KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Groen (Artikel 9)
Artikel 3 Verkeer - Verblijfsgebied (Artikel 16)
Artikel 4 Wonen - 1 (Artikel 18)
Artikel 5 Leiding - Water (Artikel 25)
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregel
Artikel 6 Overgangsregel
Artikel 7 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Planologische Regeling
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 De Bestaande Situatie
2.2 Voorgenomen Situatie
2.3 Verkeer En Parkeren
2.4 Toetsing Wijzigingscriteria
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
4.1 Bedrijven En Milieuzonering
4.2 Ecologie
4.3 Bodem
4.4 Geluid
4.5 Water
4.6 Luchtkwaliteit
4.7 Archeologie
4.8 Cultuurhistorie
4.9 Externe Veiligheid
4.10 Kabels En Leidingen
Hoofdstuk 5 Juridische Toelichting
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Stikstofdepositieberekening
Bijlage 2 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek Locatie Noorderbleek
Bijlage 4 Verkennend Bodemonderzoek Locatie Marten Oostwoudstraat
Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 6 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 7 Watertoets

Franeker - Noorderbleek en Marten Oostwoudstraat

Wijzigingsplan - Gemeente Waadhoeke

Vastgesteld op 25-08-2020 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het wijzigingsplan Franeker - Noorderbleek en Marten Oostwoudstraat, met identificatienummer NL.IMRO.1949.WPFraNoorderbleo-VAS1 van de gemeente Waadhoeke.

1.2 wijzigingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

De begrippen, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Franeker West, van de gemeente Waadhoeke, zoals vastgesteld op 5 april 2018, zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Groen (Artikel 9)

De regels van de bestemming 'Groen', voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Franeker West, vastgesteld op 5 april 2018, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 Verkeer - Verblijfsgebied (Artikel 16)

De regels van de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied', voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Franeker West, vastgesteld op 5 april 2018, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Wonen - 1 (Artikel 18)

De regels van de bestemming 'Wonen - 1', voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Franeker West, vastgesteld op 5 april 2018, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' bijbehorende bouwwerken minder dan 1,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan worden gebouwd.

Artikel 5 Leiding - Water (Artikel 25)

De regels van de dubbelbestemming 'Leiding - Water', voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Franeker West, vastgesteld op 5 april 2018, zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregel

Artikel 6 Overgangsregel

Voor de overgangsregels wordt verwezen naar het bestemmingsplan 'Franeker West' van de gemeente Waadhoeke, zoals vastgesteld op 5 april 2018. Deze overgangsregels zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als

Regels van het wijzigingsplanFraneker - Noorderbleek en Marten Oostwoudstraat van de gemeente Waadhoeke.

Behorende bij het besluit van 25 augustus 2020.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Accolade heeft het voornemen om 37 sociale huurwoningen verdeeld over twee locaties aan de Noorderbleek en de Marten Oostwoudstraat te Franeker te realiseren. Beide locaties betreffen voormalige schoollocaties, waar de bebouwing inmiddels verwijderd is en sindsdien braak liggen. De voorgenomen woningbouw is niet bij recht realiseerbaar op basis van het geldende bestemmingsplan, omdat in de huidige juridisch-planologische regeling beide locaties zijn bestemd als 'Groen'.

Daarop is bij de gemeente Waadhoeke het verzoek ingediend om de bestaande bestemming te wijzigen zodat beide gebieden ingericht en gebruikt kunnen worden ten behoeve van wonen. Om dit voornemen mogelijk te maken wordt gebruik gemaakt van een in het geldende bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid. Met het voorliggende wijzigingsplan wordt hier toepassing aan gegeven.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied bestaat uit twee delen: Een locatie aan de Noorderbleek en een locatie een de Marten Oostwoudstraat. Beide locaties liggen ten westen van het centrum van Franeker. De ligging van beide gebieden is weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPFraNoorderbleo-VAS1_0001.jpg"

Figuur 1.1 Ligging van het plangebied

1.3 Planologische Regeling

Beide delen van het plangebied zijn momenteel geregeld in het bestemmingsplan Franeker West, dat is vastgesteld op 5 april 2018. Een uitsnede van het bestemmingsplan ter plaatse van beide delen van het plangebied is weergegeven in figuur 1.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPFraNoorderbleo-VAS1_0002.jpg"

Figuur 1.2 Uitsnede geldende bestemmingsplan Franeker West

In het geldende bestemmingsplan zijn beide delen van het plangebied bestemd als 'Groen'. Binnen deze bestemming zijn de gronden bestemd voor groenvoorzieningen, bebossing, wegen en paden en speelvoorzieningen. Ondergeschikt zijn tuinen, erven en terreinen, in- en uitritten, parkeervoorzieningen, waterlopen en waterpartijen en nutsvoorzieningen toegestaan. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

Daarnaast loopt door beide plandelen de dubbelbestemming 'Leiding - Water'. De gronden binnen deze dubbelbestemming zijn mede bestemd voor een strook ten behoeve van een hoofdwaterleiding, alsmede het onderhoud en beheer daarvan.

