Kiel-Windeweer, Zuidlaarderweg 2
Wijzigingsplan - gemeente Midden-Groningen
Vastgesteld op 07-08-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het wijzigingsplan Kiel-Windeweer, Zuidlaarderweg 2 met identificatienummer NL.IMRO.1952.wpkiwzuidldrweg2-va01 van de gemeente Midden-Groningen.
1.2 wijzigingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 maatwerkmethode
methode van overleg via keukentafelgesprekken met als doel overeenstemming te bereiken over omvang, situering en inrichting van een project binnen een plangebied;
1.4 moederplan
het bestemmingsplan Buitengebied, bestaande uit geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0018.BP090Buitengebied-31va met de bijbehorende verbeelding, regels en bijlagen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogezand-Sappemeer op 23 augustus 2010.
Voor het overige zijn de begrippen uit het moederplan onverkort van toepassing op dit plan.
Artikel 2 Wijze Van Meten
De regels van het moederplan zijn onverkort van toepassing op dit plan.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een agrarisch bedrijf;
- b. agrarische activiteiten;
- c. bedrijfswoning;
en daaraan ondergeschikt:
- d. bedrijf of beroep aan huis, verbonden aan de bedrijfswoning;
- e. infrastructurele voorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
- h. stalling van vaar- en voertuigen;
- i. waterhuishoudkundige doeleinden.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
3.4 Ontheffing van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Ontheffing van de gebruiksregels
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsregels
De regels van het moederplan zijn onverkort van toepassing op dit plan.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan Kiel-Windeweer, Zuidlaarderweg 2.
Bijlagen Bij Planregels
Bijlage 1 Erfinrichtingsplan
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De eigenaar van het agrarisch bedrijf HS AGRI, gevestigd aan de Dorpsstraat 2 in Zuidlaarderveen heeft een verzoek ingediend om het agrarisch bedrijf uit te breiden aan de achterzijde (Zuidlaarderweg 2 Kiel-Windeweer) met een nieuw bedrijfsgebouw bedoeld voor opslag van agrarische producten en een kantoorgedeelte. HS AGRI is naast voedselproducent ook een agrarisch transport en loonbedrijf. De opslag van oogstproducten en materieel vraagt om meer ruimte. Daarnaast heeft de initiatiefnemer de wens om een kantoor / ontvangsruimte als onderdeel van de uitbreidingsplannen mee te nemen
De uitbreiding vindt plaatst op (een deel van) het perceel, kadastraal bekend als gemeente Hoogezand, sectie O, nummer 438. Het voorste deel van het perceel (het voorhuis van de boerderij) ligt in de gemeente Tynaarlo (Drenthe).
Luchtfoto huidige situatie, bron: Ruimtelijkeplannen.
Impressie van de nieuw te bedrijfsloods, bron: aanvrager.
Uitsnede erfinrichtingsplan toekomstige situatie, bron: Libau
Het planvoornemen is in strijd met het geldend bestemmingsplan 'Buitengebied' (vastgesteld d.d. 23-8-2010) en de daarin opgenomen bestemming 'Agrarisch'. De uitbreiding is gesitueerd buiten het bestaande bouwperceel.
In het bestemmingsplan is in de bestemming 'Agrarisch' onder 3.8 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het bouwperceel uit te breiden.
Om de verruiming van het erf en de bouw van het bedrijfsgebouw mogelijk te maken, moet worden voldaan aan de voorwaarden uit deze wijzigingsbevoegdheid en aanvullend een wijzigingsplan worden opgesteld.
1.2 Toets Voorwaarden Wijzigingsbevoegdheid
Het planvoornemen is getoetst aan de voorwaarden die gekoppeld zijn aan de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in het moederplan in artikel 3.8.1:
Op basis van deze voorwaarden is de maatwerkmethode toegepast waarbij door middel van 2 keukentafelgesprekken afspraken zijn gemaakt over de vorm en uitstraling van het uitbreidingsplan. Dit is door Libau samen met Landschapsbeheer Groningen uitgewerkt in een een erfinrichtingsplan dat als bijlage bij dit wijzigingsplan is opgenomen. Uitvoering en beheer van dit plan is als 'voorwaardelijke verplichting' opgenomen in de regels.
