Kern Drongelen: Kruisstraat 44 en omgeving
Bestemmingsplan - gemeente Altena
Vastgesteld op 06-02-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan Kern Drongelen: Kruisstraat 44 en omgeving met identificatienummer NL.IMRO.1959.DroBP035kruisstr44-VG01 van de gemeente Altena
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen
1.3 aan huis verbonden beroep of bedrijf
een beroep of bedrijf dat in (een gedeelte van) een woning of een bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend en dat is gericht op het ambachtelijk vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruiker van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.4 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat qua vorm, ligging en/of omvang ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw niet zijnde zelfstandige woonruimte, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning van de mantelzorger en waarin de zorgbehoevende uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.8 afwijken
afwijken als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening.
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.10 bed en breakfast
een kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte, kortdurende, toeristische verblijfsvoorziening, voor uitsluitend logies en ontbijt, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw en/of is gevestigd in een bijbehorend bouwwerk en wordt gerund door de gebruikers van het betreffende perceel.
1.11 bestaande bed and breakfast
legaal gebruik van gronden en bebouwing voor bed and breakfast, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel toegestaan krachtens een verleende omgevingsvergunning.
1.12 bedrijf
een bedrijf dat gericht is op het vervaardigen bewerken en/of verwerken van producten zoals genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde detailhandel, kantoor, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en horeca.
1.13 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.14 bestaand
- 1. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van de inwerkingtreding van het plan legaal bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
- 2. bij gebruik: het legale gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van het plan.
1.15 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.16 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.17 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.18 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat qua vorm, ligging en/of omvang ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.19 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.20 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.21 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.22 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.23 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.24 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.25 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.26 bouwwerk, geen gebouw zijnde
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.27 carport
een overkapping bestemd voor het overdekt stallen van motorvoertuigen.
1.28 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.29 dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.
1.30 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren, voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.31 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond.
1.32 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.
1.33 erotisch getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.
1.34 evenementen
alle voor publiek toegankelijke verrichtingen van vermaak, waaronder herdenkingsplechtigheden braderieën, optochten op de weg, feesten, muziekvoorstellingen of wedstrijden op of aan de weg en kleine evenementen waaronder straatfeesten of buurtbarbecues op één dag begrepen.
1.35 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.36 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is.
1.37 huishouden
een huishouden bestaat uit één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen. Van een huishouden is slechts sprake indien er bloedverwantschap, huwelijksbinding of een daaraan in intensiteit en continuïteit gelijk te stellen mate van binding tussen de bewoners is.
1.38 kamerverhuur
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.
1.39 kampeermiddel
een tent een tentwagen, een kampeerauto of een caravan dan wel enig ander onderkomen, voertuig, gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, en die geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht of (kunnen) worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.40 kleinschalig kamperen
kamperen, in de vorm van recreatief medegebruik op gronden met een andere hoofdfunctie, voor kampeermiddelen, geen stacaravans zijnde.
1.41 maaiveld
het oppervlak (of de hoogte daarvan) van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft.
1.42 mantelzorg
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens directe omgeving waarbij het verlenen van ondersteuning rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en die de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Mantelzorg vindt plaats op basis van vrijwilligheid, dat wil zeggen dat de mantelzorger zelf aangeeft in staat te zijn deze ondersteuning te verlenen.
1.43 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.44 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.16 van de Wet ruimtelijke ordening.
1.45 onderkomen
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.
1.46 oprit
het gedeelte van het bouwperceel voor het bereiken van de bij het bouwperceel behorende garage en / of carport en / of andere bij de desbetreffende bestemming behorende gebouwen waar verkeer over rijdt. Een oprit is altijd direct bereikbaar vanaf de openbare weg.
1.47 overkapping
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats. Daarbij geldt dat, indien vóór danwel achter het (verlengde van) de voorgevel van een gebouw wordt gebouwd, het volgende:
- 1. vóór: het moet een open constructie zijn;
- 2. achter: maximaal drie wanden waarvan maximaal twee tot de constructie behoren.
1.48 paardenbak
een omheind terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal ten behoeve van het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport.
1.49 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.50 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.51 stacaravan
een wagen (niet uitklapbaar) welke volgens de bepalingen van het wegenverkeersreglement niet over de openbare weg achter een auto mag worden voortbewogen of een gebouw van lichte constructie, die in het geheel of in delen kan worden verplaatst en die geplaatst of gebouwd, ingericht en bestemd zijn voor verblijfsrecreatie op een vaste standplaats; ook als zij niet bouwvergunningsplichtig zijn, zijn deze toch als een gebouw aan te merken.
1.52 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat qua vorm, ligging en/of omvang ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.53 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.54 wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
1.55 wonen
het gehuisvest zijn in een woning of wooneenheid conform het begrip 'woning of wooneenheid'.
1.56 woning of wooneenheid
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bebouwingspercentage
de oppervlakte aan gebouwen gedeeld door de oppervlakte van het bouwvlak tenzij dat in de regels anders is bepaald. In dat laatste geval telt de wijze van meten zoals die dan is gegeven.
2.2 dakkapel en goothoogte
Bij toepassing van het meten van de goothoogte van een bouwwerk worden dakkapellen buiten beschouwing gelaten, behoudens dakkapellen waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van het betreffende dakvlak. De goothoogte wordt dan gemeten vanaf het peil tot aan de goot van de dakkapel.
2.3 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de oppervlakte van een bodemingreep
het gebied binnen de buitenwerkse grens van de grondwerkzaamheden opwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.10 ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
2.11 ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
2.12 peil
- 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst of ten hoogste 5 meter uit de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- 2. voor een bouwwerk die in of op het water wordt gebouwd: de gemiddelde waterstand over een kalenderjaar;
- 3. voor bouwwerken op een perceel die in of aan de dijk worden gebouwd en alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijvigheid, niet zijnde veehouderij en glastuinbouw;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels opgenomen bijlage 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning toegestaan, inclusief aan huis verbonden beroep;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is aan de bedrijfsvoering gerelateerde detailhandel toegestaan;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen (zie hiertoe mede artikel 16.1), groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
- b. paden ter ontsluiting van aangrenzende woonpercelen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging': een waterberging van gezamenlijk minimaal 432 m3;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing': de landschapselementen van voor dit plan vereiste landschappelijke inpassing;
- e. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de afwikkeling van het verkeer met bijbehorende verblijfsruimte;
- b. noodontsluiting, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - noodontsluiting'
- c. wandel- en fietspaden, parkeer-, groen-, speelvoorzieningen en ontmoetingsvoorzieningen voor specifieke groepen mensen, evenementen en straatmeubilair;
- d. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, parkeervoorzieningen (zie hiertoe mede artikel 16.1) en groenvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de woonfunctie;
- b. aan huis verbonden beroepen;
- c. aan huis verbonden bedrijven;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen (zie hiertoe mede artikel 16.1), groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.4 Afwijken van gebruiksregels
Artikel 8 Waarde - Archeologie 2
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de archeologische waarden van archeologische monumenten (AMK-terrein), archeologische vindplaatsen en historische kernen, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
8.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Waarde - Archeologie 3a
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3a' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van gronden met een hoge verwachting (diepteligging 0-0,5 m -Mv), waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 3a' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
9.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Waarde - Cultuurhistorie
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het in stand houden, het beheer, het onderhoud en duurzame ontwikkeling vanuit cultuurhistorisch, aardkundig en landschappelijk oogpunt van waardevolle cultuurhistorische bebouwing en landschapselementen.
10.2 Omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Bouwregels
12.1 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot hoogte eerste bouwlaag hoofdgebouw
Aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen in afwijking van de bepalingen in hoofdstuk 2 van deze regels in elk geval net zo hoog zijn als de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 meter.
12.2 Kapvorm
12.3 Ondergronds bouwen
Ondergronds bouwen is toegestaan tot een diepte van 4 meter onder peil en op die plaatsen waar bovengronds gebouwd mag worden. De gegeven bestemmingsomschrijving blijft onverminderd van kracht.
12.4 Bestaande afmetingen, afstanden, oppervlakten en percentages
In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of de afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de regels in hoofdstuk 2 is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, percentage en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
Artikel 13 Algemene Gebruiksregels
13.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met in het plan aan de grond gegeven bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
- d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor kamerverhuur met meer dan 4 personen per woning zoals aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerp van dit plan aanwezig mogen zijn;
- e. het realiseren van nieuwe woningen tenzij dat in de planregels in hoofdstuk 2 nadrukkelijk is toegestaan;
- f. het gebruik van gronden als paardenbak;
- g. gebruik van een vrijstaand bijgebouw als zelfstandige woonruimte;
- h. het gebruik van gronden voor de opslag van paardenmest;
- i. het gebruik van de gronden als Bed and breakfast, met uitzondering van bestaande bed and breakfasts.
13.2 Voorwaardelijke verplichtingen
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
14.1 Afwijken van de regels
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
15.1 Geringe veranderingen bestemmingsgrenzen
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen.
