Parapluplan parkeren Westerkwartier
Bestemmingsplan - Gemeente Westerkwartier
Vastgesteld op 14-06-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Parapluplan parkeren Westerkwartier met identificatienummer NL.IMRO.1969.BPFACEparkeren-VA01 van de gemeente Westerkwartier;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 ruimtelijke plannen:
alle bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen, en daarmee gelijk te stellen plannen en besluiten, met uitzondering van beheersverordeningen;
1.4 verbeelding:
de analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.
Artikel 2 Toepassingsregels
2.1 herziene bestemmingsplannen
Dit paraplubestemmingsplan is van toepassing op alle ruimtelijke plannen van de gemeente Westerkwartier, met uitzondering van de beheersverordening 'Leek - Woonwijken en Bedrijventerreinen Diepswal, Leek en Leeksterhout'.
2.2 Relatie met onderliggende plannen
Dit paraplubestemmingsplan omvat een aanvulling op de regel van alle ruimtelijke plannen in de gemeente Westerkwartier. De regels van alle geldende ruimtelijke plannen blijven gelden, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van de regels, de regels van dit paraplubestemmingsplan voorgaan.
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwwerken buiten beschouwing.
Artikel 4 Overige Regels
4.1 Voldoende parkeergelegenheid
- a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of gebruikt wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
- b. Bij een omgevingsvergunning wordt beoordeeld of sprake is van voldoende parkeergelegenheid aan de hand van de beleidsregels 'parkeernormen gemeente Westerkwartier' zoals opgenomen in bijlage 1. Indien gedurende de planperiode de voornoemde beleidsregels worden gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.
- c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, indien aangetoond wordt dat de parkeerdruk niet toeneemt en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid.
4.2 Laden en lossen
- a. Indien het beoogde gebruik van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend verleend indien aan of in dat bouwwerk dan wel op het onbebouwde terrein bij het bouwwerk wordt voorzien in de laad- en losruimte. Deze regel geldt niet:
- 1. voor bestaand gebruik, waarbij de herbouw van een bouwwerk zonder functiewijziging wordt beschouwd als bestaand gebruik;
- 2. voor zover op andere wijze in de nodige laad- of losruimte wordt voorzien.
- b. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende laad- en losgelegenheid wordt voorzien, indien aangetoond wordt dat de parkeerdruk niet toeneemt en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid.
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
5.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het Parapluplan parkeren Westerkwartier van de gemeente Westerkwartier.
Behorend bij het besluit van 00-00-2023 .
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De wetgever wil dat stedenbouwkundige bepalingen zoals parkeernormen in de toekomst alleen in bestemmingsplannen worden opgenomen. Op 29 november 2014 is daarom de Reparatiewet BKZ 2014 in werking getreden. In die wet zijn de bepalingen van de Woningwet die de grondslag vormen voor het opnemen van stedenbouwkundige voorschriften in de Bouwverordening geschrapt.
Zonder een bestemmingsplan met daarin een regeling voor parkeren is een situatie ontstaan waarbij het door de gemeente niet meer mogelijk is om af te dwingen dat voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid. Om dit te repareren is besloten om voor het gehele grondgebied van de gemeente Westerkwartier de parkeernormen met dit parapluplan vast te leggen. Omdat de voorgestelde parkeerregeling overkoepelend geldt voor (vrijwel) alle bestemmingsplannen wordt het een paraplubestemmingsplan genoemd.
Via deze toelichting wordt gemotiveerd hoe het parkeerbeleid juridisch wordt geborgd en waarom dat kan volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Dit bestemmingsplan heeft de vorm van een paraplubestemmingsplan. Dat maakt het mogelijk om voor alle geldende bestemmingsplannen, met uitzonderingen van de beheersverordening 'Leek - Woonwijken en Bedrijventerreinen Diepswal, Leek en Leeksterhout', in de gemeente Westerkwartier deze aanpassing in één keer door te voeren.
In de planregels zijn tevens regels opgenomen met betrekking tot het laden en lossen. Deze regels zijn van toepassing indien het beoogde gebruik van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen.
