Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem "Bedrijven en milieuzonering" ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 tot en met 6, met bijbehorende richtlijnafstanden.
Dit bestemmingsplan legt zo veel mogelijk de bestaande situatie vast. Dit houdt in dat in het plangebied een milieucategorisering is opgenomen die is afgestemd op de omliggende woonbestemmingen en een regeling biedt voor de aanwezige bedrijven:
- op bedrijventerrein Oost zijn bedrijven uit ten hoogste milieucategorie 4.2 toegestaan, waarbij de toegestane categorie vanuit de Jan Stapertlaan oplopend is dan wel overeenkomstig de bestaande planologische situatie;
- op bedrijventerrein Vijfhuizen/Zevenhuizen en Het Want zijn bedrijven uit respectievelijk ten hoogste milieucategorie 3.2 en 2 toegestaan overeenkomstig de bestaande planologische mogelijkheden.
Buiten deze bedrijventerreinen zijn nog enkele verspreid liggende (reguliere) bedrijven tot en met milieucategorie 2 in het plangebied toegestaan. Bedrijven die zich in een hogere categorie bevinden of anderssoortige functies zijn volgens de huidige karakteristieken specifiek geregeld in het bestemmingsplan. Zie hiervoor paragraaf 5.2.4 en 5.2.2.
De bestaande (planologische) milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Eventuele omgevingsvergunningen voor milieu van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het plangebied, waarmee ze in het plangebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren.
Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het plangebied.
4.2 Geluid
De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie.
In de Wgh is bepaald dat met uitzondering van 30 km/uur-wegen elke weg een geluidzone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Dit geldt ook voor spoorlijnen. In het plangebied komt een aantal zoneplichtige wegen voor, zoals de Burg. J. Dijkstraweg (de rondweg), de Hertog van Saxenlaan en het oostelijke deel van de Leeuwarderweg. Ook de spoorweg Leeuwarden-Harlingen v.v. heeft een geluidzone. De woonwijken zijn ingericht met 30 km/uur-wegen. Deze wegen hebben geen geluidzone. Aangezien het bestemmingsplan grotendeels de bestaande (planologische) mogelijkheden actualiseert en er in de geluidzones van de zoneplichtige (spoor)wegen geen nieuwe geluidgevoelige objecten zoals woningen worden mogelijk gemaakt, zijn er vanuit wegverkeerslawaai geen belemmeringen te verwachten.
In het plangebied zijn daarnaast twee geluidzones ex artikel 41 van de Wgh vastgesteld ten gevolge van de mogelijkheid voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen op de bedrijventerreinen Oost en Zuid. Voor deze geluidzones is in het plangebied een regeling getroffen. Paragraaf 5.2.22 gaat hier nader op in.
Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat geluid geen belemmering is voor het plangebied.
4.3 Externe Veiligheid
Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerdeRegeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. De FUMO is ten aanzien van het vooroverleg verzocht om advies te geven over het aspect externe veiligheid. Ook Brandweer Fryslân heeft een advies gegeven. De externe veiligheidsadviezen zijn in bijlage 3 opgenomen en in dit bestemmingsplan verwerkt.
De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven. In het plangebied bevindt zich een LPG-tankstation dat onder het Bevi valt. Voor het LPG-tankstation geldt dat er ten opzichte van het vulpunt, het reservoir en het afleverpunt een groepsrisicocontour aanwezig is van respectievelijk 25, 25 en 15 meter. Binnen deze contouren mogen er geen (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk worden gemaakt. Hier is in het bestemmingsplan in planologische zin geen sprake van omdat de huidige situatie wordt gecontinueerd. De contouren zelf zijn vastgelegd in het bestemmingsplan (zie hiervoor paragraaf 5.2.2). Voor het plaatsgebonden risico en de effectafstanden van het LPG-tankstation gelden geen belemmeringen voor het bestemmingsplan. Uit een groepsrisicoberekening uit 2009 blijkt dat het groepsrisico lager is dan de oriënterende waarde. Ten aanzien van het groepsrisico worden (mede ook op basis van het advies van de brandweer) geen belemmeringen verwacht. Omdat de groepsrisicoberekening verouderd is, wordt een geactualiseerde groepsrisicoberekening opgesteld. Deze wordt aan de volgende versie van het bestemmingsplan toegevoegd.
Daarnaast is het Van Harinxmakanaal is aangewezen als "groene vaarweg", een voor het transport voor gevaarlijke stoffen minder belangrijke vaarweg. Hiervoor geldt dat er geen sprake is van een plaatsgebonden risicocontour en dat een verantwoording van het groepsrisico niet nodig is. Het plangebied ligt niet binnen een invloedsgebied voor buisleidingen en/of transportroutes van gevaarlijke stoffen.
In het plangebied is aan de Oostelijke Industrieweg 19 een vuurwerkinrichting aanwezig. In het bestemmingsplan is hier een regeling voor getroffen die is afgestemd op de bestaande (vergunde) situatie. De vuurwerkinrichting valt niet onder de werkingssfeer van het Bevi en leidt niet tot knelpunten. Dit geldt ook voor de chlooropslag bij het zwembad in het plangebied.
Wat betreft de verantwoording van het groepsrisico, is in het advies van Brandweer Fryslân aangegeven dat ten aanzien van de opkomsttijden, de bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid geen knelpunten gelden. Vanuit externe veiligheid gelden er geen belemmeringen en het restrisico wordt verantwoord geacht.
4.4 Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer zijn grenswaarden opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet in betekenende mate bijdraagt of leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. In het plangebied zijn geen nieuwe (planologische) ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het plangebied.
4.5 Bodem
In geval van ontwikkelingen en of het wijzigen van een functie kan met name in de oudere delen van het plangebied bodemonderzoek noodzakelijk zijn om aan te tonen dat er niet gebouwd wordt op verontreinigde grond en de bodem geschikt is voor de functie.
Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het plangebied. Bij het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid dient zo nodig bodemonderzoek uitgevoerd te worden. De bodemkwaliteitskaart van de voormalige gemeente Franekeradeel (vastgesteld op 6 september 2012) kan helpen om vast te stellen welke kwaliteit van de grond in het betreffende gebied van toepassing is. Daarmee kan wellicht bodemonderzoek voorkomen worden.
4.6 Water
Het plangebied valt onder het beheer van het Wetterskip Fryslân, dat zorg draagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het plangebied.
Voor de watergangen en waterpartijen (waaronder het Van Harinxmakanaal) in het plangebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het plangebied is hiermee gewaarborgd. Het bestemmingsplan is in het kader van de watertoets voor een wateradvies naar Wetterskip Fryslân gestuurd. Hieruit blijkt het volgende.
Actualiseren bestemmingsplan, mogelijk maken van een concrete ontwikkeling
De gemeente Waadhoeke gaat het voorliggende bestemmingsplan op het noordelijke en oostelijke deel van Franeker actualiseren. Ingrijpende ontwikkelingen worden met dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt. Er wordt enige ruimte geboden voor nieuwe ontwikkelingen, toekomstige projecten kunnen, als ze zich voordoen, met een omgevingsvergunning of een apart bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.
Toekomstige ontwikkelingen, onderdeel toename verharding
Ten aanzien van het onderdeel toenameverharding dient er een watervergunning aangevraagd te worden indien meer dan 200 m2 onverharde grond bebouwd of verhard wordt in het stedelijk gebied. Zonder compensatiemaatregelen, zoals beschreven in de leidraad watertoets, wordt de watervergunning niet verleend. Dit geldt ook voor ontwikkelingen die wel passen binnen het bestemmingsplan maar waarvan de grond al meer dan vijf jaar braak ligt.
Objecten en belangen van Wetterskip Fryslân
In het plangebied liggen diverse objecten en spelen diverse belangen van Wetterskip Fryslân. Dit gaat onder andere om waterkeringen, hoofdwatergangen en een rioolpersleiding. Wetterskip Fryslân geeft aan dat deze objecten en belangen niet hoeven terug te komen op de verbeelding en in de regels, maar dat de bestemmingen die de gronden krijgen waar deze objecten en belangen in liggen deze functie niet mogen uitsluiten. De bestemmingsregeling is hierop afgestemd. Ten aanzien van de objecten en belangen in het plangebied geldt het volgende:
Vrij voor de boezem
Enkele locaties binnen het plangebied liggen vrij voor de boezem. Dit houdt in dat deze locaties niet binnen een regionale waterkering liggen en niet worden beschermd tegen hoge waterstanden in de Friese boezem.
