Minnertsga - De Houwen en P. B. Winsumiusstrjitte
Wijzigingsplan - Gemeente Waadhoeke
Vastgesteld op 14-05-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het wijzigingsplan Minnertsga - De Houwen en P.B. Winsemiusstrjitte met identificatienummer NL.IMRO.1949.WPMinDeHouwenea-VAS1 van de gemeente Waadhoeke.
1.2 wijzigingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
De begrippen, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Minnertsga, zoals vastgesteld op 25 april 2012 door de raad van de gemeente Waadhoeke, zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Wonen - 2 (Artikel 16)
De regels van de bestemming 'Wonen - 2', voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Minnertsga, zoals vastgesteld op 25 april 2012 door de raad van de voormalige gemeente Het Bildt (nu: Waadhoeke), zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'plat dak':
- a. een hoofdgebouw wordt voorzien van een plat dak;
- b. de bouwhoogte ten hoogste 6,50 m bedraagt.
Artikel 3 Waarde - Archeologie 3 (Artikel 22)
De regels van de bestemming 'Waarde - Archeologie 3', voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Minnertsga, zoals vastgesteld op 25 april 2012 door de raad van de voormalige gemeente Het Bildt (nu: Waadhoeke), zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4 Waarde - Archeologie 4 (Artikel 23)
De regels van de bestemming 'Waarde - Archeologie 4', voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Minnertsga, zoals vastgesteld op 25 april 2012 door de raad van de voormalige gemeente Het Bildt (nu: Waadhoeke), zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Overige Regels
5.1 Voldoende parkeergelegenheid
- a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of gebruikt wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
- b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de Nota Parkeernormen Gemeente Waadhoeke november 2020, of het meeste actuele gemeentelijke parkeerbeleid zoals deze geldt ten tijde van de aanvraag, bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
- c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
5.2 Voldoende laad- en losruimte
- a. Indien het beoogde gebruik van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend verleend indien aan of in dat bouwwerk dan wel op het onbebouwde terrein bij het bouwwerk wordt voorzien in die ruimte. Deze bepaling geldt niet:
- 1. voor bestaand gebruik, waarbij de herbouw van een bouwwerk zonder functiewijziging wordt beschouwd als bestaand gebruik;
- 2. voor zover op andere wijze in de nodige laad- of losruimte wordt voorzien.
- 3. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende laad- en losgelegenheid wordt voorzien indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsregel
Voor de overgangsregels wordt verwezen naar het bestemmingsplan Minnertsga, zoals vastgesteld op 25 april 2012 door de raad van de voormalige gemeente Het Bildt (nu: Waadhoeke). Deze overgangsregels zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 7 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als
Regels van het wijzigingsplan Minnertsga - De Houwen en P.B. Winsemiusstrjitte van de gemeente Waadhoeke.
Behorende bij het besluit van 14 mei 2024.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het voornemen is om in Minnertsga, verdeeld over twee locaties, twaalf woningen te ontwikkelen. Het gaat om vier vrijstaande woningen aan De Houwen en een woongebouw van acht wooneenheden aan de P.B. Winsemiusstrjitte.
Deze ontwikkeling is niet mogelijk op basis van de geldende planologische regeling uit het bestemmingsplan Minnertsga omdat voor beide locaties de bestemming 'Maatschappelijk' geldt. Om de ontwikkeling juridisch-planologisch toch te kunnen regelen kan, onder voorwaarden, gebruik worden gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid in het geldende plan. Daarvoor dient een wijzigingsplan te worden opgesteld. Daarbij hoort een onderbouwing van een goede ruimtelijke ordening. Het voorliggende plan voorziet hierin.
1.2 Ligging Plangebied
Het plangebied bestaat uit twee deelgebieden, die beiden in het zuiden van Minnertsga liggen. De deelgebieden zijn weergegeven in figuur 1.1.
Figuur 1.1 Ligging van de deelgebieden van het plangebied
1.3 Planologische Regeling
Het plangebied is momenteel geregeld in het bestemmingsplan Minnertsga, vastgesteld op 25 april 2012 door de voormalige gemeente Het Bildt (nu gemeente Waadhoeke). Een uitsnede van het bestemmingsplan ter plaatse van de deelgebieden is weergegeven in figuur 1.2.
Figuur 1.2 Uitsnede geldende bestemmingsplan Minnertsga
In het geldende bestemmingsplan zijn beide deelgebieden bestemd als 'Maatschappelijk'. Daarnaast geldt ter plaatse van de locatie aan de P.B. Winsemiusstrjitte de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3'. Ter plaatse van de locatie aan De Houwen geldt voor de noordwesthoek de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'.
De gronden bestemd als 'Maatschappelijk' zijn bestemd voor gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen en ten behoeve van bergingen en stallingen c.q. ten behoeve van onderhoud en beheer. Ook de daarbijbehorende tuinen, erven en terreinen, parkeer-, groen-, en nutsvoorzieningen, sloten, bermen en beplanting en bouwwerken, gene gebouwen zijnde zijn hier toegestaan. Een hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd.
Ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m2 dient een archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden.
Ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m2 dient een archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden.
Wijzigingsbevoegdheid
In de bestemmingsregels van de bestemming 'Maatschappelijk' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee het mogelijk is om de bestemming te wijzigen in de bestemmingen 'Gemengd', 'Groen', 'Tuin', 'Wonen - 1' en/of 'Wonen -2'. Hiervoor gelden de volgende wijzigingscriteria:
- a. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast na beëindiging van de maatschappelijke functie;
- b. de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met het gemeentelijke woonbeleid, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft;
- c. de regels van artikel 8, 9, 12, 16 en/of 17 van overeenkomstige toepassing zijn;
- d. de geluidsbelasting van geluidgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde.
