KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Artikel 3 Uitmetingsverschillen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 4 Bedrijventerrein
Artikel 5 Centrum
Artikel 6 Dienstverlening
Artikel 7 Gemengd -1
Artikel 8 Gemengd -2
Artikel 9 Groen
Artikel 10 Maatschappelijk
Artikel 11 Verkeer
Artikel 12 Verkeer - Railverkeer
Artikel 13 Water
Artikel 14 Wonen
Artikel 15 Woongebied
Artikel 16 Leiding - Gas
Artikel 17 Leiding - Riool
Artikel 18 Leiding - Water
Artikel 19 Waarde - Archeologie - 1
Artikel 20 Waarde - Archeologie - 2
Artikel 21 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 22 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 23 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
Artikel 24 Algemene Ontheffingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 25 Strafbepaling
Artikel 26 Overgangsrecht
Artikel 27 Slotregel
Bijlagen
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfstypen
Bijlage 2 Lijst Van Bedrijfstypen Wonen-werken
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Begrenzing Plangebied
Hoofdstuk 2 Ontstaansgeschiedenis
Hoofdstuk 3 De Ruimtelijke Structuur Van Het Plangebied
3.1 Algemeen
3.2 De Randen Van Het Plangebied
3.3 De Radialen Korreweg En Bedumerweg
3.4 De Concentrische Elementen
3.5 De Vooroorlogse Gebieden
3.6 De Na-oorlogse Gebieden
3.7 Ruimtelijke Ontwikkeling
3.8 Verkeer
Hoofdstuk 4 De Functionele Structuur Van Het Plangebied
4.1 Algemeen
4.2 Wonen
4.3 Detailhandel
4.4 Bedrijven
4.5 Horeca
4.6 Voorzieningen
Hoofdstuk 5 Openbare Ruimte En Groen
5.1 Groenstructuren In Het Plangebied
5.2 Groen En Openbare Ruimte In Het Beschermd Stadsgezicht
Hoofdstuk 6 Randvoorwaarden
6.1 Archeologie
6.2 Ecologie
6.3 Water
6.4 Milieu
6.5 Externe Veiligheid
6.6 Kabels En Leidingen
Hoofdstuk 7 Juridische Toelichting
7.1 Algemeen
7.2 Geldende Bestemmingsplannen En Overige Regelingen
7.3 Toelichting Op De Artikelen
7.4 Plankaart
Hoofdstuk 8 Participatie En Overleg
8.1 Participatie
8.2 Inspraak
8.3 Overleg
8.4 Overige Wijzigingen
Hoofdstuk 9 Uitvoerbaarheid/ Exploitatie
Bijlagen
Bijlage 1 Monumenten
Bijlage 2 Externe Veiligheid En Verantwoording Groepsrisico
Bijlage 3 Bodem- En Luchtkwaliteit
Bijlage 4 Inspraakreacties
Bijlage 5 Reacties Overleg

Korrewegwijk-De Hoogte 2009

Bestemmingsplan - Groningen

Onherroepelijk op 31-12-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Korrewegwijk-De Hoogte 2009 van de gemeente Groningen.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 de kaart:

de plankaart van het bestemmingsplan Korrewegwijk-De Hoogte 2009, bestaande uit één kaartblad.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bebouwingspercentage:

een op de kaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.10 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.11 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.12 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.13 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.14 maatvoeringsgrens:

een op de kaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een maatvoeringsvlak.

1.15 maatvoeringsvlak:

een op de kaart geheel of gedeeltelijk door maatvoeringsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop bebouwingsregelingen van eenzelfde aard van toepassing zijn.

1.16 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.17 aan huis verbonden beroep:

het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/ of de daarbij behorende aan- of uitbouwen (inclusief aangebouwde bijgebouwen) kan worden uitgeoefend, mits:
1. het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, en
2. de woonfunctie in overwegende mate intact blijft, en
3. waarbij het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
Onder deze activiteiten zijn niet begrepen: horeca, seksinrichtingen en detailhandel, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende beroepsmatige activiteit.

1.18 achtererf:

gedeelte van het erf dat achter de achtergevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan is gelegen.

1.19 additionele voorzieningen:

voorzieningen, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie.

1.20 archeologische verwachtingswaarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de hoge kans dat in dat gebied archeologische sporen voorkomen.

1.21 archeologische waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten.

1.22 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.23 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.24 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.25 bedrijfswoning / dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.26 BEVI:

het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen van het Ministerie van VROM van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer, in werking getreden op 27 oktober 2004.

1.27 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.28 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw.

1.29 bouwmarkt:

een al dan niet overdekte verkoopruimte waarop het volledige assortiment aan bouwmaterialen en doe-het-zelf artikelen uit voorraad wordt aangeboden, met een minimum verkoopvloeroppervlakte van 1000 m2.

1.30 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.31 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw; een vrijstaand bijgebouw is tevens functioneel ondergeschikt aan het hoofdgebouw.

1.32 bruto vloeroppervlakte:

de som van de oppervlaktes van alle bouwlagen van een gebouw, gemeten op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.

1.33 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.34 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.35 detailhandel in auto's, boten en caravans:

detailhandel in auto's en motoren, boten en caravans en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen.

1.36 detailhandel in brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen:

detailhandel in goederen die naar hun aard zodanig brand- en/of explosiegevaar kunnen opleveren dat uitstalling ten verkoop in een winkelgebied niet verantwoord is.

1.37 detailhandel in grove bouwmaterialen:

detailhandel in materialen voor de ruwbouw van gebouwen en dergelijke zoals stenen, zand, beton, bestratingsmateriaal en hout.

1.38 detailhandel in kampeerartikelen:

detailhandel in tenten en kampeeruitrusting, zoals kampeermeubelen, slaapzakken en kooktoestellen, en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen, met een minimum-verkoopvloeroppervlakte van 1000 m2.

1.39 detailhandel in keukens en sanitair:

detailhandel in keukens en sanitair en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen.

1.40 detailhandel in motorbrandstoffen:

detailhandel in motorbrandstoffen, waaronder begrepen smeermiddelen voor motorvoertuigen en benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van motorvoertuigen alsmede accessoires daarvoor en daaraan ondergeschikt detailhandel in voedings- en genotmiddelen.

1.41 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair.

1.42 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder ook een belwinkel en een internetcafé.

1.43 dove gevel/voorzetgevel:

een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.

1.44 erf:

het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.45 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.46 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.47 geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg.

1.48 geluidsgevoelige objecten:

woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.49 geluidszoneringplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.50 grondgebonden woning:

een gebouw, dat een vrijstaande woning of meerdere aaneengebouwde, uitsluitend naast elkaar en niet boven elkaar gelegen, woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.

1.51 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.52 grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting:

detailhandel in meubelen en artikelen ten behoeve van de inrichting van een woning en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen met een minimum verkoopvloeroppervlakte van 1000 m2.

1.53 hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige obejcten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.54 hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.55 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.56 horeca - 1:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken zoals cafetaria's, snackbars, lunchrooms, grillrooms, shoarmazaken, broodjeszaken en daarmee vergelijkbare horecabedrijven.

1.57 horeca - 2:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, zoals restaurants, bistro's en daarmee vergelijkbare horecabedrijven.

1.58 horeca - 3:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel daaraan ondergeschikt het verstrekken van etenswaren of maaltijden voor gebruik ter plaatse, zoals (eet)café's, met uitzondering van discotheken en nachtclubs.

1.59 horeca - 4:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend electrisch versterkte muziek of het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen, zoals discotheken, alsmede horecabedrijven gericht op het verstrekken van dranken en kleine etenswaren voor gebruik ter plaatse, ook tussen 02.00 en 06.00 uur, zoals nachtclubs en automatieken.

1.60 horeca - 5:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse, zoals hotels en pensions.

1.61 kamerverhuurpand:

een gebouw of een deel van een gebouw met of geschikt te maken voor vier of meer woonvertrekken, niet vallende onder het begrip logiesgebouw en/of logiesverblijf als bedoeld in het Bouwbesluit en niet zijnde een zelfstandige woonruimte als bedoeld in de Huisvestingswet, waarin (ongeacht de duur van het verblijf) (aan) drie of meer personen (al dan niet tegen betaling) nachtverblijf wordt verschaft (hebben).

1.62 kantoor:

een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een publiekgerichte baliefunctie.

1.63 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.

1.64 kap:

een door tenminste één hellend dakvlak omsloten dak dat meer dan 50% van de bovenste vloerlaag van de onderliggende verdieping omvat.

1.65 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:

bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

1.66 ligplaats:

een bij een bestemmingsplan aangewezen plaats in het water, die door een woonschip wordt ingenomen.

1.67 logies met ontbijt:

het verstrekken van gelegenheid tot overnachting met ontbijt als toeristisch-recreatieve voorziening in een woning en ondergeschikt aan de woonfunctie.

1.68 maatschappelijke dienstverlening:

het geheel van diensten die de overheden aan hun burgers leveren, alsmede het verlenen van maatschappelijke diensten, medische dienstverlening en zorg, psychosociale zorg, onderwijs, kinderdagopvang, sociaal-culturele voorzieningen, voorzieningen van levensbeschouwelijke aard, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, evenwel met uitzondering van een seksinrichting.

1.69 NEN:

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm.

1.70 peil:

  • voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw, met dien verstande dat ter plaatse van de locatie met de bestemming Woongebied aan de Oosterhamrikkade geldt: de hoogte van de kruin van de Oosterhamrikkade;
  • voor schepen: de waterspiegel.

1.71 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.72 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.73 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.74 standplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.75 tuincentrum:

een al dan niet overdekte verkoopruimte waarin in hoofdzaak detailhandel wordt uitgeoefend in artikelen voor de inrichting en het onderhoud van particuliere tuinen of daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals tuinplanten, zaai- en pootgoed, tuinmest, teelaarde, tuingereedschap, tuinhout, tegels, sierstenen, tuinhuisjes, materialen voor de aanleg en onderhoud van vijvers- en fonteinen, alsmede kamerplanten, snijbloemen en potterie, met als nevenassortiment dierbenodigdheden en -voeders, huis- en hobbydieren, tuinmeubilair, tuinkleding en -schoeisel (uitgezonderd modische, sport- of vrijetijdskleding), materialen voor aanleg en onderhoud van zwembaden en voor buitengebruik bestemde sfeerartikelen.

1.76 uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.77 verkooppunt van motorbrandstoffen:

een inrichting voor de uitoefening van detailhandel in motorbrandstoffen, waaronder begrepen smeermiddelen voor motorvoertuigen en benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van motorvoertuigen alsmede accessoires daarvoor en daaraan ondergeschikt detailhandel in voedings- en genotmiddelen.

1.78 verkoopvloeroppervlakte (vvo):

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke besloten winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.79 voorerf:

gedeelte van het erf dat voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan is gelegen, met dien verstande dat indien het hoofdgebouw aan meerdere wegen is gelegen alle gedeelten van het erf gelegen tussen de gevel of het verlengde daarvan en de grens van de weg als voorerf wordt aangemerkt.

1.80 voorgevel:

de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw, of indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, de gevel aan de zijde van de weg, waarop de hoofdtoegang van de woning is ontsloten.

1.81 voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.82 winkel:

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.

1.83 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.84 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

1.85 woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.

1.86 woonschip:

een schip uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebruikt of tot woning bestemd.

1.87 woonwagen:

voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.88 woon-werkcombinaties:

het wonen in combinatie met aan de woonfunctie ondergeschikte kantoor- en werkfuncties in de vorm van aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

1.89 zakelijke dienstverlening:

het verlenen van diensten in een kantoorachtige omgeving op administratief, financieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, de verhuur en handel in onroerend goed, architecten-, onderzoeks-, marketing-, uitzend- en beveiligingsbureaus en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening.

1.90 zijerf:

gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het hoofdgebouw tussen het verlengde van de voor- en achtergevel is gelegen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevelvlakken en / of de buitenkant dakoverstek en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 horizontale diepte van een gebouw:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 bruto vloeroppervlakte van een bouwlaag:

op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.

2.8 vloerindex:

de verhouding van de bruto vloeroppervlakte van het aantal bouwlagen en de grondoppervlakte van een perceel gelegen binnen de bouwgrens.

Artikel 3 Uitmetingsverschillen

Voorzover op de kaart niet anders is aangegeven, wordt de vaststelling van afmetingen bepaald door middel van meting op de kaart, met dien verstande dat:

  1. a. de maatbepaling tot op 1 meter nauwkeurig geschiedt, en
  2. b. de maat van de openbare ruimte wordt berekend naar de ter plaatse geldende werkelijke situatie, behoudens indien de grenslijn van de bebouwing niet in de bestaande voorgevellijn is geprojecteerd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de kaart voor bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. produktiebedrijven, bedrijven in de bouwnijverheid en bedrijven ten behoeve van de verhuur van roerende goederen en dienstverlening
    - echter met uitzondering van: maatschappelijke dienstverlening, kantoren alsmede, ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone-bevi', kwetsbare objecten -,
    met dien verstande dat:
    1. deze bedrijven uitsluitend zijn toegestaan in de categorieën 1 tot en met 3.2 als bedoeld in de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen, echter met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen,
    2. in afwijking van het vorenstaande onder 1 uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4' een risicovolle inrichting is toegestaan in ten hoogste (milieu)categorie 4, als bedoeld in de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen, echter uitsluitend ten behoeve van de op- en overslag van aardolieproducten en met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
    3. maximaal 50% van het bruto vloeroppervlak van de bebouwing mag bestaan uit kantoorruimte ten dienste van het ter plaatse gevestigde bedrijf;
  2. b. kantoren tot een maximum van 500 m2 bruto vloeroppervlakte per perceel;
  3. c. groothandel in de categorieën 1 tot en met 3.2 als bedoeld in de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen, echter met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  4. d. detailhandel in volumineuze goederen, echter uitsluitend ten behoeve van:

1. detailhandel in auto's, motorfietsen, boten en caravans,

2. detailhandel in kampeerartikelen,

3. detailhandel in landbouwwerktuigen,

4. detailhandel in grove bouwmaterialen,

5. bouwmarkten,

6. detailhandel in keukens en sanitair,

7. tuincentra,

8. detailhandel in tuinmeubelen,

9. inrichtingscentra voor kantoorinterieur,

met dien verstande dat:
* detailhandel in niet-volumineus, branchevreemd assortiment als onzelfstandig onderdeel van een ter plaatse gevestigd detailhandelsbedrijf in volumineuze goederen is toegestaan, mits de omvang van dit assortimt niet meer bedraagt dan 10% van de totale verkoopvloeroppervlakte en niet meer dan 500 m2 per vestiging;
* detailhandel in voedings- en genotmiddelen, detailhandel in meubelen en woninginrichting en detailhandel in motorbrandstoffen niet is toegestaan;
* kwetsbare objecten niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone-bevi';

  1. e. wonen, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat het hier bedoelde wonen uitsluitend is toegestaan:
    - in de vorm van één dienst-/bedrijfswoning per aanduiding,
    - op de eerste verdieping, en
    - tot een maximum bruto vloeroppervlakte van 150 m²;
  2. f. wegen, voet- en fietspaden;
  3. g. groenvoorzieningen;
  4. h. water;
  5. i. additionele voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de bereikbaarheid van gebouwen:

Met het oog op mogelijke calamiteiten dient de bereikbaarheid van gebouwen, zowel vanaf de openbare weg als ten opzichte van elkaar op één bouwperceel voldoende gewaarborgd te zijn.

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed. Van belang daarbij kunnen zijn bijvoorbeeld de bezonningssituatie, de lichttoetreding, zichtlijnen.

4.4 Ontheffing van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, behorende tot een andere categorie dan die welke volgens lid 4.1 onder a zijn toegestaan;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen als bedoeld in lid 4.1 onder d;
  3. c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren met een bruto vloeroppervlak van meer dan 500 m2;
  4. d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van standplaatsen voor woonwagens dan wel het gebruik van gronden anderszins voor bewoning, met dien verstande dat bewoning als bedoeld in lid 4.1 onder e is toegestaan.

4.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, met dien verstande dat:
    . deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond,
    . detailhandel in volumineuze goederen en detailhandel in motorbrandstoffen niet zijn toegestaan, en
    . detailhandel in de vorm van een supermarkt, uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' op de begane grond;
  2. b. dienstverlening, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond, echter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-3' tevens op de verdieping;
  3. c. bedrijven, echter uitsluitend in de categorieën 1 en 2 als bedoeld in de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen;
  4. d. wonen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' geen woningen zijn toegestaan;
  5. e. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in een woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  6. f. horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3 tot een maximum van 150 m2 bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-a', 'specifieke vorm van horeca-b' en 'specifieke vorm van horeca-c', echter uitsluitend:
    - op de begane grond, met dien verstande dat indien tevens de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-2' op de kaart is aangegeven, ter plaatse van de aanduiding tevens horeca-2 is toegestaan op de verdieping;
    - tot een maximum van 1 vestiging ter plaatse van het bestemmingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-a', tot een maximum van 2 vestigingen ter plaatse van het bestemmingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca- b', tot een maximum van 3 vestigingen ter plaatse van het bestemmingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-c'.
  7. g. additionele voorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

5.4 Ontheffing van de bouwregels

5.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Artikel 6 Dienstverlening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. zakelijke dienstverlening;
  2. b. maatschappelijke dienstverlening, met dien verstande dat scholen, medische kinderdagverblijven, ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen niet zijn toegestaan;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. additionele voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

6.4 Ontheffing van de bouwregels

Artikel 7 Gemengd -1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren tot een maximum van 500 m2 bruto vloeroppervlakte per perceel;
  2. b. maatschappelijke dienstverlening, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' geluidgevoelige objecten - waaronder scholen, medische kinderdagverblijven, verpleeg- en verzorgingshuizen - niet zijn toegestaan;
  3. c. zakelijke dienstverlening;
  4. d. produktiebedrijven, bedrijven in de bouwnijverheid en bedrijven ten behoeve van de verhuur van roerende goederen en dienstverlenende bedrijven met uitzondering van kantoren, met dien verstande dat:
    * deze bedrijven uitsluitend zijn toegestaan in de categorieën 1 en 2 als bedoeld in de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen, echter met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen,
    * maximaal 50% van het bruto vloeroppervlak van de bebouwing mag bestaan uit kantoorruimte ten dienste van het ter plaatse gevestigde bedrijf;
  5. e. recreatie;
  6. f. sport;
  7. g. wonen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' de functie wonen niet is toegestaan;
  8. h. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in een woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  9. i. detailhandel, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding detailhandel, met dien verstande dat:
    - de hier bedoelde detailhandel uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
    - detailhandel in volumineuze goederen en detailhandel in motorbrandstoffen niet zijn toegestaan,
    - detailhandel in de vorm van een supermarkt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding supermarkt;
  10. j. parkeervoorzieningen;
  11. k. additionele voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

7.4 Ontheffing van de bouwregels

7.5 Ontheffing van de gebruiksregels

7.6 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden, die op de kaart zijn aangeduid als 'wro-zone-wijzigingsgebied-3' wijzigen in de bestemming Woongebied, mits:
    * de maximum hoogte tot een diepte van 15 meter gerekend vanaf de aangrenzende bestemming Weg maximaal 14 meter hoog mag zijn, en
    * de maximum hoogte tot een diepte van minimaal 5 meter gerekend vanaf de achterzijde van de aangrenzende bestemming Wonen maximaal 7 meter hoog mag zijn;
    * het tussenliggend gebied maximaal 11 meter hoog mag zijn;
    * de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden, die op de kaart zijn aangeduid als 'wro-zone-wijzigingsgebied-4' wijzigen in de bestemming Wonen, mits:
    * de afstand van de woningen tot de rand van het Van Starkenborghkanaal minimaal 25 meter bedraagt;
    * het bebouwingspercentage maximaal 70 bedraagt;
    * de hoogte voor het blok woonbebouwing aan de zijde Van Starkenborghkanaal maximaal 14 meter en voor overige woonbebouwing maximaal 10 meter bedraagt;
    * rekening wordt gehouden met windafscherming ten behoeve van het scheepvaartverkeer, bijvoorbeeld door bebouwing aan de zijde Van Starkenborghkanaal hieraan evenwijdig te projecteren;
    * de geluidbelasting vanwege inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer en van wegverkeer op de gevel van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
    * het groepsrisico verantwoord is conform het Besluit transport externe veiligheid (Btev).

Artikel 8 Gemengd -2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren tot een maximum van 500 m2 bruto vloeroppervlakte per perceel, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  2. b. maatschappelijke dienstverlening, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  3. c. zakelijke dienstverlening, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  4. d. produktiebedrijven, bedrijven in de bouwnijverheid en bedrijven ten behoeve van de verhuur van roerende goederen en dienstverlenende bedrijven met uitzondering van kantoren, met dien verstande dat:
    * deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond, en
    * deze bedrijven uitsluitend zijn toegestaan in de categorieën 1 en 2 als bedoeld in de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen, echter met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen, en
    * maximaal 50% van het bruto vloeroppervlak van de bebouwing mag bestaan uit kantoorruimte ten dienste van het ter plaatse gevestigde bedrijf;
  5. e. recreatie, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  6. f. sport, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  7. g. wonen, met dien verstande dat deze functie niet is toegestaan op de begane grond;
  8. h. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in een woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  9. i. detailhandel, met dien verstande dat:
    - detailhandel uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
    - detailhandel in volumineuze goederen en detailhandel in motorbrandstoffen niet zijn toegestaan;
    - detailhandel in de vorm van een supermarkt niet is toegestaan;
  10. j. parkeervoorzieningen;
  11. k. additionele voorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

8.4 Ontheffing van de bouwregels

8.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. bermen en beplantingen;
  3. c. maatschappelijke dienstverlening, inclusief speeltuinen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  4. d. speel- en recreatieve voorzieningen;
  5. e. fiets- en voetpaden en uitritten;
  6. f. waterlopen en waterpartijen;
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. additionele voorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Ontheffing van de bouwregels

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke dienstverlening;
  2. b. wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  3. c. kunstenaarsateliers ter plaatse van de aanduiding 'atelier', met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  4. d. horeca-2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
  5. e. wegen en paden;
  6. f. parkeervoorzieningen;
  7. g. groenvoorzieningen;
  8. h. water;
  9. i. additionele voorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

10.4 Ontheffing van de bouwregels

10.5 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden, die op de kaart zijn aangeduid als 'wro-zone-wijzigingsgebied-1' wijzigen in de bestemming Wonen, mits:
    - het bebouwingspercentage 80% bedraagt, met dien verstande dat - onafhankelijk van het bebouwingspercentage - binnen de hele bestemming ten behoeve van ondergronds/ halfverdiept parkeren gebouwde parkeervoorzieningen zijn toegestaan, waarvan de hoogte, gemeten vanaf peil tot de bovenkant van de hoogste vloerlaag, c.q. afdekking, maximaal 1.20 meter bedraagt;
    - de hoogte maximaal 14 meter bedraagt, met dien verstande dat ter begeleiding van de Bedumerweg een hoogte-accent is toegestaan met een maximale hoogte van 70 meter en een maximale oppervlakte van 550 m2 per bouwlaag;
    - tevens kleinschalige detailhandel - met uitzondering van een supermarkt, detailhandel in volumineuze goederen en detailhandel in motorbrandstoffen -, bedrijven tot maximaal milieucategorie 1 en 2 uit de Lijst van bedrijfstypen wonen-werken (bijlage 2) en dienstverlening zijn toegestaan, echter uitsluitend op de begane grond en uitsluitend voor zover (nagenoeg) grenzend aan de bestemming Verkeer;
    - de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden, die op de kaart zijn aangeduid als 'wro-zone-wijzigingsgebied-2' wijzigen in de bestemming Wonen, mits:
    - de hoogte maximaal 10 meter bedraagt;
    - de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, fiets- en voetpaden;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. nutsvoorzieningen;
  4. d. bermen, taluds, groenvoorzieningen en waterlopen;
  5. e. wonen, echter uitsluitend ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'overbouwing';
  6. f. maximaal één (bestaande) reclamemast, echter uitsluitend ter plaatse van de 'specifieke vorm van verkeer-reclamemast' of binnen een straal van 5 meter daaromheen;
  7. g. standplaatsen zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-standplaats';
  8. h. additionele voorzieningen.

11.2 Bouwregels

Artikel 12 Verkeer - Railverkeer

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegverkeer;
  2. b. fiets- en voetpaden;
  3. c. wegen, inclusief viaducten, er plaatse van de aanduiding 'verkeer';
  4. d. groenvoorzieningen, bermen en waterlopen;
  5. e. bedrijven van de categorieën 1 en 2 van de Lijst van bedrijfstypen, dienstverlening, dienstverlenende bedrijven, en detailhandel - met uitzondering van: een supermarkt, detailhandel in volumineuze goederen en detailhandel in motorbrandstoffen -, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' op de begane grond;
  6. f. maximaal 1 horecavestiging in de categorie horeca - 1, horeca - 2 of horeca - 3 tot een maximum van 150 m2 bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging, echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca' op de begane grond;
  7. g. additionele voorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  1. a. het bepaalde in lid 12.2.2 voor het bouwen van gebouwen ten dienste van de bestemming op andere plaatsen dan daar is toegestaan, met dien verstande dat:
    - de maximale oppervlakte 20 m² en de maximale bouwhoogte 3 meter bedraagt, en
    - de bouwhoogte - in afwijking van het bepaalde in artikel 2 - mag worden berekend vanaf de bovenkant van het talud en reclamemasten niet zijn toegestaan;
  2. b. het bepaalde in lid 12.2.3 ten behoeve van het vergroten van de maximaal toegestane bouwhoogte met maximaal 5 meter, met dien verstande dat:
    - deze bouwhoogte - in afwijking van het bepaalde in artikel 2 - mag worden berekend vanaf de bovenkant van het talud, en
    - reclamemasten niet zijn toegestaan.

12.4 Ontheffing van de gebruiksregels

Artikel 13 Water

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water;
  2. b. bermen en groenvoorzieningen;
  3. c. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'overbouwing' is de bebouwing ten behoeve van de aangrenzende bestemming toegestaan;
  4. d. additionele voorzieningen, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

13.2 Bouwregels

13.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend: het gebruik van gronden ten behoeve van ligplaatsen voor woon- en bedrijfsschepen.

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen - al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen in een woning en/of de daarbij behorende aan- of uitbouwen (inclusief aangebouwde bijgebouwen) - met dien verstande dat de functie wonen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-1' niet is toegestaan op de begane grond;
  2. b. bijzondere vormen van huisvesting, zoals begeleid wonen en kamerverhuur;
  3. c. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in de woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  4. d. detailhandel - met uitzondering van een supermarkt, detailhandel in volumineuze goederen en detailhandel in motorbrandstoffen - ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  5. e. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  6. f. garage in de vorm van een autostalling ter plaatse van de aanduiding 'garage', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  7. g. bedrijven van de categorie van 1 en 2 van de Lijst van bedrijfstypen, dienstverlening, dienstverlenende bedrijven, kantoren, en detailhandel - met uitzondering van een supermarkt, detailhandel in volumineuze goederen en detailhandel in motorbrandstoffen - ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd -1' en 'specifieke vorm van gemengd -2', met dien verstande dat deze functies uitsluitend mogen worden uitgeoefend op de begane grond;
  8. h. horeca - 1, horeca - 2 en horeca - 3 tot een maximum van 150 m2 bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging ter plaatse van de aanduiding 'horeca' , met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  9. i. kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond; dit met dien verstande dat indien tevens de 'specifieke bouwaanduiding-1' op de kaart is aangegeven, ter plaatse van deze aanduiding tevens de functie kantoor is toegestaan op de verdieping;
  10. j. maatschappelijke dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  11. k. zakelijke dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - zakelijke dienstverlening', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  12. l. horeca - 2 tot een maximum van 150 m2 bedrijfsvloeroppervlakte ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van wonen-horeca' en 'recreatie', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  13. m. horeca - 3 tot een maximum van 150 m2 bedrijfsvloeroppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-horeca', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  14. n. horeca-2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
  15. o. recreatie ter plaatse van de aanduiding 'recreatie', met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend op de begane grond;
  16. p. wegen, fiets- en voetpaden;
  17. q. groenvoorzieningen;
  18. r. nutsvoorzieningen;
  19. s. parkeervoorzieningen;
  20. t. additionele voorzieningen.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

14.4 Ontheffing van de bouwregels

14.5 Specifieke gebruiksregels

  1. 1. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
    a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
    b. het gebruik van aangebouwde bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
    c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van standplaatsen;
    d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep;
    e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, voor zover dit niet uitdrukkelijk op grond van lid 14.1 is toegestaan.
  2. 2. Indien de functie horeca-3 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-horeca' als bedoeld in lid 14.1 onder m gedurende minimaal 1 jaar is gewijzigd in een andere volgens het plan toegelaten functie, wordt het opnieuw wijzigen in de functie horeca-3 aangemerkt als verboden gebruik.
  3. 3. Indien de functie recreatie ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' als bedoeld in lid 14.1 onder o gedurende minimaal 1 jaar is gewijzigd in een andere volgens het plan toegelaten functie, wordt het opnieuw wijzigen in de functie recreatie aangemerkt als verboden gebruik.

14.6 Ontheffing van de gebruiksregels

14.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de situering en de vorm van de op de kaart aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd dan wel op de kaart nieuwe bouwvlakken worden aangegeven, mits:

  1. a. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
  2. b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de woonsituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Het gestelde in lid 14.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15 Woongebied

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in de woning en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  3. c. de functies genoemd in de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen wonen-werken, echter uitsluitend:
    - tot maximaal milieucategorie 2 als bedoeld in bijlage 1;
    - op de begane grond;
    - tot een maximum van 150 m² bruto vloeroppervlakte per vestiging;
  4. d. wegen, fiets- en voetpaden;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. nutsvoorzieningen;
  7. g. parkeervoorzieningen;
  8. h. additionele voorzieningen.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

15.4 Ontheffing van de bouwregels

15.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Artikel 16 Leiding - Gas

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van aardgastransportleidingen.

16.2 Bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft, in afwijking van de bepalingen bij de andere voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan ten behoeve van de aardgasgastransportleidingen tot een maximale bouwhoogte van 3 meter.

16.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 16.2 ten behoeve van de bouw van in de andere bestemmingen genoemde bouwwerken, geen gebouw zijnde, na voorafgaand overleg met de betreffende leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de aardgastransportleiding.

Artikel 17 Leiding - Riool

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van ondergrondse rioolleidingen.

17.2 Bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft, in afwijking van de bepalingen bij de andere voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan ten behoeve van de rioolleiding tot een maximale bouwhoogte van 3 meter.

17.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 17.2 ten behoeve van de bouw van in de andere bestemming(en) genoemde bouwwerken, geen gebouw zijnde, na voorafgaand overleg met de betreffende leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de rioolleiding.

Artikel 18 Leiding - Water

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van ondergrondse waterleidingen.

18.2 Bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft, in afwijking van de bepalingen bij de andere voorkomende bestemmingen, uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan ten behoeve van de waterleiding tot een maximale bouwhoogte van 3 meter.

18.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 18.2 ten behoeve van de bouw van in de andere bestemming(en) genoemde bouwwerken geen gebouw zijnde, na voorafgaand overleg met de betreffende leidingbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de waterleiding.

Artikel 19 Waarde - Archeologie - 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 100 m2 en een grotere diepte dan 0,6 meter beneden maaiveld, waarvoor een reguliere bouwvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

19.3 Ontheffing van de bouwregels

19.4 Aanlegvergunning

19.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming Waarde - Archeologie - 1 van de kaart te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 20 Waarde - Archeologie - 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

20.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 200 m2 en een grotere diepte dan 0,6 meter beneden maaiveld, waarvoor een reguliere bouwvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

20.3 Ontheffing van de bouwregels

20.4 Aanlegvergunning

20.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' van de kaart te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 21 Waarde - Beschermd Stadsgezicht

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor de bescherming van het beschermd stadsgezicht.

21.2 Bouwregels

Er is, in afwijking van de bepalingen voor de andere op dezelfde gronden rustende bestemmingen:

  1. a. geen ontheffing toegestaan voor het overschrijden van de maximaal toegestane bouwhoogte van complexmatig gebouwde woningen in het beschermd stadsgezicht;
  2. b. geen ontheffing toegestaan voor het bouwen van gebouwen, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, op het zijerf van complexmatig gebouwde woningen in het beschermd stadsgezicht.

21.3 Specifieke gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van de bepalingen voor de andere op dezelfde gronden rustende bestemmingen binnen het beschermd stadsgezicht, ontheffing verlenen voor het gebruik van hoekpanden die aan minimaal twee straten grenzen ten behoeve van:
de functies bedrijf uit de categorie van 1 en 2 van de Lijst van bedrijfstypen, dienstverlening, dienstverlenende bedrijven, kantoren, en detailhandel - met uitzondering van een supermarkt, detailhandel in volumineuze goederen en detailhandel in motorbrandstoffen -, met dien verstande dat deze functies uitsluitend mogen worden uitgeoefend op de begane grond.

21.4 Aanlegvergunning

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 22 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 23 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behalve ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  3. c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. d. de parkeergelegenheid en de laad- en losmogelijkheden;
  5. e. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 24 Algemene Ontheffingsregels

24.1 Ontheffingsbevoegdheid

Voorzover zulks niet op grond van een andere bepaling van de regels kan worden toegestaan, kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van de bepalingen van het plan:

  1. a. van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages en/of van de bij recht in de regels en/of op de plankaart gegeven maten/afmetingen tot maximaal 1 meter;
  2. b. voor aanpassing in geringe mate van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. c. voor overschrijding van de bouw- en/of maatvoeringsgrenzen:
    1. indien een meetverschil of de situatie ter plekke daartoe aanleiding geeft;
    2. ten behoeve van stoepen, toegangen, portieken, hellingbanen, buitentrappen, terrassen, erkers, balkons, luifels, hijsinrichtingen, (al of niet overdekte) loopbruggen, lift- en trappenhuizen alsmede naar de aard vergelijkbare delen van bouwwerken;
  4. d. voor overschrijding van de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
    1. de oppervlakte van de vergroting maximaal 25 m² bedraagt;
    2. deze bouwhoogte met maximaal 25% wordt overschreden;
  5. e. voor het oprichten van kleine, niet voor bewoning bestemde, gebouwtjes voor zakelijke doeleinden, zoals kiosken en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met een maximale inhoud van 50 m3;
  6. f. voor het oprichten van bouwwerken van openbaar nut, zoals abri's, telefooncellen, transformatorhuisjes, gasreduceerstations, verzamelcontainers voor flessen, oud papier e.d., en daarmee gelijk te stellen bouwwerken met een maximale inhoud van 200 m3;
  7. g. voor het realiseren van voorzieningen ten behoeve van de verkeers- en waterinfrastructuur;
  8. h. voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals vlaggenmasten, reclame-uitingen, gedenktekens, beeldhouwwerken en andere kunstuitingen, met dien verstande dat deze ontheffing niet mag worden toegepast ten behoeve van reclamemasten hoger dan 6 meter;
  9. i. voor het innemen van een standplaats zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening;
  10. j. voor het oprichten van geluidwerende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 4 meter;
  11. k. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter vanaf peil, met dien verstande dat deze ontheffing niet mag worden toegepast ten behoeve van reclamemasten;
  12. l. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, tot maximaal 40 meter vanaf peil.