Hieronder is de onderbouwing op basis van de wijzigingsvoorwaarden weergegeven:
- a. bij de situering, omvang en vormgeving van het agrarisch bouwperceel voldoende rekening gehouden is met:
- 1. het respecteren van de historisch gegroeide landschapsstructuur;
Met de nieuw te bouwen loods wordt de afstand tussen de bestaande (karakteristieke) boerderij en de bedrijfsgebouwen ten opzichte van de huidige situatie vergroot. De historische ontwikkeling laat daarbij de schaalvergroting door jaren heen zien. Ondanks deze schaalvergroting wordt er voldoende rekening gehouden met de historische gegroeide landschapsstructuur. Dankzij de landschappelijke inpassing (groenssingel) blijft het vergrootte erf goed aansluiten bij het bestaande lint van Zuidlaarderveen en ook passend in het grootschalig open landschap.
- 1. het houden van afstand tot andere ruimtelijke elementen;
De afstand tot het dichtstbijzijnde bouwperceel van derden is bijna 200 meter. Door de uitbreiding plaatsvindt aan de achterzijde van het erf, wijzigt de afstand tussen de 2 bouwpercelen nauwelijks.
- 1. de toereikendheid van de infrastructurele ontsluiting;
Het bedrijf is direct ontsloten op de provinciale weg (N962 (tussen de Groeve en Kiel-Windeweer). De N962 vormt een verbinding tussen de N386 en N385 en ontsluit ook Zuidlaarderveen en het omringende landelijk gebied. De weg is voldoende toegerust op de uitbreiding van het bedrijf.
- 1. de evenwichtigheid van de ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
Met het erfinrichtingsplan, dat gekoppeld is aan het wijzigingsplan, is er sprake van een evenwichtigheid van de ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen op het erf.
- 1. de inpasbaarheid van de erfinrichting in het landschapstype, en hierover een overeenkomst tot inpassing & instandhouding is getekend door de initiatiefnemer en het college;
De inpasbaarheid van de erfinrichting is aangetoond door het erfinrichtingsplan en is opgenomen in de regels Bijlage 1 Erfinrichtingsplan. In plaats van een overeenkomst tussen initiatiefnemer en college is er gekozen voor het opnemen van een 'voorwaardelijke verplichting' in het bestemmingsplan. Dit betekent dat de uitvoering en instandhouding van het erfinrichtingsplan is opgenomen in de regels van het bestemmingsplan. Hierdoor is een privaatrechtelijke overeenkomst niet nodig.
- 1. de wenselijkheid om voor de bedrijfsvoering niet meer in gebruik zijnde bouwwerken, met uitzondering van monumentale of karakteristieke, te saneren;
In het erfinrichtingsplan van de maatwerkmethode is rekening gehouden met de sloop van een aantal bijgebouwen in de toekomst om de ruimtelijke kwaliteit van het erf te verbeteren. Daarbij zal in de eerste plaats sprake is van sloop van de overkapping tussen de boerderij en de bestaande bedrijfsloods. De bestaande loods is de komende jaren nog nodig voor de bedrijfsvoering.
- 1. de uitbreiding overeenstemt met de regels van de provinciale omgevingsverordening en hiervoor ontheffing van de provinciale omgevingsverordening is verleend.
De uitbreiding van het bouwperceel past in het huidige provinciaal beleid. Tot 2 hectare is de gemeente bevoegd gezag voor de uitbreiding van agrarische bedrijven. Ten tijde van de vaststelling het moederplan was er nog een ontheffing nodig bij deze schaalvergroting, dit is nu niet meer van toepassing. Hiervoor is een gebruiksbepaling in de regels in de plaats gekomen.
Uit het voorgaande blijkt dat het planvoornemen voldoet aan de voorwaarden uit de wijzigingsbevoegdheid. Het voorliggend wijzigingsplan is de uitwerking van deze bevoegdheid.
Nadat dit wijzigingsplan onherroepelijk is geworden, kan op basis hiervan de omgevingsvergunning voor de bedrijfsloods worden aangevraagd. De aanvraag om een omgevingsvergunning wordt afzonderlijk getoetst aan de bestemmingsregels.
1.3 Leeswijzer
De voorliggende toelichting bevat de volgende hoofdstukken:
Hoofdstuk 2 Beleidskader. Dit hoofdstuk bevat een beschrijving en toets aan het relevante beleidskader, waaronder het geldend bestemmingsplan en het provinciaal beleid.