1.4 Leeswijzer
Na deze inleiding, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie en het voorgenomen plan. Dit wordt in de hoofdstukken 3 en 4 getoetst aan het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een uitleg aan de juridische regeling van het wijzigingsplan, hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
Het mogelijk maken van de beoogde ontwikkeling (het initiatief) is het belangrijkste uitgangspunt voor dit wijzigingsplan en wordt in dit hoofdstuk beschreven. De ontwikkeling wordt met dit plan op een goede manier ingepast in de bestaande situatie. Een beschrijving van de bestaande situatie is om die reden ook in dit hoofdstuk opgenomen. De inpassing in de omgeving wordt ook behandeld.
2.1 De Bestaande Situatie
Locatie De Houwen
Het deelgebied aan De Houwen bevindt zich tussen de percelen De Houwen 4 en 8. Voorheen stond hier een sporthal, maar deze is inmiddels gesloopt en uit het plangebied verwijderd. In de huidige situatie is het gebied ingericht als grasveld. Langs de randen staan een aantal bomen en langs De Houwen liggen parkeerplaatsen. In figuur 2.1 is een luchtfoto van de bestaande situatie weergegeven.
Figuur 2.1 Bestaande situatie deelgebied De Houwen
Aan de noord-, zuid- en westzijde van het plangebied staan woningen. Het gaat om vrijstaande woningen, bestaande uit één bouwlaag met een kap. Ten oosten van het plangebied ligt het sportpark van Minnertsga. Ter plaatse zijn tennisbanen met verlichting en voetbalvelden aanwezig. Verder ligt ten zuidoosten van het plangebied de ijsbaan van Minnertsga en is ten oosten ook de huisartsenpraktijk aanwezig.
Locatie P.B. Winsemiusstrjitte
Het deelgebied aan de P.B. Winsemiusstrjitte betreft de voormalige locatie van de bibliotheek in Minnertsga. De bebouwing hiervan is verwijderd, de beplanting is gekapt, en ook deze locatie is ingericht als grasland. In figuur 2.2 is een luchtfoto van de bestaande situatie weergegeven.
Figuur 2.2 Bestaande situatie deelgebied P.B. Winsemiusstrjitte
De locatie ligt midden in een woonwijk en wordt aan alle zijden omringd door woningen. Het gaat hierbij voornamelijk om woningen bestaande uit twee bouwlagen, sommige met en sommige zonder kap. Ten zuiden van de woonwijk, op grotere afstand ligt het sportpark Minnertsga en de huisartsenpraktijk.
2.2 Beoogde Ontwikkeling
Locatie De Houwen
Het deelgebied De Houwen wordt ingericht met vier levensloopbestendige woningen, die twee aan twee geschakeld zijn. Twee woningen worden door middel van een halfverharde gezamenlijke oprit ontsloten aan De Houwen, de andere twee woningen worden door middel van een eveneens halfverharde gezamenlijke oprit ontsloten aan It String. De woningen bestaan, afhankelijk van de behoefte, uit één of deels twee bouwlagen met een plat dak en komen centraal in het deelgebied te staan. Alle woningen krijgen een ruime voor- en achtertuin. De woningen worden in rooilijn met de naastgelegen woningen gebouwd. De beoogde inrichting van het deelgebied is weergegeven in figuur 2.3. Impressies van de woningen zijn weergegeven in figuur 2.4.
Figuur 2.3 Beoogde ontwikkeling deelgebied De Houwen
Figuur 2.4 Impressie van de beoogde woningen locatie De Houwen
Locatie P.B. Winsemiusstrjitte
Het deelgebied aan de P.B. Winsemiusstrjitte wordt ingericht met een woongebouw bestaande uit acht wooneenheden. Er worden vier wooneenheden op de begane grond geplaatst en vier op de verdiepingen. Het woongebouw wordt met de voorzijde naar het westen geplaatst en bestaat uit twee bouwlagen met een kap. De wooneenheden op de begane grond worden voorzien van een achtertuin. Aan de achterzijde worden acht bergingen gerealiseerd voor alle wooneenheden, die te bereiken zijn via een achteromgang. De westelijke gronden in dit deelgebied worden groen ingericht. Verder worden aan de noord- en zuidzijde in totaal 12 parkeerplaatsen aangelegd. In figuur 2.5 is de beoogde inrichting van het deelgebied weergegeven. In figuur 2.6 zijn impressies van het woongebouw en de inrichting weergegeven.
Figuur 2.5 Voorgenomen indeling van het deelgebied aan de P.B. Winsemiusstrjitte
Figuur 2.6 Impressies van het woongebouw aan de P.B. Winsemiusstrjitte
2.2.1 Ruimtelijke inpassing
Locatie De Houwen
De voorgenomen woningen sluiten functioneel aan op de woonfunctie die in de directe omgeving aanwezig is. Qua verschijningsvorm wordt wel afgeweken van de verschijningsvorm die in de omgeving voor komt. In de omgeving is vrijwel uitsluitend sprake van twee bouwlagen met kap, in dit geval wordt hier van afgeweken door één of deels twee bouwlagen met plat dak te realiseren. Hiervoor is een beeldkwaliteitsplan opgesteld omdat wordt afgeweken van de geldende welstandscriteria. In het beeldkwaliteitsplan is de stedenbouwkundige inpassing behandeld. Deze is opgenomen als bijlage 1.