KRW waterlichaam, Doanjumer Feart
Voor de Doanjumer Feart geldt vanuit het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water en de Waterwet een stand still principe (principe van geen achteruitgang van de ecologische kwaliteit bij ruimtelijke ontwikkelingen).
Rioolpersleiding
Er ligt een rioolpersleiding in het plangebied. Wetterskip Fryslân heeft beperkt recht van opstal ter plaatse van de rioolpersleiding. Dit houdt onder andere in dat aan een strook van 6 meter (3 meter aan weerszijden van de persleiding, gerekend vanuit het hart van de leiding) beperkingen gelden voor het grondgebruik. Er mogen onder andere geen vaste verharding en diep wortelende beplanting worden aangelegd boven de genoemde strook. Bebouwing is hier ook niet toegestaan. Bij nieuwe ontwikkelingen dient hiermee rekening gehouden te worden. Het is daarom aan te bevelen hiervoor de watertoets in een zo vroeg mogelijk stadium te doorlopen.
Overige objecten
In het plangebied zijn ook hoofdwatergangen, schouwwatergangen en overig oppervlaktewater aanwezig.
Leidraad Watertoets
In de Leidraad Watertoets staan de uitgangspunten waarmee rekening moet worden gehouden bij ruimtelijke ontwikkelingen vanuit het aspect water. Ook staat hier de informatie beschreven over de objecten die van toepassing zijn voor het plangebied. De Leidraad Watertoets is te raadplegen via de website van Wetterskip Fryslân.
Wateradvies
De waterparagraaf is tot stand gekomen in op basis van het wateradvies van Wetterskip Fryslân. De watertoets is daarmee afgerond.
4.7 Archeologie En Cultuurhistorie
4.7.1 Archeologie
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2021 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.
De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.
Hiervoor is de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode Ijzertijd - Middeleeuwen. Deze kaart is ook gekoppeld aan de provinciale ruimtelijke verordening.
Op basis van de advieskaart voor de Steentijd - Bronstijd is geen onderzoek noodzakelijk. Uit de advieskaart voor de Ijzertijd - Middeleeuwen blijkt dat voor een deel van de gronden in het plangebied "streven naar behoud", "karterend onderzoek 1" en "karterend onderzoek 2" van toepassing is. Voor de gronden met de status "streven naar behoud" is bekend dat zij waardevolle archeologische resten bevatten. De provincie raadt af om in deze gebieden ingrepen te verrichten, die het bodemarchief kunnen schaden. De provincie adviseert voor ingrepen van minder dan 50 m² geen consequenties te verbinden aan de aanduiding "streven naar behoud". Dit is in het bestemmingplan geregeld, zie hiervoor paragraaf 5.2.20. Mochten er bij het realiseren van deze kleine plannen bodemvondsten worden gedaan, dan dienen die gemeld te worden bij de provinciaal archeoloog.
Bij de gebieden met "karterend onderzoek 1" is archeologisch onderzoek nodig bij ingrepen vanaf 500 m2 bij "karterend onderzoek 2" vanaf 2.500 m2. Dit bestemmingsplan maakt dergelijke grote ingrepen niet bij recht mogelijk. Om deze reden is er geen juridische regeling aan gekoppeld.
Vanuit archeologie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
4.7.2 Cultuurhistorie
Franeker is een stad om trots op te zijn. In een deel van het plangebied is niet voor niets een het beschermd stadsgezicht van toepassing. Hoofdstuk 2 gaat hier op in. Voor het beschermd stadsgezicht is een beschermende regeling in het bestemmingsplan opgenomen, zie hiervoor paragraaf 5.2.21. Gelet op het beschermd stadsgezicht geldt binnen de grenzen van dit bestemmingsplan een verhoogde bescherming van cultuurhistorische waarden. Dit geldt ook voor de meeste panden. Panden die in een gevellijn staan, mogen in beginsel niet worden gesloopt (alleen bij gemotiveerde afwijking van het bestemmingsplan). Daarnaast is ook de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing. Hierin staat dat alle gebouwen die zich bevinden binnen een beschermd stadsgezicht alleen gesloopt mogen worden, als daar een gebouw voor terug wordt gebouwd. Zo'n gebouw moet vervolgens voldoen aan de verhoogde welstandseisen die gelden voor de historische binnenstad. Voor het gebied Bloemketerp is de bescherming met name gericht op het behoud van de openheid van het gebied en de zichtlijnen van en naar de binnenstad.
Voor de karakteristieke panden in het plangebied is in de vastgestelde "Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025" aangegeven dat het belangrijk is meer aandacht te schenken aan panden en objecten die geen Rijksmonument zijn, maar wel bepaalde karakteristieke en beeldbepalende waarden hebben. Hierdoor vormen ze een belangrijk onderdeel van de uitstraling van de stad. Een aanvullende beschermende regeling voor dergelijke objecten is gewenst.
Naar aanleiding hiervan is een inventarisatie uitgevoerd voor de karakteristieke panden en objecten in van Franeker. De geïnventariseerde panden en objecten hebben op een aantal vaststaande criteria een score toegekend gekregen, variërend van 10 tot en met 24 punten. De raadscommissie van de voormalige gemeente Franekeradeel heeft de intentie uitgesproken om panden en objecten met een score van 19 punten of meer de status "karakteristiek" toe te kennen. Deze panden en objecten zijn in het plangebied voorzien van een extra beschermende regeling. De regeling betreft een absoluut sloopverbod (alleen bij een calamiteit zoals bijvoorbeeld brand geldt hierop een uitzondering) en aanvullende regels voor de instandhouding van de specifiek beoordeelde beeldbepalende waarden van het betreffende object. In bijlage 2 zijn de overzichtslijst en objectgerichte beoordelingen opgenomen.
Verder betreft het een conserverend bestemmingsplan waar het behoud en versterking van het bestaande karakter van en mogelijkheden in het plangebied voorop staat.
Vanuit cultuurhistorie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
4.8 Ecologie
Het plangebied is getoetst aan de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het plangebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied of een gebied dat onder het regime van het NatuurNetwerk Nederland (NNN) valt. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor Natura 2000- of NNN-gebieden in de omgeving. In het plangebied wordt een conserverende regeling getroffen voor de bestaande (planologische) situatie. Wat betreft de gebiedsbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten. Hetzelfde geldt ook voor de soortenbescherming.
4.9 Kabels, Leidingen En Vrijwaringszones
In het plangebied bevinden zich waterleidingen, een straalpad en een hoogspanningsverbinding waar planologisch rekening mee gehouden moet worden. Om (het onderhoud van) deze leidingen en verbindingen te beschermen, is een regeling getroffen in het bestemmingsplan in de vorm van een beschermingszone aan weerszijden van de leidingen en de verbindingen. Zie hiervoor de beschrijving van dubbelbestemmingen Leiding - Water en de gebiedsaanduiding vrijwaringszone -straalpad.
Verder is op het Van Harinxmakanaal de provinciale Vaarwegenverordening van toepassing. Omdat het Van Harinxmakanaal een doorgaande vaarroute is voor de beroepsvaart, is bij dit vaarwater een vrijwaringszone geregeld. Zie hiervoor de beschrijving van de gebiedsaanduiding vrijwaringszone - vaarweg. Daarnaast is de Vaarwegenverordening van toepassing op de Alde Trekfeart, de Oastergracht en de Doanjumer Feart.
Hoofdstuk 5 Bestemmingen En Planuitgangspunten
In dit hoofdstuk wordt een motivering gegeven van de gehanteerde bestemmingen en de daarbij behorende uitgangspunten van het bestemmingsplan.
5.1 Het Juridisch Systeem
5.1.1 Digitaal plan
Het bestemmingsplan omvat de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels. Dit is opgenomen in een GML-bestand. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de regels behorende tot dit plan en zijn vertaald naar de verbeelding.
Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger "online" informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het bestemmingsplan is opgezet volgens de landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP). Deze standaard is wettelijk verplicht en is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Zo voorziet de SVBP in een standaardopbouw van een bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is afgestemd op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
5.1.2 De regels
De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin staat beschreven voor welke functie(s) de gronden mogen worden ingericht, gebruikt en hoe de onderlinge rangorde van functies is. Door middel van aanduidingen worden op enkele specifieke locaties extra bestaande functiemogelijkheden geboden. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouwregels en gebruiksregels opgenomen. In de bouwregels is - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - aangegeven welke gebouwen en andere bouwwerken in principe zijn toegestaan en welke maatvoering daarbij moet worden aangehouden.
De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik of begrenzen toegelaten vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) dan wel verbieden alle gebruik in strijd met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels).
In de toekomst kunnen zich omstandigheden voordoen (die op dit moment nog niet zijn voorzien), waaruit blijkt dat de bouw- en gebruiksregels niet voldoende blijken te zijn. In deze gevallen kan door het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouw- en gebruiksregels. Van geval tot geval zal een afweging worden gemaakt. Er zijn ook gebruiksvormen die beleidsmatig wel mogelijk zijn, maar die vanwege een zorgvuldige afweging onder een afwijking zijn gebracht. Deze wordt afgegeven na een zorgvuldige afweging van waarden en functies in de bestemmingen.
Het plan bevat voor een aantal gevallen mogelijkheden om bestemmingen te wijzigen binnen de in de regels aangegeven grenzen. Voor zo'n wijziging bestaan aparte procedureregels. De gemeenteraad heeft het college van Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid gegeven om het plan te wijzigen. Voor zover het een wijziging binnen de bestemming zelf betreft, bijvoorbeeld het verwijderen van een aanduiding, staat deze in het betreffende artikel genoemd. Voor zover het een wijziging naar een andere bestemming betreft, kan deze in het betreffende artikel zijn opgenomen of in een algemeen artikel.
Het overgangsrecht is gericht op bouwwerken die ooit met een bouwvergunning of een melding zijn gebouwd, of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar die nu, vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht zijn gebracht. Ook tientallen jaren aanwezige bouwwerken, die niet met een vergunning zijn gebouwd, of langdurig aanwezig gebruik worden met het overgangsrecht beschermd. Het overgangsrecht is er op gericht dat deze bouwwerken uiteindelijk zullen verdwijnen of het gebruik ervan wordt beëindigd, zodat de situatie in overeenstemming geraakt met de gegeven bestemming.
Tenslotte bestaan er vanuit de wetgeving (buiten het bestemmingsplan om) ook vergunningsvrije mogelijkheden, zoals opgenomen in het Besluit omgevingsrecht.
5.2 Toelichting Op De Bestemmingen En Aanduidingen
Deze paragraaf geeft een toelichting op de uitgangspunten en de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van alle bestemmingen en aanduidingen zoals die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen.
In veel bestemmingen is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken. Het hoofdgebouw is in de regels (in artikel 1.43) gedefinieerd als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel. De andere (bijbehorende) bouwwerken die hier ondergeschikt of verbonden aan zijn, zijn (in artikel 1.21) gedefinieerd als bijbehorende bouwwerken. Het kan om aangebouwde of losstaande bouwwerken gaan, die zich op hetzelfde perceel bevinden als het hoofdgebouw. Voor de bijbehorende bouwwerken heeft de gemeente een standaardregel in het bestemmingsplan toegepast waarbij de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw ten hoogste 100 m² per bouwperceel mag bedragen. De gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken (inclusief overkappingen) bij hoofdgebouwen mag ten hoogste 50% van het erf mag bedragen tot ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw. Hiermee wordt voorkomen dat percelen helemaal vol worden gebouwd en wordt een zekere mate van openheid gewaarborgd. Bovendien komt dit de brandveiligheid ten goede. Deze regeling is een verruiming ten opzichte van de mogelijkheden uit de vorige bestemmingsplannen. Om deze reden zijn er geen afwijkingsmogelijkheden opgenomen om meer bijbehorende bouwwerken mogelijk te maken dan bij recht is toegestaan. Mochten er zich onverhoopt toch situaties voordoen waarin dit niet toereikend is, dan kan bij hoge uitzondering na een zorgvuldige afweging via een (zelfstandige) buitenplanse (omgevingvergunnings)procedure hiervan worden afgeweken.
Daar waar bestaande afstanden of maatvoeringen meer of minder bedragen dan in de bestemmingen is voorgeschreven, worden de bestaande afstanden en maatvoeringen aangehouden. Dit is in artikel 38.2 opgenomen. Wat onder een bestaande situatie wordt verstaan, is in artikel 1.18 gedefinieerd.
In de regels zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen om enkele niet-woonbestemmingen te wijzigen naar een woonbestemming met bijbehorend openbaar gebied.
5.2.1 Agrarisch - Cultuurgrond
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
Deze bestemming is gericht op het behoud van de gronden in het plangebied die voor agrarische doeleinden in gebruik zijn. In het plangebied betreft dit een groot deel van het gebied Bloemketerp, waar ook volkstuinen aanwezig zijn.
De gronden zijn dus primair bestemd voor agrarisch gebruik, waarbij ondergeschikt ook functies zijn toegestaan die dit hoofdgebruik versterken, zoals paden en sloten. Het hoofduitgangspunt is de continuering van dit agrarische gebruik en het "open" houden van het landschap. Het is niet toegestaan om gebouwen, overkappingen en/of silo's te bouwen behalve een bestaande schuur waarvoor een afzonderlijke regeling door middel van een aanduiding is getroffen. Ook is in dit gebied het beschermd stadsgezicht van toepassing, waar een specifieke regeling voor is getroffen. Zie hiervoor paragraaf 5.2.21. De volkstuinen zijn aangeduid op de verbeelding volgens de bestaande karakteristieken.
Om de landschappelijke waarden te beschermen, zijn bepaalde werken en werkzaamheden (zie hiervoor de regels in artikel 3.4) omgevingsvergunningsplichtig.
Op het gebied van de Schapenweide en omstreken aan de noordwestzijde van het gebied Bloemketerp is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waar conform het beleid van de Structuurvisie Stad Franeker een schoollocatie onder voorwaarden ontwikkeld kan worden.
5.2.2 Bedrijf en Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen
Uitgangspunt
Deze bestemming is gegeven aan de reguliere bedrijven in het plangebied die zich buiten de bedrijventerreinen en de woon-werklocaties bevinden. Het behoud van de bestaande bedrijven en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemming. In verband met de milieusituatie zijn (naast de bestaande bedrijven) binnen deze bestemming alleen bedrijven uit categorie 1 en 2 en dienstverlening toegestaan. Bij de bedrijven bestaat in ondergeschikte mate de mogelijkheid voor productiegebonden detailhandel, behalve aan de Osingastraat 18-20 waar ook andere vormen van detailhandel (uitgezonderd supermarkten) mogelijk zijn evenals de reguliere woonfunctie. Op het perceel aan de Linthorst Homanstraat en aan de Leeuwarderweg zijn autodealers/garagebedrijven aanwezig. Tevens bevinden zich op enkele locaties bedrijfswoningen. Voor het perceel aan de Linthorst Homanstraat bestaan plannen voor herontwikkeling. Als deze concreet zijn, worden deze met een aparte juridisch-planologische procedure geregeld.
Vanwege het specifieke karakter en de ruimtelijke uitstraling van het tankstation aan de Burgemeester J. Dijkstraweg is deze geregeld in een afzonderlijke bedrijfsbestemming. Ook hier staat het behoud van de huidige planologische mogelijkheden voorop. Dit houdt in dat er bij het tankstation een regeling is getroffen voor LPG.
Bestemmingsbeschrijving
De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. De regeling is grotendeels afgestemd op de bestaande planologische mogelijkheden. In de bedrijvenlijst is aangegeven welke bedrijven zijn toegestaan. Voor bedrijven die niet zijn opgenomen in deze lijst, of bedrijven uit een hogere categorie is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om ze (onder voorwaarden) toe te staan. Op het perceel van het tankstation zijn alleen de huidige aanwezige functies mogelijk.
