KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Bedrijventerrein (Artikel 5)
Artikel 3 Waarde - Archeologie 5 (Artikel 15)
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Algemene Aanduidingsregels (Artikel 20)
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
Artikel 6 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Ligging Plangebied
1.2 Planologische Regeling
1.3 Doel Herziening
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Provinciaal Beleid
2.2 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 3 Dienstenrichtlijn
Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Onderzoek Rho Dienstenrichtlijn

Partiële herziening bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen Leek en Oldebert'

Bestemmingsplan - Gemeente Westerkwartier

Vastgesteld op 14-09-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het Partiële herziening bestemmingsplan Bedrijventerreinen Leek en Oldebert met identificatienummer NL.IMRO.1969.BPBT21BEHE1-VA01 van de gemeente Westerkwartier;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

Voor het overige zijn de bepalingen uit artikel 1 van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Leek en Oldebert met identificatienummer NL.IMRO.0022.BPLETBBT15BEHE1-VA01, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Leek op 16 maart 2016, van toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Bedrijventerrein (Artikel 5)

Voor zover de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Bedrijventerrein' zijn de regels van artikel 5 van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Leek en Oldebert met identificatienummer NL.IMRO.0022.BPLETBBT15BEHE1-VA01, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Leek op 16 maart 2016, van toepassing met inbegrip van de hieronder aangegeven wijzigingen en aanvullingen van die regels.

2.1 Specifieke gebruiksregels (lid 5.5)

In sublid g wordt na onderdeel 7 een nieuw onderdeel 8 toegevoegd met de volgende tekst:

8. 'supermarkt', in welk geval maximaal 2 supermarkten met een gezamenlijke bruto vloeroppervlakte van ten hoogste 4.900 m² zijn toegestaan, waarvan een maximale winkelvloeroppervlakte van 3.820 m2;

Artikel 3 Waarde - Archeologie 5 (Artikel 15)

Voor zover de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' zijn de regels van artikel 15 van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Leek en Oldebert met identificatienummer NL.IMRO.0022.BPLETBBT15BEHE1-VA01, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Leek op 16 maart 2016, van toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 4 Algemene Aanduidingsregels (Artikel 20)

4.1 overige zone - gezoneerd terrein (lid 20.2)

Voor zover de gronden zijn voorzien van de gebiedsaanduiding 'overige zone - gezoneerd terrein' zijn de regels van artikel 20 lid 20.2 van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Leek en Oldebert met identificatienummer NL.IMRO.0022.BPLETBBT15BEHE1-VA01, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Leek op 16 maart 2016, van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 5 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a met maximaal 10%.
  3. c. Lid 5 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 5.1 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 5.1 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Lid 5.1 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:

Regels deel uitmakende van het Partiële herziening bestemmingsplan Bedrijventerreinen Leek en Oldebert van de gemeente Westerkwartier.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 14 september 2022.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Ligging Plangebied

Het plangebied bestaat uit twee gebieden. De partiële herziening heeft betrekking op het gebied waarin het Groot Winkelplein Leek is gelegen. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven. Figuur 1.2 is een detail op het deel dat wordt gewijzigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1969.BPBT21BEHE1-VA01_0001.jpeg"

Figuur 1.1 Ligging van het plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.1969.BPBT21BEHE1-VA01_0002.jpeg"

Figuur 1.2 Ligging van het gebied waarop de partiële herziening betrekking heeft (groen gearceerd gebied).