15.2 Uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan
De uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
- a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
- c. dat het wijzigingsplan milieutechnisch aanvaardbaar is;
- d. dat het wijzigingsplan past in een goede waterhuishouding;
- e. dat het wijzigingsplan inpasbaar is in het volkshuisvestingsprogramma indien het gaat om woningbouw;
- f. dat het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar is;
- g. verhaal van gemeentelijke (plan)kosten is zeker gesteld;
- h. dat het wijzigingsplan stedenbouwkundig inpasbaar is.
Artikel 16 Overige Regels
16.1 Parkeren en laden en lossen
16.2 Paardenbak en mestopslag
16.3 Van toepassing verklaring
De regels deel uitmakende van het bestemmingsplan "Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen" (NL.IMRO.0738.SP0002-GV01), vastgesteld op 31 oktober 2017, zijn mede van toepassing op dit plan en dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
17.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
17.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 18 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Kern Drongelen: Kruisstraat 44 en omgeving'
Hoofdstuk 1 Inleiding
Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Kern Drongelen: Kruisstraat 44 en omgeving" van de gemeente Altena.
1.1 Aanleiding En Doel
Ten noordoosten van de kern Drongelen aan de Kruisstraat ligt een perceel met een totale oppervlakte van circa 34.210 m2 - dat momenteel in gebruik is ten behoeve van fruitteelt. De eigenaar van de gronden is voornemens zijn bedrijfsactiviteiten grotendeels te beëindigen. De Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte zal hier een nieuwe woonbuurt met twaalf woningen realiseren.
Het initiatief kan niet worden gerealiseerd op basis van het vigerende bestemmingsplan "Drongelen" (vastgesteld op 28 oktober 2014). Een herziening van het bestemmingsplan is derhalve noodzakelijk.
1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing
Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.
TOPOGRAFISCHE SITUATIE
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
KADASTRALE SITUATIE
De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Altena, sectie C, nummers 1160, 1161, 797 en 1203. De oppervlakte van het plangebied bedraagt 34.210 m². De gronden zijn in particulier eigendom. Aan de westzijde van het plangebied is een zakelijk recht gevestigd ten behoeve van daar aanwezig nutsvoorziening.
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Ter plaatse van het plangebied vigeren twee bestemmingsplannen, te weten:
- bestemmingsplan "Drongelen", vastgesteld door de gemeenteraad op 28 oktober 2014;
- bestemmingsplan "Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen", vastgesteld door de gemeenteraad op 31 oktober 2017;
- bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan wonen", vastgesteld op 19 november 2019.
1.3.1 Bestemmingsplan ''Drongelen''
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding van het bestemmingsplan ''Drongelen''. De ligging van het plangebied is aangegeven.
UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN 'DRONGELEN'
Ter plaatse van het plangebied geldt de enkelbestemming 'Agrarisch', bedoeld voor onder meer grondgebonden agrarische bedrijvigheid, niet zijnde veehouderij en glastuinbouw. Het plangebied omvat een flink bouwvlak (circa 11.000 m²) dat zich langs de Kruisstraat uitstrekt. Conform de bestemmingsplanregels mag dit bouwvlak volledig worden bebouwd. Binnen het bouwvlak zijn de locaties van de bedrijfswoning en detailhandel specifiek aangeduid.
Het realiseren van nieuwe woningen is niet toegestaan.
Ter plaatse van het plangebied gelden verder de 'wetgevingzones - afwijkingsgebied 1 en 2' waarbinnen onder voorwaarden de huisvesting van arbeidsmigranten mogelijk is.
1.3.2 Bestemmingsplan ''Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen''
Het bestemmingsplan "Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen" betreft een sectorplan (ook wel: parapluplan) waarin diverse beleidsaspecten en juridische regelingen zijn samengevoegd en van toepassing zijn op de gehele gemeente. Dit sectorplan regelt de dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen die naast de bestemmingen in de overige bestemmingsplannen gelden.
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' uit het bestemmingsplan ''Dubbelbestemmingen en Gebiedsaanduidingen''. De ligging van het plangebied is aangegeven. De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' die ook opgenomen is in dit bestemmingsplan is niet opgenomen op de kaart om verwarring te voorkomen, omdat er inmiddels een voorontwerp-parapluplan Archeologie is opgesteld dat een andere ligging van de dubbelbestemming aangeeft. Voor de leesbaarheid is de dubbelbestemming ingekleurd en worden de gebiedsbestemmingen die over het gehele plangebied liggen niet getoond.
UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN 'DUBBELBESTEMMINGEN EN GEBIEDSAANDUIDINGEN'
Waarde - Archeologie
Voor grote delen van de gemeente is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' van toepassing, ter bescherming van mogelijk in de bodem voorkomende archeologische waarden, zo ook ter plaatse van het zuidelijk deel van het plangebied. Deze dubbelbestemming is met gebiedsaanduidingen in verschillende archeologische verwachtingswaarden onderverdeeld:
- a. Het zuidelijke deel van het perceel heeft de gebiedsaanduiding 'specifieke vorm van waarde - AMK terrein', waar een onderzoeksplicht geldt bij bodemingrepen dieper dan 0,3 meter over een oppervlakte van meer dan 50 m².
- b. Ter plaatse van de bestaande bedrijfswoning geldt de gebiedsaanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologie historische kern', waarin is vastgelegd dat bodemingrepen dieper dan 0,3 meter onder maaiveld over een oppervlakte van meer dan 50 m² voorafgegaan moeten worden door een archeologisch onderzoek.
- c. Een groot deel van het perceel heeft de gebiedsaanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologie hoge verwachting 1', met een onderzoeksplicht bij bodemingrepen van dieper dan 0,3 meter over een oppervlakte van meer dan 100 m².
In paragraaf 5.2.1 is een toetsing van het plan aan deze regels opgenomen.
Deze dubbelbestemming zal na vaststelling van het parapluplan Archeologie overruled worden.
Waarde - Cultuurhistorie
Ter plaatse van het noordelijk deel van het plangebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' met de gebiedsaanduiding 'overige zone - specifieke vorm van waarde - cultuurhistorische dijken'. In geval van bodemingrepen met een oppervlakte van meer dan 500 m² en dieper dan 50 centimeter, of ophoging van gronden is een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden nodig. Deze omgevingsvergunning kan slechts onder bepaalde voorwaarden worden verleend.
Beide ingrepen vinden volgens het nu bekende bouwplan binnen dit plangebied niet plaats. Deze dubbelbestemming vormt dus geen belemmering.
Gebiedsaanduidingen
- Ter plaatse van een groot deel van de gemeente geldt de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - explosieven', die het gemeentelijke explosievenbeleid van toepassing verklaart. Deze aanduiding ligt ook over het gehele plangebied van voorliggend bestemmingsplan. Het aspect explosieven is nader uitgewerkt in paragraaf 5.1.2.
- Voorts geldt in de gehele gemeente de gebiedsaanduiding 'algemene beleidsregels', waarin beleid is opgenomen ten aanzien van onder meer mantelzorg, parkeren en bed&breakfast-voorzieningen.
1.3.3 Bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan wonen"
In de geldende bestemmingsplannen zijn verschillende begrippen met betrekking tot wonen opgenomen. Daaruit volgen ook ruime mogelijkheden voor woonvormen, hetgeen leidt tot situaties met een minder passende ruimtelijke uitstraling op de omgeving. Om dit weg te nemen heeft de gemeente Altena een paraplubestemmingsplan vastgesteld met een eenduidige regeling voor wonen in relatie tot mogelijke woonvormen.
De relevante regels van het paraplubestemmingsplan zijn overgenomen in de regels van voorliggend bestemmingsplan.
1.3.4 Bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplannen beleidsharmonisatie en Archeologie"
In februari 2022 zijn de voorontwerpbestemmingsplannen 'Paraplubestemmingsplan beleidsharmonisatie' en ' Paraplubestemmingsplan Archeologie' gepubliceerd. Hierin zijn eenduidige algemene regelingen en regels met betrekking tot archeologie opgenomen.
Deze regels leidden niet tot extra afwijkingen ten opzichte van de bestaande bestemmingsplannen of beleid. De nieuwe regels zijn overgenomen in voorliggend bestemmingsplan.
Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse
Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van Drongelen en het plangebied op basis van de lagenbenadering, waaruit uitgangspunten voor de ontwikkeling voortvloeien. Deze analyse ligt daarmee aan de basis van het stedenbouwkundig ontwerp. De belangrijkste ruimtelijke bevindingen en uitgangspunten zijn:
- Entree Drongelen:
Drongelen heeft een duidelijke driehoeksvorm bestaande uit een dichte kern met uitlopers naar het polderlandschap. Deze uitlopers zijn de entrees naar het dorp. Ze kondigen het dorp aan en gaan een relatie aan tussen het dorp en het landschap. Aan de noordzijde mist deze mix vanwege met een hoge lange haag afgeschermde fruitkwekerij aan de ene zijde en het open veld aan de andere zijde. - Groene Zoom:
Rondom de dicht bebouwde kern wordt de bebouwingsstructuur steeds opener en ontstaat een mix tussen meer vrijstaande bebouwing aan de uitlopers van de linten met ruimte voor groen en agrarische activiteiten tussen de bebouwing. Dit resulteert in een goed afleesbare groene zoom rond het dorp. Rondom de noordelijke uitloper is er momenteel geen krachtige mix van wonen, groen en agrarische activiteiten in de groene zoom, maar een eentonig beeld met een lange hoge haag die de fruitteelt afschermt. - Uitbreidingskansen van Drongelen:
- 1. Aan de zuidwestzijde is een goede overgang van het dorp naar het landschap aanwezig. Een ontwikkeling hier mist een directe relatie met het dorp. De ligging aan de Oude Maas zorgt tevens voor een natter minder geschikt ontwikkelingsgebied (grondtrap IV). De ontwikkelingskansen zijn hier heel beperkt.
