Facetbeheersverordening geluidverdeelplan Eemshaven
Beheersverordening - gemeente Het Hogeland
Vastgesteld op 16-11-2022 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.2 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.3 bestaande
- 1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van deze beheersverordening aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel het gebruik c.q. bebouwing dat op grond van één of meerdere (omgevings)vergunningen en daarvoor benodigde Wet natuur- beschermingstoestemmingen, kan worden geëffectueerd c.q. gebouwd;
- 2. het onder 1 bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening, of een andere planologisch toestemming;
1.4 beheersverordening
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij horende bijlage;
1.5 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.6 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.7 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.8 geluidsbelasting in dB(A):
de etmaalwaarde van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats afkomstig van een bepaalde bron of combinatie van bronnen;
1.9 geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
1.10 geluidsbeoordelingspunt:
een punt, gedefinieerd en opgenomen in Bijlage 1 Geluidverdeelplan, waarop de geluidimmissie van zowel een afzonderlijk bouwperceel als van het totale industrieterrein wordt getoetst;
1.11 geluidsbudget
de geluidemissiewaarden voor de dag-, avond- en nachtperiode, die aan bouwpercelen dan wel ligplaatsen zijn toegekend op basis van het geluidverdeelmodel (weergegeven op de geluidverdeelkaart) behorend tot en opgenomen in Geluidverdeelplan.
Het geluidbudget omvat zowel het kavel- als het nestbudget zoals omschreven in Bijlage 1Geluidverdeelplan;
1.12 geluidsgevoelig gebouw:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.13 geluidsgevoelige functies:
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
1.14 geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.15 geluidszone:
een op grond van artikel 40 van de Wet geluidshinder vastgelegd gebied rond een industrieterrein waarbuiten de geluidsbelasting ten gevolge van dat industrieterrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A);
1.16 verordening
De 'Facetbeheersverordening geluidverdeelplan Eemshaven' met identificatienummer NL.IMRO.1966.BVGVP-VS01 van de gemeente Het Hogeland;
1.17 gezoneerd industrieterrein
een industrieterrein zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
Artikel 2 Van Toepassingverklaring
Deze facetbeheersverordening is een aanvulling op de beheersverordening Eemshaven. Het bepaalde in deze beheersverordening blijft van toepassing, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van regels, de regels van deze facetbeheersverordening voorgaan op de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 4 Algemene Aanduidingsregels
4.1 Milieuzone - geluidzonebeheer
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
5.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan of beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- c. Het gestelde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het gestelde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan of beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van zo'n regeling.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van de 'Facetbeheersverordening geluidverdeelplan Eemshaven' van de gemeente Het Hogeland.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Volgens de Wet geluidhinder dienen alle industrieterreinen waarop inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, gezoneerd te zijn. Bedoelde inrichtingen – ook wel 'A-inrichtingen' genoemd – worden nader genoemd in het Besluit omgevingsrecht (in bijlage I, onderdeel D). Rondom deze industrieterreinen dient een geluidzone te worden vastgesteld en vastgelegd door middel van een bestemmingsplanprocedure. Buiten deze zone mag de geluidbelasting als gevolg van het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Met deze facetbeheersverordening wordt het geluidverdeelplan van het bedrijventerrein Eemshaven juridisch geborgd.
Een ontwerp-regeling heeft in de vorm van een facet-bestemmingsplan van 30 mei 2022 tot en met 10 juli 2022 ter inzage gelegen. De Nota van Inspraak en Overleg is toegevoegd als bijlage 3. Na de ter inzage legging is de gemeente gebleken dat een facetbestemmingsplan niet het juiste instrument is om het geluidverdeelplan in te regelen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat een facetbestemmingsplan een beheersverordening niet kan herzien. De huidige planologische situatie van het gebied Eemshaven is een beheersverordening. Om deze reden is het nodig om een facetbeheersverordening vast te stellen voor het gebied in plaats van een facetbestemmingsplan. Het ontwerp facetbestemmingsplan Geluidverdeelplan Eemshaven zal dan ook niet aan de gemeenteraad worden voorgelegd om als zodanig te worden vastgesteld. In plaats daarvan zal een facetbeheersverordening ter vaststelling aan de gemeenteraad worden aangeboden. De beheersverordening is niet van toepassing op het plangebied van de Helihaven. De verbeelding is daarop aangepast.
Het GVP zal vervolgens ook weer worden opgenomen in het ontwerp-bestemmingsplan Eemshaven, aangezien het bestemmingsplan de beheersverordeningen vervangt als het bestemmingsplan in werking treedt.
Daarnaast is er, aangezien er niks veranderd aan de zonegrens, voor gekozen om de geluidszone uit de facetherziening (in dit geval beheersverordening te halen). Deze geluidszone is voldoende geborgd in de vigerende plannen en beheersverordeningen.
1.2 Doel
Het facetbeheersverordening heeft als doel het vastleggen van de geluidzone, wat op basis van de Wet geluidhinder dient te gebeuren. De geluidzone heeft een 'binnengrens', namelijk de begrenzing van het 'industrieterrein', en een 'buitengrens', namelijk het gebied buiten de zone waar de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet mag overschrijden. Buiten de geluidzone hoeft de invloed van het industrieterrein niet meer te worden beoordeeld op geluidgevoelige bestemmingen. De facetbeheersverordening beperkt zich tot de binnenzone.
1.3 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie met betrekking tot geluid beschreven en wordt ingegaan op de toekomstige situatie voor geluid en de verschillende besluiten en plannen die daarbij een rol spelen. Het geluidverdeelplan wordt in hoofdstuk 3 besproken. Hoofdstuk 4 gaat in op de omgevingsaspecten en het akoestisch onderzoek. In hoofdstuk 5 wordt een nadere toelichting gegeven van de regels en verbeelding van deze facetbeheersverordening. Ten slotte gaat hoofdstuk 6 kort in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Huidige Situatie
2.1.1 De eerste zonevaststelling
Rond industrieterrein “Eemshaven en compressorstation Spijk” is in 1993 voor het eerst een zone vastgesteld. De zone is vastgesteld bij Koninklijk Besluit KB 93.004821 d.d. 15 juni 1993. Bijlage 2 bij het Geluidverdeelplan geeft een kopie van het zonebesluit met de bijbehorende kaart (conform het zonevoorstel 1992). Figuur 1 geeft een verkleinde weergave van deze kaart. Het gezoneerde industrieterrein omvatte het huidige plangebied FBG Eemshaven plus het gascompressorstation Spijk, tussen Polen en Nieuwstad.
De actuele (50 dB(A)) buitengrens van de zone is nog steeds gelijk aan die bij de vaststelling in 1993.
