KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Artikel 3 Uitmetingsverschillen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 4 Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
Artikel 7 Algemene Afwijkingsbevoegdheid
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
Artikel 9 Slotregel
Bijlagen
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfstypen Wonen-werken
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Begrenzing En Ligging Plangebied
Hoofdstuk 2 De Ruimtelijk-functionele Structuur Van Pop Dijkemaweg 38
2.1 De Ruimtelijk-functionele Structuur
2.2 Gewenste Situatie
Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden / Omgevingsaspecten
3.1 Archeologie
3.2 Ecologie
3.3 Water
3.4 Milieu
Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting
4.1 Algemeen
4.2 Geldende Bestemmingsplannen En Overige Regelingen
4.3 Toelichting Op De Artikelen
Hoofdstuk 5 Overleg Omwonenden En Instanties
5.1 Overleg Omwonenden
5.2 Overleg Instanties
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid / Exploitatie
Bijlagen
Bijlage 1 Rapport Luchtkwaliteit
Bijlage 2 Rapport Bodemkwaliteit

Pop Dijkemaweg 38

Bestemmingsplan - Groningen

Onherroepelijk op 05-04-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplanPop Dijkemaweg 38 van de gemeente Groningen.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0014.BP487PopDijkemaw38-oh01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 de kaart:

de plankaart van het bestemmingsplanPop Dijkemaweg 38, bestaande uit één kaartblad.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bebouwingspercentage:

een op de kaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.10 bijbehorend bouwwerk

een uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.11 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.12 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.13 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.14 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.15 maatvoeringsgrens:

een op de kaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een maatvoeringsvlak.

1.16 maatvoeringsvlak:

een op de kaart geheel of gedeeltelijk door maatvoeringsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop bebouwingsregelingen van eenzelfde aard van toepassing zijn.

1.17 aan huis verbonden beroep:

het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/ of de daarbij behorende aan- of uitbouwen (inclusief aangebouwde bijgebouwen) kan worden uitgeoefend, mits:
1. het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, en
2. de woonfunctie in overwegende mate intact blijft, en
3. waarbij het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.18 achtererf:

gedeelte van het erf dat achter de achtergevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan is gelegen.

1.19 additionele voorzieningen:

voorzieningen, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie.

1.20 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.21 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.22 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.23 bruto vloeroppervlakte:

de som van de oppervlaktes van alle bouwlagen van een gebouw, gemeten op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.

1.24 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.25 erf:

het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.26 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 kamerverhuurpand:

een gebouw of een deel van een gebouw met of geschikt te maken voor vier of meer woonvertrekken, niet vallende onder het begrip logiesgebouw en/of logiesverblijf als bedoeld in het Bouwbesluit en niet zijnde een zelfstandige woonruimte als bedoeld in de Huisvestingswet, waarin (ongeacht de duur van het verblijf) (aan) drie of meer personen (al dan niet tegen betaling) nachtverblijf wordt verschaft (hebben).

1.28 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:

bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

1.29 logies met ontbijt:

het verstrekken van gelegenheid tot overnachting met ontbijt als toeristisch-recreatieve voorziening in een woning en ondergeschikt aan de woonfunctie.

1.30 peil:

voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

voor schepen: de waterspiegel.

1.31 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevelvlakken en / of de buitenkant dakoverstek en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 horizontale diepte van een gebouw:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 bruto vloeroppervlakte van een bouwlaag:

op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.

2.9 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

Artikel 3 Uitmetingsverschillen

Voorzover op de kaart niet anders is aangegeven, wordt de vaststelling van afmetingen bepaald door middel van meting op de kaart, met dien verstande dat:

  1. a. de maatbepaling tot op 1 meter nauwkeurig geschiedt, en
  2. b. de maat van de openbare ruimte wordt berekend naar de ter plaatse geldende werkelijke situatie, behoudens indien de grenslijn van de bebouwing niet in de bestaande voorgevellijn is geprojecteerd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, in de vorm van zelfstandige woningen;
  2. b. kamerverhuur, ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur';
  3. c. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  4. d. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in het hoofdgebouw en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers per woning voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
  5. e. additionele voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de woonsituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van standplaatsen voor woonwagens;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor kamerverhuur, voorzover niet voorzien van de aanduiding 'kamerverhuur';
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4 onder e voor het gebruik van hoofdgebouwen ten behoeve van een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit tot een maximum van 70 m² en voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende Lijst vanwonen-werken. Voorwaarden voor afwijken zijn het in acht nemen van het straat- en bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid; de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behalve ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  3. c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. d. de parkeergelegenheid en de laad- en losmogelijkheden;
  5. e. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 7 Algemene Afwijkingsbevoegdheid

7.1 Afwijkingsbevoegdheid

Voorzover zulks niet op grond van een andere bepaling van de regels kan worden toegestaan, kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan:

  1. a. voor overschrijding van de bouwgrenzen:
    1. indien een meetverschil of de situatie ter plekke daartoe aanleiding geeft;
    2. ten behoeve van stoepen, toegangen, portieken, hellingbanen, buitentrappen, terrassen, erkers, balkons, luifels, hijsinrichtingen, lift- en trappenhuizen alsmede naar de aard vergelijkbare delen van bouwwerken;
  2. b. voor overschrijding van de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en buitentrappen mits:
    1. de oppervlakte van de vergroting maximaal 25 m² bedraagt;
    2. deze bouwhoogte met maximaal 25% wordt overschreden.

Deze afwijkingsbevoegdheid geldt niet voor het aanbrengen van balkonhekken ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte 8 meter'.

  1. c. voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals vlaggenmasten, gedenktekens, beeldhouwwerken en andere kunstuitingen;
  2. d. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter vanaf peil, met uitzondering van reclame-uitingen.

7.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels met toepassing van lid 7.1 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

8.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepende overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplanPop Dijkemaweg 38.