Locatie P.B. Winsemiusstrjitte
Ook in dit deelgebied sluiten de woonfunctie functioneel aan op de woningen in de omgeving. Qua verschijningsvorm wordt hier eveneens op aangesloten, door het woongebouw de uitstraling te geven van rijwoningen bestaande uit twee bouwlagen met kap. Op deze wijze wordt aangesloten bij de rijwoningen in de omgeving.
2.2.2 Verkeer en parkeren
Locatie De Houwen
Op deze locatie worden de woningen door middel van een eigen oprit ontsloten aan De Houwen en aan It String. Op beide straten worden twee woningen ontsloten. Via deze wegen kan, via de Skoalstrjitte, de Hermanawei (N393) worden bereikt. Dit betreft de doorgaande weg in Minnertsga waarmee ook naburige kernen kunnen worden bereikt. Daarmee is deze locatie op goede wijze ontsloten.
De verkeersgeneratie als gevolg van de realisatie van vier woningen bedraagt op basis van de kengetallen van het CROW, uitgaande van een ligging in de rest bebouwde kom en een 'weinig stedelijke' stedelijkheidsgraad en vier twee-onder-één-kapwoningen, 35 motorvoertuigbewegingen per etmaal (mvt/etmaal). Dit aandeel verkeer gaat op in het huidige verkeersbeeld. Bovendien is in de huidige situatie een sporthal toegestaan, waarvan de verkeersgeneratie hoger ligt. De verkeersbewegingen als gevolg van de woningen zullen daarom niet leiden tot belemmeringen in de verkeerssituatie.
Op basis van de Nota Parkeernormen van gemeente Waadhoeke geldt een parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen voor een woning. Hierbij, eveneens als bij de berekening van de verkeersgeneratie, is uitgegaan van de stedelijkheidsgraad 'weinig stedelijk' en de ligging 'rest bebouwde kom'. Voor het perceel geldt dat er voldoende ruimte is voor het parkeren van twee auto's.
Locatie P.B. Winsemiusstrjitte
Op deze locatie worden twee parkeerhavens aangelegd, aan de noord- en zuidzijde van het te realiseren woonblok. Via de P.B. Winsemiusstrjitte is, via de Skoalstrjitte, de Hermanawei (N393) te bereiken. Daarmee is ook deze locatie op goede wijze ontsloten.
De verkeersgeneratie als gevolg van de realisatie van de acht wooneenheden in het woongebouw bedraagt op basis van de kengetallen van het CROW, uitgaande van een ligging in de rest bebouwde kom en een 'weinig stedelijke' stedelijkheidsgraad en acht appartementen, 50 mvt/etmaal. Dit aandeel verkeer gaat op in het huidige verkeersbeeld. Bovendien is in de huidige situatie een bibliotheek toegestaan, waarvan de verkeersgeneratie hoger ligt. De verkeersbewegingen als gevolg van de nieuwe woningen zullen daarom niet leiden tot belemmeringen in de verkeerssituatie.
Op basis van de Nota Parkeernormen van gemeente Waadhoeke geldt een parkeerbehoefte van 1,8 parkeerplaatsen per woning. Dit komt neer op een totale parkeerbehoefte van 15 parkeerplaatsen. Hierbij is eveneens als bij de berekening van de verkeersgeneratie, uitgegaan van de stedelijkheidsgraad 'weinig stedelijk' en de ligging 'rest bebouwde kom'. Er worden 12 parkeerplaatsen aangelegd. De overige drie parkeerplaatsen kunnen worden gevonden in het openbaar gebied, door middel van langsparkeren aan de straat. In een woonwijk is hier voldoende ruimte voor en de straten zijn hierop ingericht.
Conclusie
De ontsluiting van het plangebied is goed. De nieuwe ontwikkeling zal niet leiden tot problemen in de verkeersafwikkeling en parkeren.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (hierna: NOVI) vastgesteld. De NOVI is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken, te kiezen voor slimme combinaties van functies en uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. En er nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. Bij de NOVI hoort een Uitvoeringsagenda. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan de NOVI.
Binnen de NOVI zijn 8 voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als zogeheten NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren.
Opgaven
Er is in Nederland sprake van een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost. Ze moeten in samenhang bekeken worden. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland, verwoord in vier opgaven:
- 1. Ruimte maken voor klimaatverandering en energietransitie.
- 2. De economie van Nederland verduurzamen en het groeipotentieel behouden.
- 3. Steden en regio's sterker en leefbaarder maken.
- 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
Uitvoering
De NOVI gaat vergezeld van een uitvoeringsagenda, waarin staat aangegeven hoe het Rijk invulling geeft aan zijn rol bij de uitvoering van de NOVI. In de Uitvoeringsagenda zijn onder andere een overzicht van instrumenten en (gebiedsgerichte) programma's op de verschillende beleidsterreinen te vinden. De Uitvoeringsagenda zal, indien nodig, jaarlijks worden geactualiseerd.
De ontwikkeling in het plangebied raakt geen opgaven die zijn opgenomen in de NOVI en draagt bij aan de opgave om de regio sterker en leefbaarder te maken.
Ladder voor duurzame verstedelijking
De ladder voor duurzame verstedelijking is als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Hierin is opgenomen dat de toelichting van een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.
De ontwikkeling vindt plaats in bestaand stedelijk gebied. In dit geval worden, verdeeld over twee locaties, twaalf woningen gerealiseerd. In paragraaf 3.3 is gemotiveerd dat er behoefte is aan deze woningen. Daarnaast liggen beide locaties binnen bestaand stedelijk gebied en worden bestaande locaties hiervoor gebruikt. Daarmee wordt voldaan aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
Conclusie
Het wijzigingsplan is in overeenstemming met het Rijksbeleid.