De autodealers/garagebedrijven zijn met aanduidingen volgens de bestaande karakteristieken geregeld. Dit geldt ook voor de detailhandel en de woonfuncties in de Osingastraat en voor de LPG-installaties met de daaromheen geldende risicozones bij het tankstation.
5.2.3 Bedrijf - Nutsvoorziening
Uitgangspunt
Deze bestemming regelt de nutsgebouwen die niet vergunningsvrij zijn, waarvan de kenmerkende watertoren aan de Leeuwarderweg de grootste is. De watertoren is als "karakteristiek" gekwalificeerd en daarom behoudenswaardig. Het gebouw heeft echter al jaren geen functie meer en komt voor een herinvulling in aanmerking. Indien de plannen daarvoor concreet zijn, dan worden deze met een zelfstandige juridisch-planologische procedure geregeld.
In het plangebied komen ook vergunningsvrije nutsgebouwen voor. Dit zijn nutsgebouwen die kleiner zijn dan 15 m2 en/of 45 m3. Omdat deze nutsgebouwen vergunningsvrij zijn, zijn ze niet geregeld in dit bestemmingsplan. Wel zijn hiervoor de regelsuit de Wet milieubeheer en het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het Activiteitenbesluit) van toepassing.
Bestemmingsbeschrijving
De bestemmingsregeling voor de niet vergunningsvrije nutsgebouwen is afgestemd op de bestaande afmetingen van de gebouwen en bouwwerken c.q. de bestaande planologische mogelijkheden. De bouwvlakken zijn strak om de gebouwen getrokken.
Voor de watertoren is door middel van een aanduiding op de verbeelding een regeling geboden die toeziet op het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvormen de karakteristieke waarden. Voor het (gedeeltelijk) verwijderen van karakteristieke gebouwen of karakteristieke detailleringen of ornamenten is een omgevingsvergunning benodigd die alleen kan worden verleend:
- als de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is dan wel door een calamiteit de karakteristieke waarden geheel of gedeeltelijk verloren zijn gegaan, waardoor geen sprake meer is van een karakteristiek pand;
- indien het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de waardevolle hoofdvorm of de karakteristieke waarden plaatsvindt.
5.2.4 Bedrijventerrein
Uitgangspunt
De bestemming "Bedrijventerrein" is van toepassing op het bedrijventerrein Oost in het plangebied. Bedrijventerreinen Vijfhuizen/Zevenhuizen en Het Want zijn geregeld in een gemengde bestemming. De bestemming is grotendeels afgestemd op de bestemming uit het vigerende bestemmingsplan. Het behoud van de bestaande mogelijkheden en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemming.
De bestaande mogelijkheden vertalen zich in de mogelijkheden voor reguliere bedrijven en de mogelijkheden voor andersoortige functies. Voor reguliere bedrijven zijn afhankelijk van de afstand naar de woonomgeving mogelijkheden voor bedrijven uit categorie 2 dichtbij woningen tot categorie 4.2 meer van de woningen af, rekening houdende met de bestaande (planologische) mogelijkheden. Hiermee wordt een goede milieuzonering geboden. De andersoortige functies die in de bestemming mogelijk zijn, betreffen onder andere de volgende:
- bedrijven uit een hogere categorie;
- bedrijfswoningen;
- een vuurwerkbedrijf;
- een verenigingsgebouw;
- windturbines.
De bouwmogelijkheden in de bestemming (zoals de ligging van de bouwvlakken en de maximale hoogten) zijn grotendeels afgestemd op de huidige mogelijkheden. Wat betreft bedrijfswoningen, geldt het uitgangspunt dat alleen de bestaande zijn toegestaan. Gezien de karakteristieken van het bedrijventerreinen en de daarop aanwezige bedrijven is een verdere toename van bedrijfswoningen ongewenst. Op de bedrijventerreinen dient de bedrijfsfunctie voorop te staan.
Omdat het bedrijventerrein is voorzien van een geluidzone (net als de geluidzone van bedrijventerrein Zuid die deels gelegen is over het plangebied), zijn op dit bedrijventerrein geluidzoneringsplichtige inrichtingen geregeld.
Bestemmingsbeschrijving
Het bedrijventerrein is qua milieucategorisering opgedeeld met aanduidingen op de verbeelding die qua maximale milieucategorie zijn afgestemd op de omliggende woonbebouwing dan wel de bestaande planologische mogelijkheden. In de bedrijvenlijst in bijlage 1 van de regels is aangegeven welke bedrijven zijn toegestaan. Voor bedrijven die niet zijn opgenomen in deze lijst, of bedrijven uit een hogere categorie is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om ze (onder voorwaarden) toe te staan.
De anderssoortige functies zijn door middel van aanduidingen geregeld. Met de aanduiding "overige zone - gezoneerd industrieterrein" is op de verbeelding aangegeven dat het bedrijventerrein als gezoneerd terrein is aangewezen.
De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale hoogten en bebouwingspercentages volgens de geldende mogelijkheden zijn vastgelegd op de verbeelding. Door het maximale bebouwingspercentage wordt voorkomen dat de bouwvlakken te vol worden gebouwd en deze regeling komt tevens de brandveiligheid ten goede.
Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om onder voorwaarden het bebouwingspercentage en/of bouwhoogten te verhogen en/of de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens te verkleinen.
Bedrijfswoningen mogen alleen worden gebouwd op de locaties waar deze zijn aangeduid. Bij de bedrijfswoningen zijn ook bijbehorende bouwwerken toegestaan. De regeling voor de bedrijfswoningen is afgestemd op de mogelijkheden voor reguliere woningen. Verder zijn bij de bedrijfswoningen ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van een aan huis verbonden werkactiviteit onder voorwaarden mogelijk.
5.2.5 Detailhandel, Detailhandel - Beschermd stadsgezicht en Detailhandel - Supermarkt
Uitgangspunt
De bestemming "Detailhandel - Beschermd stadsgezicht" is van toepassing op een perceel aan het Oud Kaatsveld nabij de binnenstad, waar detailhandel op de begane grond en de woonfunctie op de etages aanwezig is. De bestemming "Detailhandel" is gelegd op een perceel aan de Jan Stapertlaan. Tenslotte zijn de twee supermarkten met mogelijkheden voor kantoren geregeld in de bestemming "Detailhandel - Supermarkt". De continuering van deze functies en de planologische mogelijkheden daarvoor is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten volgens de bestaande planologische mogelijkheden zijn vastgelegd op de verbeelding. Bij de supermarktlocatie zijn ook zelfstandige kantoren op de etages mogelijk binnen het aangeduide gebied, hier zijn geen andere detailhandelsvormen mogelijk. De regeling aan de Jan Stapertlaan is juist omgekeerd, hier zijn geen mogelijkheden voor supermarkten. In de bestemming "Detailhandel - Beschermd stadsgezicht" zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen om hoofdgebouwen buiten het bouwvlak te bouwen , en/of detailhandel ook op de etages toe te staan. Bij de woonfunctie aan het Oud Kaatsveld is verder onder voorwaarden, aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit mogelijk.
5.2.6 Dienstverlening en Dienstverlening - Beschermd stadsgezicht
Uitgangspunt
Deze bestemmingen zijn opgenomen voor het dienstverlenende bedrijf aan het Oud Kaatsveld (de bestemming "Detailhandel - Beschermd stadsgezicht") en de Leeuwarderweg. Hier is dienstverlening toegestaan waarbij op de locatie aan het Oud Kaatsveld tevens wonen op de etages tot de mogelijkheden behoort. Tevens behoort opslag tot de mogelijkheden. Deze regeling is afgestemd op de huidige mogelijkheden en de provinciale verordening. De continuering hiervan is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
De gebouwen of overkappingen / hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten volgens de bestaande planologische mogelijkheden is vastgelegd op de verbeelding. In de bestemming zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om hoofdgebouwen buiten het bouwvlak te bouwen, en/of dienstverlening aan het Oud Kaatsveld op de etages toe te staan. Bij de woonfunctie is verder onder voorwaarden logiesverstrekking, aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit mogelijk.
