KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein - 1
Artikel 4 Bedrijventerrein - 2
Artikel 5 Groen
Artikel 6 Water
Artikel 7 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 8 Leiding - Water
Artikel 9 Waarde - Archeologie 5
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Artikel 11 Algemene Bouwregels
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 16 Algemene Procedureregels
Artikel 17 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
Artikel 19 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Laddertoets Laarakker Noordwest
Bijlage 2 Beeldkwaliteitplan Deelgebied 5 Bedrijvenpark Laarakker
Bijlage 3 Groenplan Laarakker Noordwest
Bijlage 4 Milieueffectrapport Bedrijvenpark Laarakker Zuid
Bijlage 5 Aanmeldingsnotie M.e.r.-beoordeling
Bijlage 6 Historisch Bodemonderzoek Laarakker Noordwest
Bijlage 7 Luchtkwaliteitonderzoek Bedrijvenpark Laarakker Noordwest
Bijlage 8 Toelichting Op De Watertoets Laarakker Noordwest
Bijlage 9 Externe Veiligheid Laarakker Noordwest
Bijlage 10 Geuronderzoek Schuttersweg 4, 6 En 8a
Bijlage 11 Evaluatieverslag Proefsleuvenonderzoek Cuijkseweg-mondsestraat
Bijlage 12 Archeologisch Karterend Booronderzoek Depots Mondsestraat
Bijlage 13 Natuurtoets Ontwikkeling Bedrijventerrein Laarakker Noordwest
Bijlage 14 Nader Onderzoek Naar Gebruik Dassenburcht
Bijlage 15 Toets Wet Natuurbescherming - Stikstofdepositie Bedrijvenpark Laarakker Noordwest
Bijlage 16 Invloed Bouwplan Bedrijventerrein Laarakker Op Windvang Mariamolen
Bijlage 17 Nota Van Inspraak En Vooroverleg
Bijlage 18 Nota Van Zienswijzen En Wijzigingen 'Bestemmingsplan Bedrijvenpark Laarakker Noordwest'

Bedrijvenpark Laarakker Noordwest

Bestemmingsplan - Gemeente Land van Cuijk

Vastgesteld op 03-10-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Laarakker Noordwest’ met identificatienummer NL.IMRO.1982.15bplaarakkernw-VA01 van de gemeente Land van Cuijk.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 archeologisch advies

advies door een organisatie die werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

1.5 archeologisch onderzoek

inventariserend veldonderzoek uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

1.6 archeologische begeleiding

begeleiding uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

1.7 archeologische opgraving

opgraving uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) waarbij de aanwezige archeologische waarden worden veiliggesteld.

1.8 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bebouwingspercentage:

een aangegeven percentage, dat de grootte van een deel van een bouwperceel aangeeft, dat ten hoogste mag of ten minste moet worden bebouwd.

1.11 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.

1.12 bedrijfsinstallatie

een bouwwerk, geen gebouw zijnde dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.

1.13 bedrijfsvloeroppervlakte:

de gezamenlijke oppervlakte van vaste vloeren in gebouwen die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten, waaronder niet begrepen verharde oppervlakten zoals toegangswegen, reinigingsplaatsen, weegbruggen en andere erfverhardingen.

1.14 bestaand

  1. a. bij bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan krachtens een omgevingsvergunning aanwezig of in uitvoering zijn, dan wel kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  2. b. bij gebruik: gebruik op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, mits dat gebruik niet reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan inclusief de overgangsbepaling van dat plan.

1.15 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.16 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.18 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.19 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.20 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

1.21 buitenopslag:

opslag en uitstalling van producten, materialen of machines die niet plaatsvindt binnen gebouwen of onder overkappingen maar op het buitenterrein van een bedrijf; het parkeren van voertuigen alsmede de uitstalling van voertuigen die te koop of te huur worden aangeboden vallen hier niet onder.

1.22 deskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige.