1.2 Planologische Regeling

Het plangebied is geregeld in het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Leek en Olderbert, dat is vastgesteld op 16 maart 2016 door de voormalige gemeente Leek. Een uitsnede van het gedeelte van het bestemmingsplan waarop de partiële herziening betrekking heeft is weergegeven in figuur 1.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1969.BPBT21BEHE1-VA01_0003.jpeg"

Figuur 1.3 Uitsnede bestemmingsplan Bedrijventerreinen Leek en Oldebert met functieaanduiding 'supermarkt' (groen gearceerd gebied)

In het geldende bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming 'Bedrijventerrein'. Daarnaast heeft dit gedeelte van het plangebied de functieaanduidingen 'detailhandel grootschalig' en 'supermarkt'. Deze gronden zijn ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel grootschalig' bestemd voor gebouwen ten behoeve grootschalige detailhandel. Hierbij is de minimale en maximale bruto vloeroppervlakte voor een bedrijf opgenomen. Bovendien is expliciet aangegeven dat het geen supermarkt betreft. Ter plaatste van de aanduiding 'supermarkt' is aangegeven dat binnen de aanduiding 'supermarkt', er maximaal twee supermarkten zijn toegestaan. In figuur 1.3 betreft deze functieaanduiding het groen gearceerde gebied.

1.3 Doel Herziening

Het beleid van de gemeente Westerkwartier richt zich sterk op het voortzetten van detailhandel in het centrumgebied van Leek. Daarbuiten wordt geen reguliere detailhandel toegestaan. De detailhandel op het Groot Winkelplein is bedoeld voor de concentratie van volumumineuze en grootschalige winkels in voornamelijk de woonbranche. Het Groot Winkelplein is de laatste jaren opnieuw ingedeeld waarbij de twee supermarkten zijn verhuisd. Hierbij is ook het winkeloppervlak van de supermarkten vergroot. De aanleiding van de verplaatsingen en het vergroten van het winkeloppervlak was voornamelijk een optimalisering van de winkelformules. Verdere uitbreiding van het winkeloppervlak van deze twee bestaande supermarkten is niet wenselijk en voor deze supermarkten niet noodzakelijk. Planologisch zijn er wel mogelijkheden om uit te breiden, waardoor ongewenste situaties kunnen ontstaan. Met deze partiële herziening wordt aangesloten op de feitelijke situatie van de twee supermarkten met in totaal 4.900 m² aan bruto vloeroppervlakte, waarvan 3.820 m2 winkelvloeroppervlakte. Dit is conform het beleid van de gemeente Westerkwartier, het voldoet aan de Dienstenrichtlijn en het is in het belang van het functioneren en de vitaliteit van het centrumgebied.

In figuur 1.4 is het gebied met de functieaanduiding 'supermarkt' weergegeven met de twee supermarkten die op het Groot Winkelplein zijn gevestigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1969.BPBT21BEHE1-VA01_0004.jpeg"

Figuur 1.4 Het gebied met de functieaanduiding 'supermarkt' (groen gearceerd) met de twee gevestigde supermarkten (oranje).

1.4 Leeswijzer

In deze toelichting wordt, na dit inleidende hoofdstuk, in hoofdstuk 2 ingegaan op het relevante beleid. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens ingegaan op de voorwaarden van de Dienstenrichtlijn. In hoofdstuk 4 komt de juridische regeling van dit plan aan de orde en in hoofdstuk 5 worden de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid uitgewerkt. Gezien het feit dat dit bestemmingsplan een partiële herziening betreft, wordt niet ingegaan op de milieu- en omgevingsaspecten. Deze aspecten zijn reeds uitgewerkt in het moederplan.

Hoofdstuk 2 Beleid

Het beleid voor het plangebied is uitgewerkt in het moederplan. In dit hoofdstuk wordt alleen ingegaan op het beleid dat van toepassing is op detailhandel.

2.1 Provinciaal Beleid

Omgevingsvisie provincie Groningen 2016-2020

De Omgevingsvisie provincie Groningen 2016-2020 is op 1 juni 2016 vastgesteld door Provinciale Staten. Deze versie is een aantal keer gewijzigd en geconsolideerd. In de Omgevingsvisie is de provincie opgedeeld in zeven deelgebieden. Leek maakt deel uit van het Zuidelijk Westerkwartier. Leek en Zuidhorn vervullen een regionale functie in het gebied. Beide kernen bieden ruimte voor grootschalige bedrijvigheid en hier zijn ook de belangrijkste concentraties van (winkel)voorzieningen te vinden.