Hoofdstuk 3 Omgevingsfactoren. In dit hoofdstuk staan de resultaten van de onderzoeken naar de relevante ruimtelijke en milieuaspecten beschreven.
Hoofdstuk 4 Juridische toelichting. In dit hoofdstuk wordt de juridische regeling uitgelegd.
Hoofdstuk 5 Maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid. Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.
Het juridisch kader wordt gevormd door de planregels en de verbeelding (digitale kaart). De regels en de verbeelding moeten in samenhang worden bekeken.
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Ladder Van Duurzame Verstedelijking
Het rijksbeleid dat van toepassing is op het voorliggend plan is de 'Ladder van Duurzame Verstedelijking' (geactualiseerde versie in werking per 1 juli 2017). In het Besluit ruimtelijke ordening is de verplichting opgenomen om in het geval van nieuwe stedelijke ontwikkeling in de toelichting de uitgangspunten van de 'Ladder voor Duurzame Verstedelijking' te betrekken.
Dit betekent dat als in een wijzigingsplan een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt, de behoefte aan die ontwikkeling moet worden beschreven. Indien de ontwikkeling is voorzien buiten het bestaand stedelijk gebied, dan moet worden gemotiveerd waarom de ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd.
In dit geval is er sprake van de uitbreiding van een bestaand agrarisch bedrijf. Het bedrijfs is door haar activiteiten, onder andere bewerken van grond en voortbrengen van agrarische producten, specifiek verbonden aan de ligging in het buitengebied.
Een toets aan de Ladder kan daarmee achterwege blijven.
2.2 Provinciale Omgevingsvisie En Omgevingsverordening
Provinciale Staten van de provincie Groningen hebben op 1 juni 2016 de Provinciale Omgevingsvisie 2016 - 2020 vastgesteld waarin het provinciaal beleid voor de fysieke leefomgeving is neergelegd. In de bijbehorende Omgevingsverordening zijn ter bescherming van de provinciale belangen bindende regels opgenomen voor ruimtelijke ontwikkelingen.
In dit geval is sprake van het uitbreiden van een agrarisch bedrijf in het bouwvlak, waarvoor een vergroting van het bouwperceel/ bouwvlak noodzakelijk is. In de Omgevingsverordening is daarover het volgende opgenomen:
Artikel 2.26.3 Uitbreiding van agrarische bouwpercelen tot 2 hectare
- 1. Een bestemmingsplan voorziet niet in uitbreiding van een agrarisch bouwperceel tot een omvang groter dan 2 hectare.
- 2. Een bestemmingsplan voorziet alleen in uitbreiding van een agrarisch bouwperceel tot een oppervlakte tussen de 1 en 2 hectare, als de maatwerkmethode is toegepast onder begeleiding van een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur.
- 3. Aan de omvang, situering, en vormgeving van het agrarische bouwperceel, bedoeld in het tweede lid, moet een erfinrichtingsplan ten grondslag liggen, waarbij in ieder geval rekening is gehouden met achtereenvolgens:
- a. de historisch gegroeide landschapsstructuur;
- b. de afstand tot andere ruimtelijke elementen;
- c. een evenwichtige ordening en in de omgeving passende maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen;
- d. het uitgangspunt dat voor de bedrijfsvoering niet meer in gebruik zijnde opstallen, met uitzondering van monumentale of karakteristieke gebouwen op het bouwperceel worden gesloopt;
- e. het woon- en leefklimaat van direct omwonenden;
- f. het aspect nachtelijke lichtuitstraling
In het huidige bestemmingsplan zijn regels opgenomen ter bescherming van het grootschalig open landschap
Artikel 2.51 Grootschalig open landschap
Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het op kaart 7 als grootschalig open landschap aangegeven gebied, bevat regels gericht op bescherming van de landschappelijke openheid. Deze regels bevatten in elk geval een verbod op nieuwe houtteelt en op de aanleg van nieuw bos en boomgaarden.
Door het toepassen van de maatwerkmethode wordt voldaan aan het provinciaal beleid.
2.3 Bestemmingsplan Buitengebied
Het gemeentelijk beleid voor de locatie is neergelegd in het bestemmingsplan Buitengebied (2010).
Bestemmingsplan Buitengebied 2010 en huidige bestemming van het perceel, bron: www.ruimtelijkeplannen.nl.
Het plangebied heeft de volgende bestemming:
- Agrarisch (artikel 3):
Deze bestemming bevat de regels voor agrarische activiteiten in het buitengebied.