3.2 Provinciaal Beleid
Het provinciale beleid is uiteengezet in de Omgevingsvisie Provincie Fryslân. De belangrijkste uitgangspunten uit het provinciale beleid zijn in de regelgeving vastgelegd in de Verordening Romte Fryslân. De nieuwe omgevingsverordening is nog niet vastgesteld.
Omgevingsvisie Provincie Fryslân 'De romte diele'
De hoofdambitie van de provincie voor de Friese leefomgeving is brede welvaart in een vitaal, veerkrachtig, karakteristiek en gezond Fryslân. In de Omgevingsvisie werkt de provincie de provinciale ambities, opgaven, doelen en werkwijze voor de komende jaren uit. De werkwijze is gestoeld op negen principes:
Inhoudelijke principes
- 1. zuinig ruimtegebruik;
- 2. omgevingskwaliteit als ontwerpbasis;
- 3. koppelen van ambities;
- 4. gezondheid en veilig;
Samenwerkingsprincipes
- 5. rolbewust;
- 6. decentraal wat kan;
- 7. ja, mits;
- 8. aansluiting zoeken;
- 9. sturen op proces, ruimer op inhoud.
Dit is vertaald naar vier urgente opgaven die de provincie wil aanpakken:
- 1. Fryslân houdt de leefomgeving vitaal, leefbaar en bereikbaar;
- 2. Fryslân zet de energietransitie met kracht voort;
- 3. Fryslân wordt klimaat-adaptief ingericht;
- 4. Fryslân versterkt de biodiversiteit.
Toetsing
De opgave Fryslân houdt de leefomgeving vitaal, leefbaar en bereikbaar bestaat onder meer uit het grootschalig opknappen van bestaande bebouwing en het aanbod aan woningen afstemmen op de bevolking. De provincie stimuleert dit. Daarnaast zet de provincie in op zorgvuldig ruimtegebruik en gaat inbreiding boven uitbreiding. Benutting van bestaande locaties en bestaande capaciteit staat voorop. Wanneer in het bestaand gebied niet aan de behoefte kan worden voldaan, wordt pas naar uitbreiding gekeken. De provincie voert periodiek prognoses uit naar de behoefte aan woningbouw en ondersteunt gemeenten met het toepassen van de Ladder voor duurzame verstedelijking.
Met dit plan wordt woningbouw voorzien binnen bestaand stedelijk gebied, op locaties van een voormalige sporthal en bibliotheek. Hiermee is sprake van opknappen van bestaande percelen en zorgvuldig ruimtegebruik. in paragraaf 3.3 is gemotiveerd dat de woningaantallen passen binnen de behoefte. Daarmee is het voornemen in overeenstemming met de provinciale omgevingsvisie.
Verordening Romte Fryslân
In 2014 is de Verordening Romte Fryslân vastgesteld en deze is in 2018 partieel herzien. In deze verordening is het beleid, zoals verwoord in het Streekplan, vertaald naar regels voor ruimtelijke plannen.
Het plangebied maakt deel uit van het bestaand stedelijk gebied zoals gedefinieerd in de Verordening Romte. De beoogde ontwikkeling van het realiseren van woningen wordt gezien als stedelijke ontwikkeling. In de Verordening Romte is een aantal regels van toepassing op het plangebied.
Met betrekking tot het thema 'wonen', gelden vanuit de verordening de volgende regels:
- Een ruimtelijk plan kan mogelijkheden voor woningbouw bevatten indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.
- In afwijking van het eerste lid kan een ruimtelijk plan een woningbouwproject bevatten dat niet is opgenomen in een woonplan, indien:
- 1. het woningbouwproject niet meer dan 3 woningen bevat dan wel, voor zover gelegen binnen het bestaand stedelijk gebied, niet meer dan 11 woningen bevat, en
- 2. in de plantoelichting is gemotiveerd dat en hoe overschrijding van het woningbouwprogramma kan worden voorkomen door uitwisseling of fasering van projecten.
In paragraaf 3.3 is uiteengezet dat dit past in het gemeentelijk woningbouwprogramma, dat in regionaal verband door de provincie is geaccordeerd. Daarmee is het plan in overeenstemming met het gestelde in de Verordening Romte Fryslân.
3.3 Gemeentelijk Beleid
Woonvisie Waadhoeke 2020-2030
In de Woonvisie Waadhoeke 2020-2030 is het gemeentelijke beleid ten aanzien van wonen en woningbouw geformuleerd. De hoofdlijnen van de woonvisie gelden voor een periode van 10 jaar. Deze is bedoeld om projecten in gang te zetten die bijdragen aan het lange termijn doel. Jaarlijks actualiseert de gemeente de uitvoeringsagenda en wordt overwogen of de woonvisie aangepast dient te worden.
De woonvisie is gebaseerd op een regionaal woningmarktonderzoek waarin cijfers en kennis over het wonen van organisaties als makelaars, corporaties, huurdersorganisaties en zorgpartijen bijeen zijn gebracht.
Tot 2025 is er nog groei van het aantal huishoudens te verwachten van enkele tientallen woningen. Lokaal verschilt dit: in kernen waar de bereikbaarheid en het voorzieningenniveau bovengemiddeld is, is vaak genoeg instroom van elders om nog groei te mogen verwachten. Elders zullen minder courante woningen steeds vaker overtollig raken. Eerst vooral in de sociale huurvoorraad, daarna ook in de koopvoorraad. Per kern is in de woonvisie de woningbehoefte bekeken. In Minnertsga is ten tijde van de woonvisie geen ruimte voorzien voor nieuwbouw. Echter, in tussentijd is de vraag naar woningen aangetrokken en ziet de gemeente wel degelijk ruimte voor nieuwbouw in Minnertsga als invulling van bestaande overtollig geraakte maatschappelijke locaties. Met de provincie is daarom afgesproken dat er binnenstedelijk plafondloos gebouwd mag worden. Op basis van deze afspraak zijn de woningen beleidsmatig te realiseren. Ook is er voldoende ruimte en vraag naar de voorgenomen woningen.