De Omgevingsvisie richt zich primair op de fysieke leefomgeving. De provincie heeft ook een tweetal hoofddoelen opgesteld voor het beleid ten aanzien van de fysieke leefomgeving;

  1. 1. Duurzame economische structuur: concurrerend, bereikbaar en toekomstbestendig.

Met de keuzes in de Omgevingsvisie worden randvoorwaarden gesteld voor een sterke en duurzame economische structuur. Er wordt voor gezorgd dat de Groningse economie concurrerend, bereikbaar en toekomstbestendig blijft. Dit betekent onder meer het goed bereikbaar houden van de stad Groningen, de regionale kernen en de havengebieden.

  1. 2. Duurzame, aantrekkelijke, leefbare en veilige leefomgeving in sterke steden en vitale dorpen, omgeven door een mooi landschap.

De provincie zet in op dynamische sterke steden en inspirerende, vitale dorpen. Dynamiek wordt gestimuleerd en er wordt ruimte gegeven aan ontwikkelingen. Voor wat betreft ontwikkelruimte wordt gedifferentieerd naar gebieden.

De provincie streeft naar het creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor woningbouw, bedrijventerreinen, kantoorlocaties en detailhandel door het concentreren van ruimtelijke ontwikkelingen in stedelijke gebieden en vitale kernen. Een goede detailhandelsstructuur is van belang voor de (regionale) economie en draagt bij aan de leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit van de steden en kernen in de provincie. De provincie zet daarom in op een toekomstbestendige detailhandelsstructuur. Dit wordt gedaan door de positie van de kernwinkelgebieden te versterken en perifere vestigingen te beperken. Op regionale schaal moet gestreefd worden naar evenwicht tussen vraag en aanbod, zodat overcapaciteit en leegstand voorkomen worden. Om tot een toekomstbestendige detailhandelsstructuur te komen, adviseert de provincie aan de gemeente om een detailhandelsvisie op te stellen. Deze visie dient bij voorkeur de volgende aspecten te bevatten:

  • streven naar goed evenwicht tussen vraag en aanbod;
  • streven naar concentratie van de (grootschalige) voorzieningen;
  • inzicht geven in de positie en het perspectief van de verschillende winkelgebieden;
  • expliciete keuzes maken voor kansrijke en kansarme winkelgebieden;
  • alternatieven voor kansarme gebieden (herstructurering, sloop, functieverandering);
  • aandacht besteden aan de ruimtelijke effecten van online detailhandel;
  • toetsingskader voor nieuwe ontwikkelingen.

Detailhandel dient in bestaande winkelgebieden gevestigd te worden, tenzij in een gemeentelijke detailhandelsvisie anders is bepaald. Detailhandel op perifere locaties is alleen toegestaan als deze moeilijk ruimtelijk inpasbaar is binnen bestaande winkelgebieden vanwege het volume van goederen of veiligheidseisen. De provincie vraagt de gemeenten om zorgvuldig om te gaan met de inkrimping, uitbreiding en branchering van perifere detailhandelslocaties. Nieuwe ontwikkelingen moeten passen binnen de (regionale) detailhandelsvisies. De verdere invulling van het beleid ten aanzien van uitbreiding en branchering van perifere detailhandel laat de provincie over aan de gemeenten. De gemeente Leek heeft in 2017 een detailhandelsvisie vastgesteld.

2.2 Gemeentelijk Beleid

Detailhandelsvisie gemeente Leek

De Detailhandelsvisie ‘Samen werken aan een toekomstbestendige detailhandelsstructuur’ van de toenmalige gemeente Leek (2017) betreft een visie op ontwikkelingen in de detailhandelssector en hoe daar beleidsmatig op moet worden ingespeeld. Het centrum van Leek is het belangrijkste winkelgebied. Daarnaast kent Leek het Grootwinkelplein. Beide winkelgebieden vervullen een regionale functie.