1.2 Opzet Van Het Parapluplan
Via het paraplubestemmingsplan wordt gemeentebreed een nieuw artikel opgenomen waarin het beleid met betrekking tot parkeernormen en het laden en lossen wordt geregeld. Het paraplubestemmingsplan heeft betrekking op het laten doorwerken van de actuele gemeentelijke parkeernormen en het laden en lossen voor zover deze nog niet zijn opgenomen in vigerende bestemmingsplannen.
Binnen de gemeente Westerkwartier zijn enkele bestemmingsplannen voorzien van een specifieke parkeerregeling. Dit zijn ontwikkelingsplannen die inmiddels zijn gerealiseerd. De plangebieden van die bestemmingsplannen maken dan ook onderdeel uit van dit parapluplan parkeren. Het is van belang dat alle nieuwe initiatieven op uniforme wijze worden getoetst aan de parkeernormen.
In de juridische regeling van dit paraplubestemmingsplan zijn de parkeernormen opgenomen zoals vastgelegd in de nota parkeernormen gemeente Westerkwartier.
Indien (nieuw) gemeentelijk parkeerbeleid wordt vastgesteld, wordt hieraan getoetst. Door deze dynamische regeling hoeft niet elke keer een nieuw paraplubestemmingsplan te worden vastgesteld bij gewijzigde parkeernormen.
1.3 Ligging En Begrenzing Plangebied
Het plangebied voor dit paraplubestemmingsplan wordt gevormd door het gemeentelijk grondgebied van de gemeente Westerkwartier, (zie figuur 1). Het geldende juridisch-planologisch kader wordt gevormd door bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen. Het paraplubestemmingsplan is niet van toepassing op twee gebieden waar een beheersverordening geldt. Een paraplubestemmingsplan kan geen aanvulling of wijziging doorvoeren in een beheersverordening. Hiervoor dient de beheersverordening zelf te worden aangepast.
Figuur 1.1 Ligging van het plangebied
1.4 Leeswijzer
Deze toelichting is als volgt opgebouwd. Na deze inleiding volgt Hoofdstuk 2 met een beschrijving van de parkeernormen. Tevens worden in dit hoofdstuk de juridische aspecten van het parapluplan beschreven. In hoofdstuk 3 is het gemeentelijk beleid opgenomen. In Hoofdstuk 4 wordt tenslotte ingegaan op de beschrijving van de economische - en maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Parkeerregeling
2.1 Doel
Het opstellen van parkeerbeleid is een autonome taak van gemeenten. Parkeerbeleid is van belang in verband met de verbetering van de bereikbaarheid en leefbaarheid in woonwijken, bedrijventerreinen en (winkel)centra. Andersom is het ook een onderwerp van ruimtelijke inrichting/locatiebeleid. Door het juiste bedrijf/kantoor op de juiste plaats te vestigen, kunnen onnodige verkeersbewegingen en problemen met parkeerruimte worden voorkomen. Via parkeerbeleid kan de gemeente de verdeling van de schaarse parkeerruimte reguleren en overlast voorkomen.
Het doel van het paraplubestemmingsplan is het zorgen voor een toetsingskader om te bepalen of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid bij nieuwbouwplannen, verbouwplannen en functiewijzigingen.
De gemeente Westerkwartier past de meest actuele richtlijnen van het CROW toe voor de maatvoering, de bepaling van het aantal parkeerplaatsen en als de wijze van berekening. De richtlijnen van het CROW gaan uit van een bandbreedte van minimale en maximale parkeerkencijfers. De minimale parkeerkencijfers hebben als doel te voorzien in de gewenste parkeerbehoefte die een functie genereert. De maximum parkeerkencijfers zijn bedoeld om een meer sturend parkeerbeleid te kunnen voeren.
De parkeernormen werken de behoefte ten aanzien van voldoende parkeergelegenheid bij een bepaald gebruik nader uit. Het CROW gaat in de richtlijnen voor het bepalen van de parkeerbehoefte uit van een stedelijkheidsgraad. De stedelijkheidsgraad wordt bepaald door het aantal adressen per vierkante kilometer.
