Facetbestemmingsplan Parkeren Westerwolde
Bestemmingsplan - gemeente Westerwolde
Vastgesteld op 02-11-2022 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het Facetbestemmingsplan Parkeren Westerwolde met identificatienummer NL.IMRO.1950.BP2201-vs01 van de gemeente Westerwolde;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijhorende regels en daarbij behorende bijlagen;
1.3 laden en lossen
het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring in- of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht gedurende de tijd die daarvoor nodig is.
1.4 parkeren
het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen;
Artikel 2 Van Toepassingsverklaring
2.1 Werking regels
Tot de inwerkingtreding van voorliggend bestemmingsplan ‘Facetbestemmingsplan Parkeren Westerwolde‘ gelden binnen het plangebied verschillende bestemmingsplannen en herzieningen. Na de inwerkingtreding van voorliggend bestemmingsplan blijven al deze bestemmingsplannen, binnen het plangebied, hun rechtskracht behouden. Voorliggend bestemmingsplan herziet deze bestemmingsplannen op onderdelen daar waar het gaat om alle voorkomende bestemmingen waar behoefte bestaat aan parkeren en laden en lossen.
Dit bestemmingsplan is van toepassing op de in Overzicht bestemmingsplannen bij deze regels vermelde bestemmingsplannen. De lijst met bestemmingsplannen is te vinden in Bijlage 1 Overzichtbestemmingsplannen.
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 4 Overige Regels
4.1 Parkeerregelgeving
Indien een aanvraag om een omgevingsvergunning aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan parkeerplaatsen wordt de omgevingsvergunning slechts verleend indien;
- a. in voldoende mate op eigen terrein wordt voorzien in ruimte voor parkeren;
- b. de beoordeling of in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's bij, in, op of onder het gebouw, zoals gesteld onder sub a., wordt op basis van de door de CROW vastgestelde richtlijnen (publicatie 381 - december 2018, of de meest actuele uitgave), dan wel aan de hand van de van toepassing zijnde beleidsregels van de gemeente Westerwolde ten aanzien van parkeren bepaald.
4.2 Laden of lossen
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan laad- en losvoorzieningen wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen of voor een gebruiksverandering slechts verleend indien;
- a. in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het laden en lossen van goederen, aan, bij, in, of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, onverminderd het bepaalde elders in de regels van dit plan;
- b. van voldoende mate van laad- en losvoorzieningen voor het laden en lossen van goederen zoals bedoeld in sub a. is sprake indien is voldaan aan de normen zoals opgenomen in het ASVV 2021 (uitgave van het CROW), dan wel het geldende ASVV (uitgave van het CROW) zoals dat geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag als bedoeld in sub a. voor het bouwen en/of voor een gebruiksverandering en/of afwijking of het uitwerken of het wijzigen.
4.3 Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de leden 4.1 en 4.2:
- a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
- b. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
4.4 Voorwaarden voor afwijken
Afwijken van de regels, als bedoeld in de leden 4.1 en 4.2 is slechts mogelijk, indien;
- a. het verlenen van de omgevingsvergunning niet leidt tot aantasting van de samenhang in het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. het verlenen van de omgevingsvergunning niet leidt tot verkeersonveilige situaties;
- c. bij de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.3 een parkeeronderzoek wordt overgelegd dat aantoont dat kan worden voorzien in het benodigde aantal parkeerplaatsen. Voor het parkeeronderzoek worden de richtlijnen van het CROW gehanteerd.
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
5.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
5.2 Omgevingsvergunning voor afwijken
Eenmalig kan een omgevingsvergunning worden verleend voor het afwijken van 5.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met ten hoogste 10 %.
5.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
5.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
5.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 5.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
5.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het 5.4, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als regels van het:
'Facetbestemmingsplan Parkeren Westerwolde'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Opstellen Bestemmingsplan
In alle bestemmingsplannen van de gemeente Westerwolde moet een bepaling ten aanzien van parkeren worden opgenomen. Zo kan bij aanvragen om een omgevingsvergunning een parkeertoets plaatsvinden.