24.2 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 24.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 25 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 19 sublid 19.4.1, artikel 20, sublid 20.4.1 en artikel 21 sublid 21.4.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten.

Artikel 26 Overgangsrecht

26.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

26.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepende overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 27 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Korrewegwijk-De Hoogte 2009.

Bijlagen

Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfstypen

SBI-code volgnr omschrijving cat.
01 - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
014 3 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² 3.1
014 4 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² 2
15 - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151 0 Slachterijen en overige vleesverwerking:
151 1 - slachterijen en pluimveeslachterijen 3.2
151 2 - vetsmelterijen 5.2
151 3 - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 4.2
151 4 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² 3.2
151 5 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² 3.1
151 6 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² 3.1
151 7 - loonslachterijen 3.1
151 8 - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² 3.1
152 0 Visverwerkingsbedrijven:
152 2 - conserveren 4.1
152 3 - roken 4.2
152 4 - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m² 4.2
152 5 - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² 3.2
152 6 - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² 3.1
1531 0 Aardappelprodukten fabrieken:
1531 1 - vervaardiging van aardappelproducten 4.2
1531 2 - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² 3.1
1532, 1533 0 Groente- en fruitconservenfabrieken:
1532, 1533 1 - jam 3.2
1532, 1533 2 - groente algemeen 3.2
1532, 1533 3 - met koolsoorten 3.2
1532, 1533 4 - met drogerijen 4.2
1532, 1533 5 - met uienconservering (zoutinleggerij) 4.2
1541 0 Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1541 1 - p.c. < 250.000 t/j 4.1
1541 2 - p.c. >= 250.000 t/j 4.2 Z
1542 0 Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1542 1 - p.c. < 250.000 t/j 4.1
1542 2 - p.c. >= 250.000 t/j 4.2 Z
1543 0 Margarinefabrieken:
1543 1 - p.c. < 250.000 t/j 4.1
1543 2 - p.c. >= 250.000 t/j 4.2 Z
1551 0 Zuivelprodukten fabrieken:
1551 3 - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j 3.2
1551 4 - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j 4.2 Z
1551 5 - overige zuivelprodukten fabrieken 4.2
1552 1 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² 3.2
1552 2 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² 2
1561 0 Meelfabrieken:
1561 1 - p.c. >= 500 t/u 4.2 Z
1561 2 - p.c. < 500 t/u 4.1
1561 Grutterswarenfabrieken 4.1
1562 0 Zetmeelfabrieken:
1562 1 - p.c. < 10 t/u 4.1
1562 2 - p.c. >= 10 t/u 4.2 Z
1571 0 Veevoerfabrieken:
1571 3 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water 4.2
1571 5 - mengvoeder, p.c. < 100 t/u 4.1
1571 6 - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u 4.2 Z
1572 Vervaardiging van voer voor huisdieren 4.1
1581 0 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1581 1 - v.c. < 2500 kg meel/week 2
1581 2 - v.c. >= 2500 kg meel/week 3.2
1582 Banket, biscuit- en koekfabrieken 3.2
1583 0 Suikerfabrieken:
1584 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1584 2 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² 3.2
1584 4 - Suikerwerkfabrieken met suiker branden 4.2
1584 5 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² 3.2
1585 Deegwarenfabrieken 3.1
1586 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen:
1586 2 - theepakkerijen 3.2
1587 Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden 4.1
1589 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen 4.1
1589.1 Bakkerijgrondstoffenfabrieken 4.1
1589.2 0 Soep- en soeparomafabrieken:
1589.2 1 - zonder poederdrogen 3.2
1589.2 2 - met poederdrogen 4.2
1589.2 Bakmeel- en puddingpoederfabrieken 4.1
1591 Destilleerderijen en likeurstokerijen 4.2
1592 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:
1592 1 - p.c. < 5.000 t/j 4.1
1592 2 - p.c. >= 5.000 t/j 4.2
1596 Bierbrouwerijen 4.2
1597 Mouterijen 4.2
1598 Mineraalwater- en frisdrankfabrieken 3.2
16 - VERWERKING VAN TABAK
160 Tabakverwerkende industrie 4.1
17 - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
171 Bewerken en spinnen van textielvezels 3.2
172 0 Weven van textiel:
172 1 - aantal weefgetouwen < 50 3.2
172 2 - aantal weefgetouwen >= 50 4.2 Z
173 Textielveredelingsbedrijven 3.1
174, 175 Vervaardiging van textielwaren 3.1
1751 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken 4.1
176, 177 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 3.1
18 - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181 Vervaardiging kleding van leer 3.1
183 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 3.1
19 - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
191 Lederfabrieken 4.2
192 Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) 3.1
193 Schoenenfabrieken 3.1
20 - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
2010.1 Houtzagerijen 3.2
2010.2 0 Houtconserveringsbedrijven:
2010.2 1 - met creosootolie 4.1
2010.2 2 - met zoutoplossingen 3.1
202 Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 3.2
203, 204, 205 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 3.2
203, 204, 205 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 3.1
21 - VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
2111 Vervaardiging van pulp 4.1
2112 0 Papier- en kartonfabrieken:
2112 1 - p.c. < 3 t/u 3.1
2112 2 - p.c. 3 - 15 t/u 4.1 Z
2112 3 - p.c. >= 15 t/u 4.2 Z
212 Papier- en kartonwarenfabrieken 3.2
2121.2 0 Golfkartonfabrieken:
2121.2 1 - p.c. < 3 t/u 3.2
2121.2 2 - p.c. >= 3 t/u 4.1 Z
22 - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
2221 Drukkerijen van dagbladen 3.2
2222 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) 3.2
23 - AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN
2320.2 A Smeeroliën- en vettenfabrieken 3.2
2320.2 B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie 4.2
2320.2 C Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. 4.2
24 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2411 0 Vervaardiging van industriële gassen:
2412 Kleur- en verfstoffenfabrieken 4.1
2413 0 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:
2413 1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 4.2
2414.1 A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken:
2414.1 A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 4.2
2414.1 B0 Methanolfabrieken:
2414.1 B1 - p.c. < 100.000 t/j 4.1
2414.1 B2 - p.c. >= 100.000 t/j 4.2 Z
2414.2 0 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):
2414.2 1 - p.c. < 50.000 t/j 4.2
242 0 Landbouwchemicaliënfabrieken:
243 Verf, lak en vernisfabrieken 4.2
2441 0 Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
2441 1 - p.c. < 1.000 t/j 4.2
2442 0 Farmaceutische produktenfabrieken:
2442 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen 3.1
2451 Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken 4.2
2452 Parfumerie- en cosmeticafabrieken 4.2
2462 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
2462 1 - zonder dierlijke grondstoffen 3.2
2464 Fotochemische produktenfabrieken 3.2
2466 A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 3.1
2466 B Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. 4.1
247 Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken 4.2
25 - VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
2511 Rubberbandenfabrieken 4.2
2512 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
2512 1 - vloeropp. < 100 m2 3.1
2512 2 - vloeropp. >= 100 m2 4.1
2513 Rubber-artikelenfabrieken 3.2
252 0 Kunststofverwerkende bedrijven:
252 1 - zonder fenolharsen 4.1
252 2 - met fenolharsen 4.2
252 3 - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen 3.1
26 - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
261 0 Glasfabrieken:
261 1 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j 3.2
261 2 - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j 4.2 Z
261 3 - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j 4.2
2615 Glasbewerkingsbedrijven 3.1
262, 263 0 Aardewerkfabrieken:
262, 263 2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 3.2
264 A Baksteen en baksteenelementenfabrieken 4.1
264 B Dakpannenfabrieken 4.1
2651 0 Cementfabrieken:
2652 0 Kalkfabrieken:
2652 1 - p.c. < 100.000 t/j 4.1
2653 0 Gipsfabrieken:
2653 1 - p.c. < 100.000 t/j 4.1
2661.1 0 Betonwarenfabrieken:
2661.1 1 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille 4.1
2661.1 2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d 4.2
2661.2 0 Kalkzandsteenfabrieken:
2661.2 1 - p.c. < 100.000 t/j 3.2
2661.2 2 - p.c. >= 100.000 t/j 4.2 Z
2662 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 3.2
2663, 2664 0 Betonmortelcentrales:
2663, 2664 1 - p.c. < 100 t/u 3.2
2663, 2664 2 - p.c. >= 100 t/u 4.2 Z
2665, 2666 0 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:
2665, 2666 1 - p.c. < 100 t/d 3.2
2665, 2666 2 - p.c. >= 100 t/d 4.2 Z
267 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven:
267 1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² 3.2
267 2 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² 3.1
267 3 - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j 4.2
2681 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken 3.1
2682 A0 Bitumineuze materialenfabrieken:
2682 A1 - p.c. < 100 t/u 4.2
2682 B0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):
2682 B1 - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j 4.2 Z
2682 B2 - overige isolatiematerialen 4.1
2682 C Minerale produktenfabrieken n.e.g. 3.2
2682 D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur 4.1
2682 D1 - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur 4.2 Z
27 - VERVAARDIGING VAN METALEN
271 0 Ruwijzer- en staalfabrieken:
271 2 - p.c. >= 1.000 t/j 6 Z
272 0 IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:
273 0 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:
273 1 - p.o. < 2.000 m2 4.2
274 A0 Non-ferro-metaalfabrieken:
274 A1 - p.c. < 1.000 t/j 4.2
274 B0 Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.:
2751, 2752 0 IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:
2751, 2752 1 - p.c. < 4.000 t/j 4.2
2753, 2754 0 Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:
2753, 2754 1 - p.c. < 4.000 t/j 4.2
28 - VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)
281 0 Constructiewerkplaatsen:
281 1 - gesloten gebouw 3.2
281 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 3.1
281 2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 4.1
281 3 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 4.2 Z
2821 0 Tank- en reservoirbouwbedrijven:
2821 1 - p.o. < 2.000 m2 4.2
2822, 2830 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels 4.1
284 A Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven 4.1
284 B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. 3.2
284 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 3.1
2851 0 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
2851 1 - algemeen 3.2
2851 10 - stralen 4.1
2851 11 - metaalharden 3.2
2851 12 - lakspuiten en moffelen 3.2
2851 2 - scoperen (opspuiten van zink) 3.2
2851 3 - thermisch verzinken 3.2
2851 4 - thermisch vertinnen 3.2
2851 5 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) 3.2
2851 6 - anodiseren, eloxeren 3.2
2851 7 - chemische oppervlaktebehandeling 3.2
2851 8 - emailleren 3.2
2851 9 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) 3.2
2852 1 Overige metaalbewerkende industrie 3.2
2852 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 3.1
287 A0 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
287 A1 - p.o. < 2.000 m2 4.1
287 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. 3.2
287 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2 3.1
29 - VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
29 0 Machine- en apparatenfabrieken:
29 1 - p.o. < 2.000 m2 3.2
29 2 - p.o. >= 2.000 m2 4.1
29 3 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW 4.2 Z
30 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30 A Kantoormachines- en computerfabrieken 2
31 - VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
311 Elektromotoren- en generatorenfabrieken 4.1
312 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken 4.1
313 Elektrische draad- en kabelfabrieken 4.1
314 Accumulatoren- en batterijenfabrieken 3.2
315 Lampenfabrieken 4.2
3162 Koolelektrodenfabrieken 6 Z
32 - VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.
321 t/m 323 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. 3.1
3210 Fabrieken voor gedrukte bedrading 3.1
33 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. 2
34 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
341 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven
341 1 - p.o. < 10.000 m2 4.1
341 2 - p.o. >= 10.000 m2 4.2 Z
3420.1 Carrosseriefabrieken 4.1
3420.2 Aanhangwagen- en opleggerfabrieken 4.1
343 Auto-onderdelenfabrieken 3.2
35 - VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)
351 0 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
351 1 - houten schepen 3.1
351 2 - kunststof schepen 3.2
351 3 - metalen schepen < 25 m 4.1
352 0 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
352 1 - algemeen 3.2
352 2 - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW 4.2 Z
353 0 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
353 1 - zonder proefdraaien motoren 4.1
354 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 3.2
355 Transportmiddelenindustrie n.e.g. 3.2
36 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361 1 Meubelfabrieken 3.2
361 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 1
362 Fabricage van munten, sieraden e.d. 2
363 Muziekinstrumentenfabrieken 2
364 Sportartikelenfabrieken 3.1
365 Speelgoedartikelenfabrieken 3.1
3661.1 Sociale werkvoorziening 2
3661.2 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 3.1
37 - VOORBEREIDING TOT RECYCLING
372 A0 Puinbrekerijen en -malerijen:
372 A1 - v.c. < 100.000 t/j 4.2
372 B Rubberregeneratiebedrijven 4.2
372 C Afvalscheidingsinstallaties 4.2
40 - PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
40 A0 Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe)
40 A1 - kolengestookt (incl. meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 5.2 Z
40 A2 - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth 5.1 Z
40 A3 - gasgestookt (incl. bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth,in 5.1 Z
40 B0 bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:
40 B1 - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie 3.2
40 B2 - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa 3.2
40 C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40 C1 - < 10 MVA 2
40 C2 - 10 - 100 MVA 3.1
40 C3 - 100 - 200 MVA 3.2
40 C4 - 200 - 1000 MVA 4.2 Z
40 D0 Gasdistributiebedrijven:
40 D1 - gascompressorstations vermogen < 100 MW 4.2
40 D5 - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D 3.1
40 E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
40 E1 - stadsverwarming 3.2
41 - WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER
41 A0 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:
41 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41 B1 - < 1 MW 2
41 B2 - 1 - 15 MW 3.2
41 B3 - >= 15 MW 4.2
45 - BOUWNIJVERHEID
45 0 Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² 3.2
45 1 - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² 3.1
45 2 Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² 3.1
45 3 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² 2
50 - HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN
501, 502, 504 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 2
502 Groothandel in vrachtauto's (incl. import) 3.2
5020.4 A Autoplaatwerkerijen 3.2
5020.4 C Autospuitinrichtingen 3.1
51 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
5121 0 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders 3.1
5121 1 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer 4.2 Z
5122 Grth in bloemen en planten 2
5123 Grth in levende dieren 3.2
5124 Grth in huiden, vellen en leder 3.1
5125, 5131 Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen 3.1
5132, 5133 Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën 3.1
5134 Grth in dranken 2
5135 Grth in tabaksprodukten 2
5136 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 2
5137 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 2
5138, 5139 Grth in overige voedings- en genotmiddelen 2
514 Grth in overige consumentenartikelen 2
5151.1 0 Grth in vaste brandstoffen:
5151.1 1 - klein, lokaal verzorgingsgebied 3.1
5151.2 0 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:
5151.2 1 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 4.1
5151.2 3 - tot vloeistof verdichte gassen 4.2
5151.3 Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) 3.2
5152.1 0 Grth in metaalertsen:
5152.1 1 - opslag opp. < 2.000 m2 4.2
5152.2 /.3 Grth in metalen en -halffabrikaten 3.2
5153 0 Grth in hout en bouwmaterialen:
5153 1 - algemeen: b.o. > 2000 m² 3.1
5153 2 - algemeen: b.o. <= 2000 m² 2
5153.4 4 zand en grind:
5153.4 5 - algemeen: b.o. > 200 m² 3.2
5153.4 6 - algemeen: b.o. <= 200 m² 2
5154 0 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154 1 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 3.1
5154 2 - algemeen: b.o. < = 2.000 m² 2
5156 Grth in overige intermediaire goederen 2
5157 0 Autosloperijen: b.o. > 1000 m² 3.2
5157 1 - autosloperijen: b.o. <= 1000 m² 3.1
5157.2/3 0 Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² 3.2
5157.2/3 1 - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² 3.1
5162 0 Grth in machines en apparaten:
5162 1 - machines voor de bouwnijverheid 3.2
5162 2 - overige 3.1
517 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. 2
60 - VERVOER OVER LAND
6021.1 Bus-, tram- en metrostations en -remises 3.2
6023 Touringcarbedrijven 3.2
6024 0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² 3.2
6024 1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² 3.1
603 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen 2
63 - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
6311.1 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:
6311.1 2 - stukgoederen 4.2
6311.1 7 - tankercleaning 4.2
6311.2 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:
6311.2 1 - containers 4.2
6311.2 10 - tankercleaning 4.2
6311.2 2 - stukgoederen 3.2
6311.2 3 - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m² 4.2
6311.2 5 - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u 4.2
6311.2 7 - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2 4.2
6312 Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen 3.1
6312.3 Opslagruimteverhuur (niet in tanks, koel- en vriescellen) 2
6321 2 Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 3.2
64 - POST EN TELECOMMUNICATIE
641 Post- en koeriersdiensten 2
642 A Telecommunicatiebedrijven 1
71 - VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
712 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) 3.1
713 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen 3.1
714 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g., met uitzondering van verhuur van films, videobanden en overige geluid- en beelddragers aan particulieren 2
72 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72 A Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 1
72 B Switchhouses 2
73 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
731 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 2
74 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
747 Reinigingsbedrijven voor gebouwen 3.1
7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales 2
7484.3 Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten 4.1
75 - OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
7525 Brandweerkazernes 3.1
80 - ONDERWIJS
8041 Auto- en motorrijscholen 2
90 - MILIEUDIENSTVERLENING
9001 A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:
9001 A1 - < 100.000 i.e. 4.1
9001 A2 - 100.000 - 300.000 i.e. 4.2 Z
9001 B rioolgemalen 2
9002.1 A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. 3.1
9002.1 B Gemeentewerven (afval-inzameldepots) 3.1
9002.1 C Vuiloverslagstations 4.2
9002.2 A0 Afvalverwerkingsbedrijven:
9002.2 A2 - kabelbranderijen 3.2
9002.2 A4 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 3.1
9002.2 A5 - oplosmiddelterugwinning 3.2
9002.2 A6 - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW 4.2 Z
9002.2 A7 - verwerking fotochemisch en galvano-afval 2
9002.2 B Vuilstortplaatsen 4.2
9002.2 C0 Composteerbedrijven:
9002.2 C3 - belucht v.c. < 20.000 ton/jr 3.2
9002.2 C4 - belucht v.c. > 20.000 ton/jr 4.1
9002.2 C5 - GFT in gesloten gebouw 4.1
92 - CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
921, 922 Studio's (film, TV, radio, geluid) 2
93 - OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.1 A Wasserijen en strijkinrichtingen 3.1
9301.1 B Tapijtreinigingsbedrijven 3.1
9301.2 Chemische wasserijen en ververijen 2
9301.3 A Wasverzendinrichtingen 2
9303 Begrafenisondernemingen 1

Verklaring gebruikte afkortingen

- niet van toepassing of niet relevant
< kleiner dan
>= groter dan of gelijk aan
cat. categorie
e.d. en dergelijke
kl. klasse
n.e.g. niet elders genoemd
o.c. opslagcapaciteit
p.c. produktiecapaciteit
p.o produktieoppervlak
v.c. verwerkingscapaciteit
u. uur
d. dag
w. week
j. jaar
Z zoneringplichtig

Bijlage 2 Lijst Van Bedrijfstypen Wonen-werken

SBI OMSCHRIJVING cat
182 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 2
221 Uitgeverijen (kantoren) 1
2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 2
2223 Grafische afwerking 1
2223 Binderijen 2
2224 Grafische reproduktie en zetten 2
2225 Overige grafische aktiviteiten 2
223 Reproduktiebedrijven opgenomen media 1
33 Fabricage van medische / optische apparaten, orthopedische artikelen e.d. 2
36 Fabricage van munten, sieraden, kaarsen, meubels e.d. 2
363 Muziekinstrumentenfabrieken 1
511 Handelsbemiddeling (kantoren) 1
527 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 1
61, 62 Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) 1
6322, 6323 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) en fotografie 1
633 Reisorganisaties 1
634 Expediteurs, cargadoors (kantoren) 1
642 Telecommunicatiebedrijven 2
65, 66, 67 Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen 1
70 Verhuur van en handel in onroerend goed 1
72 Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d. 2
731 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 1
732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek 1
74 Overige zakelijke dienstverlening: kantoren 2
8021.3 Praktijkonderwijs 2
8022.2 Educatie 1
8042.1 Afstandsonderwijs 2
8042.2 Bedrijfsopleiding en -training 2
8042.3 Studiebegeleiding, vorming en onderwijs n.e.g. 1
8512, 8513 Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven 2
8514 Paramedische beroepen, bv. praktijk voor fysiotherapie, psychologie e.d. 2
853 Kinderopvang 2
921, 922 Studio's (film, TV, radio, geluid) 1
9234 Muziek- en balletscholen, fitness-studio 1
9251, 9252 Bibliotheken, musea, ateliers /pottenbakkers/ decorateurs e.d. 1
9302 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 1
9305 Persoonlijke dienstverlening n.e.g. 1

Verklaring gebruikte afkortingen


n.e.g. niet elders genoemd

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

Het voorliggend bestemmingsplan 'Korrewegwijk-De Hoogte 2009' betreft de Korrewegwijk en De Hoogte, echter met uitzondering van sportpark De Hoogte en een bedrijvenlocatie gelegen tussen de C.H.Petersstraat en het Oosterhamrikkanaal.

De Korrewegwijk en De Hoogte zijn woonwijken met waardevolle stedenbouwkundige structuren, waaronder een ruime hoeveelheid groen, en op veel plaatsen een hoge architectonische kwaliteit. Om die reden is een groot deel van de Korrewegwijk dan ook aangewezen als beschermd stadsgezicht.

In het plangebied is op een aantal plaatsen een centrumfunctie aanwezig. Voorts bevinden er zich verspreid scholen en kerken, en incidenteel andere functies. Langs het Van Starkenborghkanaal is aan de noordzijde van het plangebied bedrijventerrein De Hoogte aanwezig en aan de oostzijde langs de Antillenstraat een strookje met gemengde functies.

Bestemmingsplan 'Korrewegwijk-De Hoogte 2009' heeft ten doel een actueel planologisch kader te verschaffen voor het plangebied. Reden is dat het hele gemeentelijk grondgebied op grond van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in 2013 voorzien moet zijn van actuele bestemmingsplannen. Gezien deze actualiseringsplicht heeft het voorliggend bestemmingsplan in hoofdzaak ten doel de bestaande situatie vast te leggen en de waardevolle stedenbouwkundige structuren te beschermen.

Het voorliggend bestemmingsplan kent een beperkte flexibiliteit ten aanzien van bouw- en/of functionele mogelijkheden in het hele plangebied. Ondanks de beperkte flexibiliteit is toch een aantal nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Zo is vervangende nieuwbouw mogelijk voor de bouwblokken tussen de Bonaire- en de Curaçaostraat en tussen de Bandoeng- en de Timorstraat. Ook is het op grond van het voorliggend bestemmingsplan toegestaan om, net als in het vigerend bestemmingsplan Korrewegwijk/De Hoogte, de bestaande bedrijfsbebouwing aan de Oosterhamrikkade te vervangen door onder meer woonbebouwing, zij het in intensievere vorm. De locaties maken onderdeel uit van de intense laagbouwplannen. Op een aantal scholenlocaties, op de locatie van een kerk aan de Hamburgervijver en op de hoek Van Starkenborghkanaal/Oosterhamrikkanaal zal bij recht of pas na wijziging op grond van een wijzigingsplan wonen zijn toegestaan.

In het voorliggend bestemmingsplan is de stedenbouwkundige visie, zoals verwoord in stedenbouwkundig plan 'Antillenstraat en omstreken', juridisch-planologisch vastgelegd. Het stedenbouwkundig plan heeft reeds in het voorjaar van 2004 inspraak en vooroverleg doorlopen en is vervolgens vastgesteld door de gemeenteraad; met de uitvoering van het plan is inmiddels begonnen.

1.2 Begrenzing Plangebied

Het plangebied wordt aan twee zijden begrensd door water, namelijk door het Van Starkenborgh- kanaal en het Oosterhamrikkanaal. De begrenzing wordt aan de westzijde gevormd door de spoorlijn Delfzijl/Roodeschool en door de Noorderstationsstraat/Nieuwe Ebbingestraat/Korreweg/ Singelweg.

Sportpark De Hoogte is buiten het plangebied gelaten. Voor deze locatie wordt een afzonderlijk bestemmingsplan opgesteld. Ook de huidige bedrijvenlocatie tegenover het Bodenterrein aan de westzijde van de Oosterhamrikkade is buiten het plangebied gelaten. Dit gebiedje is meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan Bodenterrein-UMCG.

Hoofdstuk 2 Ontstaansgeschiedenis

Inleiding

In de ontstaansgeschiedenis van de Korrewegwijk en de Hoogte zijn globaal twee fasen te onderscheiden:

  • I. een klein, niet-planmatig deel van de wijk werd gebouwd in de periode 1870-1910;
  • II. het resterende deel van de wijk kwam tot stand op basis van deelplannen in de periode 1910-1956, waarbij het Algemeen Uitbreidingsplan (1906) van J.A. Mulock Houwer als richtsnoer diende.
    De laatste vooroorlogse delen van de wijk werden uitgevoerd volgens het uitbreidingsplan van H.P. Schut (1928), waarbij H.P. Berlage als adviseur nauw betrokken was. De naoorlogse delen geschiedden volgens deelplannen die voortborduurden op het vooroorlogse uitbreidingsplan van Schut en Berlage: de Nieuw-Indische Buurt, de Selwerderwijk (nu De Hoogte) en de West-Indische Buurt.

Periode tot 1910

Rond 1850 was het gebied van de latere Korrewegwijk, De Hoogte en de Selwerderwijk landelijk van karakter. De grond was hoofdzakelijk in gebruik als weiland; de zware (knip)klei was ongeschikt voor akkerbouw. Er was sprake van een blokverkaveling. De ruimtelijke structuren, die de vorm en grootte van de uitbreiding zouden bepalen, waren al voor een deel aanwezig.

De Korreweg bestaat al sinds 800 en vormde lange tijd de enige uitvalsweg naar het noordoosten van de provincie. De Bedumerweg ligt op de plaats van het voormalige Boterdiep, de oude vaarweg van Groningen naar Bedum. Het gedeelte van het Boterdiep langs de huidige Bedumerweg bestaat al sinds 1616 en heette oorspronkelijk Kleisloot. Deze was gegraven als verbinding tussen het bestaande Selwerderdiepje en het oorspronkelijke Boterdiep dat vanaf de verder naar het noorden gelegen Zuidwending richting Bedum liep. Langs de Kleisloot werd een kleiweg aangelegd die tegen het einde van de 19de eeuw met grind verhard werd. Verder oostelijk slingerde zich ook de Hunze door het gebied.

De Noorderstationsstraat was voor de slechting van de wallen (1876) een zandweg met aan weerszijden enkele kleine boerderijen. In 1884 werd aan het einde van deze weg, met de aanleg van de spoorlijn naar Delfzijl, het 'Noorderstation' gebouwd. Tegelijkertijd werd de weg, die tot dat moment Verlengde Nieuwe Ebbingestraat heette, verhard. In 1885 werd het bestaande tramspoor, dat liep van het hoofdstation naar de Ebbingepoort, doorgetrokken naar het Noorderstation.

Rond 1870 ontstond in het westen van het gebied langs de Rodeweg, nabij de brug over het Boterdiep waar al een oud veerhuis stond, de eerste woonbebouwing, bestaande uit kleine arbeiders- en schipperswoningen. Midden in de weilanden ver buiten de bebouwde kom werd in 1882 aan de Korreweg, op de plek tussen de huidige Ambonstraat en het Floresplein, een armenhuis van de Nederlands Hervormde Diaconie gebouwd ('Avondrust'). Langs de Noorderstationsstraat en het Boterdiep stonden verspreid enkele boerderijen en arbeiderswoningen.

Kort voor de eeuwwisseling werden tussen de Bedumerweg en de Korreweg door particulieren straten aangelegd en woningen gebouwd. Zo ontstonden de Eerste en Tweede Hunzestraat en de Fivelstraat (de Hunzebuurt, 1896). Rond 1900 werd op een terrein ten zuiden van de Korreweg op de plaats van het huidige Bernoulliplein en de mts/ambachtsschool het 'Noordersportterrein' aangelegd met onder andere een harddraversbaan. In het begin van de eeuw vond luxere bebouwing plaats langs de Bankastraat, de Riouwstraat en aan het begin van de Korreweg.

Periode 1910-1940

Noordelijk deel

Vanaf 1910 werd het gebied op meer planmatige wijze ingevuld. Dat was het startsein voor een hele reeks plannen die in grote lijnen het Plan van Uitleg van de gemeente Groningen volgde (1906, J.A. Mulock Houwer). De eerste planmatige bebouwing in de wijk vond plaats langs de oostkant van de Bedumerstraat (in 1912 door de speciaal daarvoor opgerichte N.V. Woningbouwvereniging Volkshuisvesting, complex van 87 arbeiderswoningen) en de Bedumerweg (in 1915 door de Maatschappij tot Verbetering van Woningtoestanden). In 1918 werd ook de westkant van de Bedumerstraat bebouwd. Ten noordwesten van de Korreweg waren voornamelijk woningbouwverenigingen actief, aan de overzijde vond vanaf de jaren twintig vooral particuliere woningbouw plaats.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0001.jpg"

Eerste woningcomplex van Volkshuisvesting aan de Bedumerstraat, gesloopt circa 1980

Tuindorp 'De Hoogte'

Van 1917 tot 1921 werd op grote afstand van de bebouwde kom het arbeidersdorp De Hoogte gebouwd. Het plan dat Mulock Houwer maakte, is zowel op de lokale geschiedenis als op het populaire tuindorpconcept geïnspireerd. Het betrof een grootschalig bouwplan van ruim 400 woningen, dat werd gerealiseerd door de Maatschappij tot Verbetering van Woningtoestanden.

Het terrein De Hoogte is een verhoging die haar ontstaan te danken heeft aan een middeleeuws steenhuis dat hier gestaan heeft: het Cortinghhuis. Als herinnering aan deze borg kreeg het complex een monumentale toegangspoort die tevens de beslotenheid van het dorp markeerde. Langs de randen van het dorp werden hogere woonblokken geplaatst, die als de muren van een fort de lage gezinswoningen aan de binnenstraten omringen. De lage woningen kwamen te liggen aan brede straten of pleinvormige ruimten met veel groen. Middenin het dorp is een robuust schoolgebouw opgenomen met een twaalf meter hoge toren als verwijzing naar het middeleeuwse steenhuis.

Na 1921 namen de bouwactiviteiten vanwege planologische belemmeringen af. Zo kon een bouwplan voor uitbreiding van De Hoogte tussen de Cortinghlaan en de spoorlijn uit 1924 als gevolg van plannen voor uitbreiding van het spoorwegemplacement pas in 1931 worden gerealiseerd: de Nieuwe Hoogte (architecten Kazemier & Tonkens).

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0002.jpg"

Tuindorp De Hoogte, vogelperspectief, 1917

Deliplein en omgeving

Tegelijkertijd bouwde de 'Vereeniging tot Opruiming en Verbetering van Slop- en Gangwoningen' in 1918 een woningcomplex van 87 arbeiderswoningen in de Indische Buurt ten oosten van de Hunzebuurt. Rondom het trapeziumvormige Deliplein werden in een dubbele ring woningen aan een gemeenschappelijk binnenterrein gesitueerd. De vier bouwblokken, gegroepeerd rondom het plein telden gezamenlijk 36 beneden- en 50 bovenwoningen, een winkel en een werkplaats. Verschillende poortdoorgangen leiden naar het besloten binnenterrein. Tot 1921 bebouwde genoemde woningbouw- vereniging achtereenvolgens de Billitonstraat en de Padangstraat aan weerszijden van het Deliplein en vervolgens het Sabangplein, de Atjehstraat en een deel van de Sumatralaan.

In 1922 bouwde woningbouwvereniging 'Volkshuisvesting' een complex arbeiderswoningen aan de 'binnenkant' van de vork die gevormd wordt door het Borneoplein, de Sumatralaan en de Javalaan. Zo ontstonden het Billitonplein en het Rhijnvis Feithplein. Van 1926 tot 1929 werd de Balistraat en de rest van de Padangstraat bebouwd. Tegelijkertijd werden aan de Korreweg, tussen Balistraat en Borneoplein, particuliere woningen in de stijl van de Amsterdamse School gebouwd.

Floresplein en omgeving

In 1934 verrees ten westen van het ontworpen Floresplein met Floresvijver particuliere woningbouw aan de Ambonstraat, de Madoerastraat en de Korreweg. Het oude armenhuis uit 1882 aan de Korreweg werd gesloopt en vervangen door een hofje voor ouden van dagen (Rustoord) met achtergelegen gasthuis (Ubbenagasthuis). Tegelijkertijd werd op de hoek van de Korreweg en het Floresplein een gereformeerde kerk gebouwd: de Sionskerk (architecten J.G. en D.K. Mensink, Apeldoorn).

De 'Maatschappij tot Verbetering van Woningtoestanden' bouwde in 1935 aan het einde van de Billitonstraat, de Sumatralaan en de Bankastraat een complex van 58 arbeiderswoningen. Vanaf het midden van de jaren dertig werd vanaf het Floresplein in oostelijke richting verder gebouwd tot aan het Molukkenplantsoen. Particuliere woningbouw verrees aan de Celebesstraat, de Ceramstraat, het laatste gedeelte van de Korreweg en het oostelijke gedeelte van de Molukkenstraat. In 1937 werd op het binnenterrein aan de oostzijde van de Ceramstraat een hofje voor ouden van dagen gebouwd door de Dienst Gemeentewerken (S.J. Bouma). In 1940 tenslotte werden nog twee complexen arbeiders- woningen gebouwd aan de Floresstraat, de Menadostraat en de Palembangstraat.

Zuidelijk deel

Bernoulliplein en omgeving

Tot ongeveer 1920 stond slechts aan het begin van de Korreweg en langs de Singelweg enige bebouwing. De terreinen aan weerszijden van het tussen 1924 en 1928 gerealiseerde Oosterhamrikkanaal waren door Mulock Houwer bestemd voor handel en bedrijvigheid. Aansluitend hierop werd in 1922 tussen de Petrus Driessenstraat en de C.H. Petersstraat in korte tijd een ultramodern scholencomplex met bijbehorende conciërgewoningen gebouwd (architecten J.G. Wiebenga en L.C. van der Vlugt). De vormgeving van het complex, met glas en een betonskelet - één van de vroegste voorbeelden in Nederland van het Nieuwe Bouwen - deed veel stof opwaaien.

Tussen dit scholencomplex en de Korreweg werd het oude Noordersportterrein omgevormd tot een plein dat voor volksfeesten en markten en als speelterrein kon dienen. In 1924, enkele jaren na de oplevering van de school, greep de gemeente economische redenen aan voor de bouw van particuliere woningen aan het Bernoulliplein. De invulling van de woonblokken aan het Bernoulliplein geschiedde in vier fasen tussen 1925-1928 in de stijl van de Amsterdamse School (architect J.A. Boer).

Het gebied ten oosten van de J.C. Kapteynlaan (de Professorenbuurt)

In 1930 was het gebied ten zuidwesten van de J.C. Kapteynlaan volgebouwd. Daarna werd de buurt in snel tempo naar het noordoosten uitgebreid, waarbij slechts op details werd afgeweken van de plannen van Mulock Houwer, Schut en Berlage. Het stratenpatroon is rechtlijnig en regelmatig van opzet. De groenvoorzieningen en open ruimtes in de wijk waren deels al opgenomen in de plannen van Mulock Houwer, Schut en Berlage. De pleinvormige verbredingen met plantsoentjes in de Oppenheimstraat en de Diephuisstraat zijn voorbeelden van latere bijgestelde plannen. Aan de oostkant van de wijk eindigt de bebouwing in een groengebied rondom de grote Hamburgervijver. Aan de Oosterhamrikkade vestigde zich kleinschalige bedrijvigheid.

