Beheersverordening parkeren
Beheersverordening - gemeente Eemsdelta
Vastgesteld op 22-12-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 de beheersverordening:
de beheersverordening 'Beheersverordening parkeren' met identificatienummer NL.IMRO.1979.76BV-VG01 van de gemeente Eemsdelta;
Artikel 2 Relatiebepaling
- a. De volgende beheersverordening blijft van toepassing:
- 1. de beheersverordening 'Facetbeheersverordening cultuurhistorie';
- b. In geval van strijdigheid met de 'Beheersverordening parkeren' gaan de bepalingen van de beheersverordening 'Facetbeheersverordening cultuurhistorie' voor.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Van Toepassingverklaring
Deze facetbeheersverordening is een aanvulling op de beheersverordeningen die gelden binnen de in de verbeelding opgenomen gebieden. Het bepaalde in deze beheersverordeningen blijft van toepassing, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van bepalingen, de bepalingen van deze facetbeheersverordening voorgaan op de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Een lijst van bovengenoemde beheersverordeningen is opgenomen in Bijlage 1.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Overige Regels
5.1 Parkeren
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
6.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met de daarvoor geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepaling van die beheersverordening.
6.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in lid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverorening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 7 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van de 'Beheersverordening parkeren'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De voormalige gemeente Delfzijl heeft voorliggende facetbeheersverordening opgesteld om in de bestaande beheersverordeningen de parkeernormen te actualiseren, daar waar dat nog niet actueel is.
Op 1 juli 2018 zijn de stedenbouwkundige bepalingen in de gemeentelijke Bouwverordening vervallen. Dit houdt verband met een wijziging van de Woningwet van eind 2014. Het gaat onder andere om de parkeernormbepaling. Er kan niet meer verwezen worden naar stedenbouwkundige bepalingen.
In alle beheersverordeningen van de voormalige gemeente Delfzijl (m.u.v. de 'Beheersverordening Waddenzee en Noordzee') moet een bepaling ten aanzien van parkeren worden opgenomen. Zo kan bij aanvragen om een omgevingsvergunning een parkeertoets plaatsvinden.
Het is mogelijk om meerdere beheersverordeningen tegelijkertijd op één of meerdere punten te wijzigen zodat ze weer zijn voorzien van een goede regeling. Dit kan in de vorm van een facetbeheersverordening, op grond waarvan de daaronder vallende beheersverordeningen worden aangepast. Dat betekent dat deze verordening slechts een facet/onderdeel van de regels van de huidige beheersverordeningen herziet of aanvult. Deze facetbeheersverordening geeft een toetsingskader voor het bepalen van de parkeerbehoefte en voor laden of lossen. De voorliggende facetbeheersverordening geldt voor alle onherroepelijk vastgestelde beheersverordeningen van de voormalige gemeente Delfzijl (m.u.v. de 'Beheersverordening Waddenzee en Noordzee').
1.2 Verordeningsgebied
Voor het grootste deel van de voormalige gemeente Delfzijl is het facetbestemmingsplan 'Facetplan Parkeren en actualisering diverse bestemmingen' opgesteld. Er zijn echter enkele gebieden in de voormalige gemeente Delfzijl waarvoor nu een beheersverordening geldt. Voor deze gebieden kan geen gebruik worden gemaakt van het instrument 'facetbestemmingsplan'. Daarom is voor die delen van de voormalige gemeente Delfzijl de voorliggende beheersverordening opgesteld. Wat betreft de actualisering van de parkeernormen is deze beheersverordening inhoudelijk gelijk aan het facetplan 'Facetplan Parkeren en actualisering diverse bestemmingen'.
Laatstgenoemd facetbestemmingsplan actualiseert de parkeernormen, maar actualiseert ook diverse bestemmingen op bestemmingsgewijze en adresgewijze manier. Voor de actualisering van de bestemmingen hoeft geen beheersverordening te worden opgesteld, omdat de actualiseringen niet betrekking hebben op een vigerende beheersverordening. Voorliggende facetbeheersverordening voorziet dan ook enkel in het actualiseren van de parkeernormen.
1.3 Leeswijzer
In vervolg op dit inleidende hoofdstuk licht hoofdstuk 2 de parkeernormen toe. Hoofdstuk 3 staat kort stil bij de omgevingsaspecten. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 een juridische beschrijving gegeven. Hoofdstuk 5 gaat in op de uitvoerbaarheid van de beheersverordening.
