KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Detailhandel - Tuincentrum
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Maatschappelijk
Artikel 6 Wonen
Artikel 7 Waarde - Archeologie
3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 14 Algemene Procedureregels
Artikel 15 Overige Regels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
Artikel 17 Slotregel

Mooi Leven Huis Schimmert

Bestemmingsplan - Gemeente Beekdaelen

Vastgesteld op 19-03-2024 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Mooi Leven Huis Schimmert met identificatienummer NL.IMRO.1954.BPOpdeBies66-VA01 van de gemeente Beekdaelen.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aan- en uitbouw

bouwwerken die in directe verbinding staan met en architectonisch ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw waaraan zij worden gebouwd.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aan huis gebonden bedrijf

het verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit ter plaatse, in de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend en de desbetreffende bedrijvigheid een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. In bijlage 1 bij deze regels is en overzicht van aan huis gebonden bedrijven opgenomen.

1.7 aan huis gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar functie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. In bijlage 1 bij deze regels is een overzicht van aan huis gebonden beroepen opgenomen.

1.8 ambachtelijk(e)

het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht.

1.9 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.

1.10 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.11 bedrijfsactiviteiten

vormen van bedrijf vergelijkbaar met of zoals opgenomen in bijlage 2 bij de regels: 'toegesneden lijst van bedrijfstypen', overeenkomstig de bijlage uit de brochure 'Bedrijven en milieuzonering'.

1.12 beeldkwaliteit

de aan een gebouw toegekende architectonische waarde voor de bouwkundige vormgeving en ruimtelijke en functionele aspecten.

1.13 begane grond

de eerste bouwlaag boven het peil.

1.14 bestaande bebouwing

de bebouwing zoals deze bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel op dat tijdstip op basis van een afgegeven omgevingsvergunning mag worden gebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald.

1.15 bestaand gebruik

het gebruik van gronden en opstallen, zoals dat bestaat op het tijdstip dat het plan of betreffende planonderdeel rechtskracht heeft gekregen.

1.16 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.18 bijgebouw (aangebouwd en vrijstaand)

een gebouw dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw.

1.19 bijgebouwengrens

de grens van een aanduiding 'bijgebouwen'.

1.20 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.21 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.22 bouwlaag (voor woningen)

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grondlaag en met uitsluiting van onderbouw/kelder en zolder.

1.23 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.24 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.25 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.26 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.27 carport/overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met tenminste een dak en niet of slechts aan één zijde voorzien van een wand, bestaande wanden van overige gebouwen niet meegerekend.

1.28 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekend waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.

1.29 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop of te huur of in lease aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, ter leasing, het verkopen, het verhuren en/of het leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.30 dienstverlening

bedrijf of instelling voor het bedrijfsmatig verrichten van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen een kapperszaak, schoonheidsinstituut, fotostudio, uitzendbureau, bank, stomerij, wasserette, apotheek, reisbureau en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven of inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf, een horecabedrijf, een centrum voor fysiotherapie of een fitnesscentrum.

1.31 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienst van het gebruik van het gebouw.

1.32 escortbedrijf

een natuurlijk persoon, groep van personen en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning.

1.33 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.34 gemeentelijk parkeerbeleid

toepassing van de meest actuele CROW parkeerkencijfers-basis voor parkeernormering.

1.35 gestapelde woning/meergezinswoning

een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen en/of wooneenheden bevat.

1.36 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.37 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.38 horeca(bedrijf)

een bedrijf of instelling, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt en/of waarin zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd.

1.39 huishouden

één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen, met de intentie om zelfstandig, bestendig en voor onbepaalde tijd, in gezinsverband of in een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband te wonen. Bewoners van wooneenheden (voor kamerverhuur) gezamenlijk worden hieronder niet begrepen.

1.40 kantoor

een ruimte, of bij elkaar behorende ruimten, die bedoeld zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden. Hierbij is sprake van het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan geholpen.

1.41 maaiveld

bovenkant van het terrein, direct aansluitend aan een gebouw en/of bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.42 maatschappelijke doeleinden

doeleinden ten behoeve van educatieve, sociale, religieuze, culturele, sportieve, recreatieve, verzorgende, gezondheidszorg/medische en overheidsfuncties.

1.43 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, buiten organisatorisch verband.

1.44 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes en apparatuur voor telecommunicatie.

1.45 omgevingsvergunning

een vergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

1.46 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven peil is gelegen.

1.47 ondergeschikt

in omvang gering en niet zelfstandig uitgeoefend.

1.48 onderkomens

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto's, tenten, schuiltenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.

1.49 peil

  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij de voltooiing van de bouw;
  3. voor een bouwwerk, op of aan een van nature geaccidenteerd terrein: het gemiddelde afgewerkte maaiveld.

1.50 perceel

een deel van het Nederlands grondgebied van welk deel de Dienst voor het kadaster en openbare register, de begrenzing met behulp van landmeetkundige gegevens heeft vastgelegd op grond van gegeven betreffende de rechtstoestand, de bestemming en het gebruik dat door zijn kadastrale aanduiding is gekenmerkt.

