Camping de Kreek
Bestemmingsplan - Gemeente Hoeksche Waard
Vastgesteld op 24-09-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan:
Het bestemmingsplan Camping De Kreek met identificatienummer NL.IMRO.1963.CampingdeKreekOB-VG02 van de gemeente Hoeksche Waard;
1.2 Bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 Verbeelding:
De analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
1.4 Aan- en uitbouw:
Een uitbreiding van het hoofdgebouw die, wat afmetingen betreft, ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw;
1.5 Aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 Aanduidingsgrens:
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:
Een beroeps- of bedrijfsactiviteit uitgeoefend door de hoofdbewoner, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publiekstrekkend zijn en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
1.8 Achtergevelbouwgrens:
De achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd;
1.9 Agrarisch bedrijf:
Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of houden van dieren;
1.10 Agrarisch medegebruik:
Extensief agrarisch gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie Natuur;
1.11 Ander bouwwerk:
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.12 Antenne-installatie:
Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
1.13 Antennedrager:
Antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
1.14 Archeologisch deskundige:
De regioarcheoloog of een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie;
1.15 Archeologisch monument:
Een terrein dat op basis van de Erfgoedwet 2016 is aangewezen als beschermd archeologisch monument;
1.16 Archeologisch onderzoek:
Een onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of graven en/of begeleiden, verricht door een daartoe bevoegde instantie conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie;
1.17 Archeologisch rapport:
Een schriftelijke weergave (document) van een archeologisch onderzoek, dat is uitgevoerd door een gekwalificeerd archeologisch onderzoeksbureau. Het archeologische onderzoek kan worden voorafgegaan door een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen (PvE);
1.18 Archeologische waarde:
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de kans op het voorkomen van archeologische overblijfselen uit de vroegere tijd en als zodanig wetenschappelijk van belang zijn en het cultuurhistorische erfgoed vertegenwoordigen;
1.19 Bebouwing:
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.20 Bebouwingspercentage:
Een in dit plan aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in dit plan anders is bepaald;
1.21 Bed & breakfast:
Een kleinschalige overnachtingaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf in een bestaande en legale woning in combinatie met het serveren van uitsluitend ontbijt;
1.22 Bedrijf:
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.23 Bedrijfswoning/dienstwoning:
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, uitsluitend bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein kennelijk noodzakelijk is;
1.24 Bedrijfsmatige exploitatie:
Het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer c.q. exploitatie;
1.25 Beperkt kwetsbare objecten:
- verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare;
- dienst- bedrijfswoningen van derden;
- kantoorgebouwen en hotels met een bvo van minder of gelijk aan 1.500 m2 per object;
- restaurants voor zover hierin geen grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn;
1.26 Beroeps- c.q. bedrijfsoppervlakte (bvo):
De totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf, een dienstverlenende instelling, of voor een aan huis verbonden beroep, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.27 Bestaand:
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het moment van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
- b. bij gebruik: het gebruik dat bestaat op het moment van het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;
1.28 Bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak;
1.29 Bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.30 Bijgebouw:
Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, met een aan dat hoofdgebouw ondergeschikte functie;
1.31 Bouwen:
Plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten;
1.32 Bouwgrens:
De grens van een bouwvlak;
1.33 Bouwperceel:
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.34 Bouwperceelgrens:
Een grens van een bouwperceel;
1.35 Bouwvlak:
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegelaten;
1.36 Bouwvlakgrens:
De grens van een bouwvlak;
1.37 Bouwwerk:
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
1.38 Bouwlaag:
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.39 Dagrecreatie:
Het tussen zonsopgang en zonsondergang benutten van voor de recreatie bestemde, c.q. ingerichte gronden en voorzieningen;
1.40 Detailhandel:
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt;
1.41 Erf:
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;
1.42 Erfbebouwing:
De bij een hoofdgebouw behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen en bouwwerken, geen gebouw zijnde;
1.43 Extensieve (dag)recreatie:
Recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;
1.44 Extensieve recreatief medegebruik:
Recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen (met uitzondering van rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair), dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden;
1.45 Gebouw:
Bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.46 Gekoppelde stacaravan:
Twee of meer aan elkaar verbonden en/of aan elkaar gebouwde stacaravans die inwendig in een open verbinding met elkaar staan;
1.47 Grondgebonden agrarisch bedrijf:
Een agrarisch bedrijf dat voor de bedrijfsvoering geheel of hoofdzakelijk gebruik maakt van de grond als agrarisch productiemiddel in de vorm van akkerbouw, veeteelt, tuinbouw, bosbouw en/of melkveehouderij;
1.48 Hoofdgebouw:
Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.49 Horeca:
Een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;
1.50 Huishouden:
Persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan;
1.51 Intensieve veehouderij:
Een agrarisch bedrijf of een deel daarvan waar ten minste 250 m2 aan bedrijfsvloeroppervlak aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens de Wet milieubeheer voor het houden van dieren, waarbij dit houden van dieren geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in bebouwing. Het biologisch houden van dieren en het houden van melkrundvee, schapen en paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij;
1.52 Kampeerterrein:
Terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop bedrijfsmatig gelegenheid te geven tot het plaatsen van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
1.53 Kampeermiddelen:
Tenten, tentwagens, kampeerauto's of caravans dan wel andere onderkomens of andere voertuigen, gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover niet als bouwwerk aan te merken, die geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf dan wel voor nachtverblijf van personeel, werkzaam op het kampeerterrein waar deze onderkomens of voertuigen zijn geplaatst;
1.54 Kwetsbare objecten:
- a. Woningen, niet zijnde:
- 1. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 per hectare;
- 2. dienst- of bedrijfswoningen van derden;
- b. Gebouwen bestemd voor het verblijf van al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten;
- c. Gebouwen waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn, te weten:
- 1. kantoorgebouwen en hotels met een bedrijfsvloeroppervlak (bvo) van meer dan 1.500 m2 per object;
- 2. complexen waarin meer dan vijf winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk b.v.o meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bvo van 2.000 m2 per object; voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
- d. Kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan vijftig personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen van het jaar;
1.55 Landschappelijke waarden:
De aan een gebied toegekende waarde in visueel- ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht;
1.56 Natuurwaarden/natuurlijke waarden:
De aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden;
1.57 Natuurwetenschappelijke waarden:
De aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door botanische, faunistische, biologische, bodemkundige en morfologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
1.58 Normaal onderhoud, gebruik en beheer:
Een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
1.59 Ondersteunende horeca:
Een horecafunctie welke ondergeschikt is aan de hoofdfunctie of -bestemming en ten dienste staat van die hoofdfunctie. Als hoofdfuncties kunnen worden beschouwd: winkels, tuincentra, buurthuizen, jongerencentra, sportcomplexen, woonzones voor senioren/gehandicapten, kerken, kantines van bedrijven, verenigingslokalen, feestzalen, zaalverhuur, partycentra, clubhuizen, sociaal culturele centra, musea, wijkcentra, theater e.d.;
1.60 Ondergeschikte functie:
Een functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt;
1.61 Overig dienstverlenend bedrijf/dienstverlenende voorziening:
Een dienstverlenend bedrijf of dienstverlenende voorziening dat/die geen kantoor is;
1.62 Overkapping:
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;
1.63 Ondergeschikte detailhandel:
detailhandelsactiviteiten die aan te merken zijn als rechtstreeks voortvloeiend uit de bedrijfsactiviteiten van een niet-detailhandelsbedrijf en daaraan in bedrijfseconomisch en ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn;
1.64 Peil:
- a. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang
- b. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van aansluitende, afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw;
- c. Indien wordt gebouwd in of aan een dijk, waterkering of in gebieden waar het peil op een perceel een verhang kent van meer dan 1 m:
- d. indien de hoofdtoegang van het bouwwerk aan de weg grenst: de hoogte van de weg, waarbij dit peil zich uitstrekt tot een zone van ten hoogste 3 m achter de achtergevelbouwgrens van een op bedoeld perceel aangegeven bouwvlak, mits het een aanbouw aan het hoofdgebouw betreft;
- e. indien de hoofdtoegang van bouwwerk niet aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein;
- f. voor vrijstaande bijgebouwen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein;
- g. Indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of ander plaatselijk aan te houden waterpeil).
