Bedrijvenpark Zuid Groningen, Geluidszonering
Bestemmingsplan - gemeente Westerwolde
Vastgesteld op 18-12-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het facetbestemmingsplan Bedrijvenpark Zuid Groningen, Geluidszonering met identificatienummer NL.IMRO.1950.BP1502-vs01;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 bebouwing:
één of meer gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.6 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.7 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.8 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of ver-anderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.9 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.10 dag-, avond- en nachtperiode:
periodes die lopen voor de dag van 07.00 uur tot 19.00 uur, voor de avond van 19.00 uur tot 23.00 uur en voor de nacht van 23.00 uur tot 07.00 uur;
1.11 etmaalwaarde Letmaal
De etmaalwaarde Letmaal van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau LAr,LT in dB(A) met betrekking tot een inrichting of een industrieterrein is het hoogste van de volgende drie niveaus:
" Ldag (= Lar,LT); dag: 07.00-19.00 uur;
" Lavond (= Lar,LT) + 5 dB; avond: 19.00-23.00 uur;
" Lnacht (= Lar,LT) + 10 dB; nacht: 23.00-07.00 uur.
1.12 equivalent geluidsniveau:
het energetisch gemiddelde van de fluctuerende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid. Het energetisch gemiddelde wordt berekend volgens de methode zoals omschreven in de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (1999);
1.13 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.14 geluidsruimte:
de verdeling van de geluidproductie per bouwperceel passend binnen de zonegrens geluid;
1.15 geluidgevoelige functies:
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.16 geluidgevoelige gebouwen:
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
1.17 geluidsbelasting in dB(A):
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats;
1.18 geluidzone:
een op grond van de artikelen 40 en 52 van de Wet geluidhinder in het bestemmingsplan vastgelegd gebied rond een industrieterrein waarbuiten de geluidsbelasting ten gevolge van dat industrieterrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A);
1.19 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld;
1.20 hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.21 immissiepunt:
een in Bijlage 1 Toetsingstabellen opgenomen beoordelingspunt;
1.22 overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.23 voorkeursgrenswaarde:
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder'.
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 2 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 3 Van Toepassing Verklaring
3.1 Voorschriften en regels
De regels in onderhavig bestemmingsplan zijn van toepassing op alle bestemmingsplannen zoals zijn opgenomen in artikel 3.3. Het bepaalde in de daar genoemde bestemmingsplannen blijft van toepassing, met dien verstande dat aan de voorschriften of regels van deze bestemmingsplannen Artikel 4 van dit bestemmingsplan wordt toegevoegd en in deze plannen de regels die betrekking hebben op de 'Geluidzone industrie' vervallen.
Bij strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit bestemmingsplan voor op de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
3.2 Plankaart en verbeelding
Aan de plankaart of verbeelding van elk van de in artikel 3.3 genoemde bestemmingsplannen wordt de aanduiding 'geluidzone - industrie' toegevoegd. In deze plannen vervallen de daarin opgenomen aanduidingen of (dubbel)bestemmingen die betrekking hebben op de 'geluidzone-industrie'.
Aan de plankaart van het 'bestemmingslan Bedrijvenpark Zuid Groningen en AVEBE Ter Apelkanaal' wordt de aanduiding 'milieuzone - geluidzonebeheer' toegevoegd. De (dubbel)bestemmingen en aanduidingen blijven van toepassing.
3.3 Overzicht bestemmingsplannen
Gemeente Westerwolde:
- bestemmingsplan Buitengebied 2009, vastgesteld op 22 september 2009;
- bestemmingsplan Bedrijvenpark Zuid Groningen en AVEBE Ter Apelkanaal, vastgesteld op 24 november 2009;
- bestemmingsplan Zone industrielawaai Bedrijvenpark Zuid Groningen en AVEBE Ter Apelkanaal, vastgesteld op 30 juni 2009;
- bestemmingsplan Weg Veendam-Ter Apel, vastgesteld op 25 september 2012;
- bestemmingsplan De Linten, vastgesteld op 18 december 2012.
Artikel 4 Algemene Aanduidingsregels
4.1 Milieuzone - geluidzonebeheer
4.2 Geluidzone - industrie
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
- A. Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 1 met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
- B. Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingenvan dat plan.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het facetbestemmingsplan Bedrijvenpark Zuid Groningen, Geluidszonering'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
Op grond van artikel 40 van de Wet geluidhinder is het Bedrijvenpark Zuid Groningen, waarop eveneens het (grootste) bedrijf AVEBE is gevestigd, te Ter Apelkanaal zoneringsplichtig. De geluidzone rond het industrieterrein is op 14 mei 1990 bij Koninklijk Besluit vastgesteld.
Op 24 november 2009 is het bestemmingsplan Bedrijvenpark Zuid Groningen en AVEBE Ter Apelkanaal vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorzag in een uitbreiding van het gezoneerde industrieterrein. Deze ging gepaard met een verruiming van de zone industrielawaai. Deze verruiming heeft middels het facetbestemmingsplan Zone industrielawaai Bedrijvenpark Zuid Groningen en AVEBE Ter Apelkanaal concreet vorm gekregen en is eveneens eind 2009 vastgesteld.
Zonebeheerplan
Het gezoneerde industrieterrein is akoestisch op een aantal beoordelingspunten vol. Overschrijdingen vinden nog niet plaats. Dit betekent echter wel dat milieutoestemmingen voor nieuwe bedrijven of voor (akoestische) uitbreidingen van bestaande bedrijven niet altijd kunnen worden gegeven. Deze problematiek speelt in de nachtperiode aan de zuidzijde van het industrieterrein. Iedere uitbreiding die een toename van de geluidsbelasting op de beoordelingspunten veroorzaakt, leidt tot een weigering van de vergunningsaanvraag. Dit betekent dat het negatieve effect het hele industrieterrein treft. Op het industrieterrein zijn nog vele kavels beschikbaar voor uitbreiding van bestaande en vestiging van nieuwe bedrijven. Om het industrieterrein optimaal te laten functioneren, is het wenselijk dat:
- het industrieterrein van het slot wordt gehaald;
- geluidsruimte beschikbaar komt;
- geluidsruimte evenwichtig wordt verdeeld;
- geen onevenredige geluidshinder voor omwonenden ontstaat.
Om het industrieterrein het dynamische karakter terug te geven, is een combinatie van maatregelen toegepast:
- reduceren van een aantal geluidsreserveringen op vrije kavels;
- het verruimen van de zonegrens;
- vaststellen van hogere waarden op nieuwe woningen in de geluidzone;
- ophogen van een aantal hogere waarden bij bestaande woningen.