Bijlagen

Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfstypen Wonen-werken

SBI OMSCHRIJVING cat
182 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 2
221 Uitgeverijen (kantoren) 1
2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 2
2223 Grafische afwerking 1
2223 Binderijen 2
2224 Grafische reproduktie en zetten 2
2225 Overige grafische aktiviteiten 2
223 Reproduktiebedrijven opgenomen media 1
362 Fabricage van munten, sieraden e.d. 2
363 Muziekinstrumentenfabrieken 2
511 Handelsbemiddeling (kantoren) 1
527 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 1
61, 62 Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) 1
6322, 6323 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) 1
633 Reisorganisaties 1
634 Expediteurs, cargadoors (kantoren) 1
642 Telecommunicatiebedrijven 1
65, 66, 67 Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen 2
70 Verhuur van en handel in onroerend goed 1
72 Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 1
731 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 2
732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek 1
74 Overige zakelijke dienstverlening: kantoren 1
8021.3 Praktijkonderwijs 2
8022.2 Educatie 2
8042.1 Afstandsonderwijs 1
8042.2 Bedrijfsopleiding en -training 2
8042.3 Studiebegeleiding, vorming en onderwijs n.e.g. 2
8512, 8513 Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven 1
853 Kinderopvang 2
921, 922 Studio's (film, TV, radio, geluid) 2
9234 Muziek- en balletscholen 2
9251, 9252 Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. 1
9302 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 1
9305 Persoonlijke dienstverlening n.e.g. 1

Verklaring gebruikte afkortingen


n.e.g. niet elders genoemd

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

Het huidige bestemmingsplan 'Plan van uitbreiding van de gemeente Noorddijk' dateert uit 1957 en is inmiddels sterk verouderd. In 2006 is voor het perceel Pop Dijkemaweg 38 een bouwvergunning verleend voor de vestiging van een gashaardenwinkel op de begane grond van een deel van de aanwezige bebouwing. Het oude bestemmingsplan kent hiervoor op dit moment nog de bestemming 'tuin'. Vanwege deze gebruiksmogelijkheden uit het bestemmingsplan is het op dit moment niet mogelijk in deze bebouwing een woonfunctie te realiseren. Dit bestemmingsplan beoogt een woonfunctie in de aanwezige bebouwing mogelijk te maken.

De inzet om hier een woonfunctie toe te staan, sluit aan bij het gemeentelijk beleid voor het aangrenzende bedrijventerrein langs de Pop Dijkemaweg / Ulgersmaweg, welke in de Visie Ulgersmaweg op 31 mei 2006 door de gemeenteraad is vastgesteld. Hierin is onder meer beschreven dat het deel van het bedrijventerrein ten zuiden van het kruispunt Ulgersmaweg – Pop Dijkemaweg kan transformeren tot wonen / werken en eventueel wonen. Hierdoor kan functioneel een goede aansluiting ontstaan met de oostzijde van de Pop Dijkemaweg. Langs de Pop Dijkemaweg is een combinatie van de functies wonen / werken en wonen aanwezig. De achterliggende buurt heeft in hoofdzaak een woonbestemming.

1.2 Begrenzing En Ligging Plangebied

De Pop Dijkemaweg ligt in de noordoosthoek van de stad Groningen tussen de woonwijk Ulgersmaborg en het bedrijventerrein Ulgersmaweg/Pop Dijkemaweg. De Pop Dijkemaweg begint aan de zuidkant bij de Rijksweg en eindigt aan de noordkant in het groengebied tussen de woonwijken Ulgersmaborg en De Hunze. Dit bestemmingsplan betreft het perceel Pop Dijkemaweg 38 aan het zuidelijke deel van de weg op de hoek met de H. Ridderstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP487PopDijkemaw38-oh01_0001.png"

begrenzing plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP487PopDijkemaw38-oh01_0002.png"

Hoofdstuk 2 De Ruimtelijk-functionele Structuur Van Pop Dijkemaweg 38

2.1 De Ruimtelijk-functionele Structuur

2.1.1 Ontsluiting

De Pop Dijkemaweg sluit aan de zuidkant via de Rijksweg en aan de noordkant via de Kardingerweg aan op de Oostelijke Ringweg. De Oostelijke Ringweg is onderdeel van de hoofdontsluitingsroute van de stad. De ontsluiting richting het centrum van de stad loopt via het Damsterdiep aan de zuidkant en via de Ulgersmaweg en de Korreweg aan de noordkant.

2.1.2 Ruimtelijke structuur

De Pop Dijkemaweg is van oorsprong een landelijk gelegen weg met daaraan enkele boerderijen. De weg volgde de loop van de oude Hunze en eindigde in het huidige, openbare groengebied tussen de woonwijken Ulgersmaborg en De Hunze, waar nu de boerderij Pop Dijkemaweg 106 staat. Nu takt de route via een fietspad aan op de Berlageweg in De Hunze. Aan de Pop Dijkemaweg zijn vooral in de jaren '30 en '40 van de 20e eeuw veel vrijstaande woningen gebouwd. Daarmee werd de basis gelegd voor de nu zo karakteristieke lintbebouwing langs de weg. Aan de westkant van de Pop Dijkemaweg en de Ulgersmaweg verscheen later het bedrijventerrein Ulgersmaweg/Pop Dijkemaweg.

Op het perceel Pop Dijkemaweg 38 is een bedrijfspand onlangs verbouwd tot een winkel op de begane grond en overige gebruiksfunctie op de verdieping. De totale bebouwing op het perceel bestaat uit een woning in twee bouwlagen die op de Pop Dijkemaweg is georiënteerd en een volume van twee bouwlagen achterop het perceel, met daarin de showroom en geplande appartementenruimte. De volumes zijn met elkaar verbonden door middel van een tussenlid van één bouwlaag. Alle volumes zijn plat afgedekt. Het achterste volume met de showroom en woonruimte ligt tegen de zijdelingse perceelsgrens met Pop Dijkemaweg 36. Aan deze zijde ligt de bovenste verdieping 2 meter terug. De opbouw van de volumes doet vermoeden dat het hier gaat om een bedrijfswoning aan de voorzijde met een daaraan gekoppelde bedrijfshal op het achterterrein. In werkelijkheid bevat het pand verschillende, los van elkaar staande functies. Het volume aan de voorzijde is een kamerverhuurpand. Op de begane grond van het volume aan de achterzijde bevindt zich een detailhandel in gashaarden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP487PopDijkemaw38-oh01_0003.png"

perceel Pop Dijkemaweg 38

2.2 Gewenste Situatie

2.2.1 Ruimtelijke structuur

De bebouwing op het perceel Pop Dijkemaweg 38 heeft zowel in oppervlakte als in hoogte zijn maximale grenzen bereikt. Vooral het achter gelegen volume is aan de forse kant en past daardoor minder goed in de aanwezige lintbebouwing. Uitbreiding van het bestaande volume is ruimtelijk gezien ongewenst. Dit bestemmingsplan biedt dan ook geen ruimte voor uitbreiding.