De voorgenomen woningbouw is niet toegestaan op basis van de geldende bestemming. In het geldende plan is in artikel 9.4 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de voorgenomen ontwikkeling juridisch-planologisch tot stand kan worden gebracht. In deze wijzigingsbevoegdheid is opgenomen dat, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de archeologische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, burgemeester en wethouders de bestemming kunnen wijzigen in die zin dat ter plaatse van het wijzigingsgebied de bestemming 'Groen' wordt gewijzigd in de bestemmingen 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Water', 'Wonen - 1' en/of 'Wonen - 2', mits:

  • de te vestigen woningen passen binnen de beleidskaders van het, op het moment van wijziging, geldende provinciale en gemeentelijk woonbeleid;
  • de bouwhoogte ten hoogste 10,00 meter bedraagt;
  • na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de artikelen 16, 17, 18 en/of 19 van het geldende bestemmingsplan van overeenkomstige toepassing zijn.

1.4 Leeswijzer

Na deze inleiding, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie en het voorgenomen plan en wordt het voornemen getoetst aan de wijzigingscriteria. Het voornemen wordt in de hoofdstukken 3 en 4 getoetst aan het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 6 geeft een uitleg aan de juridische regeling van het wijzigingsplan, hoofdstuk 5 gaat tenslotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Het mogelijk maken van de beoogde ontwikkeling (het initiatief) is het belangrijkste uitgangspunt voor dit wijzigingsplan en wordt in dit hoofdstuk beschreven. De ontwikkeling moet op een goede manier worden ingepast in de huidige situatie. Een beschrijving van de huidige situatie is om die reden ook in dit hoofdstuk opgenomen. Daarnaast wordt het voornemen in dit hoofdstuk getoetst aan de geldende wijzigingscriteria.

2.1 De Bestaande Situatie

Het plangebied bestaat uit twee locaties; aan de Noorderbleek en aan de Marten Oostwoudstraat. Beide locaties betreffen voormalige school locaties. Aan de Noorderbleek stond voorheen een vestiging van de regionale scholengemeenschap Simon Vestdijk. Aan de Marten Oostwoudstraat was de voormalige basisschool De Bolder gevestigd. Beide scholen zijn in de afgelopen jaren gesloopt waardoor beide terreinen in de huidige situatie braak liggen. Beide locaties liggen in de bebouwde kom van Franeker, ten westen van het centrum. In figuur 2.1 zijn op een luchtfoto beide locaties weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPFraNoorderbleo-VAS1_0003.jpg"

Figuur 2.1 Luchtfoto van beide locaties

Locatie Noorderbleek

Dit braakgelegen terrein wordt aan de oost- en westzijde begrensd door bomenrijen. Aan de noord-, oost- en westzijde lopen tevens watergangen. De zuidzijde wordt begrensd door de straat Noorderbleek. Aan de zuid- en westzijde van het plangebied staan veel woningen. Ten noorden en oosten van het plangebied ligt een sportterrein. In figuur 2.2 is een vooraanzicht van deze locatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPFraNoorderbleo-VAS1_0004.png"

Figuur 2.2 Vooraanzicht locatie Noorderbleek

Locatie Marten Oostwoudstraat

Dit braakgelegen terrein ligt ten zuidoosten van de locatie Noorderbleek. De locatie wordt aan de zuid- en oostzijde begrensd door een watergang. Aan de westzijde loopt de Marten Oostwoudstraat en aan de noordzijde is een groenvoorzieningen met speelvoorzieningen gerealiseerd, langs de Fonteinstraat. Aan alle zijden van het plangebied staan woningen. In figuur 2.3 is een vooraanzicht van deze locatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPFraNoorderbleo-VAS1_0005.png"

Figuur 2.3 Vooraanzicht locatie Marten Oostwoudstraat

2.2 Voorgenomen Situatie

Het voornemen is om, verdeeld over beide locaties in totaal 37 sociale huurwoningen te realiseren. Alle woningen bestaan uit één bouwlaag met een kap. Binnen beide locaties worden tevens parkeervoorzieningen aangelegd.

Locatie Noorderbleek

Op de locatie Noorderbleek worden 22 woningen gerealiseerd. De woningen worden aan de west-, noord- en oostzijde van het plangebied gerealiseerd met de voorgevel naar het centrale deel van het gebied. Op deze manier ontstaat er een woonhof. Hierbinnen wordt een erfontsluitingsweg aangelegd, waaraan in totaal 46 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Het voornemen is om een parkachtige omgeving te creëren met veel groen in de vorm van gras en beplanting. Rondom de woningen wordt een wandelpad gerealiseerd. In figuur 2.4 is een situatietekening weergegeven van de voorgenomen inrichting van het plangebied. In figuur 2.5 is een vogelvlucht van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPFraNoorderbleo-VAS1_0006.png"

Figuur 2.4 Voorgenomen inrichting van locatie Noorderbleek

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPFraNoorderbleo-VAS1_0007.png"

Figuur 2.5 Vogelvlucht van de voorgenomen inrichting van locatie Noorderbleek

Locatie Marten Oostwoudstraat

Op de locatie Marten Oostwoudstraat worden 15 woningen gerealiseerd. Ook hier worden de woningen zo gepositioneerd zodat er een woonhof ontstaat. De woningen komen zoveel mogelijk in het oosten van de locatie te staan en zijn alleen te bereiken via paden die voor de woningen langs lopen. In het westelijke deel, grenzend aan de Marten Oostwoudstraat, wordt een parkeerterrein aangelegd dat ruimte biedt aan 26 parkeerplaatsen. Ook hier geldt dat de omgeving parkachtig wordt ingericht. Het noordelijke deel van de locatie blijft ingericht als groenvoorziening met speeltoestellen. In figuur 2.6 is de voorgenomen indeling van de locatie Marten Oostwoudstraat weergegeven. In figuur 2.7 is een vogelvlucht van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPFraNoorderbleo-VAS1_0008.png"

Figuur 2.6 Voorgenomen inrichting van locatie Marten Oostwoudstraat

afbeelding "i_NL.IMRO.1949.WPFraNoorderbleo-VAS1_0009.png"

Figuur 2.7 Vogelvlucht voorgenomen inrichting van locatie Marten Oostwoudstraat

2.3 Verkeer En Parkeren

Locatie Noorderbleek

Verkeersstructuur

De locatie Noorderbleek wordt ontsloten door de gelijknamige straat die in oostelijke richting aansluit op de Hertog van Saxenlaan. Deze weg sluit vervolgens aan op de provinciale ontsluitingsweg de N384, die richting het noorden aansluit op de A31. Op deze wijze is dit plangebied op goede wijze ontsloten.

Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling

De verkeersgeneratie van de locatie Noorderbleek bedraagt 191 mvt/etmaal op basis van publicatie 381 van het CROW. Dit geringe aandeel extra verkeer wikkelt zich af over de bovengenoemde wegenstructuur en zal niet leiden tot problemen in de verkeersafwikkeling.

Parkeren

De parkeerbehoefte bedraagt 27 parkeerplaatsen. Ter plaatse worden circa 46 parkeerplaatsen aangelegd, waarmee wordt voorzien in de parkeerbehoefte.

Locatie Marten Oostwoudstraat

Verkeersstructuur

De locatie Marten Oostwoudstraat wordt ontsloten door de gelijknamige straat die in zuidelijke richting aansluit op de Burgemeester Juckemastraat. Deze sluit vervolgens aan op de N384, die in noordelijke richting ontsluit op de A31. Op deze wijze is dit plangebied op goede wijze ontsloten.

Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling

De verkeersgeneratie van de locatie Marten Oostwoudstraat bedraagt 87 mvt/etmaal op basis van publicatie 381 van het CROW. Dit geringe aandeel extra verkeer wikkelt zich af over de bovengenoemde wegenstructuur en zal niet leiden tot problemen in de verkeersafwikkeling.

Parkeren

De parkeerbehoefte bedraagt 18 parkeerplaatsen. Er worden circa 25 parkeerplaatsen aangelegd, waarmee wordt voorzien in de parkeerbehoefte.

2.4 Toetsing Wijzigingscriteria

Om de voorgenomen situatie juridisch-planologisch te kunnen regelen wordt gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in artikel 9.4 van het geldende bestemmingsplan Franeker West. In deze wijzigingsbevoegdheid is opgenomen dat:

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de archeologische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kunnen burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' de bestemming 'Groen' wordt gewijzigd in de bestemmingen 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Water', 'Wonen - 1' en/of 'Wonen - 2' , mits:

  1. a. de te vestigen woningen passen binnen de beleidskaders van het, op het moment van wijziging, geldende provinciale en gemeentelijk woonbeleid;
  2. b. de bouwhoogte ten hoogste 10,00 m bedraagt;
  3. c. na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de artikelen 16, 17, 18 en/of 19 van overeenkomstige toepassing zijn.

In deze paragraaf is het voornemen getoetst aan de geldende wijzigingscriteria.

Dat geen afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de archeologische waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden is uiteengezet in de verschillende paragrafen van hoofdstuk 4.

  1. a. de te vestigen woningen passen binnen de beleidskaders van het, op het moment van wijziging, geldende provinciale en gemeentelijk woonbeleid.

In paragraaf 3.2 en 3.3 is het voornemen getoetst aan het geldende provinciale en gemeentelijke beleid. Hierin is ook gemotiveerd dat het voornemen binnen het woonbeleid op beide overheidsniveaus past.

  1. b. de bouwhoogte ten hoogste 10,00 m bedraagt.

De woningen bestaan uit één bouwlaag met een kap. De bouwregels van de toegepaste bestemming 'Wonen - 1' bepalen dat de bouwhoogte maximaal 10 meter hoog mag zijn. Daarmee wordt voldaan aan dit criterium.

  1. c. na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de artikelen 16, 17, 18 en/of 19 van overeenkomstige toepassing zijn

Na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de artikelen 16, en 18 van toepassing verklaard. Daarmee wordt voldaan aan dit criterium.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de minister vastgesteld. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen brengt het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsruimte voor het faciliteren van ontwikkelingen.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de SVIR. Voor het wijzigingsplan zijn geen nationale belangen van belang.

Wel zijn de beleidsregels met betrekking tot de Waddenzee relevant. Bij nieuwe ruimtelijke plannen die betrekking hebben op de Waddenzee en het Waddengebied moet een beoordeling plaatsvinden van de mogelijke gevolgen voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden in het gebied. Deze waarden zijn in de verordening benoemd. Nieuwe bebouwing of verandering van het gebruik is niet toegestaan als dit leidt tot significante aantasting van de waarden in het gebied.

Het plangebied ligt in het bestaand stedelijk gebied van Franeker. Twee voormalige schoollocaties worden herontwikkeld tot locaties voor woningbouw. Dit gebeurd binnen een bestaande woonwijk, op gronden die reeds ontwikkeld waren en nu braak liggen om opnieuw ingevuld te worden. Daarmee leidt het initiatief niet tot aantasting van de kernkwaliteit van het Barro die betrekking hebben op het Waddengebied. Het voornemen is daarom niet in strijd met het gestelde in de SVIR en het Barro.

Ladder voor Duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In 2017 is de Ladder herzien. In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.