Deze maatregelen zijn geïntegreerd in het zonebeheerplan en in het bestemmingsplan. Een zonebeheerplan richt zich enerzijds op het beheren van de geluidsruimte (ruimtelijk spoor) en anderzijds op de bewaking van de geluidsruimte (milieuspoor). Het plan heeft gevolgen voor het opleggen van geluidsnormen bij bedrijven en geeft invulling aan de wijze van beoordeling bij meldingen (Activiteiten milieubeheer), vergunningsprocedures ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, bestemmingsplanprocedures en grondaankoop en -uitgifte.
De Wet geluidhinder kent aan het zonebeheerplan de lage status van informatiemodel toe. Het is een middel in handen van burgemeester en wethouders om gegevens bij te houden over de beschikbare geluidruimte, het deel ervan dat al is uitgegeven en het deel ervan dat nog beschikbaar is voor nieuwe inrichtingen of uitbreiding van bestaande inrichtingen. Het zonebeheerplan is niet te beschouwen als een wettelijke toetsingsgrond voor de verlening van omgevingsvergunningen (ABRvS van 2 november 2011, 201008546/1/M1). Voor een juridisch afdwingbare regulering van de beschikbare geluidruimte, is om die reden verankering van het zonebeheer in het bestemmingsplan noodzakelijk. Geluid is immers ruimte en daarmee is het beheer van die ruimte, in termen van toedeling van geluidruimte aan gronden, een zaak van de ruimtelijke ordening.
Facetbestemmingsplan
In een facetbestemmingsplan wordt een facet (in dit geval: geluidsruimte en industriewaai) van een planologische regeling herzien, zonder dat onderliggende bestemmingen opnieuw moeten worden bestemd. Het voorliggende facetbestemmingsplan regelt de volgende facetten:
GELUIDSRUIIMTE
Dit facetbestemmingsplan legt de geluidverkaveling uit het zonebeheerplan van het Bedrijvenpark Zuid Groningen vast in de regels en de verbeelding. Daarmee dient het bestemmingsplan een ruimtelijk doel. Er wordt namelijk mee bereikt dat de tot 'industrieterrein' bestemde gronden optimaal worden benut. De geluidnormering in het bestemmingsplan heeft dan ook niet ten doel de kwaliteit van het milieu te beschermen. Daarvoor is het milieurecht het geëigende kader. Via de Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en de Wabo worden omwonenden beschermd tegen geluidhinder vanwege het industrieterrein. Die bescherming sluit aan bij de geluidzone, die de plaats aangeeft waar de geluidsbelasting op gevoelige functies niet meer dan 50 dB(A) mag bedragen. De onderliggende bestemmingen uit 'Bedrijvenpark Zuid Groningen en AVEBE Ter Apelkanaal (vastgesteld op 24 november 2009) blijven ongewijzigd.
Is eenmaal het facetbestemmingsplan voor wat betreft de geluidtoedeling in werking getreden, dan bepaalt dat de mate waarin de geluidruimte op het industrieterrein gebruikt mag worden. Milieutoestemmingen (vergunningen dan wel geaccepteerde meldingen) kunnen er dan niet meer toe leiden dat de zone 'vol raakt'. Binnen de zone, dus in het kader van het zonebeheer, komt aan de milieutoestemming in dat geval geen betekenis toe aangezien de gebruiksbepaling van artikel 2.1 lid 1 sub c. Wabo, in combinatie met het bestemmingsplan, afbreuk doet aan de verleende omgevingsvergunning. Artikel 2.1 lid 1 sub c Wabo regelt namelijk dat het niet is toegestaan een project uit te voeren zonder omgevingsvergunning wanneer het gebruik in strijd is met het bestemmingsplan.
Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het in werking hebben van een inrichting wordt dan ook getoetst aan het facetbestemmingsplan. Die toetsing verloopt als volgt: bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van de aanvraag wordt het beoogde gebruik van de gronden en opstallen mede betrokken. Artikel 2.7 Wabo brengt dit met zich mee. Indien vervolgens blijkt dat de milieuaanvraag tot overschrijding van de in het bestemmingsplan toegekende geluidruimte leidt, dan is dit aan te merken als een vergunningplichtige activiteit op basis van artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wabo. Bij de ontvankelijkheidstoets moet dus zorgvuldig beoordeeld worden of de aanvraag compleet is. Laat de aanvrager achterwege om 'het gebruik' aan te vragen, dan kan de gemeente de aanvraag buiten behandeling stellen. Vult aanvrager de aanvraag aan met de activiteit 'gebruik', dan neemt de gemeente de aanvraag in behandeling. Vervolgens kan de aanvraag geweigerd worden wegens strijdig gebruik indien deze leidt tot overschrijding van de toegekende geluidsruimte.
GELUIDZONE
Op grond van de artikelen 54 en 41 van de Wet geluidhinder kan een geluidzone uitsluitend worden gewijzigd bij vaststelling, wijziging of herziening van een bestemmingsplan. Zowel de huidige als de nieuwe geluidzone zijn gelegen over meerdere bestemmingsplannen. Om te voorkomen dat al deze bestemmingsplannen afzonderlijk integraal moeten worden herzien, wordt voor deze nieuwe zone dit facetbestemmingsplan opgesteld.
De herziene zone omvat delen van de volgende bestemmingsplannen:
Gemeente Westerwolde (voormalige gemeente Vlagtwedde)
- bestemmingsplan Buitengebied 2009, vastgesteld op 22 september 2009;
- bestemmingsplan Bedrijvenpark Zuid Groningen en AVEBE Ter Apelkanaal, vastgesteld op 24 november 2009;
- bestemmingsplan Zone industrielawaai Bedrijvenpark Zuid Groningen en AVEBE Ter Apelkanaal, vastgesteld op 30 juni 2009;
- bestemmingsplan Weg Veendam-Ter Apel, vastgesteld op 25 september 2012;
- bestemmingsplan De Linten, vastgesteld op 18 december 2012.
Gemeente Stadskanaal
- bestemmingsplan Landelijk gebied, vastgesteld op 23 maart 2009 en goedgekeurd op 7 mei 2013;
- bestemmingsplan Musselkanaal, vastgesteld op 29 oktober 2007 en goedgekeurd op 30 juli 2009;
- bestemmingsplan Zone industrielawaai Bedrijvenpark Zuid Groningen en AVEBE Ter Apelkanaal, vastgesteld op 31 augustus 2009.
Gemeente Borger-Odoorn
- beheersverordening Buitengebied, vastgesteld op 13 juni 2013;
- bestemmingsplan Buitengebied Odoorn, vastgesteld op 12 september 1996 en goedgekeurd op 5 mei 1997;
- bestemmingsplan Zone industrielawaai Bedrijvenpark Zuid Groningen en AVEBE Ter Apelkanaal, vastgesteld op 14 mei 2009.
In dit facetbestemmingsplan wordt uitsluitend het deel van de geluidzone geregeld dat op het grondgebied van de gemeente Westerwolde ligt.
Het onderhavige facetbestemmingsplan voorziet in de uitsluiting van de realisering van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in de artikelen 4 en 4a van het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen binnen de delen van voornoemde plannen die zijn gelegen binnen de herziene geluidzone.