- 2. Aan de oostzijde heeft er met de ontwikkeling aan de verlengde Gansoyen reeds een uitbreiding plaatsgevonden. Er zijn hier geen ontwikkelingskansen.
- 3. De kern van Drongelen wordt gekenmerkt door woningen aan de straat met daarachter direct het landschap. Ook aan de noordzijde dringt het landschap nog door tot aan de kern. Een ontwikkeling hier betekent uitbreiding van de kern en het verliezen van deze relatie. De ontwikkelingskansen zijn hier beperkt.
- 4. Aan de noordzijde scheidt de fruitboomkwekerij ten oosten van de Kruisstraat zich af van het dorp en het landschap. Hier liggen kansen om dit gebied meer te integreren in zowel het dorp als in het landschap. Er liggen hier ontwikkelingskansen die verder gaan dan alleen het plangebied. Bij het stoppen van de activiteiten in de loods zou de structuur met eenzelfde mix van grote volumes gecombineerd met woningen aan het lint naar het zuiden kunnen worden doorgetrokken.
- Ligging direct aan het lint:
De ligging van het plangebied aan de Kruisstraat zorgt voor een directe relatie met het dorp. De Kruisstraat is een van de hoofddragers van Drongelen. Een ontwikkeling aan dit oude lint past bij de andere uitlopers vanuit de kern naar het buitengebied. - Programma:
Er is in de groene zoom goed een mix van grote volumes gecombineerd met woningen aan het lint mogelijk.
2.1 Historische Ontwikkeling
Drongelen is een kleine kern aan de noordoever van de Bergsche Maas en is waarschijnlijk aan het eind van de 13e eeuw ontstaan aan het Oude Maasje. Dankzij de gunstige ligging aan de rivier kent Drongelen in de 18e eeuw meer ontwikkeling dan de kernen elders in het gebied. In die periode ontwikkelde Drongelen zich tot een verkeersdorp: er kwam een veerverbinding met Waalwijk, er waren herbergen, koffiehuizen en schipperswoningen, geconcentreerd op een centrale plaats. Deze ontwikkeling zette zich in de 19e eeuw voort. Na de aanleg van de Bergsche Maas in 1896-1904 en de bouw van een vaste brug tussen Heusden en Aalburg in 1899 verloor Drongelen echter zijn centrale functie en verdween er veel bedrijvigheid.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog is het dorp grotendeels verwoest. Bij de wederopbouw is de heldere structuur bewaard gebleven. Er zijn drie duidelijke toegangen tot Drongelen: aan de noordzijde via de Kruisstraat, aan de zuidzijde via de Kruisstraat en aan de westzijde via de Gansoyen. Drongelen wordt gekenmerkt door deze driehoek-vormige verkeersstructuur rond het dorpshart. De routes verbinden het dorp met de provinciale weg in het noorden en de dijk langs de Bergsche Maas in het zuiden. De hoogste dichtheid concentreert zich in het centrum en wordt lager langs alle toegangswegen naar de polder toe.
HISTORISCHE ONTWIKKELING DRONGELEN (1850 - 1900 - 1950 - 2019)
2.2 Ondergrond
2.2.1 Bodem
Altena maakt onderdeel uit van het jonge rivierklei-landschap met hogere oeverwallen langs de rivieren en lager gelegen open komgebieden in het binnenland. Op de oeverwallen van de rivieren, op enkele donken (zandopduikingen) en op de stroomruggen van enkele fossiele rivierlopen zijn de stadjes en dorpen (zoals Drongelen) ontstaan. De hoger gelegen delen van het land worden vanouds gebruikt als akkers en boomgaarden. De natte komgebieden zijn grotendeels als grasland in gebruik.
Het plangebied ligt op de hoger gelegen gronden van de oeverwal die de overgang naar het lager gelegen komgebied markeren. Het gebruik voor bewoning of de boomgaard is hiervoor kenmerkend. De bodem bestaat hier voornamelijk uit (zware) zavel en lichte klei. In de huidige situatie staat het gebruik van de gronden sinds de jaren '40 ten dienste van de fruitboomteelt maar zijn dus ook geschikt voor woningbouw.
BODEMKAART
GEOMORFOLOGIE KAART
2.2.2 Hoogte
Het plangebied heeft een hoogte van circa 0,60 m +NAP. De Kruisstraat ligt met een hoogte van circa 1,00 tot 1,25 m +NAP wat hoger. Op de hoogtekaart is duidelijk te zien dat Drongelen hoger ligt dan het omliggende polderlandschap. Ook zijn de gronden aan de uitlopers van de linten, mede vanwege de bewoning langs deze wegen, hoger gelegen dan de gronden daar omheen.
Het plangebied ligt op de rand van de oeverwal. De gronden zijn geschikt voor woningbouw. Onderzocht moet worden op het ophogen van de gronden noodzakelijk is ten behoeve van de nieuwe ontwikkeling.
HOOGTEKAART
2.2.3 Grondwater
Het grondwater is gerelateerd aan de hoogte van het maaiveld. Ter plaatse van de hoger gelegen oeverwallen en stroomruggen is het grondwater dieper dan in de laag gelegen rivierkommen. Het grondgebruik hangt in hoge mate samen met de grondwaterstand: natte gronden zijn minder geschikt voor bewoning en akkers (tenzij goed ontwaterd), maar wel voor grasland en grienden.
Het plangebied ligt op de oeverwal langs de Bergsche Maas. Het grondwater (trap VI) is hier dan ook relatief diep met een gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) tussen 40 en 80 cm -mv. Het gebied ligt hiermee relatief hoog en droog. Dit in tegenstelling met de gronden aan de zuidwestzijde van Drongelen die met een grondwatertrap IV (GHG >40) minder geschikt is voor ontwikkelingen.
De hoge ligging en relatief lage grondwaterstand betekent dat deze locatie geschikt is voor woningbouw. De bodemopbouw met zavel en klei kan de infiltratie van hemelwater hier wel bemoeilijken. Het aanleggen van nieuw oppervlaktewater binnen de ontwikkeling kan hierin een oplossing bieden.
GRONDWATERTRAPPEN (BRON: WWW.BODEMDATA.NL)
2.2.4 Water
De ligging van het gebied in de rivierkom zorgt ervoor dat er sprake moet zijn van een goed watersysteem om al het hemelwater af te kunnen voeren. Het polderlandschap is daarmee onlosmakelijk verbonden met het water. Ook in de directe omgeving van het plangebied is er sprake van diverse watergangen. Aan de noordwestrand van het plangebied ligt een B-watergang. Deze 'berm-watergangen' volgen de wegen die door het landschap lopen aan weerszijden.
Behoud van de bestaande waterstructuur geven het gebied karakter. Het betrekken van water in het plan en het aansluiten op deze watergangen geeft de nieuwe ontwikkeling een directe relatie met het bestaande karakter van de omgeving.
UITSNEDE LEGGER WATERSCHAP RIVIERENLAND
2.3 Landschappelijke Structuur
Op de oeverkommen en stroomruggen werden de eerste nederzettingen in dit gebied gesticht, maar door een goede ontwatering kwam later ook bewoning in de rivierkom voor. De huidige landschappelijke structuur volgt in grote lijnen de bodemgeografische indeling. De ruilverkaveling in de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw en de verdergaande verstedelijking hebben het onderscheid tussen de stroomruggen en oeverwallen enerzijds en de komgebieden anderzijds verkleind.
De afwisseling van de diverse vormen van grondgebruik en de aanwezigheid van bebouwings(kernen) op de oeverwallen en stroomruggen, zorgt voor een relatief kleinschalige structuur, die sterkt contrasteert met de openheid van de komgebieden. De wegen hebben een grillig verloop omdat deze vaak de natuurlijke ondergrond volgen. Er is een grote variatie in de (natuurlijke) beplanting in dit landschapstype.
STEDENBOUWKUNDIGE STRUCTUUR
Rond de dicht bebouwde kern wordt de bebouwingsstructuur steeds opener en ontstaat een mix tussen meer vrijstaande bebouwing aan de uitlopers van de linten met ruimte voor groen en agrarische activiteiten tussen de bebouwing. Dit resulteert in een goed afleesbare groene zoom rond het dorp aan de west-, zuid- en oostzijde. Vanuit het omringende open landschap is de groene zoom van Drongelen goed te ervaren. Tussen de opgaande beplanting zijn diverse doorkijken richting de bebouwing. Dit levert een krachtige, informele groene sfeer op als gezicht van het dorp. Rondom de noordelijke uitloper is er momenteel geen krachtige mix van wonen, groen en agrarische activiteiten in de in de groene zoom, maar een eentonig beeld met een lange hoge haag die de fruitteelt afschermt. Hier liggen kansen om langs deze uitloper het dorp gezicht te geven/aan te kondigen binnen de groene zoom.