De woningbouw bestaat uit gesloten bouwblokken. Aanvankelijk betrof het tamelijk luxe middenstandsappartementen. Later werden ten noordoosten van de Diephuisstraat ook eengezinswoningen gebouwd, variërend van strak en modern (Gratamastraat en Star Numanstraat) tot tuindorpachtig (Van Hamelstraat). Alleen de bebouwing aan weerszijden van de Petrus Hendrikszstraat was niet in particuliere handen, maar van woningbouwvereniging 'Volkshuisvesting'.

In 1933 werd op een binnenterrein achter de Tellegenstraat een hofje voor ouden van dagen gebouwd (Dienst Gemeentewerken, S.J. Bouma). Ook werd in 1933 op de hoek van de Diephuisstraat en de Oosterhamrikkade een overdekt, openbaar zwembad gebouwd, het 'Noorderbad' (architect J.A. Boer). In het plan van Schut en Berlage was deze plek bestemd voor een opvallend ontworpen openbaar (kerk)gebouw. Door de bouw van de gereformeerde Sionskerk in het noordelijk deel en vanwege plannen voor een nog te bouwen R.-K.kerk (Franciscuskerk, 1938) in de nabijgelegen Oosterparkwijk, werd in deze behoefte voorzien en kwam het Noorderbad tot stand. In 1938 werd het Van Starkenborghkanaal voltooid.

Ontwikkelingen na 1945

De opzet en structuur van de naoorlogse delen van de Korrewegwijk-De Hoogte zijn ontstaan vanuit het streven de enorme woningnood te verkleinen. Dit leidde tot het invullen van niet-ontwikkelde terreinen binnen de bestaande stedenbouwkundige structuur in het gebied: de Nieuw-Indische buurt (het gebied tussen de Soendastraat en de Semarangstraat), de Selwerderwijk (het gebied tussen De Borgwal en de Noorderstationsstraat) en de West-Indische buurt (het gebied tussen het Molukkenplantsoen en de Westindischekade).

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0003.jpg"

De Hoogte en de Korrewegwijk, luchtfoto, jaren vijftig

In 1953 werd het Boterdiep gedempt (1953) ten behoeve van het toegenomen autoverkeer. Later werd ook de Noorderringweg aangelegd (Plataanlaan) en vond in de rest van het gebied woningbouw plaats. Ten noorden van De Hoogte werd een nieuw sportterrein aangelegd en aan de overkant van de ringweg kwam het industrieterrein De Hoogte tot stand. In 1973 werd het tracé van de spoorlijn naar Delfzijl opgehoogd en werd het nieuwe Noorderstation gebouwd. In 1986 werd ten behoeve van een busbaan een nieuwe brug over het Van Starkenborghkanaal gebouwd. Ook werd daarbij een gedeelte van het Oosterhamrikkanaal versmald.

Nieuw-Indische buurt

De Nieuw-Indische Buurt (ook Oost-Indische buurt genoemd) in de Korrewegwijk ontstond door de invulling van het gebied tussen de Soendastraat en Semarangstraat. Het stratenpatroon

stamt uit het vooroorlogse uitbreidingsplan van Schut en Berlage. Vanwege de woningnood werd de bebouwingsdichtheid veel hoger dan voorzien. In plaats van eengezinswoningen werden stroken portieketagewoningen gebouwd.

West-Indische buurt

In het begin van de jaren vijftig werd het gebied tussen de Oosterhamriklaan en het Van Starkenborghkanaal ingevuld, de 'West-Indische buurt', met stroken portieketagewoningen. Oorspronkelijk was in deze zone een bedrijventerrein gepland. Op een tweetal plaatsen zijn groene longen aangebracht, die als visuele verbindingsas naar het Van Starkenborghkanaal fungeren (Surinamestraat en Paramaribostraat). De buurt kwam geïsoleerd te liggen ten opzichte van de rest van de wijk doordat er een strook grond was gereserveerd voor een ringweg, mede ter ontsluiting van het bedrijventerrein. Aan de oostzijde van de Korreweg ontstond wel een soort bedrijfsterrein langs het kanaal met daarop ook enkele scholen. Het idee van de ringweg door de wijk werd pas later losgelaten, waarbij de grond een bestemming als plantsoen kreeg: het Molukkenplantsoen.

De Hoogte

Vanaf 1950 werd in De Hoogte het resterende gebied tussen de spoorlijn, de Noorderstationsstraat en het Boterdiep langzaam volgebouwd. Ten noorden van de Asingastraat was dat door de Maatschappij tot Verbetering van Woningtoestanden. Vanaf 1952 bouwde Woningstichting Patrimonium aan weerszijden en ten zuiden van de Asingastraat. De voorzieningen werden ingepast aan de randen van het gebied. Aan de Heinsiusstraat achter de Noorderstationsstraat werd de Goede Herderkerk gebouwd (1955, architect Egbert Reitsma) en hiertegenover een Chr. Technische School (1957, architectenbureau Van Wijk & Broos). Aan de Van Oldenbarneveltlaan tegenover de spoorlijn kwamen een School voor Landbouwwinteronderwijs (1952, R. Offringa) en een lagere school (J.H.M. Wilhelm, 1956). De twee complexen van Volkshuisvesting aan de Bedumerstraat werden begin jaren '80 gesloopt en vervangen door nieuwbouw. De Oude Hoogte werd grondig gerenoveerd waarbij ruim 80 woningen werden gesloopt en vervangen door nieuwbouw (1983).

Beschermd Stadsgezicht Korrewegwijk

Binnen het plangebied valt een groot deel binnen het Beschermd Stadsgezicht Korrewegwijk (het vooroorlogse gedeelte van de Korrewegwijk). De wijk wordt hierin gewaardeerd als 'een gaaf voorbeeld van een omvangrijke stadswijk uit de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw met een goed bewaard gebleven heldere stedenbouwkundige structuur, een ruime opzet en architectonisch samenhangende en gevarieerde bebouwing waarin de verschillende ontwikkelingsfasen van de wijk duidelijk herkenbaar zijn. De ruime profielen van de hoofdstraten, pleinen en vijvers met gevarieerde groenvoorzieningen en de ruimtelijke organisatie van het stratenpatroon ondersteunen de ruimtelijke kwaliteit van de wijk. De Korrewegwijk is als zodanig van algemeen belang vanwege haar betekenis voor de ontwikkeling van het stedenbouwkundig denken, de kwaliteit van het ruimtelijke concept, de schaal en de architectonische invulling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0004.jpg"

Beschermd stadsgezicht Korrewegwijk

Nadere typering van de te beschermen waarden

De goed bewaard gebleven ruime en heldere stedenbouwkundige opzet en de architectonische kwaliteit van de samenhangende en uiterst gevarieerde bebouwing van de Korrewegwijk bepalen het hoogwaardige beeld en het karakter van deze omvangrijke woonwijk uit de jaren 1910-1940.

Typerend zijn:

  • de Korreweg, als bindend element, van oude uitvalsweg ontwikkeld tot hoofdas van de wijk, waarop de verschillende stedenbouwkundige deelplannen ten noorden en ten zuiden zijn aangetakt;
  • de stedenbouwkundige hoofdstructuur van de wijk, bestaande uit een drietal concentrisch ten aanzien van de binnenstad gesitueerde routes: de J.C. Kapteynlaan/Sumatralaan/Javalaan; Heymanslaan/Floresplein/Floresstraat en het oorspronkelijke ringwegtracé uit het Plan Schut/Berlage (1928) met kenmerkende profielen en groenvoorzieningen en de hiertussen gerealiseerde deelgebieden;
  • het stratenpatroon van de Professorenbuurt met de twee hoofdassen, J.C. Kapteynlaan en Heymanslaan; de pleinvormige verbredingen aan de Oppenheimstraat, de Diephuisstraat en de Oosterhamrikkade met het Noorderbad; architectonisch samenhangende bebouwing langs de complete straatwanden;
  • het stedenbouwkundige concept van het Deliplein met het gelijknamig woningbouwcomplex uit 1919, gesitueerd rondom een groot trapeziumvormig binnenterrein met groenvoorziening met daaromheen een aaneengesloten krans van woningen, die door drie poortdoorgangen worden ontsloten en de bebouwingsstrook aan de zuidwestzijde van de Atjehstraat; voorts zijn de straatwanden van belang die de buitenbegrenzing van het Deliplein vormen: de Billitonstraat, het Sabangplein als hoofdtoegang tot het plein, de noordwestzijde van de Padangstraat en de Atjehstraat;
  • het Bernoulliplein en omgeving met opmerkelijke ruimtelijke organisatie en ensemblewaarde als resultaat van de omslag in het stedenbouwkundig denken, een reactie op de vormgeving van de mts/ambachtsschool, resulterend in de bouw van de architectonisch zeer belangrijke woonblokken aan het Bernoulliplein;
  • de bijzondere architectonische waarde van het complex van de mts/Ambachtsschool uit 1922 als een van de eerste bouwwerken in Nederland in de stijl van het Nieuwe Bouwen;
  • de zicht-as over het Bernoulliplein naar het scholencomplex;
  • de zicht-as over de J.C. Kapteynlaan richting Javalaan en Sumatralaan;
  • de zicht-as over de Korreweg in zowel oostelijke als westelijke richting;
  • de zicht-as over de Oppenheimstraat vanuit het zuidoosten richting het opmerkelijke winkel-woningcomplex (nr. 70), op de plaats waar de rooilijn verspringt;
  • het grote aantal over de wijk verspreide woningcomplexen met een bijzondere architectonische kwaliteit, zoals diverse woningblokken aan onder meer de Korreweg, het Bernoulliplein, het Eyssoniusplein, de Oppenheimstraat, de Diephuisstraat, de J.C. Kapteynlaan en de Heymanslaan;
  • de Van Hamelstraat vanwege haar afwijkende karakter in vergelijking met het omliggende stratenpatroondoor het landelijke tuindorpachtige karakter;
  • de Hamburgerstraat met de Hamburgervijver tussen Korreweg en Star Numanstraat met aaneengesloten, langgerekte hoge gevelwand uit 1935 als monumentale begrenzing van de buurt tegenover de waterpartij en de groenaanleg van de Hamburgervijver;
  • de bijzondere situering van een tweetal hofjes en hun architectonische vormgeving op de binnenterreinen achter de Ceramstraat en de Tellegenstraat;
  • de schaal, groenaanleg en boombeplanting van het Bernoulliplein;
  • de groenaanleg en de vijverpartij van het Floresplein in relatie tot de stedenbouwkundige situering van de (voormalige) Sionskerk;
  • de groenaanleg van de open ruimte aan de Oosterhamrikkade voor het Noorderbad met bijzondere boombeplanting in de vorm van groene haagbeuken;
  • de openheid van de binnenterreinen.

De ruime profielen van de hoofdstraten, pleinen en vijvers met gevarieerde groenvoorzieningen en de ruimtelijke organisatie van het stratenpatroon ondersteunen de ruimtelijke kwaliteit van het Beschermd stadsgezicht Korrewegwijk. Deze kenmerkende openbare ruimtes worden als onderdeel van het beschermd stadsgezicht Korrewegwijk beschermd. Zij worden beschreven in hoofdstuk 5.

Monumenten

Het plangebied kent een groot aantal monumenten. Het betreft zowel rijks- als gemeentelijke monumenten. Een zeer groot aantal daarvan is te vinden aan het Bernoulliplein en aan de Korreweg. Tevens heeft een aantal panden voorbescherming gekregen in afwachting van de status van gemeentelijk monument. De monumenten zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze toelichting.

Gebied met bijzondere (stedenbouwkundige) waarden

Woonwijk De Hoogte heeft bijzondere waarden vanwege haar betekenis voor de geschiedenis van de vroeg-twintigste-eeuwse volkswoningbouw en stedenbouw als planmatig opgezette woonwijk, alsmede vanwege haar architectuurhistorische waarde. De 'oude' Hoogte is bovendien van betekenis vanwege haar opzet volgens de traditie van de Tuinstadbeweging.

Hoofdstuk 3 De Ruimtelijke Structuur Van Het Plangebied

3.1 Algemeen

Het hele plangebied, ook het naoorlogse deel, wordt gekenmerkt door een heldere, ruim opgezette stedenbouwkundige structuur, die voortvloeit uit de vooroorlogse verkaveling. Deze structuur wordt ondersteund en versterkt door de zorgvuldig en gevarieerd vormgegeven architectuur en bijbehorende inrichting van de openbare ruimtes, vooral in het vooroorlogse deel van het gebied.

De vooroorlogse gebieden vallen grotendeels samen met het beschermd stadsgezicht Korrewegwijk.

De verkaveling bestaat hier voornamelijk uit een aaneenschakeling van gesloten bouwblokken.

De Korrewegwijk is als zodanig van algemeen belang vanwege haar betekenis voor de ontwikkeling van het stedenbouwkundig denken, de kwaliteit van het ruimtelijk concept, de schaal en de architectonische invulling. De Korreweg is de ruggegraat van de wijk; de weg doorsnijdt alle belangrijke assen en zones.

De ruimtelijke hoofdstructuur van het plangebied bestaat in hoofdlijnen uit twee soorten gebieden:

  • gebieden met min of meer aaneengesloten bebouwing hoofdzakelijk ten behoeve van de woonfunctie, soms gecombineerd met detailhandel, dienstverlening, horeca etc., en
  • min of meer aaneengesloten onbebouwde gebieden met hoofdzakelijk een verkeers- en/of verblijfsfunctie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0005.jpg"

Structuur van de wijk

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ruimtelijke structuur van het plangebied. Het betreft in de paragrafen 3.2 tot en met 3.6 achtereenvolgens de randen van het plangebied, de radialen Korreweg en Bedumerweg, de concentrische elementen, het vooroorlogse deel van het plangebied dat grotendeels samenvalt met het beschermd stadsgezicht Korrewegwijk en de na-oorlogse gebieden. In paragraaf 3.7 zijn relatief nieuwe ontwikkelingen opgenomen; relatief, omdat hetzij het vigerende bestemmingsplan Korrewegwijk/De Hoogte de ontwikkeling al grotendeels mogelijk maakt (het betreft twee locaties aan het Oosterhamrikkanaal en twee locaties waar vervangende nieuwbouw- woningen worden gerealiseerd), hetzij omdat de raad met de ontwikkeling reeds heeft ingestemd (de locatie rond de Antillenstraat). Het hoofdstuk wordt afgesloten met een korte beschrijving van de verkeerssituatie in paragraaf 3.8.

3.2 De Randen Van Het Plangebied

Het plangebied heeft duidelijke randen. In het westen is het de verhoogde spoorlijn. Twee zijden worden begrensd door water, c.q.het Van Starkenborghkanaal en het Oosterhamrikkanaal. Het Oosterhamrikkanaal vormt momenteel een harde grens met de Oosterparkwijk. Het zal in de toekomst een vriendelijker en groenere uitstraling moeten krijgen. Verder vormt de lijn Noorderstationsstraat/ Nieuwe Ebbingestraat, die de begrenzing van de binnenstad markeert, samen met een klein stuk van de Korreweg en met de Singelweg de laatste begrenzing van het plangebied.

De spoorbaan

De westelijke rand van het plangebied wordt gevormd door de spoorbaan. Het gebied tussen spoorbaan en bebouwing is voornamelijk groen, soms zelfs parkachtig, of als speelveld ingericht. Woningen zijn hierop georiënteerd en dit dient zo te blijven.

Het Van Starkenborghkanaal

Aan de noordzijde van het plangebied, langs het Van Starkenborghkanaal ligt het bedrijfsterrein De Hoogte.

Verderop langs het kanaal is de Westindischekade als groene zone waardevol voor de wijk. In het bijzonder de bomenrij, maar ook de bebouwing is daar karakteristiek.

In de omgeving van de Antillenstraat bevindt zich langs het kanaal een gebied met een sterk gemengd karakter. De kavels zijn hier tot op de kade uitgegeven. Het gebied op zich functioneert goed.

Op grond van stedenbouwkundig plan 'Antillenstraat en omstreken' is langs de Korreweg hogere bebouwing toegestaan aan de kruising van de Korreweg met het Van Starkenborghkanaal, een kruising van twee stedelijke hoofdstructuren. Hierdoor wordt de entree van de stad vanaf het water naar de Korreweg vormgegeven en het stedelijke, bovenwijkse karakter van de Korreweg benadrukt.

Het Oosterhamrikkanaal

De zuidoostelijke rand van het plangebied wordt gevormd door het Oosterhamrikkanaal. Vanaf de Kapteynbrug wordt het karakter van de openbare ruimte sterk bepaald door de busbaan. Langs het Oosterhamrikkanaal bevindt zich bebouwing met een gemengd karakter. Het gaat om de functies wonen, afgewisseld met stroken bedrijfsbebouwing. Aan de Oosterhamrikkade bevindt zich tevens het Noorderbad, een karakteristiek gebouw, dat nu een functie heeft ten behoeve van kantoren/ dienstverlening; het plantsoen ervóór is waardevol.

De Noorderstationsstraat/ het Noorderplantsoen/ Korreweg/ Singelweg

Het plangebied grenst aan de zuidwestkant aan het Noorderplantsoen. Deze fraaie rand is van waarde voor de hele Korrewegwijk, evenals de karakteristieke losse villabebouwing langs de Noorderstationsstraat. Het bouwblok tussen de Rodeweg en de Nieuwe Ebbingestraat is eenzijdig georiënteerd.

3.3 De Radialen Korreweg En Bedumerweg

Kenmerkend voor het plangebied is de duidelijke ruimtelijke hoofdstructuur. Hierbij zijn van oudsher vooral de Korreweg en de Bedumerweg van belang. Zij zijn zogenaamde radialen en als zodanig belangrijke 'dragers' voor het karakter en de identiteit van de wijk. De structuur en verkaveling van de Korrewegwijk en De Hoogte zijn direct afgeleid van deze twee historische routes tussen stad en ommeland.

De Korreweg

De Korreweg begint bij het Noorderplantsoen op de plek waar ooit de Ebbingepoort de ingang van de stad ter plaatse van de Ebbingestraat aangaf en loopt via de Korrewegwijk tot de Gerrit Krolbrug, die het Van Starkenborghkanaal overbrugt, waar de weg overgaat in het Heerdenpad dat eindigt in Beijum. De Korreweg bestond al in de oorspronkelijke landelijke verkaveling in de tijd dat de vestingwallen er nog waren. De weg vormt de ruggengraat van de wijk waarop alle secundaire wegen en woonstraten uitkomen en waarop de diverse - gefaseerd tot stand gekomen - woningbouwplannen en openbare ruimtes als Bernoulliplein, Floresvijver en Hamburgervijver zijn geënt.

Het Bernoulliplein is als ruimte bijzonder waardevol. De gevels zijn hier van grote architectonische kwaliteit. Het Floresplein is karakteristiek voor de Korrewegwijk. In de trapezium-vormige ruimte met vijver zijn de twee hoofdrichtingen van de Korrewegwijk duidelijk herkenbaar. De voormalige Sionskerk op de hoek van de Floresstraat en de Korreweg is een karakteristiek gebouw in de wijk.

De bebouwing langs de Korreweg kent fraaie gevelarchitectuur en heeft in het algemeen een mooi profiel (door de verhouding van de afstand tussen de tegenoverliggende gevels en de hoogte van de bebouwing). In hoofdlijnen dient de Korreweg in de huidige vorm te worden behouden. Op een aantal plekken zijn echter verbeteringen mogelijk.

Detailhandel/dienstverlening moet zich, aansluitend aan de Nieuwe Ebbingestraat, tot aan de Singelweg concentreren. De bebouwing langs de Korreweg heeft verder voornamelijk een woonfunctie met uitzondering van de hoeken van de gesloten bouwblokken. Hier zijn op de begane grond andere functies gevestigd of wenselijk, zoals dat oorspronkelijk op deze plekken ook bedoeld is.

Aan de rand van de wijk is op grond van stedenbouwkundig plan 'Antillenstraat en omstreken' nabij de Antillenstraat woningbouw mogelijk. Langs de Korreweg is hogere bebouwing voorzien, zodat de wijk een stedenbouwkundige afronding krijgt, de entree van de stad vanaf het water naar de Korreweg wordt vormgegeven en zo het stedelijke, bovenwijkse karakter van de Korreweg wordt benadrukt.

De Bedumerweg

De Bedumerweg bevindt zich langs het voormalige Boterdiep, waarvan nog slechts een langwerpige vijver resteert. Ten gevolge van de demping van het Boterdiep is er een ruimtelijk probleem ontstaan in het profiel van de Bedumerweg. Door de ontstane overmaat is de verkeersfunctie dominant aanwezig. De openbare ruimte van de Bedumerweg is in zijn huidige vorm van onvoldoende kwaliteit en het is wenselijk om deze in z'n geheel te herinrichten vanwege het belang van de weg als entree van het centrum vanuit het noorden. Daarnaast zou de weg door middel van een betere inrichting de Selwerderwijk bij de Korrewegwijk kunnen betrekken. Daartoe worden studies gemaakt.

Tussen Allersmastraat en Asingastraat is bebouwing mogelijk tot 4 lagen. De bebouwingslijn van de gevelwand wordt gehandhaafd; detailhandel en dienstverlening blijven mogelijk. Tot aan de Asingastraat heeft de westelijke gevelwand veel detailhandel en dienstverlening op de begane grond. Verder heeft de bebouwing aan de Bedumerweg voornamelijk een woonfunctie. Het oude tuindorp De Hoogte is karakteristiek en om stedenbouwkundige redenen waardevol ter plaatse van de speeltuin nabij de Cortinghpoort.

Vanaf de Molukkenstraat heeft de Bedumerweg uitsluitend een verkeersfunctie. Aan de oostzijde, aan de rand van het Molukkenplantsoen, is bebouwing gerealiseerd tot 6 bouwlagen. Hier bevindt zich detailhandel/dienstverlening. Ook is woningbouw mogelijk, zoveel mogelijk georiënteerd op het park. Door de bebouwing is de relatie tussen de Nieuw-Indische buurt en de West-Indische buurt versterkt.

3.4 De Concentrische Elementen

In de ruimtelijke hoofdstructuur van de wijk is een tweetal concentrische elementen van betekenis: de route Kapteynlaan/Sumatralaan/Asingastraat als interwijkverbinding, en het gebied waar het ringwegtracé was geprojecteerd in het structuurplan van Berlage (1928) en waarbinnen zich nu onder andere het Molukkenplantsoen bevindt.

De J.C.Kapteynlaan/Sumatralaan/Asingastraat

De wegen Kapteynlaan/Sumatralaan/Asingastraat vormen een belangrijke wijkontsluitingsroute afleesbaar in hun bredere profiel.

De gevels van de Kapteynlaan zijn in architectonisch opzicht interessant. De bebouwing langs deze route heeft overwegend een woonfunctie.

De Kapteynlaan, die op het Borneoplein splitst in de Sumatralaan en de Javalaan (de splitsing wordt ook wel de vork genoemd) heeft een herkenbaar straatprofiel met een bomenrij in het midden van de weg. Door het verschillend functioneren van de Javalaan en Sumatralaan, respectievelijk als woonstraat en als belangrijke wijkontsluitingsweg, heeft het Borneoplein zijn sterk symmetrische opzet verloren. Hier ligt een kans om door middel van de inrichting van het plein de symmetrische structuur te herstellen.

De flats aan de Asingastraat zijn een goed voorbeeld van naoorlogse woningverbetering.

Molukkenplantsoen/ Hamburgervijver

Het Molukkenplantsoen en de Hamburgervijver en omstreken maken onderdeel uit van het oor- spronkelijke ringwegtracé rond Groningen, zoals dat al door Berlage/Schut in 1932 was aangegeven. Zij vormen een concentrisch element in de stedebouwkundige hoofdstructuur van de wijk en sluiten aan op de Oosterhamriklaan en het Pioenpark in de Oosterparkwijk.

Het Molukkenplantsoen is als groene ruimte voor de wijk zeer waardevol. De Hamburgervijver is een waardevol element. De bebouwing rondom het Molukkenplantsoen zou zoveel mogelijk op het groen georiënteerd moeten zijn. Aan de Bedumerwegzijde, bij het complex ouderenwoningen, is een zone als parkgebied minder interessant. Door dit gebied te bebouwen kan deze omgeving sterk aan kwaliteit winnen, niet in het minst vanwege de ruimtelijke verbinding die tot stand kan worden gebracht tussen de West-Indische Buurt en de rest van de Korrewegwijk en de stad. Aan de noordzijde blijft het plantsoen onbebouwd. Gedeeltelijk is aan de zuidzijde incidenteel bebouwing mogelijk, altijd ondergeschikt aan de parkfunctie (er bevinden zich in deze zone nu onder meer al een school en een sportlokaal).

3.5 De Vooroorlogse Gebieden

Binnen het plangebied is een drietal vooroorlogse gebieden aanwezig:

  • de oude bebouwing aan de westzijde van het plangebied, gelegen aan de Nieuwe Ebbingestraat, de Noorderstationsstraat, in de Hunzebuurt, aan de Singelweg en aan de Rodeweg,
  • De Hoogte, en
  • gebied behorend tot Beschermd stadsgezicht Korrewegwijk.

Nieuwe Ebbingestraat/Noorderstationsstraat/Hunzebuurt/Singelweg/Rodeweg

De open villastructuur aan de Noorderstationsstraat is waardevol en moet behouden blijven. Detailhandel/dienstverlening en kantoorfuncties zijn hier mogelijk. Ook aan de Nieuwe Ebbingestraat bevinden zich functies als detailhandel en dienstverlening, maar ook horeca, waardoor er een functionele koppeling aan de binnenstad bestaat. De concentratie van deze functies is hier gewenst.

De Hunzebuurt, de Singelweg en de Rodeweg zijn voornamelijk woongebieden. De woonbebouwing in de Hunzebuurt en omstreken kent verhoudingsgewijs een hoge bebouwingsdichtheid. Ook hier bevinden zich af toe andere functies dan wonen op de begane grond: kantoorfuncties/ maatschappelijke doeleinden/horeca. Maar de nadruk ligt hier op het wonen en dat dient ook zo te blijven.

De Hoogte

Het oudere deel van De Hoogte is in de periode 1917-1921 gerealiseerd naar een stedebouwkundig ontwerp van Mulock Houwer en architectonisch vormgegeven door de architecten Elmpt, Kazemier en Van der Windt.

De Hoogte is een vooroorlogse buurt met een sterk eigen karakter, waarvan de stedebouwkundige structuur en architectonische kwaliteit behouden moet blijven.

Gebied behorend tot Beschermd stadsgezicht Korrewegwijk

Beschermd stadsgezicht Korrewegwijk wordt aan de westzijde begrensd door de Bedumerweg, aan de noordzijde door de Menadostraat - Floresstraat - Celebesstraat - Molukkenstraat - Hamburgervijver - Antillenstraat - Oosterhamriklaan, en aan de de zuidzijde door de Oosterhamrikkade Noordzijde, de C. H. Petersstraat, de Eyssoniusstraat en de Riouwstraat. Dit is aangegeven op de afbeelding in hoofdstuk 2.

De aanwijzing van een groot deel van de Korrewegwijk tot beschermd stadsgezicht betekent dat er in dit gebied uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met het beschermd stadsgezicht bij het toestaan van nieuwe ontwikkelingen. Daardoor wordt dit deel van de stad beschermd.

Hierna zijn de stedenbouwkundige kenmerken van dit stadsdeel uitvoeriger beschreven. Bouwen in dit stadsdeel moet veelal ondersteunend of versterkend zijn voor de huidige stedenbouwkundige structuur. Daarnaast wordt in het voorliggend bestemmingsplan overal de bestaande bouwhoogte aangehouden. Ook de karakteristieke kappen in delen van het “beschermd stadsgezicht” moeten behouden blijven.

Kenmerkend voor vooroorlogse wijken is het gesloten bouwblokprincipe en de samenhang tussen de stedenbouw, architectuur en de openbare ruimte. De stedebouwkundige hoofdstructuur is afleesbaar in de openbare ruimte. Deze monumentale ruimten vormen herkenbare plekken. De ruime profielen van de hoofdstraten, pleinen en vijvers met gevarieerde groenvoorzieningen en de ruimtelijke organisatie van het stratenpatroon ondersteunen de ruimtelijke kwaliteit van het Beschermd stadsgezicht Korrewegwijk.

De wijk kent qua openbare ruimtes verschillende schaalniveaus:

  • op stadsniveau: de radiale structuren Korreweg en Bedumerweg;
  • op stadsdeelniveau: de groenzone bestaande uit het Molukkenplantsoen en de plantsoenstrook met de vijverpartij aan de Hamburgerstraat, die ooit was gereserveerd voor de tweede ringweg in het uitbreidingsplan van Berlage en Schut uit 1928/1932;
  • op wijkniveau: de monumentale groene assen, zoals de J.C.Kapteynlaan, de Sumatralaan en de Javalaan;
  • op de kleinste schaal (het buurtniveau): de openbare ruimtes met groen- en speelvoorzieningen. Voorbeelden zijn het Billitonplein en het Deliplein. Deze pleinen zijn niet alleen van belang in historisch opzicht, maar ook voor de buurt. Het zijn belangrijke ontmoetingsplekken voor buurtbewoners.

Deze hoofdstructuur is bepalend voor het karakter en identiteit van de wijk en zal gehandhaafd blijven en, waar mogelijk, worden versterkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0006.jpg"

Bovenwijks groen

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0007.jpg"

Wijkgroen

Hierna volgt de beschrijving van de verschillende gebiedsdelen binnen het beschermd stadsgezicht, met dien verstande dat de openbare ruimte binnen het beschermd stadsgezicht afzonderlijk is beschreven in hoofdstuk 5.

Deliplein en omgeving

Het Deliplein bestaat uit een groen binnenterrein met een aaneengesloten krans etagewoningen daaromheen en met bebouwing aan de zuidwestzijde van de Atjehstraat. Het binnenterrein is toegankelijk via een drietal poorten. Het bouwblok is symmetrisch van opzet en gebouwd op een trapeziumvormig grondplan. De vier bebouwingsstroken die het plein omzomen, tellen twee of drie bouwlagen onder schilddaken. Op het binnenterrein onderscheiden de bouwdelen zich van elkaar door middel van diverse portiekvormen: kepervormig (c.q. schuin omhoog en eindigend in een punt), ellipsvormig en rondbogig. De wanden zijn op regelmatige wijze verlevendigd met topgevels.

J.C. Kapteynlaan

De Kapteynlaan is een brede as met twee rijstroken en daartussen een van boombeplanting voorziene groenstrook. De Kapteynlaan is loodrecht op de Korreweg georiënteerd en splitst zich ten noordwesten hiervan in twee assen, de Javalaan en de Sumatralaan met hetzelfde karakter als de hoofdas. Deze beide assen, die uitkomen op de Bedumerweg, zijn met elkaar verbonden door middel van een licht geknikte dwarsverbinding, de Billitonstraat, die tevens dient ter ontsluiting van twee binnen de 'vork' gelegen pleinen: het Billitonplein en het Rhijnvis Feithplein.

De Kapteynlaan en de Sumatralaan vormen een belangrijke doorgaande verkeersader tussen het noordelijk en het zuidelijk deel van de Korrewegwijk en de aangrenzende wijken.

De Kapteynlaan wordt aan weerszijden omzoomd door gevarieerde bouwblokken, bestaande uit aaneengesloten (portiek)woningen met winkelvoorzieningen op de hoeken. De bebouwing is over het algemeen drie bouwlagen hoog met op de hoeken vaak een extra laag. De straat heeft een afwisselend uiterlijk, enerzijds door de afwisseling tussen de Amsterdamse School en een zakelijke variant daarvan, anderzijds door de fraai gedetailleerde hoekoplossingen. Het middendeel van de noordoostelijke wand kreeg een verspringing in de rooilijn waardoor de benedenwoningen voortuinen hebben. Een afwijkend element wordt gevormd door het blok portiekwoningen in de zuidwestelijke straatwand uit 1940 (architecten Kuiler & Drewes). De bepleisterde gevels en kappen met helderrode pannen contrasteren met de overige wanden van bruinrode baksteen en platte daken.

Borneoplein, Sumatralaan, Javalaan

Aan de overzijde ten noordwesten van de Korreweg eindigt de J.C. Kapteynlaan in feite op een driehoekige groenstrook - het Borneoplein - met een hierachter gelegen omvangrijk complex arbeiderswoningen aan de Javalaan en de Sumatralaan (1922), gebouwd in opdracht van woningbouwvereniging 'Groningen' (architect P. van der Wint). Het hoekblok aan het Borneoplein telt drie bouwlagen plus kap; de langgerekte, aaneengesloten gevelwanden hierachter aan de Javalaan en de Sumatralaan bestaan uit twee bouwlagen plus kap.

Billitonplein en Rhijnvis Feithplein

In de wigvormige ruimte tussen de Javalaan en de Sumatralaan werd in 1921 het Rhijnvis Feithplein aangelegd. Het plein vormt een 'druppel'-vormige, besloten ruimte die zuidoost-noordwest is georiënteerd en naar onderen toe via schuine wanden inspringt en versmalt. De hoofdontsluiting vindt plaats via de Billitonstraat en het Billitonplein. Het plein is aan de zuidwestzijde via een krappe, steegachtige doorgang verbonden met de Sumatralaan.

De aaneengesloten bebouwing van één bouwlaag met kap is opgemetseld uit bruinrode baksteen. De hoeken op de overgang van schuine en rechte wanden zijn benadrukt door een extra bouwlaag en dwars op de rooilijn staande kappen. De verspringing in de wanddelen keert terug in gevarieerde kapvormen. In de opzet en architectuur van het Rhijnvis Feithplein als een op zichzelf staande, besloten eenheid zijn in rudimentaire vorm nog de idealen van de Tuindorpgedachte zichtbaar.

Het gelijktijdig ten noordwesten van het Rhijnvis Feithplein aangelegde en bebouwde Billitonplein bestaat uit een vierkante ruimte met aan de noordwestkant afgeschuinde hoeken. Het plein is geopend naar de Billitonstraat en de tegenoverliggende uitmonding van het Rhijnvis Feithplein. De aaneengesloten bebouwing van twee bouwlagen met kapverdieping heeft enkele accenten gekregen in de vorm van topgevels boven de middelste delen en door variatie in de kapvormen.

Ambonstraat en Madoerastraat en Floresplein

Het stratenplan ten westen van de Floresvijver bestaat uit gesloten wanden, bestaande uit etagewoningen van drie bouwlagen met over drie bouwlagen doorlopende erkers en een hoge kapverdieping.

Aan de oost- en noordzijde van het Floresplein is een concentratie van detailhandel en dienstverlening gewenst. Deze functies moeten zoveel mogelijk op het Floresplein georiënteerd worden en met hun bouwhoogte aansluiten op de westzijde van het Floresplein.

Celebesstraat, Ceramstraat en Korreweg-noordwestzijde

De bouwblokken hebben een gesloten karakter. De straatwanden zijn gevarieerd van opzet door afwisseling in de architectuur en de hier en daar teruggelegde rooilijn.