2.2.2 Functionele opbouw

Aan de overzijde van de H. Ridderstraat wordt gewoond. Gezien de ligging van het perceel Pop Dijkemaweg 38 op de hoek met de H. Ridderstraat is het doorzetten van de woonfunctie om de hoek voorstelbaar. Hiermee ontstaat een woonstraatje met aan weerszijden al dan niet gestapelde woningen. Daarnaast werkt de Gemeente Groningen momenteel aan een visie voor de gehele Pop Dijkemaweg. Deze visie gaat uit van een langzaam van kleur verschieten van de weg, waarbij bedrijvigheid plaats maakt voor meer zelfstandige bewoning van het gebied. Het omzetten van de winkel op de begane grond van het achter gelegen volume naar een zelfstandige woonfunctie past in deze visie. Dit bestemmingsplan biedt daarom de ruimte om op het perceel Pop Dijkemaweg 38 de detailhandelsfunctie op de begane grond van het achter gelegen volume te wijzigen in zelfstandige wooneenheden.

Hoofdstuk 3 Randvoorwaarden / Omgevingsaspecten

3.1 Archeologie

Voor het gebied geldt een lage archeologische verwachting. Er is daarom geen archeologisch vooronderzoek nodig voor dit bestemmingsplan. Mochten tijdens werkzaamheden wel archeologische resten aan het licht komen, dan dienen die te worden gemeld conform de Monumentenwet.

3.2 Ecologie

Wet en regelgeving

Het ecologische beleidskader in ons land wordt in grote lijnen gevormd door de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Respectievelijk hebben de wetten betrekkingen op de bescherming van waardevolle gebieden en van waardevolle soorten.

Ruimtelijke ontwikkelingen dienen getoetst te worden aan de Flora- en faunawet als ook het stedelijke ecologische beleid en hiermee in overeenstemming te zijn.

Het onderhavige plan betreft bestaande bouw waarbij een wijziging van het gebruik mogelijk wordt gemaakt. Het plan betreft geen nieuwbouwontwikkeling.

Conclusie

Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat het bestemmingsplan geen belemmering vormt voor de ecologie.

3.3 Water

Het plangebied betreft een bestaande kavel die bijna volledig is verhard. Ten aanzien van water en riolering zijn om die reden geen bijzonderheden te melden.

3.4 Milieu

3.4.1 Bedrijven(terreinen)

Het plangebied ligt naast het industrieterrein Pop Dijkemaweg / Ulgersmaweg. Binnen het plangebied worden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan die passen binnen de categorieën 1 en 2 zoals die door de VNG in "Bedrijven en Milieuzonering" zijn beschreven. De lijst van bedrijfstypen voor wonen-werken is opgenomen in bijlage 1 bij de regels.

3.4.2 Geluid

Voor dit bestemmingsplan is alleen geluid als gevolg van wegverkeerslawaai van belang.

Wegverkeerslawaai

Het plangebied ligt binnen de geluidzone van de Pop Dijkemaweg en de H. Ridderstraat. Dit betekent dat volgens de Wet geluidhinder akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden. Het akoestisch onderzoek (Milieudienst, versie 29 januari 2010) is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.

Uit de resultaten van dit indicatief onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde als gevolg van wegverkeerslawaai overschreden wordt.

Hogere grenswaarden geluid

Voor het overschrijden van de voorkeursgrenswaarde kan een hogere waarde besluit vastgesteld worden. Dit (ontwerp) hogere waarde besluit wordt genomen voordat het (ontwerp) bestemmingsplan wordt vastgesteld. Belanghebbenden kunnen zienswijzen indienen met betrekking tot het ontwerp-hogere waarde besluit en later beroep aantekenen bij de Raad van State tegen het hogere waarde besluit.

3.4.3 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit1 geeft het kwaliteitsniveau aan waaraan de buitenlucht moet voldoen om ongewenste effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen te voorkomen. In deze wet zijn luchtkwaliteitsnormen vastgelegd voor onder meer stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).

De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. De bijdrage van het lokale verkeer aan de luchtverontreiniging wordt berekend met behulp van een wettelijk voorgeschreven model. De gemeente heeft in haar Duurzaamheidsbeleid opgenomen dat er ook getoetst wordt aan de veel strengere gezondheidskundige advieswaarden voor fijn stof van de Wereld Gezondheidsraad (WHO).

Voor dit bestemmingsplan is nagegaan of er op basis van de huidige en toekomstige verkeersintensiteiten risico's zijn op het overschrijden van luchtkwaliteitsnormen. Hierbij is gekeken naar de jaren 2009 en 2019. De concentraties langs de Pop Dijkemaweg zijn berekend op basis van de verkeersintensiteiten uit het verkeersmodel Regio Groningen - Assen (RGA), versie 1.2.

Uit de berekeningen volgt dat de onderzochte locatie voldoet aan de luchtkwaliteitsnormen. Dit betekent dat er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan. De gezondheidskundige advieswaarde voor fijn stof wordt wel overschreden. Dit betekent dat de luchtkwaliteit niet optimaal is.

Het luchtkwaliteitonderzoek is als bijlage 1 bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd.

  1. 1. Kortheidshalve wordt hier gesproken van de 'Wet luchtkwaliteit', die op 15 november 2007 in werking is getreden. Formeel gaat het hier echter om de Wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen).

3.4.4 Externe Veiligheid (transport, bedrijven/instellingen en buisleidingen)

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. De term 'externe' veiligheid wordt gehanteerd omdat het overlijdensrisico van derden centraal staat. Het gaat om mensen die niet deelnemen aan de activiteit die het overlijdensrisico met zich meebrengt. In deze paragraaf staat een overzicht van de risicobronnen in de omgeving van het plangebied en van de consequenties hiervan voor de geplande ruimtelijke ontwikkeling.