Toepassing ladder voor duurzame verstedelijking

De ontwikkeling vindt plaats in bestaand stedelijk gebied. Voor dit gebied heeft de gemeente in regionaal verband afspraken gemaakt met de provincie, waarin is bepaald dat binnenstedelijk plafondloos mag worden gebouwd. In dit geval worden 37 sociale huurwoningen gerealiseerd. Er is reeds sprake van veel vraag naar deze woningen bij de initiatiefnemer.

3.2 Provinciaal Beleid

Het provinciale beleid is uiteengezet in het Streekplan 'Om de kwaliteit van de romte' (structuurvisie). De belangrijkste uitgangspunten uit het provinciale beleid zijn vastgelegd in de Verordening Romte Fryslân. Hierin zijn voor de provinciale belangen regels opgenomen, waar in ruimtelijke plannen rekening mee gehouden moet worden.

Streekplan Fryslân

Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk beleid. Dit is onder meer neergelegd in het Streekplan Fryslân.

In het Streekplan geeft de provincie aan dat nieuwe woningen zoveel mogelijk in het bestaande bebouwde gebied van kernen worden opgevangen. Door dit gebied optimaal te gebruiken wordt bijgedragen aan een efficiënt gebruik van de ruimte. Het benutten van ruimtewinst in bestaand bebouwd gebied is geen doel op zich. Het is een manier om de ruimtelijke kwaliteit te verhogen. Het gaat erom iedere plek functioneel zo goed mogelijk te benutten. Niet de hoeveelheid steen per vierkante meter telt, maar de hoeveelheid functie. Dit geldt ook voor nieuwe uitbreidingslocaties. Het bestaande bebouwde gebied heeft geen vaste harde grens, maar deze schuift mee met nieuwe gerealiseerde uitbreidingen.

Toetsing

Met dit plan wordt binnen bestaand bebouwd gebied een herstructurering mogelijk gemaakt waarbij twee voormalige schoollocaties worden herontwikkeld tot woningbouwlocaties. In totaal worden 37 woningen gerealiseerd. Met deze ontwikkeling wordt de ruimtelijke kwaliteit van de locaties verhoogd. Het plan is, door de toevoeging van de ruimtelijke kwaliteit in overeenstemming met het Streekplan Fryslân.

Verordening Romte Fryslân

In de Verordening Romte Fryslân is het beleid, zoals verwoord in het Streekplan, vertaald naar regels voor ruimtelijke plannen.

In artikel 3 van de Verordening Romte Fryslân is opgenomen dat een ruimtelijk plan mogelijkheden voor woningbouw kan bevatten indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.

Toetsing

In dit plan worden 37 sociale huurwoningen gerealiseerd. Twee voormalige schoollocaties zijn gesloopt en worden herontwikkeld. In paragraaf 3.3 is gemotiveerd dat deze ontwikkeling in overeenstemming is met de prestatie afspraken van de gemeente Waadhoeke. Daarmee is het plan in overeenstemming met het provinciaal beleid.

3.3 Gemeentelijk Beleid

Het gemeentebestuur is bezig met de voorbereiding van haar Woonvisie. Daarom wordt in het kader van de toetsing aan het gemeentelijk beleid teruggegrepen naar het woonbeleid van de voormalige gemeente Franekeradeel.

Prestatieafspraken Wonen 2017-2021

In het kader van de Woningwet en het BTIV is het verplicht prestatieafspraken tussen gemeentes en huurdersorganisaties te maken voor het DAEB bezit van de corporatie indien er een gemeentelijke of regionale woonvisie is. Het staat partijen ook vrij om prestatieafspraken te maken zonder woonvisie. In de prestatieafspraken zijn alle geplande herstructurerings-, sloop-, transformatie-, renovatie- en nieuwbouwopgaven in de gemeente opgenomen.

In de prestatieafspraken is een volkshuisvestelijke analyse per kern in de gemeente Waadhoeke opgenomen, waarin de gemeente het gewenste eindbeeld per kern geeft. Na uitvoering van alle herstructurering en sloop, transformatie en renovatie, en nieuwbouw resteert er een kernvoorraad huurwoningen per kern die op basis van de analyse voldoende is om de doelgroep te voorzien van een betaalbare huurwoning.

De locaties aan de Noorderbleek en de Marten Oostwoudstraat zijn opgenomen als herstructureringslocaties in de kern Franeker. Beide locaties zijn aangewezen voor woningbouw. Daarmee is het voornemen in overeenstemming met de prestatieafspraken.

Woonplan Gemeente Franekeradeel 2015-2018

Het gemeentelijke woonplan van de voormalige gemeente Franekeradeel is vastgesteld op 15 oktober 2015. Door de verwachte krimp van de bevolking staat de kwaliteit van de woningbouw voorop. De vitaliteit van het woningbestand en de lokale vraag naar woningen staat de komende jaren centraal. De volkshuisvestelijke opgave bestaat hierbij voornamelijk uit sloop/nieuwbouw, waarbij meer wordt gesloopt dan wordt terug gebouwd. Het vitaal houden van de bestaande voorraad woningen krijgt daardoor meer accent en wijk- en dorpsvernieuwingsprojecten zullen nodig zijn om de leefbaarheid in stand te houden.

Het plan is om twee voormalige schoollocaties te herontwikkelen naar woningbouwlocaties voor in totaal 37 sociale huurwoningen. Dit is in overeenstemming met het gestelde in het Woonplan van de voormalige gemeente Franekeradeel.

Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025

De Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025 bevat de hoofdlijnen voor de voorgenomen ontwikkeling van de stad Franeker en de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De structuurvisie gaat daarnaast in op de wijze waarop de gemeenteraad zich voorstelt die voorgenomen ontwikkelingen te realiseren dan wel te faciliteren.

In de structuurvisie is opgenomen dat Franeker een grote diversiteit aan woonmilieus heeft te bieden. De ruimtelijke opgave in Franeker betreft het behouden en creëren van een zo aantrekkelijk mogelijk woon- en leefklimaat door het aanbieden van een brede diversiteit aan woonmilieus. Hierbij is het uitgangspunt dat herstructurering voorop staat en inbreiding voor uitbreiding gaat.

In de structuurvisie wordt aandacht besteed aan vrijkomende schoollocaties buiten de binnenstad. Deze locaties zijn bestempeld als toekomstige inbreidingslocaties voor woningbouw. Beide locaties uit dit plan worden hierbij expliciet genoemd.

Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten

4.1 Bedrijven En Milieuzonering

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.

Toetsing

Om een goede toetsing van beide delen van het plangebied op te stellen wordt per locatie een motivering van de milieuzonering gegeven.

Locatie Noorderbleek

Ten zuiden en westen van deze locatie zijn woningen en erfontsluitingswegen aanwezig. De voorgenomen woningbouw is hiermee goed verenigbaar omdat de woonfunctie in het plangebied wordt doorgezet.

Ten noorden en oosten van het plangebied, aan de overzijde van de watergang die om het plangebied heen ligt, is een sportterrein aanwezig. Hier zijn een voetbalclub, een sporthal en tennisvereniging gevestigd. Voor de voetbalclub geldt dat het een veldsportcomplex met verlichting betreft. In dit geval kan de omgeving van locatie Noorderbleek worden getypeerd als een gemengd gebied. Het gebied ligt tussen de ringweg en het centrum van Franeker in en kent een hoge mate van functiemenging door de aanwezigheid van het sportterrein, woningen en meerdere scholenlocaties. Daarom geldt een richtafstand van 30 meter voor de sportfuncties.

De tennisbanen met verlichting liggen op 190 meter afstand tot het deelgebied Noorderbleek. De sporthal (De Trije) ligt op een afstand van 48 meter. Voor beide inrichtingen geldt dat wordt voldaan aan de richtafstand van 30 meter.

Voor het veldsportcomplex, de voetbalvereniging, geldt dat het dichtstbijzijnde veld op circa 25 meter van het plangebied ligt. Daarmee valt het plangebied deels binnen de richtafstand van het veldsportcomplex. In het plangebied wordt een strook van 5 meter aangehouden voor het onderhoud van de watergang. Er zullen daarom geen woningen binnen de richtafstand worden gebouwd. Bovendien zijn op een gelijke afstand ten westen van het veldsportcomplex woningen aanwezig. Ter plaatse zijn geen gevallen van geluidhinder ten gevolge van het veldsportcomplex bekend. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.

Locatie Maarten Oostwoudstraat

Dit deelgebied ligt ten zuidwesten van deelgebied Noorderbleek en ligt midden in de woonwijk Franeker West. Het deelgebied wordt volledig omringd door woningen. Het veldsportcomplex dat ten noorden van de locatie Noorderbleek ligt, ligt op circa 150 meter afstand waardoor onderzoek niet noodzakelijk is. Voor het overige zijn in de omgeving geen bedrijven aanwezig die invloed hebben op de voorgenomen woningbouw of hierdoor beïnvloed worden. Daarom is geen onderzoek noodzakelijk.

4.2 Ecologie

Toetsingskader

Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekkingen tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn in de Nederlandse wetgeving. In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn door de Minister van Economische Zaken aangewezen gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden. Daarnaast bestaat het Natuur Netwerk Nederland (NNN) uit gebieden die worden aangewezen in de provinciale verordening. Binnen de NNN-gebieden mogen in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden.

Toetsing

Het plangebied maakt geen deel uit van beschermde gebieden als Natura 2000 en Natuur Netwerk Nederland. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de Waddenzee op meer dan 6 kilometer afstand tot het plangebied. Het plangebied is gelegen binnen bestaand stedelijk gebied. Binnen het plangebied worden 37 sociale huurwoningen gerealiseerd, waar voorheen twee scholen stonden. Daarom kan redelijkerwijs gesteld worden dat de ontwikkeling in het plangebied geen significante gevolgen heeft voor omringende beschermde natuurgebieden.

Natura 2000-gebieden: stikstofdepositie

In het kader van dit wijzigingsplan is een stikstofdepositieberekening uitgevoerd naar zowel de aanlegfase als de gebruiksfase van de voorgenomen woningbouwontwikkeling. De volledige berekening en toelichtende memo is opgenomen als bijlage 1.

Uit de berekeningen blijkt dat de stikstofdepositie nergens hoger is dan afgerond 0,00 mol/ha/jaar en er derhalve geen relevant effect is. Er zijn daarom geen maatregelen ten aanzien van stikstofdepositie noodzakelijk.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en daarnaast de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.

Toetsing

In het plangebied worden de bestaande groenvoorzieningen omgevormd tot woningbouwlocaties. Om te onderzoeken of sprake is van beschermde soorten in de twee delen van het plangebied waar rekening mee gehouden moet worden, is een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen als bijlage 2.