Op het binnenterrein van de zuidelijke driehoek bevindt zich een school. Aan de oostkant van de Ceramstraat voert een door een pergola begeleide smalle doorgang naar een hofje op het binnenterrein, oorspronkelijk bestemd voor ouden van dagen. Het hofje bestaat uit een aaneengesloten, op twee plaatsen geknikte, wand van 24 hofwoningen van één bouwlaag onder oranjerode pannendaken aan een half-open hof (Gemeentewerken, S.J. Bouma, 1937). De ingangzijde is deels open gelaten en biedt zicht op de achtertuinen van de woningen aan de Ceramstraat.

Sionskerk

Bij de tweede hoofdkruising van de wijk, Floresplein/Floresstraat en Heymanslaan, verrees ten oosten van de Floresvijver in 1934 de (voormalige) Sionskerk (architecten J.G. en D.K. Mensink uit Apeldoorn). Het markante gebouw staat op een opvallende locatie op de hoek van de Korreweg, en correspondeert goed met het hoogteaccent aan de westzijde van het Floresplein, waardoor het plein en de vijver mooi geaccentueerd worden.

Bernoulliplein en omgeving

De bebouwing aan het Bernoulliplein bestaat uit een omvangrijk en gevarieerd vormgegeven woningcomplex in de stijl van de Amsterdamse School. Het complex is in vier fasen tussen 1925-1928 tot stand gekomen. De bebouwing is gesitueerd rondom een groot vierkant groenplein, het Bernoulliplein, waarvan de zuidoosthoek en de zuidwesthoek zijn afgeschuind. Het plein wordt aan de west- en oostzijde en, deels, de zuidzijde begrensd door woningbouwblokken, die om de hoek doorlopen naar de Korreweg en vervolgens naar de J.C. Kapteynlaan en de Eyssoniusstraat. De zuidelijke wand is in het midden geopend via een korte, van boombeplanting voorziene pleinvormige straat, die uitkomt in de Petrus Driessenstraat en een zicht-as vormt op de ingang van het scholencomplex van de voormalige mts/Ambachtsschool.

De aaneengesloten bebouwing bestaat uit afwisselend twee en drie bouwlagen onder zadeldaken, mansardedaken en platte daken. De hoekblokken tellen drie bouwlagen onder een plat dak.

In de hoek van de zuidoostelijke wand is, op de plaats waar het bouwdeel van twee bouwlagen met kap overgaat in een bouwdeel van drie bouwlagen met platte daken, een rond, torenachtig uitbouwsel geplaatst van vier bouwlagen onder een plat dak. Dit torenachtige accent doorbreekt het sterk horizontale karakter van de pleinwanden. De bebouwing is opgemetseld uit bruinrode baksteen en de kappen zijn voorzien van helderrode pannen.

De twee bouwblokken op de hoek met de Korreweg hebben een nadrukkelijk accent gekregen door kubische en torenachtige uitbouwsels van vier bouwlagen op de beide hoeken. De vormgeving en detaillering van beide bouwblokken verschilt slechts in detail van elkaar. Voor de bouwblokken liggen twee kleine, van gazons voorziene, rechthoekige pleintjes.

Aan de overzijde van de Korreweg wordt de open ruimte van het Bernoulliplein beantwoord door een fraaie aaneengesloten gevelwand van drie bouwlagen onder platte daken in verstrakte Amsterdamse Schoolstijl. De wand is nadrukkelijk op het Bernoulliplein georiënteerd.

Ten westen hiervan, op de hoek van de Korreweg en de Balistraat, staat een markant vormgegeven woningcomplex in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid (1926, architect J.A. Boer).

Het gebied ten oosten van de J.C. Kapteynlaan (Professorenbuurt)

Het zuidelijke deel van de Korreweg tussen de Kapteynlaan en de Hamburgerstraat werd grotendeels ingevuld met particuliere woningbouw. Een uitzondering vormt de Petrus Hendrikszstraat met sociale woningbouw.

Binnen de buurt komt de status van de lanen, de Kapteynlaan en de Heymanslaan, tot uiting in het bredere profiel. Op de plaatsen waar de dwarsstraten de hoofdassen kruisen, zijn de gevels tegenover de uiteinden van de straten verhoogd en van kappen voorzien.

Pleineffecten zijn bereikt in de verbredingen van de Oppenheimstraat en de Diephuisstraat. Veel aandacht is besteed aan groenvoorzieningen in de vorm van plantsoentjes en door bomen begeleide straten met aan weerszijden, door ligusterheggen omzoomde, voortuinen.

Op de hoeken van de belangrijkste straten zijn, overeenkomstig de oorspronkelijke bedoeling, andere functies dan wonen toegestaan: detailhandel, dienstverlening of bedrijvigheid die verenigbaar is met de woonfunctie. Deze hoekpanden onderscheiden zich door extra accenten of detailleringen en vormen een geïntegreerd onderdeel van de aansluitende woonbebouwing.

Het Noorderbad en omgeving

Het Noorderbad op de hoek van de Diephuisstraat en de Oosterhamrikkade werd in 1933 gebouwd als overdekt openbaar zwembad (architect J.A. Boer). Momenteel worden er bedrijven gehuisvest. Het oorspronkelijke gedeelte van het Noorderbad is architectonisch zorgvuldig vormgegeven in een expressionistische bouwstijl. De opmerkelijke stedenbouwkundige situering bij de verbreding in de Diephuisstraat en de open, groene ruimte aan de Oosterhamrikkade refereert aan het uitbreidingsplan van H.P. Berlage die op deze plek een opvallend ontworpen, openbaar (kerk)gebouw had gepland. Tussen het Noorderbad en de Oosterhamrikkade ligt een rechthoekige, van een groen gazon voorziene, open ruimte. Het gazon bevat fraaie boombeplanting in de vorm van grote haagbeuken.

De binnenterreinen

Er bevinden zich in de Korrewegwijk verscheidene binnenterreinen, vaak omsloten door particuliere tuinen. Deze binnenterreinen vertegenwoordigen een extra dimensie in de wijk. Hier krijgen de functies die het wonen ondersteunen de ruimte; zo wordt elke vierkante meter gebruikt.

Er zijn diverse functies aanwezig met bijbehorende bebouwing, zoals schoolgebouwen (Kapteynlaan, Celebesstraat), woningen (Tellegenhofje, Ceramhofje), garageboxen (Reigerstraat) en

een speeltuin (Floresstraat). Verdere bebouwing is soms mogelijk, maar alleen gewenst wanneer daarmee de woonfunctie gediend is en de belangen van de direct omwonenden in het oog gehouden worden. Nieuwe woningen, detailhandel of bedrijven zijn er niet gewenst. De binnenterreinen moeten als open ruimten worden ervaren en niet worden dichtgebouwd. Dat houdt in, dat de bebouwing niet alleen beperkt van omvang is, maar ook los in de ruimte staat.

3.6 De Na-oorlogse Gebieden

Het gebied ten zuiden van de Borgwal (de Selwerderwijk)

De Selwerderwijk bestaat voornamelijk uit naoorlogse woonbebouwing van 2 tot 4 lagen, waarbij de richting en oriëntatie van de bouwblokken zich voegen naar de aangrenzende structuur van de Korrewegwijk, namelijk de noord-zuid richting. De bouwblokken hebben open kopse zijdes. Op enkele plekken worden de open zijdes door kleine blokken woningbouw of garages ingevuld.

Het gebied bevat twee scholen en de Goede Herderkerk. De kerk is herkenbaar door de architectuur uit de tijd waarin de wijk is gebouwd: de jaren 60 van de vorige eeuw. De scholen kunnen, als ze hun functie als school verliezen, de functie wonen krijgen, waarbij verkaveling en bouwhoogte op de omliggende bebouwing wordt afgestemd. Handhaving van het bestaande gebouw is ook mogelijk.

De woonblokken aan de zuid-oostzijde van de Selwerderwijk zijn vooroorlogs. Detailhandel/dienstverlening en kantoorfuncties zijn aan de Bedumerwegzijde mogelijk. De bebouwingshoogte is maximaal 4 lagen.

Bedrijventerrein De Hoogte

Bedrijventerrein 'De Hoogte' is één van de oudste bedrijventerreinen in de gemeente Groningen.

Door de ligging aan het Van Starkenborghkanaal was het een interessante locatie voor de opslag van aardolieprodukten. Vestigingen van diverse oliemaatschappijen kregen hier een plaats en hebben sterk hun stempel gedrukt op het imago van het terrein, dat zeer intensief bebouwd is.

De provincie is voornemens om het gebied, tegelijk met de ophoging van de ringweg, beter te ontsluiten. Het voorliggend plan biedt hiervoor voldoende ruimte.

De Nieuw-Indische buurt

De Nieuw-Indische Buurt is een aanvulling op de bestaande vooroorlogse verkaveling. Maar de bouwblokken missen aan de kopse zijden een afdichting met woningen; in plaats daarvan zijn permanente schuttingen gebouwd. De oriëntatie op het Molukkenplantsoen zou op deze plekken aanzienlijk verbeterd moeten worden.

Nieuwe ontwikkelingen zijn momenteel aan de gang. Het blok aan de Soendastraat heeft plaatsgemaakt voor seniorenwoningen. Een differentiatie aan woningtypen is wenselijk, zoals in de woonblokken gelegen tussen de Bandoeng-, Palembang-, Timor- en Molukkenstraat. Hier komen eengezinswoningen.

West-Indische buurt

De West-Indische buurt is een naoorlogse buurt met vrijwel uitsluitend een woonfunctie; er bevinden zich alleen aan de Oosterhamriklaan enkele winkels. Een deel van de bebouwing langs het Molukkenplantsoen is hier fraai op georiënteerd. Langs de Westindischekade bevindt zich hogere bebouwing, karakteristiek en met een fraaie oriëntatie op de groenstrook, het kanaal en de overzijde.

De buurt wordt door twee plantsoenen opgedeeld in drie complexen, die ingeklemd liggen tussen het Van Starkenborghkanaal en de Oosterhamriklaan.

Het meest westelijke blok, gelegen tussen Curaçaostraat en Bonairestraat, zal in fases geheel vernieuwd worden. Van belang is dat de verkavelingsrichting in hoofdzaak gehandhaafd blijft. Bovendien dienen er ter plaatse van de bestaande plantsoenen ruime visuele verbindingen te blijven tussen het Molukkenpark en de Westindischekade. Deze blijven onbebouwd en worden deels ingericht als verblijfsgebied ten behoeve van de buurt. De bebouwingshoogte bedraagt gemiddeld plm.11 meter, aan de randen is 15 meter mogelijk.

De Antillenstraat

Het gebied is wat betreft functies zeer divers. Langs het kanaal bevinden zich onder meer bedrijven en kantoren; detailhandel is hier in principe ongewenst. Aan de Oosterhamriklaan bevinden zich enkele woningen. Overeenkomstig stedenbouwkundig plan 'Antillenstraat en omstreken' is direct ten noorden en westen van de Antillenstraat woningbouw mogelijk. De Antillenstraat zal een directe verbinding krijgen met de Korreweg.

3.7 Ruimtelijke Ontwikkeling

Twee locaties aan de Oosterhamrikkade: bestemming Woongebied

Aan de Oosterhamrikkade is momenteel voornamelijk bedrijfsbebouwing aanwezig. Twee bedrijvenlocaties aan de Oosterhamrikkade liggen tussen de Diephuisstraat en de Oosterhamriklaan; zij grenzen aan de achterzijde veelal aan de kavels met de woonbebouwing aan de Star Numanstraat.

Op grond van de door de gemeenteraad vastgestelde visie 'De radiaal wakker gekust' wordt ernaar gestreefd om van de zone aan het water een stedelijke radiaal te maken en daarom meer kwaliteit toe te voegen door de stedenbouwkundige vormgeving van nieuwbouw ter plaatse van de huidige bedrijvenstrookjes. Het belang van de ontwikkeling van de beide locaties is tevens om deze zijde van de Korrewegwijk een gezicht (een voorkant) te geven naar de Oosterparkwijk/het Oosterhamrikkanaal. Hierdoor verdwijnt de breuklijn tussen de Korrewegwijk en de Oosterparkwijk, omdat beide wijken - in plaats van met de ruggen naar elkaar toe - ineens met de voorkanten van de wijken op elkaar zijn georiënteerd.

De beide voormalige bedrijvenlocaties aan de Oosterhamrikkade zijn in het voorliggend bestemmings- plan voorzien van de bestemming Woongebied. De bestaande woonblokken worden ter plaatse van de huidige bedrijfsbebouwing door de nieuwbouw aan de zijde van het kanaal afgesloten met nieuwe woningen, met op de begane grond de mogelijkheid voor lichte bedrijvigheid. Gestreefd wordt naar een meer gesloten gevelwand. De bouwhoogte op grond van het voorliggend plan is aan de kanaalzijde bij recht maximaal 12 meter, naar de achterzijde (Star Numanzijde) aflopend naar 6 meter. Daarnaast zijn aan de kanaalzijde hoogte-accentjes toegestaan.

Hoewel de locaties op grond van het vigerend bestemmingsplan Korrewegwijk/ De Hoogte de bestemming bedrijven en dienstverlening hebben, is reeds op grond van dat plan de hiervoor geschetste gewenste ontwikkeling, zij het minder intensief, grotendeels toegestaan. Zo staat in het vigerend plan in lid 3.4.4 uitdrukkelijk dat wonen - naast andere functies - zonder meer is toegestaan. In dat plan is de maximale bouwhoogte 4 bouwlagen (plankaart); daarnaast zijn nog een onderbouw, zolder en ondergeschikte dakopbouwen mogelijk (artikel 1); vrijstelling kan in het hele gebied worden verleend tot een hoogte van 15 meter (lid 2.3.4).

Vervangende nieuwbouw Bonaire-/Curaçaostraat en Bandoeng/Timorstraat

Het hele woonblok tussen Bonaire- en Curaçaostraat wordt in fases vernieuwd; de nieuwbouw aan de Oosterhamriklaan is al gereed. Aan de Bonairestraat worden op dit moment nieuwe woningen gerealiseerd. In de laatste fase is vervangende woningbouw aan de Curaçaostraat geprojecteerd.

Ook tussen de Bandoengstraat en de Timorstraat wordt een wijkvernieuwingsproject gerealiseerd. De beneden-/bovenwoningen worden vervangen door grondgebonden woningen en twee appartementen- blokken op de koppen aan de zijde van het Molukkenplantsoen. Het huidige straatprofiel blijft behouden.

Antillenstraat

De locatie Antillenstraat maakt deel uit van de totaalvisie die de gemeente Groningen heeft ontwikkeld voor het gebied aan weerszijden van het Oosterhamrikkanaal: het Oosterhamriktracé.

Voor de locatie is stedenbouwkundig plan 'Antillenstraat en omstreken' opgesteld, dat in het voorjaar van 2004 inspraak en vooroverleg heeft doorlopen en dat is vastgesteld door de gemeenteraad. Ter plaatse is woningbouw voorzien. Met de uitvoering van het plan is reeds begonnen.

De locatie is een onderdeel van de beëindiging van de rand van de Korrewegwijk langs het Van Starkenborghkanaal. Het gebiedje bevat vier deelgebieden: 1. de locatie aan het Van Starkenborghkanaal op de kruising met de Korreweg, waar een hoogteaccent is geprojecteerd; 2. de locatie aan de Korreweg, waar een wand de bestaande weg begeleidt met 5 bouwlagen in correspondentie met de bebouwing aan de overzijde; het project is inmiddels in uitvoering 3. de locatie aan de Hamburgervijver, waar een wand aan het park de betekenis en de continuïteit van de lange groene lijn in de stad duidelijk maakt (zie paragraaf 3.4 de concentrische elementen); 4. overige locaties, waar de bebouwing bestaat uit woningen van vier lagen gelegen aan woonstraten.

Gebieden waarvoor een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen

Er zijn vier locaties binnen het plangebied waar in de toekomst een bestemmingswijziging zal kunnen plaatsvinden. Deze bestemmingswijziging is uitsluitend mogelijk, nadat voor deze locaties een wijzigingsplan is opgesteld en na afzonderlijke besluitvorming hiertoe door burgemeester en wethouders. Het betreft de locaties ter plaatse van:

  1. 1. het Noorderpoortcollege met de bestemming Maatschappelijk.
    Het huidige sportterrein De Hoogteis buiten het plangebied gehouden; voor het terrein zijn plannen voor woningbouw. Op de naastgelegen locatie van het Noorderpoortcollege zal in de toekomst op de ontwikkeling van het sportterrein aangesloten kunnen worden na toepassing van een wijzigingsbevoegdheid naar een woonfunctie. Tevens kunnen aan de Bedumerweg functies als maatschappelijke en zakelijke dienstverlening, kantoren en lichte bedrijvigheid worden toegestaan.
  2. 2. de Oosterhamrikkade nabij de Diephuisstraat met de bestemming Gemengd-1.
    Deze locatie aan het Oosterhamrikkanaal vormt een onderdeel van de visie 'De radiaal wakker gekust' en zal na wijziging een woonbestemming kunnen krijgen.
  3. 3. de voormalige kerk op het adres Hamburgerstraat 13 met de bestemming Maatschappelijk. Wijziging naar wonen is mogelijk.
  4. 4. de locatie op de hoek Van Starkenborghkanaal/Oosterhamrikkanaal; wijziging naar wonen is mogelijk.

Daarnaast is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen / opnemen van bouwvlakken in de bestemming Wonen.

3.8 Verkeer

Verschillende gemeentelijke beleidsnota's gaan uit van een nauwe samenhang tussen het ruimtelijke beleid en het verkeers- en vervoersbeleid. Dit tegen de achtergrond van het verbeteren van de bereikbaarheid en leefbaarheid van de stad. Het verkeers- en vervoersbeleid is vooral gericht op stimulering van het gebruik van het openbaar vervoer en langzaam verkeer. Dit impliceert een efficiënter gebruik van de bestaande verkeersruimte en een duidelijke verkeersstructuur. De doorstromingscapaciteit op het stedelijke hoofdwegennet en bundeling van verkeersstromen is daarbij van belang. In de tussenliggende gebieden is een aangenaam en veilig woon- en leefklimaat het doel.

In het kader van het landelijke concept “Duurzaam Veilig” zijn in de gemeentelijke nota “Kalm aan en rap een beetje” alle wegen in de gemeente Groningen onderverdeeld in een drietal categorieën, te weten: stroomwegen (ringwegen), gebiedsontsluitingswegen (50 km/u) en erftoegangswegen (30 km/u).

Autoverkeer

Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door een belangrijke stroomweg, de noordelijke ringweg (Plataanlaan). De aansluiting (Bedumerweg) op de noordelijke ringweg is gelijkvloers uitgevoerd en is geregeld met verkeerslichten. Het gemeentelijk, provinciaal en rijksbeleid is erop gericht alle kruispunten met de ringweg ongelijkvloers uit te voeren. Het ongelijkvloers maken van de aansluiting van de Bedumerweg op de noordelijke ringweg is voorzien in 2010. Het bestemmingsplan houdt hier rekening mee.

De belangrijkste gebiedsontsluitingswegen zijn de Bedumerweg, de Korreweg en de Sumatralaan/J.C. Kapteynlaan. Deze wegen hebben niet alleen een ontsluitingsfunctie voor de wijk, maar vervullen ook een ontsluitingsfunctie voor het interwijkverkeer in een groter deel van de stad. De Bedumerweg is aangewezen als één van de gemeentelijke ontsluitingswegen richting het centrum van de stad. De Oosterhamriklaan, de Oosterhamrikbaan en de Floresstraat hebben een openbaar-vervoersfunctie. Interregionale buslijnen en taxi's maken gebruik van de busbaan op de Oosterhamrikbaan. Deze busbaan wordt mogelijk opengesteld voor andere doelgroepen.

De Heymanslaan is een woonstraat met een beperkte buurtontsluitingsfunctie.

Alle overige wegen zijn erftoegangswegen (woonstraten), waar verblijven centraal staat en een maximum snelheid van 30 km/uur geldt. De overgang van een gebiedsontsluitingsweg naar een erftoegangsweg is zo vormgegeven, dat de weggebruiker wordt gewezen op het veranderde snelheidsregiem en het te verwachten verkeersgedrag. In de meeste gevallen is deze overgang vormgegeven als een zogenaamde inritconstructie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0008.jpg"

Autostructuur

Fietsverkeer

In de beleidsnota Fietsverkeer 2000 wordt de fietsstructuur in de stad onderverdeeld in een hoofdstructuur en een secundaire structuur. Op de navolgende afbeelding staat aangegeven waar de hoofdstructuur (rood) en de secundaire structuur (grijs) zich bevinden. De Korreweg is de drukste fietsroute van de stad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0009.jpg"

Fietsstructuur

Parkeren

Bijna overal wordt in de openbare ruimte geparkeerd, incidenteel op eigen erf. De parkeerdruk is hoog en benadert op de plaatsen waar geen betaald-parkerenregiem heerst veelal de capaciteit. Ter beheersing van deze situatie geldt in een deel van de Korrewegwijk een regiem van betaald parkeren. Het gaat om de Oosterhamrikkade Noordzijde, de Heymanslaan, het Floresplein, de Floresstraat, de Bedumerweg en de Nieuwe Ebbingestraat. Betaald parkeren is hier ingevoerd om het parkeren van werknemers uit het centrum te weren.

Bij nieuwbouwplannen dient rekening te worden gehouden met voldoende parkeerruimte voor zowel de auto als de fiets. Het aantal parkeerplaatsen wordt bepaald door de geldende gemeentelijke parkeernormen. De kosten van de parkeerplaatsen zijn voor rekening van de ontwikkelaar. De parkeerplaatsen dienen in principe op eigen erf te worden gerealiseerd.

Hoofdstuk 4 De Functionele Structuur Van Het Plangebied

4.1 Algemeen

De Korrewegwijk en De Hoogte zijn in de eerste plaats woonwijken, waar de kwaliteit van het wonen voorop staat. Een meer gedifferentieerde opbouw van het woningbestand is voor de wijk van belang.

De functies horeca, detailhandel en dienstverlening dienen te zijn gesitueerd aan de belangrijkste wegen van het plangebied. Een concentratie van deze functies is voornamelijk wenselijk op een viertal plekken in de wijk, namelijk:

  • aan de kop van de Korreweg;
    De kop van de Korreweg en omstreken (tot de kruising met de Singelweg en Riouwstraat) heeft als concentratiegebied van detailhandel, dienstverlening en horeca tevens een bovenwijkse betekenis. Hierdoor is er een functionele koppeling aan de binnenstad. Een concentratie van de genoemde functies is hier gewenst.
  • aan de kop van de Bedumerweg;
    Aan de kop van de Bedumerweg zijn winkels toegestaan op de begane grond en wonen erboven. Horeca is beperkt mogelijk.
  • aan het Floresplein;
    Aan het Floresplein bevindt zich een goed centraal in de wijk gelegen buurtwinkelcentrum met woonondersteunende functies.
  • aan de kop van het Molukkenplantsoen.
    Aan de kop van het Molukkenplantsoen is een klein winkelgebied gesitueerd met een supermarkt en detailhandel en met op het plein een kraam.

Oorspronkelijk zijn op de hoeken van de gesloten bouwblokken in het vooroorlogse wijkdeel winkels en dienstverlenende bedrijfjes gedacht; deels zijn deze nog aanwezig. Het is de bedoeling om dit te blijven stimuleren en deze functiesin het oorspronkelijke beeld terug te brengen.

Stedelijke en regionale voorzieningen kunnen ingrijpend wijzigen. Dit geldt met name voor de schoolgebouwen met een bovenwijkse functie.

4.2 Wonen

Typering

De Korrewegwijk bestaat globaal gezien uit drie buurten, de Oost-Indische buurt, de West-Indische buurt (ten noordoosten van het Molukkenplantsoen), en de Korrewegbuurt (aan de zuidoostzijde van de Korreweg). Hierbinnen zijn nog weer afzonderlijke buurtjes te onderscheiden met eigen karakters, maar minder eenduidige grenzen. De Hoogte vormt als het ware een vierde buurt in het bestemmingsplangebied, met daarnaast te onderscheiden buurtjes daarbinnen.

In het totale gebied staan anno 2008 circa 8300 woningen en bevinden zich circa 2400 wooneen- heden. Daarnaast komen er nog circa 180 andere woonruimtes voor, zoals eenheden in zorg- instellingen.

De Oost-Indische buurt heeft de meeste woningen, en dan volgen de Korrewegbuurt en De Hoogte en tenslotte de West-Indische buurt. De aantallen zelfstandige woningen staan grofweg in een verhouding van 3:2:2:1. De wooneenheden zijn half-half verdeeld over de Oost-Indische buurt en de Korrewegbuurt (vooral in kamerverhuurpanden).

De vier buurten vertonen grote overeenkomsten. Gestapelde woningen zoals portieketagewoningen en boven-/ benedenwoningen overheersen: in de Oost-Indische buurt en de Korrewegbuurt vooral de vooroorlogse beneden-/ bovenwoning, in de na-oorlogse West-Indische buurt de na-oorlogse portiekwoning. Daarnaast komen in alle buurten in beperkte mate rijenwoningen voor.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0010.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0011.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0012.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0013.jpg"

Het gebied is stedelijk van karakter, omdat de buurten intensief verkaveld zijn met veelal kleine woningen en waar er wel grotere woningen aanwezig zijn, worden die vaak intensief bewoond (als kamerverhuurpanden). De vaak fraaie vooroorlogse architectuur en een aantal intieme hofjes versterken dit stedelijke karakter.

De Korreweg fungeert als voorzieningen- en fietsroute en vormt daardoor het hart van de Korrewegwijk. De Bedumerweg fungeert meer als verkeersader voor de auto, waardoor de weg juist scheidend en begrenzend werkt en De Hoogte als een aparte wijk gezien wordt.

Groene en blauwe ruimtes versterken het woonkarakter, zoals het Bernoulliplein, het Floresplein en het Molukkenplantsoen met 'uitlopers' naar het Van Starkenborghkanaal en de Hamburgervijver. In De Hoogte fungeert het Borgplein als ruimtelijk hart van de buurt.

De woningen in de West-Indische buurt en De Hoogte zijn voor circa 90% en in de Oost-Indische buurt voor bijna 70% corporatiebezit. In de Oost-Indische buurt vindt men als tweede eigendomstype circa 20% eigenaar-bewoners. De Korrewegbuurt wijkt het meeste af qua eigendomstypen: hier zijn veel meer eigenaar-bewoners (47%) en er is ook meer particuliere verhuur (28%); er is weinig corporatiebezit hier (één straat en één hofje).

Ondanks de andere eigendomssamenstelling van de Korrewegbuurt vertonen de buurten onderling opmerkelijk weinig verschil in typen huishoudens (huishoudprofielen). Gemiddeld over de hele wijk ziet het eruit zoals weergegeven op de navolgende afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0014.jpg"

Huishoudprofielen in de Korrewegwijk-De Hoogte

Jonge singles zijn in alle buurten (in zelfstandige woningen) het grootste huishoudprofiel (in dit gebied 26%; vergelijk stedelijk: 18%). Ook wonen er veel jongerenhuishoudens, jonge stellen en middelbare singles. Er wonen circa 16 % gezinnen in de buurten (9% twee- en 7% éénoudergezinnen. Stedelijk gezien liggen deze percentages op respectievelijk 18 en 7%). Er wonen heel weinig middelbare stellen en ook weinig ouderen in vergelijking met het stedelijk gemiddelde.

Uit het bovenstaande blijkt dat jongere bewoners in de wijken overheersen. Dat is goed te zien aan de leeftijdsopbouw van de bevolking, waarin ook de bewoners van wooneenheden meegeteld zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0015.jpg"

Leeftijdsopbouw van het gehele gebied

De afzonderlijke buurten liggen dichtbij dit gemiddelde, maar in De Hoogte en de West-Indische buurt is het leeftijdscohort van 25 t/m 29 jaar nog iets groter dan dat van 20 tot en met 24 jaar.

Doelgroepen voor ingrepen

De Korrewegwijk en De Hoogte zijn vandaag de dag aantrekkelijk voor jongeren en bewoners met lagere inkomens, zowel in huur- als in goedkope koopwoningen. In andere wijken in Groningen is soms gekozen voor het invoegen van duurdere huur- en koopwoningen (differentiatie). De bevolking van de Korrewegwijk en De Hoogte hoeft niet veel te veranderen, want Groningen is en blijft een stad met veel jonge mensen en mensen met een laag inkomen. Ook deze groepen moeten op een goede manier kunnen wonen.

De ligging nabij de binnenstad is gewild en het voorzieningenniveau is goed. Hierdoor is er ook een aantal kansen voor deze buurten. Jonge mensen zouden op iets latere leeftijd verleid moeten worden om hier te blijven wonen of een gezin te stichten. Dat brengt iets meer stabiliteit en draagkracht voor voorzieningen in de wijk. Daarnaast is het buurtjeskarakter een kracht van deze wijken. Om deze kleinschalige kwaliteit te versterken moet per buurt gekeken worden welk type nieuwbouw een meerwaarde kan betekenen. In bijvoorbeeld de Nieuw-Indische buurt, de Professorenbuurt en Tuindorp De Hoogte is de rust van het wonen kenmerkend. Deze rustige buurten zouden een geschikte plek kunnen zijn voor meer stellen en gezinnen, of op incidentele plekken voor ouderen die in de buurten willen blijven wonen. In buurten die dichter bij de binnenstad liggen, zoals Selwerderwijk-Zuid, de Kop Indische buurt en de Oud-Indische buurt, kan het bouwen van kleinere woningen een kwalitatieve verbetering betekenen voor jongere huishoudens en ook voor middelbare alleenstaanden (een groep die stedelijk gezien gestaag groeit).

Extra bebouwing van binnenterreinen ligt vanwege het hoge stedelijke karakter van de wijk niet voor de hand.

De ingrepen in de Korrewegwijk en De Hoogte die voor de deur staan en deels al zijn ingezet, zijn redelijk divers, maar voldoen meestal aan de bovengenoemde visie. Sommige zijn een gevolg van de manifestatie De Intense Stad, die ten doel had de stad als geheel te verdichten door het onderzoeken van wat moeilijker locaties en het combineren van woningen met voorzieningen. Omdat dat veel plannen heeft opgeleverd, maar ook veel nieuwbouwappartementen, wordt hieraan nu een vervolg gegeven in de vorm van 'Intense Laagbouw'.

4.3 Detailhandel

Het voorzieningenniveau in Groningen is integraal afgestemd op de belangen van alle gebruikers. Prioriteit is daarbij gegeven aan het kernwinkelapparaat van de binnenstad in samenhang met een afgewogen beleid ten aanzien van de perifere en grootschalige detailhandel (PDV-/GDV-beleid). Hierbij is nog een bijzondere positie voor winkelcentrum Paddepoel ingeruimd als wijkwinkelcentrum met een regionale/bovenwijkse uitstraling.

Voor de wijken geldt in het algemeen dat de gemeente, in het kader van de stedelijke structuur ten aanzien van wijkwinkelcentra en kleinere winkel- en bedrijvenstrips, spreekt van gemakscentra.

Dit betekent dat inwoners in een compact, compleet en comfortabel centrum op een zo laag mogelijk geografisch schaalniveau hun dagelijkse inkopen kunnen doen en ook dat, daar waar mogelijk en wenselijk, op wijk- en buurtniveau wordt voorzien in andere vragen van de consument op het gebied van bijvoorbeeld horeca, detailhandel, dienstverlening, ambachten of combinaties hiervan.

In het winkellandschap hebben zich de laatste jaren trends afgetekend met betrekking tot schaal en clustering.

De kleine, solitaire supermarkt, als wezenlijk onderdeel van de bewinkeling in de wijken, heeft plaats moeten maken voor grotere supermarkten, geclusterd in wijkwinkelcentra. In levensvatbare winkelcentra moeten minimaal twee supermarkten als ankers van het bezoekmotief functioneren. Een voorbeeld in de gemeente Groningen is te vinden in Vinkhuizen waar zeer succesvol is ingezet op een renovatie van het centrum en een verplaatsing van de in de wijk gevestigde Aldi. Als er niet twee supermarkten in een winkelcentrum aanwezig zijn, hebben flankerende detaillisten het moeilijk om het hoofd boven water te houden.

Een trend is voorts dat de scheiding van verzorgingsgebieden en de complementariteit van winkelcentra door onderscheidende profilering en identiteit de rechte tellingen van de Distributie Planologische Onderzoeksmethode aanvult. Waar voorheen volstaan werd met een afweging van aantallen personen binnen een verzorgingsgebied en draagkracht en dit werd afgezet tegen het vierkante-meter- rendement dat een supermarkt moet halen, is nu een zorgvuldiger afweging op zijn plaats die tegelijkertijd ontwikkelkansen biedt. In het plangebied zijn verschillende bewinkelingsmodellen te zien met een wisselend profiel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0016.jpg"

Winkelcentra in het plangebied

Subcity-winkelcentrum De Beren/ kop Korreweg/ kop Bedumerweg

De Beren kent samen met de kop van de Korreweg een gevarieerd en ruim aanbod van dagelijkse en niet-dagelijkse artikelen. De vestiging van de oriëntaalse supermarkt in de Eyssoniusstraat heeft bijgedragen aan een identiteit die het best te kenschetsen is als 'multi-cultureel centrum'. De ligging tegen het centrum, de creatieve zone en het Cibogaterrein garanderen ook naar de toekomst een duurzaam centrum.

Wijkwinkelcentrum Floresplein

Het Floresplein ligt in het hart van de wijk. De ruimtelijke kwaliteit van het plein met de aanwezig- heid van een monumentale vijver is zeer hoog. De kwaliteit als winkelcentrum staat onder druk. De detaillisten in het centrum hebben moeite het hoofd boven water te houden, omdat de aanloop te gering is. Oorzaak is met name gelegen in het feit dat het centrum niet (meer) voldoet aan de eisen die de veranderende markt stelt aan een wijkwinkelcentrum.

In het licht van de krachtwijkenaanpak wil de gemeente aan het Floresplein ruimte geven voor een multifunctionele ontwikkeling: sociaal-culturele, dienstverlenende, horeca- en detailhandelsfuncties. Hierin is eveneens de vestiging van een tweede supermarkt begrepen met een maximum brutovloeroppervlak van 1000 m². Tevens dient gezocht te worden naar wijzen waarop de ruimtelijke kwaliteit meer gebruikt kan worden door de bezoekers en gebruikers van het centrumgebied. Deze ontwikkelrichting is onderbouwd door het onderzoek dat in 2009 in opdracht van de gemeente Groningen is uitgevoerd.

Buurtsteunpunt Molukkenplantsoen

Een aantal locaties grenzend aan het Molukkenplantsoen heeft de bestemming Centrum gekregen: aan de Oosterhamriklaan en aan de Soendastraat. In het gebied is een buurtsupermarkt gevestigd en is een aantal andere functies aanwezig, zoals maatschappelijke en zakelijke dienstverlening. De detailhandel heeft een zeer lokaal verzorgend karakter. Hier ontbreekt de fysieke ruimte om uit te breiden; conservering van de aanwezige voorzieningen is het maximaal haalbare.

Verspreide bewinkeling in de wijk

De Korrewegwijk kent langs de belangrijke verkeersradialen Korreweg, Bedumerweg, Noorderstationsstraat, Oosterhamrikkade en op enkele andere plaatsen een verspreide bewinkeling. Vaak worden deze winkelpanden, doordat de originele exploitanten met hun bedrijf gestopt zijn, verhuurd aan startende zelfstandigen. Op deze wijze dragen ze bij aan het gegeven dat de Korrewegwijk een kraamkamer is voor startend ondernemerschap. Deze functie is het waard behouden te blijven, omdat ze bijdraagt aan de leefbaarheid en dynamiek in de wijk.