Figuur 1. Zone rond het industrieterrein, zonekaart 1993 (bron: Facetbeheersverordening Geluidverdeelplan Eemshaven, rapport NAA, d.d. 20-09-2022)
Voor deze zonevaststelling hebben Gedeputeerde Staten bij besluiten 92/22.270/45/B.20, MC en 92.22.635/45/B.18, MC, beide d.d. 3 november 1992, zie bijlage 3 van het Geluidverdeelplan, hogere grenswaarden vastgesteld voor:
- 43 bestaand en 5 geprojecteerde woningen in de gemeente Delfzijl en
- 131 bestaande en 55 geprojecteerde woningen in de gemeente Eemsmond.
Met deze besluiten gelden voor de woningen langs de Middendijk/Dijkweg (de woonkernen Koningsoord, Oudeschip en Nooitgedacht) grenswaarden van 55 dB(A). Voor zuidelijker gelegen woningen gelden grenswaarden van tussen de 51 en 55 dB(A). Voor drie woningen gelegen in het noordelijk deel van de Oostpolder in de gemeente Eemsmond werden in 1992 grenswaarden van 60 dB(A) vastgesteld. Van deze drie woningen is alleen Dijkweg 2 nog aanwezig en als woning bestemd.
2.2 Toekomstige Situatie
In eerste instantie was het geluidverdeelplan opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan Eemshaven. Als gevolg van actuele ontwikkelingen (GVP en Oostpolder) is behoefte ontstaan aan een separate facetbeheersverordening . Derhalve wordt deze ruimtelijke procedure gelijktijdig met de procedure van het bestemmingsplan Eemshaven gevolgd. In deze facetbeheersverordening wordt de geluidzone en het zonebeheer voor het bedrijventerrein binnen het bestemmingsplan Eemshaven geregeld. Het ontwerp-bestemmingsplan zal de beheersverordening te zijner tijd weer integreren in de regels van dat plan.
De gemeente Het Hogeland wenst een instrument in handen te hebben om de geluidtoedeling op de verschillende kavels te sturen. Het voorkomt dat één of meer bedrijven het beschikbare geluidsbudget (dan wel meer dan een voor hen evenredig deel) opsouperen. Zo’n instrument geeft zekerheid aan de gemeente dat de overige terreinen voor het beoogde doel beschikbaar blijven en het geeft zekerheid aan gevestigde bedrijven dat er op hun kavel een zekere hoeveelheid geluidruimte beschikbaar blijft.
Het plangebied van de Eemshaven omvat het industrieterrein Eemshaven. Onderstaand is een afbeelding van dit plangebied opgenomen.
Figuur 2. Globale begrenzing plangebied Eemshaven (bron: Milieueffectrapport Witteveen en Bos)
2.2.1 Beschrijving zonegrens
Over land loopt de zonegrens vanaf de Waddenzeedijk tussen Nieuwstad en Hoogwatum in westelijke en vervolgens in westnoordwestelijke richting om ter hoogte van de Buitenweg aan te komen bij de Greedeweg. Vervolgens volgt de zonegrens de Greedeweg over een lengte van ca. 2.5 km tot aan de Klaas Wiersumweg. Daarna loopt de grens verder in noordwestelijke richting tot aan het Oostpolderbermkanaal om vandaar naar het noorden af te buigen en via de Eemspolder en de Emmapolder uit te komen aan de Waddenzeedijk.
2.2.2 Beschrijving gebied van de zone
Op land strekt zich het gebied van de zone uit tot afstanden van ca. 1.750 tot 3.000 m van de Eemshaven. Op de Waddenzee heeft de zone een breedte van 3 à 4 km vanaf de Eemshaven.
Westelijk van de Eemshaven liggen de Eemspolder en de Emmapolder, die aan de zuidzijde worden begrensd door het Oostpolderbermkanaal. Binnen het gebied van de zone liggen in deze polders geen woningen.
Zuidelijk van de Eemshaven ligt de Oostpolder. In de Oostpolder loopt van west naar oost de Middendijk die overgaat in de Dijkweg. Deze weg ligt op een afstand tot de Eemshaven oplopend van ca. 750 tot 1.750 m. Langs deze dijk liggen de woonkernen Koningsoord, Oudeschip en Nooitgedacht. Langs en zuidelijk van deze dijk ligt ook verspreide woonbebouwing. Noordelijk van deze weg ligt nog een enkele woning, te weten Dijkweg 2, ca. 800 m van het industrieterrein.
Zuidoostelijk van de Eemshaven ligt het industrieterrein Eemshaven Zuidoost (hierna Eemshaven ZO), een terrein voor met name datacenters. Op dit terrein ligt ook het compressorstation Spijk. Dit terrein wordt begrensd door de N33 aan de westzijde, de Waddenzeedijk aan de oostzijde en de Oostpolderweg aan de zuidzijde. Op korte afstand zuidelijk van dit terrein Eemshaven ZO, in het verlengde van de Middendijk/Dijkweg, ligt de buurtschap Polen.
2.2.3 Toevoegen geluidzone
Om het indertijd het plan Eemshaven mogelijk te maken is op basis van dit plan de 50 dB contour bepaald. Op onderstaande afbeelding zijn de contourplotten van 50 dB opgenomen.
Figuur 3. Plangebied facet-beheersverordening geluidverdeelplan en gebied geldende Wgh geluidzone (bron: Facetbeheersverordening Geluidverdeelplan Eemshaven, rapport NAA, d.d. 20-09-2022)
2.2.4 Zonebeheer
Met betrekking tot het zonebeheer is uitgegaan van het uitgangspunt dat geen bestaande woningen binnen de geluidszone gelegen zouden zijn. Derhalve is bij het akoestisch onderzoek uitgegaan van een specifieke toedeling van de geluidsbronnen. Aangezien het industrieterrein door verschillende bedrijven in gebruik zal worden genomen is er een specifieke geluidverdelingssystematiek toegepast. Het geluidverdeelplan wordt in hoofdstuk 3 verder besproken.
Hoofdstuk 3 Het Geluidverdeelplan
3.1 Aanleiding
Industrieterrein Eemshaven is een industrieterrein waarvoor op grond van de Wet geluidhinder een geluidzone is vastgesteld. Het industrielawaai mag buiten deze zone niet meer bedragen dan 50 dB(A). Dit betekent dat de geluidruimte binnen de geluidzone niet onbeperkt is.
De gemeente Het Hogeland wenst een instrument in handen te hebben om de geluidtoedeling op de verschillende kavels te sturen. Het voorkomt dat één of meer bedrijven het beschikbare geluidsbudget (dan wel meer dan een voor hen evenredig deel) opsouperen. Zo’n instrument geeft zekerheid aan de gemeente dat de overige terreinen voor het beoogde doel beschikbaar blijven en het geeft zekerheid aan gevestigde bedrijven dat er op hun kavel een zekere hoeveelheid geluidruimte beschikbaar blijft.
