KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen - 1
Artikel 4 Groen - 2
Artikel 5 Groen - 3
Artikel 6 Natuur
Artikel 7 Verkeer
Artikel 8 Water
Artikel 9 Woongebied - 1
Artikel 10 Woongebied - 2
Artikel 11 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Artikel 13 Algemene Bouwregels
Artikel 14 Algemene Gebruiksregels
Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 16 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 17 Overige Regels
Artikel 18 Algemene Aanduidingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
Artikel 20 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Bedrijven
Bijlage 2 Doelstellingen Ecologische Zone
Bijlage 1 Stedenbouwkundigplan Oude Goote
Bijlage 2 Mobiliteitstoets Rho
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai En Industrielawaai
Bijlage 4 Bodemonderzoek
Bijlage 5 Carola-berekening
Bijlage 6 Aerius-berekening Stikstofdepositie
Bijlage 7 Quickscan Ecologie
Bijlage 8 Archeologisch Bureau- En Veldonderzoek
Bijlage 9 Watertoetsresultaat
Bijlage 10 Nota Inspraak En Overleg
Bijlage 11 M.e.r.-beoordelingsbesluit
Bijlage 12 Besluit Hogere Waarden
Bijlage 13 Beeldkwaliteitsplan
Bijlage 14 Waterhuishoudkundig Plan
Bijlage 15 Proefsleuvenonderzoek
Bijlage 16 Nota Zienswijzen

Oude Goote

Bestemmingsplan - gemeente Voorne aan Zee

Vastgesteld op 29-06-2023 - vastgesteld

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Oude Goote' met identificatienummer NL.IMRO.1992.oudegoote-0130 van de gemeente Voorne aan Zee;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aanduidingsvlak:

een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden;

1.6 aaneengebouwde woning:

een woning die onderdeel uitmaakt van minimaal drie aaneengebouwde woningen, niet zijnde gestapelde woningen;

1.7 aan- of uitbouw:

een gebouw in één bouwlaag dat ten dienste staat van een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat wat afmetingen betreft ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en aan dat hoofdgebouw is vastgebouwd;

1.8 accentbebouwing:

een aan een bouwwerk ondergeschikt element ten behoeve van architectonische en/of stedenbouwkundige kwaliteit;

1.9 achtererf:

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan, uitgezonderd brandgangen;

1.10 antennedrager:

een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;

1.11 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

1.12 archeologisch onderzoek:

in een schriftelijke rapportage vastgelegd bureau- en/of veldonderzoek naar de materiële neerslag van menselijke aanwezigheid en menselijk handelen in het verleden;

1.13 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.14 bebouwingsgrens:

de op de kaart, blijkens de daarop voorkomende verklaring, als zodanig aangegeven lijn, die door gebouwen niet mag worden overschreden, behoudens overschrijdingen die krachtens deze regels zijn toegestaan;

1.15 bebouwingspercentage:

een in het bestemmingsplan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.16 bed and breakfastvoorziening:

het tegen betaling aanbieden van toeristisch en kortdurend verblijf en ontbijt, uitsluitend in het hoofdgebouw;

1.17 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.18 bedrijf aan huis:

het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;

1.19 beroep aan huis:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.20 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.21 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.22 bijgebouw:

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn ligging, constructie of afmeting ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;

1.23 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.24 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.25 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.26 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van een onderbouw, kelder, kap of kapverdieping;

1.27 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.28 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.29 bouwrijp maken:

het uitvoeren van werkzaamheden op gronden om deze geschikt te maken voor bouwwerkzaamheden; onder bouwrijp maken vallen alleen de volgende werkzaamheden:

  • ophogen en verbeteren van gronden
  • verwijderen van begroeiing;
  • aanleggen van (bouw)wegen en watergangen;
  • verleggen of opnemen van eventuele ondergrondse kabels en leidingen;
  • slopen en afvoeren van oude bouwwerken
  • aanleggen van een rioleringsysteem
  • graven van wegcunetten en aanvullen met wegfunderingsmateriaal;
  • aanleggen van kabel- en leidingstroken
  • graven van waterpartijen
  • vlak afwerken van gronden

1.30 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.31 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.32 bruto vloeroppervlakte:

de oppervlakte van een ruimte of van een groep van ruimten gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen;