Het beleid voor externe veiligheid en de huidige normen zijn vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI, 2004), de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2004) alsmede de Circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984. De genoemde kaders verplichten gemeenten om rekening te houden met de veiligheidsnormen bij het maken van een bestemmingsplan.

Conform de geldende wet- en regelgeving voor externe veiligheid is een inventarisatie uitgevoerd van potentiële risicobronnen nabij het plangebied. Vervolgens is gekeken naar de eventuele invloed van de risicobronnen op de veiligheidsituatie binnen het plangebied.

Uit de inventarisatie blijkt dat zich in de omgeving van het plangebied een risicobron bevindt. Op circa 200 meter afstand van het plangebied ligt het Van Starkenborghkanaal. Over deze vaarweg vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Als gevolg hiervan gelden risicocontouren buiten de vaarweg. Vanwege de grote afstand tot het plangebied heeft deze bron echter geen meetbaar effect op de risicosituatie. Het treffen van veiligheidsmaatregelen is niet aan de orde. Andere risicobronnen, zoals buisleidingen, risicobedrijven, hoofdwegen of spoorlijnen zijn niet van invloed voor het plangebied.

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat externe veiligheid geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan.

3.4.5 Bodem

Het plangebied betreft één ontwikkellocatie waarbij het bestaande gebruik als detailhandel kan worden omgezet naar wonen.

Bij deze locatie is specifiek gekeken of de bodemkwaliteit geschikt is voor de functie en welke acties en inspanningen eventueel noodzakelijk zijn om de bodem geschikt te maken.

De locatie is in het verleden in gebruik geweest als benzineservicestation. Op de locatie zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Ten behoeve van verkoop van het perceel is in 2003/2004 een functiegerichte sanering uitgevoerd. De sanering was gericht op het geschikt maken voor bedrijfsdoeleinden en niet op ander toekomstig gebruik of functiewijzigingen.

Tijdens de sanering zijn de ondergrondse tanks en een deel van de verontreiniging verwijderd. Op de locatie is een restverontreiniging achter gebleven in de grond en in het grondwater onder het bedrijfspand/woonhuis en onder de Pop Dijkemaweg. Voor de restverontreiniging zijn zorgmaatregelen vastgelegd. Deze zorgmaatregelen houden in dat de saneringsmaatregelen in stand moeten geworden gehouden en dat het huidig gebruik van de locatie ongewijzigd gelaten moet worden als winkelpand met wonen zonder tuin.

Bij wijzigingen in het gebruik van de verharde buitenruimte moet de Milieudienst hierover geïnformeerd worden.

Diffuse verontreinigingen

Als gevolg van jarenlange activiteiten is de bodem belast met een diffuse, niet tot een bron te herleiden, bodemverontreiniging. Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Groningen blijkt dat in dit plangebied geen diffuse (lichte) bodemverontreiniging voorkomt. Indien binnen het plangebied grond wordt afgevoerd of wordt hergebruikt dan dient rekening te worden gehouden met de regels ten aanzien van hergebruik van grond in de gemeente Groningen zijn vastgelegd in het bodembeheerplan.

De inventarisatie van de bodemkwaliteit is als bijlage 2 bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd.

3.4.6 Duurzaamheid

De gemeente Groningen heeft de ambitie uitgesproken om van Groningen de duurzaamste stad van Nederland te maken. Hiervoor heeft het college in 2007 een duurzaamheidvisie opgesteld en vastgesteld. De uitwerking van deze visie heeft het college verwoord in de documenten: 'het Beleidskader duurzaamstestad.groningen.nl' en de 'Routekaart Groningen Energieneutraal+2025”.

In het beleidskader duurzaamstestad.groningen.nl is beschreven hoe de stedelijke ontwikkeling en de leefomgevingkwaliteit duurzaam ontwikkeld kunnen worden en hoe de stad klaar gemaakt wordt voor de effecten van klimaatverandering.

In de Routekaart Groningen Energieneutraal+2025 staat opgeschreven hoe, met wie, waarmee en wanneer deze ambitie gerealiseerd kan worden. De ambitie 'Groningen energieneutraal' krijgt inhoud door het gelijk te trekken met 'CO2-neutraal' met een extra plus op energie besparen. Binnen de Routekaart is een nieuw denkpatroon geïntroduceerd: de Groningse energieladder. De energieladder is hét gereedschap bij het afwegen van keuzes, bij het nemen van beslissingen, bij het sturen op processen en bij het concreet uitvoeren van acties en maatregelen.

Vanuit de ambitie de duurzaamste stad te worden ligt de focus op twee thema's: energie en de kwaliteit van de leefomgeving. In de onderstaande paragrafen staat hoe deze thema's in het kader van dit bestemmingplan worden ingevuld.

Energie

Binnen elk nieuwbouw- of renovatieplan moet de Groningse energieladder meegenomen worden. Zo dient bijvoorbeeld naast aandacht aan een optimale isolatie en besparingen op het gebied van elektra ook gekeken te worden of er ook andere mogelijkheden in de buurt aanwezig zijn. Zoals bijvoorbeeld restwarmte van nabij gelegen bedrijven / kantoren / scholen.

Kwaliteit van de leefomgeving

In dit bestemmingsplan komt de duurzame leefomgeving tot uitdrukking in de manier hoe wordt omgegaan met de milieuaspecten geluid, lucht, veiligheid en bodem. In algemene zin kunnen we dan concluderen dat duurzaamheid al een goede verankering in dit bestemmingsplan heeft gekregen.

Overige (duurzaamheid)aspecten

Op het gebied van materiaalgebruik wordt gestreefd om materialen te gebruiken die gerecycled kunnen worden of herwinbaar zijn. Hiertoe dienen materialen tevens zodanig te worden toegepast dat deze na sloop eenvoudig kunnen worden gescheiden en geschikt voor hergebruik zijn. Bij het gebruik van materialen dient uitloging naar de bodem, het grondwater en het oppervlaktewater zoveel mogelijk te worden voorkomen.