Opzet bestemmingsplan
Het voorliggende bestemmingsplan behelst een gedeeltelijke herziening van de voornoemde bestemmingsplannen. Het plan voorziet in een aanvulling c.q. herziening op de verbeelding en regels van deze plannen met betrekking tot geluidsruimte en geluidzonering.
Daar waar in de geldende bestemmingsplannen al een regeling ten aanzien van industrielawaai is opgenomen, hetzij in de regels, hetzij op de verbeelding, wordt deze vervangen door de regeling van dit facetbestemmingsplan, voor zover de plangebieden binnen de nieuwe zonegrens zijn gelegen.
Voor het overige blijven de geldende bestemmingsplannen onverminderd van toepassing.
Hoofdstuk 2 Industrielawaai
Zonebeheerplan
GELUIDVERDELINGSSYSTEMATIEK
In het zonebeheerplan is uitgegaan van een specifieke geluidsverdelingsystematiek (ruimtelijk spoor). Deze is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
Immissietoetsing (hele industrieterrein)
- de geluidsruimte wordt verdeeld over de bestaande en nieuwe bouwpercelen op het bedrijventerrein. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen bouwpercelen die reeds zijn ingevuld met bedrijven, dan wel zijn uitgegeven en nog uit te geven/te verkavelen terrein;
- de verdeling van de geluidruimte vindt plaats op basis van kengetallen in dB(A)/m2. Deze zijn vertaald naar zogenaamde immissiewaarden die als maximum gelden op verschillende toetspunten die op of in de zonegrens liggen;
- de toetspunten zijn op kaart aangegeven in het zonebeheerplan en ook op coördinaat aangegeven in een tabel (dit laatste is maatgevend voor toetsing op basis van dit bestemmingsplan: zie artikel 4.1);
- de maximale immissiewaarden op de toetspunten gelden per aangegeven gebied. Er worden drie gebieden onderscheiden. Dit betreft het totale terrein van AVEBE, het verder reeds -grotendeels-uitgegeven bedrijventerrein (fase 1) en het nog te verkavelen gebied (fase 2);
- de gebieden en toetspunten en de maximale immissiewaarden zijn in een tabel opgenomen in het zonebeheerplan en het bestemmingsplan;
- de immissiewaarden die in de toetsingstabel zijn opgenomen, zijn voor de toetsing in hele getallen afgerond. Dat is voor de bestemmingsplan en omgevingsvergunningtoetsing voldoende. Om te laten zien waarop deze getallen zijn gebaseerd, zijn waarden in het zonebeheerplan ook onafgerond opgenomen;
- alle bedrijven (bestaande en nieuw te vestigen) worden getoetst op de maximale immissiewaarden via de tabel.
Emissie
- zoals hiervoor aangegeven, gaat de vorenstaande (immissie)toetsing uit van drie grotere gebieden. Met name voor de uitgifte van nieuwe kavels aan nog onbekende bedrijven kan deze immissietoetsing er nog steeds toe leiden dat een bedrijf midden op het terrein meer geluid kan produceren dan aan de randen. Dat zou kunnen betekenen dat de randkavels minder in trek zijn. Om die ongelijkheid te voorkomen, geldt er voor uit te geven kavels daarom ook een zogenaamde emissietoetsing. Daarbij wordt uitgegaan van een geluidverdeling in dB(A)/m2;
- deze geluidverdeling per vierkante meter zorgt ervoor dat er op het terrein in beginsel overal niet meer dan de betreffende emissietoets-waarde (geluidemissiekental) mag worden geproduceerd;
- de emissiewaarden zijn opgenomen op kaartjes in bijlage 3 van het Zonebeheerplan en zijn vertaald naar de verbeelding van het bestemmingsplan. Deze worden verdeeld in een dag-, avond- en nachtwaarde;
- in het bestemmingsplan worden de geluidemissiewaarden uitgedrukt als 'standaard geluidsruimte-dag, -avond en -nacht'. Deze zijn opgenomen op de verbeelding in het gebied van fase 2 dat in de tabellen met 'ZG2' wordt aangeduid (nog uit te geven).
Uitgangspunten geluidverdeling
- de vorenstaande geluidverdeling (zowel immissie als emissie) gaat uit van bestaande rechten op het terrein. Daarbij is gekeken naar welke bedrijven er zijn gevestigd op het terrein en de verleende vergunningen en geaccepteerde meldingen;
- ook de bestaande systematiek van Bedrijven en Milieuzonering (VNG) en de reeds eerder vastgestelde categorisering op het terrein is uitgangspunt gebleven. Wel is hierbij het onderdeel geluid in een aparte tabel (bijlage 2) bij de regels opgenomen, omdat de beoordeling van het geluid op dit bedrijventerrein een apart component is geworden.
- de geluidverdeling gaat daarnaast uit van een zo eerlijk mogelijke verdeling over het terrein, afhankelijk van de aan de terreinen toegekende categorie-indeling en de te verwachten bedrijvigheid;
- geluidsruimte toegekend aan een bouwperceel die niet wordt gebruikt door een bedrijf blijft in beginsel beschikbaar op het betreffende bouwperceel; dit om de bruikbaarheid van de bouwpercelen in de toekomst te kunnen garanderen (behoud van economische waarde);
- indien een bouwperceel wordt gesplitst (bijvoorbeeld bij verkoop) zal de geluidsruimte wel moeten worden herverdeeld en toegekend aan de opgesplitste bouwpercelen;
Reservering geluidruimte (fases 1 en 2)
- de geluidverdeling is niet op het hele terrein volledig opgedeeld. Er is namelijk een zogenaamde algemene reserve ingebouwd om in bijzondere gevallen nog wat geluidruimte te kunnen verdelen;
- met het oog daarop is een deel van de beschikbare geluidsruimte in een algemene reserve ondergebracht. De zonebeheerder heeft de beschikking over deze geluidsruimte en kan extra geluidsruimte overdragen aan bedrijven;
- het bevoegd gezag kan geluidruimte uit deze reserve toekennen via een zogenaamde afwijkingsbevoegdheid die in de regels van het bestemmingsplan is opgenomen;
- bij toekenning aan een bedrijf kunnen wel extra geluidmaatregelen worden geëist. Er zal dan door het bedrijf onderzocht moeten worden welke maatregelen boven BBT redelijkerwijs kunnen worden getroffen;
- de gemeente kiest ervoor de systematiek van een algemene reserve niet voor alle terreinen toe te passen. Voor de AVEBE-terreinen wordt geen algemene reserve toegepast. De immissiewaarden in de toetsingstabellen bevatten voor het hele terrein van AVEBE daarom al de maximaal te produceren geluidimmissie op de toetspunten. Het is aan AVEBE zelf om ervoor te zorgen dat de gronden zo efficiënt mogelijk worden ingericht. Voor fase 1 en fase 2 wordt wel een algemene reserve toegepast. Dit komt tot uitdrukking in de toetsingstabellen en de emissiewaarden. Deze algemene reserve is niet uitwisselbaar met de AVEBE-terreinen.