5.2.7 Gemengd - 1 en - 2
Uitgangspunt
In het plangebied bevinden zich twee gebieden waar naast bedrijfsmatige functies ook anderssoortige functies zoals wonen voorkomen. Het betreft de gebieden Het Want en Vijfhuizen/Zevenhuizen, die respectievelijk geregeld zijn door middel van de bestemmingen "Gemengd - 1" en "Gemengd - 2".
Op Het Want zijn naast bedrijven uit categorie 1 en 2 ook dienstverlenende bedrijven en maatschappelijke voorzieningen mogelijk, waarbij overeenkomstig de bestaande planologische mogelijkheden aan de zuidelijke en oostelijke rand ook bedrijfswoningen mogelijk zijn.
Op Vijfhuizen/Zevenhuizen komt naast bedrijvigheid uit ten hoogste milieucategorie 3 ook de woonfunctie veelvuldig voor, zowel wat betreft de reguliere woningen als voor bedrijfswoningen.
Het behoud van de planologische mogelijkheden en een toekomstige verkleuring van het gebied Vijfhuizen/Zevenhuizen van een bedrijventerrein naar een woon-werkgebied is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
In beide gebieden geldt dat de gebouwen en overkappingen in de bouwvlakken moeten worden gerealiseerd, waarbij de maximale hoogten en bebouwingspercentages volgens de geldende mogelijkheden zijn vastgelegd op de verbeelding. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om onder voorwaarden het bebouwingspercentage en/of bouwhoogten te verhogen en/of de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens te verkleinen.
(Bedrijfs)woningen mogen alleen worden gebouwd op de locaties waar deze zijn aangeduid. Bij de bedrijfswoningen zijn ook bijbehorende bouwwerken toegestaan. De regeling voor de bedrijfswoningen is verder afgestemd op de mogelijkheden voor reguliere woningen. Verder zijn bij de bedrijfswoningen ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van een aan huis verbonden werkactiviteit onder voorwaarden mogelijk.
5.2.8 Groen
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De groenbestemming is van toepassing op verschillende locaties in het plangebied. Het behoud van de groenstroken en het open karakter hiervan voor het plangebied staat voorop. Er zijn daarom geen gebouwen en overkappingen toegestaan, behalve de molen in de groenstrook tussen de Leeuwarderweg en de Van Andel-Ripkestraat waarvoor een specifieke regeling is getroffen. In de bestemming zijn tevens functies mogelijk die de openbare ruimte en de leefbaarheid versterken. Het betreft bijvoorbeeld speelvoorzieningen, (wandel)paden en sloten.
5.2.9 Horeca en Horeca - Beschermd stadsgezicht
Uitgangspunt
De bestemming "Horeca" is van toepassing op het hotel-restaurants aan de Hertog van Saxenlaan en het Oud Kaatsveld en het restaurant aan de Stationsweg. Het behoud van de huidige mogelijkheden (inclusief mogelijkheden voor opslag) is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
Voor de horeca maakt de gemeente onderscheid in vijf categorieën:
- categorie 1: een horecabedrijf dat is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van centrumvoorzieningen, zoals ijssalons, croissanterieën, lunch- en tearooms en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;
- categorie 2: een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en het nuttigen ervan ter plaatse, zoals restaurants;
- categorie 3: een horecabedrijf dat zowel is gericht op het verstrekken van etenswaren als dranken en het nuttigen ervan ter plaatse , zoals cafetaria's, snackbars, automatieken en shoarmazaken;
- categorie 4: een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van dranken, zoals cafés, bars en discotheken;
- categorie 5: een bedrijfsactiviteit waarbij de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies al dan niet in combinatie met het verstrekken van etenswaren en dranken en het nuttigen ervan ter plaatse, zoals pensions, hotels en hotel-restaurants.
Bij beide hotel-restaurants is horeca van categorie 5 toegestaan, bij het restaurant horeca van categorie 1 en 2. Dit is door middel van aanduidingen op de verbeelding aangegeven.
De (hoofd)gebouwen en/of overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten volgens de bestaande planologische mogelijkheden zijn vastgelegd op de verbeelding. Alleen bij het restaurant aan het Oud Kaatsveld bestaan mogelijkheden voor (bedrijfs)wonen.
In de bestemming zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen. Bij de woonfunctie is verder onder voorwaarden aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit mogelijk.
5.2.10 Kantoor
Uitgangspunt
Deze bestemming is van toepassing of het kantoorverzamelgebouw aan de Hertog van Saxenlaan (dat recentelijk is aangepast) en de kantoren aan de Anna Maria van Schuurmansingel, waar deels ook maatschappelijke voorzieningen aanwezig zijn. Het behoud van de bestaande planologische mogelijkheden is het hoofduitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
De bebouwingsmogelijkheden (bouwvlakken en hoogten) zijn afgestemd op de huidige mogelijkheden en de vergunde situaties. Dit houdt in dat de gebouwen en overkappingen binnen de bouwvlakken moeten worden gebouwd en dat daarin is aangegeven wat de maximale hoogten zijn. In de bestemming zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen. De mogelijkheden voor maatschappelijke voorzieningen zijn specifiek aangeduid.
5.2.11 Maatschappelijk
Uitgangspunt
De bestemming "Maatschappelijk" komt op meerdere locaties in het plangebied voor, waaronder de schoollocatie in de wijk Hamburgerrak. Er wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke uitwisselbaarheid van qua zwaarte vergelijkbare maatschappelijke functies. Daarbij gaat het om educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. De uitwisselbaarheid van de verschillende maatschappelijke functies binnen de maatschappelijke bestemming en het behoud van de huidige mogelijkheden (inclusief opslag) zijn de belangrijkste uitgangspunten. Bij het gezondsheidsgebouw aan de Hertog van Saxenlaan is tevens ook dienstverlening mogelijk.
Bestemmingsbeschrijving
In de begripsbepaling in artikel 1.63 is overeenkomstig het bovengenoemde uitgangspunt vastgelegd voor welke maatschappelijke functies de gebouwen en gronden gebruikt mogen worden. Detailhandel en horeca anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen is niet toegestaan. De mogelijkheden voor dienstverlening aan de Hertog van Saxenlaan zijn door middel van een aanduiding op de verbeelding aangegeven.
De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale hoogten volgens de bestaande planologische mogelijkheden zijn vastgelegd op de verbeelding. Door middel van een afwijkingsmogelijkheid kan onder voorwaarden een gebouw of overkapping buiten het bouwvlak worden gebouwd.
5.2.12 Recreatie
Uitgangspunt
Deze bestemming heeft betrekking op recreatiepark Bloemketerp inclusief het zwembad. De regeling is afgestemd op de bestaande planologische mogelijkheden. Het behoud daarvan vormt het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsomschrijving
Alle gebouwen dienen te worden gerealiseerd binnen de aangegeven bouwvlakken. In het bouwvlak zijn sport- en recreatievoorzieningen (waaronder een sportschool/fitnesscentrum), centrumvoorzieningen, horecavoorzieningen (een zalen- en congrescentrum, een restaurant en/of een snackbar) en maatschappelijke voorzieningen in de vorm van een praktijkruimte voor fysiotherapie toegestaan. Tevens is een maximaal bebouwingspercentage geregeld om de openheid van het gebied te waarborgen. Buiten dit te bebouwen gebied zijn standplaatsen voor kampeermiddelen en chalets en/of recreatiewoningen mogelijk. Stacaravans zijn hierbij niet toegestaan.
De recreatiewoningen kunnen alleen worden gebouwd ter plaatse van de aangeduide locaties. Permanente bewoning is niet toegestaan op het recreatiepark.
In verband met de nabijheid van het LPG-vulpunt en de LPG-opslag, dient ermee rekening gehouden te worden dat op een deel van het terrein niet mag worden overnacht en dat een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten wordt tegengegaan.
5.2.13 Sport
Uitgangspunt
Deze bestemming is van toepassing op de sportcomplexen in het plangebied in het gebied Bloemketerp, aan de Anna Maria van Schurmansingel en aan de Jan Stapertlaan. Het behoud van de geldende mogelijkheden is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsomschrijving
De gronden kunnen voor sportieve en recreatieve doeleinden worden gebruikt. Alle gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gerealiseerd binnen de bouwvlakken. Voor de maatvoeringen is aangesloten bij de geldende mogelijkheden.