4.4 Bedrijven

Algemeen

De Korrewegwijk en De Hoogte zijn, afgezien van het bedrijventerrein "De Hoogte", in de eerste plaats woonwijken en dat zal zo blijven. De kwaliteit van het wonen moet daarbij voorop staan. Een meer gedifferentieerde opbouw van het woningbestand is voor de wijk van belang. Functies anders dan wonen zijn òf ondersteunend òf alleen mogelijk op plekken waar ze nu ook al zijn.

Bedrijventerrein De Hoogte

Het bedrijventerrein "De Hoogte" behoort tot de oudere binnenstedelijke bedrijventerreinen van de gemeente Groningen. Door de ligging aan het Van Starkenborghkanaal en aan de Noordelijke Ringweg is het een interessante lokatie voor overslag vanaf het water van bijvoorbeeld aardolieprodukten. Hoewel de over- en opslagcapaciteit van aardolieproducten de afgelopen decenia is afgenomen, neemt De Hoogte nog steeds een belangrijke plaats in in het noordelijke distributienetwerk. Daarnaast zijn op het bedrijventerrein veel bedrijven gevestigd uit de bouwsector, de groothandel en de grafische industrie.

Het laatst vigerende bestemmingsplan kende geen gedetailleerde voorschriften, hetgeen tot gevolg had dat de kavels intensiever zijn bebouwd dan in de huidige plannen inzake bedrijventerreinen elders in de gemeente mogelijk is. De gevolgen daarvan zijn in de loop der jaren voelbaar geworden, onder andere op het verkeersgebied. Gevoegd bij het ontbreken van een samenhangende beheersstructuur heeft dit geleid tot een relatieve achterstand van dit terrein ten opzichte van andere gebieden.

In lijn met de nota Terrein in Bedrijf uit 2007 is het de bedoeling om bedrijfsterreinen als "De Hoogte" zodanig aan te pakken, dat de kwaliteit van het gebied wordt versterkt en er een goed ondernemersklimaat ontstaat. Het beheer en het vestigingsbeleid worden verbeterd op basis van het programma Terreinwinst.

Het bestaande terrein kan als bedrijventerrein beter functioneren door vrijkomende terreinen opnieuw in te richten en de herkenbaarheid en het imago te verbeteren. Bedrijfsbebouwing mag niet hoger zijn dan 15 meter. In de verkaveling, het stratenpatroon en de ontsluiting komt verandering als gevolg van de verhoging van de Noordzeebrug en de ongelijkvloerse aansluiting op de Noordelijke Ringweg. De randen van het terrein zouden verbeterd kunnen worden, vooral langs de Ringweg, in het belang van het imago en de herkenbaarheid van het terrein zelf, maar ook voor het beeld van de entree van de stad vanuit noordelijke richting.

Bedrijven in de wijken

In de wijk is een aantal bedrijven gevestigd, die zijn aangegeven op de plankaart. Deze bedrijven blijven positief bestemd. Ook wordt in een groot aantal woningen een beroep-aan-huis dan wel kleinschalige bedrijvigheid aan huis uitgeoefend. In het licht van de trend dat burgers meer en meer tot mengvormen van ZZP (Zelfstandige Zonder Personeel)-activiteiten en loondienst neigen om in hun bestaan te voorzien, worden in dit bestemmingsplan aan huis verbonden beroepen toegestaan, alsmede – na een ontheffing- kleinschalige bedrijvigheid aan huis.

4.5 Horeca

De wijk kent een gevarieerd horeca-aanbod dat voorziet in de locale behoefte. Gezien het sterke woonkarakter van de wijk en de bebouwingsdichtheid is er geen plaats voor een horecaconcentratie met een bovenwijks karakter. De bestaande bedrijfsaantallen zullen als maximum worden gesteld voor het gehele plangebied met uitzondering van het Floresplein.

Gezien de negatieve effecten die horeca-3 op de directe omgeving kan hebben (lawaai, stank, vervuiling, verkeer etc.) streeft de gemeente ernaar de huidige horecavestiging op Borneoplein 5 te vervangen door een exploitatie die nadrukkelijk past in het woonkarakter van de directe omgeving. Daarom is in dit bestemmingsplan voor deze plek een uitsterfregeling opgenomen voor horeca-3 en recreatie; voorts is een ontheffing opgenomen voor het toestaan van lichte bedrijvigheid aan de straatzijde en voor lichte bedrijvigheid, dienstverlening en kantoren aan de achterzijde. De functies wonen en horeca-2 (deze is minder belastend dan horeca-3), alsmede - aan de voorzijde - kantoren en dienstverlening, zijn bij direct recht mogelijk. Op deze wijze hoeft na herontwikkeling niets een succesvolle exploitatie in de weg te staan.

Het Floresplein

Het Floresplein moet zich ontwikkelen tot een volwaardig en duurzaam wijkwinkelcentrum. Het heeft een functie als sociaal-cultureel hart van de wijk. Dit betekent ook dat het plein een aantrekkelijke verblijfskwaliteit moet hebben, passend bij de functionele en de hoogwaardige ruimtelijke structuur. Winkelondersteunende horeca moet hierin een belangrijke bijdrage leveren. De gemeente wil daarom ruimte maken voor een winkelondersteunend horeca-initiatief in het nieuw te ontwikkelen Floreshuis en een horecamogelijkheid in het deel aan de noordzijde tussen de Soerabaja- en de Bataviastraat.

4.6 Voorzieningen

De Korrewegwijk en De Hoogte kennen een groot aantal voorzieningen: zowel voorzieningen voor een breed publiek als voorzieningen voor een specifiek publiek.

Rond het Floresplein en op het Borgplein bevindt zich een aantal voorzieningen waar allerlei activiteiten op het terrein van sociaal-cultureel werk plaatsvinden. Er zijn voor beide plekken plannen in ontwikkeling om te komen tot nieuwbouw voor de bestaande voorzieningen. Dat betekent aan het Floresplein: vervangende nieuwbouw voor het Floreshuis, zo mogelijk in combinatie met wonen. Daarnaast wordt onderzocht of aan de andere zijde van de Floresstraat een herontwikkeling mogelijk is rondom speeltuin DIB, het Soendahuis (vrouwencentrum Jasmijn) en het voormalige postkantoor.

Daarnaast is er nog een aantal andere voorzieningen in de wijken, zoals kinderdagverblijven (Billitonstraat, Kapteynlaan) en basisscholen (Celebesstraat, Molukkenstraat en de Van Oldebarneveltlaan). Ook is er een scholenlocatie voor voortgezet onderwijs: De Hamrik in de Van Oldebarneveltlaan. De locatie van de Hanzehogeschool (Eyssoniusplein) is de enige hbo-voorziening in de Korrewegwijk.

Ter plaatse van De Hamrik is op grond van dit plan tevens wonen toegestaan. Aan en nabij

de voormalige onderwijslocatie aan de Antillenstraat e.o. is al sinds enkele jaren woningbouw voorzien. Ook de Analistenschool (Bedumerweg) zal kunnen verdwijnen ten faveure van woningbouw; dit is pas mogelijk na toepassing van een wijzigingsbevoegdheid.

Hoofdstuk 5 Openbare Ruimte En Groen

5.1 Groenstructuren In Het Plangebied

Binnen het plangebied Korrewegwijk-De Hoogte is sprake van een hoogstedelijke bebouwingsdichtheid. Er is sprake van een hoge mate van verstening. Dit maakt dat - de plaatselijk redelijke oppervlakten - groen des te waardevoller is.

Het groen vormt een onderdeel van de strakke hiërarchische stedenbouwkundige opzet. Deze is onder te verdelen in: 1. tuinen en binnenterreinen, al dan niet gekoppeld aan straten, en 2. brede, soms wijkoverstijgende, groene zones. De binnenterreinen en groene pleintjes zijn bedoeld als aantrekkelijke woonomgeving en speelterreinen.

Het groen heeft waarden op verschillende schaalniveaus, zowel bovenwijks als op stads- en op lager niveau, waarbij het een belangrijk onderdeel vormt van de totale stedenbouwkundige compositie. Voor de helderheid volgt hierna een uiteenzetting van de niveaus.

Binnen het plangebied is er een drietal radialen aanwezig waarbij het groen een belangrijke functie vervult op bovenwijksniveau en op wijkniveau (zie het kaartje bovenwijks groen in paragraaf 3.5).Deze radialen zijn: de Bedumerweg, de Korreweg en de Oosterhamrikzone.

Met name de Bedumerweg en de Oosterhamrikzone worden genoemd in 'Groene Pepers' (de groenstructuurvisie) als verbinding tussen stad een ommeland. Deze verbinding heeft een ruimtelijke, functionele en recreatieve functie en vormt tevens een verbinding voor de ecologie op diverse schaalniveaus.

De Bedumerweg, als noordwestelijke begrenzing van het gebied kent momenteel een arme groenstructuur. Vanuit het oogpunt van versterking van de ecologische zones, het verbeteren van de boomstructuur en recreatieve routes verdient het de voorkeur deze structuur te verbeteren en manifester aanwezig te laten zijn.

De Oosterhamrikzone heeft momenteel een waardevolle boomstructuur en vormt een ecologische verbinding tussen het Noorderplantsoen en het ommeland. In de huidige situatie staat de samenhang en continuïteit van deze zone onder druk. De zone is een aandachtsgebied vanuit de structuurvisie; dat betekent dat hier veel ontwikkelingen zijn te verwachten. Het is wenselijk de groenstructuur hierbij te verbeteren en uit te breiden en de ecologische verbinding te versterken en tevens recreatief aantrekkelijker te maken. Omdat dit mogelijk pas na de planperiode valt, is hiermee in het bestemmingsplan geen rekening gehouden (zie ook paragraaf 6.2).

Een andere bovenwijkse verbinding vormt het groen langs de spoorlijn. Deze heeft met name een ecologisch waardevolle betekenis. Dit is niet echt een radiaal in stedenbouwkundig opzicht, maar vormt wel een belangrijke ecologische verbinding tussen stad en ommeland. Het verdient de voorkeur deze zone groen te houden en daar waar ontwikkelingen zijn aan of in de zone moeten ecologische randvoorwaarden worden meegenomen.

Naast de verbindingen tussen stad en ommeland is er een onderlinge wijkverbinding. In het plan Berlage (1932) is een zone aangewezen (zie het kaartje bovenwijks groen in paragraaf 3.5) als reservering voor een toekomstige ringweg. Tijdens de ontwikkeling van de wijken is hierop altijd geanticipeerd en is deze zone vrij gebleven van bebouwing. Hier zijn uiteindelijk wijkparken zoals het Molukkenplantsoen ontstaan en sportvelden. Door de aaneengeslotenheid van deze groene zone is deze in ecologisch opzicht een waardevolle structuur. Ontwikkelingen zoals uitbreidingen van bestaande scholen of andere bestaande bouwwerken zijn mogelijk, mits de groene structuur niet wordt aangetast.

Naast de ecologische waarde kan het groen ook worden gezien als een ruimtelijk kader waarbij straatbomen voor de beleving en oriëntatie van belang zijn. Het bomenstructuurplan geeft dit weer door een heldere hoofdstructuur in de wijk aan te geven.

5.2 Groen En Openbare Ruimte In Het Beschermd Stadsgezicht

De hierna vermelde kenmerkende openbare ruimtes vallen onder het beschermd stadsgezicht. Zij worden beschermd door middel van een aanlegvergunningstelsel, dat wil zeggen een instrument, waarmee vooraf een formele toets mogelijk is op herinrichtingsplannen, en door gebruiks- voorschriften. De locaties waren ook op de plankaart van de 'Partiële herziening bestemmingsplan Korrewegwijk/ de Hoogte (beschermd stadsgezicht)' aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0017.jpg"

De kenmerkende groene ruimtes in het beschermd stadsgezicht zijn:

1. de groene middenbermen van de Kapteynlaan, Sumatralaan en Javalaan

De groene middenbermen zijn onderdeel van de vork conform het Gewijzigd Plan van Uitleg uit 1918 van Mulock Houwer. Er is sprake van een fraaie laanbeplanting in de groene middenberm met Japanse kers (Kapteynlaan), aan de oostzijde mooi aansluitend bij de groene voorerven van de teruggerooide middenwanden.

2. de groenaanleg en vijverpartij van het Floresplein

Groen en vijver van het Floresplein zijn eind jaren dertig conform het uitbreidingsplan van Berlage/Schut aangelegd. Van belang is de grote ovaalvormige vijverpartij, waarbij de vijverpartij als belangrijke schakel fungeert tussen het vooroorlogse beschermde stadsgezicht en het naoorlogse deel van de wijk met de beeldbepalende Sionskerktoren als wijkmarkering. Ook van belang zijn de oplopende walkanten met gazons en lage walbeplanting conform het Uitbreidingsplan van Berlage/Schut waarbij de vijverpartij, naast een noodzakelijke functie als waterberging voor de riolering, uit esthetisch oogpunt ook dient ter verlevendiging van het stadsbeeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0018.jpg"

het Floresplein met de toren van de voormalige Sionskerk

3. het Deliplein

Het Deliplein is een trapeziumvormige open (binnen)ruimte als onderdeel van het omliggende woningblok (1918; Rijksmonument), die te bereiken is via drie poortdoorgangen in de wanden. Het betreft een open ruimte met gazon en beplanting. Het verdient aanbeveling de huidige inrichting en parkeervorm zodanig aan te passen dat die meer recht doet aan het monumentale karakter van het complex.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0019.jpg"

zuidelijke entree Deliplein

4. het Sabangplein

Het Sabangplein kent twee groenstroken (feitelijk een verbreed straatprofiel als hoofdentree naar het achterliggende Deliplein).

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0020.jpg"

Sabangplein

5. de Floresstraat/Menadostraat/Soendastraat

Samen met de Celebesstraat/Ceramstraat aan het begin van de Floresstraat is dit het laatste vooroorlogse woningbouwproject ten oosten van de Floresstraat; de overige stroken zijn naoorlogs. Conform het uitbreidingsplan Berlage/Schut bevinden zich hier korte, pleinvormige verbredingen in de straten, bestaande uit gazons met sierbomen en voortuinen omzoomd door ligusterhagen.

6. hofje achter de Ceramstraat

Het hofje achter de Ceramstraat is in 1935-1936 aangelegd en uitgevoerd door de gemeente.
Het hofje is wat verstopt gesitueerd achter hoge portieketagebouw op een wigvormig binnenterrein en heeft de karakteristiek van een binnenstadshofje. De toegang is via een steeg en een bakstenen pergolaconstructie met houten latwerk. Het binnenterrein heeft de vorm van een geknikte, langwerpige U en bestaat uit een gazon met lage beplanting, oorspronkelijk afgescheiden door gasbuizen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0021.jpg"

entree Ceramhof

7. het Rhijnvis Feithplein en het Billitonplein

Het Rhijnvis Feithplein en het Billitonplein zijn twee aaneengeschakelde, ongelijkvormige pleinen uit het begin van de jaren twintig van de vorige eeuw in het wigvormige deelgebied, het 'Eiland', dat binnen de vork Javalaan/Sumatralaan is ontstaan conform het Gewijzigd Plan van Uitleg van Mulock Houwer van 1918. Het U-vormige Billitonplein met de krans van portieketagewoningen heeft een groen half open karakter in tegenstelling tot het tegenovergelegen, naar binnen toe versmallende Rhijnvis Feithplein, dat door de omringende bebouwing een meer besloten karakter heeft, passend bij de opzet van een tuindorp.

8. het groene plein in de Oppenheimstraat

Het groene plein in de Oppenheimstraat betreft een langgerekt, rechthoekig grasveld omzoomd door ligusterhagen. Er is sprake van een pleinvormige verbreding van het straatprofiel door terugplaatsing van het kortere, oostelijke bouwblok.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0022.jpg"

Oppenheimstraat

9. hofje achter de Tellegenstraat

Het hofje achter de Tellegenstraat is in 1933 door de gemeente aangelegd op een groot binnenterrein van het bouwblok Tellegenstraat, Oppenheimstraat, Heymanslaan en Oosterhamrikkade. Het hofje heeft een verscholen ligging en een toegang via een smalle, onopvallende steeg in de Tellegenstraat. De entree bestaat uit een gemetselde plantenbak, een sierlamp en een pergola. De ovaalvormige besloten binnenruimte heeft een eenvoudige inrichting in de vorm van een gazon omzoomd door gasbuizen en klinkerbestrating.

10. de pleinvormige verbreding in de Diephuisstraat

Achter het uiteindelijk gerealiseerde Noorderbad is de Diephuisstraat pleinvormig verbreed en omzoomd door ligusterhagen; de twee korte zijden van dit plein zijn beplant met strak in het gelid staande Italiaanse populieren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0023.jpg"

Diephuisstraat

11. het water en het groen van en rondom de Hamburgervijver

Een royaal, in hoofdvorm vierkant, 'plantsoen' met grote centrale vijverpartij met flauw gebogen oostelijke rand, zich openend vanaf de Korreweg. Groene walkanten met riet en gazons.

12. de groenaanleg en boombeplanting van het Bernoulliplein

Een grote, in hoofdvorm vierkante open ruimte met iets verdiept liggend gazon en boom-/struikbeplanting op de hoeken en omzoomd door monumentale woningblokken en gesitueerd voor het scholencomplex van de voormalige mts/ambachtsschool (alles Rijksmonument). De aanleg van het plein is een van de laatste wapenfeiten van Mulock Houwer en is klassiek en symmetrisch van opzet om toentertijd het ultramoderne scholencomplex deels aan het oog te onttrekken. De twee teruggeplaatste bouwblokken van het complex aan de Korreweg ter weerszijden van het plein zijn voorzien van smalle groenperken met beplanting en siervazen uit de bouwtijd.

Om de oorspronkelijke aanleg van het groen en de boombeplanting in zijn oude luister te herstellen, is een plan gemaakt dat in fasen zal worden uitgevoerd. Het plan brengt de oude symmetrie terug, die in de loop der jaren is aangetast.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0024.jpg"

13. de groenaanleg van de open ruimte aan de Oosterhamrikkade voor het Noorderbad

Een rechthoekig, verdiept liggend gazon met boombeplanting in de vorm van groene haagbeuken. Nadrukkelijk aangelegd in relatie tot de plek van het aangrenzende Noorderbad waar Berlage een saillant ontworpen openbaar (kerk)gebouw had gepland als entree van de wijk vanuit de aangrenzende Oosterparkwijk via de Zaagmuldersbrug.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0025.jpg"

groenaanleg voor het Noorderbad

14. de verbreding van de Johannes Mulderstraat

Aangelegd circa 1928 door middel van een rooilijnverspringing van het noordoostelijke blok woningen ter verlevendiging van het rechthoekige stratenpatroon in dit deel van de Professorenbuurt. Bovendien moest de Johannes Mulderstraat aansluiten op de al bestaande Petrus Hendrikzstraat ten oosten hiervan. Vierkante pleinvormige verbreding met heesterbeplanting als goudenregen, omzoomd door ligusterhagen. Ook de woningen aan weerszijden van de straat hebben groene voortuinen, omzoomd door ligusterhagen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0026.jpg"

J. Mulderstraat

Hoofdstuk 6 Randvoorwaarden

6.1 Archeologie

Inleiding

In 1992 is door Nederland het 'verdrag van Valetta' ondertekend, in de volksmond ook wel 'verdrag van Malta' genoemd. Het verdrag van Malta is wettelijk vertaald met een ingrijpende wijziging in de Monumentenwet '88 en enkele andere wetten, zoals de ontgrondingenwet en de woningwet. Hierin wordt de verantwoordelijkheid voor een goede omgang met eventueel aanwezige archeologische waarden bij de gemeenten gelegd. De bescherming van die waarden dient te worden meegenomen in de ruimtelijke ordening. Elk bestemmingsplan dient vanaf 1 september 2007 daarom een paragraaf archeologie te bevatten, waarin wordt aangegeven welke archeologische waarden in het plan aanwezig, dan wel te verwachten zijn. Daarnaast dient het bestemmingsplan voorschriften te bevatten om eventueel aanwezige archeologische waarden te beschermen. Die voorschriften zijn in dit geval bouw- èn aanlegvergunningen. Daarmee wordt de aanvrager van een dergelijke vergunning verantwoordelijk voor het behoud van archeologisch erfgoed. De Monumentenwet 1988, de erfgoedverordening van de gemeente en dit bestemmingsplan beschrijven vervolgens de procedure.

Het bestemmingsplan 'Korrewegwijk-De Hoogte 2009' is een actualisatie van het vigerende bestemmingsplan. Er is in het grootste gedeelte van het plangebied géén archeologisch (voor)onderzoek verricht, dus de gegevens in het plan over de ligging van archeologische waarden zijn (nog) schaars. Om het bestemmingsplan 'Malta-proof' te maken, is het noodzakelijk dat er een bouw- en aanlegvergunningstelsel is voor de gebieden waar er archeologische waarden aanwezig zijn of verwacht worden. Dit heeft tot gevolg dat het archeologisch onderzoek verplaatst wordt naar het moment dat er een bouw- of aanlegvergunning aangevraagd is.

Hoewel er weinig vindplaatsen bekend zijn in het gebied, kan er wel een inschatting gemaakt worden van de verschillende archeologische verwachtingswaarden die er aanwezig zijn. De kans op vindplaatsen in bepaalde delen van het plan is hoog tot zeer hoog.

Hieronder zal worden ingegaan op de verschillende archeologische 'zones' binnen het plangebied met hun archeologische verwachtingen.

De Hondsrug en het gebied ten oosten van de Hondsrug

In de zuidelijke helft van het plangebied ligt de afgedekte oostflank van de Hondsrug. De Hondsrug is een ijstijd-fenomeen (een gestuwde eindmore uit de voorlaatste Saale-IJstijd) die bestaat uit keileem en keizand. De Hondsrug ligt hoger dan de directe omgeving en is een aantrekkelijke vestigingsplaats gebleken voor bewoning vanaf de (Oude) Steentijd. Er kunnen sporen en vondsten worden verwacht op de Hondsrug. Dit varieert van vuursteenvindplaatsen - die de resten van jachtkampen van Steentijdbewoners representeren - tot ontginningssporen en nederzettingen uit de Middeleeuwen, en uit later tijd vestingwerken en boerderijplaatsen. De Hondsrug in het plangebied 'Korrewegwijk-De Hoogte 2009' is voor een deel afgedekt door een kleilaag. Eventueel aanwezige sporen zijn daarom hoogstwaarschijnlijk zeer goed geconserveerd. Naast het voorkomen van verschillende soorten vuurwerkartefacten is er bijvoorbeeld ook kans op het aantreffen van organische resten. De afdekkende lagen kunnen ervoor zorgen dat ook kwetsbare resten niet in de bodem zijn vergaan. Hoger op de Hondsrug neemt de kwaliteit van de archeologische sporen af en kan er door overbouwing en grondbewerking veel zijn verdwenen. Maar daarmee is niet direct de archeologische waarde ook verdwenen.

De nattere zone ten oosten van de Hondsrug kon pas veel later in gebruik worden genomen.
Hoewel deze kleigrond vruchtbaar is geweest, kon er door de drassigheid niet goed geakkerd worden. Bewoning had een betere kans van slagen op de hoger gelegen oeverwallen van de Hunze, die nog verder oostelijk stroomde. Deze oeverwallen zijn in het uiterste noordelijke en oostelijke gedeelte van het plangebied gelegen. Omdat deze hogere gronden aantrekkelijk zijn voor bewoning, kunnen we spreken van een hoge archeologische verwachting voor dit gebied. In deze zone kunnen namelijk overslibde terpjes en nederzettingsresten aangetroffen worden. De kans is groot is dat er bij werkzaamheden in dit gebied belangrijke archeologische resten worden ontdekt en verstoord. Nieuwbouw in dit gebied heeft de bovenste lagen waarschijnlijk aangetast, maar diepere archeologische sporen kunnen nog wel intact zijn. In het voorliggend bestemmingsplan zijn daarom voorschriften opgenomen, waardoor archeologisch onderzoek verplicht is wanneer er dieper dan 60 centimeter beneden maaiveld wordt gegraven. Het gaat daarbij om ingrepen die meer dan 200 m² groot zijn. Mocht uit dit onderzoek blijken dat eventueel aangetroffen resten behoudenswaardig zijn, dan dienen deze zo veel mogelijk gespaard te worden. In het geval dat de resten niet behouden kunnen worden, dienen de aangetroffen waarden te worden opgegraven en gedocumenteerd, zodat dan in ieder geval de kennis daarvan niet verloren gaat.

Oliemolen

Halverwege de nieuwe Ebbingepoort en Noorderhoogebrug verrees rond 1770 olie- en pekmolen De Steenbok, die ook wel Halfwegsmolen werd genoemd. Naast de molen stonden enkele schuren en huisjes. De molen werd in 1917 gesloopt, de overige bebouwing een kwart eeuw later, rond 1930. Op deze plek verrees in 1951 de Soendaflat, die in 2000 werd gesloopt om plaats te maken voor koopwoningen. Het fundament van de molen werd in 2001 opgegraven en gedocumenteerd.

Steenhuis in 'De Hoogte' (Cortingheem)

In 1919 werden bij de aanleg van de woonwijk 'De Hoogte' de fundamenten aangesneden van een Groninger steenhuis. Deze plek, vóór de bouw van de woonwijk nog zichtbaar als een verhoging in het landschap tussen de twee armen van het Selwerderdiepje, wordt op de Coenderskaart (1686) nog aangeduid als 'Cortingheem'. We kennen een aantal van dergelijke steenhuizen rond de stad, bijvoorbeeld een steenhuis van de Heren van Selwerd, dat op het terrein 'de Huppels' heeft gestaan en aangewezen is als archeologisch rijksmonument, en het steenhuis in Zernike, dat gedeeltelijk is opgegraven en tot gemeentelijk monument aangewezen.

Het Cortingheem is in 1919 overbouwd door de aanleg van de wijk 'De Hoogte'. Omdat men wist dat er zich resten in de ondergrond zouden kunnen bevinden, werd er met de grootst mogelijke zorg gegraven, teneinde eventuele resten in kaart te brengen en te documenteren. In 1919 werd inderdaad gestuit op een onderheide muurvoet van het steenhuis. De resten/het fundament zijn gedeeltelijk weggebroken, maar, zoals in het verslag van Mulock Houwer staat: 'over de fundamenten zijn dekkende grondlagen gebracht. De resten van de Cortingburcht zijn voor de tweede maal begraven en zoo zal hiervan wel nooit weer iets aan het licht komen.'

Bij werkzaamheden op de plek van dit steenhuis is er dus een gerede kans, dat er resten van het genoemde steenhuis aangetroffen worden. Wanneer er in deze zone ingrepen plaatsvinden van meer dan 60 centimeter diep, en meer dan 100 m² groot, zal er archeologisch onderzoek verricht moeten worden. Hiertoe zijn bouwregels en aanlegvoorschriften opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0027.jpg"

De witte lijn op de kadastrale minuut geeft de plaats van het voormalige

'Cortingheem' weer

6.2 Ecologie

Algemeen

Plangebied Korrewegwijk-De Hoogte kenmerkt zich door een hoge mate van verstening met plaatselijk redelijke oppervlakten groen. Dit groen bestaat vooral uit parkdelen. De parken kenmerken zich door relatief grote gazonpartijen en weinig inheemse struiken.

Ecologisch gezien zijn vooral het Molukkenplantsoen en het Hamburgerpark van belang. De oppervlakte en variatie in het groen zijn hier wat groter. Er zijn hier deelpopulaties van onder andere beschermde vleermuissoorten aanwezig. Vaste rust- en verblijfsplaatsen zijn op dit moment niet aangetoond. Voorts zijn egels, amfibieën, vlinders en vooral veel typische stadsvogelsoorten aanwezig. Het ontbreken van voldoende inheemse struiken en kruidenvegetaties heeft een beperkende invloed op de ecologische kwaliteit. Het Molukkenpark heeft waardevolle groene vingers aan de noordoostzijde.

Plaatselijk zijn waardevolle plekken ontstaan zoals bij het Floresplein, waar het maarts viooltje massaal in een sierplantsoenvak voorkomt.

Aan de oostzijde ligt op het oude Berlagetracé de te behouden en ontwikkelen verbindingszone Molukkenpark – Hamburgerpark. Deze zone is momenteel nog niet goed verbonden met De Hoogte. Bij de Vensterschool Koorenspoor liggen vijvers met voortplantingsplaatsen van salamanders, padden en kikkers. In de planvorming van de Antillenstraat is reeds een fauna-uittreedplaats in de kade van het Van Starkenborghkanaal gerealiseerd om een verbinding tussen het Hamburgerpark en De Hunze/ Kardinge te maken.

Aan de zuidoostzijde ligt de belangrijke te ontwikkelen verbindingszone Oosterhamriktracé. Het westelijk deel is reeds ecologisch ingericht. Het oostelijk deel zal worden ingericht in het kader van een mogelijke tramlijn tussen Kardinge en het hoofdstation; daarover heeft al wel inspraak, maar nog geen formele besluitvorming plaatsgevonden. Duidelijkheid over de wijze waarop de ecologische inrichting wordt vormgegeven en over de exacte plaatsbepaling is op dit moment nog prematuur. De bestemmingsregeling staat een ecologische inrichting ter plaatse niet in de weg; hier zijn bermen, taluds, groenvoorzieningen en waterlopen toegelaten.

Groenstructuren

De groenstructuren langs de Bedumerweg, het Van Starkenborghkanaal en in mindere mate de Korreweg werken ondersteunend voor het totale ecologische weefsel.

Verschillende vleermuissoorten kunnen de boomstructuren en/of waterpartijen als trekroute en foerageergebied gebruiken. De trekroutes zijn wettelijk beschermd. Behoud en versterking van deze zones is van groot belang. Genoemde verbindingszones zijn vastgelegd op de stedelijke Ecologische Structuurkaart van 2007/2008. Genetische uitwisseling en klimaatopwarming vragen om duurzame, goed functionerende verbindingen.

Optimale stadsverbindingen zijn minimaal 25 meter breed en bevatten een boom-, struik- en kruidlaag om voor doelsoorten als wezel en egel passeerbaar te zijn. Bij langere verbindingszones zijn aansluitende kleinere groengebieden als ondersteuning van belang. Alle boomstructuren in het gebied kunnen worden gebruikt door vogels en vleermuizen als nestplaats, voedselvoorziening en trekroute.

Kap en sloop dienen plaats te vinden buiten het vogelbroedseizoen.

In de Korrewegwijk komen in de woonblokken wijkbreed belangrijke kolonies gierzwaluwen voor. Hun voortplantingsplaatsen zijn jaarrond beschermd en moeten bij vernietiging vooraf worden gecompenseerd.

Voor alle groenstructuren geldt dat er gestreefd wordt naar behoud en ontwikkeling. Struikstructuren zijn onvoldoende aanwezig en bieden te weinig variatie. Kruidenvegetaties ontbreken volledig. Er liggen wensen en kansen om voor vogels, egels en insecten als vlinders, zweefvliegen en bijen nieuw leefgebied te vormen door het omvormen van delen van sierplantsoen en gazon in heester- en kruidenvegetaties. Tevens kunnen in de kruidlaag onder de bomen vegetaties van stinzenplanten ontwikkeld worden, zodat er meer variatie ontstaat.

Ecologisch op te lossen knelpunten in de toekomst zijn: de aansluiting met de ecologische groenstructuur in De Hoogte en de verbinding tussen het Molukkenpark en het Hamburgerpark.

Water

De bestaande vijvers in het Molukkenpark en het Hamburgerpark vormen in potentie belangrijke biotopen voor vissen, watervogels, amfibieën, libellen en vleermuizen. Bij de meeste vijvers is het doorzicht nog onvoldoende en ontbreken de ecologische oevers. Water- en oevervegetaties zijn relatief beperkt of slecht ontwikkeld. Ook het doorzicht en de waterkwaliteit zijn onvoldoende.

Voor ecologische wateren geldt, dat wordt gestreeft naar een hogere waterkwaliteit (sanering riool-overstorten), doorzicht, doorstroming, ondergedoken waterplanten en het ontwikkelen van ecologische oevers.

De inrichting en het beheer van alle ecologische structuren moet afgestemd zijn op het Doelsoortenbeleid Noord.

De bouwwijze van huizen in dit stadsdeel kenmerkt zich voor een groot deel door daken met pannen. Gebouwen met dakpannen en kleine openingen in muren bieden kansen voor waardevolle stadsdieren als gierzwaluwen, huismussen, roodstaarten en verschillende vleermuissoorten. De aantallen van deze soorten nemen stadsbreed af. Gierzwaluwnestplaatsen en verblijfplaatsen van vleermuizen zijn jaarrond beschermd.

Bij renovatie en nieuwbouwplannen is het noodzakelijk voorzieningen voor deze soorten als randvoorwaarde op te nemen. Door middel van quickscans / nader onderzoek dienen de ruimtelijke ontwikkelingen getoetst te worden aan de Flora- en faunawet, evenals aan het stedelijke ecologisch beleid. Bij nieuwbouw moet tevens nadrukkelijk ingezet worden op het realiseren van dakvegetaties. Deze dragen in een intense stad in hoge mate bij aan de verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving.

Conclusies in het kader van de Vogelrichtlijn

Het plangebied ligt op een behoorlijke afstand van de Vogelrichtlijngebieden Leekstermeergebied en Zuidlaardermeergebied. Mede gezien de afstand, de afscherming door bestaande bebouwing en gezien het feit, dat het voorliggend plan hoofdzakelijk conserverend is en voorts vrijwel uitsluitend vervangende bebouwing is geprojecteerd, is er geen sprake van invloed ten gevolge van het voorliggend plan op beide gebieden. Er is dan ook geen nader onderzoek nodig.

6.3 Water

Huidige situatie

Algemeen

Plangebied Korrewegwijk-De Hoogte kan worden opgedeeld in de volgende deelgebieden: de Korrewegwijk, de Oost-Indischebuurt, de West-Indischebuurt en De Hoogte. De gemiddelde maaiveldhoogte ligt hier nagenoeg overal gelijk (bron: stedelijke wateropgave): De Hoogte NAP +1,10 m; Oost-Indischebuurt NAP +1.00 m; West-Indischebuurt NAP +1,10 m; Korrewegbuurt NAP +1,00 m.

Riolering

De deelgebieden zijn voorzien van een gemengd rioolstelsel.

Watersysteem

De watergangen in het gebied dienen van oudsher als overstortvijver. Peilregulatie vindt nog steeds plaats via de riolering. Het peil van de vijvers is ingesteld op NAP -1,20 m en NAP -1,40 m. Binnenkort zullen de Hamburgervijver en de Soendavijver verbonden zijn met de Molukkenvijver. Op die manier wordt meer doorstroming in het water verkregen wat een positief effect op de waterkwaliteit heeft. Ook wordt het water via een persleiding naar het Van Starkenborghkanaal afgevoerd, zodat het schone regenwater de zuivering niet belast. Het Oosterhamrikkanaal en het Van Starkenborghkanaal maken geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan.

Wateropgave

De oppervlakte van de waterpartijen is niet voldoende om het neerslagoverschot dat tijdens het klimaatscenario optreedt te bergen. Grote delen van het gebied lopen bij extreme buien het risico op wateroverlast. De waterstanden in de vijvers zullen oplopen met meer dan 130 cm en vervolgens zal dan plaatselijk wateroverlast optreden. Voorbeelden uit de praktijk zijn onder andere de situatie rond de kruising Heymanslaan en Korreweg. Het laaggelegen Bernoulliplein is tevens een aandachts- gebied voor grondwateroverlast. In de hierna opgenomen figuur zijn de risicogebieden rood aangegeven.

