Buitengebied Mill en Sint-Hubert, geconsolideerd
Bestemmingsplan - gemeente Land van Cuijk
Geconsolideerd op 30-06-2022 - geconsolideerd
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan:
het bestemmingsplan 'Buitengebied Mill en Sint-Hubert, geconsolideerd' van de gemeente Land van Cuijk.
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1982.BPBuitengebMillGC-GC01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
aan huis gebonden bedrijf:
een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
aan huis gebonden beroep:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
aardkundige waarden en kenmerken:
waarden en kenmerken van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen danwel anderszins vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem, van algemeen belang zijn vanuit aardkundig oogpunt.
afhankelijke woonruimte:
een bijbehorend bouwwerk bij een (bedrijfs)woning dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met deze (bedrijfs)woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van telen van gewassen of het houden van dieren, waarbij onderscheid wordt gemaakt in:
-
een (vollegronds)teeltbedrijf;
-
een veehouderij;
-
een glastuinbouwbedrijf;
-
een overig agrarisch bedrijf.
a agrarisch bedrijf, (vollegronds)teeltbedrijf:
agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.
b agrarisch bedrijf, veehouderij:
agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren, waarbij nader onderscheid wordt gemaakt in:
agrarisch bedrijf, intensieve veehouderij:
een veehouderij met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden veehouderij.
agrarisch bedrijf, veehouderij:
agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van dieren, niet zijnde een intensieve veehouderij of overig agrarisch bedrijf.
agrarisch bedrijf, grondgebonden veehouderij:
veehouderij waarvan het voer en de mest voor het overgrote deel gewonnen respectievelijk aangewend worden op gronden die in gebruik zijn van de veehouderij en die in de directe omgeving liggen van de bedrijfslocatie. Of hiervan sprake is wordt getoetst op grond van de criteria die zijn opgenomen in nadere regels die hieromtrent op basis van de Verordening ruimte door Gedeputeerde Staten zijn gesteld, zoals die regels gelden op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.
c agrarisch bedrijf, glastuinbouwbedrijf
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in kassen plaatsvindt.
d agrarisch bedrijf, overig
een paardenfokkerij of agrarisch bedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, gebruiksgerichte paardenhouderij of veehouderij, gericht op het telen van vissen, wormen, insecten en/of gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt, zoals witlof of champignons.
agrarisch bedrijf, gebruiksgerichte paardenhouderij:
het bedrijfsmatig, niet op agrarische productie gericht, houden en stallen van paarden en pony's, met mogelijk als ondergeschikte nevenfunctie het fokken, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's.
agrarisch-technisch hulpbedrijf:
bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere landbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;
Voorbeelden van agrarisch technische hulpbedrijven zijn: grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, loonwerkbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven.
agrarisch verwant bedrijf:
bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere landbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.
Voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven zijn: dierenasiels, dierenklinieken, groen-composteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, instellingen voor agrarisch praktijkonderwijs, proefbedrijven.
archeologische waarden:
waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen.
archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
attentiegebied ehs:
gebied gelegen rondom en binnen de ecologische hoofdstructuur waar fysieke ingrepen een negatief effect kunnen hebben op de waterhuishouding.
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
bestaand(e situatie):
-
ten aanzien van bebouwing:
bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkintreding van het plan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
-
ten aanzien van gebruik:
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkintreding van het plan.
bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
bedrijfsmatig:
in uitoefening van een bedrijf.
bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een gebouw en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een bedrijf, een dienstverlenend bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief (binnen)opslag, rust- en rookruimten, administratieruimten en dergelijke.
bedrijfswoning:
een woning, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming, noodzakelijk is.
bestaande situatie:
de bebouwing en het gebruik, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.
bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
bijbehorende voorzieningen:
voorzieningen, die horen bij de betreffende bedrijfsvoering of functie en/of bouwvlakken.
bio-energiecentrale:
installatie voor het opwekken van duurzame energie door de vergisting van mest en co-substraten, waarbij een deel van de opgewekte energie wordt gebruikt voor het bewerken van mest en digestaat. Het aandeel dierlijke meststopffen is ten minste 50%.
boerderijsplitsing:
het eenmalig opdelen van een oorspronkelijke (woon-)boerderij, binnen de bestaande (hoofd)bouwmassa, in niet meer dan 2 woningen.
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
bouwmassa:
een complex van aaneen gebouwde bouwwerken.
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
bouwperceelsgrens:
de grens van een bouwperceel.
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in
of op de grond.
café:
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenfunctie het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.
co-substraten:
organische materialen/producten, die worden toegevoegd aan een mestvergistingsproces.
cultuurhistorische waarden en kenmerken:
waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden.
dagrecreatie:
bieden van diensten op het gebied van recreatie, educatie, cultuur of sport, door middel van grootschalige en publieksaantrekkende voorzieningen, welke door de consument binnen één dag kan worden afgenomen en welke zich geheel of in overwegende mate in de open lucht bevinden.
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
dierenverblijf:
gebouw voor het houden van landbouwhuisdieren, inclusief de daartoe behorende voorzieningen.
digestaat:
restproduct dat overblijft na het vergisten van mest.
ecologische hoofdstructuur:
samenhangend netwerk van natuurgebieden van (inter)nationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden.
ecologische verbindingszone (evz):
in dit plan aangeduid langgerekt gebied waarbinnen verbindende landschapselementen zijn of worden gerealiseerd.
zoekgebied voor ecologische verbindingszone (evz):
gebied waarbinnen een ecologische verbindingszone is of wordt gerealiseerd.
ecologische waarden en kenmerken:
aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde.
eenheden:
verblijfsruimte bedoeld voor recreatief nachtverblijf zoals logies en ontbijt of gastenkamers.
erfbeplanting:
afschermende (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bouwvlak van een agrarisch bedrijf of binnen of direct aansluitend aan een ander bedrijf of een woning.
erfbeplantingsplan:
plan, waarin wordt aangegeven hoe de erfbeplanting ingericht en beheerd zal gaan worden.
escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.
erker:
hoekige of ronde uitbouw aan een gevel.
extensieve (openlucht)recreatie:
vormen van recreatief medegebruik van het agrarisch en/of natuurgebied door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen substantieel beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en strandjes.
extensief recreatief medegebruik:
een vorm van recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden zoals wandelen, fietsen en dergelijke.
functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
geluidgevoelige gebouwen:
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.
geluidsgevoelige objecten en terreinen:
geluidsgevoelige objecten en terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
gemeenschappelijke voorzieningen:
voorzieningen ten dienste van en ondergeschikt aan de verblijfsrecreatie, zoals ruimtes voor vermaak (slechtweervoorziening) en sanitaire voorzieningen.
groenblauwe mantel:
gebieden die grenzen aan de ecologische hoofdstructuur, de ecologische verbindingszone of het zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen, en deze verbinden, zijnde gebieden met overwegend grondgebonden agrarisch gebruik en belangrijke nevenfuncties voor natuur en water.
herbouw:
reconstructie, wederopbouw, opnieuw bouwen.
hergebruik:
gebruik van een bestaande agrarische bouwlocatie (bouwvlak) ofwel een bestaande niet-agrarische bouwlocatie (niet-agrarisch bedrijf of wonen) voor de nieuwvestiging of verplaatsing van een bedrijf.