GEPLANDE VERDELING GELUIDSRUIMTE
De verkavelingskaarten uit het zonebeheerplan vormen in combinatie met de toetsingstabellen binnen het planmatig zonebeheer het instrumentarium dat bepaalt waar op het bedrijventerrein welke geluidsruimte beschikbaar is. Vorengenoemde geluidsverdelingssystematiek sluit aan bij de Wet geluidhinder. Dit betekent dat de maximale waarde op de geluidzonegrens en op bepaalde punten gegarandeerd blijven. Er wordt gerekend met de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai (HMRI 1999)).
Voor industrielawaai is het gebruik dat aparte grenswaarden worden gesteld voor de dag-, avond- en nachtperiode. Bij de toegekende geluidsruimte is daarom dan ook onderscheid gemaakt voor deze drie etmaalperioden; de dagperiode (van 7 tot 19 uur), de avondperiode (van 19 tot 23 uur) en de nachtperiode (van 23 tot 7 uur).
Met vorengenoemde regeling is de totaal beschikbare geluidsruimte voor alle bouwpercelen geoptimaliseerd. Voor een nadere toelichting op de geluidverkaveling wordt verder verwezen naar het zonebeheersplan dat als Bijlage 1 bij deze toelichting is gevoegd.
Zoals hiervoor al is opgemerkt, zijn de verkavelingskaarten en overige relevante ruimtelijke aspecten uit het zonebeheerplan juridisch vertaald in de regels en verbeelding van het voorliggende facetbestemmingsplan.
Vastgestelde zone
Het bedrijvenpark Zuid Groningen is geheel gelegen in de gemeente Westerwolde. De zone ligt ten dele in de gemeenten Westerwolde en Stadskanaal in de provincie Groningen en ten dele in de gemeente Borger-Odoorn in de provincie Drenthe.
Het bedrijvenpark grenst aan de zuidzijde aan de lintbebouwing van Ter Apelkanaal. Ten westen en oosten van het bedrijvenpark bevindt zich uitsluitend bebouwing op ruime afstand, respectievelijk in Musselkanaal en Sellingerbeetse. Ten noorden van het bedrijvenpark liggen verspreid enkele woningen in Mussel.
De ligging van het gezoneerde industrieterrein en de omgeving is op navolgende afbeelding weergegeven. De inrichting van Polytech aan Jipsingboermussel 25 maakt geen deel meer uit van het gezoneerde industrieterrein, maar heeft een aparte bedrijfsbestemming.
Op grond van artikel 40 van de Wet geluidhinder is het onderhavig beschouwde industrieterrein zoneringsplichtig. De geluidszone rond het industrieterrein is op 14 mei 1990 bij Koninklijk Besluit vastgesteld. Het Groningse deel van de zone is vastgesteld in Besluit 90.011651. Het Drentse deel van de zone is goedgekeurd in Besluit 90.011668. Voor de woningen die ten tijde van zonevaststelling een geluidsbelasting ondervonden hoger dan 50 dB(A), maar lager dan 55 dB(A) geldt op grond van de Wet geluidhinder een hogere waarde van 55 dB(A). Voor de woningen binnen de zone die ten tijde van zonevaststelling een geluidsbelasting ondervonden lager dan 50 dB(A), zijn bij besluit 3851, afd. MZ. ten hoogst toelaatbare waarden vastgesteld, variërend van 51 dB(A) tot 55 dB(A).
AVEBE veroorzaakte ten tijde van zonering op de gevels van 157 woningen binnen de vastgestelde geluidszone een geluidsbelasting van meer dan 55 dB(A). Om de geluidsbelasting op deze woningen terug te dringen, zijn nadien geluidsreducerende maatregelen gedimensioneerd. Op 14 februari 1995 zijn de te treffen maatregelen in de vorm van een saneringsprogramma vastgesteld in besluit 95/840/7/1, MA. De uit het saneringsbesluit resulterende maximaal toelaatbare geluidsbelastingen (MTG) zijn bij ministerieel besluit MBG 95024194/122 vastgesteld op 21 december 1995. Deze waarden variëren van 55 dB(A) tot 62 dB(A). De saneringsmaatregelen zouden uiterlijk 1 januari 2003 moeten zijn uitgevoerd en uiterlijk 1 juli 2003 zijn geëvalueerd.
Het industrieterrein is in 1996 uitgebreid met het terrein Zuid Groningen fase 1. Voor deze uitbreiding is een deel van de voor AVEBE gereserveerde toekomstige geluidsruimte gebruikt. Deze uitbreiding heeft geen invloed gehad op de ligging van de zone, de hoogte van de MTG's of de hogere waarden.
Uit het evaluatieonderzoek van de saneringsmaatregelen is gebleken dat het maatregelenpakket in het saneringsprogramma niet geheel aan de verwachtingen voldeed. Hierdoor werd een aantal MTG's overschreden. Vervolgens hebben de provincie Groningen en AVEBE eventuele aanvullende maatregelen onderzocht en beoordeeld, is het saneringsprogramma herschreven en zijn herziene MTG's voorgesteld. In de herziene MTG's is de uitbreiding van het industrieterrein Zuid Groningen fase 2 meegenomen. Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen hebben op 23 november 2004 een herzien saneringsprogramma vastgesteld. De minister van VROM heeft op 1 maart 2005 een positief besluit genomen. De herziene MTG's zijn op 14 maart 2006, bij besluit 2006-1232 door Gedeputeerde Staten vastgesteld.
Op 24 november 2009 is het Bestemmingsplan bedrijvenpark Zuid Groningen en AVEBE Ter Apelkanaal vastgesteld. Dit bestemmingsplan regelde een uitbreiding van het gezoneerde industrieterrein met het terrein Zuid Groningen fase 2, een verruiming van de zone en het vaststellen van hogere waarden voor 30 bestemmingen.
Akoestisch onderzoek
Het bestemmingsplan Bedrijvenpark Zuid Groningen in Ter Apelkanaal biedt de mogelijkheid tot uitbreiding van de bedrijvigheid waarbij een gezoneerd bedrijventerrein is vastgesteld. Dit houdt in dat een akoestisch onderzoek noodzakelijk is. Dit onderzoek is verricht door het Noordelijk Akoestisch Adviesburo BV en is verwoord in het rapport Akoestisch onderzoek bestemmingsplan bedrijvenpark Zuid-Groningen 2014 in Ter Apelkanaal, dat als Bijlage 4 is toegevoegd.