Hoofdstuk 2 Parkeernormen
2.1 Gemeentelijk Beleid
In de beheersverordeningen van de voormalige gemeente Delfzijl moet een bepaling ten aanzien van parkeren worden opgenomen. Zo kan bij aanvragen om een omgevingsvergunning een parkeertoets plaatsvinden. In recente beheersverordeningen, die dateren na de wijziging van de Woningwet van eind 2014, kan wel een regeling met betrekking tot parkeren zijn opgenomen. Desalniettemin wordt met voorliggende facetbeheersverordening voor de beheersverordeningen een actuele, uniforme parkeerregeling vastgesteld. Met uitzondering van de 'Beheersverordening Waddenzee en Noordzee', omdat hier geen sprake is van parkeren.
Het opstellen van parkeerbeleid is een autonome taak van gemeenten. Parkeerbeleid kan worden ingezet voor verbetering van de bereikbaarheid en leefbaarheid in woonwijken, bedrijventerreinen en (winkel)centra. Via parkeerbeleid kan de gemeente de verdeling van de schaarse parkeerruimte reguleren en overlast voorkomen. Normen kunnen worden opgenomen in een Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) of in een parkeernota.
De gemeente heeft geen actueel Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan. De voormalige gemeente Delfzijl heeft wel 'Beleidsregels ontheffing parkeerschijfzone gemeente Delfzijl'. Daarnaast is een 'Kadernota Parkeren Delfzijl' (13 april 2005) vastgesteld. Hierin wordt het parkeerbeleid in de voormalige gemeente Delfzijl op hoofdlijnen beschreven. Er wordt onder andere ingegaan op betaald parkeren, de uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen voor de korte en lange termijn, het parkeerverwijssysteem en de parkeertarieven en exploitatie.
2.2 Parkeernormen
De regels van deze facetbeheersverordening voegen specifieke regels voor parkeerbepalingen en laden of lossen in de onderliggende vigerende beheersverordeningen toe. Voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen of verbouwen of het wijzigen van het gebruik in het verordeningsgebied moet voorzien worden in voldoende parkeergelegenheid op het eigen erf voor de beoogde functie. Het toetsingskader dat hierbij wordt gehanteerd zijn de door het kennisplatform CROW vastgestelde richtlijnen (publicatie 381 - december 2018, of de meest actuele uitgave).
De regeling voor de laad- en losvoorzieningen van goederen sluit aan op het algemene beleid zoals dat is opgenomen in de 'Aanbevelingen Stedelijke Verkeersvoorzieningen' (hierna ASVV). Voor het bepalen wanneer sprake is van "in voldoende mate voorzien" is aangesloten bij het ASVV 2012 (uitgave van het CROW) dan wel de geldende versie op het moment van het indienen van de aanvraag. Bij het dimensioneren van de ruimte voor laden en/of lossen van goederen en de bereikbaarheid daarvan moet worden aangesloten bij de afmetingen en de eigenschappen van de ontwerpvoertuigen uit de ASVV.
Nieuwe beheersverordeningen die in de gemeente worden opgesteld, moeten een vergelijkbare regeling voor parkeren en laad- en losvoorzieningen bevatten.
De gemeente heeft geen nota opgesteld waar parkeernormen in staan opgenomen (parkeerbeleid). Mocht in de toekomst de gemeente wel een parkeerbeleid vaststellen, dan wordt dit ook een toetsingskader.
Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten
Doordat deze herziening uitsluitend een beheersverordeningtechnische aanpassing betreft, is de toetsing van de omgevingsaspecten zoals geluidhinder, luchtkwaliteit, bodem, milieuzonering, externe veiligheid, archeologie en cultuurhistorie, ecologie, m.e.r. en water etc. niet noodzakelijk. Wat betreft de uniforme parkeernormen vindt geen toename van bebouwing plaats en de bebouwingscontouren en -mogelijkheden worden niet verruimd.
Deze beheersverordening heeft in ruimtelijk-functionele zin aldus een dusdanig beperkte impact dat nadere onderzoeken of motivering nodig zijn. Er zullen geen onevenredige ruimtelijke effecten optreden waardoor belangen van derden worden aangetast.
Hoofdstuk 4 Juridische Vormgeving
4.1 Algemeen
De voorliggende beheersverordening bestaat uit:
- a. een verbeelding van het gebied van de beheersverordening;
- b. de regels waarin de bestemmingen worden beschreven en waarbij per bestemming het doel wordt of de doeleinden worden genoemd;
- c. een toelichting waarin onder meer het relevante beleid op verschillende overheidsniveaus wordt beschreven, een toets plaatsvindt aan de milieuaspecten en de regels van de beheersverordening worden toegelicht.
Ook zijn de regels van de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012) toegepast. Met deze standaard worden de regels en de verbeelding zodanig opgebouwd en ingericht dat bestemmingsplannen en beheersverordeningen goed met elkaar kunnen worden vergeleken.