GROENE ZOOM MET RELATIE KERN EN KOMGEBIED
Buiten de groene zoom is sprake van een rivierenlandschap aan de oost- en westzijde en een polderlandschap aan de noordzijde. De openheid en het agrarische grondgebruik hier is waardevol en dient behouden te blijven.
Onderhavig plangebied ligt in de groene zoom aan de oostzijde van de Kruisstraat aan de noordzijde van Drongelen. De groene zoom bestaat hier uit een fruitboomkwekerij. In de loop der jaren is de fruitboomteelt met bijbehorende bedrijfsbebouwing gegroeid en inmiddels (sterk) afgeschermd door een hoge groene haag. Van doorzichten naar of relaties met de dorpskern en/of polderlandschap is hier geen sprake meer. Het gebied sluit zich af van de groene zoom terwijl het aan een van de hoofd-uitlopers van Drongelen ligt. Door het (selectief) onderbreken van de haag ontstaat er ruimte om beide structuren binnen de groene zoom beleefbaar te maken en te integreren en daarmee de noordelijke entree van Drongelen opnieuw vorm te geven.
2.4 Ruimtelijk-functionele Structuur
De ruimtelijke structuur van Drongelen wordt met name bepaald door enkele agrarische wegen over de dijk en vanuit het poldergebied naar het (voormalige) haventje aan de Bergsche Maas. Waar de wegen samenkomen vormen ze een driehoek van lintbebouwing. Dit is de feitelijke kern van het dorp. Aan de routes bevindt zich de kenmerkende lintbebouwing die het beeld van het dorp bepaalt. Drongelen bestaat voornamelijk uit woonbebouwing.
De Kruisstraat is de belangrijkste weg in Drongelen en kan gekarakteriseerd worden als de hoofdstraat van Drongelen. De Kruisstraat heeft aan de zuidkant een duidelijke opbouw van buiten naar binnen, van open naar gesloten. Langs deze straat komt vrijstaande en halfvrijstaande bebouwing voor, met ter plaatse van de kern een verdichting. Ook aan de westzijde is er een subtiele overgang van de polder naar het dorp. Aan de noordzijde is dit minder beleefbaar vanwege de hoge windhaag rond de huidige fruitboomkwekerij. Het dorp begint er plotseling, er is geen mix of aankondiging van het dorp of een relatie met het landschap. Hier liggen kansen om deze overgang opnieuw vorm te geven.
ENTREES DRONGELEN
Het buitengebied rondom de kern kenmerkt zich met name door de Bergsche Maas en de rivierdijk. De loop van de Maas is in 1896 voor het laatst gewijzigd. Restanten van het Oude Maasje zijn ten zuidwesten van Drongelen nog aanwezig. De strakke rechtlijnige structuur van rivierenlandschap is hier kenmerkend. Ten oosten van de kern ligt de Gansooiensche Binnenpolder: een kenmerkend open landschapseenheid.
HISTORISCHE RUIMTELIJKE STRUCTUUR DRONGELEN
Het plangebied ligt aan de Kruisstraat tussen het dorp en de open Gansooiensche Binnenpolder. De gronden ter plaatse van het plangebied zijn sinds de jaren '40 in gebruik als boomgaard en zijn inmiddels uitgegroeid tot fruitboomkwekerij. Rondom de kwekerij staat parallel aan de openbare weg een 2 meter hoge windhaag die het zicht op de agrarische gronden wegneemt.
Op de rand van het dorp en de fruitboomkwekerij staat een moderne opslagloods met een oppervlakte van bijna 800 m² voor groente en fruit. Deze wordt aan derden verhuurd voor gekoelde opslag. Uitgangspunt is het behoud van deze moderne opslagloods.
De noordelijke uitloper van het lint de Kruisstraat, de hoofdstructuur van het dorp, kan ter plaatse van het plangebied voor een duidelijke opbouw van buiten naar binnen, van open naar gesloten zorgen. Ter plaatse van het plangebied komen twee structuren samen, enerzijds de lintbebouwing van de Kruisstraat en anderzijds het rechtlijnige polderlandschap versterkt door de lange fruitboomrijen. Binnen de nieuwe ontwikkeling dient het karakter van het lint als uitloper leesbaar te blijven, 'daarachter' kan een meer landelijke ontwikkeling in relatie tot het (rechtlijnige) landschap ontstaan.
TWEE STRUCTUREN: LINTBEBOUWING EN POLDERLANDSCHAP
Ruimte-voor-ruimtelocatie in ontwikkeling
Ten zuiden van het plangebied aan de weg Gansoyen is door de provincie Noord-Brabant een ruimte voor ruimte-locatie ontwikkeld binnen de groene zoom. Hier zijn vijf grote vrijstaande woningen rond een centraal groen hof gebouwd. Het hof pakt de rechtlijnige structuur van rivierenlandschap op. Deze planmatige uitbreiding met ruime, groene kavels vormt een overgang tussen het agrarische buitengebied en de oude, dichter bebouwde woonkern.
ONTWIKKELING GANSOYEN
Onderhavige ontwikkeling sluit aan op de ontwikkeling van de ruimte-voor-ruimtelocatie Gansoyen binnen de groene zoom. Onderhavig plan sluit daarbij aan op de transformatie van de oostzijde van de kern naar een overgangszone met woningen op ruime, groene kavels tussen de kern en de open polder.
2.5 Belemmeringen
Rondom het plangebied zijn een aantal activiteiten die de mogelijkheden van het plan beperken. Ten eerste zal een deel van het huidige fruitkwekerijgebied in stand blijven. Hier is een spuitzone van toepassing. Daarnaast zal ook de bestaande gekoelde opslagloods behouden blijven. Hiervoor geldt een richtafstand tot de nieuwe bebouwing. De belemmeringen zijn aangegeven op onderstaande afbeelding.
BELEMMERINGEN EN MILIEU
2.5.1 Spuitzones open teelten
Een deel van de fruitboomkwekerij zal in gebruik blijven. Wanneer gewassen worden bespoten met gewasbeschermingsmiddelen, komen deze middelen vaak niet alleen op het gewas zelf neer, maar ook in de (nabije) omgeving. Dit noemt men drift. Voor onderhavige locatie wordt rekening gehouden worden met een spuitzone van 50 meter. In paragraaf 5.1.3 is dit aspect nader uitgewerkt.
2.5.2 Bedrijven en milieuzonering
De loods voor gekoelde opslag van groente en fruit heeft een richtafstand van 30 meter op basis van de VNG-handleiding. Door de ligging aan het gemengde lint is hier sprake van een 'gemengd gebied' in het kader van de VNG-handleiding. Hier geldt dat de richtafstanden met één afstandsstap omlaag mogen worden gebracht naar 10 meter. De afstand tussen de opslagloods en dichtstbijzijnde perceelsgrens bedraagt 25 m Hiermee wordt voldaan aan de gewenste richtafstand.
2.6 Relatie Met Provinciale Interim Omgevingsverordening
De gebiedsindeling zoals is opgenomen in de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant (IOV) heeft zijn weerslag op het ontwerp van de woonbuurt. Hierna is die gebiedsindeling opgenomen. Een feitelijke toetsing van het plan aan de IOV is opgenomen in paragraaf 4.2.2.
Stedelijk gebied
De kern Drongelen ligt in het 'stedelijk gebied' zoals opgenomen in de IOV. Ook de opslagloods voor groente en fruit ligt binnen deze structuur. Het uitgangspunt van de provincie is hier zorgvuldig ruimtegebruik waarbij ontwikkelingen binnen deze structuur mogelijk zijn. Het plan voorziet in het behoud van de opslagloods, maar niet in nieuwe ontwikkelingen in het bestaand stedelijk gebied.
Verstedelijking afweegbaar
Ten noorden van de kern Drongelen zijn de gronden in de IOV aangeduid als 'verstedelijking afweegbaar'. Als nieuw ruimtebeslag buiten het bestaand stedelijk gebied nodig is kan dat in deze aanduiding. Hier liggen, gelet op de ruimtelijke kwaliteiten, verantwoorde uitbreidingsmogelijkheden. Het westelijke deel van het plangebied ligt in deze aanduiding. Op basis van de IOV is hier de nieuwvestiging van meerdere woningen toegestaan, inclusief een goede landschappelijke inpassing.
Gemengd landelijk gebied
De overige gronden in het plangebied liggen in het 'landelijk gebied', waar woningbouw niet zondermeer mogelijk is. In voorgaande paragrafen is onderbouwd dat uitbreiding van Drongelen met reguliere en Ruimte-voor Ruimte- woningen binnen het plangebied goed voorstelbaar is. Met voorliggend bestemmingsplan wordt een herbegrenzing van de gebiedsindeling in de Interim Omgevingsverordening van 'Gemend landelijk gebied' naar 'Stedelijk gebied" voorzien. In paragraaf 4.2.2 is deze herbegrenzing nader beschreven.