Op basis van de omgevingsadressendichtheid zou de gemeente Westerkwartier als 'niet stedelijk' worden aangemerkt. Echter, doorslaggevend voor het bepalen van de stedelijkheidsgraad in relatie tot de parkeernormering voor de gemeente, is het gegeven dat parkeerknelpunten zich in de praktijk met name voordoen in de grotere kernen binnen de gemeente Westerkwartier. Op basis hiervan wordt de gemeente Westerkwartier beschouwd als een gemeente met een ‘weinig stedelijk’ karakter. Bij de berekening wordt uitgegaan van de gemiddelde bandbreedte van de parkeerkencijfers van de van toepassing zijnde kolom en rij op grond van parkeerkencijfers uit het CROW.
Laden en lossen
Indien de functie van een bouwontwikkeling aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen (met name van toepassing op detailhandel- en horecavoorzieningen), dan is een initiatiefnemer verplicht om deze ruimte te faciliteren op eigen terrein. Uitsluitend in die gevallen dat op grond van bijzondere omstandigheden de initiatiefnemer aannemelijk maakt dat de logistieke aan- en afvoer van producten geen specifieke laad- en losplaatsen behoeft, dan wel dat op een andere wijze kan worden voldaan aan de eis om voldoende laad- en losmogelijkheden beschikbaar te hebben, kan toepassing worden gegeven aan de afwijkingsbevoegdheid uit het parapluplan Parkeren.
2.2 Verankering In Het Bestemmingsplan
Bij het opstellen van bestemmingsplannen wordt in de regels (juridisch bindend) verankert dat voldaan moet worden aan de parkeernormen van de gemeente. De juridische borging kan plaatsvinden door in de algemene gebruiksregels van een bestemmingsplan een regeling op te nemen om ten behoeve van een ontwikkeling voldoende parkeergelegenheid te waarborgen.
Op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK 2014 in werking getreden. In deze wet is geregeld dat de grondslag voor stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening per 1 juli 2018 is komen te vervallen. Dit betekent dat voor onder andere parkeernormen niet meer kan worden getoetst aan de bepalingen uit de bouwverordening. In bestemmingsplannen die zijn vastgesteld na 29 november 2014 moet daarom een parkeerregeling zijn opgenomen.
Bij het realiseren van voldoende parkeergelegenheid hoeven geen bestaande tekorten te worden opgelost. De te realiseren parkeergelegenheid moet voldoende zijn voor het bouwwerk waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht.
In de bestemmingsplannen van de gemeente Westerkwartier die voor 1 juli 2018 zijn vastgesteld, is geen sluitende juridische regeling opgenomen. In onderhavig paraplubestemmingsplan is een artikel in de juridische regels opgenomen van de volgende strekking: 'het nieuw-, bij of verbouwen van panden of wijzigen van functies is alleen toegestaan indien voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen in, op of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde eigen terrein dat bij dat gebouw hoort volgens de gemeentelijke parkeernormen voortvloeiend uit de geldende CROW-richtlijnen'.
Gelet op het vervallen van de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening is een aanpassing van de geldende bestemmingsplannen nodig in die zin dat de verwijzing naar de Bouwverordening moet worden verwijderd en een nieuw artikel moet worden opgenomen waarin het parkeerbeleid wordt geregeld.
Op grond van artikel 3.1.2, lid 2, onder a van het Besluit ruimtelijke ordening kan in dit paraplubestemmingsplan worden verwezen naar het parkeerbeleid van de gemeente Westerkwartier waarin de parkeernormen zijn opgenomen.
Van de verplichting om voldoende parkeergelegenheid te realiseren kan worden afgeweken. In gebieden waar parkeergelegenheid en parkeerbehoefte niet op elkaar aansluiten doordat de fysieke ruimte niet aanwezig is en niet kan worden gecreëerd, kan dit zinvol zijn. Door af te wijken kan een functie met een parkeerbehoefte toch worden toegelaten zonder dat er op eigen terrein of in de omgeving voldoende parkeerplaatsen zijn.