5.2.14 Tuin
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De tuinen bij de woonschepen in het gebied Bloemketerp zijn geregeld onder deze bestemming. De woonschepen zelf zijn geregeld onder de bestemming “Water”. Per woonschip is het toegestaan om bijgebouwen te realiseren met een maximale goothoogte van 3 meter en een dakhelling van ten hoogste 60° tot ten hoogste 100 m2. Deze regeling is ruimer dan de regeling uit het vigerende bestemmingsplan en sluit beter aan bij de bestaande situatie en de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden.
5.2.15 Verkeer, Verkeer - Parkeerterrein, Verkeer - Railverkeer en Verkeer - Verblijfgebied
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De wegen, straten, parkeerterreinen en het station in het plangebied zijn onder de bestemmingen "Verkeer", "Verkeer - Parkeerterrein", "Verkeer - Rail" en "Verkeer - Verblijfsgebied" gebracht. Ook bermen, sloten, begeleidende groenstroken, parkeervoorzieningen en dergelijke zijn in deze bestemmingen mogelijk. De bestemming "Verkeer" heeft betrekking op de doorgaande wegen in het plangebied en andere wegen met een belangrijke verkeersfunctie. In tegenstelling tot de overige wegen / woonstraten in het plangebied (die het karakter van een verblijfsgebied hebben en daarom de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" hebben gekregen) staat de doorstroming van het verkeer voorop. Het station aan de Anna Maria van Schuurmansingel en het parkeerterrein bij Bloemketerp zijn specifiek geregeld door middel van de bestemming "Verkeer - Railverkeer" en "Verkeer - Parkeerterrein".
Het behoud van de bestaande wegen- en stratenstructuur, het station en het parkeerterrein in het plangebied en het opnemen van andere functies ter ondersteuning van de openbare ruimte in de bestemmingen zijn de belangrijkste uitgangspunten. Om deze reden zijn behalve de bestaande gebouwen (garageboxen en de gebouwen bij het station) in de bestemming geen andere gebouwen en overkappingen toegestaan. De garageboxen zijn volgens de bestaande omvang vastgelegd in de bestemming door middel van een aanduiding en de gebouwen bij het station door middel van een bouwvlak.
5.2.16 Water
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De bestemming "Water" is van toepassing op de grote waterpartijen en waterlopen in het plangebied, waaronder het Van Harinxmakanaal, de Oude Trekvaart en de Dongjumervaart. Het behoud van het water is het belangrijkste uitgangspunt.
In de bestemming zijn bruggen, duikers, dammen en of andere bouwwerken (geen gebouwen zijnde) in zijn algemeenheid toegestaan tot een hoogte van 5 meter. Voor steigers, vlonders en dergelijke geldt dat ze alleen onder voorwaarden met een afwijkingsmogelijkheid te realiseren zijn. Het water kan niet worden gebruikt voor ligplaats van woonschepen, behalve op de bestaande locaties voor de woonschepen in het gebied Bloemketerp en twee bestaande locaties aan de Zevenhuizen en de Salverderweg die door middel van een aanduiding zijn geregeld. De tuin bij de woonschepen in het gebied Bloemketerp is geregeld in de bestemming "Tuin". Recreatief medegebruik van de kaden en de oevers is tevens toegestaan.
5.2.17 Wonen - 1, Wonen - 2, Wonen - Beschermd Stadsgezicht en Wonen - Voormalige boerderijpanden
Uitgangspunt
De woonbestemmingen zijn toegekend aan alle woningen in het plangebied die geen deel uitmaken van een bedrijf (de bedrijfswoningen zijn in andere bestemmingen geregeld). Deze bestemmingen hebben onder andere betrekking op de woningen in de woonwijken en het bebouwingslint langs de Leeuwarderweg. In het plangebied bevinden zich twee woonboerderijen, een aan de Hertog van Saxenlaan en een aan de Anna Maria van Schurmansingel.
Er wordt onderscheid gemaakt in de bestemmingen "Wonen - 1", "Wonen - 2", "Wonen - Beschermd Stadsgezicht", "Wonen - Voormalige boerderijpanden" en "Wonen - Woongebouw". Het onderscheid tussen “Wonen - 1” en “Wonen - 2” heeft te maken met het verschil in goot- en bouwhoogte van de woningen. “Wonen - 1” heeft betrekking op alle (beoogde) grondgebonden woningen bestaande uit één bouwlaag met een kap, “Wonen - 2” betreft de (beoogde) grondgebonden woningen in twee bouwlagen met kap. Dit onderscheid is opgenomen teneinde het bestaande en beoogde ruimtelijk beeld zoveel mogelijk te handhaven. De bestemming "Wonen - Beschermd Stadsgezicht" is gehanteerd voor de woningen die zich in het beschermde stadsgezicht bevinden. Om deze reden zijn hier de bestaande maatvoeringen per pand individueel geregeld en afgestemd op de bestaande karakteristieken. De bestemmingen "Wonen - "Voormalige boerderijpanden" tenslotte, is gehanteerd voor beide woonboerderijen in het plangebied.
In de woonbestemmingen zijn ook andersoortige functies aanwezig. Voor deze functies geldt het uitgangspunt dat deze volgens de huidige karakteristieken voortgezet moeten worden. Bij de woonbestemmingen bestaat ook de mogelijkheid voor een aan huis verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Voor de woonboerderijen gelden iets ruimere mogelijkheden die overeenkomen met de standaardregeling voor woonboerderijen in het buitengebied van de gemeente.
Het behoud van de bestaande karakteristieken en planologische mogelijkheden vormt bij de woonbestemmingen het belangrijkste uitgangspunt. Dit geldt ook voor de woningen die als "karakteristiek" zijn gekwalificeerd en behoudenswaardig zijn. Een overzicht van de karakteristieke woningen en objecten is opgenomen in bijlage 2.
Bestemmingsbeschrijving
In de woonbestemmingen is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen (woonhuizen) en bijbehorende bouwwerken. De hoofdgebouwen moeten in de bouwvlakken gebouwd worden. Bij de woonhuizen zijn buiten de bouwvlakken bijbehorende bouwwerken mogelijk tot ten hoogste 100 m2 en tot een maximaal oppervlak van 100% van het hoofdgebouw en 50% per erf. Hiermee wordt voorkomen dat erven te vol worden gebouwd.
In de bestemming "Wonen - 1" zijn woningen met een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 4 en 10 meter mogelijk, in "Wonen - 2" is dit 7 en 11 meter. De goot- en bouwhoogten voor de woningen die zich bevinden in het beschermd stadsgezicht zijn afgestemd op de huidige situatie en als zodanig vastgelegd op de verbeelding. Bij de woonboerderij wordt uitgegaan van de bestaande situatie.
Voor de andersoortige functies zijn aanduidingen opgenomen binnen de bestemmingen. In de bestemmingen is ook een aantal afwijkingsmogelijkheden opgenomen om van de hoofdregels onder voorwaarden af te kunnen wijken. Dit geldt onder andere bij de woonboerderij.
Voor de karakteristieke woningen is door middel van een aanduiding op de verbeelding een regeling geboden die toeziet op het behoud en het herstel van de waardevolle hoofdvormen de karakteristieke waarden. Voor het (gedeeltelijk) verwijderen van karakteristieke gebouwen of karakteristieke detailleringen of ornamenten is een omgevingsvergunning benodigd die alleen kan worden verleend als er sprake is van:
- als de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is dan wel door een calamiteit de karakteristieke waarden geheel of gedeeltelijk verloren zijn gegaan, waardoor geen sprake meer is van een karakteristiek pand;
- indien het delen van een pand betreft, die op zichzelf niet als waardevol zijn aan te merken, en door het verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de waardevolle hoofdvorm of de karakteristieke waarden plaatsvindt.