De gemeente Het Hogeland heeft het voornemen om ook mogelijkheden te scheppen om in de Oostpolder een industrieterrein aan te leggen. Het is van belang dat voor deze ontwikkeling geluidruimte beschikbaar blijft. In dit geluidverdeelplan (hierna: GVP) wordt er al rekening mee gehouden dat dit terrein aan het bestaande gezoneerde industrieterrein wordt toegevoegd. Uitgangspunt is dat de totale geluidbelasting blijft passen binnen de geldende buitenste 50 dB(A) zonegrens. Om dit mogelijk te maken zal het industrieterrein Eemshaven een hoeveelheid geluidruimte moeten afstaan. Uitgangspunt in dit GVP is voor de Oostpolder benodigde geluidruimte de “Verkenning geluidruimte Oostpolder” d.d. 31 maart 2021 van BügelHajema Adviseurs.
In het GVP wordt rekening gehouden met het nestgeluid van schepen. Met dit geluid is in het verleden bij de zonering van het industrieterrein géén rekening gehouden.
3.2 Wettelijke Kaders Geluidruimte
In deze paragraaf wordt eerst ingegaan op wat de Wgh voorschrijft ten aanzien van de geluidruimte voor industrieterreinen. Daarna wordt specifiek ingegaan op het aspect nestgeluid.
3.2.1 Industriegeluid Wet geluidhinder
Hoofdstuk V (Industrielawaai) van de Wgh stelt de grenswaarden voor de geluidbelasting vanwege een gezoneerd industrieterrein.
Rond het industrieterrein wordt een geluidzone vastgesteld. Deze wordt in de verordening vastgelegd:
- buiten de zone mag de “geluidbelasting” niet meer bedragen dan 50 dB(A);
- voor elk van de woningen binnen de zone geldt een specifieke grenswaarde voor de “geluidbelasting”;
- de grenswaarden gelden voor het geluid van alle inrichtingen op het gezoneerde industrieterrein samen.
De “geluidbelasting” is voor industriegeluid een “etmaalwaarde”. Dat is de hoogste waarde van:
- het equivalente (dat is het gemiddelde) geluidsniveau LAeq over de dagperiode van 07.00 tot 19.00 uur;
- het equivalente geluidsniveau LAeq over de avondperiode van 19.00 tot 23.00 uur +5 dB;
- het equivalente geluidsniveau LAeq over de nachtperiode van 23.00 tot 07.00 uur +10 dB.
Elke aanvraag om een Wabo vergunning voor een milieu-inrichting moet worden getoetst aan deze grenswaarden. Wanneer deze grenswaarden niet in acht genomen kunnen worden, moet de vergunning worden geweigerd.
Het gaat dus om de geluidbelasting vanwege alle inrichtingen zoals ze in werking (kunnen) zijn bij een representatieve bedrijfssituatie. Behalve voor woningen gelden de wettelijke grenswaarden ook voor andere geluidsgevoelige gebouwen (zoals scholen) en geluidsgevoelige terreinen in de zone. Binnen de zone rond de Eemshaven liggen echter alleen woningen.
De Wgh staat toe de zone en de grenswaarden op woningen binnen de zone te wijzigen bij vaststelling van een bestemmingsplan of verordening. Hiervoor stelt de Wgh de volgende voorwaarden. Allereerst moet worden onderzocht of een verhoging van de grenswaarden op woningen niet kan worden voorkomen door het treffen van geluidsreducerende maatregelen. Wanneer deze maatregelen redelijkerwijs niet mogelijk zijn of stuiten op wettelijk gedefinieerde bezwaren, kunnen de grenswaarden tot een zeker maximum worden verhoogd. Hiervoor gelden voorwaarden: zo mag de totale geluidbelasting (samen met geluid van weg- en railverkeer en luchtvaart) niet onaanvaardbaar hoog zijn en moet binnen de geluidgevoelige ruimten van de woning de grenswaarde voor het binnengeluidsniveau in acht genomen worden, indien nodig door het treffen van maatregelen aan de gevel.
3.2.2 Nestgeluid
De Wgh grenswaarden gelden dus voor het vergunde geluid van alle inrichtingen samen. Dat is inclusief het nestgeluid (de hotelfunctie van schepen), oftewel het geluid van (diesel)aggregaten op en/of hoofdmotoren van schepen voor het produceren van elektriciteit. In dit GVP wordt het nestgeluid van schepen betrokken dat op grond van hun Wabo vergunning aan de inrichting is of moet worden toegerekend. Om het nestgeluid goed in beeld te hebben is een separate rapportage opgesteld. Deze rapportage is als bijlage 1 opgenomen.
3.3 Beschikbare Geluidruimte
In deze paragraaf wordt beschreven hoeveel geluidruimte in totaal beschikbaar is voor de Eemshaven.
3.3.1 Uitbreiding industrieterrein met Eemshaven Zuidoost
Op 20 juli 2017 hebben burgemeester en wethouders het bestemmingsplan “Uitbreiding Eemshaven 2de fase zuidoost” vastgesteld. Met de vaststelling van dit plan is het gebied Eemshaven ZO toegevoegd aan het gezoneerde terrein (en daarmee onttrokken aan de zone). De eerder in dit gebied gesitueerde en bestemde woningen zijn aan de woonbestemming onttrokken.
Voor de vaststelling van dit plan hebben burgemeester en wethouders op 4 juli 2017 het “Besluit hogere grenswaarde Wet geluidhinder” vastgesteld. De grenswaarde is voor de woningen Polen 1 en 2 verhoogd naar 57 dB(A) en voor Polen 7 en 11 naar 58 dB(A). Het besluit is opgenomen in bijlage 3 van het Geluidverdeelplan van Noordelijk Akoestisch Adviesburo.
3.3.2 Beoogde uitbreiding industrieterrein met Oostpolder
De Gedeputeerde Staten van Groningen kwam op 13 april 2021 naar buiten met een persbericht waarin stond dat de provincie Groningen en de gemeente Het Hogeland het voornemen hebben om de Eemshaven uit te breiden door een bedrijventerrein te ontwikkelen in de Oostpolder. Navolgende afbeelding laat de ligging van betreffende gebied tussen Eemshaven en de Middendijk/Dijkweg zien.
Figuur 4. Eemshaven, Eemshaven Zuidoost en beoogd industriegebied Oostpolder (bron: Facetbeheersverordening Geluidverdeelplan Eemshaven, rapport NAA, d.d. 20-09-2022)
In de memo 'Verkenning geluidruimte Oostpolder' (31 maart 2021) is inzicht gegeven in de vraag of er vanuit de vastgestelde milieugebruiksruimte voor de Eemshaven voldoende geluidruimte beschikbaar is voor de ontwikkeling van industrieterrein in de Oostpolder.