1.33 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor de verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.34 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé;

1.35 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.36 gebruik:

het gebruiken, doen gebruiken en/of laten gebruiken;

1.37 geluidsgevoelige functies (in de zin van de Wet geluidhinder):

hieronder worden verstaan: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan de genoemde (t.w. verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken en medische kleuterdagverblijven), alsmede de terreinen die behoren bij de andere gezondheidszorggebouwen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, alsmede woonwagenstandplaatsen;

1.38 geschakelde woning:

woningen waarvan de hoofdgebouwen door middel van bijbehorende bouwwerken met elkaar zijn verbonden;

1.39 gestapelde woning:

een woning die onderdeel uitmaakt van een gebouw waarbinnen:

  • meerdere woningen zich boven en onder (en mogelijk ook naast) elkaar bevinden, of:
  • woningen zich boven (en mogelijk ook naast) een andere, zelfstandige functie bevinden.

1.40 hoofdgebouw:

een hoofdgebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.41 huishouden:

één of meer personen die een gezamenlijke huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid;

1.42 internetwinkel:

specifieke vorm van detailhandel, waarbij de transactie via internet (of postorder) tot stand komt en waarbij afhalen, tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurt;

1.43 infiltratievoorzieningen:

waterhuishoudkundige voorzieningen, niet behorend tot de primaire wateren of regenwaterbuffers, die dienen voor de infiltratie, berging en/of afvoer van hemelwater. Hieronder vallen onder andere wadi’s, bodempassages en boven- en ondergrondse bergings- of infiltratievoorzieningen;

1.44 kamerverhuur:

de (gedeeltelijke) verhuur van een woning via kameruitgifte, waarbij kamers geen zelfstandige woonruimte vormen door het ontbreken van wezenlijke voorzieningen zoals een eigen kook- en/of wasgelegenheid en/of toilet;

1.45 kunstwerken:

bouwwerken geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke;

1.46 lichtmast:

masten welke zijn bedoeld om objecten en/of de weg te verlichten;

1.47 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes en apparatuur voor telecommunicatie;

1.48 opslag:

het opslaan of opgeslagen hebben van goederen en materialen, niet zijnde tijdelijke opslag;

1.49 peil:

de hoogte van de kruin van de dichtsbijzijnde weg, waarop de hoofdtoegang van een perceel wordt ontsloten;

1.50 rooilijn:

de als zodanig in het terrein langs de wegzijde of voetpad aan te geven lijn, welke:

  1. a. bij het ontbreken van bestaande bebouwing zoveel mogelijk op een gelijkmatige afstand evenwijdig aan de as van de weg of het voetpad is gelegen; de daarbij aan te houden gelijkmatige afstand wordt gemeten uit de kant van de weg;
  2. b. bij bestaande bebouwing zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de naar de weg gekeerde gevels van die bebouwing, tenzij in het plan anders is aangegeven;

1.51 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan; een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.52 twee-aaneen gebouwde woning:

een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen;

1.53 verblijfsvoorzieningen:

gebied met een functie voor verblijf, verplaatsingen, verkeersstromen en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;

1.54 voorgevel:

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, de als zodanig door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen gevel;

1.55 voorste bouwperceelsgrens:

de kadastrale grens aan de zijde van de weg bij een bouwperceel die de zijkanten van een bouwperceel verbindt. Indien meerdere zijden van het bouwperceel naar de weg gekeerd zijn, wijzen Burgermeester en wethouders een voorste bouwperceelsgrens aan;

1.56 voorzieningen van algemeen nut:

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

1.57 vrijstaande woning:

een woning die niet verbonden is met een andere woning door middel van het hoofdgebouw;

1.58 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit;

1.59 wet/wettelijke regelingen

indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders is bepaald.