Uitgangspunten voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen

Algemeen

De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling. Het water als mede-ordenend principe. Water legt verbindingen tussen de bodem, de natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving.
Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (het proces van de Watertoets). Doel is hierbij tot een zo natuurlijk en robuust mogelijk watersysteem te komen, dat is afgestemd op duurzame ontwikkeling, natuurlijke ontwikkeling en geohydrologie van het gebied.

Hierna wordt eerst de waterhuishouding besproken, vervolgens wordt de riolering beschreven. En tot slot wordt een link gelegd tussen bouwmaterialen en het water.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0028.jpg"

Waterhuishouding

Bij nieuwbouw moet rekening gehouden worden met de gevolgen van een toename van verhard en bebouwd oppervlak. Door verdere verstedelijking zal regenwater sneller tot afstroming komen. Voor het bestaande watersysteem betekent dit een extra belasting: er zal meer water geborgen moeten worden. Mede gezien de grote hoeveelheid risicogebieden is compensatie in de vorm van oppervlaktewater vereist. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verhard en/of bebouwd oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist. Bij nieuwbouw worden afvalwater en hemelwater apart van elkaar aangeboden. Het hemelwater zal, zoveel mogelijk vertraagd, naar het oppervlaktewater worden afgevoerd.

De Korrewegwijk en De Hoogte zijn bestaande woonwijken inclusief een bedrijventerrein aan de noordwestzijde van het gebied. Tijdens herstructurering of bij nieuwe ontwikkelingen moet met het bovenstaande rekening gehouden worden. Eventuele afwijkingen dienen de instemming van het waterschap te hebben.

Riolering

In het huidige gebied ligt grotendeels een gemengd rioolstelsel. Tijdens rioolsaneringsmaatregelen in het zuidelijk deel van De Hoogte en het zuidelijk deel van de Oost-Indischebuurt wordt een regenwaterriool ten behoeve van afkoppelen aangelegd. Het afgekoppelde regenwater voert vervolgens af op de spoorsloot (eigendom van Prorail). Om het extra water op deze sloot af te voeren en extreme peilstijgingen te voorkomen wordt een duikerverbinding aangelegd naar de vijvers in de aangrenzende wijk Selwerd. Hiermee wordt het waterpeil gereguleerd.

Voor herstructureringslocaties moet onderzocht worden of rechtstreekse afvoer van 'schoon' hemelwater van afvoerend oppervlak gerealiseerd kan worden. Indien dit niet mogelijk is, moet tijdens de bouw wel rekening gehouden worden met een mogelijke aansluiting op een gescheiden stelsel in de toekomst. Hiervoor dienen twee huisaansluitleidingen ter plaatse van de kavelgrens aangeboden te worden: één voor het vuile water en één voor het schone hemelwater. Afkoppeling bij aanpassing aan de gemengde gemeentelijke riolering is dan eenvoudig te realiseren.

Om de belasting van neerslag op de gemengde riolering te beperken, staan de volgende technische mogelijkheden ter beschikking:

  • parkeerplaatsen uitvoeren in waterdoorlatende bestrating of grasbetonstenen;
  • toepassen van vegetatiedaken;
  • wegen uitvoeren in (doorlatende) bestrating met een goed watervoerend pakket/cunet.

Deze technische oplossingen geven vorm aan de gewenste trits vasthouden-bergen-afvoeren.

Voor de uitvoering van plannen moet instemming van gemeente en waterschap op de planvorming gegeven worden.

De gemeente heeft het plan om een nieuwe persleiding (diameter 1,0 meter) aan te leggen vanaf het gemaal Selwerd (locatie Noorderplantsoen) naar het Damsterdiep. Het tracé van deze leiding ligt voor het overgrote deel in het plangebied van dit bestemmingsplan. Het tracé is nog niet definitief, maar volgt in hoofdlijnen de Van Oldebarneveltlaan, de Borgwal, de Soendastraat en de Oosterhamriklaan. Nieuwbouw en andere bouwactiviteiten moeten minstens 1,0 meter vanaf de buitenzijde van de leiding plaatsvinden en mogen geen schade aan de leiding tot gevolg hebben.

Bouwmaterialen

Bij de eventuele bouw van gebouwen, woningen en appartementen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn. Te denken valt aan de toepassingen van lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit die via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.

Het toepassen van vegetatiedaken is een uitstekend middel om regenwater vast te houden en vertraagd af te voeren. De vegetatie neemt vocht op en bergt en gebruikt op die manier water. Tevens verdampt het water door zon en wind. Bij hevige neerslag zal het water minder snel tot afstroming komen. Daarnaast isoleren de groene daken in de zomer. Door het verdampingsproces in de grondlaag wordt voorkomen dat het dak te veel opwarmt. Op deze wijze kan bespaard worden op energieslurpende voorzieningen zoals airco's e.d.

Het toepassen van vegetatiedaken leidt niet automatisch tot een verlaging van de 10% waterbergingseis van het waterschap ondanks de positieve bijdrage. Aandachtspunten voor het waterschap bij deze oplossingen zijn gekoppeld aan de controleerbaarheid en garantie van toekomstig beheer om er zeker van te zijn dat de voorziening ook in de toekomst dienst blijft doen.

Watertoets

In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit moeten plaats vinden in overleg met de waterbeheerder. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol.

6.4 Milieu

6.4.1 Duurzaam ruimtegebruik

Algemeen

Binnen de gemeente Groningen is sinds eind jaren '80 van de vorige eeuw het principe van de compacte stad uitgangspunt van het milieu- en ruimtelijk beleid. Het compacte stadsbeleid staat voor een concentratie van stedelijke functies waardoor op regionaal niveau het milieu gunstig wordt beïnvloed. De compacte stad leidt immers tot minder ruimtebeslag in het buitengebied en minder mobiliteit.

Het concept van de compacte stad brengt echter met zich mee dat de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving door de concentratie van stedelijke functies, plaatselijk kan leiden tot milieubelasting. Het is dan ook belangrijk om de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving gericht in de gaten te houden. Uitgangspunt hierbij is dat de relatief goede kwaliteit van het Groningse milieu wordt gehandhaafd en waar nodig verbeterd.

Het plangebied

Het plangebied is voornamelijk een woongebied. Aan de westkant wordt het plangebied begrensd door de spoorlijn Groningen-Delfzijl/Roodeschool, aan de noordoostkant door het Van Starkenborghkanaal en aan de zuidkant door het Oosterhamrikkanaal. De locatie sportvelden De Hoogte (de geprojecteerde Cortinghborg) wordt buiten het bestemmingsplan gelaten.

Het voorliggend plan is voornamelijk een conserverend plan, dat in het kader van de actualisering van oude bestemmingsplannen is opgesteld. Dit betekent dat er in principe geen nieuwe ontwikkelingen in worden meegenomen. Voor enkele locaties is een uitzondering gemaakt, zoals eerder in dit plan is beschreven. Het betreft plannen die voldoen aan het principe van de compacte stad; er is sprake van duurzaam ruimtegebruik doordat gebieden met verouderde functies, zoals oude industrielocaties en de locatie van scholengemeenschap De Hamrik, worden bestemd voor nieuwe functies.

Hierna wordt ingegaan op de belangrijkste milieu-aandachtspunten in het plangebied.

6.4.2 Geluid

Wegverkeerslawaai

In het plangebied liggen drukke wegen die onder de werkingssfeer van de Wet geluidhinder vallen. Deze zijn (met daarbij aangegeven de breedte van de geluidzone, gemeten vanaf de as van de weg):

  • de noordelijke ringweg: 400 meter (Plataanlaan/Noordzeeweg)
  • de Bedumerweg: 350 meter
  • de J.C. Kapteynlaan: 350 meter (loopt door in Sumatralaan)
  • de Korreweg: 200 meter
  • de Noorderstationsstraat: 200 meter
  • de Asingastraat: 200 meter
  • de Oosterhamrikbaan: 200 meter (busbaan)

De geluidbelasting vanwege deze wegen op nabijgelegen geluidgevoelige objecten, zoals woningen, is op veel plekken hoger dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Dit heeft geen gevolgen voor de bestaande situatie. Nieuwbouw in de buurt van de wegen is zondermeer mogelijk indien voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor woningen. Als de geluidbelasting hoger is, dan is de bouw van woningen pas mogelijk nadat hiervoor op grond van de Wet geluidhinder ontheffing is verleend van de voorkeursgrenswaarde. De hogere waarde voor de toelaatbare geluidsbelasting vanwege de wegen mag echter niet hoger zijn dan de maximale grenswaarde van 63 dB (voor binnenstedelijke wegen) en 53 dB (voor buitenstedelijke wegen). In het bestemmingsplan wordt, met uitzondering van de ontwikkellocaties, alleen van de bestaande situaties uitgegaan. De overige wegen in het bestemmingsplan zijn 30 km-wegen en niet zoneplichtig in het kader van de Wet geluidhinder.

Voor de gebieden waarvoor een wijzigingsbevoegdheid geldt, dient voldaan te worden aan de voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere waarde.

In het (recente) verleden is voor diverse locaties binnen het plangebied in samenhang met een vrijstellingsbesluit op grond artikel 19 WRO reeds een hogere waarde vastgesteld. Deze hogere waarden blijven onverkort van kracht.

Industrielawaai

Op het plangebied rust op grond van de Wet geluidhinder geen industrielawaaizone.

Op grond van jurisprudentie (200807186/1/M2) inzake uitleg van de Wet geluidhinder is bedrijventerrein Ulgersmaweg-Pop Dijkemaweg geen gezoneerd industrieterrein nu aldaar de vestiging van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken niet is toegelaten.

Spoorweglawaai

Het plangebied ligt langs de spoorlijn Groningen-Delfzijl/Roodeschool. Zoals in veel binnenstedelijke gebieden is de geluidbelasting vanwege de spoorlijn op nabijgelegen woningen vaak hoger dan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB. De Wet geluidhinder heeft geen gevolgen voor dergelijke bestaande situaties. Net als bij wegverkeer is de Wet geluidhinder vaak wel relevant voor nieuwe situaties langs het spoor. Nieuwbouw in de buurt van het spoor is zondermeer mogelijk indien voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB voor woningen. Als de geluidbelasting hoger is, dan is de bouw van woningen pas mogelijk nadat hiervoor op grond van de Wet geluidhinder ontheffing is verleend van de voorkeursgrenswaarde. De hogere waarde voor de toelaatbare geluidsbelasting vanwege het spoor mag echter niet hoger zijn dan de maximale grenswaarde van 68 dB.

Geluidonderzoek

Geluidonderzoek heeft plaatsgevonden voor de locatie Antillenstraat, voor de locatie van scholengemeenschap De Hamrik aan de Heinsiusstraat en voor beide ontwikkellocaties aan de Oosterhamrikkade Noordzijde.

Akoestisch onderzoek

Er zijn twee akoestische onderzoeken uitgevoerd. Eén geluidonderzoek (WMA, versie december 2009) heeft plaatsgevonden voor de locatie Antillenstraat en voor de ontwikkellocaties aan de Oosterhamrikkade Noordzijde. Het andere onderzoek (WMA, versie 17 februari 2008) is uitgevoerd voor de locatie van scholengemeenschap De Hamrik aan de Heinsiusstraat. Beide onderzoeken zijn als afzonderlijke bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. De resultaten van de onderzoeken zijn hieronder beknopt weergegeven.

* Locatie Antillenstraat

Bij de actualisatie van het bestemmingsplan is de locatie Antillenstraat, waarvoor stedenbouwkundig plan 'Antillenstraat en omgeving' de procedure met inspraak en vooroverleg heeft doorlopen, meegenomen. Voor het plan is door Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar afgegeven.

Het betreft een woningbouwlocatie, bestaande uit drie deellocaties. Voor de hoek Korreweg/ Oosterhamriklaan is reeds een bouwvergunning verleend. Voor de beide overige deellocaties (ter plaatse van de - deels voormalige - scholen Kimkiel en Rölingcollege/ Star Numanschool) nog niet. Omdat indertijd in het kader van het stedenbouwkundig plan nog geen geluidontheffing is gevraagd, zal dit in het kader van de procedure van het voorliggend bestemmingsplan worden gedaan. Het gaat daarbij uitsluitend om wegverkeerslawaai.

Wat betreft het wegverkeerslawaai op de locatie Korreweg 215 (Kimkiel): uit de resulaten blijkt dat de geluidbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai door de Korreweg de voorkeursgrenswaarde overschrijdt.

Wat betreft het wegverkeerslawaai op de deellocatie Antillenstraat 2 ( locatie Rolingcollege/Star Numanschool): uit de resulaten blijkt dat de geluidbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai door het toekomstig Oosterhamriktracé de voorkeursgrenswaarde overschrijdt.

De resultaten van de akoestische onderzoeken voor beide locaties zullen bij de tervisieversie van het bestemmingsplan als afzonderlijke bijlage worden gevoegd.

* Locatie van scholengemeenschap De Hamrik, Heinsiusstraat 1

De mogelijkheid bestaat dat de locatie van scholengemeenschap De Hamrik binnen de planperiode vrijkomt voor woningbouw. In verband daarmee is onderzoek gedaan naar de geluidbelasting.

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de geluidbelasting als gevolg van het wegverkeer onder de voorkeursgrenswaarde blijft. Vanwege spoorweglawaai overschrijdt de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde wel. Dit betekent dat het voor het mogelijk maken van woningbouw en eventuele andere geluidgevoelige bestemmingen noodzakelijk is dat een hogere grenswaarde voor geluid in het kader van de Wet geluidhinder wordt opgesteld. Bij de bouw van de woningen zal rekening gehouden moeten worden met gevelisolatie om aan het vereiste binnenniveau te voldoen.

De resultaten van het akoestisch onderzoek zullen bij de tervisieversie van het bestemmingsplan als afzonderlijke bijlage worden gevoegd.

* Twee ontwikkellocaties aan de Oosterhamrikkade Noordzijde

1. De locatie Oosterhamrikkade omgeving nummers 102-118

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de geluidbelasting als gevolg van het wegverkeer veroorzaakt door de huidige busbaan en het toekomstige Oosterhamriktracé de voorkeursgrenswaarde overschrijdt. Dit betekent dat voor het mogelijk maken van deze ontwikkeling het noodzakelijk is dat een hogere grenswaarde voor geluid in het kader van de Weg geluidhinder wordt vastgesteld.

Deze ontwikkeling ligt aan de Oosterhamrikkade. Dit is een 30 km-weg en valt daardoor niet onder de werkingssfeer van de Wet geluidhinder. De busbaan is wel een 50 km-weg. De Oosterhamrikkade levert wel een bijdrage aan de geluidbelasting. Bij de bouw van woningen zal hierdoor rekening gehouden moeten worden met extra gevelisolatie om aan het vereiste binnenniveau te voldoen.

2. Oosterhamrikkade omgeving nummers 84-88

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de geluidbelasting als gevolg van het wegverkeer veroorzaakt door de huidige busbaan en het toekomstige Oosterhamriktracé de voorkeursgrenswaarde overschrijdt. Dit betekent dat voor het mogelijk maken van deze ontwikkeling het noodzakelijk is dat een hogere grenswaarde voor geluid in het kader van de Weg geluidhinder wordt vastgesteld.

Deze ontwikkeling ligt aan de Oosterhamrikkade. Dit is een 30 km-weg en valt daardoor niet onder de werkingssfeer van de Wet geluidhinder. De Oosterhamrikkade levert wel een bijdrage aan de geluidbelasting. Bij de bouw van woningen zal hierdoor rekening gehouden moeten worden met extra gevelisolatie om aan het vereiste binnenniveau te voldoen.

Beschikking hogere grenswaarden geluid (hogere waarde besluit)

Uit de resultaten van de akoestische onderzoeken blijkt, dat de geluidbelasting voor de hiervoor genoemde ontwikkellocaties, in veel gevallen hoger is dan de voorkeursgrenswaarden voor wegverkeers- en/of spoorweglawaai. Dit betekent, dat hiervoor op grond van de Wet geluidhinder voorafgaand aan dit bestemmingsplan ontheffing is verleend van de voorkeursgrenswaarde(n) en zijn waar nodig en mogelijk hogere waarden vastgesteld voor de toelaatbare geluidbelasting op de gevels van toekomstige geluidgevoelige bestemmingen. Deze hogere waarden zijn vastgelegd per geluidbron, object, gevel en bouwhoogte. De 'Beschikking hogere grenswaarden geluid voor het bestemmingsplan Korrewegwijk' is als afzonderlijke bijlage bij dit plan gevoegd.

6.4.3 Luchtkwaliteit en geur

Luchtkwaliteit

In de Wet luchtkwaliteit'' zijn de luchtkwaliteitsnormen vastgelegd voor onder meer stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Deze normen garanderen een minimaal beschermingsniveau voor de burgers. De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. De bijdrage van het lokale verkeer aan de luchtverontreiniging wordt berekend met behulp van het wettelijk voorgeschreven CAR-model.

Voor het voorliggend bestemmingsplan is nagegaan wat de concentraties zijn van de luchtverontreinigende stoffen en of er luchtkwaliteitsnormen worden overschreden. Hierbij is gekeken naar de jaren 2007 en 2017. De concentraties zijn berekend voor de Nieuwe Ebbingestraat, Rodeweg, Sumatralaan, Korreweg, Bedumerweg en Oosterhamrikkade-noordzijde. Voor de input van de berekeningen zijn verkeerscijfers gebruikt uit het verkeersmodel Regio Groningen - Assen (RGA), versie 1.2. Uit de berekening volgt dat alle onderzochte situaties voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen. Dit betekent, dat er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van dit bestemmingsplan. Voor een toelichting/onderbouwing wordt verwezen naar bijlage 3 bij deze plantoelichting: 'Onderzoek luchtkwaliteit ten behoeve van het bestemmingsplan De Korrewegwijk'.

Geur

Er zijn geen belangrijke geurbronnen nabij het plangebied.

6.4.4 Bedrijvigheid

Woonwijk Korrewegwijk

Het plangebied is in het noorden voornamelijk een woonwijk met tussen de woningen door stroken met detailhandel en bedrijvigheid. Daarnaast bevinden zich in de woonwijk nog winkelcentra, een aantal verzorgings-/verpleegtehuizen, een openbare bibliotheek, buurtcentra, kerken en een aantal scholen. Buiten het plangebied liggen er op dit moment geen bedrijven die van grote invloed zijn op het plangebied.

Bestaande en toekomstige bedrijven die zijn gelegen tussen of nabij woningen, moeten passen binnen de categorieën 1 en 2, zoals die door de VNG in "Bedrijven en Milieuzonering" zijn beschreven, of zij hebben een belasting die vergelijkbaar is met een categorie 1- en/of 2-bedrijf. Het laatste zal door het bedrijf moeten worden aangetoond. Op dit moment zijn er drie bestaande bedrijven met een hogere categorie binnen het woongebied van de Korrewegwijk. Het zijn de volgende drie bedrijven;

1. Drukkerij van Denderen BV Oosterhamrikkade 82;

2. Neonlux Lichtreclames BV, Oosterhamrikkade 88;

3. Textieldrukkerij Kikkerprint, Oosterhamrikkade 110.

Deze drie bedrijven vallen onder de categorie 3. Op dit moment veroorzaken de hierboven genoemde bedrijven geen overlast voor de omgeving. Bij vertrek van het onder 1 genoemde bedrijf zal hiervoor in de plaats maximaal een categorie 1- of 2- inrichting zijn toegestaan. De bedrijven genoemd onder 2 en 3 vallen onder het nieuwe ontwikkelgebied met de bestemming Woongebied.

Op de locatie Eyssoniusplein 7 ligt wel een Hinderwetvergunning uit 1989 voor het inwerking hebben van een benzinestation. Het benzinestation is niet meer in werking. De Hinderwetvergunning is nog niet ingetrokken. Het in werking hebben van een benzinestation op deze locatie is niet gewenst. In dit bestemmingsplan wordt deze functie dan ook wegbestemd.

Thuiswerken is mogelijk in het plangebied. Het betreft hier aan huis gebonden beroepen (bijvoorbeeld advocaat, fysiotherapeut). Hierbij is de uitoefening van het beroep ondergeschikt aan het wonen. Voor de meeste van deze beroepen is geen vergunning nodig in het kader van de Wet milieubeheer. Mogelijk zal een aantal activiteiten onder een algemene maatregel van bestuur gaan vallen.

De mogelijke invloed en overlast van bedrijven is gering in de genoemde en toegestane categorieën. Regulering van de milieubelasting door die bedrijven vindt plaats op basis van de Wet milieubeheer en/of op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening. Bij een aanvraag van een nieuwe vestiging van een bedrijf wordt beoordeeld of aan de randvoorwaarden kan worden voldaan en of er hinder zal optreden.

Industrieterrein De Hoogte

Bestaande en toekomstige bedrijven die zijn gelegen op het industrieterrein moeten passen binnen de categorieën 1 t/m 3, zoals die door de VNG in "Bedrijven en Milieuzonering" zijn beschreven.

Deze bedrijvigheid vormt geen belemmering voor de woongebieden. Verder zijn in de voorschriften bedrijven expliciet uitgesloten, die vanwege de aard van de bedrijvigheid risicocontouren hebben die buiten het eigen terrein liggen.

Er is één bestaand bedrijf op het industrieterrein met een hogere categorie. Het betreft: Aardolie Opslag Groningen BV (AOG BV) aan de Van der Hoopstraat 15. AOG BV is een categorie 4 bedrijf. Dit bedrijf kan binnen het plangebied worden gehandhaafd. Op dit moment veroorzaakt de hierboven genoemde inrichting geen overlast voor de omgeving. Bij vertrek van de inrichting zal hiervoor in de plaats maximaal een categorie 3 inrichting kunnen komen.

Voor categorie 4 bedrijven is een ontheffing mogelijk binnen het industrieterrein De Hoogte voor zover de belasting van de desbetreffende bedrijven vergelijkbaar is met bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3. Regulering van de milieubelasting door die bedrijven vindt plaats met behulp van de Wet Milieubeheer en/of de op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening. Bij aanvraag van een nieuwe vestiging van een bedrijf wordt nauwgezet beoordeeld of aan de randvoorwaarden kan worden voldaan en of er hinder zal optreden.

Wonen op industrieterrein De Hoogte

Op het industrieterrein zijn drie bedrijfswoningen aanwezig. Zij zijn op de plankaart aangegeven.

6.4.5 Bodemkwaliteit

De functies in dit gebied zijn voornamelijk (grondgebonden) woningen met hierbij de reguliere wijkvoorzieningen, zoals scholen en winkelcentra. Bedrijvigheid is aanwezig op bedrijfsterrein De Hoogte, aan de Antillenstraat en aan de (zuid)oostzijde van het plangebied. De bodemkwaliteit voldoet over het algemeen aan de normen die gekoppeld zijn aan dit gebruik/deze functie. In het plangebied zijn echter wel diverse bronnen van verontreiniging aanwezig en is sprake van een diffuse verontreiniging van de bodem.

In het plangebied zijn twee ontwikkellocaties benoemd waarbij de functie wordt gewijzigd van bedrijven naar wonen en twee locaties waar de bestemming wordt gewijzigd van scholen naar wonen. Daarnaast is aan de Heinsiusstraat en op de hoek Star Numanstraat/Oosterhamriklaan, behalve de bestemming Maatschappelijk, tevens wonen toegestaan. Bodemonderzoek per ontwikkellocatie moet uitwijzen welke acties moeten worden ondernomen om de locatie geschikt te maken voor woningbouw en welke consequenties de bodemkwaliteit heeft voor het grondverzet.

Binnen het plangebied bevinden zich diverse locaties die verdacht zijn van een (ernstige) bodemverontreiniging. De verdachtmaking kan het gevolg zijn van bodembedreigende activiteiten in het verleden of een eerder bodemonderzoek. In het gebied zijn veel ophogingen, dempingen en enkele ondergrondse tanks aanwezig, waardoor de bodem plaatselijk verontreinigd kan zijn. Daarnaast zijn meerdere (voormalige) bedrijfsterreinen aangemerkt als ernstig verontreinigde locaties.

In de tabel die is opgenomen bij deze plantoelichting in bijlage 3 zijn deze locaties weergegeven. Hierbij is tevens aangegeven of er al een sanering heeft plaatsgevonden en of er eventuele gebruiksbeperkingen zijn.

De beoordeling van de bodemkwaliteit voor het bestemmingsplan gaat uit van een gebiedsbenadering en van de beschikbare gegevens op het moment van de inventarisatie. Individuele locaties zullen telkens opnieuw moeten worden beoordeeld op het aspect van geschiktheid. De inventarisatie is uitgevoerd op 6 februari 2009 en is gebaseerd op de op dat moment bij de Milieudienst beschikbare gegevens over (potentiële) ernstige verontreinigingen. Dagelijks worden gegevens aangeleverd en bijgewerkt. Voor een actuele situatie of voor informatie over individuele locaties verwijzen wij daarom naar www.eloket.groningen.nl.

Bij de aanpak van de bodemverontreiniging (inclusief de verwijdering van de brandstoftanks) wordt zo goed mogelijk aangesloten bij de geplande ontwikkelingen. De verantwoordelijkheid voor aanvullend onderzoek en voor de sanering ligt bij de projectontwikkelaar. De wijze waarop de sanering wordt uitgevoerd en het tijdstip waarop met de sanering wordt gestart, zal worden afgestemd op de planning van de bouwactiviteiten. Het uitgangspunt is dat de locatie geschikt wordt gemaakt voor het beoogde gebruik. Voordat met de sanering kan worden begonnen, moet de gemeente Groningen als bevoegd gezag op grond van de Wet bodembescherming instemmen met de voorgestelde sanering. De gemeente ziet toe op de juiste uitvoering van de sanering en van grondverzet in het algemeen.

Als gevolg van jarenlange activiteiten is de bodem voorts belast met diffuse, niet tot een bron te herleiden, bodemverontreiniging. Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Groningen blijkt dat in het plangebied diffuse (lichte) bodemverontreiniging voorkomt. Dit is van invloed op de voorwaarden voor hergebruik van grond.

6.4.6 Beheer

De inzameling van afval in het plangebied dient conform het gemeentelijk beleid plaats te vinden. Het plangebied is aangewezen als een gebied waarin wordt ingezameld met behulp van ondergrondse containers, minicontainers en gemeenschappelijke voorzieningen. Bij nieuwbouw kan daarvan gemotiveerd worden afgeweken.

6.4.7 Energie en leefomgevingskwaliteit

Duurzaamste stad van Nederland

De gemeente Groningen heeft de ambitie uitgesproken om van Groningen de duurzaamste stad van Nederland te maken. Hiervoor heeft het college in 2007 een duurzaamheidsvisie vastgesteld.

Vanuit de ambitie de duurzaamste stad te worden, ligt een focus op de thema's 'energie' en 'de kwaliteit van de leefomgeving'. Daarnaast gelden er algemene eisen ten aanzien van duurzame bouw, zoals onder andere weergegeven in het Nationale Pakket Duurzame Woningbouw (NPDW) en het Nationale Pakket Duurzame Utiliteitsbouw (NPDU).

Ook zijn er verschillende software-pakketten beschikbaar waarmee afwegingen op het gebied van duurzaamheid kunnen worden gemaakt. De bekendste voorbeelden hiervan zijn Greencalc+ en GPR nieuwbouw. Daarnaast zijn er op dit moment volop ontwikkelingen rondom duurzaamheid, zoals bijvoorbeeld de ontwerpopgave Cradle to Cradle (C2C) (“van wieg tot wieg”).

De duurzaamheidsvisie is uitgewerkt in: 'het Beleidskader duurzaamstestad.groningen.nl' en de 'Routekaart Groningen Energieneutraal+ 2025'. Vastgelegd is hoe de stedelijke ontwikkeling en de leefomgevingskwaliteit duurzaam ontwikkeld kunnen worden en hoe de gemeente de stad klaar wil maken voor de effecten van klimaatverandering. Beschreven is hoe, met wie, waarmee en wanneer deze ambitie wordt nagestreefd: door te streven naar 'CO2-neutraal' met een extra 'plus' op energiebesparen.

Binnen de Routekaart wordt een nieuw denkpatroon geïntroduceerd: de Groningse energieladder. Deze wordt gebruikt bij het afwegen van keuzes, bij het nemen van beslissingen, bij het sturen op processen en bij het concreet uitvoeren van acties en maatregelen.

De Groningse energieladder

De Groningse energieladder kent in volgorde van belangrijkheid de volgende prioriteiten: energievrij, vermindering van energieverbruik, gebruik en productie van duurzame energie, efficiënt gebruik van fossiele brandstoffen, compensatie van fossiele energiebronnen.

Binnen elk nieuwbouw- of renovatieplan moet de energieladder meegenomen worden.

Bijvoorbeeld dient er naast aandacht aan een optimale isolatie ook gekeken te worden of er energiebronnen in de buurt van nieuwbouwprojecten zijn die kunnen worden gebruikt zoals restwarmte van nabij gelegen gebouwen (bijvoorbeeld van een verzorgingshuis of kantoor). Het gebruik van aardwarmte in de vorm van warmte/koude opslag in de bodem in combinatie met warmtepompen is een duurzaam alternatief voor verwarming door middel van aardgas.

Binnen dit bestemmingsplan staan er woningen die over het algemeen gebouwd zijn in de periode tussen 1900 en 1940. Woningen uit deze periode zijn niet geïsoleerd. Vele woningen (zowel van woningbouwverenigingen als van particulieren) zijn in de loop van tijd aangepast aan de huidige comforteisen. De meeste woningen hebben een centrale verwarming en zijn voorzien van een eenvoudige isolatie. Alleen zijn deze maatregelen niet afdoende om de energielasten in de hand te houden. Een aantal woningbouwverenigingen heeft plannen om de komende jaren grootschalige woningrenovaties in de Korrewegwijk / De Hoogte te gaan uitvoeren. Deze renovaties zijn mede bedoeld om de woningen in de toekomst (voor de huurders) betaalbaar te houden. Door de renovaties wordt naar verwachting meer dan 50 % bespaard op gasverbruik. In de Indische Buurt worden veel woningen gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. In de “Toolkit Bestaande Bouw duurzame woningverbetering” van BAM Woningbouw (ISBN 978-90-75365-90-0, december 2008) zijn voorbeelden van totaalconcepten opgenomen voor duurzame renovaties. Ook het item gezondheid wordt in de Toolkit behandeld.

Overige (duurzaamheids)aspecten

Op het gebied van materiaalgebruik is het wenselijk gebruik te maken van materialen, die gerecycled kunnen worden of herwinbaar zijn. Hiertoe dienen materialen tevens zodanig te worden toegepast dat deze na sloop eenvoudig kunnen worden gescheiden en geschikt zijn voor hergebruik. Bij het gebruik van materialen dient uitloging naar de bodem, het grondwater en het oppervlaktewater zoveel mogelijk te worden voorkomen.

6.5 Externe Veiligheid

Externe veiligheid (EV) betreft de risico's die burgers lopen vanwege gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen zoals vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen in hun omgeving. De term 'externe' veiligheid wordt gehanteerd omdat het (overlijdens)risico van derden centraal staat. Het gaat om mensen die niet deelnemen aan de activiteit die het risico met zich meebrengt. Het veiligheidsbeleid richt zich op de beheersing van deze risico's.

Voor externe veiligheid gelden risicoafstanden en veiligheidsnormen, vertaald in grens- en richtwaarden. Deze zijn vastgelegd in het 'Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen' (BEVI, 2004), de 'Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (2004) en in de Circulaire 'Zonering langs hogedruk-aardgastransportleidingen 1984'. De genoemde kaders verplichten gemeenten rekening te houden met externe veiligheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen.

Veiligheidsrisico's worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico (PR) en in het groepsrisico (GR). Het PR vormt het basisbeschermingsniveau voor individuele burgers, het GR is een maat voor de verantwoorde omgang met het overlijdensrisico van een hele groep mensen.

De gemeente Groningen heeft voor het bestemmingsplan Korrewegwijk-De Hoogte 2009 een veiligheidsonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek bestaat uit een inventarisatie van de risicobronnen in en nabij het plangebied en uit de analyse van de invloed die deze bronnen hebben op de veiligheid. De uitkomsten zijn getoetst aan de geldende veiligheidsnormen. Tenslotte is gekeken naar de noodzaak om veiligheidsmaatregelen te treffen of voorschriften in het plan op te nemen. Het externe veiligheidsonderzoek maakt deel uit van het bestemmingsplan. Voor de details kan worden verwezen naar het onderzoek dat in bijlage 2 bij deze bestemmingsplantoelichting is gevoegd.

Uit het onderzoek blijkt dat het plangebied te maken heeft met diverse risicobronnen. Deze bevinden zich zowel binnen het plangebied als in de omgeving. Het gaat hierbij onder andere om risico's die samenhangen met het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, de wegen, het water of via hogedruk-aardgasleidingen en het gebruik van LPG-tankstations, olieopslag en industriële bedrijven. Een deel van het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van één of meerdere van deze risicobronnen. Personen binnen het plangebied staan bloot aan de gevaren van risico's als gevolg van handelingen met en vervoer van gevaarlijke stoffen.

Uit de risicoberekeningen en de toetsing aan de grens- en richtwaarden blijkt dat aan de harde normen van het PR wordt voldaan. Voor de meeste risicobronnen vormt het GR eveneens geen probleem. Het GR vanwege het spoortransport leidt wel tot een hoog groepsrisico. De zogenaamde oriëntatiewaarde, een belangrijke ijkwaarde, wordt overschreden. Vanwege de overschrijding van de oriëntatiewaarde dient het GR te worden verantwoord (bijlage 2 bij deze bestemmingsplantoelichting). De verantwoording vindt plaats volgens een aparte procedure zoals beschreven in de 'Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico'.

Met het onderhavige bestemmingsplan wordt op een aantal locaties de bestemming gewijzigd. Voor deze ontwikkellocaties is specifiek gekeken of de wijziging consequenties heeft voor de veiligheidssituatie. Dit is niet het geval, met dien verstande dat ter plaatse van de hoek Van Starkenborghkanaal-Oosterhamrikkanaal na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid sprake is van een lichte toename van het risico. De wijziging leidt niet tot overschrijding van de normen voor het plaatsgebonden risico. Het risico blijft, ook in de toekomstige situatie, ver beneden de oriënterende waarde. De uiteindelijke verantwoording van het groepsrisico vindt plaats bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid.

Het voorgaande samenvattend bestaat op grond van externe veiligheid geen bezwaar tegen de actualisatie van het bestemmingsplan. Het college van Burgemeester en Wethouders stelt de verantwoording vast voorafgaand aan de vaststelling van dit bestemmingsplan.

6.6 Kabels En Leidingen

In het plangebied zijn drie belangrijke leidingen aanwezig. Het betreft een gas-, een water- en een afvalwaterleiding. Zij zijn aangegeven op de plankaart en bevinden zich hoofdzakelijk in de bestemmingen Groen en Verkeer.

Een aandachtspunt vormen de transportleidingen van Essent en het Waterbedrijf in het plantsoen. De leiding van het waterbedrijf is van asbestcement en dit materiaal is kwetsbaar voor ongelijke zettingen. Voor zowel de gas- als de waterleiding geldt dat minimaal 2 meter uit het hart van de leiding gebouwd mag worden. Per leiding geeft dit een bebouwingsvrije zone van 4 meter.

