KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Dienstverlening
Artikel 4 Maatschappelijk
Artikel 5 Waarde - Glaciale Rug
3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel

Van Starkenborghkanaal Zuidzijde, Zuidhorn

Wijzigingsplan - Gemeente Westerkwartier

Vastgesteld op 14-03-2023 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan

het "wijzigingsplan Van Starkenborghkanaal Zuidzijde, Zuidhorn" van de gemeente Westerkwartier;

1.2 het wijzigingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1969.WZZH22HERS1-VA01

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.6 bebouwingspercentage

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.7 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

1.8 bestaand:

bij bouwwerken:
bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van dit plan bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
ten aanzien van gebruik:
het gebruik dat op het tijdstip van de vaststelling van dit plan bestond en niet in strijd was met een gebruiksverbod;

1.9 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning. In beginsel wordt onder 'bevoegd gezag' verstaan het college van burgemeester en wethouders tenzij een ander bestuursorgaan bevoegd gezag is op grond van het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht;

1.12 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.13 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.14 bouwgrens

een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;

1.15 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.16 bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel;

1.17 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.18 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.19 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.20 dienstverlening

het verlenen van diensten op het gebied van administratie, advies, financiën, informatietechnologie, bemiddeling, juridische zaken, (lichaams)verzorging, ontwerptechniek, medische zorg, therapie of daaraan gelijk te stellen terrein. De volgende bedrijven en/of instellingen worden in ieder geval gezien als dienstverlenende bedrijven en/of instelling: uitzend- en/of detacheringsbedrijven en uitleen- en/of verhuurbedrijven in kleinschalig roerende goederen, zoals video- of bibliotheken. Seksinrichtingen, uitleen- en/of verhuurbedrijven in grootschalige roerende goederen, zoals transportmiddelen, machines of werktuigen en reparatie- en/of herstelbedrijven, zoals een garagebedrijf, worden in ieder geval niet gezien als een dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling;

1.21 evenement

een publieke activiteit bedoeld voor ontspanning en/of vermaak met een tijdelijk plaatsgebonden karakter, die plaatsvindt in de openlucht en/of tijdelijke onderkomens. Onder een evenement vallen activiteiten op het gebied van commercie, cultuur, religie, recreatie, sport of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten en festivals;

1.22 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met meer dan twee wanden omsloten ruimte vormt;

1.23 gebruiksmogelijkheden

de mogelijkheid om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruik;

1.24 geluidsbelasting vanwege het wegverkeer

de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.25 geluidsgevoelige objecten

gebouwen bedoeld voor bewoning, andere geluidsgevoelige objecten of terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.26 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.27 gevellijn

de denkbeeldige lijn op een bouwperceel die in het verlengde ligt van de gevel van het hoofdgebouw;

1.28 gevoelige bestemmingen

Gebouwen, geheel of gedeeltelijk bestemd of in gebruik voor:
  1. woningen;
  2. basisonderwijs, voortgezet onderwijs of overig onderwijs aan minderjarigen;
  3. kinderopvang;
  4. een verzorgingstehuis, verpleegtehuis of bejaardentehuis;
  5. een combinatie van functies als genoemd onder a, b, c, d;

1.29 hogere grenswaarde

een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterrein, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.

1.30 hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerken op een bouwperceel kan worden aangemerkt. Bedrijfsgebouwen groter dan 50 m2 en bedrijfswoningen worden in ieder geval als hoofdgebouw aangemerkt;

1.31 horizontale diepte van een gebouw

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de voorgevel;

1.32 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;

1.33 kap

een dak onder een hoek van meer dan 5° met het horizontale vlak;

1.34 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;

1.35 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen voor de openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.36 minder zelfredzame personen

personen die bij een evacuatie individueel begeleid moeten worden;