1.60 wonen:

het gebruik van een woning voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;

1.61 woning:

een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden;

1.62 woningsplitsing:

het bouwkundig en/of functioneel splitsen van één woning in twee of meer woningen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; ondergeschikte bouwdelen worden hierbij buiten beschouwing gelaten;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

Ruimten, zoals kelders en kruip- en soortgelijke ruimten, onder de onderzijde van de begane grondvloer - en tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren - worden niet meegerekend bij de inhoud van een bouwwerk, tenzij:

  1. a. de onderzijde van de begane grondvloer op meer dan 0,3 meter boven peil is gelegen, of;
  2. b. de kelder aan de buitenzijde een directe toegang heeft.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 afstand tot de bouwperceelsgrens:

tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.7 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;

2.8 ondergeschikte bouwdelen

bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- of bestemmingsgrens met niet meer dan 1 meter wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. bermen en beplanting;
  3. c. wegen, straten, fietspaden en wandelpaden;
  4. d. een route voor langzaam verkeer ter plaatse van de functieaanduiding 'langzaamverkeer (lav)';
  5. e. parkeervoorzieningen;
  6. f. voorzieningen van algemeen nut;
  7. g. (nuts)voorzieningen;
  8. h. kunstwerken;
  9. i. infiltratievoorzieningen, waterlopen, waterbergingen en waterpartijen;
  10. j. speelvoorzieningen;
  11. k. afvalcontainers;
  12. l. voorzieningen van beeldende kunst;
  13. m. dit met de daarbij behorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de milieukwaliteit;
  4. d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  5. e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

Artikel 4 Groen - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. bermen en beplanting;
  3. c. ondergeschikte wegen, straten, fietspaden en wandelpaden;
  4. d. een route voor langzaam verkeer ter plaatse van de functieaanduiding 'langzaamverkeer (lav)';
  5. e. voorzieningen van algemeen nut;
  6. f. (nuts)voorzieningen;
  7. g. kunstwerken;
  8. h. infiltratievoorzieningen, waterlopen, waterbergingen en waterpartijen;
  9. i. speelvoorzieningen;
  10. j. afvalcontainers;
  11. k. voorzieningen van beeldende kunst;
  12. l. dit met de daarbij behorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de milieukwaliteit;
  4. d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  5. e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

Artikel 5 Groen - 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. bermen en beplanting;
  3. c. ondergeschikte wegen, straten, fietspaden en wandelpaden;
  4. d. een route voor langzaam verkeer ter plaatse van de functieaanduiding 'langzaamverkeer (lav)';
  5. e. parkeervoorzieningen;
  6. f. voorzieningen van algemeen nut;
  7. g. (nuts)voorzieningen;
  8. h. kunstwerken;
  9. i. infiltratievoorzieningen, waterlopen, waterbergingen en waterpartijen;
  10. j. speelvoorzieningen;
  11. k. afvalcontainers;
  12. l. voorzieningen van beeldende kunst;
  13. m. dit met de daarbij behorende voorzieningen,

met dien verstande dat de gronden welke zijn gelegen binnen 5 meter vanaf de bestemming 'Woongebied - 2' mogen worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de milieukwaliteit;
  4. d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  5. e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

Artikel 6 Natuur

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  1. a. de aanleg en de instandhouding van een nieuw aan te leggen ecologische verbindingszone, ingericht voor de doelsoorten welke de provincie Zuid-Holland heeft aangewezen.
  2. b. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de ecologische-, natuur en landschappelijke waarden die aansluiten bij natuurdoelen waarvoor de provincie Zuid-Holland deze ecologische verbinding heeft bedoeld en zoals deze zijn beschreven in Bijlage 2;
  3. c. bijbehorende voorzieningen, zoals groen, water;
  4. d. doelmatige verharding zoals ondergeschikte wegen of paden;
  5. e. infiltratievoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;

6.2 Bouwregels

Op de voor 'Natuur' bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met een maximale bouwhoogte van 3 m.

6.3 Gebruiksregels

De voor 'Natuur' bestemde gronden zijn bedoeld voor het behoud, herstel en duurzame ontwikkeling van de natuur- en landschapswaarden, met dien verstande dat ter plaatse van de functieaanduiding 'langzaam verkeer (lav)' doelmatige verharding zoals ondergeschikte wegen of paden is toegestaan ten behoeve van een route voor langzaam verkeer.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.5 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden voor:

  1. a. elke (nieuwe) ontwikkeling die niet bijdraagt aan het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden.