5.2.18 Wonen - Wooncentrum en Wonen - Woongebouw
Uitgangspunt
De appartementengebouwen en de woon-zorgcentra in het plangebied zijn geregeld met de bestemmingen "Wonen - Woongebouw" en "Wonen - Wooncentrum". Het behoud en de versterking van de woonfunctie en aan de woonfunctie aanverwante functies is het belangrijkste uitgangspunt. Bij de voormalige apotheek aan de Hertog van Saxenlaan zijn dienstverlenende bedrijven mogelijk. Bij het appartementengebouw It Ankerplak bestaat de wens op dit gebouw te vervangen door een andere woonfunctie. Ook zijn op twee locaties in het plangebied garageboxen aanwezig.
Bestemmingsbeschrijving
In beide bestemmingen moeten de gebouwen en overkappingen gebouwd worden in de bouwvlakken en zijn er geen mogelijkheden voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen omdat deze in het bouwvlak zelf gerealiseerd moeten worden. De mogelijkheden voor dienstverlenende bedrijven en de garageboxen zijn door middel van aanduidingen op de verbeelding geregeld.
Voor het gebied bij It Ankerplak is een wijzigingsbevoegdheid van toepassing waarmee de bestemming gewijzigd kan worden naar een woonbestemming en/of een bestemming voor het gebruik van de gronden voor groen, wegen en/of water. De woningbouw moet passen binnen het woningbouwprogramma.
5.2.19 Leiding - Water
Uitgangspunt en bestemmingsomschrijving
In het plangebied bevinden zich waterleidingen. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat deze beschermd worden, zodat onderhoud en beheer niet worden belemmerd en dat deze voorzieningen goed kunnen functioneren.
Om deze reden is er voor de leidingen een beschermende regeling getroffen die waarborgt dat in de strook geen gebouwen en overkappingen gebouwd mogen worden. Ook zijn bepaalde werken en werkzaamheden omgevingsvergunningsplichtig. Deze regelingen (dubbelbestemmingen) zijn van toepassing in een strook aan weerszijden van de leidingen.
5.2.20 Waarde - Archeologie
Uitgangspunt en bestemmingsomschrijving
In een deel van het plangebied is sprake van archeologische waarden die beschermd moeten worden volgens de FAMKE-kaart. In paragraaf 4.7 is dit nader omschreven. Bepaalde werken en werkzaamheden zijn omgevingsvergunningsplichting. Zie hiervoor artikel 35.3 van de regels.
5.2.21 Waarde - Beschermd stadsgezicht
Uitgangspunt en bestemmingsomschrijving
In een groot deel van het gebied Bloemketerp en aan het Oud Kaatsveld nabij de binnenstad is het beschermd stadsgezicht van toepassing, zoals omschreven in hoofdstuk 2 en bijlage 1. Het beleid voor het beschermd stadsgezicht is er op gericht om de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden hiervan te beschermen en zo mogelijk te versterken. Dit beschermende beleid ligt vast in het aanwijzen van dit deel van het plangebied tot beschermd stadsgezicht. Voor een beschermd stadsgezicht moet bovendien een beschermend bestemmingsplan worden vastgesteld. Het voorliggende plan voorziet hierin door middel van de dubbelbestemming "Waarde - Beschermd stadsgezicht".
In de regeling zijn met name bepalingen opgenomen over bouwen, de parcellering, gevelbreedtes, dakvormen en de maatverhouding van de gevelopeningen. Zie hiervoor de dubbelbestemming zelf in artikel 30. Van deze bepalingen kan, onder voorwaarden, worden afgeweken. Deze regels zijn (overeenkomstig de geldende regeling) niet van toepassing ter plekke van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - aanvullende bouwregels uitgesloten". De goot- en bouwhoogte van de verschillende gebouwen worden in de onderliggende basisbestemmingen geregeld. Deze zijn zodanig opgezet dat aangesloten wordt bij de uitgangspunten ten aanzien van de bebouwingsstructuur.
Naast de bouwregels is er ook een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen. Hiermee kunnen activiteiten die niet onder het bouwen vallen maar die wel afbreuk kunnen doen aan de waarden van het beschermd stadsgezicht, aan een vergunning worden gekoppeld. Dit betreft werkzaamheden zoals het aanbrengen/wijzigen van verharding of het kappen van waardevolle bomen. Hiermee wordt de openheid van het gebied Bloemketerp en het zicht van en naar de karakteristieke binnenstad gewaarborgd. Zie voor een compleet overzicht artikel 30. Hierin is tevens een omgevingsvergunning voor het slopen opgenomen.
5.2.22 geluidzone - industrie
Uitgangspunt en aanduidingsbeschrijving
De bedrijventerrein Oost en Zuid hebben een geluidzone in het kader van de Wet geluidhinder zoals in paragraaf 4.2 beschreven. Deze geluidzones liggen deels over het plangebied. Het is wettelijk verplicht om deze geluidzones in het bestemmingsplan te regelen. Binnen de geluidzones wordt gestreefd naar het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting, dit is ook het uitgangspunt. Geluidgevoelige bebouwing mag hier alleen worden opgericht als is aangetoond dat de geluidsbelasting niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarden of een verkregen hogere waarde.
5.2.23 vrijwaringszone - straalpad
Uitgangspunt en aanduidingsbeschrijving
In het zuidelijke deel van het plangebied is een straalpad van toepassing. Om de werking van zenders te beschermen zijn de straalpaden hiervan aangeduid als "vrijwaringszone - straalpad". Binnen deze zone zijn bouwwerken van ten hoogste 35 meter toegestaan.
5.2.24 vrijwaringszone - vaarweg
Uitgangspunt en aanduidingsbeschrijving
Ten behoeve van het beheer en de veiligheid van het Van Harinxmakanaal is aan weerszijden hiervan de aanduiding "vrijwaringszone - vaarweg" opgenomen. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat in deze zone geen gebouwen en overkappingen gebouwd mogen worden. Dit geldt niet voor de bestaande bouwwerken en tevens is er een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om nieuwe in de basisbestemming genoemde bouwwerken te bouwen. Hierbij geldt de voorwaarde dat ontheffing is verkregen van de waterwegbeheerder.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan en de grondexploitatie. Bij de uitvoerbaarheid wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
In het kader van het vooroverleg is het plan voorgelegd aan de betrokken diensten en instanties als bedoeld in het Overleg van het Besluit ruimtelijke ordening. Over alle eventueel ingekomen reacties is een standpunt bepaald, waarvan de resultaten in het bestemmingsplan zijn verwerkt. In bijlage 3 zijn de overlegreacties samengevat waarbij is aangegeven op welke wijze het bestemmingsplan is aangepast. Tevens zijn twee ambtshalve wijzigingen in het bestemmingsplan doorgevoerd.
Daarna is het bestemmingsplan gereed gemaakt voor de wettelijke vaststellingsprocedure. Op het ontwerpbestemmingsplan is de gelegenheid geboden tot het inbrengen van zienswijzen bij de gemeenteraad. Er is een zienswijzennota opgesteld waarin alle reacties zijn beantwoord en tevens door de gemeente een standpunt is ingenomen. Het plan is gereed gemaakt voor vaststelling door de gemeenteraad en op 25 april 2019 gewijzigd vastgesteld. In bijlage 4 zijn de raadsstukken voor de vaststelling opgenomen. Tegen de vaststelling van het bestemmingsplan is beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
6.2 Grondexploitatie En Economische Uitvoerbaarheid
Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, moet de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan vaststellen. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten "anderszins verzekerd" zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk.
Dit bestemmingsplan (de toegestane functies en de bouwregels) is gebaseerd op de bestaande situatie en geldende regelingen voor het plangebied. Geheel nieuwe bouwplannen (volgens het Bro) worden niet mogelijk gemaakt. De grondexploitatieregeling is niet van toepassing en de vaststelling van een exploitatieplan daarom niet nodig.
In principe verandert de economische onderbouwing niet ten opzichte van de eerder geldende plannen. Het weergeven van de economische uitvoerbaarheid voor de inzet van gemeentelijke middelen door middel van een cijfermatige opzet, is daarom voor dit bestemmingsplan niet relevant.