Samen met het voornoemde bestemmingsplan zal een nieuwe geluidszone worden vastgesteld. De nieuwe zonegrens is vastgelegd in onderhavig facetbestemmingsplan.
groene contour: geldende zonegrens, rode contour: nieuwe zonegrens
In het navolgende is een samenvatting van dit rapport opgenomen dat, in nauw overleg met de gemeente Westerwolde, AVEBE en diverse akoestische adviseurs, tot stand is gekomen. Het gehele rapport is als Bijlage 4 aan dit bestemmingsplan toegevoegd.
Nog uit te geven kavels
In het rekenmodel zijn nog niet in gebruik zijnde terreindelen ingevuld met kavel(geluids)bronnen om geluidsruimte te reserveren voor nieuwe ontwikkelingen en inrichtingen. Onderscheid is gemaakt tussen de bronnen voor de braakliggende terreinen van AVEBE, Zuid Groningen fase 1 en Zuid Groningen fase 2.
De geluidsproductie van de kavelbronnen op fase 1 en fase 2 is gebaseerd op de onderliggende milieucategorie in de Staat van bedrijven. De niet in gebruik zijnde kavels van AVEBE zijn bedoeld voor toekomstige AVEBE-activiteiten of eventueel voor een verwant bedrijf waarmee voorzieningen kunnen worden gedeeld of grondstoffen of halffabricaten kunnen worden uitgewisseld. Deze toekomstige ontwikkelingen zullen vergelijkbaar zijn met de bestaande inrichting van AVEBE. De kavelbronnen hiervoor zijn derhalve gebaseerd op de geluidsproductie per oppervlak van de bestaande inrichting van AVEBE.
Op een aantal perifere kavels is de gewenste geluidsreservering verlaagd om de geluidsbelasting op de omgeving tot een aanvaardbaar niveau te beperken.
Bronsterkte bestaande bedrijven
Voor de inrichtingen die vallen onder het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn de bestaande bedrijfsactiviteiten geïnventariseerd en is vastgesteld dat deze minder geluidsruimte gebruiken dan de onderliggende kavelreservering. De kavelreservering is gehandhaafd.
De inrichtingen van drie benzineservicestations vallen weliswaar onder het Activiteitenbesluit milieubeheer, maar omdat het oppervlak van deze inrichtingen gering is, is de geluidsproductie groter dan de onderliggende kavelreservering. De geïnventariseerde geluidsproductie is in het rekenmodel opgenomen. De geluiduitstraling van de bestaande vergunningplichtige inrichtingen op het industrieterrein is gemodelleerd in overeenstemming met de vergunde situatie op basis van het onderliggende akoestisch onderzoek (Bijlage 4 Akoestisch onderzoek). Voor deze inrichting is geluidsruimte voor toekomstige ontwikkelingen binnen de inrichting gereserveerd met een kavelbron op basis van de onderliggende kavelreservering.
Overdrachtsberekeningen
Met de vastgestelde bronsterkten en de terreingegevens is een rekenmodel opgesteld. Met dit rekenmodel is de geluidsoverdracht van het industrieterrein naar de omgeving berekend. De overdrachtsberekening heeft plaatsgevonden conform methode II-8 uit de handleiding. De berekeningen zijn uitgevoerd met de module industrielawaai van het programma GeoMilieu versie 2.40.
Bij de overdrachtsberekeningen zijn de ruimtelijke effecten betrokken zoals de geometrische uitbreiding, luchtdemping, bodemdemping, reflecties tegen en afscherming door gebouwen en schermen of wallen. Rekening houdend met deze effecten is het geluidsniveau op een immissiepunt berekend uit de bronkenmerken zoals de bronsterkte, plaats, hoogte en stralingsrichting van de bron, de plaats en hoogte van de terreinelementen, zoals gebouwen, schermen, de aard van de bodem en de plaats en de hoogte van het immissiepunt.
Wegverkeerslawaai en cumulatie
Cumulatie van geluid ten gevolge van meerdere geluidsbronnen mag niet leiden tot een onaanvaardbare situatie. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt hier de gecumuleerde geluidsbelasting bepaald en beoordeeld. In de hier beschouwde situatie is behalve industrielawaai tevens sprake van wegverkeerslawaai.
Het RMG 2012 geeft in hoofdstuk 2 van bijlage 1 aan dat er alleen sprake kan zijn van cumulatie indien de voorkeursgre nswaarde vanwege meerdere bronnen wordt overschreden. De voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai bedraagt 48 dB. Indien de geluidsbelasting van ten minste één weg hoger is dan de voorkeursgrenswaarde, is de geluidsbelasting van alle wegen gecumuleerd. Indien de geluidsbelasting ten gevolge van geen enkele weg de voorkeursgrenswaarde overschrijdt, is er geen sprake van cumulatie.
In de onderhavige situatie treedt mogelijk cumulatie op met wegverkeerslawaai vanwege de zoneringsplichtige A.G. Wildervanckweg, Jipsingboermussel, Mussel Aa kanaal oostzijde, N366, Schaalbergerweg, Schaapsbergweg, Ter Apelkanaal westzijde, Ter Apelkanaal oostzijde en Zandberg. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn tevens de niet zoneringsplichtige 30 kilometerwegen Avebeweg en Odoornerweg beschouwd.
De overige wegen in het onderzoeksgebied zijn erftoegangswegen en derhalve buiten beschouwing gelaten. De wegen op het industrieterrein liggen zodanig ver verwijderd van woningen dat deze eveneens buiten beschouwing zijn gelaten.
Voor het uitvoeren van overdrachtsberekeningen aan de hand van de verkeersgegevens is een kopie van het rekenmodel omgezet naar een verkeerslawaaimodel. Het akoestisch onderzoek (Bijlage 4) is uitgevoerd volgens Standaard Rekenmethode II. Hierbij is gebruikgemaakt van de module SRM2 van het programma GeoMilieu versie 2.40.
Resultaten en conclusies
Met het omschreven rekenmodel zijn geluidsoverdrachtsberekeningen naar de omgeving uitgevoerd. De berekende 50 dB(A)-geluidsbelastingscontour overschrijdt het noordelijke, oostelijke en zuidelijke deel van de vigerende zone-grens. Deze delen van de zone moeten worden verruimd.
In het westen ligt de berekende 50 dB(A)-contour binnen de vigerende zone-grens. Voorgesteld wordt om de zonegrens in overeenstemming te brengen met de berekende 50 dB(A)-contour, met dien verstande dat kavels van geluidsgevoelige bestemmingen die door de 50 dB(A)-contour worden doorsneden, geheel binnen de zone worden gelegd.
Voor 44 woningen moet een hogere waarde worden vastgesteld (Bijlage 2 en Bijlage 3). De benodigde hogere waarden zijn nergens hoger dan de maximale ontheffingswaarden (60 dB(A)). Bij de weergave van de cumulatieve geluidsbelasting zijn waarden waar geen cumulatie optreedt tussen haakjes ( ) weergegeven.