hokdierhouderij:
veehouderij met uitzondering van nertsenhouderij, melkrundveehouderij en schapenhouderij.
hoofdfunctie:
een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden als zodanig mag worden gebruikt.
hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken;
hooischelf:
een gebouw, dat zowel qua afmeting als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het (agrarisch) hoofdgebruik, waarbij op de begane grond veelal een dierverblijf/ schuilgelegenheid is gesitueerd, met daarboven op een verdieping de opslag van hooi.
horeca:
bedrijfsmatig verstrekken van dranken of etenswaren voor gebruik ter plaatse, bedrijfsmatig bieden van hotel- of groepsaccommodatie bedrijfsmatig bieden van vermaaks- of wellnessfaciliteiten of bedrijfsmatig bieden van congres- of vergaderfaciliteiten, één en ander al dan niet in combinatie met elkaar.
houtteelt:
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet.
huishouden:
er is sprake van één huishouden wanneer één of meer personen in vast verband samenleven en er sprake is van continuiteit in de samenstelling ervan en van onderlinge verbondenheid.
huisvesting seizoensarbeiders:
het bieden van een tijdelijk onderkomen voor seizoensarbeiders.
hydrologische waarde:
gronden met een bijzondere betekenis voor het watersysteem van het plansysteem in verband met beekherstel, verdrogingsbestrijding, waterberging en/of waterkering.
kampeermiddel:
een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo een omgevingsvergunning vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
karakteristiek:
herkenbaar, markant, wegens schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde van belang.
kas:
agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1, 5 m.
kelder:
een geheel of gedeeltelijk ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorend bovengronds bouwwerk.
kleinschalig logeren:
kleinschalige recreatieve activiteiten in de vorm van logies (en ontbijt) tot een in de regels aangegeven maximum aantal verblijfseenheden.
mestbewerking:
toepassen van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest.
mestkelder:
ondergronds gelegen ruimte die hoofdzakelijk gebruikt wordt voor het opslaan van mest.
nota 'Beleid huisvesting arbeidsmigranten':
de nota 'Beleid huisvesting arbeidsmigranten' vastgesteld op 10 december 2020 en in werking getreden op 27 januari 2021. Indien deze nota gedurende de planperiode wijzigt of wordt vervangen, geldt de gewijzigde c.q. de vervangende nota.
kleinschalig kamperen:
kleinschalig recreatief nachtverblijf op gronden met een andere hoofdfunctie, met gebruikmaking van kampeermiddelen tot een in de regels aangegeven maximum aantal van (25) kampeermiddelen.
kleinschalig logeren:
kleinschalige recreatieve activiteiten in de vorm van logies en ontbijt tot een in de regels aangegeven maximum aantal logeereenheden, zoals logeren bij de boer, bed&breakfast en dergelijke.
landschapselementen:
ter plaatse gebonden ecologische en/of landschappelijk waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen, moerasjes en dergelijke.
landschappelijke waarden en kenmerken:
gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten.
logeereenheid:
voorziening voor het bieden van logies aan één persoon.
maatschappelijke voorziening:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorziening.
manege:
een bedrijf dat op eigen terrein binnen of buiten een gebouw gelegenheid aan eenieder geeft tot het beoefenen van de paardensport en al dan niet mogelijkheden biedt voor het verblijf en de verzorging van paarden.
mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
natuurwaarden/natuurwetenschappelijke waarden:
waarden in verband met de aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid/ongestoordheid en kenmerkendheid voor het gebied.
netto glas:
aantal m² kasoppervlakte.
niet-agrarische functies:
-
opslag;
-
recreatie;
-
een bedrijf in categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (zie bijlage 1) of een naar aard en invloed hiermee gelijk te stellen bedrijf;
-
zorgboerderijen, kinderboerderijen, educatieve en sociale voorzieningen, met ondergeschikte horeca;
nieuwe bedrijfswoning:
een niet reeds bestaande bedrijfswoning.
nevenfunctie:
activiteit uitgeoefend in aanvulling op de hoofdfunctie zoals recreatieve functies, agrarisch verwante functies, agrarisch technische functies en statische binnenopslag.
omschakeling van agrarische bedrijfsvoering van of naar een agrarisch bedrijf:
geheel of gedeeltelijk overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm naar de andere agrarische bedrijfsvorm.
ondergeschikte horeca:
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men uitsluitend ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren, zoals een kantine in een verenigingsgebouw of sportvoorziening.
ondergeschikte nevenfunctie:
een activiteit met een zodanige beperkte omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm als hoofdfunctie herkenbaar blijft.
ondersteunende voorzieningen ten behoeve van een mestbewerkingsbedrijf:
voorzieningen die noodzakelijk zijn voor een bedrijf voor mestbewerking in de vorm van een bio-energieinstallatie, waaronder bassins voor de opslag van effluent van nirtrificatie/denitrificatie, een weegbrug, erfverhardingen en verkeersvoorzieningen.
onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.
onzelfstandige woonruimte:
een woonruimte waarbij de wezenlijke voorzieningen zich buiten die woonruimte bevinden.
perceelsgrens:
grens van een bouwperceel.
permanente bewoning:
het gebruik van een gebouw of ander onderkomen als woonruimte op een wijze, die ingevolge de bepalingen van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, noopt tot inschrijving van de bewoner(s) in het bevolkingsregister van de gemeente waarin dat gebouw is gelegen; of indien betrokkene op meer dan één adres woont, het gebruik van het gebouw of ander onderkomen als verblijf waar betrokkene naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten met dien verstande dat van permanente of tijdelijke bewoning voorts wordt geacht sprake te zijn wanneer buiten het zomerseizoen (dat loopt van 1 mei tot 1 oktober) in een kalenderjaar ter plaatse door betrokkene meer dan 70 maal nachtverblijf wordt gehouden en door betrokkene niet aannemelijk is of kan worden gemaakt, dat elders over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt.
planologisch legaal gebruik:
gebruik dat in overeenstemming is met het vastgestelde bestemmingsplan zoals dat geldt ten tijde van de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan danwel met een onherroepelijke verleende omgevingsvergunning voor afwijking van het gebruik.
productiegebonden detailhandel:
qua oppervlakte beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van (streek)eigen goederen/producten vanuit een bedrijf dat die goederen/producten vervaardigt/produ-ceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.
raamprostitutie:
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.
recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
recreatief nachtverblijf:
het gebruik van een gebouw of ander onderkomen als woonruimte ten behoeve van niet permanent verblijf gedurende de nacht.
recreatiewoning:
woning ten behoeve van tijdelijk recreatief verblijf.
reëel agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van ten minste één halve volledige arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen.
regionaal waterbergingsgebied:
gebied dat noodzakelijk is om wateroverlast uit regionale watersystemen tegen te gaan.
relatie:
het koppelteken tussen bouwvlakken en/of bestemmingsvlakken.
rijbak:
een onoverdekte voorziening bedoeld voor het berijden, africhten en laten bewegen van paarden.
rijhal:
overdekte voorziening bedoeld voor het berijden, africhten en laten bewegen van paarden.
ruimtelijke eenheid:
complex van bij elkaar behorende bouwwerken.
ruimtelijke kwaliteit:
kwaliteit van een gebied die bepaald wordt door de mate waarin sprake is van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde.
schuilgelegenheid:
een gebouw, dat zowel qua afmeting als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het (agrarisch) hoofdgebruik. Het gaat hier onder meer om dierenverblijven, schuilgelegenheden, melkschuren, etc.