Nota Parkeernormen
Op 8 december 2020 is door Burgemeester en Wethouders de Nota Parkeernormen vastgesteld. Hierin is vastgelegd welke parkeernorm de gemeente hanteert voor verschillende gebieden en functies. Daarnaast is aangegeven op welke manier de parkeervraag aan de hand van de normen moet worden berekend en welke eisen worden gesteld aan de invulling van de parkeervraag. In beginsel wordt de parkeervraag op eigen terrein opgelost maar onder bepaalde omstandigheden kan hiervan af worden geweken. Benutting van de bestaande openbare parkeercapaciteit is dan een optie. Deze nota geeft aan welke mogelijkheden er zijn en onder welke voorwaarden.
Uit de toetsing in paragraaf 2.2 blijkt dat aan de Nota Parkeernormen wordt voldaan. In het wijzigingsplan is hier een regeling voor opgenomen om dit te borgen.
Welstandsnota
De gemeente heeft haar welstandsbeleid vastgelegd in de Welstandsnota die op 1 juli 2021 is vastgesteld. Voor de locatie aan de P.B. Winsemiusstrjitte wordt getoetst aan dit bestaande welstandsregime. Ter plaatse van de locatie aan De Houwen wordt afgeweken van het geldende welstandsregime door hier een hoogwaardig nieuw woonconcept te realiseren. Hiervoor wordt een beeldkwaliteitsplan opgesteld, dat na vaststelling deel gaat uitmaken van de welstandsnota. Dit beeldkwaliteitsplan wordt aan een volgende versie van dit wijzigingsplan toegevoegd.
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
4.1 Bedrijven En Milieuzonering
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.
Toetsing
Locatie De Houwen
Deze locatie is voornamelijk omringd door woningen. Dit geldt voor de noord-, zuid- en westzijde. Aan de oostzijde is wel sprake van andere (milieubelastende) functies. Het gaat hier om een voetbalvereniging, een tennisvereniging en een huisartsenpraktijk. Ook ligt ten zuidoosten van het deelgebied de lokale ijsbaan. Door de verscheidenheid aan functies in de omgeving kan het gebied aangeduid worden als gemengd gebied.
Voor een veldsportcomplex met verlichting en tennisbanen met verlichting geldt een richtafstand van 30 meter in gemengd gebied. Voor een huisartsenpraktijk geldt een richtafstand van 0 meter in gemengd gebied. Ook voor de ijsbaan die ten zuidoosten van het gebied ligt geldt een richtafstand van 30 meter in gemengd gebied.
De tennisbanen en voetbalvereniging liggen op respectievelijk 34 en 46 meter afstand tot het deelgebied aan De Houwen. De ijsbaan ligt op 77 meter afstand. Hiermee wordt voldaan aan de richtafstanden ten opzichte van deze functies. Er is geen nader onderzoek noodzakelijk.
Locatie P.B. Winsemiusstrjitte
Deze locatie ligt midden in een woonwijk. Om de locatie heen staan aan alle zijden woningen. Op grotere afstand, ten zuiden van deze locatie, liggen de hierboven benoemde functies (tennisbaan, voetbalvereniging, huisartsenpraktijk en ijsbaan). Deze bevinden zich echter op minimaal 70 meter afstand van dit deelgebied. Er wordt dan ook aan alle richtafstanden voldaan. Ook voor deze locatie is nader onderzoek niet noodzakelijk.
4.2 Ecologie
Toetsingskader
Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekkingen tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn in de Nederlandse wetgeving. In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn door de Minister van Economische Zaken aangewezen gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden. Daarnaast bestaat het Natuur Netwerk Nederland (NNN) uit gebieden die worden aangewezen in de provinciale verordening. Binnen de NNN-gebieden mogen in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden.
Toetsing
Het plangebied maakt geen deel uit van beschermde gebieden als Natura 2000 en Natuur Netwerk Nederland. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de Waddenzee op circa 4,2 kilometer afstand tot het plangebied. Het plangebied is gelegen binnen bestaand stedelijk gebied. Binnen het plangebied worden twee maatschappelijke functies (voormalige bibliotheek en sporthal) getransformeerd tot woonpercelen. Gezien deze functiewijziging en het lage aantal woningen neemt het aantal verkeersbewegingen van en naar het plangebied niet toe. Daarom kan redelijkerwijs gesteld worden dat de ontwikkeling in het plangebied geen significante gevolgen heeft voor omringende beschermde natuurgebieden.
Natura 2000-gebieden: stikstofdepositie
Het dichtstbijzijnde stikstofgevoelige Natura 2000-gebied ligt op meer dan 6,5 kilometer afstand tot het plangebied. In het kader van dit plan zijn voor beide locaties stikstofberekening uitgevoerd, die zijn opgenomen als bijlagen 2 en 3. uit beide berekening blijkt dat zowel voor de aanleg- als de gebruiksfase er geen sprake is van significante stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en daarnaast de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.
Toetsing
In het kader van dit project is een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Deze is opgenomen als bijlage 4. Uit het veldbezoek is naar voren gekomen dat vogelsoorten tot broeden kunnen komen waarvan de nesten niet jaarrond beschermd zijn, maar wel beschermd zijn wanneer er sprake is van een broedgeval. Daarom wordt geadviseerd om de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren of, indien dit toch tijdens het broedseizoen plaatsvindt, onder begeleiding van een ecoloog.