Centrum van Leek

Het centrum van Leek heeft een ruim aanbod aan dagelijkse goederen, en ook het aanbod aan niet-dagelijkse goederen is redelijk aanwezig. Leek is in mindere mate aantrekkelijk voor recreatief winkelen. De laatste jaren is het aanbod aan activiteiten en horeca uitgebreid om het centrum aantrekkelijker te maken. Ook is de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in de openbare ruimte. Het ruimtelijk beleid is gericht op een compact kernwinkelgebied. Buiten het kernwinkelgebied wordt geen nieuwe detailhandel toegestaan.

Groot Winkelplein Leek

Op het Groot Winkelplein van Leek zijn naast twee supermarkten, voornamelijk winkels in volumineuze goederen gevestigd, gericht op de branches wonen/doe-het-zelf. Daarnaast zijn een Bristol en een fysiotherapie/trainingscentrum gevestigd.

Om aantrekkelijk te blijven als winkelgebied vindt de gemeente het van belang om het centrum compact te houden en de winkels te concentreren in het kernwinkelgebied. Op kansarme locaties zullen winkelbestemmingen omgevormd moeten worden om leegstand terug te dringen. Het ruimtelijk beleid van de gemeente Leek is al gericht op concentratie van winkelvoorzieningen in de bestaande gebieden. Dit beleid moet worden voortgezet. Voor nieuwe winkels is er voldoende ruimte binnen de bestaande winkelgebieden. Het toevoegen van nieuwe winkelbestemmingen is bij de huidige marktsituatie dan ook niet aan de orde.

Uit de detailhandelsvisie volgt dat de gemeente het beleid om detailhandel te concentreren in de bestaande winkelgebieden krachtig wil voortzetten. Winkelbestemmingen buiten de kernwinkelgebieden worden in overleg met eigenaren omgevormd naar andere functies. Het centrum van Leek moet gepositioneerd worden als meest aantrekkelijke koopcentrum, en het Groot Winkelplein wordt verder versterkt door verdere concentratie van volumineuze en grootschalige winkels in de woonbranche.

Detailhandelsvisie gemeente Westerkwartier

op 27 mei 2020 is een nieuwe gemeentelijke detailhandelsvisie vastgesteld voor de ‘samengevoegde’ gemeente Westerkwartier. Het is een kader om aantrekkelijke en levensvatbare centra te behouden, om de sector detailhandel en de verzorgingsstructuur van de gemeente ook in de toekomst aantrekkelijk te houden. Een belangrijke doelstelling van deze visie is om de positie van de winkelgebieden in de toekomstige voorzieningenstructuur van de gemeente en de regio duidelijk neer te zetten. De basisuitgangspunten zijn:

  • Begrenzing winkelgebieden;
  • Uitbreiding van detailhandel buiten bestaande winkelgebieden niet toestaan;
  • Compacte centra door terugdringen overaanbod;
  • Concentratie overige centrumvoorzieningen in huidige winkelgebieden;
  • Handhaving versterken;
  • Betrokkenheid door gezamenlijke aanpak.

Specifiek voor Leek is het volgende plan van aanpak opgesteld:

1. Aanpak parkeer- en verkeersrouting en aantal parkeerplaatsen in het Centrumgebied;

2. Verbeteren relatie centrum met Grootwinkelplein en Nienoord;

3. Instellen Ondernemersfonds, BIZ, o.i.d.;

4. Verbetering uitstraling centrumgebied en winkels;

5. Binding met wijk Oostindie, zonder eigen voorzieningen, versterken.

In de visie is aangegeven dat de komende jaren eeis.n reshuffeling van winkels op het Groot Winkelplein zal plaatsvinden, waardoor de supermarkten kunnen vergroten. Inmiddels heeft deze ontwikkeling plaatsgevonden.