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
sociale en educatieve voorzieningen:
kleinschalige voorzieningen al dan niet gekoppeld aan een agrarisch bedrijf welke is gericht op het (in groepsverband) informeren over landbouw, landschap, natuur en recreatie.
sportvoorziening:
faciliteit, bijvoorbeeld een sportveld, sporthal of soortgelijke accommodatie, waar lichamelijke activiteiten kunnen worden beoefend.
straatprostitutie:
het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze ingaan op het aanbod van prostitutie, uitnodigen dan wel aanlokken.
stalderingsgebied:
gebied waarbinnen het oprichten van een dierenverblijf voor een hokdierhouderij is gekoppeld aan de sanering van een bestaand dierenverblijf van een hokdierhouderij met als doel de regionale concentratie van vee te reguleren en verdere leegstand te voorkomen. Bij de toepassing van de regels van dit bestemmingsplan wordt de begrenzing van het stalderingsgebied bepaald door de begrenzing van het stalderingsgebied in de provinciale Verordening ruimte zoals geldend op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke omgevingsvergunningaanvraag.
statische (binnen)opslag:
(binnen)opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven en geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto’s, boten, caravans, campers en dergelijke.
teeltondersteunende voorziening:
ondersteunende voorziening die een onderdeel is van de vollegrondse bedrijfsvoering van een tuinbouwbedrijf of boomkwekerij.
containerveld:
afgedekte gronden ten behoeve van de bovengrondse teelt van planten in containers;
teeltondersteunende voorzieningen, tijdelijk:
teeltondersteunende voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, voor aaneengesloten periode van maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten.
teeltondersteunende voorzieningen, permanent:
teeltondersteunende voorziening die voor onbepaalde tijd wordt gebruikt, niet zijnde een kas: hieronder worden verstaan containervelden ten behoeve van containerteelt, stellingen, trayvelden etcetera.
VAB
voormalige agrarische bedrijfsgebouwen met bijbehorende voormalige agrarische bedrijfswoning en bijgebouwen
verblijfsrecreatie:
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten het hoofdverblijf, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen. Hieronder worden onder andere verstaan een camping, groepsaccommodatie, etc.
verbrede landbouw:
activiteiten bij een agrarisch bedrijf die voortvloeien uit de agrarische bedrijfsvoering en die ten dienste staan van het agrarische bedrijf zoals agrotoerisme, agrarisch natuurbeheer, bewerking en waardevermeerdering van ter plaatse geproduceerde producten, productiegebonden/ondergeschikte detailhandel en zorgboerderijen.
verkoopvloeroppervlak:
in een detailhandelsvestiging voorkomende hoeveelheid bedrijfsvloeroppervlakte, binnenwerks gemeten in m² op de vloer van de bedrijfsruimte, ten behoeve van de uitstalling ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen of het verlenen van aanverwante diensten.
vergisting:
het omzetten van koolhydraten door micro-organismen door middel van een anaeroob dissimilatieproces (waarbij biogas wordt geproduceerd).
volwaardig agrarisch bedrijf:
bedrijf met de omvang van ten minste één volwaardige arbeidskracht met een daarbij passende arbeidsomvang en een daaruit te verwachten redelijk inkomen.
voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
volkstuin:
een volkstuin is een particuliere tuin, die niet bij de eigen woning ligt en benut wordt voor de teelt van groenten, fruit, kruiden en siergewassen.
vormverandering van een bouwvlak:
wijziging van de begrenzing van een bouwvlak zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte.
waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop.
werk:
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.
windmolen:
bouwwerk bedoeld voor het opwekken van elektriciteit door middel van wind(energie).
windvang:
de mate waarin een molen met zijn wieken de wind kan onderscheppen (vangen).
wonen:
het gehuisvest zijn in (een) woning(en).
woning:
een voor het wonen bestemd complex van woonruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting één afzonderlijk huishouden.
woonboerderij:
een gebouw dat bestaat uit één (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in hetzelfde gebouw opgenomen (voormalige) bedrijfsruimten, waarbij woon- en stalgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn (bijvoorbeeld langgevelboerderij of kortgevelboerderij).
woonwagen:
een voor bewoning bestemd gebouw dat geplaatst is op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel/in delen kan worden verplaatst.
zorgboerderij:
de opvang van mensen met een zorgvraag hetzij als niet-agrarische neventak, hetzij als vervolgfunctie op een agrarisch bouwperceel, waarbij het meewerken in het agrarisch bedrijf of bij het kleinschalig houden van dieren een wezenlijk onderdeel is van resocialisatie of therapie.
zorgvoorziening:
een voorziening ten behoeve van de welzijnszorg, in casu de verzorging/verpleging van mensen op het fysieke, psychische en/of sociale vlak in het kader van de verbetering van hun welzijn, met uitzondering van mantelzorg. Onder zorgvoorzieningen worden zorgboerderijen, kinderboerderijen en educatieve voorzieningen verstaan.
zorgvuldige veehouderij
veehouderij die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in zijn omgeving.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Algemeen
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
het gezamenlijk oppervlak van op een bouwperceel van de gebouwen en van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die een overdekte ruimte vormen tenminste 1 m boven peil.
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
hoogte van een windmolen:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windmolen.
tiphoogte van een windmolen:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een wiek van de windmolen.
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
peil:
-
voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
-
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
-
agrarische (vollegronds) teeltbedrijven met dien verstande dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
-
'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij', een veehouderij is toegestaan, waarbij geldt dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' tevens een intensieve veehouderij is toegestaan en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – geiten- en schapenhouderij’ een geiten- en schapenhouderij is toegestaan’;
-
‘specifieke vorm van agrarisch – overig agrarisch bedrijf’ overige agrarische bedrijven zijn toegestaan;
-
‘glastuinbouw’ glastuinbouwbedrijven zijn toegestaan;
met één agrarisch bedrijf per bouwvlak;
-
één bestaande bedrijfswoning per bouwvlak met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:
-
'maximum aantal wooneenheden' het bestaande aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
-
'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan.
-
bewerking van eigen ter plaatse geproduceerde mest;
-
extensief recreatief medegebruik met bijbehorende voorzieningen;
-
bestaande nevenactiviteiten;
-
een kleinschalig kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein', in of aansluitend aan een bouwvlak;
-
een schuur buiten een agrarisch bouwvlak ten behoeve van opslag- en stalling van niet volumineuze materialen en gereedschap voor grond- en tuinbewerking, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuur';
-
verharding en ruwvoeropslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - ruwvoeropslag';
-
groenvoorzieningen en bestaande tuinen zoals aanwezig op het tijdstip van terinzage legging van het ontwerpbestemmingsplan;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen;
-
verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied ecologische verbindingszone';
-
een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’;
-
behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
-
aardkundig waardevolle gebieden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aardkundig waardevol gebied';
-
cultuurhistorische waardevolle gebieden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied';
-
behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
-
kwetsbare soorten ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied kwetsbare soorten';
-
het leefgebied van struweelvogels ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied struweelvogels;
-
het leefgebied van weidevogels ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied weidevogels';
-
het leefgebied van dassen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied dassen'.
