TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b Buitengebied Landhorst, Grote Baan 5, vestiging agrarisch technisch hulpbedrijf
Bestemmingsplan - Gemeente Land van Cuijk
Vastgesteld op 14-01-2025 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Algemene Bepalingen
Artikel 1 Toepassingsbereik En Voorrangsbepaling
1.1 Toepassingsbereik
De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie Grote Baan 5 in het buitengebied van Landhorst NB (TAM-Omgevingsplan Hoofdstuk 22b Buitengebied Landhorst, Grote Baan 5, vestiging agrarisch technisch hulpbedrijf), waarvan de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1982.TAMBuLhGroteBaan5-VA01 zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl/.
1.2 Voorrangsbepaling
- De regels in dit hoofdstuk gaan voor op de regels in de bestemmingsplannen:
- Buitengebied Sint Anthonis 2013 waarvan de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1702.8BPbuitengebied-VA02;
- Buitengebied, Veegplan 1 waarvan de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1702.8BPveegplan1-VA01;
- Partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied Sint Anthonis waarvan de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1702.8BPBuiteng2016-VA01;
- Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Land van Cuijk 2023 waarvan de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1982.BPParkeernormen23-VA01;
die onderdeel vormen van het tijdelijke deel van het omgevingsplan als bedoeld in artikel 4.6 eerste lid onder g van de Invoeringswet Omgevingswet.
- De regels in dit hoofdstuk gaan voor op de regels van het omgevingsplan opgenomen in:
- hoofdstuk 22, afdeling 22.2 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken, open erven en terreinen, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken van rechtswege in overeenstemming met dit omgevingsplan (vergunningvrije activiteiten), en
- hoofdstuk 22, afdeling 22.3 Milieubelastende activiteiten, voor zover de regels bedoeld in sub a en b in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.
- hoofdstuk 22, paragraaf 22.2.8 Overgangsrecht bestaande bouwwerken.
Artikel 2 Begripsbepalingen
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I van het omgevingsplan, bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit hoofdstuk.
Artikel 3 Aanvullende Begripsbepalingen
Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden aanvullend de volgende begripsbepalingen:
3.1 TAM-omgevingsplan
Het TAM-omgevingsplan TAM-Omgevingsplan Hoofdstuk 22b Buitengebied Landhorst, Grote Baan 5, vestiging agrarisch technisch hulpbedrijf met identificatienummer NL.IMRO.1982.TAMBuLhGroteBaan5-VA01, in deze regeling eveneens als ‘dit hoofdstuk’ of ‘Hoofdstuk 22b’ aangehaald;
3.2 Omgevingsplan
Het omgevingsplan van de gemeente Land van Cuijk;
3.3 Verbeelding
De digitale weergave van het TAM-omgevingsplan als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1982.TAMBuLhGroteBaan5-VA01;
3.4 agrarisch transportbedrijf:
een bedrijf dat goederen vervoert voor andere agrarische bedrijven, agrarisch technisch hulpbedrijven of agrarisch verwante bedrijven.
3.5 fouragehandel:
een groothandel in veevoer en stro.
Artikel 4 Meet- En Rekenbepalingen
De meet- en rekenbepalingen uit artikel 22.24 van het omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op het meten van de waarden die in dit TAM-omgevingsplan in m, m2 of m3 zijn uitgedrukt.
Artikel 5 Aanvraagvereisten
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van dit omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit TAM-Omgevingsplan Hoofdstuk 22b Buitengebied Landhorst, Grote Baan 5, vestiging agrarisch technisch hulpbedrijf.