1.23 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of afleveren van goederen aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Postorderbedrijven en andere activiteiten gericht op het (doen) thuisleveren van goederen op schriftelijke, telefonische of elektronische order van klanten en waarbij op de bedrijfslocatie geen directe contactmogelijkheden (showroom, afhaalcentrum) met klanten worden geboden, worden niet gerekend tot detailhandel.

1.24 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.25 geluidsgevoelige functie:

een ander geluidsgevoelig gebouw of een geluidsgevoelig terrein zoals bedoeld in het Besluit geluidhinder.

1.26 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, waarbij ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.27 inpandige opslag

opslag en uitstalling van producten, materialen of machines in gebouwen of onder overkappingen.

1.28 kantoor

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek.

1.29 mestbewerking

de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest.

1.30 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde voorzien van een dak en met maximaal drie, al dan niet tot de overkapping behorende, wanden.

1.31 risicovolle inrichting

een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.32 staat van bedrijfsactiviteiten

een in de bijlage opgenomen staat, waarin de categorie-indeling van inrichtingen is weergegeven.

1.33 voorgevellijn

de lijn waarin de voorgevel van een gebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Meten

  1. a. bij de toepassing van deze regels wordt loodrecht gemeten tot of vanuit het hart van de lijn, tenzij anders aangegeven;
  2. b. de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

2.2 Maatvoering

Alle maten zijn, tenzij anders aangegeven:

  1. a. voor lengten in meters (m);
  2. b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  3. c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  4. d. voor verhoudingen in procenten (%);
  5. e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

2.3 Bestaande maten

Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:

  1. a. indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer dan wel minder bedragen dan ingevolge de regels in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal, respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. in het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde onder a alleen van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

2.4 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van de bouwregels worden ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing gelaten, onder voorwaarde dat:

  1. a. de overschrijding van de bouwregels in het horizontale vlak maximaal 1,5 meter is;
  2. b. de overschrijding van de bouwregels in het verticale vlak maximaal 3 m is;
  3. c. de oppervlakte maximaal 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak bedraagt.

2.5 Bouwwerken

  1. a. de bepaling van het peil:
    1. 1. op droge grond is het peil: de hoogte van de bovenkant van de begane grondvloer van het hoofdgebouw gelegen binnen maximaal 0,5 m van de hoogte van de weg waarop het bouwperceel ontsloten wordt, dan wel de hoogte van de bovenkant van de begane grondvloer van het bestaande hoofdgebouw.
    2. 2. op of in het water is het peil: het gemiddeld jaarlijks waterpeil ter plaatse van het bouwperceel.
  1. b. de hoogte van de weg:

de hoogte van de weg zoals die door of namens burgemeester en wethouders is vastgesteld.

  1. c. de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee te vergelijken constructiedeel.

  1. d. de bouwhoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
  1. e. de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

  1. f. de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven die zijn opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1 bij de regels) behorende tot milieucategorie 2 en 3.1, met uitzondering van:
    1. 1. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
    2. 2. risicovolle inrichtingen;
  2. b. ten dienste van de bedrijven als bedoeld onder a:
    1. 1. ondergeschikte kantoren;
    2. 2. ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte producten;
    3. 3. inpandige opslag;
    4. 4. erven en verhardingen;
    5. 5. laden, lossen en parkeren;
  3. c. (ontsluitings)wegen, parkeervoorzieningen en overige verkeersvoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. nutsvoorzieningen;
  7. g. andere bijbehorende voorzieningen, waaronder energievoorzieningen en installaties voor telecommunicatie.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, onderlinge afstanden, afmetingen en hoofdvorm van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Bedrijventerrein - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven die zijn opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1 bij de regels) behorende tot:
    1. 1. milieucategorie 3.1 tot en met 4.1, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 4.1';
    2. 2. milieucategorie 3.2 tot en met 4.2, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 4.2';

met inbegrip van:

      • geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
      • risicovolle inrichtingen;
  1. b. ten dienste van de bedrijven als bedoeld onder a:
    1. 1. ondergeschikte kantoren;
    2. 2. ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte producten;
    3. 3. inpandige opslag;
    4. 4. erven en verhardingen;
    5. 5. laden, lossen en parkeren;
  2. c. (ontsluitings)wegen, parkeervoorzieningen en overige verkeersvoorzieningen;
  3. d. groenvoorzieningen;
  4. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. f. nutsvoorzieningen;
  6. g. andere bijbehorende voorzieningen, waaronder energievoorzieningen en installaties voor telecommunicatie.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, onderlinge afstanden, afmetingen en hoofdvorm van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. fiets- en voetpaden;
  3. c. kunstwerken;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen, waterpartijen, oevers en voorzieningen voor waterkering;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. wegen en paden met daarbij behorende voorzieningen zoals bruggen en duikers;
  4. d. nutsvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Leiding - Hoogspanningsverbinding

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding – Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van hoogspanningsverbindingen;
  2. b. groenvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen, mogen op of in de gronden binnen deze bestemming uitsluitend hoogspanningsmasten ten behoeve van bovengrondse hoogspanningsleidingen worden gebouwd, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 55 m.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de hoogspanningsverbinding dient te zijn gewaarborgd;
  2. b. het bevoegd gezag dient schriftelijk advies te hebben ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Leiding - Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding – Water’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van ondergrondse watertransportleidingen;
  2. b. groenvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen, mogen op of in de gronden binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd die noodzakelijk zijn voor een doelmatig beheer van de leiding, zoals meet- en regelkasten en afsluiterputten, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1,5 m en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 5 m².

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de waterleiding dient te zijn gewaarborgd;
  2. b. het bevoegd gezag dient schriftelijk advies te hebben ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 Waarde - Archeologie 5

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie 5’ aangewezen gronden zijn, behalve bestemd voor het bepaalde in de ter plaatse geldende bestemmingen, ook bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

9.2 Bouwregels

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.4 Omgevingsvergunning voor het slopen

Op de gronden binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het slopen de volgende voorschriften worden verbonden:

  1. a. de sloopwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en dieper dan 0,5 m vanaf 0,30 m boven het maaiveld en minder worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige;
  2. b. indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag dat in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kan verbinden aan de omgevingsvergunning.

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat:

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk komt te vervallen, onder voorwaarde dat op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  2. b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' alsnog aan gronden wordt toegekend, onder voorwaarde dat:
    1. 1. uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft;
    2. 2. de regels van de reeds aanwezige bestemming(en) onverkort van toepassing blijven.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene Bouwregels

11.1 Ondergronds bouwen

  1. a. Op plaatsen waar gebouwen en overkappingen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden. Direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
  2. b. De verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 3,5 m.

Artikel 12 Algemene Gebruiksregels

12.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:

  1. a. het gebruiken van een bijbehorend bouwwerk of een bedrijfsgebouw als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte;
  2. b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  3. c. het uitbaten van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  4. d. het uitbaten van een smartshop, een growshop en een headshop, alsmede het gebruik van opstallen voor het telen, bewerken en verhandelen van soft- en harddrugs;
  5. e. de opslag van grote obstakels als boten, caravans e.d. alsmede als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens als zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  6. f. het recreatief nachtverblijf;
  7. g. het plaatsen van kampeermiddelen, andere onderkomens of als dagcamping;
  8. h. paardenbakken;

tenzij dit gebruik in de regels uitdrukkelijk is toegestaan.

Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels

13.1 Geluidzone - industrie

Binnen de als 'geluidzone - industrie' aangegeven gronden mogen geen nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige functies worden gebouwd of in gebruik worden genomen, tenzij een hogere waarde is vastgesteld.