-
behoud van bestaande kazematten.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 4 Agrarisch – Mestbewerking Princepeel
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch - mestbewerking Princepeel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een bedrijf voor mestbewerking in de vorm van een bio – energiecentrale met bijbehorende voorzieningen;
-
een kantoor, uitsluitend ten behoeve van de onder a genoemde bestemming;
-
een bedrijfskantine, uitsluitend ten behoeve van de onder a genoemde bestemming;
-
detailhandel in streekproducten;
-
groenvoorzieningen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen, waaronder bestaande telecommunicatiemasten.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 5 Agrarisch – Paardenhouderij
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch – Paardenhouderij’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebruiksgerichte paardenhouderijen met bijbehorende voorzieningen, met één paardenhouderij per bouwvlak;
-
één bestaande bedrijfswoning per bouwvlak;
-
bestaande nevenactiviteiten;
-
groenvoorzieningen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Agrarisch Met Waarden – Ecologische Hoofdstructuur
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch met waarden – Ecologische Hoofdstructuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
-
agrarische (vollegronds) teeltbedrijven met één agrarisch bedrijf per bouwvlak;
-
één bestaande bedrijfswoning per bouwvlak met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:
-
'maximum aantal wooneenheden' het bestaande aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
-
'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan.
-
behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken;
-
kantoor- en kantinevoorzieningen ten behoeve van het beheer en onderhoud van het landgoed, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kantoor- en kantinevoorzieningen';
-
extensief recreatief medegebruik met bijbehorende voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘parkeren’;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen;
-
behoud van bestaande kazematten.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.7 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 7 Agrarisch Met Waarden – Groenblauwe Mantel
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch met waarden – Groenblauwe Mantel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
-
agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
-
agrarische (vollegronds) teeltbedrijven met dien verstande dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
-
'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij' (sa-veehouderij), een veehouderij is toegestaan, waarbij geldt dat uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' tevens een intensieve veehouderij is toegestaan en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – geiten- en schapenhouderij’ een geiten- en schapenhouderij is toegestaan’;
-
‘specifieke vorm van agrarisch – overig agrarisch bedrijf’ overige agrarische bedrijven zijn toegestaan;
-
‘glastuinbouw’ glastuinbouwbedrijven zijn toegestaan;
met één agrarisch bedrijf per bouwvlak;
-
één bestaande bedrijfswoning per bouwvlak met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:
-
‘maximum aantal wooneenheden' het bestaande aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
-
'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ is een bedrijfswoning uitgesloten.
-
bewerking van eigen ter plaatse geproduceerde mest;
-
extensief recreatief medegebruik met bijbehorende voorzieningen;
-
bestaande nevenactiviteiten;
-
een kleinschalig kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein', in of aansluitend aan een bouwvlak;
-
groenvoorzieningen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘parkeren’;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen;
-
verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied ecologische verbindingszone';
-
een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’;
-
behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
-
aardkundig waardevolle gebieden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aardkundig waardevol gebied';
-
cultuurhistorische waardevolle gebieden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied';
-
behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
-
kwetsbare soorten ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied kwetsbare soorten';
-
het leefgebied van struweelvogels ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied struweelvogels;
-
het leefgebied van weidevogels ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied weidevogels';
-
het leefgebied van dassen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - leefgebied dassen'.
-
behoud van bestaande kazematten.
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.7 Wijzigingsbevoegdheden
Artikel 8 Bedrijf
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 zoals opgenomen in de VNG brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’;
-
bedrijven, eventueel in een hogere milieucategorie, zoals opgenomen in de ‘Tabel Bedrijven’;
-
één bestaande bedrijfswoning per bouwvlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ het bestaande aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
-
groenvoorzieningen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 8.2.1 onder d voor het bouwen binnen 3 m van of in de zijdelingse perceelsgrens, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is;
-
de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2 onder c voor het toestaan van een grotere oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van het bedrijf.
-
De vergroting mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
-
Vergroting is toegestaan met maximaal 10%, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie – 1’ waar vergroting is toegestaan met 20%.
-
De afwijking gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied, waarbij wordt getoetst aan de gemeentelijke investeringsregeling ruimtelijke kwaliteit zoals die geldt op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voorwaardelijke verplichting Zeelandseweg 31' mag de uitbreiding uitsluitend in gebruik worden genomen indien de natuur- en/ of landschapselementen zoals opgenomen in de bijlage 8 bij deze regels zijn gerealiseerd, worden beheerd en in stand worden gehouden.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Bedrijf – Molen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf – Molen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een maalderij;
-
groenvoorzieningen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 10 Bedrijf – Nutsvoorziening
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf – Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven in de vorm van voorzieningen voor het openbaar nut, zoals de energie-, warmte- en telecommunicatievoorziening;
-
de aanleg en instandhouding van een gasontvangststation ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – gasontvangststation’;
-
groenvoorzieningen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
ondergrondse en bovengrondse leidingen en toebehoren.
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Bos
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
behoud, herstel en/of ontwikkeling van het bos en bosgroeiplaats;
-
behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden en natuurwaarden;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
extensief recreatief medegebruik met bijbehorende voorzieningen;
-
militair oefenterrein;
-
behoud van bestaande kazematten.
11.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, behoudens eenvoudige voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor extensief recreatief medegebruik, zoals informatieborden, picknickplekken, banken en afvalbakken, en/of waterhuishoudkundige voorzieningen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
11.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 11.2 voor:
-
bouwwerken ten behoeve van het natuurbeheer, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.
-
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m²;
-
brandtorens, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 15 m;
-
erf- en terreinafscheidingen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m;
mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Cultuur En Ontspanning
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Cultuur en ontspanning’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
cultuur en ontspanning zoals opgenomen in de ‘Tabel Cultuur en ontspanning;
-
groenvoorzieningen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 12.2.1 onder c voor het bouwen binnen 3 m van of in de zijdelingse perceelsgrens, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is;
-
de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 12.2.2 onder c voor het toestaan van een grotere oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van het bedrijf.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
-
Vergroting is toegestaan met maximaal 10%, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie – 2’ waar vergroting is toegestaan met 20%.
-
De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied, waarbij wordt getoetst aan de gemeentelijke investeringsregeling ruimtelijke kwaliteit zoals die geldt op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.
12.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 13 Detailhandel
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
detailhandel zoals opgenomen in de ‘Tabel Detailhandel’;
-
één bestaande bedrijfswoning per bouwvlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ het bestaande aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
-
groenvoorzieningen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.3 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 13.2.1 onder d voor het bouwen binnen 3 m van of in de zijdelingse perceelsgrens, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is;
-
de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 13.2.2 onder c voor het toestaan van een grotere oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van het bedrijf.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
-
Vergroting is toegestaan met maximaal 10%, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie – 2’ waar vergroting is toegestaan met 20%.
-
De afwijking gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied, waarbij wordt getoetst aan de gemeentelijke investeringsregeling ruimtelijke kwaliteit zoals die geldt op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.