Daarnaast is het plangebied in het Bestemmingsplan Buitengebied voorzien van de volgende aanduidingen:
- functieaanduiding 'agrarisch bedrijf'
De aanduiding 'agrarisch bedrijf' regelt de bouw- en gebruiksmogelijkheden van agrarische bedrijven en geeft in feite het bouwperceel aan.
- functieaanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'
Vanwege de bijzondere omstandigheid dat het erf in 2 gemeenten (2 provincie) is gelegen zijn er ook 2 verschillende bestemmingsplan van kracht. Het voorhuis van de boerderij, waarin de bedrijfswoning is gelegen, ligt in de gemeente Tynaarlo. Omdat het niet wenselijk is 2 bedrijfswoningen mogelijk te maken is deze functie op het deel van het erf in Midden-Groningen uitgesloten.
Bestemmingsplantoets
Zoals eerder reeds is geconcludeerd wordt voldaan aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid en blijft de bestemming 'Agrarisch' met enkele noodzakelijke anapassingen van toepassing.
De Welstandscommissie heeft reeds het bouwplan (schetsontwerp) beoordeeld en aangegeven geen bezwaren tegen het plan te hebben. Hiermee is ook getoetst aan de waarden van de omgeving, hieraan wordt geen afbreuk gedaan. Bij de beoordeling van de vormgeving en het uiterlijk van het bedrijfsgebouw is de gemeentelijke welstandsnota gebruikt.
Bij de definitieve aanvraag omgevingsvergunning wordt het bouwplan meer in detail beoordeeld. De huidige beoordeling volstaat voor de wijzigingsprocedure.
2.4 Conclusie
Het planvoornemen past niet binnen de regels van de geldende bestemming 'Agrarisch'.
Uit het voorgaande blijkt echter dat wordt voldaan aan de voorwaarden uit de wijzigingsbevoegdheid en de uitbreiding van het bedrijf met een nieuwe loods kan worden gerealiseerd. Het plan is niet in strijd met de overige bestemmingen en aanduidingen van het bestemmingsplan. Met het voorliggend wijzigingsplan wordt de nieuwe situatie planologisch verankerd, waarbij alle bestemmingen/aanduidingen integraal worden opgenomen.
Ook is er geen strijdigheid met het relevante Rijksbeleid en provinciaal beleid.
Gelet op het voorgaande zijn er vanuit beleidsoogpunt geen belemmeringen tegen het planvoornemen.
Hoofdstuk 3 Omgevingsfactoren
3.1 Milieuzonering
Binnen de ruimtelijke ordening gelden milieuafstanden tussen miliuehinderlijke objecten (o.a. bedrijven) en milieugevoelige objecten (o.a. woningen).
Het akkerbouwbedrijf ) valt onder milieucategorie 2. De richtafstand tot woningen van derden is 30 meter. De bestaande loon- en transportbedrijfsactiviteiten vallen onder milieucategorie 3.1. Hiervoor geldt een richtafstand van 50 meter (vanwege geluid). Deze afstanden worden ruimschoots gehaad. De dichtstbijzijnde woning van derden ligt op ongeveer 100 meter vanaf de nieuwbouw. Op dit punt zijn geen belemmeringen aanwezig.
Conclusie
Vanuit milieuhygiënisch oogpunt zijn er geen belemmeringen voor het planvoornemen.
3.2 Geluid
Ten aanzien van geluidhinder is de Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst. Voor dit plan is alleen geluidshinder als gevolg van wegverkeerslawaai van belang.
Het wijzingsplan voorziet niet in een verandering van of het mogelijk maken van een nieuwe geluidsgevoelige functie. Het kantoor is ondergeschikt aan het agrarisch bedrijf en een kantoorfunctie is ook niet een geluidsgevoelig object in het kader van de Wgh.
3.3 Bodem
In het het gemeentelijke bodeminformatiesysteem is geen bodemonderzoek aanwezig van het perceel Zuidlaarderweg 2 in Kiel-Windeweer. Er is ook geen informatie bekend over huidige bodemkwaliteit. Voor de bestemmingsplanprocedure is nu geen milieukundig bodemonderzoek verplicht/ noodzakelijk.
In de toekomst zal er bij de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en vanwege van milieuregels (nulsituatie), vanwege de kantoorfunctie in een deel van de te bouwen loods, wel een bodemonderzoek conform NEN 5740 ingediend moet worden.