3.4.7 Kabels en leidingen

Kabels, leidingen en straalpaden dienen te worden beschermd tegen ingrepen die de werking ervan kunnen bedreigen. Aan de andere kant dient de omgeving te worden beschermd tegen het gevaar dat van bestaande en toekomstige leidingen, kabels en hoogspanningslijnen kan uitgaan.

In het plangebied komen geen kabels, leidingen of straalpaden voor.

Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting

4.1 Algemeen

Het bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 voorziet in een actueel en adequaat juridisch kader voor beheer en ontwikkeling van het plangebied. Het is een plan op basis van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Daarmee kunnen met direct recht bouwvergunningen worden verleend. De gekozen bestemmingen en de daarbij behorende regels geven helder aan welke functies op welke plaats zijn toegestaan.

Dit bestemmingsplan is gemaakt conform SVBP 2008 (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008) en het standaard-bestemmingsplan van de gemeente Groningen. Daarin zijn de regels gestandaardiseerd. De bestemmingsregels zijn opgemaakt in een vaste indeling en bevatten in principe voor elke bestemming achtereenvolgens: een bestemmingsomschrijving, bouwregels, nadere eisen, ontheffing van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, ontheffing van de gebruiksregels, en waar nodig een aanlegvergunningstelsel.

Het bestemmingsplan is digitaal gemaakt. De digitale kaart (verbeelding) is variabel in schaal doordat kan worden in- en uitgezoomd, en bezit een meetfunctie. Het digitale plan is raadpleegbaar via het internet (bestemmingsplannen.groningen.nl alsook www.ruimtelijke plannen.nl). Daar zijn de digitale bestanden ook te downloaden.

De papieren plankaart bestaat uit één kaartblad met schaal 1:500. De kaart is getekend conform de SVBP 2008. De plankaart geeft in samenhang met de regels de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied aan.

4.2 Geldende Bestemmingsplannen En Overige Regelingen

In het plangebied vigeert momenteel het onderstaande bestemmingsplan. Dit plan wordt gedeeltelijk door het voorliggend bestemmingsplan vervangen.

Nr. Bestemmings)plan Vastgesteld door de gemeenteraad Goedgekeurd door gedeputeerde staten
N5 Plan in onderdelen Oosterhoogebrug, herziening 1952 11 maart 1953 15 januari 1954
N5 Plan in onderdelen Oosterhoogebrug, herziening bebouwingsvoorschriften 1957 12 december 1957 19 maart 1958

Naast de bovenstaande bestemmingsplannen geldt voor het plangebied momenteel een aantal aanvullende en uniforme voorschriften. Deze worden eveneens meegenomen en daarmee, voor dit plangebied, vervangen door het voorliggend bestemmingsplan. Het betreft onderstaande regelingen.

Regeling Vastgesteld door de gemeenteraad Goedgekeurd door gedeputeerde staten
Uniforme voorschriften industrieterreinen 21 april 19975 22 juni 1976
Uniforme voorschriften bijgebouwen 7 maart 1977 24 april 1978
Aanvullende voorschriften gebruik 25 juli 1994 20 oktober 1994

4.3 Toelichting Op De Artikelen

4.3.1 Artikelsgewijze toelichting

Inleidende regels

De artikelen 1 tot en met 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.

Bestemmingsregels


Artikel 4 Wonen

Dit is de hoofdbestemming van het plangebied. De bestemming staat uitsluitend zelfstandig wonen toe; alleen in de woning die op de Pop Dijkemaweg is georiënteerd is onzelfstandige bewoning (kamerverhuur) toegestaan conform het huidige gebruik. Dit is aangeduid op de verbeelding.

Voor een deel van de begane grond is tevens de aanduiding 'detailhandel' opgenomen om het huidige gebruik vast te leggen.

Op de kaart is een bouwvlak aangegeven, dat strak om de bestaande bebouwing is gelegd en dat is onderverdeeld in drie maatvoeringsvlakken. Het noordelijk deel kent een maximale bouwhoogte van 8 meter, het middelste deel een maximale bouwhoogte van 3 meter en het zuidelijk deel een maximale bouwhoogte van 6 meter. Er geen ontheffing voor extra bouwhoogte of uitbreiding buiten het bouwvlak mogelijk. Buiten het bouwvlak zijn geen bijgebouwen en overkappingen toegestaan.

De parkeervoorzieningen moeten conform het geldende gemeentelijk parkeerbeleid, de Nota Parkeernormen van de gemeente Groningen worden gerealiseerd.

Algemene regels

Artikel 5

Dit artikel bevat de anti-dubbeltelregel. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze bepaling is ervoor om te voorkomen dat dezelfde grond meer dan eens betrokken wordt in een bouwvergunningstoets en daarmee meer gebouwd kan worden dan is toegestaan.

Artikel 6

In dit artikel wordt geregeld dat de aanvullende stedenbouwkundige bepalingen uit de Groninger Bouwverordening niet van toepassing zijn. Hetgeen het bestemmingsplan regelt gaat vóór datgene wat op dit gebied door de Bouwverordening wordt geregeld. Daarop is echter op een vijftal punten, die in dit artikel zijn genoemd, een uitzondering gemaakt. Het belangrijkste hierbij is onderdeel d., waarmee de Nota Parkeernormen van de gemeente Groningen voor dit bestemmingsplan van toepassing wordt verklaard.

Artikel 7

Dit artikel bevat enkele ontheffingsbepalingen, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing zijn. Bedoeling van de bepaling is om relatief kleine afwijkingen van het bestemmingsplan toe te staan, zowel qua omvang als qua functie.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 8

Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 9

Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van het bestemmingsplan.

Algemeen gebruiksverbod

Dit bestemmingsplan bevat geen algemeen gebruiksverbod. Artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening voorziet hierin thans. Deze gebruiksbepaling heeft rechtstreekse werking.