Bij de aanleg van bebouwing moet minimaal 1 meter ruimte gelaten worden tussen de buitenzijde van de wandconstructie en de buitenzijde van de afvalwaterpersleiding. In verband met de samenloop met andere leidingen wordt ook hier een bebouwingsvrije zone van 4 meter aangehouden.

Hoofdstuk 7 Juridische Toelichting

7.1 Algemeen

Het voorliggend bestemmingsplan Korrewegwijk-De Hoogte 2009 voorziet in een actueel en adequaat juridisch kader voor beheer en ontwikkeling van het plangebied. Het is een plan op basis van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke Ordening (Wro). Daarmee kunnen met direct recht bouwvergunningen worden verleend. De gekozen bestemmingen en de daarbij behorende regels geven helder aan welke functies op welke plaats zijn toegestaan.


Om de nodige flexibiliteit te waarborgen zijn tevens ontheffingen opgenomen, alsmede een wijzigingsbevoegdheid voor een viertal gebieden (zie paragraaf 3.7 van deze bestemmingsplan- toelichting) en voor bouwvlakken in de bestemming Wonen.

Dit bestemmingsplan is gemaakt conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 en 'Strakke Plannen, Handboek Bestemmingsplannen Gemeente Groningen'. Daarin zijn de regels gestandaardiseerd. De bestemmingsregels zijn opgemaakt in een vaste indeling en bevatten in principe voor elke bestemming achtereenvolgens: een bestemmingsomschrijving, bouwregels, nadere eisen, ontheffing van de bouwregels, specifieke gebruiksregels en ontheffing van de gebruiksregels.

Het bestemmingsplan is digitaal gemaakt. Het is raadpleegbaar via het internet (bestemmingsplannen.groningen.nl).

Het bestemmingsplan kent 12 (enkelvoudige) bestemmingen, alsmede 6 dubbelbestemmingen. Een toelichting op deze bestemmingen is gegeven in paragraaf 7.3.

7.2 Geldende Bestemmingsplannen En Overige Regelingen

In het plangebied vigeren momenteel de onderstaande (bestemmings)plannen. Deze worden geheel of gedeeltelijk door het voorliggend bestemmingsplan vervangen.

Nr. (Bestemmings)plan Vastgesteld door de gemeenteraad Goedgekeurd door gedeputeerde staten
358 Korrewegwijk/de Hoogte 24 maart 1993 26 oktober 1993
Kroon 4 april1995
233 Binnenstad Groningen 1976 6 februari 1978 24 april 1979
412 CiGa 27 juni 2001 22 januari 2002
onherr.12 februari 2003

Naast de bovenstaande (bestemmings)plannen geldt voor het plangebied momenteel een aantal aanvullende en uniforme voorschriften. Deze worden eveneens meegenomen en daarmee vervangen door het voorliggend bestemmingsplan. Het betreft de onderstaande regelingen.

Nr. (Bestemmings)plan Vastgesteld door de gemeenteraad Goedgekeurd door gedeputeerde staten
446 Partiële herziening bestemmingsplan Korrewegwijk / de Hoogte (beschermd stadsgezicht) 23 mei 2007, nr. 6g 13 juli 2007, nr. 07/29545, RP
413

Uniforme voorschriften prostitutiebedrijven
28 maart 2001, nr. 5a



25 juni 2001


7.3 Toelichting Op De Artikelen

Inleidende regels

De artikelen 1 tot en met 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.

Vloerindex

In artikel 2 is een definitie gegeven van het begrip vloerindex. De vloerindex is opgenomen in het voorschrift voor een bedrijvengebiedje aan de Oosterhamrikkade. Met het volgende rekenvoorbeeld kan het begrip worden toegelicht.

Gesteld, dat het te bebouwen oppervlak van een perceel 1000 m² bedraagt, waarvan krachtens het ter plaatse geldende bebouwingspercentage 60 % mag worden bebouwd, terwijl voorts het aantal bouwlagen is bepaald op 1-3 en de vloerindex 1,2 bedraagt, dan is het volgende op te merken:

Het maximaal te realiseren vloeroppervlak bedraagt in dit voorbeeld 1,2 x 1000 = 1200 m² . Aangezien een bebouwingspercentage van 60 geldt, mag dit vloeroppervlak niet meer dan 600 m² (60% van 1000 m²) op de begane grond worden verwezenlijkt. Er doen zich nu een aantal keuzemogelijkheden voor, waarvan de twee uitersten zijn:

1. maximalisatie van bebouwingspercentages en vloeroppervlak en

2. maximalisatie van het aantal bouwlagen en vloeroppervlak.

Bij de eerste mogelijkheid kan 600 m² van het beschikbare terreinoppervlak voor bebouwing worden benut, waarbij de resterende toegestane vloeroppervlakte (eveneens 600 m² ) in de vorm van een tweede bouwlaag verwezenlijkt kan worden.

Bij mogelijkheid 2 betekent dit, dat het toegestane vloeroppervlak van 1200 m² ondergebracht kan worden in drie bouwlagen van elk 400 m² vloeroppervlak.

Het spreekt voor zich, dat naast de hiervoor genoemde keuzemogelijkheden nog tal van tussenoplossingen mogelijk zijn, mits de vloerindex maar niet wordt overschreden. Nog los van het feit, dat niet per se het toegestane vloeroppervlak ook inderdaad behoeft te worden benut, is het zeer wel denkbaar op de verdiepingen een kleiner vloeroppervlak te realiseren dan op de begane grond.

Bestemmingsregels

Artikel 4 Bestemming Bedrijventerrein

Aan de noordzijde van het plangebied bevindt zich bedrijventerrein De Hoogte. Hier bevinden zich bedrijven in de milieucategorieën 1 tot en met 3.2. Alleen aan de rand van het kanaal is een bedrijf aanwezig met een hogere categorie (categorie 4). Dit bedrijf mag ter plaatse blijven bestaan en is daarom positief bestemd. Op de kaart en in de regels is dat aangegeven.

Detailhandel is niet toegestaan op het bedrijventerrein met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen. Nadrukkelijk zijn de volgende vormen van detailhandel op het bedrijventerrein uitgesloten:

a. voedings- en genotsmiddelen, omdat deze op grond van het gemeentelijk gdv-/pdv-beleid ('de Nota detailhandel en leisure' en de aanvulling daarop: 'Werk aan de winkel' uit 2007) in het centrum van de stad, wijk of buurt of in een winkelstrip moeten worden gevestigd;

b. grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting, die zich op grond van gemeentelijk beleid dient te vestigen in de binnenstad of op het Meubelplein, echter met uitzondering van Ikea en Vos;

c. detailhandel in motorbrandstoffen, omdat deze vorm van detailhandel een verkeersaantrekkende werking heeft en daarom binnen het plangebied ongewenst is.

Wat betreft de kantoorfunctie: op bedrijventerrein De Hoogte zijn uitsluitend kleinschalige kantoren tot 500 m² bruto vloeroppervlakte of kantoren als deel van het ter plaatse gevestigd bedrijf toegestaan.

Artikel 5 Bestemming Centrum

In het bestemmingsplan is op 3 locaties in de wijk de bestemming Centrum gelegd. Het betreft:

  1. 1. het gebied Nieuwe Ebbingestraat/Noorderstationsstraat met de kop van de Korreweg / Bedumerweg, dat een bovenwijks karakter heeft door de functionele koppeling aan de binnenstad,
  2. 2. het wijkwinkelcentrum Floresplein, en
  3. 3. het buurtsteunpunt Molukkenplantsoen.

De toegestane situering van supermarkten is op de bestaande plek op de kaart aangegeven. Aan het Floresplein zijn na een ontheffing een extra supermarkt en twee horeca-inrichtingen toegestaan.

Artikel 6 Bestemming Dienstverlening

De bestemming Dienstverlening bevindt zich op twee plaatsen aan de Bedumerweg waar kantoorverzamelgebouwen aanwezig zijn, aan de Van Oldebarneveltlaan en in het oude Noorderbad aan de Oosterhamrikkade waar zich allerlei voorzieningen op het gebied van de dienstverlening bevinden.

Artikelen 7 en 8 Bestemmingen Gemengd-1 en Gemengd-2
De bestemmingen Gemengd-1 en Gemengd-2 bevinden zich op een aantal plaatsen aan de rand van de wijk (de Antillenstraat, de Oosterhamrikkade en aan/ nabij de Noorderstationsstraat) en op één locatie aan de Korreweg. Het verschil tussen deze bestemmingen en de bestemming Centrum is dat detailhandel en horeca hier niet zijn toegestaan; deze functies horen thuis in de verschillende centra in de wijk. De ter plaatse aanwezige detailhandel kan echter blijven bestaan. Aan de oostzijde van de Antillenstraat is de functie wonen niet toegestaan, overeenkomstig de bestaande situatie. De ruime functietoekenning voor de villa's aan de Noorderstationsstraat heeft ten doel de mogelijkheid tot behoud van de aanwezige oude villabebouwing te vergroten.

Het verschil tussen de bestemming Gemengd-1 en de bestemming Gemengd-2 is dat wonen op de begane grond niet is toegestaan in de bestemming Gemengd-2 en in de bestemming Gemengd-1 wel, echter met uitzondering van het gebied dat is voorzien van de aanduiding 'wonen uitgesloten'.

De bestemming Gemengd-2 bevindt zich aan/ nabij de Johan de Wittstraat.

Door toepassing van de wijzigingsbevoegdheid aan het Oosterhamrikkanaal nabij de Diephuisstraat kan het gebied Gemengd-1 dezelfde bebouwingseisen krijgen als het naastgelegen woongebied.

Door toepassing van de wijzigingsbevoegdheid op de hoek Oosterhamrikkanaal/Van Starkenborghkanaal kan ook hier de functie wonen worden toegestaan.

Artikel 9 Bestemming Groen

In dit bestemmingsplan is de bestaande hoofdgroenstructuur, het groen dat van belang is in verband met het beschermd stadsgezicht Korrewegwijk en de ecologische verbinding aan Oosterhamrikkanaal-westzijde als bestemming Groen bestemd. Het groen in het beschermd stadsgezicht krijgt extra bescherming door middel van een aanlegvergunningstelsel (zie artikel 21).

Artikel 10 Bestemming Maatschappelijk

De bestemming Maatschappelijk betreft in hoofdzaak bestaande scholen, kinderopvang en kerken. Aan het Borgplein is het buurtcentrum van de wijk De Hoogte gevestigd. Op een locatie tussen de Poortstraat en de Plataanlaan en de plek direct ten noorden van de Hamburgervijver rust een wijzigingsbevoegdheid naar Wonen. Indien voor deze wijziging wordt gekozen, moet er een wijzigingsplan worden opgesteld.

Op een aantal plaatsen met de bestemming Maatschappelijk is reeds bij direct recht tevens de functie wonen mogelijk.

Artikel 11 Bestemming Verkeer

De bestemming Verkeer betreft (vrijwel) alle wegen en straten in het plangebied.

In de bestemming is de bestaande reclamemast nabij bedrijventerrein De Hoogte toegestaan op de plek waar zich deze reeds bevindt. Een geringe wijziging van de situering is toegestaan, omdat de provincie momenteel bezig is de wegenstructuur ter plaatse aan te passen: er komen ongelijkvloerse kruisingen in de ringweg rond Groningen en in verband daarmee wordt een rotonde aangelegd in het plangebied. Denkbaar is dat daardoor een iets andere plek voor de reclamemast gewenst is.

Artikel 12 Bestemming Verkeer-Railverkeer

De spoorlijn richting Delfzijl en Roodeschool vormt de westelijke begrenzing van het plangebied.

Aan de Noorderstationsstraat zijn in de gebouwtjes onder de spoorweg diverse functies toegestaan.

Artikel 13 Bestemming Water

De bestemming Water is gegeven aan twee belangrijke waterpartijen in het groen aan de Oosterhamriklaan, aan de grote vijver op het Floresplein en aan het water langs de Bedumerweg en de spoorweg. Ter plaatse van de Hamburgervijver is een overbouwing behorend bij het aangrenzend gebouw aanwezig.

Artikel 14 Bestemming Wonen

De voorschriften van de bestemming Wonen zijn gericht op behoud en versterking van de ruimtelijke karakteristiek, maar het is niet de intentie het gebied geheel op 'slot' te zetten. Zo worden bij de bestaande woningen aan de achterzijde royale uitbreidingsmogelijkheden geboden.

Regeling voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor de bouwmogelijkheden is het van belang op welk gedeelte van het erf gebouwd wordt. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn (bij recht) uitsluitend toegestaan op het achtererf.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0029.png"

Voorerf, zijerf en achtererf

Aangebouwde bijgebouwen en aan- en uitbouwen zijn (bij recht) toegestaan, mits zij:

  • maximaal 3,5 meter hoog zijn, en;
  • maximaal 4 meter diep zijn, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0030.png"

Aangebouwde bijgebouwen en aan- en uitbouwen

Vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan tot een maximale hoogte van 3 meter.

Indien de zij- of achtererfgrens grenst aan het openbaar gebied moeten aan- en uitbouwen en bijgebouwen minimaal 1 meter uit deze zij- en/of achtererfgrens worden geplaatst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0031.png"

Ligging aan het openbaar gebied

Voor alle bebouwing op het achtererf tezamen, dus inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat het achtererf voor maximaal 50% mag worden bebouwd en tot een maximale oppervlakte van 50 m2.

De ontheffing van lid 14.4.1 (onder e) inzake het realiseren van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen achter een oorspronkelijke uitbouw is een aanvulling op de tot nu toe gehanteerde standaard van de gemeente Groningen. De ontheffing heeft ten doel aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen achter bestaande oorspronkelijke uitbouwen mogelijk te maken, bijvoorbeeld in het geval van een bijzondere woningplattegrond of wanneer de situatie in de omgeving van het bouwplan daartoe aanleiding geeft. De bij ontheffing toegestane bebouwing achter de oorspronkelijke uitbouw is beperkt tot maximaal 4 meter om openheid op het binnenterrein te waarborgen. De totale oppervlakte aan toegestane aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag hierbij niet toenemen.

Toelichting regeling van vrije beroepsactiviteiten en bedrijfsmatige activiteiten in en bij woningen

De begrippen aan huis verbonden beroep en vrij beroep worden vaak, en ook hier, synoniem gebruikt. Het voorliggend bestemmingsplan biedt de mogelijkheid aan huis verbonden beroepen -met behoud van de woonfunctie- uit te oefenen in een woning en de daarbij behorende aan- en/of uitbouwen (inclusief aangebouwde bijgebouwen).

In het algemeen is het verboden om, indien aan gronden en bouwwerken een woonbestemming of -functie is gegeven, deze te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de woonbestemming. Een ander gebruik dan wonen is niet toegestaan. In de jurisprudentie is echter bepaald dat het vestigen van een vrij beroep niet strijd is met de woonbestemming, tenzij het bestemmingsplan het tegendeel bepaalt en het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de uitoefening van het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het gaat veelal om een eenpersoonsberoep.

Op grond van de definitie van aan huis verbonden beroepen in dit bestemmingsplan zijn de betreffende activiteiten (onder voorwaarden, zie hierna) in overeenstemming met de functie wonen. Voor dergelijke activiteiten in een woning en/ of de daarbij behorende aan- of uitbouwen (inclusief aangebouwde bijgebouwen) is geen ontheffing nodig.

Ter toelichting: Een uitbouw behoort functioneel tot het hoofdgebouw. Gebruikelijk is dat een aanbouw op grond van de jurisprudentie functioneel tot het hoofdgebouw kàn behoren, afhankelijk van de vraag of het gaat om een aangebouwd bijgebouw of niet. Het voorliggend bestemmingsplan is op het punt van de functionele regeling duidelijk door de definitie in artikel 1. Hier is in de definitie van bijgebouw de functionele ondergeschiktheid van aanbouwen in de vorm van aangebouwde bijgebouwen, losgelaten, maar voor een vrijstaand bijgebouw geldt die functionele ondergeschiktheid nadrukkelijk nog wel.

Of een bepaald gebruik in overeenstemming is met de functie woondoeleinden wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

a. de aard van het gebruik

b. de omvang van het gebruik

c. de intensiteit van het gebruik

Ad a. Bij de "aard" van het gebruik kan men denken aan een beroep welke naar zijn aard (ernstige) hinder voor zijn omgeving oplevert, of welke naar zijn aard grote verkeersproblemen zal opleveren. Het gebruik mag immers geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Het mag evenmin een onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

Ad b. Bij de "omvang" van het gebruik is relevant of het gebruik meerdere ruimten of gebouwen in beslag neemt, welk gedeelte van het gebouw door het gebruik in beslag wordt genomen, hoeveel vierkante meter het gebruik in beslag neemt.

Ad c. Bij de "intensiteit" van het gebruik kan worden gedacht aan frequent of incidenteel gebruik.

Als nu blijkt dat het gebruik aldus een uitstraling heeft welke niet te rijmen valt met de gelegde woonbestemming, dan is het gebruik strijdig met de woonbestemming (zie ARRvS, AB 1993/163).

Onder een 'vrije beroepsbeoefenaar' wordt verstaan: 'iemand die wordt gevraagd om zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die in het algemeen op artistiek of academisch/HBO-niveau liggen'. In de praktijk is het onderscheid moeilijk aan te geven. Bij vrije beroepen valt te denken aan: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar, logopedist, makelaar, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, Cesar/Mensendieck, organisatieadviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tandarts-specialist, (al dan niet beëdigd) tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige.

In de definitie van een aan huis verbonden beroep (artikel 1 van de voorschriften) worden seksinrichtingen uitgesloten. Zij zijn op grond van gemeentelijk beleid beperkt tot een beperkt aantal locaties binnen de gemeente, allen gelegen buiten het plangebied. Zij zijn daarom binnen het plangebied niet toegestaan.

Ontheffing voor aan huis verbonden beroepen in een vrijstaand bijgebouw

Voor het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep is een ontheffing nodig. Hiertoe is een bevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen in lid 14.6.

Ontheffing voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Overige activiteiten, die niet vallen onder de aan huis verbonden beroepen, maar in bepaalde gevallen wel daarmee gelijk te stellen zijn, worden aangemerkt als beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten, die niet rechtstreeks passen binnen de woonbestemming. Zij zijn daarom niet bij recht toegestaan in dit plan. Wel is het mogelijk voor deze activiteiten een ontheffing te verlenen (zie lid 14.6), voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen wonen-werken (bijlage 2 bij de voorschriften).

Andere functies dan wonen

Binnen de bestemming Wonen komt een groot aantal andere functies dan de woonfunctie voor; deze bestaande functies zijn positief bestemd, omdat zij goed zijn ingepast in de omgeving. Dit met uitzondering van een horeca- en een biljartgelegenheid aan het Borneoplein. Voor deze twee vestigingen is een terugkeerregeling opgenomen, dat wil zeggen: als de bestaande functie gedurende minimaal 1 jaar is gewijzigd in een andere volgens het plan toegelaten functie, wordt het opnieuw wijzigen in de functie horeca respectievelijk recreatie aangemerkt als verboden gebruik.

Artikel 15 Bestemming Woongebied

De bestemming Woongebied is gelegd op twee locaties aan het Oosterhamrikkanaal en op de locatie aan de Antillenstraat waar een begin is gemaakt met het realiseren van stedenbouwkundig plan Antillenstraat en omstreken. Tussen het Hamburgerpark en de Antillenstraat-noordzijde dienen drie doorsteken te worden gerealiseerd, om het park in het woongebied over te laten lopen.

Artikel 16, 17en 18 De bestemmingen Leiding - Gas, Leiding-Riool en Leiding - Water

De artikelen 16 tot en met 18 betreffen de dubbelbestemmingen waarin de leidingstroken in het plangebied worden geregeld. Om de leidingen te beschermen moet een minimum afstand voor het bouwen in acht worden genomen.

Artikel 19 Bestemming Waarde - Archeologie -1

De (dubbel)bestemming Waarde - Archeologie -1 heeft ten doel aanwezige archeologische waarden te beschermen. De bestemming ligt op de plek van het voormalige 'Cortingheem', een Groninger steenhuis. Deze plek was vóór de bouw van de woonwijk nog zichtbaar als een verhoging in het landschap tussen de twee armen van het Selwerderdiepje. Over de fundamenten zijn indertijd dekkende grondlagen aangebracht.

Artikel 20 Bestemming Waarde - Archeologie -2

De (dubbel)bestemming Waarde - Archeologie -2 heeft ten doel mogelijke archeologische waarden te beschermen. De bestemming ligt op de voormalige oeverwallen van de Hunze, die te vinden zijn in het noordelijke gedeelte van het plangebied, namelijk rond het voormalige Cortingheem, en in het oostelijke gedeelte van het plangebied. Omdat deze hogere gronden aantrekkelijk waren voor bewoning, is er een hoge archeologische verwachting om hier terpjes en nederzettingsresten aan te treffen.

De beide locaties aan de zuidwestkant betreffen gebieden met een aflopend deel van de Hondsrug en de plek van de voormalige vestingwerken.

Artikel 21 Bestemming Waarde - Beschermd stadsgezicht

Het voorliggend bestemmingsplan biedt bescherming aan het beschermd stadsgezicht Korrewegwijk.

De begrenzing van het beschermd stadsgezicht is aangegeven op de plankaart.

Doel van de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht is om de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied te onderkennen als zwaarwegend belang bij de verdere ontwikkelingen binnen het gebied. De aanwijzing beoogt op die wijze een basis te geven voor een ruimtelijke ontwikkeling die inspeelt op de aanwezige kwaliteiten, daarvan gebruik maakt en daarop voortbouwt. Van belang zijn: het behoud van de ruimtelijke structuren, de bouwgrenzen, de maximaal toegestane bouwhoogten, de beeldkwaliteit van de bebouwing aan de openbare ruimte en het aanlegvergunningenstelsel voor de belangrijke groene open ruimtes. De bescherming zal plaatsvinden door middel van bouwplantoetsing, beoordeling van sloopaanvragen en de inrichting van de openbare ruimte.

In het voorliggend bestemmingsplan zijn relevante bepalingen beschikbaar in de bouwvoorschriften, de ontheffingsbepalingen, de nadere eisenregeling en de gebruiksbepalingen. Deze gelden voor het hele plangebied. Daarnaast is de Welstandsnota van belang. Specifiek voor het beschermd stadsgezicht is bovendien artikel 21 opgenomen. Dit artikel biedt extra bescherming door middel van een bebouwingsregeling en een aanlegvergunningstelsel.

In de bebouwingsregeling is de ontheffingsmogelijkheid voor een extra bouwlaag niet van toepassing verklaard op complexmatig ontworpen woningen binnen het beschermd stadsgezicht. Een dakopbouw zou een aantasting betekenen van de bijzondere waarde van het gebied, c.q. de duidelijke samenhang in stedenbouwkundige opzet, architectuur en openbare ruimte binnen het gebied. Daarnaast is het bouwen op het zij-erf van deze woningen uitgesloten. Hierdoor wordt de uitstraling van de hoeken in het beschermd stadsgezicht beschermd.

Hoekwoningen in het beschermd stadsgezicht waren oorspronkelijk bedoeld voor kleine winkels en bedrijfjes. Om dit opnieuw mogelijk te maken is daartoe een ontheffing opgenomen.

Het aanlegvergunningstelsel heeft ten doel het waardevolle groen binnen het beschermd stadsgezicht te beschermen. Daarbij is nauw aangesloten bij de vigerende regeling in de 'Partiële herziening bestemmingsplan Korrewegwijk/ de Hoogte (beschermd stadsgezicht)'.

Algemene regels

Artikel 22 Anti-dubbeltelbepaling

De anti-dubbeltelbepaling zorgt ervoor dat op eenzelfde perceel de onbebouwde ruimte niet nogmaals wordt betrokken in de planologische toets van een bouwplan. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 23 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

Dit artikel betreft de wijze waarop de aanvullende werking van de Bouwverordening in dit plan wordt uitgesloten. De volgende onderwerpen worden uitdrukkelijk aan de bouwverordening overgelaten:

  1. 1. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
    Dit voorschrift waarborgt de licht- en luchttoetreding bij gebouwen en de goede werking van schoorstenen en ventilatiekanalen.
  2. 2. de bereikbaarheid voor wegverkeer;
    Dit voorschrift waarborgt de toegang tot (hoofd)gebouwen voor verhuis-, vuilnis-, zieken- en brandweerauto's en overig te verwachten verkeer, indien deze gebouwen zijn bestemd voor het verblijf van mensen en meer dan 10 meter van de openbare weg zijn verwijderd.
  3. 3. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
    Dit voorschrift waarborgt de breedte van wegen en paden, de vrije doorgang voor gehandicapten en het maximaal te overbruggen hoogteverschil.
  4. 4. de parkeergelegenheid en de laad- en losmogelijkheden;
    Dit voorschrift waarborgt de vrij te houden ruimte voor parkeren in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, dan wel de vrij te houden ruimte voor het laden of lossen van goederen in of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
  5. 5. de ruimte tussen bouwwerken.
    Dit voorschrift voorkomt, dat de tussenruimten tussen bouwwerken - vanaf de hoogte van het erf tot 2.2. meter daarboven - minder dan 1 meter breed zijn en/of dat er tussenruimten ontstaan die niet toegankelijk zijn.

Artikel 24 Algemene ontheffingsregels

Dit artikel bevat enkele ontheffingsbepalingen, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing zijn.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 25 Strafbepaling

In dit artikel wordt de overtreding van het in een aantal bestemmingsbepalingen neergelegde verbod om zonder aanlegvergunning bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren aangeduid als een strafbaar feit. Dit is nodig, omdat artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten ten aanzien van een overtreding van artikel 3.3. van de Wet ruimtelijke ordening een expliciete strafbaarstelling in het bestemmingsplan eist.

Artikel 26 Overgangsrecht

Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 27 Slotregel

Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel met de formele naam van dit plan.

Algemeen

Algemeen gebruiksverbod

Dit bestemmingsplan bevat geen algemeen gebruiksverbod. Artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening voorziet hierin thans. Deze gebruiksbepaling heeft rechtstreekse werking.

Het volledige artikel luidt:

Artikel 7.10

  1. 1. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met een bestemmingsplan, een projectbesluit daaronder begrepen, een beheersverordening, een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42, een voorbereidingsbesluit voor zover hierbij toepassing is gegeven aan het derde of vierde lid, een provinciale verordening of een algemene maatregel van bestuur, voor zover hierbij toepassing is gegeven aan artikel 4.1, derde of vijfde lid, onderscheidenlijk 4.3, derde of vierde lid, of een aanwijzing voor zover hierbij toepassing is gegeven aan artikel 4.2, derde lid, onderscheidenlijk 4.4, derde lid.
  2. 2. Een gedraging in strijd met een voorschrift dat is verbonden aan een krachtens deze wet verleende vergunning of ontheffing is verboden.
  3. 3. Overtreding van een verbod als bedoeld in het eerste of tweede lid is een strafbaar feit.

Het derde lid stelt de overtreding van het algemene gebruiksverbod strafbaar. Ook deze strafbepaling hoeft dus niet meer in het bestemmingsplan te worden opgenomen. Volgens artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten zijn overtredingen van regels, gesteld bij of krachtens artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, economische delicten. Overtredingen van regels, gesteld bij of krachtens artikel 3.3 van de Wet ruimtelijke ordening, zijn in dit artikel eveneens aangemerkt als economische delicten, echter 'voor zover aangeduid als strafbare feiten'. Met het oog daarop voorziet, zoals hierboven al werd opgemerkt, artikel 25 in strafbaarstelling van het in het bestemmingsplan opgenomen verbod om zonder aanlegvergunning bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren.

Interpretatieve gebruiksbepalingen

Interpretatieve gebruiksbepalingen kunnen per bestemming worden opgenomen wanneer binnen die betreffende bestemming behoefte is aan specifieke gebruiksregels of -verboden. Het algemeen gebruiksverbod zelf is opgenomen in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening (zie hierboven onder algemeen gebruiksverbod).

Wijzigingsbevoegdheid en uitwerkingsplicht

Dit bestemmingsplan bevat geen algemene procedureregels voor wijzigings- en uitwerkingsplannen. De procedure hiervoor is nu voorgeschreven in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening en heeft rechtstreekse werking. Dit artikel regelt dat deze procedure de weg moet volgen die is voorgeschreven in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent een terinzagelegging van 6 weken, gedurende welke zienswijzen kunnen worden ingediend. Burgemeester en wethouders besluiten vervolgens binnen 8 weken over de vaststelling van het uitwerkings- of wijzigingsplan.

7.4 Plankaart

De papieren plankaart bestaat uit één kaartblad met een schaal van 1: 2000. De digitale kaart is schaalloos. De kaart is getekend conform de landelijke richtlijnen (SVBP 2008, Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen). Voor het overige is gebruik gemaakt van het handboek 'Strakke Plannen, Handboek Bestemmingsplannen Gemeente Groningen'. De plankaart geeft in samenhang met de regels de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied aan.

Hoofdstuk 8 Participatie En Overleg

8.1 Participatie

Er is voldaan aan het bepaalde in artikel 1.3.1. van het Besluit ruimtelijke ordening door middel van een kennisgeving van het voornemen tot het maken van het voorliggend bestemmingsplan op 4 maart 2009. Gezien het stadium waarin het plan op dat moment verkeerde, zijn toen geen stukken ter inzage gelegd, is toen evenmin gelegenheid geboden zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen en zijn onafhankelijke instanties niet in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over het voornemen.

Vervolgens vond op 12 mei 2009 een bijeenkomst plaats met de buurtoverleggen van de Korrewegwijk en De Hoogte over de concept-voorontwerpversie van het voorliggend bestemmingsplan.

De presentielijst is door 14 aanwezigen getekend.

Tijdens het overleg is een toelichting gegeven door een stedenbouwkundige en een jurist van de gemeente over de inhoud van en procedures voor bestemmingsplan Korrewegwijk-De Hoogte 2009. Benadrukt is dat het de bedoeling was om in een zeer vroegtijdig stadium met de bewoners te overleggen, wat ook betekent dat het plan nog niet af is en nog kan wijzigen.

Onder meer de onderstaande vragen en opmerkingen kwamen aan de orde. Hierna is bij de vragen/opmerkingen de gemeentelijke reactie ter plaatse of achteraf gevoegd.

  • Het groen moet speelvoorzieningen mogelijk maken.
    Gemeentelijke reactie: speelvoorzieningen zijn expliciet toegevoegd (artikel 9).
  • Het bebouwingspercentage is onduidelijk waar 100% wordt bedoeld.
    Gemeentelijke reactie: Het betreffende bebouwingspercentage is op de kaart toegevoegd.
  • Er zijn zorgen over te veel verkeer op bepaalde plaatsen in de wijk nu de Gerrit Krolbrug nog weinig autoverkeer opvangt.
    Gemeentelijke reactie: het bestemmingsplan kan er niet veel aan veranderen, omdat verkeers- maatregelen in een ander kader dan het bestemmingsplan worden genomen.
  • Er zijn tegengestelde meningen over het groen in de Bedumerweg. Door een aantal mensen wordt gevonden dat er meer groen moet komen. Door anderen zijn er zorgen over het verdwijnen van parkeerplaatsen, die nodig zijn voor de nabijgelegen winkels, ten gunste van groen.
    Reactie uit de zaal: De stadsecoloog zal voor één van de overleggen van de buurten worden uitgenodigd.
  • De vraag is of de Oosterhamrikkade niet met meer groen kan worden bestemd.
    Gemeentelijke reactie: op de kaart staat alleen de hoofdgroenstructuur aangegeven; de bomenstructuur, die op wel meer plaatsen in de wijken voorkomt, wordt niet op de kaart aangegeven. Deze valt meestal onder de bestemming verkeer. Op termijn wordt ernaar gestreefd de Oosterhamrikkade te ontwikkelen tot een ecologische zone; vooralsnog ligt er echter de busbaan.
  • Over de vraag of de bestemming Maatschappelijk op het Floreshuis moet worden gelegd, wordt verschillend gedacht. Enerzijds is er de angst dat het Floreshuis zijn sociaal-culturele functie zal verliezen, anderzijds is er de wens veel opties voor extra functies op deze plek open te houden.
    Gemeentelijke reactie: In het bestemmingsplan blijven functies zoals het Floreshuis aan het Floresplein mogelijk.
  • De bodembijlage is soms onduidelijk: spoedeisende sanering staat vermeld, terwijl er al gesaneerd is.
    Gemeentelijke reactie: Voor de volledigheid, ook om achteraf te kunnen zien of (zware) knelpunten inmiddels zijn opgelost, blijft de betreffende informatie, die steeds wordt bijgewerkt, in het overzicht opgenomen.
  • De tekeningen (illustraties) die zijn gemaakt van toekomstige woningen aan de Oosterhamrikkade komen niet overeen met de toekomstige geluidbelasting ter plaatse: op de illustraties zijn mensen op balkons te zien. Dit punt zou de architect moeten worden gemeld.
    Gemeentelijke reactie: Het toekomstig geluidniveau betekent in de praktijk alleen enige extra geluidisolatie in de ramen in de voorgevel. Balkons en dergelijke zijn gewoon mogelijk. Dit punt zal worden doorgegeven aan de toekomstige architect.
  • Hoe zit het met de sluitingstijden van nieuw toegestane horeca?
    Gemeentelijke reactie: Dat kan alleen in een ander kader dan het bestemmingsplan worden geregeld.

8.2 Inspraak

De inspraakperiode van vier weken is van start gegaan op 1 oktober 2009 na een advertentie in de Gezinsbode.

Mondelinge inspraak

Mondelinge inspraak was mogelijk op 12 oktober 2009 tijdens een inspraakbijeenkomst in het Floreshuis aan het Floresplein. Op deze bijeenkomst waren 6 belangstellenden aanwezig. De inspraakreacties betroffen in hoofdzaak de volgende punten:

  1. a. Al 15 jaar hebben bewoners van Borneoplein 5 overlastklachten. Kan het bestemmingsplan bijdragen aan een oplossing?
  2. b. De boomzone aan de kade van het Oosterhamrikkanaal is beschreven als een belangrijke ecologische verbinding, waarom is deze niet groen gekleurd op de plankaart?
  3. c. Het opnemen van bouwhoogtes voor de twee ontwikkelingslocaties aan de Oosterhamrikkade legt druk op de planvorming, waardoor het risico bestaat dat de buurt niet akkoord gaat.
  4. d. Al lang is het Floreshuis onderwerp van gesprek, maar bij navraag over een eventuele winkel of parkeergarage en de veiligheid van de weg is het antwoord steeds dat het nog 'in behandeling' is.

Gemeentelijke reactie

Ad a. Helaas is er via dit bestemmmingsplan niets aan te doen, omdat het gaat om bestaande rechten. Wel is een uitsterfregeling opgenomen (zie ook paragraaf 8.4 vijfde punt).

Ad b. De plankaart geeft alleen het groen weer dat van belang is voor de stedenbouwkundige structuur, en niet al het groen. Dat is ook niet nodig omdat het elders al vaststaat.

Ad c. Nu blanco invullen is niet handig. Daarbij komt dat de oude bouwmogelijkheden in het vigerend bestemmingsplan ongunstiger zijn voor de buurtbewoners. Tijdens de planvorming zal goed overleg tussen bewoners en projectleider plaats moeten vinden. (N.B. Als gevolg van een groot aantal gesprekken met bewoners van de Star Numanstraat e.o. is het plan aangepast.)