1.37 objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen

objecten waarbinnen groepen verminderd zelfredzame personen langdurig verblijven, zoals basisscholen, scholen voor bijzonder onderwijs, zorginstellingen, bejaardenhuizen, ziekenhuizen, kinderopvang, aanleunwoningen bij zorginstellingen of bejaardenhuizen, dagverblijfplaatsen voor verminderd zelfredzame personen (b.v. sociale werkvoorziening), cellencomplexen of daarmee vergelijkbare objecten, inclusief de daarbij behorende terreinen;

1.38 overkapping

een bijbehorend bouwwerk, dat een voor menselijk toegankelijk overdekte ruimte vormt en geheel of gedeeltelijk is omsloten door ten hoogste twee wanden, zoals een carport;

1.39 peil

  1. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein van die hooftoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. voor bouwwerken, geen gebouw zijde: de gemiddelde hoogte van het direct aansluitende terrein;
  4. indien in of op het water wordt gebouwd: het plaatselijk te hanteren waterpeil (t.o.v. NAP);

1.40 perceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.41 platte afdekking

een horizontale dakafdekking of een dakafdekking onder een hoek van maximaal 5° met het horizontale vlak;

1.42 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.43 richtafstanden voor milieubelastende activiteiten

afstanden tussen functies zoals genoemd in Bijlage 1;

1.44 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatige was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting worden ingeval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.45 straat- en bebouwingsbeeld

de stedenbouwkundige waarde van een gebied die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing. De mate van samenhang wordt bepaald door de verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, de onderlinge verhouding tussen bebouwing op het gebied van bouwhoogte en -breedte en de wijze waarop bebouwing die ruimtelijk op elkaar is georiënteerd zich tot elkaar verhoudt op het vlak van bouwvorm en ligging;

1.46 verbeelding

de digitale weergave met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen;

1.47 verkeersveiligheid

de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen en verkeersdeelnemers;

1.48 voorgevel

de naar de gevellijn gekeerde geval van een gebouw;

1.49 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.50 de wet

de Wet ruimtelijke ordening (Wro);

1.51 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.52 woningvoorraad

het totale aantal bestaande koop- en huurwoningen in de gemeente Westerkwartier welke geschikt zijn voor bewoning inclusief woningen welke een conform daarvoor verleende omgevingsvergunning nog mogen worden gebouwd.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
1. de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2. de goothoogte
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn bouwwerken, het boeibord of een daarmee gelijkt te stellen constructiedeel;
3. de inhoud
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijden van daken en dakkapellen;
4. de bouwhoogte
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
5. de oppervlakte
tussen de buitenwerkse constructiedelen zoals gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwwerk;
6. de afstand tot de (zijdelingse) grenzen
tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend gebouw, waar die afstand het kortst is;
7. de ondergrondse bouwdiepte
vanaf het bouwkundig peul tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, koekoeken, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Dienstverlening

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. dienstverlening;
  2. kantoorfuncties;
met de daarbij behorende:
  1. bouwwerken;
  2. verkeers- en parkeervoorzieningen;
  3. tuinen;
  4. erven;
  5. waterberging en waterlopen.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
kan bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van:
  1. het bepaalde in lid 3.2.2 onder b en toestaan dat bijbehorende bouwwerken in, of op minder dan 2,00 meter achter de rooilijn wordt gebouwd;
  2. het bepaalde in lid 3.2.2 onder c en toestaan dat de maximale bouwhoogte van overkappingen wordt vergroot tot 3,50 meter;
  3. het bepaalde in lid 3.2.2 onder d en toestaan dat de maximale bouwhoogte van een bijbehorend bijgebouw, niet zijnde een overkapping, wordt vergroot tot ten hoogste 4,00 meter;
  4. het bepaalde in lid 3.2.2 onder e en toestaan dat de maximale goot- respectievelijk de nokhoogte van een bijbehorend bouwwerken, niet zijnde en overkapping, worden vergroot tot ten hoogste 4,00 meter en 7,00 meter;
  5. het bepaalde in lid 3.2.2 onder f en toestaan dat de afstand tussen de gebouwen wordt verkleind tot minder dan 1,00 meter, met dien verstande dat voldoende mogelijkheid aanwezig blijft voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte;
  6. het bepaalde in lid 3.2.2 onder g en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken wordt vergroot tot een oppervlakte van ten hoogste 75 m2 waarbij de oppervlakte van overkappingen niet meer mag bedragen dan 50 m2;
  7. het bepaalde in lid 3.2.4 en toestaan dat een bouwvlak tot maximaal 100% wordt bebouwd, waarbij als aanvullende eis wordt gesteld dat hierdoor in de omgeving geen verkeersoverlast ontstaat en/of verkeersmaatregelen genomen moeten worden.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. maatschappelijke voorzieningen.
  2. het houden van evenementen.
met de daarbij behorende:
  1. bouwwerken;
  2. parkeervoorzieningen;
  3. tuinen;
  4. erven;
  5. waterberging en waterlopen.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Waarde - Glaciale Rug