Het volledige artikel luidt:

Artikel 7.10

  1. 1. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met een bestemmingsplan, een projectbesluit daaronder begrepen, een beheersverordening, een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42, een voorbereidingsbesluit voor zover hierbij toepassing is gegeven aan het derde of vierde lid, een provinciale verordening of een algemene maatregel van bestuur, voor zover hierbij toepassing is gegeven aan artikel 4.1, derde of vijfde lid, onderscheidenlijk 4.3, derde of vierde lid, of een aanwijzing voor zover hierbij toepassing is gegeven aan artikel 4.2, derde lid, onderscheidenlijk 4.4, derde lid.
  2. 2. Een gedraging in strijd met een voorschrift dat is verbonden aan een krachtens deze wet verleende vergunning of ontheffing is verboden.
  3. 3. Overtreding van een verbod als bedoeld in het eerste of tweede lid is een strafbaar feit.

Het derde lid stelt de overtreding van het algemene gebruiksverbod strafbaar. Ook deze strafbepaling hoeft dus niet meer in het bestemmingsplan te worden opgenomen. Volgens artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten zijn overtredingen van regels, gesteld bij of krachtens artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, economisch delicten.

Interpretatieve gebruiksbepalingen

Interpretatieve gebruiksbepalingen kunnen per bestemming worden opgenomen wanneer binnen die betreffende bestemming behoefte is aan specifieke gebruiksregels of -verboden. Het algemeen gebruiksverbod zelf is opgenomen in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening (zie hierboven onder algemeen gebruiksverbod).

4.3.2 Toelichting regeling van vrije beroepsactiviteiten en bedrijfsmatige activiteiten in en bij woningen

De begrippen aan huis verbonden beroep en vrij beroep worden vaak, en ook hier, synoniem gebruikt. Het voorliggend bestemmingsplan biedt de mogelijkheid aan huis verbonden beroepen -met behoud van de woonfunctie- uit te oefenen in de woning.

In het algemeen is het verboden om, indien aan gronden en bouwwerken een woonbestemming of -functie is gegeven, deze te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de woonbestemming. Een ander gebruik dan wonen is niet toegestaan. In de jurisprudentie is echter bepaald dat het vestigen van een vrij beroep niet in strijd is met de woonbestemming, tenzij het bestemmingsplan het tegendeel bepaalt en het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de uitoefening van het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het gaat veelal om een eenpersoonsberoep.

Op grond van de definitie van aan huis verbonden beroepen in dit bestemmingsplan zijn de betreffende activiteiten (onder voorwaarden, zie hierna) in overeenstemming met de functie wonen.

Of een bepaald gebruik in overeenstemming is met de functie woondoeleinden wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

a. de aard van het gebruik

b. de omvang van het gebruik

c. de intensiteit van het gebruik

Ad a. Bij de 'aard' van het gebruik kan men denken aan een beroep welke naar zijn aard (ernstige) hinder voor zijn omgeving oplevert, of welke naar zijn aard grote verkeersproblemen zal opleveren. Het gebruik mag immers geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Het mag evenmin een onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

Ad b. Bij de 'omvang' van het gebruik is relevant of het gebruik meerdere ruimten of gebouwen in beslag neemt, welk gedeelte van het gebouw door het gebruik in beslag wordt genomen, hoeveel vierkante meter het gebruik in beslag neemt.

Ad c. Bij de 'intensiteit' van het gebruik kan worden gedacht aan frequent of incidenteel gebruik.

Als nu blijkt dat het gebruik aldus een uitstraling heeft welke niet te rijmen valt met de gelegde woonbestemming, dan is het gebruik strijdig met de woonbestemming (zie ARRvS, AB 1993/163).

Onder een 'vrije beroepsbeoefenaar' wordt verstaan: 'iemand die wordt gevraagd om zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die in het algemeen op artistiek of academisch/HBO-niveau liggen'. In de praktijk is het onderscheid moeilijk aan te geven. Bij vrije beroepen valt te denken aan: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar,logopedist, makelaar, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, Cesar/Mensendieck, organisatieadviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tandarts-specialist, (al dan niet beëdigd) tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige.

Afwijkingsbevoegdheid voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Overige activiteiten, die niet vallen onder de aan huis verbonden beroepen, maar in bepaalde gevallen wel daarmee gelijk te stellen zijn, worden aangemerkt als beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten, die niet rechtstreeks passen binnen de woonbestemming. Zij zijn daarom niet bij recht toegestaan in dit plan. Wel is het mogelijk voor deze activiteiten een afwijkingsbevoegdheid te verlenen (zie lid 4.5, voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen wonen-werken (bijlage 1 bij de regels).

Hoofdstuk 5 Overleg Omwonenden En Instanties

5.1 Overleg Omwonenden

Overeenkomstig artikel 1.3.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) hebben burgemeester en wethouders van Groningen op 10 december 2009 bekendgemaakt dat zij bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 laten voorbereiden.

Voorafgaand aan de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan worden de omwonenden hierover schriftelijk geïnformeerd en zal de mogelijkheid worden geboden schriftelijk dan wel mondeling hier op te reageren. Ook wordt de gelegenheid geboden een toelichting op het ontwerp-bestemmingsplan te krijgen.

Met de bewonerscommissie Oosterhoogebrug / Ulgersmaborg is in een eerder stadium de inhoud van dit ontwerp-bestemmingsplan besproken.

5.2 Overleg Instanties

In het kader van het wettelijk verplichte overleg (art. 3.1.1 Bro) is het voorontwerp-bestemmingsplan op 30 maart 2010 elektronisch toegezonden aan:

  1. 1. Provincie Groningen
  2. 2. Inspectie VROM
  3. 3. Waterschap Noorderzijlvest
  4. 4. Ministerie van Economische Zaken
  5. 5. Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten

en aan de volgende instanties:

  1. 6. Hulpverleningsdienst regio Groningen

Van de volgende instanties zijn reacties ontvangen.

Provincie Groningen

De provincie Groningen geeft aan dat het voorontwerp-bestemmingsplan aanleiding geeft tot het maken van de volgende opmerking.

Verzocht wordt om artikel 7.1, lid c en lid d van de planregels aan te passen omdat de oprichting van reclamemasten hoger dan 6 meter niet is uitgesloten. De Omgevingsverordening provincie Groningen 2009 sluit het bouwen van dergelijke bouwwerken uit.

