Peebos 1a
Bestemmingsplan - Gemeente Westerkwartier
Vastgesteld op 26-02-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan "Peebos 1a, Opende" met identificatienummer NL.IMRO.1969.BPBG19POST1-VA01 van de Gemeente Westerkwartier;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aanlegvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.6 afwijking
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.7 agrarisch grondgebruik
het telen van gewassen, niet in een volkstuin(complex), en/of het weiden van dieren;
1.8 andere-werken
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden;
1.9 archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten;
1.10 archeologisch vooronderzoek
locatiegericht bureauonderzoek, booronderzoek, geofysisch prospectieonderzoek, het graven van proefsleuven of een combinatie daarvan, verricht door een erkende partij of namens de gemeente, door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA);
1.11 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten;
1.12 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.13 bedrijf
een bedrijfseconomische eenheid, gericht op het behalen van winst; onder eenheid worden ook verstaan rechtspersonen die ruimtelijk als één bedrijf optreden;
1.14 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.15 bedrijfsmatig
gericht op het behalen van winst, waarbij voor een agrarisch bedrijf geldt dat activiteiten met een omvang van minder dan 20 nge in elk geval niet als bedrijfsmatig worden aangemerkt;
1.16 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.17 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; indien en voor zover twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bestemmingsvlak;
1.18 bestaand
bestaand op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
1.19 bodemingrepen
werken en werkzaamheden, genoemd in de archeologische dubbelbestemmingen, waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten;
1.20 boom- en/of sierkwekerij
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen, sierheesters en overige sierbeplanting, een en ander in de vorm van vollegrondteelt dan wel containerteelt;
1.21 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.22 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.23 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; indien en voorzover twee bouwpercelen middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwperceel;
1.24 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.25 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.26 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.27 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
1.28 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaar;
1.29 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.30 erf
een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming deze inrichting niet verbiedt;
1.31 erkende partij
een dienst, bedrijf of instelling erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA);
1.32 fruitteeltbedrijf
een bedrijf dat is gericht op het telen van fruit;
1.33 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.34 hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.35 hoofdverblijf
de plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfplaats is;
1.36 horeca(bedrijf)
een bedrijf dat gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek;
1.37 houtteelt
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de melding en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;
1.38 kampeermiddel
een tent, een vouwwagen, een camper, een caravan of een huifkar;
1.39 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
1.40 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische en sociaal-culturele voorzieningen in de vorm van een multifunctionele accommodatie ten behoeve van een geschikte werkplek voor kwetsbare inwoners om werkritme en werkervaring op te doen, alsmede ondergeschikte horeca, een kantoor en een bijeenkomstruimte in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen
1.41 maatwerkmethode
methode van overleg via keukentafelgesprekken met als doel om op bedrijfsniveau overeenstemming te bereiken over omvang, situering en inrichting van het bouwperceel;
1.42 maaiveld
aansluitend afgewerkt terrein;
1.43 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.44 natuurlijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de geologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;
1.45 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
1.46 opgraving
de ontsluiting van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksinstellingen. Opgravingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificatie in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA);
1.47 paardenbak
een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;
1.48 peil
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.49 permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
1.50 plankaart
- de digitale verbeelding van het bestemmingsplan Peebos 1a, Opende;
- verbeelding op papier van het bestemmingsplan Peebos 1a, Opende, bestaande uit de kaarten met ID-plannummer NL.IMRO.1969.BPBG19POST1-VA01;
1.51 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.52 recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
1.53 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.54 stacaravan
een caravan die als bouwwerk is aan te merken, die gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en die als één geheel te verplaatsen is;
1.55 teeltondersteunende voorzieningen
voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
- verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
- het bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringing onkruidbestrijding, effectief omgaan met water) of
- het voorkomen van schade door vorst;
1.56 theehuis
een horecagelegenheid waar thee en andere niet-alcoholische verfrissingen worden geschonken;
1.57 theetuin
tuin behorende bij een theehuis;
1.58 voorgevel
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
- voor lengten in meters (m);
- voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
- voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
- voor verhoudingen in procenten (%);
- voor hoeken/hellingen in graden (º).
2.4 Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Maatschappelijk - Landschappelijke Waarde
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - landschappelijke waarde' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- educatieve, sociaal-medische en sociaal-culturele voorzieningen in de vorm van een multifunctionele accommodatie ten behoeve van een geschikte werkplek voor kwetsbare inwoners om werkritme en werkervaring op te doen, alsmede, in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen:
- ondergeschikte horeca, in de vorm van een theehuis met theetuin;
- een kantoor;
- een bijeenkomstruimte;
- parkeervoorzieningen.