GEBIEDSINDELING INTERIM OMGEVINGSVERORDENING NOORD-BRABANT
Hoofdstuk 3 Plan
3.1 Hoofdstructuur
De hoofdopzet van onderhavig plan bestaat uit het creëren van een zachte overgang van het buitengebied richting de kern, iets dat in de huidige situatie ontbreekt. Eén van de belangrijke elementen is dat hoge haag verdwijnt en er zicht komt op het landschap en de woningen. Vanuit de kern, de Kruisstraat, wordt de lintbebouwing doorgezet met woningen die met de voorgevel gericht zijn op de Kruisstraat. Ter hoogte van de kruising met de Achterstraat klapt de oriëntatie van de woningen om en komt de nadruk op het groen en het landschap te liggen. Door middel van een landschappelijke inpassing met bomen/bosschages ontstaan er doorkijken naar de woningen. Zodoende ontstaat er een rafelige rand waarin de kern Drongelen langzaam wordt aangekondigd en de noordelijke entree zichtbaar wordt. Vanaf de Molensteeg (weg die naar het noorden loopt) blijft de hoge haag behouden, mede omdat hier ook nog sprake is van een deel van de fruitboomteelt die behouden blijft. Via een doorgang tussen de laatste kavel en deze haag kom je op een deel dat wordt ingezet voor natuur, waterberging en recreatie.
3.2 Stedenbouwkundig Plan
Zoals aangegeven worden de bedrijfsactiviteiten van de fruitboomkwekerij grotendeels beëindigd, maar blijven de bedrijfswoning, de opslagloods en een deel van de fruitbomen behouden. Het vrijkomende gebied wordt ingericht als een nieuwe woonbuurt met twaalf woningen. Hiervan staan vier woningen (nummers 1 t/m 4) prominent als lintbebouwing aan de Kruisstraat. Deze woningen krijgen een duidelijke oriëntatie op de Kruisstraat. Door de meest noordelijke woning (nummer 4) een dubbele oriëntatie te geven markeert het mede de entree naar de achterliggende structuur. Deze woning wordt tevens aan deze zijde ontsloten. De andere drie woningen worden aan de Kruisstraat ontsloten middels een eigen en een gedeelde oprit. De oppervlakte van deze 4 percelen varieert van 552 m² tot 800 m².
Vanaf de Kruisstraat loopt tegenover de Achterstraat een toegangsweg de bestaande watergang over het gebied binnen en buigt vervolgens richting het zuiden af om het woonbuurtje te ontsluiten met een keerlus aan het einde. Aan weerszijden van deze straat komen ruime kavels te liggen. De drie kavels aan de noordkant (nummers 5 t/m 7) zorgen voor een verzachtende overgang naar het buitengebied doordat deze met hun achtertuinen aan de Kruisstraat grenzen. De dichte haag wordt hier onderbroken en door hier met beplanting te spelen ontstaat er een groen open-gesloten beeld met verscholen zichtlijnen op de nieuwe buurt. Kavels 8 t/m 12 ronden het nieuwe buurtje af. Met de ligging van de vier woningen aan de oostzijde is rekening gehouden met een spuitzone van 50 meter. De oppervlakte van grotere percelen varieert van 733 m² tot 1.107 m².
Via een doorgang is het openbaar toegankelijk landschappelijke overgangsgebied te bereiken. Dit gebied dient meerdere doelen, zo is er hier plek voor waterberging, natuur en recreatie en wordt er tevens 50 m afstand gecreëerd ten opzichte van de agrarische gronden. Indien zich er een tweede fase aandient is het goed denkbaar dat deze groene zone doorgetrokken wordt naar het zuiden en het zo nog toegankelijker te maken voor heel Drongelen om een rondje te lopen. Op alle woonpercelen is voldoende ruimte voor minimaal twee parkeerplaatsen. Langs de nieuwe straat is ruimte genoeg voor informele langsparkeerplaatsen. Tot slot blijven de opslagloods en bedrijfswoning behouden. Via het bedrijfsperceel kan in noodsituaties het plangebied aan de zuidzijde worden verlaten. Hiervoor is een onderbreking in de erfafscheiding/heg opgenomen. Onderstaande afbeelding geeft het stedenbouwkundige plan weer. Het stedenbouwkundig plan is tevens als bijlage 1 opgenomen.
STEDENBOUWKUNDIG PLAN
3.3 Landschappelijke Inpassing
De bestaande bomenrij, fietspad en waterloop langs de Kruisstraat kunnen behouden blijven en dienen als buffer tussen de straat en de nieuwe woningen. De bestaande haag wordt grotendeels weggehaald en blijft alleen behouden aan de noordzijde ter plaatse van het landschapspark en de blijvende fruitboomteelt. Ook ter hoogte van de opslagloods wordt de bestaande haag weggehaald waardoor de eerste woning direct in het straatbeeld komt. Door hier ook het water door te trekken en bomen te planten ontstaat er een consistent profiel dat vanuit de bestaande bebouwing doorloopt naar de vier nieuwe lintwoningen waardoor er een goede aanhechting ontstaat met het bestaande lint. Langs de nieuwe straat zorgen bomen en bermen voor een groene dooradering van het nieuwe plan.
LANDSCHAPPELIJKE AANPASSINGEN VOOR DIRECTE RELATIE NIEUWBOUW MET BETSTAANDE BEBOUWING
Aan de oostzijde van het plangebied komt een ecologische zone te liggen. In deze zone komen een aantal aspecten samen. De benodigde waterberging wordt gecreëerd door twee grote laagtes met ecologische oevers. Indien nodig kan deze worden verbonden met het bestaande watersysteem aan de noordzijde. Tussen de waterberging is ruimte voor een ruig grasland met een struinpad die het mogelijk maakt om een ommetje te maken. De benodigde afstand ten behoeve van de spuitzone wordt op deze manier ingezet als ecologische meerwaarde, waterberging, landschappelijke inpassing en openbaar gebied.
3.4 Verkeer En Parkeren
3.4.1 Ontsluiting
Ten behoeve van de ontsluiting van de nieuwe woonbuurt wordt een nieuwe woonstraat aangelegd die een kruising vormt samen met de Achterstraat en Kruisstraat. De meeste nieuwe woningen worden via deze nieuwe woonstraat ontsloten. Drie woningen worden direct op de Kruisstraat ontsloten middels één enkele en één gedeelde oprit.
3.4.2 Verkeersgeneratie
De realisatie van het plan heeft invloed op de verkeersgeneratie. De digitale publicatie ''ASVV 2012'' (CROW) bevat kencijfers voor de verkeersgeneratie van diverse functies. De kern Drongelen wordt aangeduid als 'niet stedelijk', waarin het plangebied tot de 'rest bebouwde kom' behoort. De Kruisstraat wordt gezien als gebiedsontsluitingsweg die maximaal 5.000 motorvoertuigbewegingen per etmaal kan verwerken. Het aantal motorvoertuigen op deze weg ligt in de huidige situatie gemiddeld op 1.175 motorvoertuigbewegingen per etmaal. Dit valt ruim binnen de normen.
3.4.3 Parkeren
Het voorzien in voldoende parkeerplaatsen is noodzakelijk voor het goed functioneren van het plangebied en voorkomt overlast voor de omgeving. De "Nota Parkeernormen Altena" bevat hieromtrent het gemeentelijke beleid.
Het project gaat uit van de realisatie van maximaal 12 koopwoningen. In de genoemde notitie is voor dit type woningen (huis, vrijstaand) een norm van 2,5 parkeerplaatsen per woning opgenomen.
Voor het project zijn (2,5 x 12 =) 30 parkeerplaatsen nodig, die binnen het plangebied moeten worden aangelegd.
Binnen het plangebied worden de volgende parkeerplaatsen op eigen terrein aangelegd:
type parkeervoorziening | parkeerplaats/voorziening | aantal | aantal parkeerplaatsen |
dubbele oprit zonder garage | 1,7 | 11 | 18,7 |
enkele oprit zonder garage | 1 | 1 | 1 |
totaal | 19,7 |
In de openbare ruimte is in de nieuwe woonstraat plek voor meerdere langsparkeerplaatsen. In de openbare ruimte worden zoals zichtbaar op onderstaande tekening (30-19,7=) 10 parkeerplaatsen aangelegd. Hiermee wordt voldaan aan de parkeernorm.
PARKEERSITUATIE
3.5 Duurzame En Gezonde Leefomgeving
Een duurzame en gezonde leefomgeving is belangrijk voor het goed functioneren van mens en natuur. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het van belang te werken aan instandhouding of verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en moet schade en overlast voorkomen worden. Daarbij moet rekening worden gehouden met toekomstige veranderingen, verwachtingen en onzekerheden; denk daarbij aan klimaatveranderingen, technologische doorbraken en politieke onzekerheid. Goede stedenbouwkundige plannen en bouwplannen geven hieraan een passende invulling. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in energietransitie en klimaatbestendigheid.