Commentaar: de gemeente Groningen staat op het standpunt dat de hoogte van reclamemasten in de stad Groningen geen provinciaal belang dient en acht de provinciale omgevingsverordening op dit punt onverbindend. In het kader van een ander bestemmingsplan is de gemeente in beroep gegaan tegen een reactieve aanwijzing van de provincie in deze. Het verzoek wordt daarom niet overgenomen.

Hulpverleningsdienst regio Groningen

De hulpverleningsdienst geeft aan dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.

Inspectie VROM

He ministerie van VROM geeft aan dat het voorontwerp-bestemmingsplan de betrokken rijksdiensten geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in RNRB.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid / Exploitatie

Het plan betreft een particulier initiatief, welke geheel op het grondgebied van de initiatiefnemer zal plaatsvinden. De planontwikkeling en de daaruit voortvloeiende kosten zijn voor rekening en risico van de initiatiefnemer. Op basis artikel 6.2.1 onder d van het Besluit ruimtelijke ordening mag voor dit bestemmingsplan geen exploitatieovereenkomst met de initiatiefnemer worden afgesloten over het kostenverhaal. Over de kosten van dit bestemmingsplan is met de initiatiefnemer wel een vaststellingsovereenkomst afgesloten.

Bijlagen

Bijlage 1 Rapport Luchtkwaliteit

Wet luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit geeft het kwaliteitsniveau aan waaraan de buitenlucht moet voldoen om ongewenste effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen te beperken. In deze wet zijn luchtkwaliteitsnormen vastgelegd voor onder meer: stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), koolmonoxide (CO), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2), lood (Pb) en benzo(a)pyreen. Hiervan zijn NO2 en PM10 het meest relevant omdat in Nederland alleen voor deze twee stoffen regelmatig en/of op ruime schaal normoverschrijdingen voorkomen.

Berekening luchtkwaliteit

De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. De bijdrage van het lokale verkeer aan de luchtverontreiniging wordt berekend met behulp van het wettelijk voorgeschreven model. Dit model is mede gebaseerd op gegevens van het Landelijke Meetnet Luchtkwaliteitnet. Zo worden in het model ook de zogenoemde achtergrondconcentraties verdisconteerd (ofwel de luchtverontreiniging van bijvoorbeeld bedrijven, huishoudens en van verder afgelegen bronnen) die worden bepaald op basis van het Landelijke Meetnet Luchtkwaliteit.

Ten behoeve van het postzegel bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 is nagegaan wat de concentraties zijn van de genoemde luchtverontreinigende stoffen en of er luchtkwaliteitsnormen worden overschreden. De concentraties zijn berekend voor de Pop Dijkemaweg.

Invoer verkeersgegevens

Voor de situatie in 2009 zijn de verkeerscijfers van 2004 uit het verkeersmodel Regio Groningen - Assen (RGA), versie 1.2. gebruikt. Voor de situatie in 2019 zijn uit hetzelfde model de prognosecijfers voor 2020 gebruikt.

De normen en de (berekende) luchtkwaliteit worden weergegeven in een aantal tabellen:

  1. 1. totaaloverzicht: luchtkwaliteitsnormen, huidige situatie en prognoses
  2. 2. concentraties van NO2 in 2009 en 2019
  3. 3. concentraties van PM10 in 2009 en 2019
  4. 4. aantal dagen met een overschrijding van PM10 in 2009 en 2019

CONCLUSIE
De onderzochte situaties voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen.
Dit betekent, dat er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor
de vaststelling van het bestemmingsplan.
De gezondheidskundige advieswaarde voor fijn stof wordt wel overschreden.
Dit betekent, dat de luchtkwaliteit niet optimaal is.

Tabel 1: Totaaloverzicht


Luchtkwaliteitsnormen

Huidige situatie (2009)
en prognose voor 2019
Stof Norm
Stikstofdioxide: NO2 Grenswaarde jaargemiddelde concentratie = 40 mg/m3 Geen overschrijdingen: zie tabel 2.
Fijn stof: PM10 Grenswaarde jaargemiddelde concentratie = 40 mg/m3 Geen overschrijdingen: zie tabel 3.
Fijn stof: PM10 Grenswaarde daggemiddelde concentratie =
maximaal 35x per jaar
> 50 mg/m3
Geen overschrijdingen: zie tabel 4.
Benzeen Grenswaarde jaargemiddelde concentratie = 10 mg/m3

Idem met ingang van 1-1-2010
= 5 mg/m3
Geen normoverschrijdingen.
Toelichting:
De concentraties in Groningen zitten ver onder de norm. De concentraties in 2009 voor de weg in het postzegel bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 liggen rond de 0,9 mg/m3. In 2019 ligt de concentratie rond de 0,9 mg/m3.
Koolmonoxide: CO Grenswaarde 9-uurgemiddelde concentraties = 10.000 mg/m3 Geen normoverschrijdingen
Toelichting:
De concentraties in Groningen zitten ver onder de norm. De concentraties in 2009 voor de weg in het postzegel bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 liggen rond de 680 mg/m3. In 2019 liggen de concentraties rond de 620 mg/m3.
Benzo(a)pyreen:
B(a)P
Richtwaarde voor de jaargemiddelde concentratie
per 1-1-2013
= 1 nanogram per m3
Geen normoverschrijdingen
Toelichting:
De concentraties in Groningen zitten ver onder de norm. De concentratie in 2009 voor de weg in het postzegel bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 is 0,3 ng/m3. In 2019 is de situatie gelijk aan 2009.
Zwaveldioxide:
SO2
O.a. grenswaarde
jaargemiddelde concentratie
= 20 mg/m3
Geen normoverschrijdingen.
Toelichting:
De concentraties in Groningen zitten ver onder de norm. De concentratie in 2009 voor de weg in het postzegel bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 is 1,1 mg/m3 . In 2019 is dit 1,2 mg/m3.
Lood: Pb Grenswaarde jaargemiddelde concentratie = 0,5 mg/m3 Geen normoverschrijdingen.
Toelichting:
In Nederland komen geen normoverschrijdingen meer voor. Voor Pb wordt verwezen naar provinciale rapportages.