1.51 perceelsgrens

een grens tussen percelen onderling.

1.52 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Hieronder wordt ook verstaan thuisprostitutie.

1.53 ruimtelijke kwaliteit

de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte.

1.54 seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

1.55 stedenbouwkundig beeld

ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de aansluitende terreinen, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen.

1.56 tuincentrum

detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak, waarop artikelen voor de aanleg, de inrichting en het onderhoud van het verblijf in tuinen en de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen en diensten worden aangeboden, alsmede kamerplanten en snijbloemen met de bijbehorende potten, vazen, e.d., dierenbenodigdheden, outdoor kleding en seizoensgebonden sierproducten (paas- en kerstartikelen e.d.) en met uitzondering van horeca.

1.57 verblijfsgebied

gedeelte van één of meer bouwwerken op een perceel met eenzelfde bestemming, met tenminste één verblijfsruimte bestaande uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen en aan elkaar grenzende ruimten, anders dan een toilet-, bad-, technische of verkeersruimte.

1.58 verblijfsruimte

ruimte voor het verblijven van mensen, dan wel een ruimte van één of meer bouwwerken op een perceel met dezelfde bestemming, waarin dezelfde kenmerkende activiteiten plaatsvinden.

1.59 verkoopvloeroppervlak/bedrijfsvloeroppervlak

het vloeroppervlak van ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor een winkel en/of bedrijfsactiviteiten.

1.60 voorgevel

gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het (hoofd-)gebouw vormt. In hoeksituaties is sprake van maar één voorgevel: dit is de gevel waar zich het huisnummer officieel bevindt.

1.61 voorgevelrooilijn

voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn.

1.62 vrijstaand bijgebouw

een gebouw, dat qua constructie en visueel vrijstaat van het hoofdgebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat ruimtelijk en functioneel ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw.

1.63 wonen

het gehuisvest zijn in een woning.

1.64 woning/wooneenheid

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

1.65 Wro

Wet ruimtelijke ordening: wet van 20 oktober 2006, Stb 2006, 556 houdende regels omtrent de ruimtelijke ordening.

1.66 zaalaccommodatie

het bieden van ruimte en voorzieningen voor congressen, feesten en dergelijke, zulks met uitsluiting van detailhandel en/of van 'vliegende' winkels, ingericht voor tijdelijke verkoop.

1.67 zorgwoning

een zelfstandige woning of wooneenheid die minimaal voldoet aan de bouwtechnische eisen van verzorgd wonen (waaronder rolstoel toe- en doorgankelijkheid) en die wordt bewoond door één huishouden, waarvan minimaal één persoon langdurige zorg ontvangt vanuit de Zorgverzekeringswet of een WLZ-indicatie of een WMO-indicatie Beschermd Wonen. Zorg is 24/7 aanwezig of tenminste gegarandeerd uit hoofde van (on)planbare zorg.

1.68 zolder

ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.

Artikel 2 Wijze Van Meten


Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
  1. de lengte en/of breedte en/of diepte van een bouwwerk: tussen de buitenzijde van de gevels of het hart van de scheidsmuren, met dien verstande dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddeld wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;
  2. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  3. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  4. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
  5. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  6. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  7. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens: de kortste afstand van de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend vergunningsplichtige bouwwerk;
  8. het bebouwingspercentage: het door bouwwerken bebouwde oppervlak, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is binnen de bestemming of een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming;
  9. de hoogte van een bouwlaag: de afstand tussen de scheidende vloerdelen gemeten van bovenkant afgewerkte vloer (peil) tot bovenkant afgewerkte vloer;
  10. de bruto vloeroppervlakte van een bouwlaag: op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren (en/of gemeenschappelijke scheidingsmuren).

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Detailhandel - Tuincentrum

3.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Detailhandel - Tuincentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. tuincentrum;
  2. aan een tuincentrum gerelateerde detailhandel;
  3. detailhandel in de vorm van verkoop van vijverbenodigdheden;
  4. groothandel in tuincentrum-gerelateerde producten;
  5. duurzaam bodem- en waterbeheer, tevens wateropvang/buffering en infiltratie
  6. parkeervoorzieningen;
  7. de daarbij behorende voorzieningen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen of aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels


Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere bouwhoogte, mits:
  1. ten behoeve van de privacy, voldoende afstand tot aangrenzende percelen wordt aangehouden;
  2. ten behoeve van de verkeersveiligheid, voldoende afstand tot de bestemming 'Verkeer' wordt aangehouden;
  3. geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundig beeld plaatsvindt, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 10,00 meter bedraagt.
Bij het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid wordt de procedure zoals bepaald in artikel 14 lid 4 gevolgd.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Groen'' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groenvoorzieningen;
  2. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
  3. duurzaam bodem- en waterbeheer, tevens wateropvang/buffering en infiltratie.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen of aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 15 lid 2.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. maximaal 32 zorgwoningen, zoals gedefinieerd in artikel 1.67 van deze regels, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' [gs];
  2. aan de onder a. genoemde functie ondergeschikte multifunctionele vergader-, kantoor- en opslagruimten alsmede gezamenlijke verblijfsruimten ten behoeve van de bewoners;
  3. duurzaam bodem- en waterbeheer, tevens wateropvang/buffering en infiltratie;
  4. parkeren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' (p);
en de daarbij behorende:
  1. verhardingen;
  2. groenvoorzieningen;
  3. terrassen;
  4. in- en uitritten;
  5. nutsvoorzieningen.
Voor zover deze gronden zijn gelegen binnen (gebieds)aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels


Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5 lid 2.4 voor de bouw van erf- en terreinafscheidingen met een bouwhoogte tot maximaal 3,00 meter, mits:
  1. dit voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  2. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  3. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatsen geen afbreuk wordt gedaan.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. duurzaam bodem- en waterbeheer, tevens wateropvang/buffering en infiltratie;
  3. bed & breakfastvoorziening;
  4. met de daarbij behorende voorzieningen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen of aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 15 lid 2.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen


Burgemeester en wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 meter, nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, parkeerhinder, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden.

6.4 Afwijken van de bouwregels


Burgemeester en wethouders kunnen door middels van een omgevingsvergunning afwijken voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een grotere bouwhoogte, mits:
  1. ten behoeve van de privacy, voldoende afstand tot aangrenzende percelen wordt aangehouden;
  2. ten behoeve van de verkeersveiligheid, voldoende afstand tot de bestemming 'Verkeer' wordt aangehouden;
  3. geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundig beeld plaatsvindt, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 10,00 meter bedraagt.

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 7 Waarde - Archeologie

7.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
  1. de instandhouding en bescherming van archeologische monumenten en archeologische vindplaatsen;
  2. de bescherming van mogelijke archeologische waarden binnen gebieden met een archeologische verwachtingswaarde.
zoals deze monumenten, vindplaatsen en verwachtingswaarden zijn aangeduid op de kaart 'Archeologische advieskaart', die als bijlage 3 bij deze regels is opgenomen.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel


Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

9.1 Bouwverbod


Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de aangegeven bouwgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen die volgens deze regels zijn toegestaan.

9.2 Algemene regels over bestaande afstanden en andere maten

9.3 Ondergronds bouwen

Artikel 10 Algemene Gebruiksregels

10.1 Strijdig gebruik

10.2 Parkeernormen

  1. bij de oprichting van nieuwe functies en/of gebouwen die zijn toegestaan op basis van de regels van dit bestemmingsplan, dient te worden voldaan aan de op dat moment geldende parkeernormen. De gemeente beschouwt de ASVV, CROW (publicatie 381, of diens rechtsopvolger) in het kader van dit bestemmingsplan als een wettelijke regeling;
  2. burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder sub a. ten behoeve van het afwijken van de parkeernormen in verband met een beperktere parkeerbehoefte vanwege de realisering van een combinatie van functies, met dien verstande dat:
    1. geen toename mag ontstaan van de parkeerdruk in het openbaar gebied;
    2. geen belemmering mag ontstaan van de normale afwikkeling van het verkeer;
    3. de verkeersveiligheid dient te worden gegarandeerd.

Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels

11.1 milieuzone - beschermingsgebied Nationaal Landschap Zuid-Limburg

Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels


Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken:
  1. van de in deze regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. van deze regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  3. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10,00 meter;
  4. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat de totale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.

Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels

13.1 Wijziging bestemmingsgrenzen


Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten aanzien van de plaats van bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden daarbij niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 14 Algemene Procedureregels

14.1 Omgevingsvergunning


Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing.

14.2 Nadere eisen


Bij het stellen van nadere eisen dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure te worden gevolgd:
  1. het ontwerp van het besluit met bijbehorende stukken ligt gedurende drie weken ter inzage;
  2. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in één of meer in de gemeente verspreid wordende dag- en/of nieuwsbladen bekend;
  3. in het voorkomende geval wordt tevens de aanvrager van de omgevingsvergunning, naar aanleiding waarvan de nadere eisen worden gesteld, tevoren schriftelijk in kennis gesteld van de terinzagelegging;
  4. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelgging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit in te dienen bij burgemeester en wethouders;
  5. burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, gemotiveerd.

14.3 Wijzigingen


Met betrekking tot de voorbereiding van een wijziging van het plan ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) door burgemeester en wethouders, is afdeling 4.4 (Uniforme openbare voorbereidingsprocedure)van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.

14.4 Afwijking


Bij een afwijking van het bestemmingsplan, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

Artikel 15 Overige Regels

15.1 Verwijzing naar wettelijke regelingen


Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan.

15.2 Voorrangsregels

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar nadat het bouwwerk teniet is gegaan;
  2. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig, in afwijking van het bepaalde onder sub a., een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder sub a. met maximaal 10%;
  3. het bepaalde onder sub a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestonden op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

16.2 Overgangsrecht gebruik

  1. het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder sub a., te veranderen of te laten veranderen met een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. indien het gebruik, als bedoeld onder sub a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. het bepaalde onder sub a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 17 Slotregel


Deze regels worden aangehaald als: de regels van het bestemmingsplan Mooi Leven Huis Schimmert van de gemeente Beekdaelen.