Uitgangspunten voor deze berekeningen zijn:
- het beoogde industriegebied wordt toegevoegd aan het bestaande gezoneerde industrieterrein, waardoor het geluid van de Oostpolder samen met de bestaande industrie aan de grensaarden moet worden getoetst;
- de geldende buitengrens van de zone wijzigt niet;
- de woning Dijkweg 2 gelegen in het tot industrieterrein te bestemmen gebied wordt verwijderd;
- zo nodig worden de Wgh grenswaarden vanwege het industrieterrein op de woningen in de zone verhoogd: op grond van de Wgh kunnen ten hoogste grenswaarden van 60 dB(A) worden vastgesteld;
- de cumulatieve geluidbelasting Lcum voor industrie-, weg-, rail- en windturbinegeluid moet aan de door de provincie gestelde norm van 65 dB voldoen;
- om geluidruimte te creëren wordt gebruik gemaakt van geluidruimte uit de Eemshaven.
Op dezelfde manier als waarop Eemshaven ZO is toegevoegd aan het bestaande industrieterrein, is dat ook dus voor de Oostpolder beoogd.
Om geluidruimte te creëren voor de Oostpolder is in de berekeningen voor de Verkenning Oostpolder 65% van de geluidreserve zoals gedefinieerd in het geluidverdeelplan 2017 uit de Eemshaven gehaald (paragraaf 2.3 op pag. 5 van de memo Verkenning Oostpolder, 31 maart 2021). Dit is gedaan ten behoeve van de woningen in de zone, met name die langs de Dijkweg/Middendijk inclusief de kern Oudeschip; op de buitengrens van de zone kon worden voldaan aan de Wgh grenswaarde van 50 dB(A).
In voorliggend plan zal worden gerekend met hetzelfde uitgangspunt: het herverdelen van 65% van de geluidruimte uit de reservecapaciteit van de Eemshaven ten behoeve van de ontwikkeling van de Oostpolder.
3.3.3 Resumé beschikbare geluidruimte
Resumerend is voor Eemshaven in de actuele situatie de volgende geluidruimte beschikbaar:
- 50 dB(A) op de buitenste zonegrens (1e zonevaststelling 1993),
- de hogere waarden op woningen: 1x 60 dB(A), vele 51 à 55 dB(A) (1e zonevaststelling 1993) en
- de verhoogde hogere waarden op woningen te Polen: 4x 57 à 58 dB(A) (t.b.v. Zuidoost, 2017)
min:
- de geluidruimte voor Eemshaven ZO conform het bestemmingsplan “Uitbreiding Eemshaven 2de fase zuidoost” (2017).
Voor de Eemshaven is in de toekomstige situatie na de beoogde uitbreiding met industrie in de Oostpolder de volgende geluidruimte beschikbaar:
- de actuele grenswaarden (zie boven); en
- de nog ten behoeve van de Oostpolder te verhogen hogere waarden op woningen conform de verkenning voor de Oostpolder, 31 maart 2021, waarbij rekening is gehouden met inleveren van 65% van de geluidruimte uit de reservecapaciteit;
min:
- de geluidruimte voor Eemshaven ZO conform het bestemmingsplan “Uitbreiding Eemshaven 2de fase zuidoost” (2017); en
- de geluidruimte voor de Oostpolder als aangehouden in de verkenning voor de Oostpolder, 31 maart 2021.
De geluidruimte voor de Eemshaven in de toekomstige situatie is kleiner dan die in de actuele situatie. De ruimte in de toekomstige situatie is in voorliggend plan dan ook aangehouden als de voor Eemshaven beschikbare ruimte.
Figuur 5. Beschikbare ruimte Eemshaven (bron: Facetbeheersverordening Geluidverdeelplan Eemshaven, rapport NAA, d.d. 20-09-2022)
3.4 Principe Geluidverdeling Verdeelplan
3.4.1 Doel en werking
De Wgh bepaalt dat de geluidbelasting van alle bedrijven op het industrieterrein samen wordt getoetst aan de zonegrenswaarde van 50 dB(A) en aan de grenswaarden geldend op woningen in de zone. Volgens de Wgh mag bij een te toetsen initiatief (vergunningaanvraag) alleen het al vergunde geluid worden betrokken, toekomstige ontwikkelingen waarvoor nog geen vergunning is verleend, niet. Als een aanvrager meer aanvraagt dan gewenst (waardoor het risico ontstaat dat er voor nog uit te geven kavels te weinig of zelfs géén geluidruimte overblijft), maar het geluid van de aangevraagde vergunning samen met het al vergunde geluid (dus zonder de reserveringen voor de toekomst) wél voldoet aan de grenswaarden van de Wgh, kan het bevoegd gezag de vergunning om die reden niet weigeren.
Een GVP dat juridisch is vastgelegd in de facetbeheersverordening voorkomt dat een bedrijf onevenredig veel geluidruimte opsoupeert, omdat daarin harde regels worden gesteld over de maximale geluidtoedeling per kavel waaraan vergunningaanvragen moeten worden getoetst. De facetbeheersverordening biedt in tegenstelling tot andere instrumenten wel een weigeringsgrond voor vergunningen waarmee wel aan de grenswaarden van de Wgh wordt voldaan, maar waarin te veel geluidruimte wordt aangevraagd als wordt gelet op de resterende ruimte voor andere kavels. Ook biedt een GVP vastgelegd in een facetbeheersverordening bestaande bedrijven bescherming, doordat het geluidsbudget op hun kavel altijd wordt gehandhaafd.
Als aanvulling op het GVP kan een zonebeheerplan worden vastgesteld. Daarin kunnen o.a. de procedures en taken worden vastgelegd van de verschillende partijen die betrokken zijn bij de geluidruimte van een kavel, zoals de gemeente, het bevoegd gezag voor de milieuvergunning, de terreinbeheerder, een vertegenwoordiging van het bedrijfsleven e.d.
3.4.2 Verdeling geluidruimte
Het is bekend hoeveel ruimte voor het terrein Eemshaven als geheel beschikbaar is. Mede door te zorgen voor een efficiënte en optimale geluidruimteverdeling, wordt bevorderd dat er voldoende geluidruimte beschikbaar blijft voor bedrijven die dat nodig hebben. Een dergelijke efficiënte en optimale geluidsruimteverdeling wordt verkregen door:
- de geluidsbudgetten zo over de kavels te verdelen, dat deze de beschikbare ruimte optimaal benutten;
- te zorgen voor flexibiliteit door het creëren van reserveruimte.
Deze beschikbare ruimte is dan ook verdeeld in:
- kavelbudgetten per kavel,
- één nestgeluidbudget en
- één reserve.
In onderstaande figuur is dit schematisch weergegeven.