13.4 Afwijken van de gebruiksregels
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 14 Dienstverlening
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Dienstverlening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
dienstverlenende activiteiten zoals opgenomen in de ‘Tabel Dienstverlening’
-
detailhandel, verband houdende met de onder a genoemde activiteiten;
-
één bestaande bedrijfswoning per bouwvlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ het bestaande aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
-
groenvoorzieningen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.3 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 14.2.1 onder d voor het bouwen binnen 3 m van of in de zijdelingse perceelsgrens, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is;
-
de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 14.2.2 onder c voor het toestaan van een grotere oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van het bedrijf.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
-
Vergroting is toegestaan met maximaal 10%, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie – 2’ waar vergroting is toegestaan met 20%.
-
De afwijking gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
-
De afwijking gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied, waarbij wordt getoetst aan de gemeentelijke investeringsregeling ruimtelijke kwaliteit zoals die geldt op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.
14.4 Afwijken van de gebruiksregels
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 15 Gemengd
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gemengde voorzieningen zoals opgenomen in de ‘Tabel Gemengd’;
-
behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden en natuurwaarden;
-
één bestaande bedrijfswoning per bouwvlak;
-
een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’;
-
groenvoorzieningen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 15.2.1 onder c voor het bouwen binnen 3 m van of in de zijdelingse perceelsgrens, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is;
-
de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
15.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 16 Groen - Landschapselement
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen – Landschapelement’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groen;
-
behoud, herstel en ontwikkeling van landschapelementen;
-
(onverharde) paden en wegen;
-
water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
extensief recreatief medegebruik.
16.2 Bouwregels
Op of in de gronden met de bestemming ‘Groen - Landschapselement’ zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Horeca
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
horecabedrijven zoals opgenomen in de ‘Tabel Horeca’;
-
terrasvoorzieningen;
-
één bestaande bedrijfswoning per bouwvlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ het bestaande aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
-
groenvoorzieningen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen.
17.2 Bouwregels
17.3 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 17.2.1 onder d voor het bouwen binnen 3 m van of in de zijdelingse perceelsgrens, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is;
-
de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 17.2.2 onder c voor het toestaan van een grotere oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van het bedrijf.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
-
Vergroting is toegestaan met maximaal 15%.
-
De afwijking gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
17.4 Afwijken van de gebruiksregels
17.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 18 Maatschappelijk
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
maatschappelijke voorzieningen zoals opgenomen in de ‘Tabel Maatschappelijk’;
-
behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden en natuurwaarden;
-
één bestaande bedrijfswoning per bouwvlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ het bestaande aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
-
groenvoorzieningen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen.
18.2 Bouwregels
18.3 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 18.2.1 onder d voor het bouwen binnen 3 m van of in de zijdelingse perceelsgrens, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is;
-
de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 18.2.2 onder c voor het toestaan van een grotere oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van het bedrijf.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
-
Vergroting is toegestaan met maximaal 20%.
-
De afwijking gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
18.4 Afwijken van de gebruiksregels
18.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 19 Natuur
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden;
-
behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke waarden;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
extensief recreatief medegebruik met bijbehorende voorzieningen;
-
behoud van bestaande kazematten.
19.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, behoudens:
-
eenvoudige voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor extensief recreatief medegebruik, zoals informatieborden, picknickplekken, banken en afvalbakken en/of waterhuishoudkundige voorzieningen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
-
een gebouw ten behoeve van het beheer ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van natuur – 1’. De oppervlakten en hoogten mogen niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte en hoogten.
-
voorzieningen ten behoeve van een visvereniging ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van natuur – 2’. De oppervlakten en hoogten mogen niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte en hoogten.
19.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 19.2 voor:
-
bouwwerken ten behoeve van het natuurbeheer, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.
-
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m²;
-
brandtorens, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 15 m;
-
erf- en terreinafscheidingen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m;
mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 20 Recreatie - Dagrecreatie
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie - Dagrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
dagrecreatieve voorzieningen zoals aangegeven in de ‘Tabel Recreatie - Dagrecreatie’;
-
één bestaande bedrijfswoning per bouwvlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ het bestaande aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
-
groenvoorzieningen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen.
20.2 Bouwregels
20.3 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 20.2.1 onder d voor het bouwen binnen 3 m van of in de zijdelingse perceelsgrens, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is;
-
de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 20.2.2 onder c voor het toestaan van een grotere oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van het bedrijf.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
-
Vergroting is toegestaan met maximaal 10%, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie – 2’ waar vergroting is toegestaan met 20%.
-
De afwijking gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
20.4 Afwijken van de gebruiksregels
20.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 21 Recreatie – Recreatiewoning
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie – Recreatiewoning’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
verblijfsrecreatie in de vorm van recreatiewoningen’;
-
groenvoorzieningen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen.
21.2 Bouwregels
21.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 21.2.1 onder e voor het toestaan van een grotere oppervlakte, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
Vergroting is toegestaan met maximaal 10%.
-
Vergroting is stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar.
-
De afwijking gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
Artikel 22 Recreatie – Verblijfsrecreatie
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
verblijfsrecreatieve voorzieningen zoals opgenomen in de ‘Tabel Verblijfsrecreatie’;
-
aan de in a genoemde verblijfsrecreatieve voorzieningen ondergeschikte horeca, zoals aangegeven in de 'Tabel Verblijfsrecreatie’;
-
dagrecreatieve voorzieningen ten behoeve van de gebruikers van de onder a genoemde verblijfsrecreatieve voorzieningen;
-
één bestaande bedrijfswoning per bouwvlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ het bestaande aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
-
groenvoorzieningen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen.
22.2 Bouwregels
22.3 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 22.2.1 onder d voor het bouwen binnen 3 m van of in de zijdelingse perceelsgrens, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is;
-
de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 22.2.2 onder c voor het toestaan van een grotere oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van het bedrijf.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
-
Vergroting is toegestaan met maximaal 10%.
-
De afwijking gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
22.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 23 Sport
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
sportvoorzieningen zoals aangegeven in de 'Tabel Sport’;
-
aan de in a genoemde ondergeschikte horeca, zoals aangegeven in de 'Tabel Sport’;
-
bestaande bedrijfswoningen;
-
groenvoorzieningen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen.
23.2 Bouwregels
23.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 23.2.2 onder c voor het toestaan van een grotere oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van het bedrijf.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
-
Vergroting is toegestaan met maximaal 10%.
-
De afwijking gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
23.4 Afwijken van de gebruiksregels
23.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 24 Tuin
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
tuinen en erven met bijbehorende voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
tuinpaden en in- en uitritten;
-
parkeervoorzieningen;
-
behoud, herstel en/of ontwikkeling van ecologische waarden, natuurwaarden en/of landschappelijke waarden;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
24.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende voorwaarden:
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m.
-
De bouwhoogte en oppervlakte van kleinschalige voorzieningen ten behoeve van beheer of extensief recreatief medegebruik mag niet meer bedragen dan 8 m, respectievelijk 30 m².
-
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 6 m.
24.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 24.1 voor het bouwen van paardenbakken bij de woning, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
Per woning is in totaal maximaal 1 paardenbak toegestaan.
-
De oppervlakte bedraagt niet meer dan 800 m².
-
De bouwhoogte van lichtmasten bij de rijbak mag niet meer bedragen dan 12 m.
-
De bouwhoogte van afscheidingen van de rijbak mag niet meer bedragen dan 2 m.
24.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch’, ‘Agrarisch met waarden – Groenblauwe mantel’ en/ of ‘Agrarisch met waarden – Ecologische hoofdstuctuur’ met bijbehorende aanduidingen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
De gronden worden niet langer als tuin ten behoeve van de bijbehorende woning gebruikt.