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik en educatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische overstappunten;
- cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
- voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbaan of siervijvers;
- natuurvriendelijke oeverzones van 5 m breed aan weerszijden van een watergang;
Met dien verstande dat:
- de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing;
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en andere-werken.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Maatschappelijk - landschappelijke waarde' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
3.3 Nadere eisen
3.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Natuur - Agrarisch
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het agrarisch grondgebruik, met uitzondering van een boom- en/of sierkwekerij, een houtteelt- of een fruitteeltbedrijf;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
waarbij geldt dat gronden die zijn ingericht voor natuur niet mogen worden omgezet in agrarische gronden en dat het gebruik voor agrarische doeleinden respectievelijk natuurdoeleinden geen onevenredige nadelige gevolgen mag hebben voor de andere functie;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
- bestaande infrastructurele voorzieningen;
- voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
- natuurvriendelijke oeverzones van 5 m breed aan weerszijden van een watergang;
- voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik en educatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische overstappunten;
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en andere-werken.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Natuur - Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.3 Nadere eisen
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Waarde - Archeologie 5
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de in de grond verwachte (middelhoog) archeologische waarden, waarbij geldt dat indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere bestemmingen de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' prevaleert.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
- Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5 lid 2.1 ten behoeve van een overige aan deze gronden toegekende bestemming, indien is gebleken dat het oprichten van een bouwwerk, waarvoor de omgevingsvergunning wordt gevraagd, niet zal leiden tot een verstoring van archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin.
- Er wordt niet afgeweken van het bepaalde in artikel 5 lid 2.1 dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Dit rapport, het onderzoeksproces dat tot het rapport heeft geleid als ook de archeologische waardestelling dienen te voldoen aan de binnen de archeologische beroepsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en -criteria.
- Voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor de omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in artikel 5 lid 2.1, indien aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften worden verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1998;
- de verplichting de oprichting van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' wordt gewijzigd in de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' voor gronden die op basis van deskundig archeologisch (voor)onderzoek archeologische waarden blijken te bevatten die op grond van de gangbare waarderingssystematiek door burgemeester en wethouders als behoudenswaardig zijn bevonden (positief selectiebesluit);
- de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' wordt gewijzigd in de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' voor gronden die op basis van deskundig archeologisch (voor)onderzoek een hoge archeologische verwachting blijken te hebben;
- de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' wordt verwijderd, indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
Artikel 6 Waarde - Besloten Gebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Besloten gebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van besloten gebied met houtsingelstructuur, de pingoruïnes en de daarbij behorende (opstrekkende) verkaveling.
6.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Bebouwingsgrenzen
8.2 Geluidzone langs wegen
Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van:
- 250 m ter weerszijden van een weg met een of twee rijstroken;
- 400 m ter weerszijden van een weg met drie of vier rijstroken;
mogen toegelaten geluidgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd of vervangen met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde, behoudens voor zover artikel 76 lid 3 van de Wet geluidhinder van toepassing is.
8.3 Reclamemasten
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen geldt dat de bouwhoogte van reclamemasten niet meer dan 6 m mag bedragen.
8.4 Lichtmasten
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen geldt dat lichtmasten:
- niet mogen worden opgericht binnen een afstand van 100 m van de bestemmingen Bos, Natuur en Natuur - Agrarisch;
- een bouwhoogte mogen hebben van niet meer dan 6 m.
8.5 Geurgevoelige bouwwerken
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen geldt dat:
- het oprichten van een bouwwerk ten behoeve van een geurgevoelige functie niet is toegestaan indien de afstand tot het emissiepunt van een dierenverblijf bij een agrarisch bedrijf zoals die bestond op 19 september 2010 minder dan 25 m bedraagt, tenzij er ter plaatse al sprake is van een geurgevoelige functie dichter bij het emissiepunt;
- het oprichten van een bouwwerken ten behoeve van een geurgevoelige functie indien de afstand tot het emissiepunt van een dierenverblijf bij een agrarisch bedrijf zoals die is gebouwd na 19 september 2010 minder dan 50 m bedraagt, tenzij er ter plaatse al sprake is van een geurgevoelige functie dichter bij het emissiepunt.