Figuur 6. Verdeling geluidruimte verdeelplan Eemshaven. (bron: Facetbeheersverordening Geluidverdeelplan Eemshaven, rapport NAA, d.d. 20-09-2022)
3.4.3 Werking
Het GVP gaat uit van:
- een budget aan geluidsemissie per kavel. Dit budget blijft altijd voor de kavel beschikbaar: hiervan kan gebruik worden gemaakt door de eigenaar van de kavel en het ter plaatse gevestigde of te vestigen bedrijf. De zonebeheerder toetst een vergunningaanvraag of een nieuwe ontwikkeling (minus het nestgeluid) aan dit budget.
- één nestbudget. Dit budget blijft altijd voor het totaal aan nestgeluid beschikbaar: hiervan kan gebruik gemaakt worden door alle eigenaars van kavels en alle gevestigde en te vestigen bedrijven. De zonebeheerder toetst het nestgeluid uit een vergunningaanvraag of een nieuwe ontwikkeling samen met de eerder toegekende aanspraken aan het nestbudget.
Het kavelbudget en het nestbudget zijn een recht. Blijven de geluidproducties binnen het budget, dan wordt voldaan aan het GVP. De gevraagde geluidruimte is dan zonder meer beschikbaar.
Is meer geluidruimte nodig, dan dient daarvoor een omgevingsvergunning voor binnenplans afwijken te worden aangevraagd. Het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning maakt hiervoor een afweging en kan hierbij putten uit de reserve. Het toekennen van een grotere ruimte uit de reserve is in het GVP aan voorwaarden verbonden.
3.4.4 Reserve
In het GVP is op elk beoordelingspunt een reserve aanwezig. Het is de ruimte tussen de geluidsniveaus berekend met het GVP en de wettelijke grenswaarden op dat beoordelingspunt. Het gaat dus om één gezamenlijke reserve. Daaruit kan worden geput indien op een kavel méér ruimte nodig is dan het geluidsbudget van die kavel dan wel er meer nestgeluidruimte nodig is dan het nestgeluidbudget.
3.4.5 Toetsing aan een aanvraag aan een kavelbudget of het nestgeluidbudget
Als voor een kavel geluidruimte wordt aangevraagd, wordt deze getoetst aan het geluidsbudget op de beoordelingspunten van dit GVP. De aangevraagde geluidsniveaus op de beoordelingspunten worden dus getoetst aan de geluidsniveaus die het kavelbudget op de beoordelingspunten veroorzaakt. Deze punten liggen op plaatsen waar het geluid op grond van de Wgh moet worden bewaakt, te weten:
- maatgevende posities op woningen binnen de zone; en
- maatgevende posities op de zonegrens.
3.4.6 Overgangsrecht
Op het moment dat dit plan in werking treedt, is op een aantal kavels in één of meer etmaalperioden een grotere geluidruimte vergund dan het met dit plan vastgestelde kavelbudget. De vergunde activiteiten vormen voor de betreffende bedrijven bestaand recht. Het bevoegd gezag zal bij revisie van de vergunning dit recht respecteren en de vergunde activiteiten toetsen aan de beste beschikbare technieken. Voldoen de vergunde activiteiten daaraan ten aanzien van het aspect geluid, dan zal het bevoegd gezag deze ruimte opnieuw vergunnen.
3.4.7 Uitgangspunten invulling Eemshaven
Bij de toekenning van de kavelbudgetten is in het GVP zo goed mogelijk aangesloten bij:
- de vergunde geluidproductie van de bestaande bedrijven: gebieden waarin bedrijven zijn gevestigd die nu al veel ruimte vergund hebben, zoals de Westlob en de Oostlob, krijgen meer geluidruimte toebedeeld;
- de verwachte geluidproductie van uitbreiding van bestaande en vestiging van toekomstige bedrijven; en
- de bij de zonering van 1993 aangehouden indeling.
Het uitgangspunt in het GVP is om op elke locatie in de Eemshaven een inrichting van categorie 5.3 te kunnen realiseren, waarbij de volgende opmerking worden gemaakt. In de praktijk zal nooit de volledige 670 ha worden ingenomen door alleen maar categorie 5.3 inrichtingen, het zal altijd een mix blijven van zware en minder zware bedrijven, waarbij de zwaarste bedrijven vooral in het midden en noordelijke deel worden verwacht. Daar in de zuidelijke gebieden is de geluidemissie het meest beperkt, hier zullen veel minder categorie 5.3 bedrijven mogelijk zijn en zal een dergelijk bedrijf meer geluidsreducerende maatregelen moeten treffen.
3.4.8 Transparantie en rechtszekerheid
In de huidige situatie moet een initiatiefnemer contact opnemen met de zonebeheerder om zijn concrete plannen te laten toetsen aan de beschikbare geluidruimte. Welke geluidruimte nog beschikbaar is voor de invulling van een kavel, is enkel bekend bij de zonebeheerder (de omgevingsdienst, in opdracht van de gemeente). Dankzij het geluidverdeelplan dat digitaal wordt ontsloten via ruimtelijkeplannen.nl, kan een ieder (al dan niet met behulp van een geluidsdeskundige) inzien welke geluidruimte er beschikbaar is op een kavel. Bedrijven kunnen dan zelf inschatten of hun initiatief past binnen het geluidbudget, voor dat zij een aanvraag indienen of vooroverleg starten met de zonebeheerder.
Bovendien is het zonder geluidverdeelplan zo dat geluidruimte die beschikbaar, maar nog niet vergund is, nooit een zekerheid is. Deze onzekerheid kan een ongewenste prikkel vormen voor bestaande bedrijven om zoveel mogelijk geluidruimte (binnen de grenzen van de gehele geluidzone) aan te vragen om de ontwikkelmogelijkheden voor de toekomst veilig te stellen. Bovendien nodigt het bedrijven niet uit om de bedrijfsvoering met maatregelen stiller te maken, omdat de geluidruimte die daardoor vrij komt door elk bedrijf binnen de zone weer gebruikt kan worden.
Met behulp van het geluidverdeelplan verdwijnt die bovenstaande onzekerheid. De geluidruimte die is toegedeeld aan een kavel, kan niet door een bedrijf op een andere kavel worden gebruikt. De juridische borging van de verdeling in het geluidverdeelplan biedt daarom niet alleen meer rechtszekerheid, maar geeft ook een nieuwe reden voor bedrijven om na te denken over maatregelen om de geluidproductie terug te brengen. Die vrijgekomen geluidruimte komt dan immers terug in het budget voor die kavel, zodat deze in de toekomst weer gebruikt kan worden voor een intensivering van de bedrijfsvoering.
3.5 Uitgangspunten
Bij de opstelling van het geluidverdeelplan zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd.
- 1. De geluidzone wordt gerespecteerd. De geluidruimte wordt zodanig verdeeld dat dit niet leidt tot een overschrijding van de zonegrenswaarden (de geluidzone). De geluidzone blijft gelijk en er wordt geen nieuwe geluidruimte gecreëerd ten opzichte van wat vóór het geluidverdeelplan beschikbaar was binnen de geluidzone.