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  5. e. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  6. f. straatmeubilair;
  7. g. afvalcontainers;
  8. h. speelvoorzieningen;
  9. i. voorzieningen van algemeen nut;
  10. j. kunstwerken;
  11. k. voorzieningen van beeldende kunst;
  12. l. infiltratievoorzieningen, waterlopen, waterbergingen en waterpartijen;
  13. m. de daarbij behorende voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de milieukwaliteit;
  4. d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  5. e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterberging;
  2. b. waterhuishouding;
  3. c. waterlopen en waterpartijen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. infiltratievoorzieningen;
  6. f. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van de ontsluiting van aangrenzende bouwpercelen en verkeer;
  7. g. een route voor langzaam verkeer ter plaatse van de functieaanduiding 'langzaamverkeer (lav)';
  8. h. kunstwerken;
  9. i. steigers, vlonders en aanmeervoorzieningen ;
  10. j. de daarbij behorende voorzieningen.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de milieukwaliteit;
  4. d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  5. e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

Artikel 9 Woongebied - 1

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 60 m²;

en tevens voor:

  1. b. tuinen en erven;
  2. c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder begrepen ontsluitingswegen en in- en uitritten;
  3. d. wegen, straten, fietspaden en wandelpaden;
  4. e. parkeervoorzieningen;
  5. f. een route voor langzaam verkeer ter plaatse van de functieaanduiding 'langzaamverkeer (lav)';
  6. g. openbare nutsvoorzieningen;
  7. h. groen- en speelvoorzieningen;
  8. i. geluidwerende voorzieningen;
  9. j. infiltratievoorzieningen, waterlopen, waterbergingen en waterpartijen;
  10. k. afvalcontainers;
  11. l. voorzieningen van beeldende kunst;
  12. m. de daarbij behorende voorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de milieukwaliteit;
  4. d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  5. e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

9.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de parkeervoorzieningen;

bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 9.2.1, sub d en lid 9.2.2, sub g:

met dien verstande dat het bebouwingspercentage niet meer dan 75 % mag bedragen;

  1. b. lid 9.2.1, sub g:

met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse perceelgrens wordt verminderd tot 0 meter;

  1. c. lid 9.2.1, sub h:

met dien verstande dat de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' tot maximaal 10 meter wordt overschreden;

d. lid 9.2.1, sub h:

om toe te staan dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4 bouwlagen toegestaan' het maximum aantal bouwlagen wordt verhoogd naar 4 bouwlagen, indien dit wenselijk is vanuit het stedenbouwkundig beeld en mits de mate waarin de bebouwingskarakteristiek van het straatbeeld, waarvan de panden deel uitmaken, niet wordt geschaad;

e. lid 9.2.2, sub b:

voor het bouwen van bijgebouwen op een kortere afstand tot (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw;

f. lid 9.2.2 onder e:

mits de bouwhoogte van het bijgebouw lager blijft dan het hoofdgebouw, dan wel de goothoogte van het bijgebouw of de overkapping lager blijft dan de goothoogte van het hoofdgebouw.

9.5 Specifieke gebruiksregels

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 10 Woongebied - 2

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 60 m²;

en tevens voor:

  1. b. tuinen en erven;
  2. c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder begrepen ontsluitingswegen en in- en uitritten;
  3. d. wegen, straten, fietspaden en wandelpaden;
  4. e. parkeervoorzieningen;
  5. f. een route voor langzaam verkeer ter plaatse van de functieaanduiding 'langzaamverkeer (lav)';
  6. g. openbare nutsvoorzieningen;
  7. h. groen- en speelvoorzieningen;
  8. i. geluidwerende voorzieningen;
  9. j. infiltratievoorzieningen, waterlopen, waterbergingen en waterpartijen;
  10. k. afvalcontainers;
  11. l. voorzieningen van beeldende kunst;
  12. m. de daarbij behorende voorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de milieukwaliteit;
  4. d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  5. e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

10.4 Specifieke gebruiksregels

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 11 Waarde - Archeologie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

11.2 Bouwregels

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

11.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de bestemming 'Waarde - Archeologie', als bedoeld in artikel 11.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
  2. b. aan gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 12 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 13 Algemene Bouwregels

13.1 Geluidsgevoelige functies

Geluidgevoelige functies als bedoeld in de Wet Geluidhinder mogen, onverminderd het bepaalde in de bouwregels per bestemming, slechts worden opgericht indien en voor zover wordt voldaan aan de wettelijke voorkeurswaarde of een verkregen hogere waarde als bedoeld in de Wet Geluidhinder.