Bijlage 1 Bedrijvenlijst
Bijlage 2 Lijst Met Kleinschalige Beroeps- En Bedrijfsmatige Activiteiten
LIJST VAN TOEGESTANE BEROEPEN EN BEDRIJVEN BIJ WONINGEN
Uitoefening van (para-)medische beroepen, waaronder:
individuele praktijk voor huisarts, psychiater, psycholoog, fysiotherapie of bewegingsleer, voedingsleer, mondhygiëne, tandheelkunde, logopedie, enz.
individuele praktijk dierenarts
Kledingmakerij
(maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf
woningstoffeerderij
Kantoorfunctie ten behoeve van bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend, zoals:
schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, glazenwasserij, maar ook ten behoeve van bijvoorbeeld een groothandelsbedrijf
Reparatiebedrijfjes, waaronder:
schoen-/lederwarenreparatiebedrijf
uurwerkreparatiebedrijf
goud- en zilverwerkreparatiebedrijf
reparatie van kleine (elektrische) gebruiksgoederen
reparatie van muziekinstrumenten
In ieder geval zijn autoreparatiebedrijven uitgezonderd
Advies- en ontwerpbureaus, waaronder individuele praktijk voor:
reclame ontwerp
grafisch ontwerp
architect
(Zakelijke) dienstverlening, waaronder individuele praktijk voor:
notaris
advocaat
accountant
assurantie-/verzekeringsbemiddeling
exploitatie en handel in onroerende zaken
Overige dienstverlening
kappersbedrijf
schoonheidssalon
kinderdagopvang
gastouderschap
Onderwijs
autorijschool
onderwijs niet in te delen naar specificatie, mits zonder werkplaats of laboratorium
Overig
Atelier
dan wel met voorgenoemde bedrijvigheid naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijvigheid.
Bijlage 3 Specifieke Toetsingscriteria Ondergeschikte Tweede Tak Of Ondergeschikte Functie
Activiteit | Specifieke criteria bij toepassing van de afwijking in lid 31.5 sub a. |
Verkoop en ambachtelijke bewerking en verwerking van eigen en streekeigen producten | Het gaat hier om producten als jam, sap, zuivel, wijn, ijs, brood e.d. gemaakt van de agrarische producten geteeld in de nabije omgeving. Het mag niet gaan om grootschalige productie. Detailhandel is in beperkte mate mogelijk. De producten moeten een relatie hebben met het landelijk gebied. De bedrijfsvloeroppervlakte voor de bewerking en verwerking mag per bedrijfskavel of bestemmingsvlak ten hoogste 500 m² bedragen, waarbinnen de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de detailhandel ten hoogste 100 m² mag bedragen. De activiteiten dienen binnen de gebouwen plaats te vinden. |
Zorgfunctie | Het moet gaan om de vestiging van een kleinschalige maatschappelijke zorgfunctie, bijvoorbeeld ten behoeve van resocialisatie, therapie, gehandicapten, en dergelijke. Bij een zorgfunctie moet sprake zijn van een directe relatie tussen het bedrijf en de sociale en/of sociaal-medische opvang van personen, in dié zin dat de bewoners behulpzaam zijn bij de bedrijfsactiviteiten. Ten behoeve van deze activiteiten mag, indien om bouwtechnische redenen noodzakelijk, geringe uitbreiding van de gebouwen plaatsvinden, voorzover passend binnen de bouwregels. |
Agrarische kinderdagopvang/gastouderschap | Het moet gaan om de vestiging van een kleinschalige kinderopvang en/of een gastouderschap, die een relatie heeft met het bedrijf, zodanig dat de kinderen het houden van dieren en/of het telen van gewassen beleven. |
Agrarische dienstverlenende bedrijvigheid en gebruiksgerichte paardenhouderijen | Er moet een relatie zijn met het bijbehorende bedrijf. Er mag maximaal 20% van de bedrijfskavel of het bestemmingsvlak worden gebruikt ten behoeve van de ondergeschikte tak. |
(Boom)kwekerijactiviteiten, inclusief containerteelt, vis, wormenteelt en naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen vormen van intensieve teelten | Er moet een relatie zijn met het bijbehorende bedrijf. Er mag ten hoogste 2.500 m² per bedrijfskavel of bestemmingsvlak ten behoeve van de ondergeschikte tak worden gebruikt. |
Niet-agrarische bedrijvigheid als bedoeld in bijlage onder de categorieën 1 en 2 en naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, niet zijnde geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichten en/of voorwerkbedrijven | De bedrijvigheid mag, met uitzondering van de opslagruimtes, geen grotere bedrijfsvloeroppervlakte hebben dan 500 m² per bedrijfskavel of bestemmingsvlak. Er mag geen opslag van goederen buiten de gebouwen plaatshebben. De activiteiten dienen binnen de gebouwen plaats te vinden. |
Opslag en stalling van niet-agrarische producten, zoals caravans, boten en naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen opslag | Het moet bij de opslag van niet-agrarische producten gaan om een opslag die een relatie heeft met het buitengebied. De opslag moet plaatsvinden binnen de gebouwen op de bedrijfskavel. De opslag is niet toegestaan buiten de gebouwen. |
Appartementen voor recreatieve bewoning en boerderijlogement | De ruimten voor logies worden in de gebouwen ondergebracht. Permanente bewoning van de ruimten is niet toegestaan. De oppervlakte van het permanente woongedeelte van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen, mag niet minder bedragen dan 100 m². De oppervlakte van een logiesruimte mag ten hoogste 50 m² bedragen. De gezamenlijke oppervlakte van de logiesruimten per bedrijfskavel of bestemmingsvlak mag ten hoogste 200 m² bedragen. Het gezamenlijk aantal slaapplaatsen van alle ruimten mag ten hoogste 12 bedragen. In de ruimten mogen geen keukenblokken worden aangebracht. De activiteit moet uitgeoefend worden door in ieder geval één van de bewoners van de bedrijfswoning. Ten behoeve van deze activiteiten mag, indien om bouwtechnische redenen noodzakelijk, geringe uitbreiding van de gebouwen plaatsvinden, voorzover passend binnen de bouwregels. |
Logies met ontbijt | De logiesverstrekking vindt plaats binnen de bedrijfswoning dan wel het voormalige boerderijpand. Er zullen maximaal zes kamers ten behoeve van de logiesverstrekking ingericht worden. Er zullen geen keukenblokken in de kamers worden gemaakt. |
Theeschenkerij | De schenkerij moet binnen de bebouwing gevestigd worden. Ten behoeve van de theeschenkerij mag een klein buitenterras worden aangelegd. De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de theeschenkerij mag per bedrijfskavel of bestemmingsvlak ten hoogste 50 m², exclusief het terras, bedragen. |
Galerie en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen | De ruimten voor een galerie of een naar de aard daarmee gelijk te stellen voorziening, exclusief bijvoorbeeld een beeldentuin, moeten binnen de gebouwen worden gerealiseerd. De galerie of de naar de aard daarmee gelijk te stellen voorziening moet gerund worden door in ieder geval één van de bewoners van de bedrijfswoning. De gezamenlijke oppervlakte van de ruimten, exclusief de buitenruimten, mag ten hoogste 200 m² bedragen. |
Boerengolf | Ten behoeve van het boerengolf dienen alle voorzieningen, met uitzondering van de golfbaan zelf, op de bedrijfskavel of binnen het bestemmingsvlak ondergebracht te worden. Op de bedrijfskavel of het bestemmingsvlak moet voldoende parkeergelegenheid aanwezig zijn. Het boerengolf moet nadrukkelijk aan de natuurlijke waarden worden getoetst, wat mogelijk ertoe kan leiden dat het boerengolf gedurende bepaalde perioden van het jaar in bepaalde gebieden niet mag worden uitgeoefend vanwege aanwezige natuurlijke waarden. Het algemeen belang van de natuurwaarden wordt een zwaarder gewicht toegekend dan het individuele belang van de agrariër die boerengolf als tweede tak aan het bedrijf toevoegt. |
Bijlage 1 Aanwijzing Beschermd Stadsgezicht
Bijlage 1 Aanwijzing beschermd stadsgezicht
Bijlage 2 Karakteristieke Panden
Bijlage 2 Karakteristieke panden