Conclusie
Het planvoornemen is vanuit bodem uitvoerbaar.
3.4 Luchtkwaliteit
Het uitbreiden van het bestaande bedrijf met een nieuwe loods heeft niet/nauwelijks invloed op de luchtkwaliteit ter plaats en valt onder nibm 'niet in betekenende mate'.
Conclusie
Vanuit het aspect luchtkwaliteit zijn er geen bezwaren tegen het planvoornemen.
3.5 Externe Veiligheid
Het onderwerp externe veiligheid heeft betrekking op risicovolle inrichtingen (o.a. Besluit externe veiligheid inrichtingen), wegen waarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd (Besluit externe veiligheid transportroutes) en buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd (Besluit externe veiligheid buisleidingen).
Het bedrijf ligt aan de provinciale weg N962 (De Groeve - Kielsterachterweg). Deze weg maakt onderdeel uit van het basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Het aantal verblijvende personen op en rond het bedrijf zal niet direct wijzigen door de bestemmingswijziging. Alleen de kantoorruimte zal als nieuw verblijfsobject worden toegevoegd. De afstand tot de rand van de weg is bij het nieuwe kantoor niet groter dan in de huidige situatie (het kantoor in de boerderij).
Conclusie
Er is geen sprake van een externe veiligheidsrisico, waardoor het planvoornemen op dit punt uitvoerbaar is.
3.6 Water
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient het waterschap te worden betrokken. In dit kader is de watertoets ingevuld via www.dewatertoets.nl. De gevoerde watertoets is opgenomen in Bijlage 1 Watertoets van deze toelichting.
Het plan is in het kader van vooroverleg beschikbaar gesteld aan het waterschap Hunze en Aa's. De resultaten, inclusief eventuele aanpassingen, zijn meegenomen in het ontwerp wijzigingsplan.
Als vuistregel hanteert het waterschap dat per m2 toename verhard oppervlak 80 liter extra waterberging gerealiseerd moet worden in het plangebied. Het plan voorziet in een toename van 2800m2 verhard oppervlak aangegeven. Dit betekent dat er een watercompensatieverplichting van 2800x0,080=224 m3 bestaat.
Dit kan worden gerealiseerd door aanleg van een nieuwe schouwsloot en verbreding van een bestaande sloot, in overstemming met het Bijlage 1 Erfinrichtingsplan.
3.7 Flora En Fauna
Op grond van de Wet natuurbescherming gelden regels voor ontwikkelingen die negatieve invloed hebben op de natuurwaarden. Het gaat hierbij zowel om natuurgebieden (Natura 2000 en EHS) en beschermde flora en fauna.
Daarnaast is de Leidraad gemeente Midden-Groningen Wet natuurbescherming opgesteld. Hierin heeft gemeentebreed een inventarisatie plaatsgevonden naar diverse beschermde soorten. In het plangebied zijn deze soorten niet voorzien.
Er is een natuurtoets (Flora en fauna onderzoek) uitgevoerd door de Anteagroep (projectnummer 419419). Het projectgebied grenst direct aan het loonbedrijf H.S. Groep B.V. dat gevestigd is aan de Dorpsstraat 2 te Zuidlaarderveen. Het projectgebied is onderhevig aan verkeerslawaai afkomstig van de Zuidlaarderweg (N962). Aanvullend is het projectgebied onderhevig aan lawaai van landbouwvoertuigen en werkzaamheden aan deze voertuigen afkomstig van het aangrenzende loonbedrijf.
Het projectgebied bestaat uit intensief agrarisch akkerland (bietengewas). Aan de noordzijde wordt het projectgebied begrensd door de Zuidlaarderweg. Aan de westzijde wordt het projectgebied begrensd door het verharde erf behorend bij het loonbedrijf. Tussen het projectgebied en het verharde erf bevindt zich een brede en diepe drooggevallen greppel.
Tussen het projectgebied en de Zuidlaarderweg bevindt zich een gedeeltelijk drooggevallen watergang van circa 1 meter breed. Deze watergang heeft aan de zijde van de Zuidlaarderweg een hoge, steile, met gras begroeide oever. Aan de zijde van het projectgebied is de oever steil en relatief laag. De watergang bevat geen waterplanten.