Een en ander voor zover in deze regels niet anders is bepaald;
1.65 Permanente bewoning:
Bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats;
1.66 Planomvang:
In het geval het archeologie betreft, alle bodemroerende werkzaamheden en het omliggend bijbehorend perceel die verband houdt met de beoogde werkzaamheden;
1.67 Programma van Eisen (PvE):
Document waarin onderzoeksvragen en uitvoeringseisen voor het uit te voeren archeologisch onderzoek in de vorm van proefsleuven of een opgraving staan geformuleerd. Voor aanvang van het onderzoek dient het PvE door het bevoegd gezag te zijn goedgekeurd;
1.68 Seksinrichting:
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval begrepen:
- een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
- een seksbioscoop of sekstheater;
- een seksautomatenhal;
- een seksclub of parenclub;
al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel;
1.69 Stacaravan:
Een caravan die of ander bouwwerk voor recreatief nachtverblijf dat, mede gelet op de afmetingen, niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen –ook over grotere afstanden – als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;
1.70 Standplaats:
Een kavel bestemd voor (het plaatsen van) één stacaravan of een gekoppelde stacaravan, met dien verstande dat een gekoppelde stacaravan in totaal een aantal standplaatsen inneemt dat moet overeenkomen met het aantal stacaravans dat aan elkaar is verbonden en/of aan elkaar gebouwd;
1.71 Verblijfsrecreatie:
Recreatief verblijf op een daartoe bestemd terrein dan wel in een daartoe bedoeld gebouw of kampeermiddel;
1.72 Voorgevel:
De naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw, op 1 m boven peil, of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt op basis van bijvoorbeeld specifieke (omgevings)kenmerken, zoals de aanwezigheid van de hoofdentree van de woning;
1.73 Voorgevel(rooi)lijn:
Denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een bouwwerk loopt tot aan de perceelsgrenzen;
1.74 Watergang:
Al of niet overdekt werk dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen en af te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan, dat door het college van hoofdingelanden in de legger is opgenomen;
1.75 Woning:
Een complex van ruimten van, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Hieronder vallen tevens bijzondere woonvormen zoals begeleid wonen door (licht-)verstandelijke gehandicapten en ex-psychiatrische patiënten.
1.76 Wonen:
Het duurzaam hoofdverblijf houden door één huishouden in een woning;
1.77 Werk:
Een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
Tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk waar die afstand het kortst is;
2.2 De bedrijfsvloeroppervlakte
Binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten;
2.3 Bouwhoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 Dakhelling:
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.5 Goothoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.6 De hoogte van een windturbine:
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
2.7 De horizontale diepte van een gebouw:
De diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
2.8 De inhoud van een bouwwerk:
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.9 De oppervlakte van een bouwwerk:
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.10 De oppervlakte van een overkapping:
Tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.11 Ondergeschikte bouwdelen:
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, dakkapellen, en overstekende daken en bouwlagen en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en -hoogten niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie:
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik of het laten gebruiken van gebouwen en-/of onbebouwde gronden voor:
- a. buitenrijbanen;
- b. aanbrengen hoogopgaande beplanting (vanaf 3 m);
- c. opslag buiten een bouwvlak.
Artikel 5 Wonen - Linten
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Leiding - Brandstof 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in artikel 6.1.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- b. op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van de in artikel 6.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2 en toestaan dat ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen mag worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Leiding - Brandstof 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in artikel 7.1.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- b. op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van de in artikel 7.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2 en toestaan dat ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen mag worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Leiding - Brandstof 3
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in artikel 8.1.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- b. op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van de in artikel 8.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2 en toestaan dat ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen mag worden gebouwd, mits:
- a. geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
- c. er geen (beperkt) kwetsbare objecten worden toegelaten.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Leiding - Gas
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in artikel 9.1.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- b. op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van de in artikel 9.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
- a. die het normale beheer en onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van functies van andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
- b. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2 en toestaan dat ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen mag worden gebouwd, mits:
- a. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen nieuwe kwetsbare objecten worden toegelaten;
- b. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
9.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- Het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding.
- Het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar object wordt toegelaten.
9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Leiding - Leidingstrook
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.2 Bouwregels
Op de in artikel 10.1 bedoelde gronden mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.1.1 en toestaan dat ten dienste van de daar voorkomende bestemmingen mag worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder(s).
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verkleinen, veranderen of verwijderen van de bestemming ‘Leiding - Leidingstrook’ indien dit de Rijksbelangen niet schaadt.
Artikel 11 Leiding - Olie
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in artikel 11.1.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- b. op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van de in artikel 11.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
- a. die het normale beheer en onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van functies van andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
- b. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.
11.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.2 en toestaan dat ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen mag worden gebouwd, mits:
- a. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen nieuwe kwetsbare objecten worden toegelaten;
- b. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- Het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding.