Het is mogelijk om meerdere bestemmingsplannen tegelijkertijd op één of meerdere punten te wijzigen zodat ze weer zijn voorzien van een goede regeling. Dit kan in de vorm van een facetbestemmingsplan, op grond waarvan de daaronder vallende bestemmingsplannen worden aangepast. Dat betekent dat dit plan slechts een facet/onderdeel van de regels van de huidige bestemmingsplannen herziet of aanvult. Dit bestemmingsplan geeft een toetsingskader voor het bepalen van de parkeerbehoefte en voor laden of lossen. Het voorliggende facetbestemmingsplan geldt voor alle onherroepelijke en vastgestelde bestemmingsplannen van de gemeente Westerwolde.
1.2 Plangebied
Het plangebied van het 'Facetbestemmingsplan Parkeren Westerwolde' is op de onderstaande afbeelding weergegeven en omlijnd.
Plangebied 'Facetbestemmingsplan Parkeren Westerwolde'
1.3 Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 stilgestaan bij het beleid. In hoofdstuk 3 is een juridische planbeschrijving gegeven. Hoofdstuk 4 gaat in op de uitvoerbaarheid van het plan.
Hoofdstuk 2 Planologisch Beleidskader
2.1 Gemeentelijk Beleid
Op 2 juni 2021 heeft de gemeente het 'Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan 2021-2031' vastgesteld.
In het GVVP staan de beleidsregels opgesteld omtrent het onderwerp parkeren. In het GVVP worden de volgende uitgangspunten gehanteerd. Het GVVP:
- geeft een kader voor (verkeers)plannen en een samenhangend en richtinggevend verkeersbeleid;
- speelt in op ruimtelijke ontwikkelingen;
- communiceert helder en simpel naar de burger bij vragen en problemen;
- voldoet aan de Planwet Verkeer en Vervoer;
- is budgetarm: dit houdt in dat er geen extra budgetten worden vrijgemaakt voor het uitvoeringsprogramma;
- is op een interactieve wijze gemaakt: inwoners en dorpsraden hebben geholpen bij de totstandkoming van het GVVP.
Voor parkeren is paragraaf 4.4.5. van het GVVP van belang. De gemeente geeft hier aan ernaar te streven om geen betaald parkeren in de gemeente in te voeren, tenzij daar een duidelijke aanleiding voor is. Dit beleid is gemaakt op de grondslag dat de gemeente geen grote parkeerknelpunten kent.
In paragraaf 4.4.5. van de GVVP staat welke parkeernormen de gemeente aanhoudt. De gemeente volgt de publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren'; van parkeerkencijfers naar parkeernormen en 'Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom' van de CROW.
Hoofdstuk 3 Juridische Planbeschrijving
3.1 Algemeen
Dit bestemmingsplan voor het onderwerp parkeren is juridisch vormgegeven als een facetbestemmingsplan. Dat wil zeggen dat de regels niet rechtstreeks zijn verwerkt in de onderliggende bestemmingsplannen. Dit plan herziet het onderdeel parkeren en laden of lossen in de onderliggende plannen.
Het facetbestemmingsplan wordt digitaal beschikbaar gesteld. Voor de regels en verbeelding is aangesloten op de RO standaarden 2012, conform het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Onderdeel van de verplichte regels zijn een overgangsregeling en een anti-dubbeltelregel.
3.2 Ro Standaarden En Regels 2012
Onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) worden alle planologische visies, plannen, besluiten, verordeningen en algemene maatregelen van bestuur (Wro-instrumenten) digitaal vervaardigd en op elektronische wijze beschikbaar gesteld. Ten behoeve van de eenheid en de uitwisselbaarheid zijn er standaarden en regels ontwikkeld. Sinds 1 oktober 2012 gelden de RO standaarden en regels 2012 (ter vervanging van de RO Standaarden en regels 2008).
3.3 Regels
De regels in dit facetbestemmingsplan voegen specfieke regels voor parkeerbepalingen en laden of lossen in de onderliggende bestemmingsplannen toe (Artikel 4 Overige regels).
Voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen of verbouwen of het wijzigen van het gebruik in het plangebied moet in eerste instantie voorzien worden in voldoende parkeergelegenheid op het eigen erf voor de beoogde functie. Pas als dat niet mogelijk is gebleken mag uitgeweken worden naar de openbare ruimte. Dan moet echter wel met een parkeeronderzoek worden aangetoond dat in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien gezien de huidige parkeerbezetting. Verder moet het ook mogelijk zijn de benodigde hoeveelheid parkeerplaatsen in de openbare ruimte te realiseren. Het toetsingskader dat hierbij wordt gehanteerd zijn de door het kennisplatform CROW vastgestelde richtlijnen (publicatie 381 - december 2018, of de meest actuele uitgave).
De regeling voor de laad- en losvoorzieningen van goederen sluit aan op het algemene beleid zoals dat is opgenomen in de 'Aanbevelingen Stedelijke Verkeersvoorzieningen' (hierna ASVV). Voor het bepalen wanneer sprake is van "in voldoende mate voorzien" is aangesloten bij het ASVV 2021 (uitgave van het CROW) dan wel de geldende versie op het moment van het indienen van de aanvraag. Bij het dimensioneren van de ruimte voor laden en/of lossen van goederen en de bereikbaarheid daarvan moet worden aangesloten bij de afmetingen en de eigenschappen van de ontwerpvoertuigen uit de ASVV.
Nieuwe bestemmingsplannen die in de gemeente worden opgesteld, moeten een vergelijkbare regeling voor parkeren en laad- en losvoorzieningen bevatten.
De gemeente heeft geen nota opgesteld waar parkeernormen in staan opgenomen (parkeerbeleid). Mocht de gemeente Westerwolde in de toekomst wel een parkeerbeleid vaststelllen, dan wordt dit ook een toetsingskader.
De andere artikelen in het facetbestemmingsplan volgen uit het Besluit ruimtelijke ordening. Het betreft de volgende artikelen. In Artikel 1 (Begrippen) is aangegeven wat het identificatienummer van het plan is en welke onderdelen het juridische deel van het plan omvat. Voor het overige zijn de begrippen uit de vigerende bestemmingsplannen van toepassing. Ook wat betreft de wijze van meten zijn de bepalingen uit de vigerende bestemmingsplannen van toepassing. In Artikel 3 is de anti-dubbeltelregel opgenomen. Deze standaardbepaling is bedoeld om te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw zou kunnen worden gebruik gemaakt. Verder is er een (verplichte) standaardbepaling voor het overgangsrecht opgenomen (Artikel 5). Deze overgangsbepalingen bevatten de standaardbepalingen uit het Bro. De regels worden bekrachtigd met een slotregel (Artikel 6).
3.4 Verbeelding
3.4.1 Algemeen
Het onderscheid tussen de digitale en de analoge verbeelding van het bestemmingsplan bestaat sinds invoering van de RO-standaarden 2008. Sinds 2012 opgevolgd door de RO-Standaarden 2012.
In het Bro wordt de verbeelding niet langer als onderdeel van het bestemmingsplan genoemd. Dit komt omdat in de nieuwe wettelijke regelingen wordt uitgegaan van het primaat van digitalisering. Wel wordt door het Bro een volledige verbeelding van het bestemmingsplan op papier verplicht gesteld. In dat verband blijft de analoge verbeelding van het bestemmingsplan van belang.
Het voorliggende facetbestemmingsplan ziet uitsluitend op het wijzigen en/of toevoegen van een planregel inzake de geldende parkeernormering in de regels van de genoemde bestemmingsplannen. Op de verbeelding is daarom alleen een plancontour opgenomen.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Economische Uitvoerbaarheid
Het facetbestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk. Het plan leidt daarom ook niet tot kosten en kan dus als economisch uitvoerbaar geacht worden. Het is daarom ook niet noodzakelijk om een exploitatieplan of een overeenkomst over kostenverhaal op te stellen.
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Conform artikel 3.1.1 van het Bro dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de wettelijke overlegpartners.Overleg heeft plaatsgevonden met de bij wet verplichte partners: de provincie Groningen en het waterschap. Het plan gaf geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Het bestemmingsplan is een juridisch-technische aanpassing van regels. Daarom is uitsluitend de door de Wro voorgeschreven procedure gevolgd: terinzagelegging van een ontwerpbestemmingsplan met de mogelijkheid van zienswijzen, en daarna vaststelling door de gemeenteraad. Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 23 juni 2022 gedurende zes weken ter inzage gelegen.