- 2. Bestaande rechten worden gerespecteerd. De geluidruimte wordt zodanig verdeeld dat de vergunde geluidruimte van bestaande bedrijven in de verdeling past. Bedrijven worden niet beperkt in hun bedrijfsvoering door het geluidverdeelplan, maar door de omgevingsvergunning milieu.
- 3. De geluidverkaveling is transparant. De totale beschikbare geluidruimte op de kavels wordt voor een ieder inzichtelijk gemaakt, omdat de budgetten onderdeel zijn van de bijlage bij de regels. Het moet op basis van de regels mogelijk zijn om, al dan niet met behulp van een akoestisch adviseur, te bepalen of de beoogde geluidproductie past binnen de bestemmingsregels.
- 4. Eenvoudige en werkbare regels die aansluiten bij de huidige praktijk. De werkwijze sluit zoveel mogelijk aan bij de huidige praktijk. De rekenmethoden sluiten aan bij de door de OD gebruikte standaarden en de regels van het geluidverdeelplan moeten niet onnodig complex zijn.
- 5. De geluidverkaveling is realistisch. Aan de kavels is een realistisch geluidbudget toegedeeld. De kavels waarop bedrijvigheid met een hoge milieucategorie is toegestaan, hebben een groter geluidbudget dan de kavels met een lagere milieucategorie. Zo is ook voor de (ten tijde van het opstellen van dit plan) nog niet uitgegeven kavels, uitgegaan van een realistisch geluidbudget. Tevens is waar mogelijk voor bestaande bedrijven meer dan alleen de vergunde geluidruimte aan de kavel toegedeeld, zodat eventuele uitbreiding in de toekomst mogelijk blijft.
- 6. Het geluidverdeelplan is flexibel waar dat mogelijk is. Met een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid moet het mogelijk blijven om maatwerk te leveren, doch kan dit niet leiden tot een aanpassing van de geluidverkaveling. Na het toedelen van een realistisch geluidbudget aan de kavels, is er nog geluidruimte onverdeeld gebleven. Die geluidruimte wordt de reserve genoemd en kan door middel van de afwijkingsmogelijkheid onder voorwaarden worden verleend (zie paragraaf 3.6).
- 7. Het geluidverdeelplan is toekomstbestendig. Met oog op de inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet (verwachting: januari 2023) is het belangrijk dat het geluidverdeelplan past binnen de systematiek van deze nieuwe wet. Uit de consultatieversies van de wetteksten blijkt dat de werkwijze van het geluidverdeelplan overeenkomt met de nieuwe regelgeving. Daarnaast is het met de opgenomen wijzigingsbevoegdheden mogelijk om de geluidverkaveling en de rekenparameters te actualiseren.
3.6 Afwijkingsmogelijkheid
Voor alle kavels binnen het geluidverdeelplan is een realistisch geluidbudget op de immissiepunten berekend en vastgelegd. Dit budget bestaat uit een gereserveerd geluidsvermogen of vergunde geluidrechten (voor zover op een kavel reeds een bedrijf vergund is) al dan niet aangevuld met extra geluidruimte voor toekomstige uitbreidingsmogelijkheden. Na het toedelen van realistische budgetten aan alle kavels en rekening houdend met nestgeluid is er, ten opzichte van de vastgestelde grenswaarden, nog geluidruimte beschikbaar ter plaatse van de immissiepunten, dit noemen we de geluidreserve.
Indien een aangevraagde activiteit niet kan volstaan met het geluidbudget voor de betreffende kavel, dan kan de geluidreserve toegedeeld worden aan deze aangevraagde activiteit door middel van de afwijkingsbevoegdheid neergelegd in lid 4.1.3 van de regels. Deze afwijkingsbevoegdheid geeft de mogelijkheid om aan bedrijven meer geluidruimte te vergunnen dan voorzien is in de geluidverkaveling van het geluidverdeelplan.
Het toekennen van extra geluidruimte aan een activiteit gaat altijd ten koste van de geluidreserve op een immissiepunt en kan daarom alleen worden toegekend zolang er nog (voldoende) geluidreserve op het betreffende immissiepunt aanwezig is. De bevoegdheid kan daarom nooit leiden tot een overschrijding van de maximale toelaatbare geluidbelasting op de zonegrens of de grenswaardepunten.
In het geluidverdeelplan wordt beschreven hoe en onder welke voorwaarden een bedrijf aanspraak kan maken op een deel van de reserve. Het toekennen van de reserve doorloopt de reguliere (ook wel korte genoemd) procedure voor een omgevingsvergunning.
Deze procedure loopt:
- 1. gelijk op met de procedure voor een omgevingsvergunning milieu zodat dit niet leidt tot vertraging, dan wel;
- 2. maximaal 14 weken (8 weken plus 6 weken verlenging) wanneer de procedure niet gekoppeld is aan een omgevingsvergunning milieu. De doorlooptijd is dan vergelijkbaar met die van een omgevingsvergunning voor het bouwen.
Met iedere aanvraag dient te worden aangetoond dat binnen het beschikbare geluidbudget de geluidemissie vanwege een activiteit is beperkt door geluidmaatregelen te nemen die bedrijfseconomisch haalbaar zijn. Onder mogelijke geluidbeperkende maatregelen wordt ten minste verstaan:
- het toepassen van stille technieken (waaronder het toepassen van elektrisch materiaal, walstroom, geluiddempers, etc.);
- het optimaliseren van de terreinindeling om de geluidimmissie te beperken;
- het optimaliseren van de bedrijfsvoering in relatie tot de geluidnormen voor de avond en de nachtperiode;
- het optimaliseren van de bedrijfsvoering in relatie tot de aangevraagde activiteiten en capaciteiten;
- alle andere maatregelen die mogelijk zijn om de geluiduitstraling te beperken.
Als ondanks deze inspanningen de activiteiten niet inpasbaar blijken te zijn binnen het beschikbare geluidbudget, of wanneer de kosten van de maatregelen afgezet tegen het financieel draagvlak van het bedrijf niet haalbaar zijn (bedrijfseconomische haalbaarheid), kan een verzoek worden gedaan voor het toekennen van een deel van de beschikbare geluidreserve voor een bepaalde activiteit.
Een aanvraag voor het toekennen van een deel van de geluidreserve voor een activiteit bevat ten minste een beschrijving van de bovenmatige akoestische maatregelen die nodig zijn om te kunnen voldoen aan het geluidbudget en de kosten daarvan. Daarnaast moet uit de aanvraag blijken dat aanvullend geluidmaatregelen niet te vereisen zijn vanwege aantoonbare onevenredige of verstrekkende gevolgen voor de bedrijfsvoering (zoals bijvoorbeeld het beperken van werkzaamheden in de nachtperiode, onevenredig hoge kosten van geluidmaatregelen, gevolgen voor de bedrijfsprocessen of andere aantoonbare redenen) en dat de aangevraagde activiteiten in overeenstemming zijn met de activiteiten die mogelijk zijn binnen het oppervlak van de inrichting c.q. de kavel.