13.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop

Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in lid 17.1, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit plan en toestaan dat:

  1. a. maximaal 10% wordt afgeweken van de gegeven maatvoering en percentages, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' enkel met maximaal 10% mag worden afgeweken van de toegestane maximale bouwhoogte indien uit een onafhankelijk deskundig advies blijkt dat er geen nadelige gevolgen voor de molen zullen ontstaan;
  2. b. de bestemmingsgrenzen of het bestemmingsvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft, waarbij geldt dat de natuurlijke, landschappelijke, hydrologische en archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  3. c. gebouwen van openbaar nut worden gebouwd, zoals openbare nutsgebouwen, wachthuizen voor het openbaar vervoer, gebouwen voor de bediening van waterhuishoudkundige voorzieningen, toiletgebouwen en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, onder voorwaarde dat:
    1. 1. de inhoud per gebouw niet meer mag bedragen dan 50 m³;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m.

Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels

15.1 Verwijzing wettelijke regelingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de planregels met verwijzingen naar wettelijke regelingen te wijzigen, in het geval dat deze wettelijke regelingen na het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

15.2 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen voor de overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, onder voorwaarde dat:

  1. a. de overschrijdingen niet meer dan 5 m zijn;
  2. b. het bestemmingsvlak met niet meer dan 10% wordt vergroot;
  3. c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de sociale veiligheid;
    2. 2. het stedenbouwkundige beeld;
    3. 3. het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    4. 4. de verkeersveiligheid;
    5. 5. de milieusituatie;
    6. 6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  4. d. burgemeester en wethouders schriftelijk advies inwinnen bij de waterbeheerder, als het wijzigingsplan naar verwachting gevolgen heeft voor de waterhuishouding.

Artikel 16 Algemene Procedureregels

16.1 Procedure bij nadere eisen

Burgemeester en wethouders stellen belanghebbenden in de gelegenheid om hun zienswijzen omtrent een voorgenomen nadere eis naar voren te brengen. De wijze van in gelegenheid stellen is vormvrij, onder voorwaarde dat in het besluit wordt vastgelegd:

  1. a. de wijze van in gelegenheid stellen;
  2. b. de samengevatte zienswijze(n) van de belanghebbende(n);
  3. c. de afweging van deze zienswijze(n).


Burgemeester en wethouders leggen alleen een nadere eis op, onder voorwaarde dat:

  1. d. de nadere eisen niet op onevenredige wijze aan een doelmatig gebruik van gronden en bouwwerken in de weg staan;
  2. e. de nadere eisen alleen worden gesteld in de specifieke situatie dat de regels leiden tot een onevenredige aantasting van:
    1. 1. een goede woonsituatie;
    2. 2. de sociale veiligheid;
    3. 3. het stedenbouwkundige en landschappelijke beeld;
    4. 4. het straat- en bebouwingsbeeld;
    5. 5. de karakteristieke hoofdvorm en kenmerken;
    6. 6. de verkeersveiligheid;
    7. 7. de milieusituatie;
    8. 8. de brandveiligheid;
    9. 9. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 17 Overige Regels

17.1 Afweging bij afwijkingen en wijzigingsbevoegdheden

Het bevoegd gezag weegt in aanvulling op overig bepaalde voorwaarden in ieder geval af, of bij een omgevingsvergunning met afwijking, of bij het gebruik van een wijzigingsbevoegdheid, het verlenen van medewerking niet leidt tot een onevenredige aantasting van:

  1. a. een goede woonsituatie;
  2. b. de sociale veiligheid;
  3. c. het stedenbouwkundige en landschappelijke beeld;
  4. d. het straat- en bebouwingsbeeld;
  5. e. de karakteristieke hoofdvorm en kenmerken;
  6. f. de verkeersveiligheid;
  7. g. de milieusituatie;
  8. h. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

17.2 Strijdigheid van belangen

In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming, met name aan de orde bij wijzigingsbevoegdheden, heeft het belang van de dubbelbestemming prioriteit. De dubbelbestemming vormt het toegevoegde na te streven nieuwe beleid, en levert als zodanig extra criteria op voor de uit te voeren toetsing bij de wijzigingsbevoegdheid. Kan bij wijziging niet aan deze criteria worden voldaan en/of wordt op enig vlak onevenredige schade aangebracht, dan kan geen gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid.