8.6 Parkeren
- bij het bouwen van bouwwerken en bij functiewijzigingen dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Ten behoeve van de toets of aan deze verplichting wordt voldaan, worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- de landelijke parkeerkencijfers, zoals deze door het CROW zijn uitgegeven (publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie', oktober 2012),geldend ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan, zijn van toepassing.
- de uit sub a voortvloeiende parkeerbehoefte dient in eerste instantie te worden gerealiseerd op het bouwperceel. Indien op het bouwperceel onvoldoende ruimte is, kan indien kan worden aangetoond dat dit niet leidt tot een onaanvaardbare verstoring van de parkeerdruk ter plaatse, worden uitgeweken naar de openbare ruimte;
- bij een omgevingsvergunning kan gemotiveerd worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien.
8.7 Voorwaardelijke verplichting waterhuishouding
Indien een bouwplan voorziet in een toename van het verhard oppervlakte groter dan 1500 m² in het beheergebied van het Wetterskip Fryslân, dient de initiatiefnemer contact op te nemen met het Waterschap om afspraken te maken over de waterhuishouding en eventuele watercompensatie.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Strijdig gebruik
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- het uitvoeren van de in de Bijlage 1 Tabel aanlegvergunningengenoemde werken of werkzaamheden, indien en voor zover deze de aan de gronden toegekende te behouden en/of te beschermen waarden onevenredig aantasten dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden onevenredig verkleinen;
- het gebruiken of het laten gebruiken van gronden voor de opslag van hooibalen buiten de agrarische bedrijfsbestemming;
- het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale, ter plaatse toegestane bedrijfsvoering;
- het gebruiken of het laten gebruiken van gronden als paardenbak, renbaan of menterrein, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan;
- het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan;
- het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van gemotoriseerde of gemechaniseerde sporten, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan;
- het gebruik of laten gebruiken van bouwwerken ten behoeve van een geurgevoelige functie indien de afstand tot het emissiepunt van een dierenverblijf bij een agrarisch bedrijf, manege en paardenhouderij zoals die bestond op 19 september 2010 minder dan 25 m bedraagt, tenzij er sprake is van een bestaande situatie, in welk geval de bestaande situatie is toegestaan;
- het gebruik of laten gebruiken van bouwwerken ten behoeve van een geurgevoelige functie indien de afstand tot het emissiepunt van een dierenverblijf bij een agrarisch bedrijf, manege en paardenhouderij zoals die is gebouwd na 19 september 2010 minder dan 50 m bedraagt, tenzij er sprake is van een bestaande situatie, in welk geval de bestaande situatie is toegestaan.
9.2 Toegestaan gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval niet gerekend:
- het uitvoeren van de in de Bijlage 1 Tabel aanlegvergunningengenoemde werken of werkzaamheden, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming of aanduiding in de tabel een "T" is vermeld;
- het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist en deze is verleend;
- het tijdelijk gebruiken van de gronden voor doorloopstallen;
- het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en/of leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
- aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
- transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie met een diameter van meer dan 4";
- hoogspanningsleidingen;
- buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer.
9.3 Afstemmingsregels
Indien in de Bijlage 1 Tabel aanlegvergunningenvoor bepaalde gronden een "A" en/of een "T" zijn vermeld, geldt dat het meeste belang wordt toegekend aan respectievelijk de "A" en de "T".
9.4 Afwegingskader aanlegvergunning
De uitvoering van de in Bijlage 1 Tabel aanlegvergunningengenoemde aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de waarden van deze gronden onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden onevenredig (kunnen) worden verkleind.
9.5 Onderzoek archeologie
Indien bodembewerkingen dieper dan 0,4 m plaatsvinden over een oppervlakte van meer dan 100 m2, dient uit archeologisch onderzoek te zijn gebleken dat daartegen uit oogpunt van bescherming van eventueel voorkomende archeologische waarde geen bezwaar bestaat.
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
10.1 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Afwijkingsbevoegdheid
11.2 Afwegingskader afwijking
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in
Artikel 12 Algemene Procedureregels
Bij de gebruikmaking van de afwijkingsbevoegdheid en de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de volgende procedure van toepassing:
- het voornemen tot afwijken dan wel tot het stellen van nadere eisen ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
- de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze;
- de bekendmaking bevat de mededeling dat belanghebbenden schriftelijk hun zienswijzen kunnen indienen gedurende de onder a genoemde termijn;
- burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen hebben ingediend de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 13 Overige Regels
13.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Bouwwerken
14.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 15 Slotregel
De regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Peebos 1a, Opende.