Tabel 2: Berekening jaargemiddelde concentratie NO2

Grenswaarde = 40 mg/m3


Straatnaam

Concentratie in 2009
(in mg/m3)

Prognose voor 2019
(in mg/m3)
Pop Dijkemaweg 22,6 13,9

Conclusie: geen normoverschrijdingen

Onderbouwing: zie de bijgevoegde rekenbladen

Tabel 3: Berekening jaargemiddelde concentratie PM10 (incl. zeezoutcorrectie2 van 6 mg/m3)

Grenswaarde = 40 mg/m3


Straatnaam

Concentratie in 2009
(in mg/m3)

Prognose voor 2019
(in mg/m3)
Pop Dijkemaweg 18,1 15,2

Conclusie: geen normoverschrijdingen

Onderbouwing: zie de bijgevoegde rekenbladen

Tabel 4: Berekening aantal dagen overschrijding voor PM10(incl. zeezoutcorrectie

van 6 dgn/jr).

Grenswaarde = maximaal 35x per jaar hoger dan 50 mg/m3


Straatnaam

Aantal dag
en met een overschrijding in 2009

3 Aantal dagen met een overschrijding: prognose voor 2019
Pop Dijkemaweg 8 3

Conclusie: geen normoverschrijdingen

Onderbouwing: zie de bijgevoegde rekenbladen

  1. 2. In de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 is per gemeente het aandeel zeezout bepaald, dat van de jaargemiddelde concentratie mag worden afgetrokken. Deze zgn. zeezoutcorrectie bedraagt voor de gemeente Groningen 6 g/m3. De berekende concentraties (zie de bijlagen) zijn exclusief de zeezoutaftrek.
  2. 3. In de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 is bepaald, dat het aantal overschrijdingsdagen van het 24-uursgemiddelde van fijn stof moet worden gecorrigeerd voor het in de buitenlucht voorkomende zeezout. Deze zgn. zeezoutcorrectie bedraagt voor alle gemeenten in Nederland 6 dagen per jaar. Deze correctie is in de berekeningen (zie de bijlagen) verwerkt.

Bijlage 2 Rapport Bodemkwaliteit

Inventarisatie bodemkwaliteitsgegevens

Milieudienst, december 2009

Plangebied Pop Dijkemaweg 38, Gemeente Groningen

Inleiding

Ten behoeve van de actualisatie van het bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 is een inventarisatie uitgevoerd naar de aanwezigheid van gegevens over de bodemkwaliteit bij de Milieudienst van de gemeente Groningen. Daarvoor zijn de volgende aspecten beoordeeld:

  • de locaties die verdacht zijn van een ernstige bodemverontreiniging;
  • de aanwezigheid van ernstige bodemverontreinigingen;
  • de locaties waar na sanering een zorgmaatregel van kracht is en mogelijke gebruiksbeperkingen liggen;
  • de diffuse bodemkwaliteit zoals vastgesteld in de gemeentelijke bodemkwaliteitskaart.

Dit bestemmingsplan is een zogenaamd ontwikkelplan. De concrete ontwikkellocatie wordt besproken.

De conclusie (hoofdstuk 3) van dit document is zo opgesteld dat de tekst rechtstreeks kan worden overgenomen in het bestemmingsplan. Het document kan als bijlage bij het bestemmingsplan worden toegevoegd.

De inventarisatie is uitgevoerd op 24 november 2009 ten behoeve van de beoordeling van het bestemmingsplan. De inventarisatie is gebaseerd op de op dat moment bij de Milieudienst beschikbare gegevens. Dagelijks worden gegevens aangeleverd en bijgewerkt. Voor een actuele situatie of voor informatie over individuele locaties verwijzen wij daarom naar www.eloket.groningen.nl. Verder bestaat de mogelijkheid om op afspraak rapporten in te zien bij de Milieudienst.

Contouren plangebied

Het plangebied Pop Dijkemaweg 38 tegen de kruising van de Pop Dijkemaweg en de H. Ridderstraat.

De begrenzing van het plangebied is in het volgende figuur weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP487PopDijkemaw38-oh01_0004.png"

Inventarisatie bodemkwaliteitsgegevens

De uitgevoerde inventarisatie

Voor de inventarisatie van de bodemkwaliteitsgegevens is gebruik gemaakt van de informatie zoals opgeslagen in het informatiesysteem Squit van de gemeente Groningen. In het systeem Squit zijn in ieder geval die locaties opgenomen:

  • die verdacht zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging;
  • waar sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging:

- historisch geval: ontstaan voor 1987

- nieuw geval: ontstaan na 1987

  • waar een bodemsanering is uitgevoerd en waar eventuele nazorgmaatregelen of gebruiksbeperkingen van kracht zijn.

Het plangebied betreft slechts één perceel (kadastraal bekend als gemeente Groningen, sectie AC, nr. 151). Er is daarom geen lijst opgenomen vanuit Squit. Er is uitsluitend naar de gegevens van de te actualiseren locatie gekeken in Squit.

Het verrichten van bodemonderzoeken en het uitvoeren van eventuele saneringswerkzaamheden is een verantwoordelijkheid van de veroorzaker, de eigenaar en/of een belanghebbende. Voor de locaties die verdacht zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging is een bodemonderzoek bij de aanvraag van een bouwvergunning in ieder geval noodzakelijk. De Woningwet en de gemeentelijke bouwverordening regelen in welke gevallen bij de aanvraag van een bouwvergunning een bodemonderzoek moet worden gedaan.

Verdachte locaties

De beoordeling van de bodemkwaliteit voor het bestemmingsplan gaat uit van een gebiedsbenadering en van de beschikbare gegevens op het moment van de inventarisatie. Individuele locaties zullen telkens opnieuw moeten worden beoordeeld op het aspect van geschiktheid. De inventarisatie is uitgevoerd op 24 november 2009 en is gebaseerd op de op dat moment bij de Milieudienst beschikbare gegevens over (potentiële) ernstige verontreinigingen. Dagelijks worden gegevens aangeleverd en bijgewerkt. Voor een actuele situatie of voor informatie over individuele locaties verwijzen wij daarom naar www.eloket.groningen.nl.