3.5.1 Energietransitie
Nederland heeft de ambitie om in 2050 energieneutraal te zijn en om de uitstoot van CO2 drastisch te verminderen. Om dit te kunnen realiseren zijn grote en kleine veranderingen nodig: de energietransitie. De omschakeling van het gebruik van fossiele brandstoffen naar meer duurzame vormen van energie is de grootste omslag, maar we zullen er ook bewust van moeten zijn dat we anders moeten gaan kijken naar ons energieverbruik. De energietransitie heeft ook een ruimtelijke inslag: het bestaand stedelijk gebied en buitengebied moeten (steden)bouwkundig worden aangepast en nieuwe ontwikkelingen worden toekomstbestendig ontwikkeld.
Onderhavig plan draagt op de volgende wijzen bij aan de energietransitie:
- de woningen worden 'aardgasvrij' gebouwd;
- door de oriëntatie en de vrije ligging van de woningen zijn er mogelijkheden voor zonne-energie (zongericht verkavelen);
- onderzocht moet worden of er gebruikt kan worden gemaakt van aardwarmte, warmte-koude opslag, lucht warmte-koude opslag, of andere vormen van duurzame energie.
3.5.2 Klimaatbestendigheid
Klimaatverandering is merkbaar en heeft steeds meer een effect op ons dagelijks leven. De zomers worden langer, heter en droger, en áls er regen valt dan komt die vaak in grote hoeveelheden. De winters worden warmer en natter. Dit heeft effect op het woon- en leefklimaat door hittestress, periodes van droogte en een verandering van de biodiversiteit. Door met het stedenbouwkundig plan en bouwplannen rekening te houden met het veranderende klimaat, kan overlast worden voorkomen en is er sprake van een klimaatbestendige ontwikkeling.
Onderhavig plan voorziet hier op de volgende wijze in:
- waterberging met ecologische meerwaarde;
- de mogelijkheid voor groene en bruine daken en de subsidiemogelijkheden (waterschap) daartoe worden bij potentiële kopers extra benadrukt;
- de hoeveelheid verharding is in het stedenbouwkundige plan zo veel mogelijk beperkt;
- aantrekkelijk verblijfsklimaat voor de gebruikers, gebiedseigen/inheemse planten en dieren;
- groen / bomen aanleggen ten behoeve van opname van stikstof en CO2, minimaal 20% openbaar groen (exclusief water)
- het vasthouden van water en het tegengaan van hittestress.
- natuurinclusief bouwen, zodanig bouwen en inrichten van een bouwwerk dat deze bijdraagt aan de lokale biodiversiteit en natuurwaarden.
Hoofdstuk 4 Beleid
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:
- nationaal niveau;
- provinciaal niveau;
- gemeentelijk niveau.
4.1 Nationaal Niveau
4.1.1 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
De nationale omgevingsvisie (NOVI) is op 11 september 2020 vastgesteld. Deze visie is door het rijk opgesteld in het kader van de nieuwe omgevingswet, die per 1 januari 2022 in werking treedt. Aan de aan van een toekomstperspectief is hierin de langetermijnvisie in beeld gebracht. Op nationale belangen wil het Rijk (net als nu) sturen en richting geven. Hiervoor worden de volgende vier prioriteiten onderscheiden:
- 1. Ruimte voor klimaat adaptatie.
- 2. Duurzaam economisch groeipotentieel.
- 3. Sterke en gezonde steden en regio's.
- 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
Om invulling te kunnen geven aan deze vier prioriteiten hanteert het rijk de volgende drie afwegingsprincipes:
- 5. Combinaties van functies gaat voor enkelvoudige functies.
- 6. Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal.
- 7. Afwentelen wordt voorkomen.
Met de NOVI wordt gebouwd aan sterke, aantrekkelijke en gezonde steden, waarbij wordt gestreefd naar de verdere ontwikkeling van het Stedelijk Netwerk Nederland. De wens is om daar naar toe te groeien en een goed bereikbaar netwerk van steden en regio’s te realiseren. De grote actuele woningbehoefte vraagt tegelijkertijd om oplossingen op korte termijn. Het kabinet heeft voor de korte termijn daarom een pakket aan maatregelen voorgesteld om de woningbouw een nieuwe, stevige impuls te geven. De locaties bevinden zich in het Stedelijk Netwerk Nederland. Het planvoornemen vindt plaats in lijn met de ambities van de integrale verstedelijkingsstrategie, zo veel mogelijk in bestaand stedelijk gebied, klimaatbestendig en natuurinclusief. Grote open ruimten tussen de steden houden hun groene karakter. Het aanbod en de kwaliteit van het groen in de stad worden versterkt en de aansluiting op het groene gebied buiten de stad wordt verbeterd.
De opgave is daarbij om de veiligheid en gezondheid van onze leefomgeving zodanig te verbeteren dat in 2050 negatieve omgevingseffecten op onze gezondheid naar een verwaarloosbaar laag niveau zijn gebracht. Daarnaast streeft het kabinet ernaar om in 2030 te voldoen aan de huidige WHO-advieswaarden. Ook het tot een verwaarloosbaar niveau terugbrengen van omgevingsrisico's als gevolg van industriële activiteiten en transport (omgevingsveiligheid) is onderdeel van de opgave'.
In dat kader wordt voortgeborduurd op de SVIR en voorziet het planvoornemen in de ontwikkeling van 12 woningen aansluitend aan het stedelijk gebied. De woningen worden klimaatbestendig en duurzaam gerealiseerd. Het planvoornemen draagt daarmee bij aan de ontwikkeling van een sterke, aantrekkelijke en gezonde kernen in het landelijk gebied.
4.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.
De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.
De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en het Natuurnetwerk Nederland. Voor onderhavig plan zijn geen van de nationale belangen aan de orde. Er hoeft daarom ook geen toetsing aan het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening plaats te vinden.
4.1.3 Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor Duurzame Verstedelijking
Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Eerst moet worden bepaald of sprake is van een stedelijke ontwikkeling. Hiervan is pas sprake bij een ontwikkeling van meer dan elf woningen. Opgemerkt wordt dat ruimte-voor-ruimtewoningen, ongeacht het aantal, niet tot een stedelijke ontwikkeling gerekend worden en daarom buiten beschouwing blijven. De overige vier woningen vormen formeel gezien geen stedelijke ontwikkeling. Er hoeft geen afweging in het kader van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking plaats te vinden.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is toch naar deze ontwikkeling gekeken als ware het toch een stedelijke ontwikkeling. In hoofdstuk 2 is nader onderbouwd waarom uitbreiding van Drongelen op deze locatie passend is en toevoeging van 4 reguliere woningen aan het woningbestand is passend binnen het woningbouwprogramma.
Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening voor wat betreft het aspect Ladder voor Duurzame Verstedelijking.
4.2 Provinciaal Niveau
Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:
- Omgevingsvisie Noord-Brabant;
- Interim omgevingsverordening Noord-Brabant.
4.2.1 Omgevingsvisie Noord-Brabant
In voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft de provincie de Omgevingsvisie Noord-Brabant vastgesteld (14 december 2018). Deze omgevingsvisie bevat de visie van het provinciale bestuur op de Brabantse leefomgeving van de toekomst (2050). Naar de uitgangspunten van de Omgevingswet zijn daarbij geen routes naar de gestelde doelen vastgelegd, omdat daarmee een beter samenspel en draagvlak kunnen ontstaan. De Omgevingsvisie zal onder meer de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening gaan vervangen.
De Omgevingsvisie kent één basisopgave: "werken aan veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit". Elke ruimtelijke ontwikkeling moet - ongeacht de omvang - hieraan bijdragen. In vier hoofdopgaven worden nadere accenten gelegd:
- 1. werken aan de Brabantse energietransitie;
- 2. werken aan een klimaatproof Brabant;
- 3. werken aan een slimme netwerkstad;
- 4. werken aan een concurrerende, duurzame economie.
Analyse
Onderhavig plan betreft de bouw van twaalf vrijstaande woningen. Deze relatief kleinschalige ontwikkeling draagt op de volgende wijze bij aan de 'grote' hoofdopgaven.
ad 1. | De energietransitie houdt enerzijds in het verminderen van het energieverbruik en anderzijds de verduurzaming van de energie. De nieuwe woningen binnen het plangebied zullen minstens aan de in het Bouwbesluit en het gemeentelijke duurzaamheidsbeleid opgenomen energieprestatie-eisen moeten voldoen. |
ad 2. | Eén van de onderdelen van een klimaatproof Brabant is het zorgen voor een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting. Onderhavig plan wordt gerealiseerd op een plek die hoog en droog genoeg is. Door infiltratie van het hemelwater ter plaatse wordt voorkomen dat er een versnelde afvoer plaatsvindt. Het ontwerp van de woningen en de inrichting van de woonpercelen kunnen voorts een bijdrage leveren aan de klimaatadaptatie. Dit wordt in de bouwplannen nader uitgewerkt. |
ad 3. | Een duurzame verstedelijking draagt bij aan het komen tot een slimme netwerkstad. Uitbreiding van het bestaand stedelijk gebied is alleen wenselijk vanuit kwalitatieve overwegingen en bij een concrete marktvraag. Die is gebleken. In geval van de ruimte-voor-ruimtewoningen wordt per woning ten minste 1.000 m² voormalige stallen gesloopt en 3.500 kg fosfaatrechten verwijderd. |
ad 4. | Onderdeel van een concurrerende en duurzame economie is het voorzien in een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Het plan leidt tot het toevoegen van kwalitatief hoogwaardige woningen in een rustige, plezierige woonomgeving. Dit draagt bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat. |
Conclusie
Het plan geeft invulling aan bij de opgaven van de Omgevingsvisie Noord-Brabant.