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Glaciale rug' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van het reliëf en de herkenbaarheid van de glaciale heuvels en ruggen.

5.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
  1. het diepploegen, egaliseren en afgraven van de gronden en het afschuiven van de rug;
  2. activiteiten ten behoeve van houtteelt, aanleg van bos en boomgaarden.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  2. het storten van puin en afvalstoffen;
  3. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijke gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een seksinrichting.

Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels

8.1 veiligheidszone - leiding

8.2 vrijwaringszone - vaarweg

  1. de voor 'vrijwaringszone - vaarweg' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, mede aangewezen voor een vrijwaringszone voor de beroepsvaart;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' geldt dat een op grond van de basisbestemming toelaatbaar gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, slechts mag worden gebouwd indien uit onderzoek is gebleken dat het gebouw of bouwwerken, geen gebouw zijnde, geen nadelige invloed heeft op de scheepsvaart op de aangrenzende waterweg;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' mogen gebouwen en/of terreinen niet worden gebruikt als een object voor langdurig verblijf van verminderd zelfredzame personen;
  4. met inachtneming van het bepaalde onder c mag het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde onder c en toestaan dat gebouwen en/of terreinen worden gebruikt als een object voor het langdurig verblijf van verminderd zelfredzame personen binnen de 'vrijwaringszone - vaarweg', mits:
    1. uit een berekening blijkt dat er geen sprake is van een overschrijding van de oriënterende waarde;
    2. vooraf een positief advies is afgegeven door de regionale brandweer.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
kunnen burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit bestemmingsplan:
  1. van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat de bouwhoogte van reclamemasten maximaal 6,00 meter mag bedragen;
  2. voor de wijziging van het beloop of het profiel van wegen en/of aansluiting van wegen onderling indien de verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding gegeven;
  3. voor overschrijding van de bouw- en/of maatvoeringsgrenzen:
    1. indien een meetverschil of de situatie ter plekke daartoe aanleiding geeft;
    2. voor stoepen, toegangen, portieken, hellingbanen, buitentrappen, terrassen, erkers, balkons, luifels, hijsinrichtingen, lift- en trappenhuizen, koekoeken, evenals naar de aarde vergelijkbare delen van bouwwerken;
  4. van het bepaalde over de maximale goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen en toestaan dat de aangegeven goot- en/of bouwhoogte wordt overschreden met maximaal 3,50 meter met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 11,00 meter;
  5. voor het oprichten van reclame-uitingen tot een maximale hoogte van 6,00 meter;
  6. voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals vlaggenmasten, gedenktekens, beeldhouwwerken en andere kunstuitingen;
  7. voor het oprichten van masten voor alarmsirenes en/of antennemasten die ten dienste van mobiele telecommunicatie met bijbehorende bouwwerken voor deze sirenes en masten, mits het hoogste punt van de mast niet hoger is dan 40,00 meter;
  8. voor het bouwen, uitbreiden, veranderen of vernieuwen van milieuvoorzieningen van algemeen belang, zoals riolering, bergbezinkbassins of centrale voorzieningen voor afvalinzameling;
  9. voor het oprichtingen van bouwwerken voor openbare nutsvoorzieningen, het openbaar vervoer en het wegverkeer, zoals elektriciteitsgebouwen, gemalen, gasrukregel- en meetstations of wachtruimtes, tot een maximum oppervlakte van 25 m2;
  10. voor het oprichten van niet voor bewoning bestemde gebouwen voor zakelijk doeleinden in de openbare ruimte die dienen ter ondersteuning van de functie van deze ruimte, zoals kiosken en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen gebouwen, met een maximale inhoud van 50 m3.

Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels

10.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet in combinatie met:
  • het vernieuwen, veranderen, vervangen en uitbreiden van bestaande bouwwerken;
  • de nieuwbouw van bouwwerken;
  • het toevoegen van woningen aan de bestaande woningvoorraad;
het bestemmingsplan wijzigingen in de zin dat:
  1. de bestemmingen 'Dienstverlening' en 'Maatschappelijk' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', 'Wonen - 3', 'Wonen - Woongebouw', 'Maatschappelijk', 'Groen' en/of 'Tuin';
  2. de situering en/of vorm van aangegeven bestemmingsvlakken;
  3. gehanteerde aanduidingen en/of maatvoeringen worden verwijderd en/of worden toegevoegd.

10.2 Voorwaarden

Bij gebruikmaking van een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld onder lid 10.1, sub a t/m c, gelden de volgende voorwaarden:
  1. een wijziging als bedoeld in lid 10.1 sub a kan alleen worden toegepast indien de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;
  2. een wijziging van het bestemmingsplan mag er niet toe leiden dat onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige kwaliteit van de directe wijdere omgeving, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
  3. na wijziging zijn de bouwregels van de gewijzigde bestemming overeenkomstig van toepassing, zij het daar waar in de regels geen maximale goot- en bouwhoogte worden genoemd deze hoogte niet meer dan 11,00 meter mogen bedragen;
  4. toevoegingen aan de woningvoorraad moeten in overeenstemming zijn met het, op het moment van wijziging, vigerende gemeentelijke en provinciale woningbouwbeleid;
  5. per wijzigingsplan mogen nooit meer dan 10 woningen aan de woningvoorraad worden toegevoegd;
  6. het bestemmingsplan kan alleen worden gewijzigd indien voldoende parkeergelegenheid in de directe omgeving aanwezig is dan wel gerealiseerd wordt;
  7. gevoelige bestemmingen mogen niet binnen 50,00 meter van een provinciale weg worden gerealiseerd;
  8. de geluidsbelasting op gevels geluidsgevoelig objecten/gebouwen mag niet hoger zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of vastgestelde hogere grenswaarde;
  9. er mogen geen gebouwen worden opgericht en/of het gebruik van bestaande gebouwen mag niet worden gewijzigd in de zin dat objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen ontstaan binnen de als 'veiligheidszone - leiding' en 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' aangeduide gronden;
  10. de richtafstanden voor milieubelastende activiteiten, zoals weergegeven in bijlage 1, moeten in acht worden genomen, waarbij wordt opgemerkt dat eventuele afwijkingen moeten worden gemotiveerd;
  11. er moet worden aangetoond dat de kwaliteit van de bodem, op het moment van wijziging, geschikt is voor de voorgenomen functie;
  12. mogelijk in het geding zijnde ecologische waarden moeten worden afgewogen;
  13. indien het bestemmingsplan zodanig wordt gewijzigd dat het verharde oppervlakte met meer dan 750 m2 toeneemt dan dient vooraf overleg te worden gevoerd met het waterschap;
  14. de hoogte van reclame-uitingen in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 6,00 meter bedragen.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht ten aanzien van bouwwerken

  1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van dat plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar die zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht ten aanzien van het gebruik

  1. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na inwerkingtreding van het plan voor een periode lager dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te doen hervatten;
  4. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het "wijzigingsplan "Van Starkenborghkanaal Zuidzijde, Zuidhorn" van de gemeente Westerkwartier.