Ad d. De gemeente heeft Lefier tot 1 december 2009 de tijd gegeven om met plannen te komen en een exploitatieovereenkomst te sluiten, verplicht door de Wro. Als Lefier op tijd met een plan komt en de gemeente kan ermee instemmen, dan zal dit verwerkt worden in het bestemmingsplan dat ter visie zal worden gelegd. (N.B. Inmiddels heeft Lefier te laten weten geen plannen te hebben voor een winkel of parkeergarage. Dat betekent dat de bestemming Centrum op de plankaart niet is verruimd in de voorliggende versie van het bestemmingsplan. De toelichtende tekst in paragraaf 4.3 is aangepast.)

Schriftelijke inspraak

Gedurende de inspraakperiode is 1 schriftelijke inspraakreactie ingediend. Het betreft het volgende.

In het voorontwerp-bestemmingsplan Korrewegwijk-De Hoogte 2009 is een bijgebouwenregeling opgenomen, waarmee eigenaar en gemeente - in ieder geval voor bebouwing Aruba-Bonairestraat - niet uit de voeten kunnen.

Gemeentelijke reactie

In het bestemmingsplan is een algemene regeling opgenomen om te voorkomen dat bergingen direct aan de openbare ruimte grenzen. Op dit moment staan er bij de bebouwing Aruba-Bonairestraat bergingen tot aan de erfgrens gebouwd; legaal opgerichte bebouwing kan blijven bestaan onder het overgangsrecht.

Het verslag van de inspraakbijeenkomst en de schriftelijke inspraakreactie zijn als onderdeel van het inspraakverslag opgenomen in bijlage 4 bij deze toelichting.

8.3 Overleg

In het kader van het overleg op grond van artikel 3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorliggende bestemmingsplan toegezonden aan de bij het plan betrokken instanties. De provincie Groningen heeft inhoudelijke opmerkingen gemaakt, die hebben geleid tot een aanpassing van het bestemmingsplan.

De provincie

De provincie vermeldt dat met de gemeente de (bestuurlijke) afspraak is gemaakt, dat zodra de omgevingsverordening in werking is getreden, onder voorwaarden ontheffing zal worden verleend van artikel 4.7 van deze verordening (nieuwbouwruimte).

Er zijn voorts opmerkingen ten aanzien van de beschrijving en regeling van de externe veiligheid in het plan. Het betreft: de reden om een groepsrisico te verantwoorden, volgt niet uit overschrijding van de oriënterende waarde, maar uit het feit of er in de nabijheid van het plangebied een risicobron is gelegen; de definitie van een risicovolle inrichting ontbreekt; de juridische betekenis van de op de plankaart getekende 'veiligheidszone Bevi' is onduidelijk; in de lijst van bedrijfstypen staat een bedrijfstype vermeld waarvan niet duidelijk is of de gemeente een dergelijk bedrijf als risicovol aanmerkt.

Ten aanzien van de verruiming van het Van Starkenborghkanaal als onderdeel van de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl wordt opgemerkt:

  • dat voor het afmeren van schepen van het bedrijf Aardolie Opslag Groningen BV op bedrijventerrein De Hoogte een andere oplossing moet worden gevonden,
  • dat, indien maatregelen worden uitgevoerd die van invloed zijn op de vaarweg, het gewenst is hierover de provincie te raadplegen, en
  • dat het de vraag is of de verkeersbestemming in relatie met de verhoging van de Noordzeebrug voldoende ruim is.

Gemeentelijke reactie

Wat betreft de externe veiligheid is het bestemmingsplan aangepast op de volgende punten:

  • de definities van risicovolle inrichting en kwetsbare objecten zijn opgenomen in artikel 1;
  • er zijn regels gekoppeld aan de veiligheidszone Bevi, zodat binnen deze zone geen kwetsbare objecten zijn toegestaan (lid 4.1);
  • het bestemmingsplan sluit inrichtingen met gevaarlijke stoffen waarop het BEVI van toepassing is, met uitzondering van het AOG, uitdrukkelijk uit (zie lid 4.1 en bijlage 1 bij de regels).

De opmerking ten aanzien van de reden om een groepsrisico te verantwoorden heeft geen aanpassing van het bestemmingsplan tot gevolg. Voor het bestemmingplan Korrewegwijk bestaat de noodzaak om stil te staan bij de externe veiligheidsrisico's in en rondom het plangebied en om deze te beoordelen. Dit heeft de gemeente Groningen gedaan in een uitgebreide verantwoording. Deze verantwoording is zorgvuldig uitgevoerd conform de vereisten uit het 'Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen' (BEVI) en uit de 'Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen'. De hoogte van de veiligheidsrisico's staat hierin duidelijk weergegeven. De verantwoording is afgestemd met de regionale brandweer. De risico's zijn ook volgens de brandweer acceptabel. De provincie geeft aan dat de door de gemeente aangegeven reden voor het verantwoorden van de externe veiligheidsrisico's niet juist is. Echter, de overschrijding van de oriëntatiewaarde (een belangrijke toetsingswaarde voor het groepsrisico) vormt volgens de landelijke wet- en regelgeving een verplichting voor het verantwoorden van de risico's. Het is noodzakelijk om voor bestemmingsplannen zoals het voorliggende, een transparante en heldere beschrijving van de veiligheidsrisico's te geven en deze te verantwoorden. De gemeente zal dit daarom ook in vergelijkbare gevallen blijven doen.

Wat betreft de verruiming van het Van Starkenborghkanaal is de wegenstructuur in relatie tot de verhoging van de Noordzeebrug in het bestemmingsplan aangepast conform de door de provincie geleverde tekeningen.

De verbreding van het kanaal zelf wordt niet in het plan opgenomen, omdat het hier gaat om een actualiseringsplan. Nieuwe ontwikkelingen worden in principe niet meegenomen. Hiervoor zal in de toekomst een apart bestemmingsplan worden opgesteld. Tegelijkertijd kan hierin dan een oplossing voor het aanmeren van schepen voor het bedrijf Aardolie Opslag Groningen worden meegenomen.

De overige reacties in het kader van het vooroverleg hebben geen aanleiding gegeven tot aanpassing van het plan. De vooroverlegreacties zijn integraal opgenomen in bijlage 5 bij deze toelichting.

8.4 Overige Wijzigingen

Op grond van voortschrijdend inzicht zijn in het ontwerp-bestemmingsplan ten opzichte van het voorontwerp-bestemmingsplan in hoofdzaak de volgende wijzigingen in het bestemmingsplan opgenomen.

  • In verband met de externe veiligheid ter plaatse van het aardolie-opslagbedrijf aan de Van der Hoopstraat is op de plankaart de bouwgrens in plaats van 17 meter vanaf de rand van het kanaal gelegd op 25 meter vanaf de rand van het kanaal. In de bestemming Bedrijventerrein (artikel 4) zijn bedrijven die op grond van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen risico's met zich meebrengen uitgesloten (lid 4.1); dit, met uitzondering van het bestaande aardoliebedrijf.
  • In de bestemming Centrum (artikel 5) was abusievelijk ter plaatse van het Floreshuis niet de, ook op de verdiepingen bestaande, functie dienstverlening toegestaan; dit is aangepast. De toelichtende tekst inzake het Floreshuis is geactualiseerd.
  • Binnen het bouwblok Floresstraat-Madoerastraat- Javalaan is de functie maatschappelijke dienstverlening mogelijk gemaakt ten behoeve van de bestaande speeltuin.
    Onder de doeleindenomschrijving in de bestemming Groen (artikel 9) zijn tevens uitritten opgenomen.
  • De bestemming Verkeer (artikel 11) is verruimd nabij de Korrebrug overeenkomstig de bestaande situatie. De bestaande standplaats ter plaatse van de Soendastraat is positief bestemd.
  • De bestemming Wonen (artikel 14) is gelegd nabij het Hamrikheem aan de Molukkenstraat; ook het vigerend bestemmingsplan bood hier reeds de mogelijkheid woningen te realiseren.
    De bestaande situatie ter plaatse van Borneoplein 5 (horeca en poolbiljart) is nauwkeuriger op de plankaart aangegeven. Gezien de negatieve effecten op de directe omgeving die horeca-3 en een recreatieve functie kunnen hebben (lawaai, vervuiling, verkeer etc.) streeft de gemeente ernaar de huidige vestiging op Borneoplein 5 te vervangen door een exploitatie die nadrukkelijk past in het woonkarakter van de directe omgeving. Daarom is een ontheffing opgenomen voor het toestaan van lichte bedrijvigheid aan de straatzijde en voor lichte bedrijvigheid, dienstverlening en kantoren aan de achterzijde. De functies wonen en horeca-2 (deze is minder belastend dan horeca-3), alsmede - aan de voorzijde - kantoren en dienstverlening, zijn bij direct recht mogelijk. Op deze wijze hoeft na herontwikkeling niets een succesvolle exploitatie in de weg te staan.
    Voorts is in de bestemming Wonen een ontheffing opgenomen voor het toestaan van een functie in een hogere dan de eerste bouwlaag, indien het betreft dezelfde functie als in de eerste bouwlaag en/of indien het gebouw kennelijk niet gebouwd is ten behoeve van de woonfunctie.
  • De voormalige kosterswoning Korreweg 200 heeft in plaats van de bestemming Wonen de bestemming Maatschappelijk (artikel 10; conform het vigerend bestemmingsplan) gekregen met de mogelijkheid van de functies horeca van categorie 2 en wonen.
  • Lid 1.70, artikel 15 (bestemming Woongebied), de plankaart en paragraaf 3.7 van de toelichting betreffende twee locaties aan de Oosterhamrikkade zijn aangepast na uitvoering overleg met de buurt. Paragraaf 4.6 is geactualiseerd, omdat een aantal scholen in de wijken inmiddels is verhuisd of plannen daartoe heeft.
  • Aan de westzijde van het plangebied is in beperkte mate het gebied met de dubbelbestemming 'Waarde -archeologie 2' (artikel 20) verruimd (plankaart). Het betreft een correctie.
  • De inleiding van de milieuparagraaf is aangepast tot een paragraaf Duurzaam ruimtegebruik in verband met de Provinciale verordening.
  • De presentielijst van de participatie-bijeenkomst is uit de bijlage bij deze plantoelichting verwijderd.
  • Waar in het bestemmingsplan bedrijven in bepaalde milieucategorieën zijn toegestaan, zijn bij ontheffing tevens de bedrijven toegestaan die niet in de – in de bijlage bij de regels opgenomen - bedrijvenlijst zijn vermeld of die daar in een hogere categorie zijn ingedeeld; dit, onder de voorwaarde dat zij naar aard en invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven die bij recht zijn toegestaan.

Verder is een aantal redactionele aanpassingen doorgevoerd, met name in verband met de vereiste standaardisering van bestemmingsplannen (tekst/plankaart).

Hoofdstuk 9 Uitvoerbaarheid/ Exploitatie

Onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid van bestemmingsplannen heeft in het algemeen betrekking op nieuwe ontwikkelingen waarvoor bestemmingswijzigingen nodig zijn en die door de gemeente worden gerealiseerd. Het bestemmingsplan Korrewegwijk-De Hoogte 2009 heeft echter grotendeels betrekking op een reeds bebouwd deel van de gemeente, waarbij de ontwikkelingen aan het particuliere initiatief worden overgelaten.

Nagegaan is of het op basis van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de daarin opgenomen regeling omtrent Grondexploitatie noodzakelijk is een exploitatieplan aan het bestemmingsplan toe te voegen. Een dergelijk plan wordt tezamen met het bestemmingplan door de raad vastgesteld en bevat een verantwoording van de wijze, waarop de kosten van een ontwikkeling verzekerd zijn. Daarnaast kan een exploitatieplan inrichtingseisen voor de ontwikkeling bevatten. Het opstellen van een exploitatieplan is niet nodig als ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan een exploitatieovereenkomst is gesloten met de ontwikkelaar, als het gaat om gronden die in eigendom zijn van de gemeente danwel die reeds zijn vergund of waarvoor een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan is opgenomen. In afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (Grondexploitatie) is geregeld dat een exploitatieplan ten behoeve van een ontwikkeling die door middel van een wijzigingsbevoegheid wordt mogelijk gemaakt pas ten tijde van de wijziging van de bestemming hoeft worden vastgesteld. Het is op grond van het vorenstaande niet nodig dat de raad bij dit bestemmingsplan een exploitatieplan vaststelt.

Bijlagen

Bijlage 1 Monumenten

Rijksmonumenten

Atjehstraat 4, 4a - 46a; 20bc - 30 bc

Balistraat 2,2a

Balistraat 6, 6a

Bernoulliplein 1, 1a

Bernoulliplein 2, 3

Bernoulliplein 4, 4a, 5, 5a, 6, 6a, 7, 7a

Bernoulliplein 8

Bernoulliplein 9, 9a

Bernoulliplein 10, 11, 12, 13, 14

Bernoulliplein 15, 15a, 16, 16a, 17, 17a, 18, 18a, 18b, 19, 19a

Bernoulliplein 24, 24a, 25, 25a, 26, 26a, 26b, 27, 27a

Bernoulliplein 28, 29, 30, 31, 32

Bernoulliplein 33, 33a, 33b, 34, 34a, 34b, 35, 35a, 35b, 36, 36a, 36b, 37, 37a

Bernoulliplein 38

Deliplein 1 - 121

Eyssoniusstraat 29, 29a

Eyssoniusstraat 31, 31a

Eyssoniusstraat 33, 33a

J.C. Kapteynlaan 62, 62a

J.C. Kapteynlaan 64, 64a

Korreweg 55, 57

Korreweg 59, 59a, 61, 61a,

Korreweg 67, 67a, 69, 69a, 71, 71a, 73, 73a, 75, 75a

Korreweg 77

Korreweg 78, 78a

Korreweg 99, 99a, 99b

Korreweg 101, 101a, 103, 103a, 105, 105a, 107, 107a, 109, 109a

Korreweg 111, 111a, 111b

Nieuwe Ebbingestraat 137 I (transformatorhuisje)

Nieuwe Ebbingestraat 175 - 179, 175ab, 177ab, 179ab

Noorderstationsstraat 33

Noorderstationsstraat 47, 47a, 49

Oosterhamrikkade 66 (Noorderbad)

Oppenheimstraat 70, 70a

Oppenheimstraat 88, 88a

Petrus Driessenstraat (MTS/Ambachtsschool)

Gemeentelijke monumenten

Floresplein 32 - 50

Floresstraat 2

Floresstraat 24 - 26

Hamburgerstraat 13 (kerk)

Heinsiusstraat 1 (school)

Heinsiusstraat 2 (kerk)

Paramaribostraat 98 - 120; 121 - 143

Surinamestraat 122 - 144; 169 - 191

Van Oldenbarneveltlaan 15 (school)

West-Indischekade 1 - 264

Gemeentelijke Monumenten (voorbeschermd)

C.H. Petersstraat 4 - 10 (even nrs.)

Heymanslaan 28

J.C. Kapteynlaan 20 - 38 (even nrs.)

Noorderstationsstraat 42, 42a

Petrus Driessenstraat 7, 9

Tellegenstraat 18

Bijlage 2 Externe Veiligheid En Verantwoording Groepsrisico

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0032.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0033.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0034.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0035.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0036.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0037.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0038.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0039.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0040.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0041.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0042.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0043.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0044.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0045.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0046.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0047.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0048.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0049.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0050.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0051.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0052.jpg"

Bijlage 3 Bodem- En Luchtkwaliteit

Bodem

Globiscode Locatie naam Beoordeling verontreiniging Sanering
Uitgevoerd
Zorg na sanering
GR001400038 Eyssoniusplein 3 - 7 Ernstig,spoed, sanering voor 2015 nee Nvt
GR001400235 Antillenstraat 3 Ernstig, spoed, sanering voor 2015 nee nvt
GR001400144 Oosterhamrikkade 84 Ernstig, geen spoed Ja Grondwater
onttrekking
GO001400389 Oosterhamrikkade 110 - 118 Ernstig, geen spoed Nee nvt
GO001400392 Nieuwe Ebbingestraat 163 Ernstig, geen spoed deelsanering uitgevoerd verbod gewasteelt
GO001400801 Singelweg 28 - 30a Ernstig, geen spoed Nee nvt
GO001401025 Eyssoniusstraat 3/1 - 3/6 Ernstig, geen spoed Nee nvt
GO001401027 Oosterhamrikkade 8 Ernstig, geen spoed Nee nvt
GO001401028 Oosterhamrikkade 2z Ernstig, geen spoed Nee nvt
GO001402379 Antonius Deusinglaan, achter nr. 2 - 6 Ernstig, geen spoed nee nvt
GR001400063 Oosterhamrikkade 4b Ernstig, geen spoed nee nvt
GR001400064 Bedumerweg, vml nr. 128 - 1 Ernstig, geen spoed nee nvt
GR001400161 Oosterhamrikkade 4, 6 en 6/1 t/m 6/6 Ernstig, geen spoed nee nvt
GR001400236 Antillenstraat 5 Ernstig, geen spoed nee nvt
GR001400237 Oosterhamrikkade 2y Ernstig, geen spoed nee nvt
GR001400346 C.H. Petersstraat 1 - 55 / Oosterhamrikkade 2-8b Ernstig, geen spoed nee nvt
GR001400238 Oosterhamrikkade 6b Ernstig, geen spoed nee nvt
GO001401165 Van der Hoopstraat 11 Ernstig, geen spoed Deelsanering uitgevoerd nvt
GR001400259 Van der Hoopstraat 13-15 Ernstig, geen spoed Deelsanering Uitgevoerd nvt
GO001401195 Van der Hoopstraat 11 Zorgplicht, nieuw geval Ja Nvt

Luchtkwaliteit


Luchtkwaliteitsnormen

Huidige situatie 2007
en prognose voor 2017
Stof Norm
Stikstofdioxide: NO2 Grenswaarde jaargemiddelde concentratie = 40 mg/m3 Geen overschrijdingen: zie tabel 2.
Fijn stof: PM10 Grenswaarde jaargemiddelde concentratie = 40 mg/m3 Geen overschrijdingen: zie tabel 3.
Fijn stof: PM10 Grenswaarde daggemiddelde concentratie =
maximaal 35x per jaar
> 50 mg/m3
Geen overschrijdingen: zie tabel 4.
Benzeen Grenswaarde jaargemiddelde concentratie = 10 mg/m3

Idem met ingang van 1-1-2010
= 5 mg/m3
Geen normoverschrijdingen.
Toelichting:
De concentraties in Groningen zitten ver onder de norm. De jaargemiddeldeconcentraties voor de berekende wegen uit het bestemmingsplan liggen in 2007 tussen de 0,9 en de 1,0 mg/m3 en in 2017 tussen de 0,7 en de 0,9 mg/m3.
Koolmonoxide: CO Grenswaarde 8-uurgemiddelde concentraties = 10.000 mg/m3 Geen normoverschrijdingen
Toelichting:
De concentraties in Groningen zitten ver onder de norm. De jaargemiddeldeconcentraties voor de berekende wegen uit het bestemmingsplan liggen in 2007 tussen de 700 en 780 mg/m3 en in 2017 tussen de 570 en 680 mg/m3.
Benzo(a)pyreen:
B(a)P
Richtwaarde voor de jaargemiddelde concentratie
per 1-1-2013
= 1 nanogram per m3
Geen normoverschrijdingen
Toelichting:
De concentraties in Groningen zitten ver onder de norm. De jaargemiddeldeconcentraties voor de berekende wegen voor het bestemmingsplan Driebond zijn in 2007 en in 2017 gelijk, namelijk (0,3 ng/m3).
Zwaveldioxide:
SO2
O.a. grenswaarde
jaargemiddelde concentratie
= 20 mg/m3
Geen normoverschrijdingen.
Toelichting:
De concentraties in Groningen zitten ver onder de norm. De jaargemiddeldeconcentraties voor de berekende wegen voor het bestemmingsplan liggen hier tussen de 2,6 en de 2,7 mg/m3 in 2007 en tussen de 1,2 en de 1,3 mg/m3 in 2017.
Lood: Pb Grenswaarde jaargemiddelde concentratie = 0,5 mg/m3 Geen normoverschrijdingen.
Toelichting:
In Nederland komen geen normoverschrijdingen meer voor. Voor Pb wordt verwezen naar provinciale rapportages.

Straatnaam

Jaargemiddelde concentratie NO2 2007
(in mg/m3)

Prognose jaargemiddelde concentratie NO2 2017
(in mg/m3)
Nieuwe Ebbingestraat 25 14
Rodeweg 26 15
Sumatralaan 27 16
Bedumerweg 27 16
Korreweg 25 16
Oosterhamrikkade Noordzijde busbaan 35 19

Conclusie: geen normoverschrijdingen

Straatnaam

1Concentratie in 2007
(in mg/m3)

1Prognose voor 2017
(in mg/m3)
Nieuwe Ebbingestraat 20 16
Rodeweg 20 16
Sumatralaan 21 16
Bedumerweg 20 16
Korreweg 20 15
Oosterhamrikkade Noordzijde busbaan 19 15

Conclusie: geen normoverschrijdingen

Straatnaam

Aantal overschrijdingsdagen
2007

2prognose Aantal overschrijdingsdagen 2017
Nieuwe Ebbingestraat 12 4
Rodeweg 12 4
Sumatralaan 14 4
Bedumerweg 13 3
Korreweg 12 3
Oosterhamrikkade Noordzijde busbaan 9 3

Conclusie: geen normoverschrijdingen

Bijlage 4 Inspraakreacties

De mondelinge en schriftelijke inspraakreacties zijn hierna opgenomen.

Mondelinge inspraakreacties

Verslag van: Inspraakavond voorontwerp-bestemmingsplan Korrewegwijk-
De Hoogte 2009

Locatie: Het Floreshuis, Floresplein 19d

Datum: 12 oktober 2009

Tijd: 19.30 – 21.15

Aanwezig: Liesbeth Bunnik (onafhankelijk voorzitter), Rianne Meinderts (jurist RO/EZ),
Harmen Postma, Anne Makkink en Martien Borggreve (stedenbouwkundigen), zes
insprekers

Verslag: Jorrit Bosma (Notuleerservice Mooi Werk)

1. Opening

De voorzitter opent de formele inspraakavond en heet iedereen hartelijk welkom.
De schriftelijke inspraak loopt tot en met 28 oktober 2009 en reacties kunnen gericht worden aan het college van B&W, per adres RO/EZ afdeling Juridische Zaken. Mondelinge en schriftelijke inspraak worden gebundeld in een inspraakrapport.

Het college beslist op basis van het inspraakrapport en ambtelijk advies of het wijzigingen doorvoert. Het ontwerp zal daarna zes weken ter visie liggen om schriftelijk op te reageren. Raadscommissie en raad bespreken vervolgens het plan inclusief de schriftelijke reacties; de besluitvorming (vaststelling) staat voor volgend najaar gepland.

De uitnodiging voor deze inspraakavond stond in de rubriek Stadsberichten van de Gezinsbode van 30 september.

De bewoners betreuren dat vanavond ook een belangrijke informatieavond over de RegioTram in het Treslinghuis plaatsvindt; daardoor is de opkomst laag.

2. Redenen om het bestemmingsplan te wijzigen

Een vertegenwoordiger van de gemeente licht de reden tot wijziging toe. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro, ingevoerd sinds 1 juli 2008) schrijft voor dat gemeenten over actuele bestemmingsplannen niet ouder dan 10 jaar moeten beschikken. Naast het bestemmingsplan Korrewegwijk-De Hoogte is er een bestemmingsplan voor het beschermd stadsgezicht.

De verplichte actualisering houdt ook in dat er niet heel veel ontwikkelingen zijn: het oude bestemmingsplan is vertaald naar de nieuwe eisen die de Wro aan plankaarten en regels stelt, waardoor de kaart er anders en overzichtelijker uitziet. Zo is de kaart klaar voor de komende verplichte digitalisering, waardoor straks met een klik op de kaart de voorschriften kunnen verschijnen. Nieuwe bouwplannen zijn meegenomen, ook plannen die wel vergund maar nog niet in uitvoering zijn. De plankaart hangt samen met de voorschriften die in de toelichting onderbouwd worden. De oude sportvelden De Hoogte zijn buiten het plangebied gelaten. Gezien de compleet nieuwe ontwikkeling wordt hiervoor een apart bestemmingsplan opgesteld.

Het bestemmingsplan is ook in te zien op http://bestemmingsplannen.groningen.nl

3. Toelichting op het voorontwerp-bestemmingsplan

Een vertegenwoordiger van de gemeente schetst de belangrijkste wijzigingen en ontwikkelingen aan de hand van de grote plankaart. De grenzen van de wijk zijn het spoor, het Van Starkenborghkanaal, het Oosterhamrikkanaal en de Noorderstationstraat. Het vooroorlogse deel is beschermd stadsgezicht, gekenmerkt door het Berlageplan: gesloten bouwblokken en samenhang tussen stedenbouw, architectuur en openbare ruimte. Het naoorlogse deel kent meer strookverkaveling en flatjes. Bij renovatie en nieuwbouw is ook hier het Berlageplan uitgangspunt om de kwaliteit te verbeteren door bijvoorbeeld gestapelde appartementen aan pleinen te bouwen en elders te kiezen voor grondgebonden woningen. De Korreweg is de belangrijkste radiaal stedenbouwkundig, gevolgd door de Bedumerweg. De Y-vorm in de bebouwing van de Sumatralaan en Kapteynlaan heeft een herkenbare betekenis.
De Hoogte is gebouwd volgens de oude tuinstadgedachte. In de jaren '80 is hier veel gerommeld. Uitgangspunt van dit bestemmingsplan is de stedenbouwkundige structuur en de kwaliteit van de huidige bebouwing.

Ontwikkelingen

  • Bij twee industrieterreintjes aan het Oosterhamrikkanaal wordt gekeken naar mogelijkheden van woonbebouwing.
  • De Noordzeebrug gaat omhoog, er komt een en de Ringweg gaat dan zonder stoplichten door. Dit betekent dat de Bedumerweg doorgetrokken kan worden en meer ruimte ontstaat aan de kant van het winkelcentrum.
  • De gemeenteraad heeft in het verleden – na inspraak - al ingestemd met de bebouwing aan de Antillenstraat.
  • Lefier is bezig met herstructurering rond de Curaçaostraat; ook bij de Timorstraat en omstreken is Lefier druk bezig. Aan de kop van het Molukkenplantsoen is net als in het vigerende plan nieuwbouw toegestaan (Woonzorg).
  • Er zijn twee witte vlekken op de plankaart: de sportvelden De Hoogte en een gebied aan het Oosterhamrikkanaal, dat vroeger stedenbouwkundig onder het CiBoGaterrein viel en nu bij het bestemmingsplan Bodenterrein/UMCG is getrokken. Deze gebieden vallen nu buiten bestemmingsplan Korrewegwijk-De Hoogte 2009.
  • Lefier bekijkt nog de mogelijkheid het Floreshuis te ontwikkelen.

4. Inspraak

Borneoplein

Vraag: Op pagina 36 staat het streven benoemd de huidige horecavestiging aan Borneoplein 5 te vervangen. Wat is de precieze status?

Antwoord van vertegenwoordiger van de gemeente: Borneoplein 5 is positief bestemd en voorzien van een uitsterfregeling vanwege de overlastklachten (zie pagina 66). Dit betekent dat de functie niet mag terugkeren als deze één jaar niet in gebruik is geweest.

Reactie insprekers: Al 15 jaar hebben omwonenden een niet geringe geluidsoverlast van poolcentrum Raxx. Het begon als garage, nu is het een horecagelegenheid die veel overlast veroorzaakt. De isolatie is slecht met een golfplaten dak. Buren kunnen de gasten 's nachts letterlijk bier horen bestellen, 46 dB is binnen in huis nog te horen. De gemeente heeft veel fouten gemaakt en steeds een vergunning verleend, de huur wordt zelfs betaald ter compensatie. De Milieudienst is niet bereid de ultieme toets te doen: boxen naar het plafond richten en dan meten aan de muur op zondagochtend. De politie noteert klachten, maar komt niet meer in actie. Bewoners zijn met gemeente en uitbater tot de Hoge Raad geweest, die oordeelde dat de tent dicht moet als er geen stappen worden ondernomen geluidsoverlast te verminderen. Ondanks een geluidsbegrenzer blijft de overlast voortduren. Raxx zal proberen de bestemde functie te behouden. Kan het bestemmingsplan iets bijdragen aan een oplossing?

Antwoord van vertegenwoordiger van de gemeente: Helaas is er via het bestemmingsplan niks aan dit probleem te doen, omdat het gaat om bestaande rechten. Zoals gezegd is een uitsterfregeling opgenomen. Bij de Milieudienst zal worden geïnformeerd hoe het staat met eventuele sluiting of handhaving van een aanvaardbaar geluidsniveau en via dit verslag het antwoord meedelen.

(Het antwoord van de Milieudienst:Aanvankelijk was er sprake van een misverstand. De gemeente verkeerde in de veronderstelling (mee ook gevoed door uitspraken van Raxx-kant) dat het eind van de exploitatie door Raxx in het huidige pand was gemarkeerd. Later heeft Raxx aangegeven dat die exploitatie zou worden voortgezet. Er zijn opnieuw afspraken over handhaving gemaakt met de indiener van de klacht over geluidoverlast, dat hij meldt wanneer hij overlast ondervindt. De Milieudienst, afdeling Vergunningen & Handhaving is stand-by om dan onmiddellijk naar Groningen te rijden met een geluidmeter. De gemeente kan alleen iets doen in de handhaving als wordt vastgesteld dat de geluidbelasting van woningen in de buurt te hoog is. Verder zijn afspraken gemaakt dat de politie bij een telefonische melding van klachten niet aan de voorkant van het pand een waarneming doet, maar bij de woning van de klager.)

Antwoord van vertegenwoordiger van de gemeente: Eric Mooij is in gesprek met de eigenaar en een corporatie om uitkoop of ruil van objecten te onderzoeken, de problematiek moet ophouden.

Vraag: Hoe hoog mag bij het Borneoplein precies gebouwd worden?

Antwoord van vertegenwoordiger van de gemeente: 4 meter hoog en in een aangewezen gebied 11 meter.

Vraag: Je zou mensen niet zo dicht op elkaar moeten willen laten wonen aan de zuidkant van het Borneoplein. De grond is waarschijnlijk vervuild.

Antwoord van vertegenwoordiger van de gemeente: Een kleinschalige 'verborgen woning' zou een oplossing zijn, alleen te bereiken via de tuin. Weer een garage is ook een mogelijkheid, of een tuin.

Oever Oosterhamrikkanaal

Inspreker: De boomzone aan de kade van het Oosterhamrikkanaal staat in hoofdstuk 5 beschreven als een belangrijke ecologische verbinding, waarom is deze niet groen gekleurd op de plankaart? Tijdens de voorinspraak is hier ook op gewezen, wijkbewoners vrezen dat deze groenstrook zal verdwijnen.

Antwoord van vertegenwoordiger van de gemeente: In de groenstructuurvisie staat al het groen omschreven, zowel de hoofd- als de nevenstructuur. Deze plankaart geeft alleen het groen weer dat van belang is voor de stedenbouwkundige structuur, en niet al het groen. Dat is ook niet nodig omdat het elders al vaststaat.

Reactie inspreker: Het groen is juist kenmerkend voor de kade. Het zal wellicht op moeten schuiven voor de trambaan of weg, maar het zou goed zijn het toch vast te leggen in het bestemmingsplan, zodat het niet zomaar kan verdwijnen.

Getallen op de locaties A en B Oosterhamrikkade

Inspreker: Het bewonersoverleg Professorenbuurt en de top van RO/EZ hadden afgesproken de getallen van bouwhoogtes niet op te nemen. Nu leggen de getallen druk op de planvorming en bestaat het risico dat de buurt niet akkoord gaat, terwijl de plannen juist op hun kwaliteit beoordeeld moeten worden.

Reactie van vertegenwoordiger van de gemeente: De oude bouwmogelijkheden in het vigerend bestemmingsplan zijn ongunstiger voor de buurtbewoners. Nu blanco invullen is niet handig. Tijdens de planvorming zal goed overleg tussen bewoners en projectleider plaats moeten vinden.

Reactie inspreker: Na overleg met achterban en bestudering van de cijfers volgt eventueel nog schriftelijke inspraak over dit onderwerp.

Floreshuis

Inspreker: Al lang is het Floreshuis onderwerp van gesprek, maar bij navraag over een eventuele winkel of parkeergarage en de veiligheid van de weg is het antwoord steeds dat het nog 'in behandeling' is. Het zou jammer zijn als de plannen er straks opeens liggen en bewoners alleen nog mee mogen praten over de kleur verf.

Antwoord van vertegenwoordiger van de gemeente: De gemeente heeft Lefier tot 1 december 2009 de tijd gegeven om met plannen te komen en een exploitatieovereenkomst te sluiten, verplicht door de Wro. Vervolgens keurt de gemeente de plannen goed of af aan de hand van ruimtelijke randvoorwaarden als bouwhoogte en volumes.
Als Lefier op tijd met een plan komt en de gemeente kan ermee instemmen, dan zal dit verwerkt worden in het bestemmingsplan dat ter visie zal worden gelegd. De bestemming Centrum op de plankaart wordt dan verruimd. De buurt kan daar op reageren.

(P.S. Inmiddels heeft Lefier te laten weten geen plannen te hebben voor een winkel of parkeergarage. Er zal daarover ten behoeve van dit bestemmingsplan dan ook geen exploitatie-overeenkomst worden gesloten.)

Inspreker: Is een parkeergarage toegestaan?

Antwoord: Ja, als het plan doorgaat, is dat zelfs nodig om aan de parkeernorm te voldoen.

Inspreker: Als het maar niet een openbaar zwembad wordt zoals elders.

Inspreker: Het parkeerterrein achter wordt dan opgeheven?

Antwoord: Ja, de parkeerplaatsen komen dan ondergronds.

Inspreker: De verkeersveiligheid aan het Floresplein is bedroevend.

Antwoord: Dit hoort niet bij het bestemmingsplan; de melding wordt doorgeleid naar de afdeling Verkeer. Het staat op de politieke agenda, de gemeenteraad heeft de verkeerssituatie onlangs besproken.

Tram

Inspreker: Waarom is de tram niet bijgetekend op de plankaart?

Antwoord: De huidige bestemming verkeer maakt een tram vermoedelijk al mogelijk. (P.S. Dit is afhankelijk van het soort tram waarvoor wordt gekozen.)

Inspreker: De smalle verbinding tussen Korreweg en Boterdiep waar nu een busbaan loopt is ongeschikt voor dubbelspoor.

Vervuiling Oosterhamriktracé

Inspreker: Het aantal vervuilde locaties aan het Oosterhamriktracé is nu uitgebreid, zo staat er dat nummer 84/86 zijn gesaneerd. Waar gaat het precies om?

Antwoord: De actuele informatie over individuele locaties is raadpleegbaar via www.eloket.groningen.nl.

Studentenhuisvesting

Inspreker: Wordt studentenhuisvesting geregeld via het bestemmingsplan?

Antwoord: Nee, het bestemmingsplan regelt alleen de bestemming wonen, niet door wie of wat voor soort wonen.

5. Sluiting

De voorzitter sluit de inspraakavond om 21.15 uur onder dankzegging en wenst iedereen wel thuis.

Schriftelijke inspraakreactie

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0053.jpg"

Bijlage 5 Reacties Overleg

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0054.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0055.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0056.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0057.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0058.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0059.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0060.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0061.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0062.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0063.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0064.jpg"