Laden en lossen
Indien een ontwikkeling aanleiding geeft tot het realiseren van laad- en losruimte wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend verleend als aan of in het bouwwerk of het onbebouwde terrein wordt voorzien in voldoende laad- en losruimte.
Deze regel geldt niet voor herbouw van een bouwwerk zonder functieverandering of als het laden en lossen op een andere wijze wordt geregeld.
Indien niet in voldoende laad- en losruimte wordt voorzien, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het realiseren van voldoende laad- en losruimte als wordt aangetoond dat de parkeerdruk niet toeneemt en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid van het gebied.
Beheersverordening
De beheersverordening 'Leek - Woonwijken en Bedrijventerreinen Diepswal, Leek en Leeksterhout' kan niet onder de werking van dit paraplubestemmingsplan worden gebracht. Om de parkeernormen en het laden en lossen ook van toepassing te verklaren op de beheersverordening zal de beheersverordening partieel moeten worden herzien.
Hoofdstuk 3 Gemeentelijk Beleid
3.1 Parkeernormen Gemeente Westerkwartier
De gemeente Westerkwartier heeft parkeernormen vastgelegd in de beleidsnota 'Parkeernormen gemeente Westerkwartier'. Het doel van het beleid is om te garanderen dat er voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd bij nieuwe (bouw)projecten. Hiervoor zijn parkeernormen in het leven geroepen. Parkeernormen geven duidelijkheid aan initiatiefnemers en/of ontwikkelaars en er wordt voorkomen dat in nieuwe situaties te weinig parkeerplaatsen worden gerealiseerd en/of parkeeroverlast ontstaat in bestaande centrum- en woongebieden. In alle (ontwikkel)bestemmingsplannen dient naar de parkeernormen te worden verwezen. Daarmee wordt juridisch vastgelegd dat een toetsing aan de parkeernorm moet plaatsvinden bij nieuwe of gewijzigde functies. Parkeernormen zijn echter niet toepasbaar voor bestaande situaties: alleen in het kader van een bestemmingsplan of de aanvraag van een (omgevings)vergunning kan getoetst worden aan de vigerende parkeerregeling.
Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting
4.1 Inleiding
De Wro en het Bro bepalen uit welke onderdelen een bestemmingsplan in ieder geval moet bestaan. Het gaat om een verbeelding met regels en een toelichting daarop. De juridisch bindende onderdelen van het bestemmingsplan vormen de regels en verbeelding tezamen.
Er is één landelijke voorziening waar alle ruimtelijke plannen voor iedereen volledig toegankelijk en raadpleegbaar moeten zijn. Daarvoor moeten alle bestemmingsplannen voldoen aan landelijk vastgestelde standaarden. Dit is de 'Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012)'.
Op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl worden alle ruimtelijke plannen van een gemeente gepubliceerd. De plannen zijn hierop voor iedereen raadpleegbaar en toegankelijk. Alle ruimtelijke plannen moeten voldoen aan de landelijk geldende standaarden. De verplicht toe te passen RO standaarden zijn: Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO), Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten (STRI), Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) en Informatiemodel Ruimtelijke Ordening Planteksten (IMROPT).
4.2 Juridische Planopzet
De opbouw van de regels sluit voor zover van toepassing, aan op de opbouw zoals vastgelegd is in de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). De opbouw van de regels is als volgt:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels geeft de algemene regels weer. Het betreft de 'Begrippen' (Artikel 1), waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd, waaronder het identificatienummer van het paraplubestemmingsplan. In Artikel 2 Toepassingsregels wordt aangegeven op welke ruimtelijke plannen dit parapluplan van toepassing is;
- in Hoofdstuk 2 Algemene regels staan aanvullende regels die voor het hele plangebied gelden. Denk hierbij aan de antidubbeltelregel. Deze standaardregel is bedoeld om te voorkomen dat ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolgde van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw zou kunnen worden gebruikt;
- Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels hebben betrekking op het overgangsrecht en de slotregel.