- Het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar object wordt toegelaten.
11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Leiding - Waterstof
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in artikel 12.1.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- b. op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van de in artikel 12.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
12.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2 en toestaan dat ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen mag worden gebouwd, mits:
- a. geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Waarde - Archeologie 4
13.1 Bestemmingsomschrijving
13.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in artikel 13.1.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen op de in artikel 13.1.1 bedoelde gronden bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen worden gebouwd, mits:
- 1. reeds uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen archeologische (verwachtings)waarden aanwezig zijn; of,
- 2. het bouwwerken betreffen die vergunningsvrij op basis van het Besluit omgevingsrecht (Bor) kunnen worden gebouwd; of,
- 3. het bouwwerken betreffen die niet dieper reiken dan 0,5 m onder het maaiveld; of,
- 4. een planomvang hebben kleiner dan 500 m2;
- 5. onderhouds- en vervangingswerkzaamheden binnen bestaande trace's van kabels en leidingen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte.
13.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2a voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, anders dan de bouwwerken zoals bedoeld in artikel 13.2b , met dien verstande dat:
- 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied; of,
- 2. een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een omgevingsvergunning voor afwijken in redelijkheid niet kan worden geweigerd.
- b. Bij de afweging van de omgevingsvergunning voor afwijken geeft het bevoegd gezag toepassing aan de volgende criteria:
- 1. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen dient in het belang van de bescherming van de archeologische betekenis van de gronden een archeologisch rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag kan worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. het bevoegd gezag wint alvorens de omgevingsvergunning voor afwijken te verlenen advies in bij een archeologisch deskundige.
- c. in afwijking van het bepaalde artikel 13.3a en artikel 13.3b kan de omgevingsvergunning voor afwijken worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in artikel 13.4 is verleend; het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemmingen blijft onverminderd van toepassing.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, in die zin dat:
- a. aan de gronden de bestemming ‘Waarde - Archeologie 4’ wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. aan de gronden de bestemming ‘Waarde - Archeologie 4’ wordt gewijzigd naar de bestemming ‘Waarde - Archeologie 1’, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse sprake is van een archeologische vindplaats;
- c. aan de gronden de bestemming ‘Waarde - Archeologie 4’ wordt gewijzigd naar de bestemming ‘Waarde - Archeologie 2’, ‘Waarde - Archeologie 3’ of ‘Waarde - Archeologie 5’, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er sprake is van een veranderde archeologische verwachtingswaarde;
- d. de maatvoering als bedoeld in artikel 13.2 en artikel 13.4.2 kan worden gewijzigd na vaststelling van het gemeentelijk archeologiebeleid.
Artikel 14 Waterstaat - Waterkering
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat - Waterkering’aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de waterkering; de belangen van de in dit artikel bedoelde dubbelbestemming zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende (enkel)bestemmingen (artikel 3 tot en met 13).
14.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in artikel 14.1 bedoelde gronden geldt dat uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming mogen worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.
14.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.2 en toestaan dat ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd, mits geen sprake is van significante belemmeringen voor onderhoud, veiligheid, of mogelijkheden voor versterking van de betreffende keringen en vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de kering.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing;
Artikel 16 Algemene Bouwregels
16.1 Bestaande maatvoering
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, afstanden en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of Wabo tot stand zijn gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, afstanden en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
16.2 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de milieusituatie;
- f. de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.3 Antennes:
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
16.4 Ondergrondse bouwwerken
- a. ondergrondse bouwwerken zijn toegestaan onder bovengrondse bebouwing;
- b. de ondergrondse bouwdiepte van de ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3 m onder maaiveld;
- c. bij het berekenen van de bebouwingspercentages, inhoud of van het maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de inhoud van ondergrondse gebouwen niet in aanmerking ge-nomen, indien deze niet van buiten toegankelijk is (indien de ruimte wel van buiten toegankelijk is, telt de inhoud dus wel mee).
Artikel 17 Algemene Gebruiksregels
17.1 Bestaand gebruik
In die gevallen dat bestaand gebruik, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet, Wro of Wabo tot stand is gekomen, afwijkt ten opzichte van wat op basis van de gebruiksregels in hoofdstuk 2 is toegestaan, is dat gebruik toegestaan.