Bestemmingsplan Bedrijventerreinen Leek en Oldebert (2016)

In de toelichting van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Leek en Oldebert is als onderbouwing van de planregeling opgenomen dat de nadruk ligt op de centrumontwikkeling in Leek. Een uitzondering betreft het gebied van het ‘Groot Winkelplein Leek’ in het noordelijk deel van het bedrijventerrein in Leek, waar een locatie in gebruik is voor een tweetal supermarkten en voor een aantal andere bedrijven in volumineuze detailhandel. Deze detailhandelszaken zijn weliswaar buiten het kernwinkelgebied van Leek gelegen, maar gelet op hun ruimtebeslag, parkeerbehoefte en bereikbaarheid is hun situering op het noordelijk deel van het bedrijventerrein aanvaardbaar. Gelet op het afgeronde karakter van de bebouwing rond dit winkelplein wordt evenwel geen uitbreiding van deze vormen van bedrijvigheid voorzien. Nieuwe detailhandel dient in het kernwinkelgebied te worden gesitueerd.

Het beleid zoals is opgenomen in het bestemmingsplan Bedrijventerrein Leek en Oldebert is gebaseerd op het bestemmingsplan Leek-centrum (2014 vastgesteld). In dat plan wordt verwezen naar het 'Visiedocument Leek-Centrum' (2012 vastgesteld). In het visiedocument wordt uitgegaan van concentratie van detailhandel in het kernwinkelgebied en het uitsluiten of beperken van de vestiging van detailhandel in de rest van het centrumgebied. Daarnaast is in de notitie Perifere detailhandel (2011 vastgesteld) opgenomen dat wordt gestreefd naar behoud en versterking van bestaande winkelgebieden. Het vastgestelde beleid is in de toelichting vermeld en vormt mede de basis voor de bestemmingsregeling.

Bestemmingsplan Leek Centrum 2013

Het bestemmingsplan Leek Centrum 2013 is vastgesteld in 2013. Voor wat betreft de winkelstructuur is het de ambitie de primaire functie van koopcentrum waar consumenten boodschappen doen en vergelijkend winkelen, te behouden en zo mogelijk te versterken. De structuur en inrichting van het winkelgebied wordt daar zoveel mogelijk op versterking van het kernwinkelgebied en het afzien van het bij recht toestaan van een uitbreiding van het aantal m2 winkelvloeroppervlak buiten het kernwinkelgebied. Redenen hiervoor zijn de geschetste trends en ontwikkelingen (Broekhuis c.s., Droogh c.s.), de recente en omvangrijke toevoegingen van nieuwe m2 winkelvloeroppervlak en de aanwezige vestigingsruimte (leegstand). Verdere spreiding en uitwaaiering van detailhandel moet worden voorkomen.

Hoofdstuk 3 Dienstenrichtlijn

Groot Winkelplein Leek

Ter plaatse van de winkellocatie aan de Industriepark 5 te Leek is het Groot Winkelplein gesitueerd, waar diverse volumineuze en grootschalige detailhandelsbedrijven en twee supermarkten zijn gevestigd. Op grond van het geldende bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Leek en Oldebert' zijn deze bedrijven toegestaan. In het bestemmingsplan is voor de verschillende detailhandelsbedrijven een maximale oppervlakte opgenomen, behalve voor de supermarkten. Het aantal supermarkten is wel begrensd, tot maximaal twee vestigingen. Naar aanleiding van recente ontwikkelingen - de sluiting van de Plussupermarkt en de uitbreiding van de twee supermarkten op het Groot Winkelplein - en vanuit een goed detailhandelsbeleid is het gewenst de vloeroppervlakte voor supermarkten op het Groot Winkelplein te maximaliseren zodat wordt aangesloten bij de feitelijke situatie.

De onderbouwing van deze aanpassing van het bestemmingsplan bestaat uit een beoordeling aan de hand van de marktontwikkelingen of er aanleiding bestaat tot het verankeren van het aantal van twee supermarkten met een maximum van in totaal 4.900 m² BVO, waarvan 3.820 m2 WVO. Dit komt overeen met de bestaande bedrijfs- en winkelvloeroppervlakte. Vervolgens is onderzocht of de aanscherping van de vestigingsbeperking voldoet aan de Dienstenrichtlijn. Het onderzoek hiervoor is opgenomen in bijlage 1. Hierna volgt een samenvatting van het onderzoek.