4.3 Plan Specifiek
In artikel 4 zijn de met betrekking tot het parkeren parkeerregels opgenomen. Hieronder worden deze kort toegelicht.
4.3.1 Parkeerregels en laden en lossen
Het bevoegd gezag toetst bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Een omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen.
Extra ten opzichte van de parkeernormen zijn er regels opgenomen t.b.v. het laden en lossen. Uitgangspunt is dat 'op eigen terrein' voldoende ruimte moet zijn voor laden en lossen, indien de functie/bestemming daartoe aanleiding geeft. Hierop is een uitzondering gemaakt voor die gevallen waarbij laden en lossen op eigen terrein redelijkerwijs niet mogelijk is. Denk hierbij aan winkels in het centrumgebied of andere gebouwen zonder omliggend erf.
4.3.2 Afwijkingsbevoegdheid voldoende parkeergelegenheid en laad- en losgelegenheid
Een aanvraag omgevingsvergunning moet voldoen aan het bepaalde zoals opgenomen in het paraplubestemmingsplan. In het geval dat niet wordt voldaan aan het paraplubestemmingsplan moeten B&W beoordelen of het mogelijk/wenselijk is om af te wijken van het paraplubestemmingsplan. In het paraplubestemmingsplan wordt aan B&W de bevoegdheid gegeven om met een omgevingsvergunning van het paraplubestemmingsplan af te wijken onder voorwaarden die zijn genoemd in de gemeentelijke parkeernormen. Ook kan worden afgeweken van het laden en lossen op eigen terrein als wordt aangetoond dat de parkeerdruk niet toeneemt en geen afbreuk wordt gedaan in de bereikbaarheid.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Omgevingsaspecten
Dit paraplubestemmingsplan bestaat uit aanvullingen op de bestaande regels die geen toetsing aan de diverse omgevingsaspecten vragen.
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Dit paraplubestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en andere belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken.
5.2.1 Procedure
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp paraplubestemmingsplan dient overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.
Een ontwerp(paraplu)bestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht (Awb) gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor eenieder om zienswijzen in te dienen op het plan.
Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het paraplubestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid om beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State.
Het bestemmingsplan treedt vervolgens met ingang van de dag na die waarop de beroepstermijn afloopt in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Verslag vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro
Voor dit bestemmingsplan is geen vooroverleg nodig. Het plan voorziet uitsluitend in een juridische borging van de gemeentelijke parkeernormen.
5.2.2 Vaststelling
Zienswijzen
Het ontwerp van het paraplubestemmingsplan wordt vanaf 16 februari 2023 gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze termijn heeft eenieder de mogelijkheid om schriftelijk of mondeling een zienswijze naar voren te brengen. In deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.
Vaststelling
Het paraplubestemmingsplan is (on)gewijzigd vastgesteld op ..-..-2023. Het besluit tot het vaststellen van het paraplubestemmingsplan is opgenomen in het vaststellingsbesluit.
5.3 Economische Uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een (paraplu)bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke regeling wordt bepaald door de financiële haalbaarheid van daarin mogelijk gemaakte ontwikkelingen en de grondexploitatie.
Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wro en het Bro beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Als er sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, moeten deze kosten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar.
Het paraplubestemmingsplan maakt geen grootschalige bouwplannen mogelijk, waarbij kostenverhaal aan de orde is. Het bestemmingsplan 'Parapluplan parkeren Westerkwartier' voorziet daarbij in het juridisch-planologisch regelen voldoende parkeergelgenheid en het laden en lossen binnen alle ruimtelijke plannen. Aan het paraplubestemmingsplan zijn, behoudens de ambtelijke kosten van het opstellen van het paraplubestemmingsplan, geen kosten verbonden voor de gemeente.
De wijzigingen in de planregels die met dit paraplubestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan ingevolge de Wet ruimtelijke ordening op te stellen (c.q. art. 6.12 Wro).
Hiermee wordt geacht dat de economische uitvoerbaarheid van het paraplubestemmingsplan is aangetoond.