Rustenburg Fase 2
Bestemmingsplan - Gemeente Hoeksche Waard
Ontwerp op 05-12-2023 - in voorbereiding
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Rustenburg Fase 2 met identificatienummer NL.IMRO.1963.BPRustenburg30-ON01 van de gemeente Hoeksche Waard.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen.
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan-huis-verbonden bedrijf:
het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en waarbij de woonfunctie blijft behouden en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is.
1.6 achtererf:
gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen.
1.7 afwijking van de bouwregels en/of van de gebruiksregels:
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening.
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.9 bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.10 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.11 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.12 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.13 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.14 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.15 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.16 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.
1.17 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.18 bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.19 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.20 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.21 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.
1.22 garage:
bouwwerk dat bedoeld is voor stallingsruimten voor vervoersmiddelen en de berging van niet voor handel en distributie bestemde goederen.
1.23 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.24 geluidsgevoelige objecten:
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.25 gestapelde woningen:
een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen.
1.26 grondwaterpeil:
bovenste niveau van het water dat zich in de bodem bevindt.
1.27 hoofdgebouw:
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.28 oorspronkelijke aanbouw:
binnen de oorspronkelijke vergunde omgevingsvergunning voor het bouwen van het bouwplan behorend aanbouw.
1.29 oorspronkelijk bijgebouw:
binnen de oorspronkelijke vergunde omgevingsvergunning voor het bouwen van het bouwplan behorend bijgebouw.
1.30 overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.31 overkapping:
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot/gebruiksgenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren.
1.32 pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.33 voorerf:
gedeelte van een erf dat aan de voorkant (voor de voorgevel) van het gebouw is gelegen.
1.34 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt, dan wel de gevel naar die weg die volgens het straatnamenregister bepalend is voor de adressering.
1.35 vrijstaande woning:
een woning waarvan het hoofdgebouw niet grenst aan een ander hoofdgebouw.
1.36 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.37 zijdelingse perceelsgrens:
een evenwijdig aan de zijgevel van een hoofdgebouw liggende grens van het perceel.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
2.2 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.6 horizontale diepte van een gebouw:
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
2.7 horizontale diepte van een ondergronds bouwwerk:
verticale diepte van een ondergronds bouwwerk.
2.8 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 verticale diepte van een ondergronds bouwwerk:
van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
- 1. Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
- 2. Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'calamiteitenroute' tevens voor de aanleg en instandhouding van een calamiteitenroute;
- c. paden, inritten, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, ondergrondse vuilopslag, water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder oeverbeschoeiingen, duikers en dergelijke, wegen en verhardingen, parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, alsmede voor paden.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
- b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
- c. ondergrondse vuilopslag;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. waterhuishoudkundige doeleinden, waterbergingen en waterlopen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wateraanvoer, waterafvoer en waterberging;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder duikers, bruggen, dammen, steigers, vlonders en oeverbeschoeiingen.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, aanlegsteigers en -vlonders en bruggen worden gebouwd.
Artikel 7 Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden woningen, zowel vrijstaand, als twee-aan-eengebouwd en aaneengebouwd;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld': tevens voor gestapelde woningen;
- c. aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven in de categorie 1 van de bij dit bestemmingsplan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
7.2 Bouwregels
7.3 Voorwaardelijke verplichting
7.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2.1 onder b voor het toestaan van een groter aantal woningen, mits:
- 1. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
- 2. de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen niet in onevenredige mate worden beperkt;
- 3. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- 4. er wordt voorzien in voldoende oppervlaktewater;
- 5. het totaal aantal woningen in het plangebied niet meer bedraagt dan 90.
- b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2.1 onder d voor het verkleinen van de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens, mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is en de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
7.5 Specifieke gebruiksregels
Onder de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen/bedrijven in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen/bedrijven voor zover:
- a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroepen niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen, tot een maximum oppervlak van 50 m2;
- b. ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- c. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaat met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan het uitoefenen van het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf.
Artikel 8 Leiding - Gas
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag binnen een afstand van 4 m aan weerszijden van de gasleiding geen nieuw bouwwerk worden gebouwd.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Waarde - Archeologie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van de te verwachten archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming Waarde - Archeologie wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 10 Waterstaat - Waterkering
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van zowel de primaire als de secundaire waterkering, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals duikers, keerwanden en merktekens.
10.2 Bouwregels
10.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Bouwregels
12.1 Parkeren
12.2 Ondergronds bouwen
Ondergrondse ruimten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van bovengrondse bebouwing, tenzij in de bouwregels van de betreffende bestemming anders is bepaald. Op het bouwen van ondergrondse bouwwerken zijn de aanduidingen op de verbeelding en de bouwregels van het plan op overeenkomstige wijze van toepassing, met dien verstande dat:
- a. de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer bedraagt dan 3 m beneden peil;
- b. de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk dat in gebruik is als rioolgemaal niet meer bedraagt dan 6 m beneden peil.
Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels
13.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
13.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 10 mogen geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige objecten worden gebouwd, tenzij de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze woningen en andere geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor op grond van de Wet geluidhinder geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde.
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van:
- a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
- b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
- c. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden voor ondergrondse bouwwerken zoals kelders, kelderkoekoeken en kelderingangen, mits de bovenzijde daarvan niet hoger gelegen is dan het peil;
- d. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
- e. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel kan slechts worden verleend, mits:
- a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 15 Algemene Gebruiksregels
15.1 Verboden gebruik
Het is in elk geval verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken:
- a. als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
15.2 Stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing
- a. Gebruik van het perceel conform de bestemmingsomschrijving is toegestaan, mits de stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing, zoals opgenomen in het 'Stedenbouwkundig plan Vista op Vesta, fase 2, Rustenburg, Puttershoek, d.d. 18 september 2023' en het 'Beeldkwaliteitsplan Heeren van Rustenburg - Fase 2 - Puttershoek, d.d. 18 september 2023' in bijlage 1 en 2 bij deze regels, is aangelegd en vervolgens duurzaam in stand wordt gehouden.
- b. Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en het stedenbouwkundig plan en het beeldkwaliteitsplan zoals opgenomen in bijlage 1 en 2, mits er geen afbreuk wordt gedaan aan een goede landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
16.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 17 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Rustenburg Fase 2.
Bijlage 1 Stedenbouwkundig Plan
Bijlage 1 Stedenbouwkundig plan
Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Verkeersonderzoek
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Weg- En Industrielawaai
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek weg- en industrielawaai
Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek
Bijlage 4 Nader Bodemonderzoek
Bijlage 4 Nader bodemonderzoek
Bijlage 5 Qra Externe Veiligheid
Bijlage 5 QRA Externe Veiligheid
Bijlage 6 Quick Scan Ecologie
Bijlage 7 Aanvullend Ecologisch Onderzoek
Bijlage 7 Aanvullend ecologisch onderzoek
Bijlage 8 Stikstofdepositie
Bijlage 9 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 9 Archeologisch onderzoek
Bijlage 10 Vooronderzoek Niet-gesprongen Explosieven
Bijlage 10 Vooronderzoek niet-gesprongen explosieven