Artikel 6 Algemeen Gebruiksverbod
Het is verboden gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functies en activiteiten;
2 Functies En Activiteiten
Artikel 7 Agrarisch Met Waarden
7.1 Toepassingsbereik
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de verbeelding zijn aangewezen als Agrarisch met waarden
7.2 Functieomschrijving
De volgende functie(s) em gebruiksactiviteit(en) zijn toegestaan:
- agrarisch bedrijfsmatig grondgebruik;
- agrarisch hobbymatig grondgebruik;
- behoud, ontwikkeling en versterking van:
- de aanwezige landschappelijke waarden;
- bestaande natuurwaarden, al dan niet in combinatie met agrarisch gebruik;
- erfbeplanting, wegbeplanting, landschapselementen en bosschages;
- nutsvoorzieningen;
een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder:
- extensief dagrecreatief medegebruik;
- groenvoorzieningen;
- paden, verkeers- en ontsluitingsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en in- en uitritten;
- boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.3 Beoordelingsregels bouwwerken
7.4 Aanwijzing afwijkende bouwwerken
7.5 Specifieke functieregels
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Bedrijf - Agrarisch Technisch Hulpbedrijf
8.1 Toepassingsbereik
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de verbeelding zijn aangewezen als Bedrijf - Agrarisch technisch hulpbedrijf.
8.2 Functieomschrijving
De volgende functie(s) en gebruiksactiviteit(en) zijn toegestaan:
- agrarisch-technische hulpbedrijven, met dien verstande dat ter plaatse van de navolgende aanduidingen uitsluitend de daarbij aangegeven soorten bedrijven zijn toegestaan:
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonbedrijf, fouragehandel en agrarisch transportbedrijf': een loonbedrijf, fouragehandel en agrarisch transportbedrijf;
- wonen in een bedrijfswoning;
met daaraan ondergeschikt:
- groenvoorzieningen;
- tuinen, erven en terreinen;
- paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
- boven- en/ of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.3 Beoordelingsregels bouwwerken
Binnen de als Bedrijf - Agrarisch technisch hulpbedrijf aangewezen locaties zijn de volgende beoordelingsregels voor gebouwen van toepassing:
8.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 9 Waarde - Archeologie 6
9.1 Toepassingsbereik
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de verbeelding zijn aangewezen als Waarde - Archeologie 6.
9.2 Functieomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 6 aangewezen locaties zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functie(s) en activiteiten, bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze locatie voorkomende en te verwachten archeologische waarden. De functie Waarde - Archeologie 6 gaat voor op de overige aan deze locaties toegekende functies en activiteiten.
9.3 Beoordelingsregels bouwwerken
Binnen de als Waarde - Archeologie 6 aangewezen locaties zijn de volgende beoordelingsregels voor bouwwerken van toepassing:
- Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende functies dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m² en dieper dan 30 centimeter, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
- Indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
- Indien uit het in sub b genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in sub b genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene Regels Voor Bouwactiviteiten
11.1 Parkeerregels
11.2 Ondergronds bouwen
Artikel 12 Algemene Regels Voor Functies En Activiteiten
12.1 Verboden gebruiksactiviteiten
Onder strijdig gebruik van dit TAM-omgevingsplan wordt in ieder geval verstaan:
- het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
- het gebruik van een bedrijfswoning, dienstwoning, woning en/of wooneenheid anders dan voor één huishouden;
- het gebruik van een bijgebouw of bijbehorende bouwwerk ten behoeve van wonen in een onzelfstandige woonruimte;
- het gebruik van gronden ten behoeve van paardenbakken;
- het gebruik van gronden en gebouwen voor speelautomatenhal, bingohal, discotheek of dancing;
- permanente bewoning van voorzieningen ten bhoeve van verblijfsrecreatie en kleinschalig kamperen;
- mestvergisting;
- het gebruik van de gronden buiten het bouwvlak voor de opslag van mest, zoals mestzakken en foliebassins.
- het op of in de bodem lozen, als daarbij stoffen zonder doorsijpeling door bodem of ondergrond in het grondwater geraken.