Negatieve effecten op overige onder de Wnb beschermde soorten en soortgroepen binnen de invloedsfeer van de werkzaamheden kunnen op voorhand worden uitgesloten.
Wel geldt te allen tijde de zorgplicht. Er kunnen enkele meer algemene soorten voorkomen in het plangebied waarvoor een vrijstelling geldt in geval van schade aan deze soorten. De zorgplicht kan tot uiting worden gebracht door zo te werken dat de dieren de kans krijgen om te vluchten naar habitat buiten de invloedssfeer van de werkzaamheden of dieren naar een dergelijke habitat te verplaatsen.
4.3 Bodem
Toetsingskader
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat als ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.
Toetsing
In het kader van dit wijzigingsplan is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd, dat is opgenomen als bijlage 5. Op basis van het onderzoek kan worden gesteld dat er uit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen bestaan voor de voorgenomen herontwikkeling en nieuwbouw van woningen op de locaties. Er is daarmee geen nader onderzoek noodzakelijk.
4.4 Geluid
Toetsingskader
Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet in principe akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd. Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidzone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
Toetsing
Het plangebied ligt niet binnen een geluidzone van een spoorweg of voor industrielawaai. Voor het deelgebied aan De Houwen geldt dat deze niet binnen een richtafstand van een geluidzone van een weg ligt. De locatie ligt aan een doodlopende weg en de overige omringende wegen betreffen 30 km/uur-wegen binnen een woonwijk. Er is geen aanleiding om hier te verwachten dat de voorkeursgrenswaarde uit de Wgh wordt overschreden en dus ook geen aanleiding tot uitvoering van akoestisch onderzoek.
De locatie aan de P.B. Winsemiusstrjitte valt wel binnen een geluidzone. Het gaat hierbij om de geluidzone van de N393 (Hermanawei). Ter plaatse geldt een maximaal toegestane snelheid van 50 km/uur. Het plangebied ligt op een afstand van 80 meter. Tussenliggend is echter sprake van bebouwing. Het gaat om woningen aan de Hermanawei en aan de P.B. Winsemiusstrjitte. Deze bebouwing zorgt voor een geluidafschermende werking van het wegverkeerslawaai afkomstig van de Hermanawei. Omdat het hier slechts om een 50 km/uur-weg gaat met een relatief lage verkeersintensiteit, is het wegverkeerslawaai beperkt. Nu deze ook nog eens afgeschermd wordt door tussenliggende bebouwing, kan op voorhand gesteld worden dat hiermee de geluidbelasting in het plangebied vanwege deze weg ook zeer beperkt is. Er zal geen sprake zijn van geluidhinder afkomstig van deze weg. Daarmee is ook ten aanzien van deze deellocatie geen akoestisch onderzoek benodigd.
4.5 Water
Toetsingskader
Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Dit plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân.
Toetsing
Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het Wetterskip Fryslân. De uitkomst van deze toets is dat de normale procedure moet worden gevolgd. Dit houdt in dat de aanwezige wateraspecten van invloed zijn op het plan. Het resultaat van de watertoets is opgenomen als bijlage 6.
Waterkwantiteit
In de huidige situatie zijn beide delen van het plangebied vrijwel volledig onverhard. Voor beide locaties gezamenlijk komt de toekomstige verhardingsoppervlakte uit op circa 2.000 m2. Om te voorzien in watercompensatie wordt aan de Collot D'escuriestrjitte een waterberging aangelegd met een oppervlakte van 200 m2. De diepte hiervan bedraagt niet meer dan 2,00 meter onder het maaiveld. Er zal, uitgaande van deze oppervlakte en diepte, ten hoogste 400 m3 bodemmateriaal worden afgevoerd. Gezien deze grootte is deze ontgronding op basis van de ontgrondingenverordening Friesland niet vergunningsplichtig. Daarmee wordt voldaan aan de compensatieopgave.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
- hemelwater vasthouden voor benutting,
- (in-) filtratie van afstromend hemelwater,
- afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater,
- afstromend hemelwater afvoeren naar RWZI.
In dit geval wordt voor de vuilwaterafvoer aangesloten op de bestaande riolering. Het hemelwater wordt zoveel mogelijk geïnfiltreerd. Aan de Collot D'escuriestrjitte wordt ten behoeve hiervan een waterberging aangelegd. Overtollig water wordt eventueel afgevoerd naar naastgelegen oppervlaktewater.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase. Hier wordt in de uitvoeringsfase rekening mee gehouden.
Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden.
In dit geval is er geen sprake van beschermingszones waar rekening mee gehouden dient te worden.
Klimaatadaptatie
In het plan wordt rekening gehouden met de handreikingen uit de Friese klimaatstrategie door op verschillende punten klimaatadaptief te werk te gaan. Zo worden beide deelgebieden zo groen mogelijk ingericht om zo regenwater te kunnen laten infiltreren in de bodem. Bovendien wordt een waterberging aangelegd aan de P.B. Winsemiusstrjitte, waarin overmatig regenwater kan worden opgevangen. Daarnaast wordt rekening gehouden met de aanleghoogte van de woningen. Deze wordt gelijk aan de aanleghoogte van omringende woningen gelegd en voldoet daarmee aan de minimale aanleghoogte die door het waterschap wordt gesteld.
4.6 Luchtkwaliteit
Toetsingskader
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Tevens moet worden bekeken of de luchtkwaliteit ter plaatse voldoende is voor de voorgenomen functie.