4.2.2 Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant
De Interim Omgevingsverordening bevat de provinciale regels en randvoorwaarden met een bindende werking over de fysieke leefomgeving. Deze vloeien voort uit de in de Omgevingsvisie genoemde doelen. De Interim Omgevingsverordening is opgesteld naar de gedachtegang van de nieuwe Omgevingswet die naar verwachting op 1 januari 2022 in werking zal treden.
De Interim omgevingsverordening (IOV) heeft een opbouw naar de verschillende doelgroepen. Voor onderhavig plan zijn in beginsel uitsluitend de in hoofdstuk 3 opgenomen "Instructieregels aan gemeenten" aan de orde. De afdelingen in dat hoofdstuk zijn als volgt te onderscheiden (waarbij de volgorde is omgekeerd ten behoeve van vergroting van de toepasbaarheid):
- afdelingen 3.5 tot en met 3.7: de toedeling van functies;
- afdelingen 3.2 tot en met 3.4: de bescherming van gebiedskenmerken;
- afdeling 3.1: de basisprincipes voor een evenwichtige toedeling van functies.
4.3 Gemeentelijk Niveau
4.3.1 Structuurvisie Land van Heusden en Altena
In de 'Structuurvisie Land van Heusden en Altena 2013' is op hoofdlijnen het gewenste ruimtelijke beleid richting 2025 vastgelegd. Het beleid vormt een sturingskader voor ruimtelijke initiatieven.
Initiatieven voor woningbouw worden beoordeeld op de bijdrage aan de kwaliteiten van de dorpen. Als criteria worden gehanteerd:
- de bijdrage aan de gewenste diversiteit van de opbouw van de woningvoorraad in de dorpen;
- de bijdrage aan de gewenste verhuisdynamiek (doorstroming, terugkeer oudinwoners) in de dorpen;
- de bijdrage aan gewenste stimulering van prioritaire doelgroepen (starters / jonge gezinnen en het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen laten wonen van senioren);
- de bijdrage aan de ruimtelijke karakteristiek en omgevingskwaliteit van de dorpen;
- de wijze waarop rekening is gehouden met duurzaamheidsaspecten (energie, klimaat, materiaalgebruik, parkeren, waterhuishoudkundige aspecten en milieuaspecten);
- de wijze waarop rekening gehouden is met (hoog)waterveiligheid;
- de verhouding bebouwing en openbare ruimte (recreatie, spelen, groene ruimte).
Het plangebied ligt op de overgang van het 'stedelijk gebied' en de 'gemengde plattelandseconomie' (onderdeel buitengebied), zoals onderstaande afbeelding verduidelijkt. Paragraaf 1.3.3 van de structuurvisie is het toetsingskader opgenomen van de uitbreiding van de woonfunctie in het buitengebied. Onder meer wordt medewerking verleend aan ontwikkelingen in de zone 'zoekgebied stedelijke ontwikkeling' of een zone 'gemengde plattelandseconomie', en aan de bouw van ruimte-voor-ruimte-woningen.
STRUCTUURVISIE 'LAND VAN HEUSDEN EN ALTENA'
Analyse
Het plan omvat de realisatie van twaalf woningen, waarvan acht ruimte-voor-ruimte-woningen, in het gebied met gemengde plattelandseconomie. Het plan sluit aan bij het structuurvisiebeleid.
Conclusie
Het plan past binnen c.q. is niet in strijd met de Structuurvisie 'Land van Heusden en Altena'.
4.3.2 Woonvisie 2021-2025
Op 22 juni 2021 heeft de gemeenteraad de woonvisie gemeente Altena 2021-2025 vastgesteld. Bij het maken van de visie is samengewerkt met verschillende partijen zoals makelaars, de woningcorporaties, dorpsraden en vele anderen.
In de woonvisie staan ideeën en plannen op het gebied van wonen in de gemeente Altena. De woonvisie geldt voor een periode van vijf jaar. De woonvisie geeft richting om genoeg én de juiste soort woningen te bouwen in Altena. De woonvisie bestaat uit verschillende onderwerpen. Hieronder staan de belangrijkste punten uit de woonvisie:
- 1. Meer woningen met de juiste kwaliteit: er komen veel extra woningen bij, die goed passen bij wat de inwoners van Altena nodig hebben.
- 2. Betaalbaar wonen: er komen meer goedkope(re) woningen bij. Zo kunnen inwoners met minder geld, zoals starters, ook een woning vinden in Altena.
- 3. Kwaliteit bestaande voorraad op peil: de woningen die er al staan moeten prettig blijven om in te wonen. De gemeente kan helpen bij het duurzamer maken van woningen. Ook kan de gemeente ouderen helpen om in hun woning te kunnen blijven.
- 4. Wonen met zorg: er moeten in Altena genoeg woningen zijn voor mensen die zorg of hulp nodig hebben.
- 5. Leefbare en vitale kernen: het moet overal in Altena fijn zijn om te wonen.
- 6. Bijzondere doelgroepen: ook voor mensen die snel een woning nodig hebben (spoedzoekers), arbeidsmigranten en statushouders moet er plek zijn in Altena.
Geconstateerd is dat het aantal huishoudens in de gemeente Altena de afgelopen vijf jaar met ongeveer 1.400 is gegroeid. Hierdoor neemt de druk op de woningmarkt toe. En de verwachting is dat de vraag naar woningen de komende jaren ook blijft aanhouden. Op basis van de meest recente Provinciale prognose (2020) ligt er voor de komende vijf jaar een opgave om de woningvoorraad in de gemeente Altena met 1.220 woningen uit te breiden.
Om te kunnen voorzien in de woningbehoefte én als impuls voor de leefbaarheid en vitaliteit van kernen is het van belang dat er in alle kernen van Altena kan worden gebouwd. In de woonvisie is vervolgens een indicatie voor de kwantitatieve behoefte per kern weergegeven. Deze kwantitatieve behoefte geeft een richting aan, maar is niet in beton gegoten. Juist op kernniveau spelen er soms andere factoren mee die vragen om een zekere mate van flexibiliteit in het woningbouwprogramma.
Ook is een indicatief kwalitatief nieuwbouwprogramma in de Woonvisie weergegeven, als richtsnoer voor de totale bouwproductie in de gemeente in de komende 10 jaar (zie onderstaande tabel). De prijsgrenzen in de woonvisie zijn per 1 januari 2022 geactualiseerd. In onderstaande tabel zij de geactualiseerde prijsgrenzen opgenomen.
Sociale huur | sociale koop | middeldure koop laag | middeldure koop hoog | dure koop |
tot €763,47 | maximaal €284.000 | €284.000 - €376.000 | €376.000 - €575.000 | €575.000 en hoger |
middeldure huur | dure huur | |||
€763,47 - €1.000,00 | €1.000,00 en hoger |
Drongelen is een kleine kern van ongeveer 415 inwoners. De huidige voorraad ligt op 165 woningen en bestaat uitsluitend uit eengezinswoningen en is sterk koop-georiënteerd. Toch bestaat een klein deel van de woningvoorraad uit sociale huur.
De behoefte aan woningen in Drongelen richt zich met name op grondgebonden koopwoningen, zowel in het goedkopere als duurdere segment. Op zeer kleine schaal is er enige vraag naar levensloopgeschikte koop, al overwegen veel ouderen om bij behoefte aan een aangepaste woning te verhuizen naar een kern met meer voorzieningen.
Voor de kleine kernen samen is de woningbehoefte ca. 30 woningen. Te zien is dat in vergelijking met de andere kernen Drongelen het meest vraag is naar het (middel)duurdere segment. In voorliggend plan met 12 vrijstaande koopwoningen kan hieraan voldaan worden. Deze woningen kunnen ook als levensloopbestendige koopwoningen worden gerealiseerd, waarmee ook hieraan in dit plan tegemoet gekomen wordt.
Conclusie
Het pan past binnen c.q. is niet in strijd met de woonvisie.
4.3.3 Regionale afspraken subregio Breda
De provinciale Interim-Omgevingsverordening (IOV) stelt dat regio’s tenminste eens per bestuursperiode een Regionale omgevingsagenda opstelt.
De uitwerking van de regionale omgevingsagenda bevat tenminste afspraken over duurzame verstedelijking. Deze afspraken over duurzame verstedelijking worden jaarlijks gemaakt. De afspraken:
- a. maken duidelijk hoe het (sub-)regionale woningbouwprogramma, zowel in kwantitatieve, kwalitatieve als ruimtelijke zin, de komende jaren worden ingezet;
- b. zijn gericht op zorgvuldig ruimtegebruik en op een realistische, flexibele en vraaggerichte planning en programmering van woningbouw, werklocaties en voorzieningen;
- c. zijn er op gericht overprogrammering te voorkomen en gaan waar nodig in op deprogrammering;
- d. worden gemaakt, rekening houdend met (toekomstige) binnenstedelijke transformatieopgaven en het aanpakken en voorkomen van leegstand;
- e. de werkwijzen die gehanteerd worden, de voorwaarden waaraan voldaan moet worden, en het (sub)regionale besluitvormingsproces dat doorlopen wordt om nieuwe locaties voor wonen, werken en voorzieningen te ontwikkelen of bestaande locaties van functie te laten veranderen.