Tabel 1. Vast te stellen hogere waarden vanwege het industrieterrein
Adres | Aantal bestemmingen | Huidige ligging of vigerende hogere waarde (HW) of MTG | Voorstel hogere waarde (dB(A)) | Cumulatieve geluidsbelasting (LILCUM) (dB(A)) |
Ter Apelkanaal, gemeente Westerwolde | ||||
Jipsingboermussel 29 Jipsingboermussel 30 Jipsingboermussel 33 Jipsingboermussel 34 Jipsingboermussel 45 Jipsingboermussel 48 Jipsingboermussel 56 | 1 1 1 1 1 1 1 | 56 (HW) 55 (HW) 54 (HW) 53 (HW) - - - | 58 58 56 55 52 52 51 | 63 61 58 57 57 56 56 |
Ter Apelkanaal Oost 99 Ter Apelkanaal Oost 100 Ter Apelkanaal Oost 126 Ter Apelkanaal Oost 129 Ter Apelkanaal West 92 Ter Apelkanaal West 93 Ter Apelkanaal West 95 Ter Apelkanaal West 133 | 1 1 1 1 1 1 1 1 | buiten zone buiten zone 55 (MTG) 56 (MTG) buiten zone buiten zone buiten zone 55 (MTG) | 51 51 56 57 51 51 51 56 | 59 58 61 60 (51) (51) (51) 59 |
Zandberg 33 Zandberg 36 Zandberg 41 Zandberg 44 Zandberg 69) Zandberg 75, 75A Zandberg 76 Zandberg 77 Zandberg 79 Zandberg 88 Zandberg 89 Zandberg 92 Zandberg 93 | 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 | 57 (MTG) 56 (MTG) 55 (MTG) 55 (MTG) 52 (HW) 51 (HW) 51 (HW) 51 (HW) 51 (HW) - - buiten zone buiten zone | 58 57 56 56 53 52 52 52 52 51 51 51 51 | 62 62 61 61 60 59 60 59 59 58 58 59 57 |
Schaalbergerweg 16 Schaalbergerweg 22 | 1 1 | 51 (HW) 51 (HW) | 52 52 | (52) 54 |
Tussenbeetseweg 13 Tussenbeetseweg 15 Tussenbeetseweg 17 Tussenbeetseweg 19 Tussenbeetseweg 21 Tussenbeetseweg 25 Tussenbeetseweg 16 | (1) 1 1 1 1 1 1 | buiten zone buiten zone buiten zone buiten zone buiten zone buiten zone buiten zone | - 52 52 52 53 53 52 | - (52) (52) (52) (53) (53) (52) |
Schaapsbergweg 7 | 1 | 51 (HW) | 52 | 56 |
Zandberg, gemeente Borger-Odoorn | ||||
Schaapsbergweg 54 Schaapsbergweg 62 | 1 1 | - - | 51 51 | 59 57 |
Mussel, gemeente Stadskanaal | ||||
Mussel Aa kanaal Oostzijde 1 Mussel Aa kanaal Oostzijde 2 | 1 (1) | buiten zone buiten zone | 51 - | (51) - |
Braamberg 3 1 55 (HW) 60 (60) Braamberg 5 1 51 (HW) 53 (53) Braamberg 6 1 51 (HW) 53 (53) | 1 1 1 | 55 (HW) 51 (HW) 51 (HW) | 60 53 53 | (60) (53) (53) |
Aantal bestemmingen waarvoor een hogere waarde moet worden vastgesteld | 44 |
De cumulatieve geluidsbelasting is op de woningen Jipsingboermussel 29 en 30, Ter Apelkanaal Oost 126 en Zandberg 33, 36, 41 en 44 is hoger dan de maximale ontheffingswaarde van 60 dB(A) die voor alleen industrielawaai geldt. Op de boven beschreven woningen waar de gecumuleerde geluidsbelasting hoger is dan 60 dB(A), is wegverkeerslawaai de bepalende factor en wordt voldaan aan de maximale ontheffingswaarde die voor alleen wegverkeerslawaai geldt. De bijdrage vanwege het industrielawaai is zeer gering. De cumulatieve geluidsbelasting vanwege de zonewijziging en dit facetbestemmingsplan wordt derhalve in alle gevallen aanvaardbaar geacht.
De geluidsbelasting op de omgeving is niet hoger dan strikt noodzakelijk is voor de ontwikkeling van het industrieterrein. De bestaande rechten van inrichtingen worden gerespecteerd en op nog niet ingevulde terreindelen nabij woningen is de gereserveerde geluidsruimte aanzienlijk beperkt.
Het treffen van overdrachtsmaatregelen in de vorm van geluidswallen of schermen is geen reële mogelijkheid. Gezien de hoogte van de geluidsbronnen, de grote afstanden tussen geluidsbronnen en ontvangers en de bronhoogten zijn afschermingen lager dan 8 m niet effectief. Afschermingen met dergelijke hoogten zijn qua ruimtebeslag, kosten en landschappelijk aanzicht onaanvaardbaar.
Bij bedrijfsvestiging zal de gemeente Westerwolde als zonebeheerder de nodige aandacht aan geluidsaspecten besteden. De geluidsuitstraling van te vestigen bedrijven moet worden onderzocht, aan BBT (beste beschikbare technieken) voldoen en passen binnen de geluidsruimte van de kavel volgens het zonebeheersplan. De te verlenen vergunningen in het kader van de Wabo moeten aansluiten op de volgens onderzoek benodigde geluidsruimte. Het beheer van de op deze wijze uitgegeven en de resterende gereserveerde geluidsruimte moet actueel worden gehouden zodat bij toetsing van potentiële bedrijfsvestigingen, de juiste afwegingen worden gemaakt.
Geluidswerende maatregelen aan de woningen
Voor de woningen waarvoor een nieuwe hogere waarde vanwege het industrieterrein wordt vastgesteld of een vigerende hogere waarde wordt verhoogd, mag de geluidsbelasting binnen niet meer dan 35 dB(A) bedragen. Voor de saneringswoningen waar een vigerende MTG-waarde moet worden verhoogd, mag de geluidsbelasting binnen niet meer dan 40 dB(A) bedragen.
De gemeente Westerwolde en AVEBE stellen zich garant voor de kosten van het onderzoeken en waar nodig verbeteren van de geluidsisolatie van de woningen waarvoor hogere waarden worden vastgesteld. De kosten worden gefinancierd met een deel van de opbrengsten van de grondverkoop. Dit betekent dat het daadwerkelijk aanbrengen van geluidsisolatie gefaseerd zal plaatsvinden in samenhang met de ontwikkelingen op het industrieterrein.
Hoofdstuk 3 Juridische Vormgeving
Opzet van de regels
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De standaard voor vergelijk-bare bestemmingsplannen (SVBP2012) is verplicht. De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 maakt het mogelijk bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiëntere overheid.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze verbeelding is zowel digitaal als analoog beschikbaar. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels van dit plan zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken:
- Inleidende regels (begrippen).