Toetsing
Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland is er in de directe omgeving van het plangebied sprake van een goede luchtkwaliteit. Dit vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.
In het plangebied worden slechts twaalf woningen gerealiseerd. Dit aantal is dusdanig klein, dat op voorhand gesteld kan worden dat dit niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het project valt ook onder de NIBM-regeling.
4.7 Archeologie
Toetsingskader
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, ruimtelijke plannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.
FAMKE
Voor een globaal inzicht in mogelijke waarden heeft de provincie de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) gepubliceerd. De FAMKE bestaat uit twee advieskaarten, één voor de periode steentijd-bronstijd (300.000 - 800 v Chr.), en één voor de periode ijzertijd - middeleeuwen (800 v Chr. - 1500 n Chr.).
Toetsing
Locatie De Houwen
Ter plaatse van deze deellocatie geldt in de noordwestelijke hoek een archeologische verwachtingswaarde. In het geldende plan is hiervoor een dubbelbestemming opgenomen, met een grenswaarde van 2.500 m2 voor uitvoering van archeologisch onderzoek. Deze grenswaarde wordt niet overschreden omdat op deze locatie niet gebouwd wordt. Daarom is geen archeologisch onderzoek noodzakelijk. De archeologische dubbelbestemming wordt ook in dit plan overgenomen ter bescherming van de archeologische waarden.
Locatie P.B. Winsemiusstrjitte
Ter plaatse van deze deellocatie geldt over het gehele gebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3'. Hier geldt een grenswaarde van 500 m2 voor uitvoering van archeologisch onderzoek. In overleg met Steunpunt Monumentenzorg Friesland is beoordeeld of er naar aanleiding daarvan ook daadwerkelijk archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Daaruit is het volgende geconcludeerd:
Ter plaatse van deze locatie stond voorheen de bibliotheek. In het kader van de bouw- en later de sloopwerkzaamheden van de bibliotheek zijn de gronden ter plaatse al geroerd en zijn eventuele archeologische waarden reeds aangetast. Daarnaast heeft het voorgenomen woongebouw een oppervlakte van circa 300 m2, waarmee de grenswaarde niet wordt overschreden. In figuur 4.1 zijn de oude situatie, ten tijde van de bibliotheek, en de nieuwe situatie over elkaar ingetekend.
Figuur 4.1 Overzicht van de voormalige en voorgenomen bebouwing aan de P.B. Winsemiusstrjitte
Het grijze vlak betreft de voormalige bebouwingsoppervlakte van de bibliotheek. Met een zwarte lijn is daarover de contour van het nieuwe woongebouw ingetekend. Hieruit komt duidelijk naar voren dat deze elkaar grotendeels overlappen en dat dus grotendeels de gronden al geroerd zijn waar nu op wordt gebouwd. Voor de overige gronden geldt dat er een dermate kleine oppervlakte overblijft, dat deze de grenswaarde van 500 m2 niet overschrijdt.
Daarom is ook voor deze locatie geen archeologisch onderzoek noodzakelijk. Bovendien wordt ook hier de archeologische dubbelbestemming overgenomen ter bescherming van de archeologische waarden ter plaatse.
4.8 Cultuurhistorie
Toetsingskader
Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van ruimtelijke plannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.
Toetsing
Om te onderzoeken of sprake is van cultuurhistorische waarden is gebruik gemaakt van de Cultuurhistorische Kaart Fryslân. Hieruit komt naar voren dat voor de locatie aan De Houwen geen cultuurhistorische waarden gelden. Voor de locatie aan de P.B. Winsemiusstrjitte geldt dat deze deel uitmaakt van een Wederopbouwwijk 1960-1970. De waarde hiervan ligt vooral in de stedenbouwkundige structuren en de ruimtelijke opbouw van de wijk en de positie van de woonblokken en de ruime groenaanleg hier binnen.
Binnen de planvormig is hier rekening mee houden door qua positie van bebouwing zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de voormalige bebouwing van de bibliotheek. Hierdoor is de stedenbouwkundige en ruimtelijke structuur in de wijk intact gebleven. Bovendien wordt de rest van de gronden aan de westzijde groen ingericht, wat ook aansluit bij de waarden van de Wederopbouwwijk. Het gebouw zelf zal qua materiaal, maatvoering en uitstraling ook passen bij de omringende bebouwing. Hiermee wordt voldoende rekening gehouden met de cultuurhistorische waarde van dit gebied.
4.9 Externe Veiligheid
Toetsingskader
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Toetsing
Voor dit plan is de risicokaart geraadpleegd. Hieruit komt naar voren dat er geen sprake is van risicovolle inrichtingen, buisleidingen en transportroutes in de omgeving van beide deelgebieden die invloed hebben op de voorgenomen ontwikkelingen. Daarmee is geen nader onderzoek noodzakelijk.
4.10 Kabels En Leidingen
Toetsingskader
In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.
Toetsing
Binnen het plangebied is geen sprake van kabels en leidingen waar rekening mee gehouden dient te worden. Het aspect kabels en leidingen vormt daarmee geen belemmering voor dit wijzigingsplan.
4.11 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het wijzigingsplan plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.
Toetsing
In dit geval is slechts sprake van een perceelsgebonden ontwikkeling, waarbij twee percelen worden ingericht ten behoeve van woningbouw. Er is geen sprake van aanleg van infrastructuur of andere voorzieningen ten behoeve van de woningbouw. Daarmee is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling in het kader van het Besluit m.e.r. Het is daarom dan ook niet noodzakelijk om een vormvrije m.e.r.-notitie op te stellen.