Marktverkenning

Uit de verrichte marktverkenning blijkt dat het functioneren van winkels in de dagelijkse artikelensector in Leek onder druk staat. Er is geen marktruimte voor uitbreiding van het aanbod te benaderen, rekening houdend met een toekomstige bevolkingskrimp. Dit is het beleid dat reeds vele jaren wordt gevoerd.

Van belang is dat het centrumgebied van Leek in ieder geval een volledig aanbod aan supermarkten blijft bieden. Op dit moment is de supermarktstructuur in balans. Dat is de bestaande, te behouden situatie. Dit wordt verstoord door nog meer meters toe te voegen buiten het centrum. De verkenning naar marktruimte geeft aan dat toevoeging van meer supermarktmeters tot gevolg kan hebben dat in het centrum een supermarkt wordt beëindigd, gezien de gespannen marktsituatie, mede gelet op de noodzaak ruimte te reserveren voor versterking van het centrum. Het aantal supermarktmeters moet dan ook tot het bestaande aantal worden beperkt.

Toetsing aan Dienstenrichtlijn

Het terugbrengen van het aantal vierkante meters supermarkt betekent een aanscherping van de vestigingsbeperking voor de huidige gebruiksmogelijkheden ter plaatse van gebouwen aan de Industriepark 5. Het aantal supermarkten verandert niet, maar wel de maximale omvang. De vestigingsbeperking heeft betrekking op de branche en het aantal (maatvoering). Een nieuwe bestemmingsregeling waarin een vestigingsbeperking van diensten wordt opgenomen, moet voldoen aan de Dienstenrichtlijn. Detailhandel in goederen is een dienst in de zin van de Dienstenrichtlijn en een vestigingsbeperking moet dus aan de Dienstenrichtlijn voldoen. Dit volgt uit het arrest van het Europese Hof van Justitie van 30 januari 2018 in de zaak Visser Vastgoed.

De Dienstenrichtlijn bepaalt - kort gezegd - dat een bestemmingsplan alleen vestigingsbeperkingen ten aanzien van een dienst mag bevatten als deze vestigingsbeperkingen:

  1. a. niet-discriminerend,
  2. b. noodzakelijk en
  3. c. evenredig zijn.

De aanscherping van de vestigingsbeperking wordt geregeld in de voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Leek en Oldebert'. In het kader van deze partiële herziening is onderzoek gedaan om te kunnen beoordelen of de vestigingsbeperkingen voldoen aan de Dienstenrichtlijn.

Discriminatieverbod

In het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Leek en Oldebert' en met de aanscherping van het maximum voor het aantal vierkante meters supermarkt in deze partiële herziening is geen sprake van een eis die een direct of indirect onderscheid maakt in de zin van artikel 15, derde lid, onder a, van de Dienstenrichtlijn. Hiermee wordt derhalve voldaan aan het discriminatieverbod.

Dwingende redenen van algemeen belang en noodzakelijkheid

Het beleid en de bestemmingsplannen zijn gericht op het behouden van de functie, de kracht en de vitaliteit van het kernwinkelgebied van Leek. Tevens wordt ingezet op het voorkomen van leegstand. Dit zijn dwingende redenen van algemeen belang. Deze en vergelijkbare redenen zijn ook als zodanig aangemerkt in de jurisprudentie.

Door de gemeente zijn in samenwerking met ondernemers en ontwikkelaars op basis van beleid en bestemmingsplannen diverse projecten gerealiseerd die hebben bijgedragen aan deze doelstellingen en ook het gewenste resultaat hebben gehad. Het kernwinkelgebied is eigentijds mede door toevoeging van nieuwe gebouwen met winkels op de begane grond en appartementen op de verdiepingen. Trekkers, zoals supermarkten en warenhuizen en vergelijkbare formules, zijn gesitueerd op specifieke plekken. De tussenliggende winkelstraten vormen goede verbindingen. Het behoud van trekkers op de betreffende locaties is nodig voor het behoud van de functie, kracht en vitaliteit van het centrumgebied.