De facetbeheersverordening, met de daarbij behorende toelichting, wordt langs elektronische weg vastgelegd en ook in die vorm vastgesteld, tegelijk met een analoge versie van de beheersverordening. Als de digitale en analoge versie tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale versie beslissend.
4.2 Regels
In het navolgende wordt de algemeen gehanteerde opbouw van de regels toegelicht. Deze ziet er als volgt uit:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels;
- Hoofdstuk 3 Algemene regels;
- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.
4.2.1 Inleidende regels
In Artikel 1 is een uitleg van de in de beheersverordening gebruikte begrippen opgenomen.
In Artikel 2 is een relatiebepaling opgenomen, waarin de 'Facetbeheersverordening cultuurhistorie' en de verordening 'Delfzijl - facetbeheersverordening kamerverhuur' van toepassing worden verklaard. Beide beheersverordeningen zijn nog in procedure.
4.2.2 Bestemmingsregels
Deze beheersverordening bevat geen bestemmingen. De basisbestemmingen zijn opgenomen in de beheersverordeningen die aan deze facetbeheersverordening zijn gerelateerd.
Artikel 3 is een artikel dat aangeeft dat deze facetbeheersverordening een aanvulling is op de beheersverordeningen die al van toepassing zijn binnen het gemeentegebied van de voormalige gemeente Delfzijl, zoals dat is aangegeven op de verbeelding. Ook de regels van deze beheersverordeningen blijven van toepassing, voor zover de voorliggende facetbeheersverordening hiervan niet afwijkt. Deze facetbeheersverordening kan dan ook niet los worden gezien van de onderliggende verordeningen en moet in samenhang worden gelezen. In geval van strijdigheid gaan de regels van de beheersverordening 'Beheersverordening parkeren' voor.
4.2.3 Algemene regels
In dit hoofdstuk zijn de anti-dubbeltelregel (Artikel 4) en de overige regels (de parkeernormen, Artikel 5) opgenomen. Zoals de titel van het hoofdstuk al aangeeft, geldt deze regel voor het hele gebied.
Het doel van de anti-dubbeltelregel is om te voorkomen dat, wanneer volgens een beheersverordening bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Kort gezegd, komt het erop neer, dat grond die één keer in beschouwing is genomen voor het toestaan van gebouwen, niet een tweede maal mag meetellen voor de toelaatbaarheid van andere gebouwen, als die grond inmiddels tot een ander bouwperceel is gaan behoren.
In de overige regels worden de specifieke regels voor parkeerbepalingen en laden of lossen in de onderliggende beheersverordeningen geregeld. De toelichting hierop is in Hoofdstuk 2 van de toelichting uitgewerkt.
4.2.4 Overgangs- en slotregels
In dit hoofdstuk zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen in respectievelijk Artikel 6 en Artikel 7.
Voor de redactie van het overgangsrecht geldt het Besluit ruimtelijke ordening. Bebouwing die niet voldoet aan de bepalingen van deze beheersverordening is onder het overgangsrecht gebracht. Een geringe uitbreiding van de bebouwing met 10% wordt mogelijk gemaakt.
Het gebruik van gronden en bebouwing dat in strijd is met deze nieuwe beheersverordening op het tijdstip van inwerkingtreding, mag in beginsel worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is verboden, indien de afwijking van de verordening wordt vergroot. Indien het strijdige gebruik, na het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
In de slotregel van de beheersverordening wordt aangegeven onder welke titel de facetverordening wordt vastgelegd.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
Op grond van artikel 6.12 lid 1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de gemeente verplicht om, indien er sprake is van een bouwplan, de gemeentelijke kosten te verhalen. Met onderhavige beheersverordening worden geen bouwplannen in de zin van artikel 6.2.1 Bro mogelijk gemaakt, zodat de verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan niet geldt en kostenverhaal niet aan de orde is. De parkeer-beheersverordening leidt daarom ook niet tot kosten en kan dus als economisch uitvoerbaar worden geacht. Het is daarom niet noodzakelijk om een exploitatieplan of een overeenkomst over kostenverhaal op te stellen. De economische uitvoerbaarheid is daarmee gegarandeerd.
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
De beheersverordening is op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening voor overleg voorgelegd aan de wettelijke vooroverlegpartners. Zij hebben geen opmerkingen op voorliggende beheersverordening.
De 'Beheersverordening parkeren' is, in tegenstelling tot het 'Facetplan Parkeren en actualisering diverse bestemmingen', niet ter inzage gelegd. Voor verordeningen is dit niet wettelijk verplicht.
Bijlage 1 Overzicht Beheersverordeningen Behorend Bij Artikel 3
Bijlage 1 Overzicht beheersverordeningen behorend bij artikel 3