17.2 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
- a. het (laten) gebruik(en) van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. het (laten) gebruik(en) van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. het (laten) gebruik(en) van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;
- d. het (laten) gebruiken van gronden en bouwwerken voor inrichtingen als bedoeld in artikel 2, lid 3 van het Besluit Omgevingsrecht;
- e. het (laten) gebruiken van gronden en bouwwerken voor reclame-uitingen.
17.3 Parkeren
Artikel 18 Algemene Aanduidingsregels
18.1 Veiligheidszone - leiding
Artikel 19 Algemene Afwijkingsregels
19.1 Algemeen:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. de gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bouwregels ten aanzien van de (bouw)hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10,00 m;
- c. de bouwregels ten aanzien van de (bouw)hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 m;
- d. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
- 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 5 m2 bedraagt;
- 2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
- e. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken met een inhoud van ten hoogste 50 m3en een goothoogte van niet meer dan 4 m (ten dienste van het openbaar nut), zoals schakelhuisjes, transformatorhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen, muurtjes, standbeelden en straatmeubilair;
- f. f het overschrijden van de aangeduide bouwgrenzen voor de bouw van bouwwerken van ondergeschikte aard zoals loggia's, erkers, keldertoegangen, dakoverstekken, luifels en balkons, die qua aard en afmetingen bij de bestemming passen tot maximaal 1,50 m in de richting van de weg, onverminderd het elders in deze regels bepaalde, indien de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en het past binnen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving;
- g. de in het plan opgenomen regels, zulks ten behoeve van het realiseren van een windturbine met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. de turbine heeft een maximale hoogte van 15 m boven maaiveld;
- 2. turbines zijn niet toegestaan in Natura 2000-gebieden, binnen de ecologische hoofdstructuur en op of nabij monumenten;
- 3. in afwijking van het regionale beleid worden geen kleine windturbines toegestaan in de lintbebouwing;
- 4. bij plaatsing van de turbine wordt rekening gehouden met de veiligheid van derden in het algemeen;
- 5. de turbine is functioneel gebonden aan het gebouw of de bestemming waarop hij is geplaatst.
19.2 Randvoorwaarden toepassing omgevingsvergunning voor afwijken
Het bevoegd gezag verleent slechts medewerking aan een omgevingsvergunning voor het afwijken mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de woonsituatie;
- c. de milieusituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid;
- f. landschappelijke waarden;
- g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 20 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
- b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
20.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
- b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
20.2 Natuur
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de bestemming Natuur, met dien verstande dat:
- a. deze wijziging leidt tot een versterking van de natuurwaarden binnen het gebied;
- b. er geen onevenredige aantasting van de cultuurhistorische en/of landschappelijke waarden van het gebied plaatsvinden;
- c. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
21.1 Overgangsrecht bouwwerken:
21.2 Overgangsrecht gebruik:
21.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
In afwijking van het bepaalde in artikel 21.2 is permanente bewoning van een caravan door rechthebbende natuurlijke personen zoals deze is opgenomen in bijlage 1 bij de regels ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie-3,4’, ‘specifieke vorm van recreatie-5a’, ‘specifieke vorm van recreatie-10,11’, ‘specifieke vorm van recreatie-12,13’, ‘specifieke vorm van recreatie-14,15’, ‘specifieke vorm van recreatie-19,20’, ‘specifieke vorm van recreatie-25’, ‘specifieke vorm van recreatie-42,43,44’, ‘specifieke vorm van recreatie-51,52’ en ‘specifieke vorm van recreatie-61’ , wel toegestaan; het persoonsgebonden overgangsrecht kan niet worden overgedragen aan of overgaan op andere natuurlijke of rechtspersonen.”
Artikel 22 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ‘Camping de Kreek'
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering
De burgemeester, de griffier,
……………… ………………
Bijlage 1 Staat Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Lijst Persoonsgebonden Overgangsrecht
Bijlage 2 Lijst Persoonsgebonden overgangsrecht
Bijlage 1 Qra, Dow Propyleen Transportleiding Traject Gemeente Oud-beijer-land, Dow Benelux Bv, 9 Juli 2015
Bijlage 2 Nota Van Beantwoording Overlegreacties, Gemeente Oud-beijerland
Bijlage 2 Nota van beantwoording overlegreacties, gemeente Oud-Beijerland
Bijlage 3 Nota Van Beantwoording Zienswijzen, Gemeente Hoeksche Waard
Bijlage 3 Nota van beantwoording zienswijzen, gemeente Hoeksche Waard