- Algemene regels (aanduidingen).
- Overgangs- en slotregels.
INLEIDENDE REGELS
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevat de begrippen.
- Artikel 1 - Begrippen
In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen, voor een eenduidige interpretatie van deze begrippen. Hier worden uitsluitend die begrippen gedefinieerd die van belang zijn voor de regeling voor de geluidtoedeling en die betrekking hebben op de geluidzone. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij definities die al voorkomen in sectorale wet- en regelgeving.
ALGEMENE REGELS
Hoofdstuk 2 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:
- Artikel 2 - Anti-dubbeltelregel
Deze regel bepaalt dat er niet twee keer voor eenzelfde locatie een bouwplan kan worden ingediend.
- Artikel 3 - Van toepassing verklaring
Dit artikel regelt dat de onderliggende vigerende bestemmingsplannen van toepassing blijven. Die worden door dit bestemmingsplan verder bijna ongemoeid gelaten. Voor het plangebied van deze bestemmingsplannen wordt een planologische regeling toegevoegd, dan wel wordt de reeds opgenomen regeling aangepast/verwijderd.
- Artikel 4 - Algemene aanduidingsregels
Dit artikel regelt:- 1. het veiligstellen van de totale beschikbare geluidsruimte binnen de geluidzone op het gezonerde industrieterrein, alsmede het bevorderen van en efficiënt gebruik van de totaal beschikbare geluidsruimte (milieuzone - geluidzonebeheer);
- 2. het vastleggen van de geluidzone in die bestemmingsplannen waarin de zone is gelegen (geluidzone - industrie).
ad 1
Zoals in de inleiding al is aangegeven, richt dit bestemmingsplan zich mede op een evenwichtige verdeling van de totaal beschikbare geluidruimte over de verschillende percelen c.q. bedrijven binnen het gezoneerde industrieterrein. Hierbij wordt geluidruimte toebedeeld aan gebieden die reeds verkaveld zijn of nog moeten worden verkaveld. In paragraaf 5.3.1 en in het zonebeheersplan (dat als Bijlage 1 bij deze toelichting is opgenomen) zijn de algemene principes hierover toegelicht. Daarbij is ook ingegaan op de regeling in dit bestemmingsplan.
De verdeling van de geluidruimte wordt met dit bestemmingsplan juridisch geborgd. Hierdoor heeft de gemeente/het bevoegd gezag een sturingsmiddel waarmee:
- a. een doelmatige toedeling van de geluidruimte binnen de geluidzone van het bedrijventerrein tot stand komt;
- b. voldoende geluidruimte aan alle bedrijven (bestaande en nog te vesti-gen bedrijven) wordt geboden, zonder dat daardoor een onevenredige geluidsbelasting op voor geluidgevoelige bestemmingen ontstaat.
In dit bestemmingsplan wordt aan bedrijven op het industrieterrein een maximum geluidruimte toegekend die niet mag worden overschreden. Dit is geregeld in artikel 4.1 Milieuzone - geluidzonebeheer De regeling kent overigens ook mogelijkheid om met een omgevingsvergunning aan sommige bedrijven eventueel meer geluidruimte toe te kennen (artikel 4.1.4).
Hierna wordt de regeling nader gespecificeerd aan de hand van de exacte regeling.
GELUIDSEMISSIE PER BOUWPERCEEL
Het zonebeheerplan heeft een vertaling gekregen op de verbeelding en in de regels van dit bestemmingsplan. De geluidstoedeling is vastgelegd door op de verbeelding per bouwperceel of groep van bouwpercelen een standaard geluidemissie voor de dag, avond en nacht aan te duiden. Dit betreft de maximale waarden die gelden voor ieder bouwperceel binnen zo'n gebied. De regels hiervoor zijn opgenomen in artikel 4.1.2.
Het maken van geluid kan worden gezien als een onderdeel van het gebruik dat van een terrein wordt gemaakt. De beoordeling van de maximaal toegestane geluidsproductie is daarom ook opgenomen in een gebruiksbepaling (artikel 4.1.2 en 4.1.3).
Zoals in hoofdstuk 2 aangegeven, kent de regeling toetsing op immissiepunten. De immissiepunten zijn op coördinaat genoemd in een tabel opgenomen in artikel 4.1.2. De punten met bijbehorende maximumwaarden zijn opgenomen in Bijlage 1 Toetsingstabellen van de regels.
Er is voor gekozen om deze toetspunten niet in het bestemmingsplan op te nemen, maar de coördinaten vast te leggen in het zonebeheerplan. Voor de toetsing die zal gebeuren in het geluidsrekenmodel biedt dat de meeste duidelijkheid.
De wijze van toetsen is in hoofdstuk 2 en hiervoor reeds aan bod gekomen. Aanvullend daarop kan nog worden aangegeven dat bedrijven die slechts in geringe mate geluid produceren niet in het zonebeheer worden meegenomen. Deze bedrijven hoeven op grond van artikel 4.1.3 ook geen akoestisch rapport te hebben waaruit blijkt dat ze aan de gebruiksregels vol-doen. Dit betreft alle bedrijven die op grond van de algemeen geaccepteerde VNG-bedrijvenlijsten (brochure Bedrijven en milieuzonering) een afstand kleiner dan 100 m hebben wat betreft het aspect geluid (zie Bijlage 2 Staat van bedrijven Geluid bij de regels). De administratieve lasten voor de gemeente en deze bedrijven worden hiermee beperkt voor zowel deze bedrijven als het bevoegd gezag.
In artikel 4.1.2 is de – behalve de immissie per bouwperceel – ook de maximum geluidruimte vermeld die het industrieterrein als geheel mag veroorzaken, conform de voor het terrein geldende grenswaarden uit de Wet geluidhinder, inclusief de voor woningen vast te stellen hogere waarden. De waarden in dit artikel komen overeen met het zonebeheerplan, tabel 2, met uitzondering van Jipsingboermussel 48. De waarde van 53 dB(A) in het zonebeheerplan, tabel 2, is een verschrijving. Het industrieterrein mag op dit immissiepunt 52 dB(A) gaan veroorzaken. De waarde van 52.5 dB(A) in Bijlage 1 Toetsingstabellen van de regels is afgerond 52 dB(A) en voldoet hier aan.
Alle bestaande bedrijven op de industrieterreinen zijn gecategoriseerd en vallen onder de Staat van bedrijven. De mogelijkheid bestaat echter ook dat er zich nieuwe bedrijven aandienen die niet voorkomen in de Staat van bedrijven. Deze bedrijven krijgen te zijner tijd een categorietoedeling. De categorie-indeling is bepalend voor de toepasselijkheid van de gebruiksregels van artikel 4.1 Milieuzone - geluidzonebeheer.