De watergang aan de zuidzijde van het projectgebied is circa 1,5 meter breed en bevat diverse waterplanten (o.a. klein kroos, grote egelskop). De oevers zijn begroeid met diverse kruidachtige planten (zie figuur 4.1)
Circa 45 meter ten westen van het projectgebied bevinden zich een tiental jonge smalle bomen (o.a. zomereik, zwarte els). Tussen de bomen en aan de noordzijde van de bomenrij bevinden zich grote gestapelde houten kratten, houten palen, gestapelde autobanden, pallets met klinkers en landbouwwerktuigen.
Uit deze bureaustudie in combinatie met het terreinbezoek is gebleken dat (leefgebied van) de volgende in het kader van de Wet natuurbescherming beschermde soorten aanwezig zijn en/of mogelijk verwacht worden in het projectgebied:
- Algemene broedvogels (zeer waarschijnlijk nestplaatsen);
- Steenmarter (foerageergebied).
Conclusie
Gelet op het voorstaande worden geen negatieve effecten op (beschermde) natuurwaarden verwacht en is het planvoornemen op dit punt uitvoerbaar. De (bouw)werkzaamheden moeten wel buiten het broedseizoen worden uitgevoerd.
3.8 Archeologie
De Erfgoedverordening en de Nota Archeologiebeleid zijn op 13 december 2010 door de gemeenteraad vastgesteld, en zijn sinds 23 december 2010 in werking. Op deze kaart staan de archeologisch te beschermen gebieden aangegeven.
Een deel van het plangebied heeft op de archeologische beleidskaart een 'hoge verwachtingswaarde. Het planvoornemen is voorgelegd aan een archeoloog van Libau. Op basis van dit advies is de archeologische verwachting bijgesteld naar 'laag'. Qua archeologie kan het bouwplan gerealiseerd worden.
Het vrijgegeven gebied staat op bijgaand kaartje aangegeven.
Uitsnede ArcGis met ligging van het plangebied
Indien bij graafwerkzaamheden onverhoopt toch archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of archeologische vondsten worden gedaan, dient hiervan direct melding te worden gedaan bij de gemeente Hoogezand-Sappemeer, de heer H. Berghuis (0598-373891), of bij de archeologische adviseur van de gemeente, Steunpunt Libau 050-3126545.
Conclusie
Het planvoornemen heeft geen negatieve effecten op archeologische waarden en is op dit punt uitvoerbaar.
3.9 Cultuurhistorie
De huidige boerderij aan de Dorpsstraat 2 stamt uit de jaren ‘30 van de 20e eeuw. Over het perceel lag de Semslinie een lange rechte grenslijn waarover Groningen en Drenthe in de 17e eeuw in een 'grensoorlog' verwikkeld waren. Het perceel ligt nu ook deels in de Drentse gemeente Tynaarlo en deels in de Groningse gemeente Midden-Groningen. Hoogezand Sappemeer. Het verhaal gaat dat een voormalige bewoner de grenssteen tot achter het woonhuisdeel van de boerderij heeft laten verplaatsen om in Drenthe te kunnen wonen.
De kaart van van rond 1960 laat zien dat er naast deze parallel aan de provinciale weg (Semsweg of Zuidlaarderweg) een aantal bijgebouwen aanwezig waren.
Rond 2010 is het bedrijf voor wat betreft de bebouwing uitgegroeid tot de huidige situatie. De stenen bijschuur is gesloopt en tegen de bestaande schuur een aanbouw gerealiseerd. Aan de andere zijde is een nieuwe loods gerealiseerd. De verharding op het voorterrein is verder uitgebreid ook langs de zijgevel van de oorspronkelijke boerderij. Ook is de oppervlakte van de erfverharding toegenomen.
Het voorhuis van de boerderij is in het bestemmingsplan van de gemeente Tynaarlo als 'beeldbepalend' aangewezen.
Cultuurhistorie is een belangrijk onderdeel bij het toepassen van de maatwerkmethode en de doorvertaling naar een erfinrichtingsplan. De bestaande cultuurhistorische waarden zijn gebruikt bij het maken van het erfrinchtingsplan. Doordat uitvoering van dit plan is gekoppeld aan de regels in het bestemmingsplan is cultuurhistorie voldoende geborgd.
Conclusie
Het planvoornemen doet geen afbreuk aan cultuurhistorische, landschappelijke, waarden en is op dit punt uitvoerbaar.