Ontwikkelingen buiten het stedelijk gebied dienen te passen binnen de regionale afspraken.
De huidige subregionale afspraken over Wonen zijn opgenomen in het perspectief Wonen en Woningbouw.
Voorliggend plan past binnen de regionale afspraken die door de gemeente Altena met de subregio Breda heeft gemaakt.
4.3.4 Regeling Kwaliteitsverbetering van het landschap
Naar aanleiding van het uitgangspunt ten aanzien van het leveren van een kwaliteitsverbetering van het landschap, zoals opgenomen in artikel 3.9 van de Interim Omgevingsverordening (zie paragraaf 4.2.2.3) en de daaromtrent gemaakte regionale afspraken heeft de gemeente Altena de "Regeling Kwaliteitsverbetering van het landschap Altena 2019" vastgesteld.
Deze paragraaf bevat een beschrijving van de wijze van kwaliteitsverbetering van het landschap in relatie tot voorliggend bestemmingsplan. Aan de orde komen:
- mate van kwaliteitsverbetering;
- wijze van kwaliteitsverbetering (fysieke prestatie);
- zekerstelling kwaliteitsverbetering (juridische verankering).
Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten
In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:
- 1. milieu;
- 2. waarden;
- 3. waterhuishouding.
5.1 Milieu
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.
5.1.1 Bodemkwaliteit
5.1.2 Niet-gesprongen explosieven
5.1.3 Bedrijven en milieuzonering
5.1.4 Externe veiligheid
5.1.5 Geurhinder veehouderijen
5.1.6 Geluid
5.1.7 Luchtkwaliteit
5.1.8 Volksgezondheid
5.1.9 Milieueffectrapportage
5.2 Waarden
5.2.1 Archeologie
5.2.2 Cultuurhistorie
5.2.3 Natuurwaarden
5.3 Waterparagraaf
5.3.1 Inleiding
Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Rivierenland
De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets. De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).
5.3.2 Beleid
In deze paragraaf is het relevante vigerende beleid opgenomen.
5.3.3 Watersysteem
5.3.4 Hemelwater
Om de waterhuishoudkundige situatie in beeld te brengen heeft Grasveld civiele techniek een waterplanopgesteld: rapport "Bouwplan Kruisstraat Drongelen" (G83/003/2023/0503N01v5; 3 mei 2023). Het waterplan is als bijlage 11 bijgevoegd.
5.3.5 Afvalwater
Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.
De woningen worden middels een individuele huisaansluiting aangesloten op een nieuw aan te leggen HWA hoofdriool in de nieuw aan te leggen ontsluitingswegen.
Kavel 1, 2 en 3 worden direct op een DWA riool aangesloten dat minimaal 1,00 m uit de bestaande boven insteek van de watergang ligt.
Vervolgens wordt het vuilwater verzameld richting een nieuw te plaatsen gemaal en vervolgens getransporteerd naar een nog nader overeen te komen aansluitpunt op het bestaand gemeenteriool.
5.3.6 Waterkwaliteit
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
6.1 Kostenverhaal
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaren een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.
6.2 Gemeentelijke Grondexploitatie
Uit de gemeentelijke grondexploitatie volgt dat voldoende middelen aanwezig zijn om de voorgenomen ontwikkeling te kunnen realiseren. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.
Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten
7.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.
Het bestemmingsplan bestaat uit:
- de toelichting;
- de planregels;
- de verbeelding.
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
7.2 Planregels
De indeling van de planregels is als volgt.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangsregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1) In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel 2) In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Agrarisch (artikel 3)
De bestemming Agrarisch is van toepassing op de gronden waar de fruitteelt wordt beëindigd, maar waar geen woningbouw gaat plaatsvinden. Uitsluitend grondgebonden agrarische activiteiten zijn toegestaan. Er mogen geen gebouwen worden opgericht.
Bedrijf (artikel 4)
Het gedeelte van de bedrijfsgebouwen van het voormalige fruitteeltbedrijf is in de bestemming 'Bedrijf' opgenomen, omdat de opslag- en verpakkingsactiviteiten van fruit worden voorgezet. Ter plaatse zijn ook andere bedrijfsactiviteiten in de milieucategorieën 1 en 2 mogelijk, voor zover opgenomen in de bijgevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Groen (artikel 5)
De beoogde groenzone ten oosten van het plangebied en de te behouden hagen zijn in de bestemming 'Groen' opgenomen. Binnen deze bestemming zijn tevens de aanduidingen 'waterberging' en 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing' opgenomen. Deze zijn opgenomen voor de voorwaardelijke verplichtingen voor de aanleg van voldoende waterberging en landschappelijke inpassing.
Verkeer (artikel 6)
De nieuwe ontsluitingsstraat is in de bestemming Verkeer opgenomen.
Wonen (artikel 7)
De bestemming Wonen staat het bouwen van maximaal 12 nieuwe woningen toe. Per bouwvlak is het type woningen aangegeven. Tevens zijn goot- en bouwhoogten opgenomen.
Waarde Archeologie 2 en 3a (artikel 8 en 9)
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van gronden
Waarde Cultuurhistorie (artikel 10)
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het in stand houden, het beheer, het onderhoud en duurzame ontwikkeling vanuit cultuurhistorisch, aardkundig en landschappelijk oogpunt van waardevolle cultuurhistorische bebouwing en landschapselementen.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 11) In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels (artikel 12) Dit artikel bevat regels ten aanzien van aan- en uitbouwen, kapvormen, ondergronds bouwen en afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen.
Algemene gebruiksregels (artikel 13) In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt.
Algemene afwijkingsregels (artikel 14) In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen.
Algemene wijzigingsregels (artikel 15)
Dit artikel bevat een algemene wijzigingsbevoegdheid voor geringe afwijking van de bestemmingsgrenzen.
Overige regels (artikel 16)
In dit artikel zijn drie algemene regels opgenomen:
- regels met betrekking tot het aanleggen van voldoende parkeerplaatsen en voldoende ruimte voor laden en lossen;
- regels inzake het aanleggen van paardenpakken en mestopslag;
- regels waarin een koppeling wordt gelegd met het bestemmingsplan "Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen".
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 17) Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.
Slotregel (artikel 18) Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 8 Procedure
Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:
- 1. Terinzagelegging voorontwerpbestemmingsplan
- 2. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
- 3. Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
- 4. Vaststelling door gemeenteraad
- 5. Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan
8.1 Terinzagelegging En Vooroverleg Voorontwerpbestemmingsplan
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 27 mei 2021 voor 4 weken ter inzage gelegen.
Tegelijkertijd is het plan voorgelegd aan de vooroverleginstanties.
Het verslag hiervan is in bijlage 13 opgenomen.
8.2 Terinzagelegging Ontwerpbestemmingsplan
Vanaf 29 juni 2023 heeft het ontwerpbestemmingsplan voor 6 weken ter inzage gelegen. Vervolgens heeft het bestemmingsplan vanaf 21 juli 2023 nog voor een periode van 6 weken ter inzage gelegen. I
Het verslag hiervan is in bijlage 14 opgenomen.
8.3 Vaststelling Door Gemeenteraad
Op 6 februari 2024 is het bestemmingsplan "Kern Drongelen: Kruisstraat 44 en omgeving" gewijzigd vastgesteld.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Stedenbouwkundig Plan
Bijlage 2 Stedenbouwkundig plan
Bijlage 1 Stedenbouwkundig Plan
Bijlage 1 Stedenbouwkundig plan
Bijlage 2 Certificaten Ruimte-voor-ruimte-woningen
Bijlage 2 Certificaten Ruimte-voor-Ruimte-woningen
Bijlage 3 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek
Bijlage 3 Verkennend bodem- en asbestonderzoek
Bijlage 4 Quickscan Conventionele Explosieven
Bijlage 4 Quickscan conventionele explosieven
Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek Verkeerslawaai
Bijlage 5 Akoestisch onderzoek verkeerslawaai
Bijlage 6 M.e.r - Aanmeldnotitie
Bijlage 6 M.e.r - aanmeldnotitie
Bijlage 7 Archeologisch Vooronderzoek
Bijlage 7 Archeologisch vooronderzoek
Bijlage 8 Stikstofdepositie-onderzoek
Bijlage 8 Stikstofdepositie-onderzoek
Bijlage 9 Quickscan Natuurwaarden
Bijlage 9 Quickscan natuurwaarden
Bijlage 10 Onderzoek Kleine Marterachtigen
Bijlage 10 Onderzoek kleine marterachtigen
Bijlage 11 Waterplan
Bijlage 12 Besluit Hogere Grenswaarde
Bijlage 12 Besluit Hogere grenswaarde
Bijlage 13 Nota Van Inspraak En Wettelijk Vooroverleg
Bijlage 13 Nota van inspraak en wettelijk vooroverleg