Het gemeentelijk beleid is herhaaldelijk herijkt. Dit heeft geresulteerd in een omzetting van een oorspronkelijke uitbreidingswens naar de keuze voor verdere concentratie van winkelaanbod in het afgebakende kernwinkelgebied. Als de resultaten van de analyses van hoofdstuk 2 en 3 uit bijlage 1 worden vergeleken, dan blijkt dat de onderzoeksresultaten en het beleid uitstekend op elkaar aansluiten. Het gemeentelijk beleid houdt rekening met marktontwikkelingen en stemt daar de ruimtelijke visie op de detailhandel op af en investeert in projecten die hieraan een bijdrage leveren. Beleid en regelgeving zijn sterk gericht op versterking van het centrumgebied en het uitsluiten van uitbreiding van winkelaanbod elders in de kern.

Met het beleid en de bestemmingsregelingen wordt daadwerkelijk bijgedragen aan het behoud en versterking van het kernwinkelgebied. De noodzaak van het beleid en de bestemmingsplannen staat daarmee vast.

  • De noodzaak voor het voeren van een stringent beleid is recent aangescherpt doordat de Plus-supermarkt is beëindigd en de twee supermarkten op het Groot Winkelplein zijn vergroot;
  • In het centrumgebied zijn daardoor nog twee supermarkten aanwezig, evenveel als op het Groot Winkelplein, terwijl een groter aantal in het centrum gewenst is. De planologische ruimte hiervoor is aanwezig;
  • De oppervlakte van de twee supermarkten in het centrumgebied beslaat 2.250 m2 wvo en van de twee supermarkten op het Groot Winkelplein 3.820 m2 wvo. Hiermee is er een ongewenste onevenwichtigheid ontstaan ten nadele van het centrumgebied.

Het vorenstaande onderstreept de noodzaak van een verdere aanscherping van de bestemmingsregeling. Daarmee wordt voldaan aan artikel 15, derde lid onder b, van de Dienstenrichtlijn. De begrenzing van de aanduiding 'supermarkten' wordt afgestemd op de feitelijke en vergunde situatie. De noodzakelijkheid van het behouden van die aanduiding volgt uit de hiervoor aangegeven dwingende redenen van algemeen belang. Hiermee wordt alleen enige herschikking van de vorm van de supermarkten behouden; die ruimte hoeft niet op voorhand te worden uitgesloten.

Evenredigheid

De effectiviteit van de toe te voegen maatregel – de begrenzing van de oppervlakte van supermarkten – voor het Groot Winkelplein staat vast. Immers de beperking van het aantal vierkante meters tot de huidige situatie voor reeds gemaximeerde aantal van twee supermarktvestigingen op het Groot Winkelplein zijn geschikte maatregelen voor het behoud en versterking van het functioneren, de kracht en vitaliteit van het centrumgebied en het kernwinkelgebied in het bijzonder. Deze maatregel is ook effectief omdat deze bijdraagt aan en nodig is voor het behalen van de gestelde doelen. Eerdere aanvragen voor uitbreiding van het supermarktaanbod rondom het Groot Winkelplein zijn geweigerd. Daar komt bij dat het gemeentebestuur de afgelopen jaren sterker heeft ingezet op concentratie van detailhandel in het kernwinkelgebied. Eerdere uitbreidingsplannen van het kernwinkelgebied zijn niet gerealiseerd; plannen zijn zelfs geschrapt. Als wordt gekeken naar de actuele marktomstandigheden en de actuele ontwikkelingen (sluiting Plus-supermarkt, uitbreiding supermarkten Groot Winkelplein) is dat ook een logische keuze.

De maatregel gaat niet verder dan nodig en met flankerende maatregelen kunnen niet de gestelde doelstellingen worden bereikt. Immers, als de oppervlakte van supermarkten op het Groot Winkelplein wordt uitgebreid dan zal dit nog nadeliger zijn voor de supermarkten in het centrumgebied en daarmee van het gehele centrumgebied. De leegstand is weliswaar afgenomen, een supermarkt is wel gesloten. (Planologisch is een supermarkt op deze locatie nog steeds toegestaan). Het risico op leegstand is nog duidelijk aanwezig en zelfs toegenomen de afgelopen jaren.