Uit het onderzoek zijn de volgende bevindingen en conclusies naar voren gekomen:

Algemene broedvogels

Binnen de invloedssfeer van de werkzaamheden kunnen vogels tot broeden komen waarvan de nesten alleen tijdens de broedtijd beschermd zijn. We adviseren daarom om de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. Wat voor deze soorten van belang is, is of er sprake is van een broedgeval. Zo ja, dan is deze altijd beschermd.

Vleermuizen

Binnen het vlak buiten de plangebieden zijn vier boomholten aangetroffen welke mogelijk geschikt zijn als verblijfplaats van vleermuizen. Wanneer de bomen met deze holten tijdens de voorgenomen werkzaamheden niet aangetast worden is geen onderzoek noodzakelijk. Wanneer dit niet mogelijk is, is een nader onderzoek naar de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen in de boomholten binnen en/of vlak buiten de plangebieden noodzakelijk.

Omdat de bomen in en rondom het plangebied niet worden aangetast is geen nader onderzoek noodzakelijk.

Zorgplicht

Er kunnen enkele meer algemene soorten voorkomen in de plangebieden waarvoor een vrijstelling geldt in geval van schade aan deze soorten. Op deze soorten is wel de zorgplicht van toepassing.

4.3 Bodem

Toetsingskader

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat als ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.

Toetsing

Met dit plan worden twee voormalige schoollocaties, die nu als groenvoorzieningen zijn ingericht, als woningbouwlocaties in gebruik genomen. Om te onderzoeken of de bodem van voldoende kwaliteit is voor het voorgenomen gebruik wordt is per locatie een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd, inclusief een analyse naar PFAS. De bodemonderzoeken zijn opgenomen als bijlage 3 en 4.

Locatie Noorderbleek

Uit het onderzoek ter plaatse van de locatie Noorderbleek blijkt het volgende:

  • over het algemeen zijn verspreid over de locatie zintuiglijk (met name in de bovengrond) sporen baksteen waargenomen;
  • ter plaatse van boring R2 ter hoogte van de demping in de slibhoudende ondergrond is een matig verhoogd gehalte aan zink en zijn licht verhoogde gehalten aan koper, kwik, lood, PCB, PAK en minerale olie aangetoond;
  • in de boven- en ondergrond van het overige terrein zijn geen verhoogde gehalten met onderzochte stoffen aangetroffen;
  • na indicatieve toetsing aan het Besluit bodemkwaliteit blijkt dat de slibhoudende ondergrond op basis van de kritische parameter zink voldoet aan de maximale bodemkwaliteitsklasse 'Industrie'. De overige monsters van de boven- en de ondergrond voldoen aan de bodemkwaliteitsklasse 'Achtergrondwaarde' en 'Wonen';
  • uit toetsing aan het tijdelijke handelingskader voldoen de monsters van de boven- en ondergrond aan de bodemkwaliteitsklasse 'Achtergrondwaarde'.

Uit het voorgaande dat de hypothese 'verdacht' voor het terrein dient te worden aangenomen. Het matig verhoogd gehalte aan zink in de sterk slibhoudende ondergrond ter hoogte van de demping is vermoedelijk afkomstig van de noord-zuidelijk gelegen gedempte watergang uit het vooronderzoek.

Formeel dient in de sterk slibhoudende ondergrond aanvullend onderzoek uit te worden gevoerd, om zodoende te beoordelen of er mogelijk sprake is van een sterke verontreiniging in de ondergrond. aangezien de toekomstige graafwerkzaamheden buiten de oude (verontreinigende) watergang plaats vinden is er geen aanvullend onderzoek in het kader van de planontwikkeling noodzakelijk.

Locatie Marten Oostwoudstraat

Uit het onderzoek ter plaatse van de locatie Marten Oostwoudstraat blijkt het volgende:

  • zintuiglijk zijn verspreid over de locatie in met name de raaien sporen baksteen in de grond waargenomen;
  • ter hoogte van een demping zijn in de slibhoudende ondergrond sterk verhoogde gehalten aan lood, zink en PAK en een matig verhoogd gehalte aan koper aangetroffen. Verder zijn licht verhoogde gehalten aan cadmium, kobalt, kwik, molybdeen, nikkel en minerale olie aangetroffen;
  • in de boven- en ondergrond van het overige terrein zijn maximaal licht verhoogde gehalten aangetroffen;
  • na de indicatieve toetsing aan het Besluit bodemkwaliteit blijkt dat de boven- en ondergrond voldoet aan de bodemkwaliteitsklasse 'Achtergrondwaarde' en 'Wonen'. De slibhoudende ondergrond voldoet op basis van de kritische parameters zink, lood en PAK aan de bodemkwaliteitsklasse 'Niet toepasbaar';
  • uit toetsing aan het tijdelijke handelingskader voldoet de bovengrond aan de bodemkwaliteitsklasse 'Achtergrondwaarde'. De overige monsters van de boven- en de ondergrond voldoen aan de bodemkwaliteitsklasse 'wonen';
  • in het grondwater zijn geen verhoogde concentraties aan onderzochte stoffen gemeten.

Uit het voorgaande blijkt dat de hypothese 'verdacht' voor het terrein dient te worden aangenomen. Er is sprake van licht tot sterk verhoogde gehalten aan de onderzochte stoffen in de grond op de onderzoekslocatie.

De sterk verhoogde gehalten aan lood, zink en PAK in de slibhoudende ondergrond in de demping even formeel aanleiding tot het uitvoeren van aanvullend onderzoek naar de omvang van de verontreiniging om te beoordelen of sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging in de ondergrond.

Aangezien de toekomstige graafwerkzaamheden buiten de gedempte watergang plaatsvinden is er geen aanvullend onderzoek in het kader van de planontwikkeling noodzakelijk.

4.4 Geluid

Toetsingskader

Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd. Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidzone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

Toetsing

Beide delen van het plangebied liggen ten oosten van de Burgemeester J. Dijkstraweg, de rondweg van Franeker. Hier geldt een maximumsnelheid van 70 km/uur. Beide delen van het plangebied vallen binnen de geluidzone van deze weg. Om aan te tonen of aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan is een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen als bijlage 5.

Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat voor de nieuw te realiseren woningen aan de Marten Oostwoudstraat en de Noorderbleek de berekende geluidbelasting vanwege wegverkeer afkomstig van de Burgemeester J. Dijkstraweg ten hoogste Lden = 47 dB. Daarmee wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van Lden = 48 dB.

De geluidbelasting vanwege de omliggende 30 km-wegen bedraagt niet meer dan Lden = 48 dB. Daarmee wordt voor deze wegen eveneens voldaan aan de voorkeursgrenswaarde.

De totale cumulatieve geluidsbelasting exclusief aftrek 110g Wgh bedraagt ten hoogste Lden = 54 dB aan de westzijde en wordt gekwalificeerd als 'redelijk'. Een akoestisch aanvaardbaar binnenklimaat kan worden gerealiseerd door voldoende geluidwering te realiseren. Door bij het dimensioneren van de geluidwering rekening te houden met de cumulatieve geluidbelasting exclusief aftrek 110g Wgh wordt hieraan voldaan. De karakteristieke geluidwering dient minimaal 21 dB(A) te bedragen op basis van de hoogst berekende waarde. Dit is slechts 1 dB hoger dan de minimum-eis uit het Bouwbesluit 2012.

Omdat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van de Wgh is een hogere waarde procedure niet noodzakelijk. Er is sprake van een aanvaardbaar akoestisch woon- en leefklimaat.

4.5 Water

Toetsingskader

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het onderhavige plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân.

Toetsing

Het project is kenbaar gemaakt bij Wetterskip Fryslân middels de digitale watertoets (kenmerk: 20191127-2-21898). Hieruit is naar voren gekomen dat de normale watertoetsprocedure van toepassing is. Dit houdt in dat de aanwezige wateraspecten van invloed zijn op het plan. Het resultaat is van de watertoets is opgenomen als bijlage 7.

Waterkwantiteit

In beide delen van het plangebied waren voorheen bebouwingen van scholen aanwezig. Hierdoor waren op beide locaties de terreinen vrijwel volledig verhard. In de voorgenomen situatie worden op beide locaties woningen, parkeerplaatsen en ontsluitingswegen aangelegd in een groene omgeving. Hierdoor neemt het verhardingsoppervlakte af ten opzichte van voorgaande situatie, wat een positief gevolg heeft voor de waterhuishouding.

De ambitie is om zoveel mogelijk groen in de omgeving te behouden, waarmee de verhardingsoppervlakte zoveel mogelijk beperkt wordt en infiltratie van water mogelijk blijft in het plangebied.

Afvalwaterketen en riolering

Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:

  • hemelwater vasthouden voor benutting,
  • (in-) filtratie van afstromend hemelwater,
  • afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater,
  • afstromend hemelwater afvoeren naar RWZI.

In dit geval wordt aangesloten op de bestaande riolering. Het hemelwater wordt zoveel mogelijk natuurlijk afgewaterd op bestaande omliggend oppervlaktewater.

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase. Hier wordt in de uitvoeringsfase rekening mee gehouden.

Veiligheid en waterkeringen

De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.

Waterbeheer

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden.

In dit geval liggen rondom het plangebied meerdere hoofdwatergangen waarvoor geldt dat een onderhoudszone van 5 meter aan weerszijden moet worden aangehouden. In deze ontwikkeling wordt hier rekening mee gehouden door binnen 5 meter van de hoofdwatergangen geen woningen mogelijk te maken. Hierdoor blijft de onderhoudszone behouden.

4.6 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Tevens moet worden bekeken of de luchtkwaliteit ter plaatse voldoende is voor de voorgenomen functie.

Toetsing

Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland is er in de directe omgeving van het plangebied sprake van een goede luchtkwaliteit. Dit vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

In het plangebied worden 37 woningen gerealiseerd. Dit aantal is dusdanig klein, dat op voorhand gesteld kan worden dat dit niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het project valt ook onder de NIBM-regeling.

4.7 Archeologie

Toetsingskader

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2021 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, wijzigingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.

FAMKE

Voor een globaal inzicht in mogelijke waarden heeft de provincie de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) gepubliceerd. De FAMKE bestaat uit twee advieskaarten, één voor de periode steentijd-bronstijd (300.000 - 800 v Chr.), en één voor de periode ijzertijd - middeleeuwen (800 v Chr. - 1500 n Chr.).

Conform de steentijd-bronstijd advieskaart is geen onderzoek noodzakelijk, ongeacht de grootte van de ontwikkeling. Conform de ijzertijd-middeleeuwen advieskaart valt het plangebied binnen het gebied 'karterend onderzoek 1', waar voor ontwikkelingen met een minimale oppervlakte van 500 m² archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

Toetsing

In dit geval worden 37 huurwoningen gerealiseerd, verdeeld over twee locaties. Voor beide locaties geldt dat de grenswaarde van 500 m² wordt overschreden. Daarom is een archeologisch onderzoek uitgevoerd ter plaatse van beide locaties. Dit onderzoek is opgenomen als bijlage 6.