13.2 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen

Artikel 14 Algemene Gebruiksregels

14.1 Algemeen

Het is verboden de in hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.

Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels

15.1 Algemene afwijkingsregels

Indien niet op grond van een andere bepaling kan worden afgeweken van deze regels - met dien verstande dat met dit artikel van de bestemmingsregels van Artikel 10 'Woongebied - 2' niet kan worden afgeweken - kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de in de regels gegeven aantallen, maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die aantallen, maten, afmetingen en percentages voor zover dit gelet op het gebruik en/of de constructie noodzakelijk is;
  2. b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. d. het bepaalde in het plan ten aanzien van de situering van voorgevels van hoofdgebouwen;
  5. e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 meter.

15.2 Afwegingsvoorwaarden

  1. a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in dit artikel mag slechts worden verleend indien deze niet leidt tot een onevenredige aantasting van:
    1. 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de milieusituatie;
    4. 4. de parkeervoorzieningen.

Artikel 16 Algemene Wijzigingsregels

16.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemming 'Woongebied - 1' te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. b. overschrijding van de bestemmingsgrens en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  3. c. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 17 Overige Regels

17.1 Parkeren

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik moet zijn verzekerd, dat op eigen terrein, dat bij dat bouwwerk of terrein waarvoor vergunning wordt verleend hoort, wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen, danwel op een andere wijze hierin wordt voorzien.

17.2 Laden en lossen

Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen moet, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik, zijn verzekerd, dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor het laden en lossen, danwel op een andere wijze hierin wordt voorzien.

17.3 Afwijken van de parkeerregels

Artikel 18 Algemene Aanduidingsregels

18.1 Geluidzone - industrielawaai

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrielawaai' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht, tenzij:

  1. a. een hogere waarde is vastgesteld en gebouwd wordt met inachtneming van die hogere waarde;
  2. b. de geluidsbelasting vanwege industrielawaai 50 dB(A) of lager is.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

  • A. Overgangsrecht bouwwerken
  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
  • B. Overgangsrecht gebruik
  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Oude Goote.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijven

Bijlage 1 Staat van bedrijven

Bijlage 2 Doelstellingen Ecologische Zone

Bijlage 2 Doelstellingen ecologische zone

Bijlage 1 Stedenbouwkundigplan Oude Goote

Bijlage 1 Stedenbouwkundigplan Oude Goote

Bijlage 2 Mobiliteitstoets Rho

Bijlage 2 Mobiliteitstoets Rho

Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai En Industrielawaai

Bijlage 3 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai en industrielawaai

Bijlage 4 Bodemonderzoek

Bijlage 4 Bodemonderzoek

Bijlage 5 Carola-berekening

Bijlage 5 CAROLA-berekening

Bijlage 6 Aerius-berekening Stikstofdepositie

Bijlage 6 AERIUS-berekening stikstofdepositie

Bijlage 7 Quickscan Ecologie

Bijlage 7 Quickscan ecologie

Bijlage 8 Archeologisch Bureau- En Veldonderzoek

Bijlage 8 Archeologisch bureau- en veldonderzoek

Bijlage 9 Watertoetsresultaat

Bijlage 9 Watertoetsresultaat

Bijlage 10 Nota Inspraak En Overleg

Bijlage 10 Nota inspraak en overleg

Bijlage 11 M.e.r.-beoordelingsbesluit

Bijlage 11 M.E.R.-Beoordelingsbesluit

Bijlage 12 Besluit Hogere Waarden

Bijlage 12 Besluit hogere waarden

Bijlage 13 Beeldkwaliteitsplan

Bijlage 13 Beeldkwaliteitsplan

Bijlage 14 Waterhuishoudkundig Plan

Bijlage 14 Waterhuishoudkundig plan

Bijlage 15 Proefsleuvenonderzoek

Bijlage 15 Proefsleuvenonderzoek

Bijlage 16 Nota Zienswijzen

Bijlage 16 Nota zienswijzen