-
De aanwezige waarden worden niet onevenredig aangetast.
Artikel 25 Verkeer
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder (on)verharde wegen, bermen, (onverharde) paden en parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen, zoals wegbeplanting;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen.
25.2 Bouwregels
Artikel 26 Verkeer - Onverhard
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Onverhard’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder onverharde wegen, bermen, onverharde paden en parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen, zoals wegbeplanting;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen.
26.2 Bouwregels
26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 27 Water
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen, stuwen en voorzieningen voor waterkering;
-
behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken;
-
bescherming en instandhouding van de oevers en oeverbeplanting;
-
voorzieningen voor verkeer en verblijf zoals bruggen, steigers en duikers;
-
groenvoorzieningen;
-
extensief recreatief medegebruik, met uitzondering van gemotoriseerde vaartuigen, met bijbehorende voorzieningen;
-
behoud van bestaande kazematten.
27.2 Bouwregels
27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 28 Wonen
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen;
-
aan huis gebonden beroepen;
-
opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
-
een aan huis gebonden bedrijf ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – 1’;
-
terras, tuinen, erven en terreinen;
-
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
-
nutsvoorzieningen;
-
extensief recreatief medegebruik met bijbehorende voorzieningen.
28.2 Bouwregels
28.3 Afwijken van de bouwregels
28.4 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk - yogaruimte’ mag de oppervlakte van de yogaruimte niet meer bedragen dan 70 m2.
28.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 29 Leiding - Gas
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van een ondergrondse gasleiding ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding - gas’ en een zone van 5 m aan weerszijden van de leiding.
29.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals meet- en regelkasten, worden gebouwd die noodzakelijk zijn voor een doelmatig beheer van ondergrondse leidingen. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
29.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 29.2 voor het bouwen ten behoeve van het bouwen van bouwwerken als toegestaan ingevolge de ter plaatse overige bestemming(en), indien de belangen van de leiding(en) niet wordt beschaad en vooraf advies is ingewonnen van de beheersinstantie van de betreffende leiding(en). Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare ovbjecten worden toegelaten.
29.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van het inspectie en onderhoud van de leiding;
-
het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar object wordt toegelaten.
29.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.6 Voorrangsregeling
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemmingen “Leiding – Gas’ voorrang krijgt.
Artikel 30 Leiding
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van:
-
een bovengrondse hoogspanningsverbinding ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding – hoogspanningsverbinding’ en een zone van 27,5 m aan weerszijden van de leiding;
-
een ondergrondse rioolwatertransportleiding ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding - riool’ en een zone van 3,5 m aan weerszijden van de leiding;
-
een ondergrondse waterleiding ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding - water’ en een zone van 5 m aan weerszijden van de leiding.
30.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze gronden worden gebouwd:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals meet- en regelkasten, die noodzakelijk zijn voor een doelmatig beheer van ondergrondse leidingen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding – hoogspanningsverbinding’ hoogspanningsmasten ten behoeve van bovengrondse hoogspanningsverbinding.
30.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 30.2 voor het bouwen ten behoeve van het bouwen van bouwwerken als toegestaan ingevolge de ter plaatse overige bestemming(en), indien de belangen van de leiding(en) zich niet hiertegen verzetten en vooraf advies is ingewonnen van de beheersinstantie van de betreffende leiding(en).
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.5 Voorrangsregeling
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemmingen 'Leiding – Gas’ voorrang krijgt.
Artikel 31 Waarde – Archeologie 1
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Archeologie 1’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
31.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m² en de bodemingrepen dieper gaan dan 0,4 m beneden maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
-
Indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
-
De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
-
De verplichting tot het doen van opgravingen.
-
De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
-
Het bepaalde in sub a en b is niet van toepassing ter plaatse van het bouwvlak.
31.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 31.2 sub a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 32 Waarde – Archeologie 2
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Archeologie 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de (te verwachten archeologische) waarden van de gronden.
32.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 250 m² en de bodemingrepen dieper gaan dan 0,4 m beneden maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
-
Indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
-
De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
-
De verplichting tot het doen van opgravingen.
-
De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
-
Het bepaalde in sub a en b is niet van toepassing ter plaatse van het bouwvlak.
32.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 32.2 sub a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 33 Waarde – Archeologie 3
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Archeologie 3’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden.
33.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en de bodemingrepen dieper gaan dan 0,4 m beneden maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
-
Indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
-
De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
-
De verplichting tot het doen van opgravingen.
-
De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
-
Het bepaalde in sub a en b is niet van toepassing ter plaatse van het bouwvlak.
33.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 33.2 sub a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 34 Waarde – Cultuurhistorie
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van:
-
het landgoed Russelaar;
-
het landgoed Tongelaar;
wat tot uitdrukking komt in de structuur en de ruimtelijke kwaliteit van de genoemde gebieden.
34.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de hoofdvorm van de gebouwen, bepaald door de oppervlakte van het grondvlak, de gevelbreedte, de goot- en bouwhoogte, de dakhelling en de nokrichting, zoals die bestond op het tijdstip van de vaststelling van het plan gehandhaafd moet worden, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast .
34.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, de nokrichting van de kappen van gebouwen, de gevelindeling en het materiaal- en kleurgebruik ten behoeve van het behoud, de versterking en/of het herstel van het beschermde dorpsgezicht.
34.4 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regel in 34.2 en toestaan dat de hoofdvorm van de gebouwen, zoals die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan niet wordt gehandhaafd.
34.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 35 Waterstaat – Attentiegebied Ehs
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat – Attentiegebied EHS’ aangegeven gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische waarden.
35.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 36 Waterstaat – Regionaal Waterbergingsgebied
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat – Regionaal waterbergingsgebied’ aangegeven gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor tijdelijke opvang van water.
36.2 Bouwregels
Op deze gronden is het bouwen van gebouwen niet toegestaan. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m.
36.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in lid 36.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, waarbij moet worden voldaan aan de volgende regels:
-
De bebouwing mag niet leiden tot een vermindering of verslechtering van het waterbergend vermogen van de gronden.
-
Het bevoegd gezag dient schriftelijk advies in te winnen bij het betrokken waterschapsbestuur.
36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 37 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 38 Algemene Bouwregels
38.1 Maatvoering
In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, horizontale dan wel verticale diepte en/of de afstand tot enige aanduiding van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze planregels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, horizontale dan wel verticale diepte en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
38.2 Bebouwingspercentage
In die gevallen dat een bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze planregels zijn voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
38.3 Ondergronds bouwen
-
Op plaatsen waar hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
-
In afwijking van het bepaalde onder a zijn bij agrarische bedrijven mestkelders overal binnen het bouwvlak toegestaan.
-
Ondergrondse bouwwerken mogen uit niet meer dan één bouwlaag bestaan.
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangepast.
38.4 Rijbakken
Voor het bouwen van rijbakken gelden de volgende regels:
-
Rijbakken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, grenzend aan een bouwvlak of grenzend aan een bestemmingsvlak waar gebouwen zijn toegestaan.
-
De afmetingen van een rijbak mogen niet meer bedragen dan 800 m².
-
De bouwhoogte van lichtmasten bij de rijbak mag niet meer bedragen dan 12 m.