De kavels hebben reeds een realistisch geluidbudget waardoor het verlenen van een reserve niet noodzakelijk is voor de uitvoerbaarheid van het plan. Op grond van artikel 2.33 lid 2 sub a Wabo kan de verleende vergunning worden ingetrokken wanneer de activiteit langer dan 3 jaar niet is uitgevoerd (bijvoorbeeld wanneer de activiteit geen deel meer uitmaakt van de bedrijfsvoering).
Het nestgeluid van schepen wordt meegerekend in de toetsing van het plan. De reservering voor het nestgeluid in het Geluidverdeelplan is echter een schatting van het aantal in de toekomst te verwachten schepen op het industrieterrein. Daarom is het mogelijk dat in de toekomst meer of minder nestgeluid geproduceerd wordt dan nu vermeld staat in de tabellen. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit de monitoring van de werking van het geluidverdeelplan of in het kader van het zonebeheer. Om die reden is de voorwaarde in de afwijkingsbevoegdheid niet gekoppeld aan het nestgeluid zoals opgenomen in de tabel. Indien het bevoegd gezag daar aanleiding toe ziet, mag voor de reservering van het nestgeluid een andere reservering worden aangehouden bij de beoordeling van de kavelgeluidruimte. De voorwaarden in de regels borgen dat het bevoegd gezag nooit meer geluidruimte kan vergunnen dan maximaal is toegestaan binnen de geluidzone en ter plaatse van de verleende hogere grenswaarden.
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Geluid
Beleid en regelgeving
In de Wet geluidhinder zijn normen opgenomen voor wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Tot laatstgenoemde behoort de geluidsbelasting als gevolg van industrieterreinen waarop inrichtingen zijn gevestigd die bij een Algemene Maatregel van Bestuur zijn aangemerkt als een inrichting die 'in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken'.
Indien bij de vaststelling van een bestemmingsplan of andere planologisch instrument zoals een inpassingsplan of beheersverordening aan gronden een zodanige bestemming wordt gegeven dat daardoor een industrieterrein (waarop zoneringsplichtige activiteiten zijn toegestaan) ontstaat, wordt daarbij tevens een rond het betrokken terrein gelegen zone vastgesteld, waarbuiten de geluidbelasting vanwege de representatieve bedrijfssituatie op dat terrein de waarde van 50 dB niet te boven mag gaan.
Vanwege de zoneringssystematiek blijft de geluidbelasting bij geluidgevoelige bestemmingen buiten de zone beperkt tot ten hoogste 50 dB. Binnen de zone gelden de voorwaarden zoals opgenomen in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
In de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder worden grenzen gesteld aan de geluidbelasting vanwege het industrieterrein bij woningen (uitgezonderd recreatiewoningen), andere geluidgevoelige bestemmingen (bijvoorbeeld scholen en ziekenhuizen) en geluidgevoelige terreinen (bijvoorbeeld standplaatsen voor woonwagens en ligplaatsen voor woonboten) binnen de zone van het industrieterrein.
De voorkeursgrenswaarde voor de geluidbelasting vanwege het industrieterrein ter plaatse van woningen binnen een vast te stellen zone is in eerste aanleg 50 dB(A). Voor de ter plaatse ten hoogste toelaatbare geluidbelasting kan in afwijking hiervan een hogere waarde worden vastgesteld tot 55 dB(A) voor nieuwe woningen en 60 dB(A) voor aanwezige of in aanbouw zijnde woningen. Voor onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen geldt eveneens een maximale hogere waarde van 60 dB(A).
Onderzoek
Naar aanleiding van de facetbeheersverordening geluidverdeelplan Eemshaven, waarin een zoneringsplichtige activiteiten zijn toegestaan, is door Noordelijk Akoestisch Adviesburo (NAA) een geluidverdeelplan opgesteld. Dit geluidverdeelplan is als Bijlage 1 opgenomen.
Conclusie
Vanuit planologisch oogpunt zijn er geen belemmeringen voor het vastleggen van de geluidzone en de facetbeheersverordening .
4.2 Overige Omgevingsaspecten
De onderhavig de facetbeheersverordening regelt alleen het aspect geluid en legt dit aspect vast in een geluidzone. Derhalve heeft de verordening geen invloed op andere omgevingsaspecten als bodem, water, cultuurhistorie, archeologie, verkeer en parkeren. Een nadere toetsing aan de voornoemde omgevingsaspecten heeft dan ook niet plaatsgevonden.
Hoofdstuk 5 Juridische Vormgeving
5.1 Algemeen
Het beleid en de planuitgangspunten, zoals verwoord in de vorige hoofdstukken, hebben in de regels van deze facetbeheersverordening hun juridische vertaling gekregen in de vorm van gebiedsaanduidingen. Deze paragraaf bespreekt de juridische vormgeving van het plan. De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bevat de regeling voor de opzet en de inhoud van een ruimtelijk plan. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is deze regeling verder uitgewerkt. Het plan bestaat uit:
- een verbeelding van het plangebied, zowel analoog (bestaande uit een kaartblad, schaal 1:1.000 met bijbehorende legenda en verklaring) als digitaal, waarin alle bestemmingen van de gronden worden aangewezen;
- de regels waarin de bestemmingen worden beschreven en waarbij per bestemming het doel wordt of de doeleinden worden genoemd.
Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro is het verplicht om een bestemmingsplan of verordening te vergezellen van een toelichting. Deze toelichting geeft aan welke gedachte aan het plan ten grondslag ligt en wat de uitkomsten van verrichtte onderzoeken zijn. Hiermee voldoet planologische regeling aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wro en het Bro.
Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen volgens de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het plan, zowel digitaal als analoog. Veel regels die voor bestemmingsplannen gelden volgens de SVBP zijn niet van toepassing op beheersverordeningen. De regels van deze facetbeheersverordening zijn echter zodanig opgesteld dat deze vergelijkbaar zijn met SVBP-bestemmingsplanregels .
De facetbeheersverordening met de daarbij behorende toelichting wordt langs elektronische weg vastgelegd en ook in die vorm vastgesteld, tegelijk met een analoge versie van het de facetbeheersverordening . Als de digitale en analoge versie tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale versie leidend. Hieronder worden de aanwezige planregels puntsgewijs besproken.
5.2 De Beheersregeling
In het navolgende wordt de algemeen gehanteerde opbouw van de regels toegelicht. Deze ziet er als volgt uit:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
- Hoofdstuk 2 Algemene regels;
- Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels.
De tekst hieronder bespreekt deze hoofdstukken puntsgewijs. Het plan kent geen bestemmingen, maar enkel gebiedsaanduidingen.