Hoofdstuk 5 Juridische Toelichting
Verbeelding
Een bijbehorende verbeelding maakt deel uit van dit wijzigingsplan. Na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt de verbeelding deel uit van het bestemmingsplan Minnertsga.
Op de verbeelding zijn de gronden als 'Wonen - 2' bestemd. De voorgenomen bebouwing past binnen deze regeling. Ook geldt voor een deel van de gronden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4'.
Regels
De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan Minnertsga zijn onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan. De bestemmingsregels die van toepassing zijn op het plangebied van het wijzigingsplan betreft in dit geval die van de bestemming 'Wonen - 2'. Aanvullend hierop zijn ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' woningen met een plat dak toegestaan en een goothoogte van maximaal 6,5 meter. Verder gelden de regels van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4'.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
De initiatiefnemer van het project heeft de omliggende bedrijven en de omwonenden geïnformeerd over de plannen. Op deze manier is er geparticipeerd en wordt een inspraakprocedure overgeslagen.
Vooroverleg
In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het wijzigingsplan eerst voorgelegd aan de betrokken overleginstanties. Deze instanties hebben vervolgens de mogelijkheid gekregen om een overlegreactie in te dienen.
Tijdens deze periode zijn twee overlegreacties ingediend. Door zowel de Provincie Fryslân als Wetterskip Fryslân.
Provincie Fryslân
In haar overlegreactie gaat de provincie in op verschillende aspecten van het plan. Hieronder is per aspect een samenvatting van de reactie gegeven.
Archeologie
De provincie wijst erop dat voor locatie P.B. Winsemiusstrjitte een archeologische grenswaarde van 500 m2 geldt en dat het plangebied circa 1.500 m2 groot is en adviseert daarom om archeologisch onderzoek uit te laten voeren, ofwel in overleg met het Steunpunt nader te motiveren dat hier geen waarden meer te verwachten zijn.
Reactie gemeente
In paragraaf 4.7 is een nadere motivering opgenomen waarom hier geen archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Daarmee is dit aspect voldoende onderbouwd en is een onderzoek niet noodzakelijk.
Ontgrondingen
Om te voorzien in watercompensatie wordt een waterberging aangelegd, waarmee sprake is van een ontgronding waarop de Ontgrondingenverordening van toepassing is. De provincie adviseert om in overleg met de FUMO te beoordelen of sprake is van een vergunningsvrije ontgronding en, zo ja, dit nader toe te lichten in de toelichting van dit plan.
Reactie gemeente
De waterberging zal circa 200 m2 groot worden en de diepte bedraagt niet meer dan 2,00 meter onder het maaiveld. Er zal, uitgaande van deze oppervlakte en maximale diepte, ten hoogste 400 m3 bodemmateriaal worden afgevoerd. Gezien deze grootte wordt voldaan aan de eisen om op basis van artikel 2, lid 1 sub f van de ontgrondingenverordening Friesland niet als vergunningsplichtig beschouwd te worden. Hiervoor geldt dus een vrijstelling. Hierover heeft ook overleg met de FUMO plaatsgevonden.
Natuurinclusief bouwen
De provincie adviseert om te kijken naar de mogelijkheden voor natuurinclusief bouwen, waarbij gedacht kan worden aan gevelstenen met openingen die geschikt zijn voor verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen
Reactie gemeente
Hier zal in de uitvoeringsfase door de initiatiefnemer naar gekeken worden en beoordeeld worden of dit toepasbaar is. Het uitgangspunt is om hier in mee te gaan en dit toe te passen indien mogelijk.
Cultuurhistorie
De gemeente merkt op dat de locatie P.B. Winsemiusstrjitte deel uitmaakt van een wederopbouwwijk en adviseert in de toelichting te motiveren hoe in de planvorming hiermee rekening is gehouden.
Reactie gemeente
In paragraaf 4.8 is een nadere motivering op dit onderdeel opgenomen.
Wetterskip Fryslân
In de overlegreactie van het Wetterskip verzoeken zij om aan te geven hoe in het plan rekening wordt gehouden met het thema klimaat in het kader van de Friese klimaatstrategie.
Reactie gemeente
In paragraaf 4.5 is gemotiveerd hoe rekening wordt gehouden met de Friese klimaatstrategie.
Ontwerpfase en zienswijzen
Het ontwerpwijzigingsplan heeft vervolgens gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze zes weken is een ieder in de gelegenheid gesteld zijn/haar zienswijzen tegen het ontwerpwijzigingsplan kenbaar te maken. Hiervan is geen gebruik gemaakt. Er zijn tijdens deze periode geen zienswijzen ontvangen.
Vaststelling
Het wijzigingsplan is vervolgens op 14 mei 2024 door het college ongewijzigd vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het wijzigingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid voor belanghebbenden die ook een zienswijze hebben ingediend om beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen het besluit en het plan.
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Financiële haalbaarheid
Het wijzigingsplan vormt het toetsingskader voor een projectontwikkelaar. De initiatiefnemer heeft aannemelijk gemaakt dat het plan financieel haalbaar is.
Grondexploitatie
Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.
Tussen gemeente en initiatiefnemer is een anterieure overeenkomst gesloten. Ook is een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten. Op grond hiervan is de economische uitvoerbaarheid geborgd.
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan Locatie De Houwen
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan locatie De Houwen
Bijlage 2 Stikstofberekening De Houwen
Bijlage 2 Stikstofberekening De Houwen
Bijlage 3 Stikstofberekening P.b. Winsemiusstrjitte
Bijlage 3 Stikstofberekening P.B. Winsemiusstrjitte
Bijlage 4 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 4 Quickscan flora en fauna
Bijlage 5 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 5 Verkennend bodemonderzoek