-
De bouwhoogte van afscheidingen van de rijbak mag niet meer bedragen dan 2 m.
-
Indien een rijbak grenzend aan een bouwvlak of grenzend aan een bestemmingsvlak waar gebouwen zijn toegestaan wordt gesitueerd, dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.
Artikel 39 Algemene Gebruiksregels
39.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
-
het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
-
het gebruik en laten gebruiken van bijbehorende bouwwerken bij een woning als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
-
het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven;
-
het (proef)boren naar gas (waaronder schaliegas);
-
het gebruik van een bedrijfswoning, woning en/of wooneenheid anders dan voor één huishouden;
-
het gebruik van een bijgebouw of bijbehorend bouwwerk ten behoeve van wonen in een onzelfstandige woonruimte.
39.2 Aan huis gebonden beroep
Voor het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie gelden de volgende regels:
-
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de vloeroppervlakte van de (bedrijfs)woning, inclusief bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 60 m².
-
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
-
Detailhandel en groothandel is niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en in verband met die activiteit, en handelsactiviteiten via het internet.
39.3 Kleinschalig logeren
Vervallen.
39.4 Huisvesting arbeidsmigranten
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 39.1 onder e en f ten behoeve van het omzetten van (een deel van) een bestaande woning, niet-zijnde een dienst- of bedrijfswoning, dan wel een bij de woning behorend bijgebouw of
bijbehorend bouwwerk in 1 of meer onzelfstandige woonruimten, mits een goed woon- en leefklimaat wordt geborgd overeenkomstig het geldende beleid, zoals dat is opgenomen in
de nota 'Beleid huisvesting arbeidsmigranten' en haar rechtsopvolgers.
Artikel 40 Algemene Aanduidingsregels
40.1 Aardkundig waardevol gebied
40.2 Cultuurhistorisch waardevol gebied
40.3 Geluidzone – industrie
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - industrie’, mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidsgevoelige objecten worden opgericht, tenzij een hogere waarde is vastgesteld.
40.4 Geluidzone - luchtvaart
40.5 Luchtvaartverkeerzones
40.6 Reconstructiewetzone – extensiveringsgebied
Vervallen
40.7 Reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied
Vervallen
40.8 Reconstructiewetzone – verwevingsgebied
Vervallen
40.9 Reserveringsgebied – waterberging
-
De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘reserveringsgebied – waterberging’ zijn mede bestemd voor het behoud van het waterbergend vermogen van het reserveringsgebied.
-
Ter plaatse van de aanduiding ‘reserveringsgebied – waterberging’ kan geen omgevingsvergunning verleend worden voor het aanleggen of aanplanten van hoger dan 1,5 m opgaand of dieper dan 0,5 m onder maaiveld wortelend houtgewas met agrarische productiefunctie.
40.10 Veiligheidszone – bevi
40.11 Veiligheidszone - lpg
40.12 Vrijwaringszone - molenbiotoop
40.13 Zoekgebied ecologische verbindingszone
40.14 Vervallen aanduidingsregels
Artikel 41 Algemene Afwijkingsregels
41.1 Algemene afwijkingen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
-
de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten en afmetingen, niet zijnde het bebouwingspercentage;
-
de bestemmingsregels en toestaan dat bestemmingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
-
ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 20 m;
-
ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, tot maximaal 20 meter, mits voldaan wordt aan het bepaalde van artikel 41.1, sub c1.
-
de bestemmingsregels voor het bouwen van windmolens, waarbij de volgende regels gelden:
-
Deze afwijking is niet mogelijk binnen de bestemming ‘Agrarisch – Ecologische Hoofdstructuur’.
-
Per bouwperceel zijn niet meer dan 2 windmolens toegestaan.
-
De hoogte mag niet meer bedragen dan 15 m.
-
De tiphoogte mag niet meer bedragen dan 20 m.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
De windmolen zijn stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar.
-
de onder a tot en met e genoemde omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend verleend worden mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de milieusituatie, en;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
41.2 Afwijken aan huis gebonden beroep
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 39.2 voor het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie met een grotere oppervlakte, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 100 m².
-
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
-
Detailhandel en groothandel is niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en in verband met de activiteit en handelsactiviteiten via het internet.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
De afwijking mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bestaande bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
41.3 Afwijken aan huis gebonden bedrijf
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 39.2 voor het uitoefenen van een aan huis gebonden bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
Als aan huis gebonden bedrijven zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die behoren tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, dan wel daarin niet genoemd, maar de activiteit naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijfsactiviteiten die wel in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn opgenomen.
-
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 100 m².
-
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
-
Detailhandel en groothandel bij een aan huis gebonden bedrijf is niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en in verband met de activiteit en handelsactiviteiten via het internet.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
De afwijking mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bestaande bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
41.4 Afwijken mantelzorg
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 39.1 onder b, en toestaan dat een (vrijstaand) bijbehorend bouwwerk bij de (bedrijfs-)woning gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
Bewoning van een (vrijstaand) bijbehorend bouwwerk is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen wordt aangetoond door een deskundige instantie.
-
De omvang van de afhankelijke woonruimte mag niet meer bedragen dan 80 m².
-
Een afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan op de begane grond.
-
De maximale toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken wordt niet overschreden.
-
Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
-
In het geval van nieuwbouw mag de afstand van de nieuwbouw tot de achtergevel van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan 10 m.
-
Het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning, verleend op grond van het bepaalde onder a, in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
Artikel 42 Algemene Wijzigingsregels
42.1 Wijziging aanduidingen waarden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit plan te wijzigen door de aanduidingen:
-
'overige zone - aardkundig waardevol gebied';
-
'overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied';
-
'overige zone - leefgebied kwetsbare soorten';
-
'overige zone - leefgebied struweelvogels';
-
'overige zone - leefgebied weidevogels';
-
'overige zone - leefgebied dassen'.
in omvang en/of vorm te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen of toe te kennen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
Bij geheel of gedeeltelijk verwijderen van een aanduiding dient door middel van onderzoek aangetoond te zijn dat de desbetreffende waarde ter plaatse niet (meer) aanwezig is, dan wel dat bescherming van de waarde met de aanduiding niet (meer) noodzakelijk is.
-
Bij het wijzigen van de omvang en/of vorm van de aanduiding of het toekennen van de aanduiding dient door middel van onderzoek aangetoond te zijn dat dit noodzakelijk is ter bescherming van de desbetreffende waarde.
42.2 Wijziging aanduiding ‘zoekgebied ecologische verbindingszone’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit plan te wijzigen door de aanduiding 'overige zone - zoekgebied ecologische verbindingszone' in omvang en/of vorm te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
De ecologische verbindingszone is gerealiseerd.
-
Bescherming van het zoekgebied ten behoeve van de ecologische verbindingszone is niet meer noodzakelijk.
42.3 Wijziging aanduiding ‘reconstructiewetzone – extensiveringsgebied’, ‘reconstructiewetzone – verwevingsgebied’ en/of ‘reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit plan te wijzigen door de aanduiding ‘reconstructiewetzone – extensiveringsgebied’, ‘reconstructiewetzone – verwevingsgebied’ en/of ‘reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied’ in omvang en/of vorm te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarde:
-
De zonering in het kader van de Reconstructiewet of provinciale Verordening Ruimte is herzien.