17.3 Wettelijke regelingen

Voor zover in deze regels verwezen wordt naar wettelijke regelingen, worden deze regelingen bedoeld zoals deze luidden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 18 Overgangsrecht

18.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

18.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 19 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Laarakker Noordwest' van de gemeente Land van Cuijk.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Laddertoets Laarakker Noordwest

Bijlage 1 Laddertoets Laarakker Noordwest

Bijlage 2 Beeldkwaliteitplan Deelgebied 5 Bedrijvenpark Laarakker

Bijlage 2 Beeldkwaliteitplan deelgebied 5 Bedrijvenpark Laarakker

Bijlage 3 Groenplan Laarakker Noordwest

Bijlage 3 Groenplan Laarakker Noordwest

Bijlage 4 Milieueffectrapport Bedrijvenpark Laarakker Zuid

Bijlage 4 Milieueffectrapport Bedrijvenpark Laarakker Zuid

Bijlage 5 Aanmeldingsnotie M.e.r.-beoordeling

Bijlage 5 Aanmeldingsnotie m.e.r.-beoordeling

Bijlage 6 Historisch Bodemonderzoek Laarakker Noordwest

Bijlage 6 Historisch bodemonderzoek Laarakker Noordwest

Bijlage 7 Luchtkwaliteitonderzoek Bedrijvenpark Laarakker Noordwest

Bijlage 7 Luchtkwaliteitonderzoek Bedrijvenpark Laarakker Noordwest

Bijlage 8 Toelichting Op De Watertoets Laarakker Noordwest

Bijlage 8 Toelichting op de watertoets Laarakker Noordwest

Bijlage 9 Externe Veiligheid Laarakker Noordwest

Bijlage 9 Externe veiligheid Laarakker Noordwest

Bijlage 10 Geuronderzoek Schuttersweg 4, 6 En 8a

Bijlage 10 Geuronderzoek Schuttersweg 4, 6 en 8a

Bijlage 11 Evaluatieverslag Proefsleuvenonderzoek Cuijkseweg-mondsestraat

Bijlage 11 Evaluatieverslag proefsleuvenonderzoek Cuijkseweg-Mondsestraat

Bijlage 12 Archeologisch Karterend Booronderzoek Depots Mondsestraat

Bijlage 12 Archeologisch karterend booronderzoek depots Mondsestraat

Bijlage 13 Natuurtoets Ontwikkeling Bedrijventerrein Laarakker Noordwest

Bijlage 13 Natuurtoets ontwikkeling bedrijventerrein Laarakker Noordwest

Bijlage 14 Nader Onderzoek Naar Gebruik Dassenburcht

Bijlage 14 Nader onderzoek naar gebruik dassenburcht

Bijlage 15 Toets Wet Natuurbescherming - Stikstofdepositie Bedrijvenpark Laarakker Noordwest

Bijlage 15 Toets Wet natuurbescherming - stikstofdepositie Bedrijvenpark Laarakker Noordwest

Bijlage 16 Invloed Bouwplan Bedrijventerrein Laarakker Op Windvang Mariamolen

Bijlage 16 Invloed bouwplan bedrijventerrein Laarakker op windvang Mariamolen

Bijlage 17 Nota Van Inspraak En Vooroverleg

Bijlage 17 Nota van inspraak en vooroverleg

Bijlage 18 Nota Van Zienswijzen En Wijzigingen 'Bestemmingsplan Bedrijvenpark Laarakker Noordwest'

Bijlage 18 Nota van zienswijzen en wijzigingen 'Bestemmingsplan Bedrijvenpark Laarakker Noordwest'