5.2.1 Inleidende regels
Dit onderdeel bestaat uit de begrippen (Artikel 1) en een van toepassingverklaring (Artikel 2). De begrippen geven aan wat in de regels onder bepaalde begrippen moet worden verstaan. Dit is alleen het geval wanneer begrippen niet op voorhand voor een eenduidige uitleg, in overeenstemming met normaal spraakgebruik, vatbaar zijn. Alle begrippen zijn in alfabetische volgorde opgenomen, met uitzondering van de eerste begrippen 'plan' en 'facetbeheersverordening'.
De van toepassingverklaring is een artikel dat aangeeft dat deze facetbeheersverordening een aanvulling is op de planologische regeling die al van van kracht is binnen het plangebied (beheersverordening Eemshaven) voor zover de voorliggende facetbeheersverordening hiervan niet afwijkt. In geval van strijdigheid gaan de regels van deze 'Facetbeheersverordening geluidverdeelplan Eemshaven' voor.
5.2.2 Algemene regels
In hoofdstuk 3 zijn de algemene regels opgenomen. Deze worden hieronder kort toegelicht.
Anti-dubbeltelregel
Het doel van de anti-dubbeltelregel (Artikel 3) is om te voorkomen dat, wanneer volgens een plan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Kort gezegd, komt het erop neer, dat grond die één keer in beschouwing is genomen voor het toestaan van gebouwen, niet een tweede maal mag meetellen voor de toelaatbaarheid van andere gebouwen, als die grond inmiddels tot een ander bouwperceel is gaan behoren.
Algemene aanduidingsregels
Rond de Eemshaven is op grond van Hoofdstuk V ('zones rond industrieterreinen') van de Wet geluidhinder een zone vastgesteld. Deze is vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 15 juni 1993. Buiten deze zone mag de gezamenlijke geluidsbelasting niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Voor geluidsgevoelige objecten binnen de zone zijn specifieke grenswaarden vastgesteld.
Daarnaast is er een geluidverdeelplan (GVP) opgesteld dat er voor moet zorgen dat de beschikbare geluidruimte evenwichtig verdeeld wordt over de aanwezige en nieuw te vestigen bedrijven. Daarnaast moet het GVP ervoor zorgen dat de geluidsbelasting voor woningen in de omgeving van het plangebied zo laag mogelijk blijft en niet boven de vastgestelde hogere grenswaarden komt.
Deze facetbeheersverordening heeft tot doel om het GVP juridische status te geven. Hiervoor is op het gezoneerde industrieterrein een 'Milieuzone geluidzonebeheer' vastgelegd waarbinnen op basis van een geluidverdeelplan (GVP) geluidsruimte per bedrijfsperceel is verdeeld (Artikel 4) en eventueel ook via vergunning extra ruimte kan worden toegekend.
Bij de verdeling is uiteraard goed bezien dat bestaande activiteiten van gevestigde bedrijven gewoon doorgang kunnen vinden en dat ook vergunde rechten zijn gegarandeerd.
Het GVP is als bijlage aan deze facetbeheersverordening toegevoegd. In de regels van de beheerverordening is de mogelijkheid opgenomen om met een omgevingsvergunning een grotere geluidsruimte dan wel grotere nestgeluidruimte toe te staan. Deze omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in de regels die zijn opgenomen in het geluidverdeelplan. Deze voorwaarden betreffen dat:
- uit het advies van het zonebeheerteam blijkt dat de reserve niet onevenredig wordt aangetast;
- in de aanvraag is aangetoond dat de extra ruimte nodig is ondanks toepassing van de best beschikbare technieken en eventuele extra maatregelen, en;
- de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond.
Juridische status GVP
Doordat het GVP als vaste bijlage is opgenomen in deze beheersverordening maakt de regeling in het GVP ook echt deel uit van de juridische regeling. Om die reden zijn de regels in deze verordening ook kort gehouden.
5.2.3 Overgangs- en slotregels
In dit hoofdstuk zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen in Artikel 5 en Artikel 6.
Voor de redactie van het overgangsrecht geldt het Besluit ruimtelijke ordening. Bebouwing die niet voldoet aan de bepalingen van deze facetbeheersverordening is onder het overgangsrecht gebracht. Een geringe uitbreiding van de bebouwing met 10% wordt mogelijk gemaakt.
Het gebruik van gronden en bebouwing dat in strijd is met deze nieuwe facetbeheersverordening op het tijdstip van inwerkingtreding, mag in beginsel worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is verboden, indien de afwijking van het plan wordt vergroot. Indien het strijdige gebruik, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
In de slotregel wordt aangegeven onder welke titel de facetbeheersverordening wordt vastgelegd.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
Deze facetbeheersverordening maakt geen nieuwe ontwikkelingen of bouwplannen mogelijk. Met de uitvoering van deze verordening zijn dan ook geen verdere kosten gemoeid.
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2.1 Overleg
Het geluidverdeelplan is in het kader van het vooroverleg van het voorontwerp Eemshaven, als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro, reeds voorgelegd aan de overlegpartners. Uit dit overleg zijn geen specifieke opmerkingen naar voren gekomen. Als gevolg van actuele ontwikkelingen zoals de Oostpolder en het onderwerp nestgeluid, is er voor gekozen om het geluidverdeelplan aan te passen.
6.2.2 Intrekken facetbestemmingsplan en wijziging in facetbeheersverordening
Na de ter inzage legging is de gemeente gebleken dat een facetbestemmingsplan niet het juiste instrument is om het geluidverdeelplan van een juridische status te voorzien. De huidige planologische regeling die op het industrieterrein Eemshaven ligt is namelijk een beheersverordening. Om deze reden is het nodig om als aanvulling een facetbeheersverordening vast te stellen in plaats van een facetbestemmingsplan.
De procedure voor facetbestemmingsplan Geluidverdeelplan Eemshaven zal dan ook niet worden voortgezet maar worden beschouwd als het inspraak- en participatieproces om tot vaststelling van de aanvullende regels op de beheersverordening te komen.
Het is de bedoeling om op korte termijn het GVP ook weer op te nemen in het ontwerp-bestemmingsplan Eemshaven, dat nog voor de inwerking treding van de Omgevingswet als ontwerp ter inzage zal worden gelegd. Dit bestemmingsplan waarin alle aspecten met betrekking tit de goede ruimtelijke ordening weer samen komen zal dan op termijn de beheersverordeningen vervangen.
Daarnaast is ervoor gekozen om het gebied van deze geluidszone niet op te nemen in deze facetherziening, aangezien er niks veranderd aan de Geluidszone Industrielawaai. Deze geluidszone is voldoende geborgd in de verschillende vigerende plannologische regelingen.
Het ontwerp-facetbestemmingsplan zal na vaststelling van deze facet-beheerverordening ook van Ruimtelijkeplannen.nl worden verwijderd.
Bijlage 1 Geluidverdeelplan
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten