KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Relatie Vigerende Bestemmingsplannen
Artikel 2 Gewijzigde Regels
Artikel 3 Begrippen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 4 Natuur - Landgoederenzone
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
Artikel 7 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel Van Het Plan
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
1.3 Voorgaande Bestemmingsplannen
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Bestaande Situatie
2.2 Ontwikkeling
2.3 Juridische Aspecten
2.4 Geometrische Plaatsbepaling
Hoofdstuk 3 Ruimtelijke Ordening
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
5.2 Handhavingsaspecten
Hoofdstuk 6 Procedure
6.1 Voorbereidingsfase
6.2 Ontwerpfase
6.3 Vaststellingsfase

Landelijk gebied 2013 – 9e herziening – veegplan – landgoederenzone

Bestemmingsplan - Gemeente Hoeksche Waard

Vastgesteld op 02-04-2019 - geheel in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Relatie Vigerende Bestemmingsplannen

  1. a. Op dit bestemmingsplan zijn de regels van het op 26 september 2017 vastgestelde bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2013 - 8e herziening - Landgoederen Cromstrijen 2016' (NL.IMRO.0611.BPLg2013herz08-VA01) van toepassing, met inachtneming van de in deze regels beschreven wijzigingen en de reeds eerder vastgestelde wijzigingen;
  2. b. De in dit bestemmingsplan genoemde wijzigingen van de regels gelden tevens als een partiële herziening van de regels van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2013 - 8e herziening - Landgoederen Cromstrijen 2016'.

Artikel 2 Gewijzigde Regels

  1. a. Indien in dit bestemmingsplan regels worden gewijzigd, verwijderd of toegevoegd en daarbij wordt verwezen naar artikelen, leden en subleden, worden daarmee bedoeld de artikelen, leden en subleden zoals ze zijn opgenomen in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2013 - 8e herziening - Landgoederen Cromstrijen 2016', inclusief de reeds vastgestelde wijzigingen.
  2. b. Indien in dit bestemmingsplan regels worden verwijderd of toegevoegd, worden daarmee impliciet de overige artikelen, leden, subleden en overige opsommingen vernummerd met inachtneming van de in dit bestemmingsplan opgenomen wijzigingen.

Artikel 3 Begrippen

plan:

Het bestemmingsplan Landelijk gebied 2013 - 9e herziening - veegplan - landgoederenzone van de gemeente Hoeksche Waard.

bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1963.BPLg2013herz09lg-VA01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak.

bestemmingsvlak:

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 4 Natuur - Landgoederenzone

De regels van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied - 8e herziening - Landgoederen Cromstrijen' zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het volgende wordt gewijzigd:

4.1 Bestemmingsomschrijving

In lid 4.1.1. wordt sub e vervangen door onderstaande tekst:

e. in afwijking van het bepaalde onder d. mag binnen een zone van maximaal 20 m aan de achterzijde, of 8 meter aan de voorzijde, van het aanduidingsvlak 'wonen', per hoofdgebouw of wooneenheid landgoed maximaal 10% van de totale toegestane oppervlakte buiten het aanduidingsvlak 'wonen' worden gerealiseerd en in samenhang hiermee maximaal 30% van de toegestane bebouwing op deze huiskavel, buiten het aanduidingsvlak 'wonen' worden gerealiseerd, met dien verstande dat het onder d. genoemde percentage van het landgoed wat is bestemd voor de huiskavel, niet wordt vergroot.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken

6.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2013 - 9e herziening - veegplan - landgoederenzone'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel Van Het Plan

Op 26 september 2017 heeft de gemeenteraad van Cromstrijen het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2013 - 8e herziening - Landgoederen Cromstrijen 2016’ vastgesteld. Het bestemmingsplan is vastgesteld voor de landgoederenzone ten zuiden van Numansdorp in de gemeente Cromstrijen. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan werd gevormd door het voorheen geldende bestemmingsplan, verleende vrijstellingen en omgevingsvergunningen, alsmede bestaande functies en bebouwing.

De gemeente Cromstrijen heeft voorliggend veegplan opgesteld voor het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2013 - 8e herziening - Landgoederen Cromstrijen 2016'. Sinds de vaststelling van het vigerende bestemmingsplan is een onvolkomenheid geconstateerd. Het veegplan corrigeert deze onvolkomenheid

Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in een aanpassing op een onderdeel van de regels.

1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied

Het plangebied bestaat uit het plandeel van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2013 - 8e herziening - Landgoederen Cromstrijen 2016' met de bestemming 'natuur - landgoederenzone'. Dit betreft het gebied ten zuiden van Numansdorp. De planlocatie is in afbeelding 1.1 weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1963.BPLg2013herz09lg-VA01_0001.jpg"

Afbeelding 1.1 Planlocatie

1.3 Voorgaande Bestemmingsplannen

Ter plaatse van de wijzigingen vervangt het voorliggende bestemmingsplan de vigerende regelingen uit het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2013 - 8e herziening - Landgoederen Cromstrijen 2016', vastgesteld op 26 september 2017.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bestaande Situatie

Voor de planbeschrijving wordt verwezen naar de toelichting van het vigerende bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2013 - 8e herziening - Landgoederen Cromstrijen 2016'.

2.2 Ontwikkeling

Bij de toepassing van artikel 4.1.1. onder e uit het bestemmingsplan Landelijk gebied - 8e herziening - Landgoederen Cromstrijen zijn de planregels niet geheel duidelijk. Bedoeld was te regelen dat ieder woonperceel de ruimte krijgt om 8 meter naar voren te bouwen tot een oppervlakte van 10% van de huiskavel. Zoals het nu geformuleerd is, lijkt het alsof de regel bedoeld is voor de gezamenlijke woonpercelen op gehele huiskavel in plaats van per woonperceel. De regel zou daarmee maar één keer worden toegepast op een landgoed. Dat is niet de bedoeling. De regel artikel 4.1.1. onder e moet aldus worden uitgelegd dat deze per woonperceel mag worden toegepast. Dus ieder hoofdgebouw en iedere wooneenheid mag een beroep doen op de regel dat 10% van de huiskavel naar de voor- of achterzijde mag worden uitgebreid. In de regels wordt lid 4.1.1 sub e daarop aangepast.

2.3 Juridische Aspecten

2.3.1 Planmethodiek

Voorliggend bestemmingsplan betreft een gedeeltelijke herziening van het geldende bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2013 - 8e herziening - Landgoederen Cromstrijen 2016' (moederplan), met inachtneming van de daarin aangebrachte wijzigingen middels het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2013 - 9e herziening - veegplan - landgoederenzone'. Hierdoor is sprake van een afwijkende opzet in vergelijking met een 'regulier' bestemmingsplan.

Voor het inzichtelijk krijgen van de geldende situatie binnen het plangebied is het noodzakelijk om naast deze herziening ook het geldende bestemmingsplan (moederplan) te raadplegen; er ontstaat geen compleet overzicht van de nieuwe geldende situatie. Zo zijn in de regels en in de toelichting slechts die onderdelen opgenomen, die deel uitmaken van deze herziening. Zo geldt voor de regels dat uitsluitend de bepalingen uit het moederplan die wijzigen dan wel worden aangevuld door onderhavige herziening in de planregels zijn opgenomen.

Voor een onderbouwing van de herziene delen van het geldende bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2013 - 8e herziening - Landgoederen 2016' wordt verwezen naar de voorgaande hoofdstukken.

2.3.2 Regels

De regels bestaan uit vier hoofdstukken:

  • Inleidende regels (hoofdstuk 1)
  • Bestemmingsregels (hoofdstuk 2)
  • Algemene regels (hoofdstuk 3)
  • Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4)

Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de in het plan voorkomende bestemmingen.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In dit hoofdstuk is een aantal begrippen verklaard dat wordt gebruikt in de regels. Dit voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

De regels van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2013' zijn van overeenkomstige toepassing. Slechts de wijzigingen op deze regels zijn in dit bestemmingsplan opgenomen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

In dit hoofdstuk worden, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, aanvullende regels gesteld.

Anti-dubbeltelregel

In deze regel is vastgelegd dat grond die in aanmerking moest worden genomen bij het verlenen van een omgevingsvergunning, waarvan de uitvoering heeft plaatsgevonden of alsnog kan plaatsvinden, bij de beoordeling van een andere aanvraag om omgevingsvergunning niet opnieuw in beschouwing mag worden genomen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd.

In de slotregel is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald.

2.4 Geometrische Plaatsbepaling

Voor het verbeelden van de geometrisch bepaalde bestemmingen is een BGT-ondergrond gebruikt. Dit bestand is opgebouwd in coördinaten in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting, of kortweg Rijksdriehoekscoördinaten (ook wel: RD-coördinaten). Dit zijn de coördinaten die in Nederland worden gebruikt als grondslag voor ondermeer geografische aanduidingen, waarbij de exacte locatie van een gebied wordt vastgelegd. In het plan is met behulp van lijnen, coderingen en arceringen aan gronden (en in dit geval ook wateren) een bepaalde bestemming toegekend. Binnen een bestemmingsvlak zijn met aanduidingen nadere regels aangegeven. Op een afdruk van de geometrische plaatsbepaling, de verbeelding, zijn alle bestemmingen en aanduidingen naast elkaar zichtbaar.

Hoofdstuk 3 Ruimtelijke Ordening

Voor het algemene beleidskader op zowel Rijks-, provinciaal, regionaal als gemeentelijk niveau wordt verwezen naar de toelichting van het vigerende bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2013 - 8e herziening - Landgoederen 2016'.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Omdat geen directe bouw- en/of gebruikstitels worden geboden voor nieuwe ontwikkelingen die niet ook al mogelijk waren volgens het geldende bestemmingsplan, dan wel feitelijk reeds aanwezig en/of vergund zijn, heeft dit bestemmingsplan geen nadelige consequenties voor de omgevingsaspecten binnen het plangebied.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische Uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens is met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening de verplichting ontstaan om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en de plankosten, deze moeten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Een en ander dient te worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten met iedere grondeigenaar. Als er met een grondeigenaar geen overeenkomst is gesloten en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient een exploitatieplan te worden opgesteld welke tegelijkertijd met het bestemmingsplan moet worden vastgesteld. Met dit bestemmingsplan wordt slechts een aanpassing doorgevoerd op verzoek van rechthebbenden. Met deze verzoekers zijn planschadeovereenkomsten gesloten. Hierdoor wordt het plan economisch haalbaar geacht en bestaat er geen noodzaak voor een exploitatieplan.

5.2 Handhavingsaspecten

Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor controle en handhaving ligt bij de gemeente. Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de duurzame bescherming van mens en omgeving te waarborgen. Binnen het kader van het bestemmingsplan heeft regelgeving met name betrekking op de Wet ruimtelijke ordening, de Wabo en de Woningwet. Bij overtreding van deze regelgeving moet gedacht worden aan bouwen zonder vergunning, bouwen in afwijking van een verleende vergunning, het handelen zonder of in afwijking van een noodzakelijke omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden en het gebruik van gronden en opstallen in strijd met de gebruiksregels van het bestemmingsplan of een afwijking van de regels.

Handhaving wordt onderscheiden in preventieve en repressieve handhaving. Preventieve handhaving bestaat uit actief toezicht door of namens de gemeente door bijvoorbeeld regelmatige controles op de uitvoering van vergunningen. Voorts bestaat preventieve handhaving uit het opstellen van duidelijke en maatschappelijk geaccepteerde regels en uit communicatie en voorlichting. Repressieve handhaving bestaat uit de aanwending van publiekrechtelijke middelen bij geconstateerde overtredingen, zoals het opleggen van een dwangsom of het uitoefenen van bestuursdwang. Daarnaast is het mogelijk strafrechtelijke middelen toe te passen en privaatrechtelijke actie te ondernemen bij inbreuk op het eigendomsrecht van de gemeente. Repressieve handhaving heeft als primaire doel een einde te maken aan een specifieke overtreding van de Wro of de Woningwet.

Hoofdstuk 6 Procedure

6.1 Voorbereidingsfase

Vooraankondiging

Op grond van artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient voorafgaand aan een procedure van een bestemmingsplan waarin een ruimtelijke ontwikkeling wordt gefaciliteerd, een vooraankondiging te worden gepubliceerd waarin de gemeente aangeeft een bestemmingsplan voor te bereiden.

Inspraak

Voor het voorliggende bestemmingsplan vindt geen inspraaktermijn plaats, en wordt direct als ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd. Binnen deze termijn wordt een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling een zienswijze op het plan in te dienen.

Overleg

Conform artikel 3.1.1. van het Bro dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

In dit kader wordt het concept-ontwerpbestemmingsplan voor advies toegezonden in ieder geval aan de volgende instanties:

  • Provincie Zuid-Holland;
  • Waterschap Hollandse Delta;

De ontvangen overlegreacties worden samengevat en beantwoord in de Nota inspraak en overleg, welke als bijlage aan dit bestemmingsplan worden toegevoegd.

6.2 Ontwerpfase

Na afronding van het vooroverleg wordt de formele bestemmingsplanprocedure gestart. De aanpassingen die volgen uit de overlegreacties worden verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Ook worden - indien nodig - ambtshalve aanpassingen doorgevoerd.

Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is artikel 3.8 Wro (gelezen in samenhang met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) van toepassing. De kennisgeving van het ontwerpbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan wordt in de Staatscourant geplaatst en dient - met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening - ook via elektronische weg te geschieden. Tevens wordt de kennisgeving toegezonden aan die diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn, aan het waterschap en aan belanghebbende gemeenten.

Het ontwerpbestemmingsplan is gedurende zes weken ter inzage gelegd in de periode van 3 september 2018 tot en met 15 oktober 2018. Binnen deze termijn is een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling een zienswijze op het plan in te dienen. Ook zijn de stukken met de kennisgeving aan de eerder genoemde diensten en instanties toegezonden (artikel 3:13 Awb), of is aangegeven waar de (digitale) stukken te vinden zijn (elektronische kennisgeving).

Op het ontwerpbestemmingsplan zijn geen zienswijzen ingediend.

6.3 Vaststellingsfase

Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan.

Tegen het besluit tot vaststelling staat, voor belanghebbenden, direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Direct na de beroepstermijn treedt, indien tijdens de beroepstermijn geen verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, het plan in werking.

Tijdens de procedure van dit bestemmingsplan is de gemeente Cromstrijen overgegaan in de gemeente Hoeksche Waard. Dit plan is dan ook vastgesteld door de gemeenteraad van de Hoeksche Waard.