Overtreding van de toegekende geluidskentallen en -waarden is niet toegestaan.
AFWIJKEN VAN DE GEBRUIKSREGELS
Extra flexibiliteit is in de regeling opgenomen door middel van een zogenaamde afwijkingsregeling (artikel 4.1.4). Deze regeling biedt de mogelijkheid om met een omgevingsvergunning meer geluidsruimte toe te kennen aan bedrijven. Hierbij moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan en dienen diverse afwegingen te worden gemaakt. Belangrijk is dat omliggende percelen (zowel bedrijven als woningen) hierdoor niet onevenredig worden beperkt en de bedrijfseconomische noodzaak en toepassing van de best beschikbare tech-niek en inrichting zijn aangetoond. Bij verlening van de omgevingsvergunning dienen verder (nieuwe) toetsingswaarden voor immissie te worden vastgesteld voor het betreffende bedrijf, waaraan in het vervolg dient te worden getoetst. De afwijking wordt specifiek gekoppeld aan de aangevraagde bedrijfsactiviteiten en de aangevraagde productiecapaciteit.
Afwijken om gebruik te maken van de nog aanwezige zogenaamde geluidsreserve is in beginsel alleen toegestaan in fase 1 en fase 2. Dit is specifiek in artikel 4.1.4 opgenomen, omdat er geen geluidsreserve voor het gedeelte van AVEBE (bestaand en kavels) is opgenomen.
ad 2.
De oude geluidzone, voor zover opgenomen in de bestemmingsplannen, wordt opgeheven, waarna de nieuwe geluidzone (het gebied tussen de grenzen van het gezoneerde industrieterrein en de 50 dB(A)-contour) als algemene aanduiding op de verbeelding wordt vastgelegd. Het betreft dus grotendeels een vervanging van de bestaande zone door een nieuwe. Deze geluidzone vormt het toetsingskader voor vergunningverlening voor inrichtingen en de toepassing van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Ook vormt dit bestemmingsplan het toetsingskader voor het aspect geluidhinder door industrielawaai voor nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen en het verlenen van hogere grenswaarden en de kadastrale aantekening daarvan.
In hoofdstuk 2 van deze toelichting is uiteengezet welke consequenties er uit het vaststellen van de nieuwe geluidzone gelden voor bestaande woningen en/of andere geluidsgevoelige bestemmingen, dan wel voor woningen en/of andere geluidsgevoelige bestemmingen die op grond van de onderliggende vigerende bestemmingsplannen reeds konden worden gerealiseerd (geprojecteerde woningen en/of andere geluidsgevoelige bestemmingen).
Verder bepalen de artikelen 59 juncto 44 en 45 van de Wet geluidhinder dat voor binnen de zone nieuw te bouwen en nog niet geprojecteerde woningen een voorkeursgrenswaarde geldt van 50 dB(A), waarbij een hogere grenswaarde kan worden vastgesteld die de waarde van 55 dB(A) niet te boven mag gaan. Deze regeling is echter eerst aan de orde ingeval binnen de zone voor het eerst een bestemming voor woningen en/of andere geluidsgevoelige bestemmingen wordt vastgelegd. In dat kader dient dan akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd en dienen eventueel hogere grenswaarden te worden vastgesteld.
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
In hoofdstuk 3 (artikel 5 en artikel 6) staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Economische Uitvoerbaarheid
Het onderhavige bestemmingsplan brengt kosten met zich mee, namelijk het waar nodig treffen van maatregelen aan woningen waarvoor hogere waarden worden vastgesteld. Ook kan er sprake zijn van enige planschade. Deze kosten zijn voor rekening van de gemeente Westerwolde. Zij zal met de gemeenten Borger Odoorn en Stadskanaal hieromtrent (planschade)overeenkomsten opstellen, waarin geborgd wordt dat de kosten voor de gemeente Westerwolde zijn. Deze kosten worden vervolgens verdisconteerd in de grondverkoop op het industrieterrein.
Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Voor in totaal 38 woningen, gelegen binnen de gemeente Westerwolde, wordt, de geldende voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) voor industrielawaai overschreden.
Het treffen van overdrachtsmaatregelen in de vorm van geluidswallen of -schermen is geen reële mogelijkheid. Gezien de hoogte van de geluidsbronnen en grote afstanden tussen geluidsbronnen en ontvangers en de bronhoogten zijn afschermingen lager dan 8 m niet effectief. Afschermingen met dergelijke hoogten zijn qua ruimtebeslag, kosten en landschappelijk aanzicht onaanvaardbaar.
Daarom moet voor de woningen een hogere waarde worden verleend.
Behalve voor de woningen gelegen binnen de gemeente Westerwolde, wordt ook voor twee woningen in de gemeente Borger-Odoorn en vier woningen in de gemeente Stadskanaal de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) voor industrielawaai overschreden.
Omdat het industrieteterrein in de gemeente Westerwolde ligt, is ingevolge artikel 110a lid 2 Wet geluidhinder het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Westerwolde bevoegd om voor alle 44 woningen tezamen (Borger-Odoorn, Stadskanaal en Westerwolde) een hogere waarde vast te stellen ten gevolge van het industrieterrein.
De hogere waarden kunnen voor andere gemeenten alleen worden vastgesteld na overleg met de gemeenten waarin de woningen staan (artikel 110b lid 1 Wet Geluidhinder). Dit overleg heeft inmiddels plaatsgevonden.
Voor de 44 woningen waarvoor een nieuwe hogere waarde vanwege het industrieterrein wordt vastgesteld mag de geluidsbelasting binnen niet meer dan 35 dB(A) bedragen. Bij de beoordeling van de gevelwering moet rekening worden gehouden met de gecumuleerde geluidsbelasting per gevel. Hiervoor zal een aanvullend geluidsonderzoek plaatsvinden.
Omgevingsdienst Groningen
Gedurende het totstandkomingsproces van het facetbestemmingsplan heeft de Omgevingsdienst Groningen aan besprekingen en overlegronden deelgenomen, ofwel is hierbij betrokken geweest.
De nota inspraak en vooroverleg is als Bijlage 5 toegevoegd aan het bestemmingsplan en heeft geleid tot enige aanpassing van het plan.
Vanaf 9 november 2017 heeft het ontwerp bestemmingpsplan zes weken ter visie gelegen. Dit heeft geleid tot een aantal zienswijzen, die in een afzonderlijke nota zienswijzen zijn behandeld.
Bijlage 1 Toetsingstabellen
Bijlage 2 Staat Van Bedrijven Geluid
Bijlage 2 Staat van bedrijven Geluid
Bijlage 1 Zonebeheersplan
Bijlage 2 Besluit Hogere Waarden
Bijlage 2 Besluit hogere waarden
Bijlage 3 Besluit Hogere Waarden Onderbouwing
Bijlage 3 Besluit hogere waarden onderbouwing
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 4 Akoestisch onderzoek