3.10 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Een Vormvrije m.e.r.-beoordeling moet conform het Besluit m.e.r. worden uitgevoerd:
- Als een activiteit is opgenomen in kolom 1 van de D-lijst van het Besluit m.e.r.
- En deze activiteiten onder de drempelwaarden in kolom 2 van de D-lijst blijft
- En hiervoor een besluit nodig is volgens kolom 4 van de D-lijst.
In dit geval is sprake van een wijzigingsplan die niet is opgenomen in kolom 4. Een Vormvrije m.e.r.-beoordeling kan derhalve achterwege blijven.
Wel wordt opgemerkt dat uit de milieuonderzoeken in dit hoofdstuk reeds is gebleken dat geen belemmeringen voor het planvoornemen aanwezig zijn.
Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting
Het voorliggend wijzigingsplan bestaat uit een toelichting, regels en verbeelding. De regels en verbeelding van dit wijzigingsplan zijn de juridisch bindende onderdelen.
De geldende bestemmingen en bijbehorende regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' dat is vastgsteld op 23 oktober 2010 (het zogenoemde 'moederplan') zijn onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan. Dit met uitzondering van de wijzigingsbevoegdheid 'wro-zone - wijzigingsgebied 2'. Het voorliggend wijzigingsplan is namelijk de uitwerking van deze bevoegdheid.
Kort samengevat betekent dit voor deze ontwikkeling het volgende:
- het perceel heeft de enkelbestemming 'Agrarisch';
- de aanduiding 'agrarisch bedrijf' is opgenomen om ter plaatse een agrarisch (grondgebonden) bedrijf toe te staan.
- de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is opgenomen omdat de bedrijfswoning valt onde het bestemmingsplan van de gemeente Tynaarlo en daarin positief is bestemd.
Hoofdstuk 5 Maatschappelijke En Economische Uitvoerbaarheid
5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Het voorliggend wijzigingsplan heeft als ontwerp ter inzage gelegd. Gedurende een periode van zes weken kon een ieder een zienswijze op het plan geven. Er zijn tijdens periode geen zienswijzen ingediend.
5.2 Economische Verantwoording
De kosten die gepaard gaan met het plan worden door de initiatiefnemer gedragen. Alle kosten komen voor rekening van de initiatiefnemer.
Om het risico op eventuele claims van planschade af te dekken, is op grond van artikel 6.4a Wro met de eigenaar een planschadeverhaalsovereenkomst afgesloten, waarin de eigenaar verklaart de eventueel uit te keren planschade te zullen vergoeden aan de gemeente.
5.3 Vooroverleg
Het (voor)ontwerp wijzigingsplan is het kader van het vooroverleg volgens artikel 3.3.1 Besluit ruimtelijke ordening voorgelegd aan provincie Groningen, waterschap Hunze en Aa's en gemeente Tynaarlo.
De reacties op het plan zijn hieronder weergeven en voorzien van commentaar.
5.3.1 vooroverleg provincie
- Advies om de regels voor 'intensieve veehouderij' te verwijderen. In het plangebied is geen intensieve veehouderij aanwezig.
Commentaar: De planregels worden aangepast. De bepalingen in de bestemming 'Agrarisch' die verwijzen naar een intensieve veehouderij worden verwijderd.
- Advies om verwijzing in de ontheffingsregels die betrekking heeft op een paardenhouderij te verwijderen. In het plangebied is geen paardenhouderij aanwezig.
Commentaar: De planregels worden aangepast. De bepaling in de bestemming 'Agrarisch' die verwijst naar een paardenhouderij wordt verwijderd.
- De wijzingsbevoegdheid voor het vergroten van het bouwoperceel is niet helemaal in overeenstemming met het provinciaal beleid.
Commentaar: De planregels worden aangepast. De wijzingsvoorwaarden worden in lijn gebracht met het provinciaal beleid.
5.3.2 vooroverleg waterschap
Het waterschap heeft de watertoets beoordeeld en kan instemmen met het plan. De watertoets maakt onderdeel uit van de toelichting en de uitvoering van debenodigde maatregelen (uitvoeren watercompensatie) is via het erfinrichtingsplan gekoppeld aan het bestemmingsplan.
5.3.3 reactie gemeente Tynaarlo
De gemeente Tynaarlo heeft op 4 juli 2018 per e-mail gereageerd op het ontwerp-wijzigingsplan en kan instemmen met het wijzigingsplan.