42.4 Wijziging aanduiding ‘veiligheidszone – lpg’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit plan te wijzigen door de aanduiding ‘veiligheidszone – lpg’ in omvang en/of vorm te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien het betreffende vulpunt is beëindigd.
42.5 Vormverandering bestemmingsvlak ‘Agrarisch – Paardenhouderij’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Agrarisch – Paardenhouderij’ en de omliggende bestemming(en) te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het bestemmingsvlak, en eventueel daarmee samenhangend vormverandering van het bouwvlak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
De totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
-
De wijziging vindt gelijktijdig plaats met wijziging van de overige gronden naar de aangrenzende bestemming, waarbij deze worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende bestemmingen.
-
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.
-
Indien de wijziging betrekking heeft op de bestemming ‘Agrarisch – Groenblauwe Mantel’ dient er een positieve bijdrage geleverd te worden aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken.
-
De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied ecologische verbindingszone' en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone - zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen’ mag niet worden belemmerd of worden aangetast.
42.6 Vergroting bestemmingsvlak ‘Agrarisch – Paardenhouderij’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Agrarisch – Paardenhouderij’ en de omliggende bestemming(en) te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bestemmingsvlak, en eventueel daarmee samenhangend vergroting van het bouwvlak waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
Vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van 1,5 ha.
-
De vergroting mag uitsluitend plaatsvinden in agrarisch gebied en aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak.
-
De wijziging vindt gelijktijdig plaats met wijziging van de overige gronden naar de aangrenzende bestemming, waarbij deze worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende bestemmingen.
-
De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel paardenhouderijbedrijf.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
Vooraf dient advies ingewonnen te worden bij een onafhankelijke deskundige.
-
Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfs-bebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
-
De wijziging dient hydrologisch neutraal zijn. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
-
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
Er dient te worden voorzien in een landschappelijke inpassing, die ten minste 10% van de omvang van het bouwvlak omvat; de landschappelijke inpassing mag binnen het bouwvlak of direct aansluitend aan het bouwvlak worden gerealiseerd.
-
De wijziging mag geen betrekking hebben op gronden binnen de bestemming ‘Agrarisch – Groenblauwe Mantel’.
-
De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied ecologische verbindingszone' en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone - zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen’ mag niet worden belemmerd of worden aangetast.
42.7 Vergroting bestemmingsvlak en bouwvlak ‘Bedrijf’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Bedrijf’ en de omliggende bestemming(en) te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bestemmingsvlak, en/of het vergroten van het bouwvlak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
Voor niet-agrarische bedrijven is vergroting van het bestemmingsvlak toegestaan tot een maximum van 5.000 m².
-
Voor agrarisch technische hulpbedrijven en agrarisch verwante bedrijven is vergroting van het bestemmingsvlak toegestaan tot een maximum van 1,5 ha.
-
De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak.
-
Vergroting van het bouwvlak is toegestaan met maximaal 20%.
-
De vergroting van het bestemmingsvlak en/of bouwvlak dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.
-
Vooraf dient advies ingewonnen te worden bij een onafhankelijke deskundige.
-
Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfs-bebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
-
De wijziging dient hydrologisch neutraal zijn. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
-
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
-
Indien de wijziging betrekking heeft op de bestemming ‘Agrarisch – Groenblauwe Mantel’ dient er een positieve bijdrage geleverd te worden aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken.
-
De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied ecologische verbindingszone' en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone - zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen’ mag niet worden belemmerd of worden aangetast.
42.8 Vergroting bestemmingsvlak en bouwvlak ‘Horeca’ of ‘Maatschappelijk’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Horeca’ of ‘Maatschappelijk’ en de omliggende bestemming(en) te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bestemmingsvlak, en/of het vergroten van het bouwvlak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
Vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van 1,5 ha.
-
De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak.
-
De vergroting van het bestemmingsvlak en/of bouwvlak dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een horecabedrijf of maatschappelijke voorziening.
-
Vooraf dient advies ingewonnen te worden bij een onafhankelijke deskundige.
-
Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfs-bebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
-
De wijziging dient hydrologisch neutraal zijn. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
-
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
-
Indien de wijziging betrekking heeft op de bestemming ‘Agrarisch – Groenblauwe Mantel’ dient er een positieve bijdrage geleverd te worden aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische, hydrologische en landschappelijke waarden en kenmerken.
-
De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied ecologische verbindingszone' en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone - zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen’ mag niet worden belemmerd of worden aangetast.
42.9 Wijziging naar ‘Bos’ of ‘Natuur’
Burgemeester en wethouders zijn bestemming ‘Bos’ en/of ‘Natuur’ te wijzigen ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos, landschapselementen en/of de natuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
De wijziging kan uitsluitend plaatsvinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals het beleid voor een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied ecologische verbindingszone'.
-
De wijziging vindt plaats nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
42.10 Boerderijsplitsing
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit plan te wijzigen ten behoeve van de splitsing van een (bedrijfs-)woning in twee woningen waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
Splitsing is alleen toegestaan indien het een karakteristieke en/of cultuurhistorisch waardevolle woonboerderij betreft op basis van erfgoedbeleid.
-
De inhoud van de te splitsen woonboerderij dient ten minste 900 m³ te bedragen.
-
Bij splitsing mogen maximaal twee volwaardige woningen ontstaan, met beide een inhoud van ten minste 350 m3.
-
Na splitsing mogen de twee woningen niet worden gesloopt en worden vervangen voor twee vrijstaande woningen.
-
Het bestaande architectonische karakter van de boerderij en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische dan wel beeldbepalende waarden mogen niet worden aangetast.
-
Voor zover de gezamenlijk oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken meer bedraagt dan 200 m², dient overtollige bebouwing te worden gesloopt, tenzij dit leidt tot aantasting van het bestaande architectonische karakter van de boerderij of het bijbehorende bouwwerk en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische dan wel beeldbepalende waarden.
-
De splitsing mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
-
De splitsing dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
-
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
-
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
-
De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
Artikel 43 Overige Regels
43.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
Vervallen
43.2 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
43.3 Parkeernorm
Het bevoegd gezag toetst bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouw- of gebruiksregels of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Hiervoor gelden de volgende regels:
-
Parkeernorm:
-
In het geval van de oprichting of uitbreiding van een gebouw of van een functiewijziging van een gebouw en/of van gronden dient ten behoeve van het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
-
Voor het bepalen van de benodigde parkeergelegenheid dient te worden voldaan aan de normen zoals opgenomen in de publicatie ‘Parkeerkencijfers – basis voor parkeernormering (CROW)’, zoals geldend ten tijde van de aanvraag voor een omgevingsvergunning.
-
De parkeervoorzieningen als bedoeld onder a dienen in stand te worden gehouden.
-
Laden en lossen:
-
Indien het gebruik of een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien, aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terreindat bij dat gebouw behoort, overeenkomstig de publicatie ‘parkeerkencijfers-basis voor parkeernormering (CROW)’ opgenomen normen
-
Afwijking:
Burgemeester en wethouders kunnen toestemming verlenen om af te wijken van het bepaalde in sub a en b.:
-
Indien het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of;
-
Voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad-of losruimte wordt voorzien.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 44 Overgangsrecht
44.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %.
-
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
44.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 45 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Mill en Sint Hubert, geconsolideerd’.