De maatregel voldoet aan het vereiste van evenredigheid zoals opgenomen in artikel 15, derde lid onder c van de Dienstenrichtlijn. Datzelfde geldt voor de maatregel om de aanduiding 'supermarkten' af te stemmen op de feitelijke en vergunde situatie.

Hieruit blijkt dat de aanscherping van de regeling en de aanpassing van de aanduiding 'supermarkten' voldoen aan artikel 15, derde lid onder a, b en c van de Dienstenrichtlijn.

Conclusie

Op basis van het voorgaande wordt geconstateerd dat de aanscherping past in het beleid, nodig is gezien de recente ontwikkelingen en voldoet aan de Dienstenrichtlijn. Het belang van het functioneren en de vitaliteit van het centrumgebied wordt hiermee gediend. Het achterwege laten van de aanscherping zou het bereiken van de doelstellingen ondergraven, mede gezien de recente ontwikkelingen en de ontstane onevenwichtigheid van de omvang van supermarkten op het Groot Winkelplein (3.820 m2 wvo) en in het centrumgebied (2.250 m2 wvo). Afstemming van de aanduiding 'supermarkten' op de feitelijke en vergunde situatie voldoet ook aan de Dienstenrichtlijn.

Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting

Er is gekozen voor de vorm van een herziening die wordt toegevoegd op of aan het geldende bestemmingsplan Bedrijventerreinen Leek en Oldebert.

De verbeelding bevat de plangrens van het geldende bestemmingsplan. In het plangebied is de functieaanduiding 'supermarkt' aangegeven. Deze functieaanduiding is afgestemd op het gebied waar de twee supermarkten gevestigd mogen worden (aanduiding 'supermarkt)'. Dit gebied ligt binnen de bestemmingen 'Bedrijventerrein' en 'Waarde - Archeologie' en de gebiedsaanduiding 'overige zone -gezoneerd terrein' van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Leek en Oldebert. Deze bestemmingen zijn niet gewijzigd ten opzichte van het geldende plan, maar zijn uitsluitend gekoppeld aan het gebied waar de aanpassing van de regels van toepassing zijn. De contour van de functieaanduiding 'supermarkt' is aangepast aan de werkelijke situatie van de supermarkten. Een gedeelte van één van de huidige supermarkten was buiten de oorspronkelijke functieaanduiding 'supermarkt' gelegen.

Aan de regels van het huidige bestemmingsplan is alleen een gebruiksregeling voor de supermarkten toegevoegd in die zin dat voor beide supermarkten een maximale bruto vloeroppervlakte van 4.900 m², waarvan een maximale winkelvloeroppervlakte van 3.820 m2 is opgenomen (artikel 5 lid 5.5. sub g.8). Voor het overige blijven de geldende regels van kracht.

In deze herziening van het bestemmingsplan wordt volstaan met een wijziging van de betreffende regel en heeft dus geen gevolgen voor de opbouw en uitgangspunten van het bestemmingsplan.

De andere artikelen in deze partiële herziening (overgangs- en slotregels) zijn opgenomen vanwege het feit dat dit op basis van het Besluit ruimtelijke ordening verplicht is.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun mening op het plan kenbaar kunnen maken.

Ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan is gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro). Er zijn geen zienswijzen ingediend.

Vaststelling

Het bestemmingsplan is vervolgens vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.

5.2 Economische Uitvoerbaarheid

Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de manier van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

Door deze partiële herziening worden geen extra bouwmogelijkheden geboden. De kosten voor de uitvoering van dit plan worden gedragen door gemeente.

Grondexploitatie

Deze partiële herziening biedt ten opzichte van het geldende bestemmingsplan geen extra bouwmogelijkheden. Gelet hierop is een exploitatieplan niet nodig.

Bijlage 1 Onderzoek Rho Dienstenrichtlijn

Bijlage 1 Onderzoek RHO Dienstenrichtlijn