Uit het booronderzoek blijkt dat er geen relevante archeologische indicatoren zijn aangetroffen. In verband hiermee geven de resultaten geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. Daarmee vormt het aspect archeologie geen belemmering voor dit plan.

4.8 Cultuurhistorie

Toetsingskader

Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van ruimtelijke plannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.

Toetsing

Om te onderzoeken of sprake is van cultuurhistorische waarden is gebruik gemaakt van de Cultuurhistorische Kaart Fryslân. Hieruit komt naar voren dat geen sprake is van specifieke cultuurhistorische waarden binnen het plangebied.

4.9 Externe Veiligheid

Toetsingskader

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Toetsing

Om te onderzoeken of sprake is van risicovolle inrichtingen transportroutes en buisleidingen is gebruik gemaakt van de risicokaart. Hieruit is naar voren gekomen dat in en in de directe omgeving van beide deel-plangebieden geen sprake is van risicovolle inrichtingen en transportroutes die invloed hebben op de ontwikkelingen in beide delen van het plangebied. Ten oosten is wel een buisleiding aanwezig. Dit betreft een Aardgasleiding NEN 3650-leiding met een maximale werkdruk van 40 bar en een diameter van 8 inch. Voor een dergelijke buisleiding geldt een inventarisatieafstand van 70 meter. De buisleiding ligt op minimaal 940 meter afstand van beide delen van het plangebied, waardoor ruimschoots aan de inventarisatieafstand wordt voldaan. Daarmee is geen nader onderzoek nodig en vormt het aspect externe veiligheid geen belemmering voor de voorgenomen woningbouw.

4.10 Kabels En Leidingen

Toetsingskader

In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.

Toetsing

Binnen het plangebied ligt in beide delen van het plangebied een waterleiding. Deze leiding wordt beschermd door het opnemen van een dubbelbestemming 'Leiding - Water'

Hoofdstuk 5 Juridische Toelichting

Verbeelding

Een bijbehorende verbeelding maakt deel uit van dit wijzigingsplan. Na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt de verbeelding deel uit van het bestemmingsplan Franeker West.

Op de verbeelding hebben de gronden die als groenvoorziening worden ingericht, als 'Groen' bestemd. De openbare wegen en parkeerplaatsen zijn bestemd als 'Verkeer - Verblijf' en de woonpercelen, inclusief bergingen zijn als 'Wonen - 1' bestemd.

Regels

De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan Franeker West zijn onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan. De bestemmingsregels die van toepassing zijn op het plangebied van het wijzigingsplan betreffen in dit geval de bestemmingen 'Groen', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Wonen - 1. Daarbij is binnen de bestemming 'Wonen - 1' de regeling aangevuld met dien verstande dat bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' op minder dan 1 meter achter de voorgevel mogen worden geplaatst. Op die manier is het in het ontwerp mogelijk om de bijgebouwen op gelijke rooilijn als de gevels te plaatsen. Voor de waterleiding is de dubbelbestemming 'Leiding - Water' opgenomen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Het wijzigingsplan doorloopt de in de Wro vastgelegde procedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken. In paragraaf 6.1 volgt een nadere toelichting. Daarnaast is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. Hier wordt in paragraaf 6.2 ingegaan.

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Vooroverleg

In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt het wijzigingsplan eerst voorgelegd aan de betrokken overleginstanties.

Hierop is door de Provincie Fryslân een reactie ingediend. Daarin werd door hen dat niet op voorhand geconcludeerd kan worden dat er geen sprake is van een negatief significant effect met betrekking tot stikstof. De Provincie Fryslân heeft daarop geadviseerd een AERIUS-berekening te maken en de resultaten te verwerken in het ontwerp-wijzigingsplan. In reactie hierop is inderdaad een stikstofdepositieberekening met behulp van de AERIUS-calculator uitgevoerd. De resultaten zijn verwerkt in paragraaf 4.2. De volledige berekening is opgenomen als bijlage 1.

Ontwerpfase en zienswijzen

Het ontwerpwijzigingsplan heeft vervolgens gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze zes weken is een ieder in de gelegenheid gesteld zijn/haar zienswijzen tegen het ontwerpwijzigingsplan kenbaar te maken. Er zijn tijdens deze periode geen zienswijzen ingediend.

Vaststelling

Het plan wordt ongewijzigd vastgesteld. Na de vaststelling wordt het wijzigingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode is het mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Economische Uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

Het wijzigingsplan vormt het toetsingskader voor een particuliere ontwikkeling. De initiatiefnemer heeft aannemelijk gemaakt dat het plan financieel haalbaar is.

Grondexploitatie

Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.

Tussen gemeente en initiatiefnemer wordt een anterieure overeenkomst opgesteld waarin de kosten anderszins verzekerd zijn. Daarmee is het kostenverhaal voldoende geregeld. Tevens wordt een planschadeovereenkomst gesloten.

Bijlage 1 Stikstofdepositieberekening

Bijlage 1 Stikstofdepositieberekening

Bijlage 2 Quickscan Flora En Fauna

Bijlage 2 Quickscan flora en fauna

Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek Locatie Noorderbleek

Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek locatie Noorderbleek

Bijlage 4 Verkennend Bodemonderzoek Locatie Marten Oostwoudstraat

Bijlage 4 Verkennend bodemonderzoek locatie Marten Oostwoudstraat

Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

Bijlage 5 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Bijlage 6 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 6 Archeologisch onderzoek

Bijlage 7 Watertoets

Bijlage 7 Watertoets