12.2 Lozing van verontreinigd grondwater op of in de bodem
12.3 Beoordelingsregels beroep- en bedrijf-aan-huis
In de functies waarin een woning is toegestaan of na een omgevingsvergunning mogelijk kan worden gemaakt, is ondergeschikt aan deze functies de uitoefening van een beroep-aan-huis of een bedrijf-aan-huis toegestaan als medegebruik, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- Het betreft een dienstverlenend of ambachtelijk beroep of bedrijf met een ruimtelijke uitwerking en uitstraling in overeenstemming met de functie wonen, zoals administratieve, juridische, (para-)medische, therapeutische, kunstzinnige, ontwerptechnische of daarmee vergelijkbare beroepen en bedrijven;
- Het medegebruik blijft van ondergeschikte betekenis en de woonfunctie blijft in ruimtelijke en visuele zin primair;
- Het betreft geen beroep of bedrijf waarvoor een omgevingsvergunning milieu verleend moet worden of een meldingsplicht geldt in het kader van de Wet milieubeheer;
- Er is geen sprake van detailhandel, waaronder in ieder geval begrepen de verkoop over de toonbank en het ophalen van goederen na elektronische betaling;
- Het beroep of bedrijf heeft geen structurele verkeersbewegingen tot gevolg, veroorzaakt door bezoekers en laden en lossen;
- De benodigde parkeervoorzieningen voor de (bedrijfs)woning en het beroep of bedrijf worden op eigen terrein gerealiseerd;
- Het medegebruik blijft beperkt tot de bewoners van de woning;
- Het medegebruik blijft beperkt tot maximaal 35% van de bruto-vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50 m²;
- De reclame-uitingen zijn onverlicht, hebben een maximale oppervlakte van 0,2 m² en een maximale bouwhoogte van 1,2 m.
12.4 Beoordelingsregels paardrijbakken
In de functies waarin een (bedrijfs)woning is toegestaan of na een omgevingsvergunning mogelijk kan worden gemaakt, is ondergeschikt aan de functie paardrijbak als medegebruik, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
- de paardrijbak behoort bij de binnen dezelfde bestemmingsvlak gelegen (bedrijfs)woning;
- de oppervlakte maximaal 1.200 m2 bedraagt;
- de afstand tot woningen van derden minimaal 50 meter bedraagt;
- de afstand tot de as van de weg minimaal 15 meter bedraagt;
- de paardrijbak landschappelijk (groen/houtsingels) dient te worden ingepast met gebiedseigen beplanting;
- tredmolens e.d. niet zijn toegestaan;
- aanwezige waarden in het gebied niet onevenredig worden aangetast.
12.5 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing
- Tot een verboden gebruiksactiviteit als bedoeld in artikel 12.1 wordt begrepen het in gebruik nemen van de gronden en bouwwerken binnen de functie Bedrijf - Agrarisch technisch hulpbedrijf zonder de aanleg en instandhouding van de in bijlage 1opgenomen landschappelijke inpassingsplan;
- In afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de functie Bedrijf - Agrarisch technisch hulpbedrijf onder de voorwaarde dat binnen 12 maanden na het in gebruik nemen voor deze functies geheel uitvoering is gegeven aan de aanleg en de instandhouding van de landschappelijke inpassing conform het in Bijlage 1 opgenomen landschappelijke inpassingsplan.
Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels
13.1 Overige zone - gemengd landelijk gebied
een gebied waar de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie wordt nagestreefd, en
een gebied waar de ontwikkeling van een in hoofdzaak agrarische economie wordt nagestreefd, rekening houdend met in ieder geval de landbouwontwikkelingsgebieden, de vestigingsgebieden voor glastuinbouw en de gebieden waar teeltondersteunende kassen zijn toegestaan.
4 Overgangsregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk [22b]' aanwezig of in uitvoering is, of gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van dit 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk [22b]', mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk [22b]', maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende omgevingsplan van rechtswege, daaronder begrepen de overgangsbepaling.
14.2 Overgangsrecht functioneel gebruik
- het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit TAM-omgevingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- het is verboden het met dit TAM-omgevingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 11.1 sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Bijlagen Bij Regels - 1
Bijlage 1 regels - Landschappelijk inpassingsplan + berekening kwaliteitsverbetering
Bijlagen Bij Regels - 2
Bijlage 2 regels - Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlagen Bij Regels - 3
Bijlage 3 regels - Overzicht aan huis verbonden beroepen of bedrijven
Bijlagen Bij Toelichting - 1
Bijlage 1 - Landschappelijk inpassingsplan + berekening kwaliteitsverbetering
Bijlagen Bij Toelichting - 2
Bijlage 2 - AERIUS stikstofberekening