Tersluis Vlek 16
Uitwerkingsplan - Gemeente Groningen
Vastgesteld op 17-07-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het uitwerkingsplan Tersluis Vlek 16 met identificatienummer NL.IMRO.0014.UP007TersluisVlk16-vg01 van de gemeente Groningen
1.2 uitwerkingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage
1.3 aan-huis-verbonden beroep
het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of de daarbij behorende aan-, uit- en bijgebouwen kan worden uitgeoefend, mits:
- a. het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, en
- b. de woonfunctie in overwegende mate intact blijft, en
- c. waarbij het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is
1.4 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft
1.7 aangebouwd bijgebouw
een bijgebouw dat is aangebouwd aan een hoofdgebouw, een aan- of uitbouw van dat hoofdgebouw of een ander aangebouwd bijgebouw bij dat hoofdgebouw
1.8 additionele voorzieningen
gebouwde of ongebouwde voorzieningen en functies, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie, hieronder onder meer begrepen ontsluitingsstructuren
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde
1.10 bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd
1.11 begeleid wonen:
vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft.
1.12 bestaand bouwwerk
bouwwerken die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan
1.13 bestaand gebruik
gebruik dat bestaat ten tijde van het van kracht worden van de betreffende gebruiksbepaling
1.14 bestaande afwijking
bestaand bouwwerk of bestaand gebruik dat in overeenstemming was met het voor de inwerkingtreding van dit plan geldende plan, inbegrepen het overgangsrecht van dat plan, en dat in strijd is met dit plan; dan wel bouwwerken die bestonden op 1 mei 2000
1.15 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak
1.16 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming
1.17 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; en dat behoort bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw
1.18 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk
1.19 bouwgrens
de grens van een bouwvlak
1.20 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, kapverdieping en dakopbouw ten behoeve van technische voorzieningen
1.21 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten
1.22 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel
1.23 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten
1.24 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond
1.25 caravan
een kampeermiddel op wielen, geen kampeerauto zijnde, dat, zonder te worden uiteengenomen of gesplitst in meerdere delen, in zijn geheel op zijn eigen wielen verplaatst kan worden
1.26 dagrecreatie
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning zonder dat er een overnachting elders mee gepaard gaat
1.27 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw of een overkapping
1.28 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit
1.29 erf
het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw
1.30 evenement
voor publiek toegankelijke verrichting op, in ieder geval, het gebied van kunst, ontwikkeling, ontspanning sport of vermaak, alsmede grootschalige herdenkingsplechtigheden, tentoonstellingen, optochten, kermissen, circussen, filmopnamen en feesten
1.31 (extensief) dagrecreatief medegebruik
een (extensief) dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, het gebruik van een vissteiger of een picknickplaats of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik
1.32 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt
1.33 gebruiksoppervlakte woonfunctie:
de oorspronkelijke vloeroppervlakte binnen de bouwmuren bepaald volgens NEN 2580 met dien verstande dat daarbij aangebouwde bergingen, garages en andere niet voor bewoning geschikte ruimtes niet worden meegeteld
1.34 geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg
1.35 geluidsgevoelige objecten
woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en elk ander gebouw waar gedurende een langere periode van de dag mensen verblijven
1.36 gesloten oppervlakteverharding
een gebonden verharding zoals asfalt en gestort beton, niet bestaande uit afzonderlijk opneembare elementen (klinkers, betonplaten, grind)
1.37 gewone bouwwerken
bouwwerken, geen gebouw zijnde
1.38 hindergevoelige functie
geluidgevoelige functies en/of objecten van verblijfsrecreatie
1.39 hindergevoelige objecten
hindergevoelige gebouwen en/of hindergevoelige functies
1.40 hogere grenswaarde
een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde
en die in een concreet geval is vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder voor of bij de vaststelling van het plan, een wijzigingsplan of een uitwerkingsplan
1.41 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.42 hoofdverblijf
de plaats waar een persoon gedurende een jaar het merendeel van de nachten doorbrengt en waar het sociale leven van deze persoon zich afspeelt
1.43 huishouden
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; daaronder niet begrepen kamerverhuur
1.44 huisvesting in verband met mantelzorg
huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning
1.45 kampeermiddel
een tent, tentwagen, kampeerauto of (sta)caravan, of enig ander onderkomen, voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, allen voor zover zij geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; tot een kampeermiddel wordt ook gerekend een bijzettentje bij het kampeermiddel
1.46 kap
een door tenminste één hellend dakvlak begrensd dak dat meer dan 50% van de bovenste vloerlaag van de onderliggende verdieping omvat
1.47 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit
bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend
1.48 logies met ontbijt
het verstrekken van gelegenheid tot overnachting met ontbijt als toeristisch-recreatieve voorziening in een woning en ondergeschikt aan de woonfunctie
1.49 maatvoeringsgrens
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een maatvoeringsvlak
1.50 maatvoeringsvlak
een op de verbeelding geheel of gedeeltelijk door maatvoeringsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop bebouwingsregelingen van eenzelfde aard van toepassing zijn
1.51 mantelzorg
zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie
1.52 meergeneratiewoning
een geschakelde, zelfstandige wooneenheid met inpandige verbinding voor ouderen of mensen met een beperking en hun familie waarbij de familie mantelzorg verleent
1.53 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm
1.54 onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven peil is gelegen
1.55 ondergeschikte functie
een functie die qua omvang en uitstraling ondergeschikt is aan een op dezelfde plaats voorkomende (hoofd)functie, maar indien dat in de bestemmingsomschrijving niet expliciet is aangegeven aan die functie niet ten dienste hoeft te staan c.q. daar functioneel mee verbonden hoeft te zijn
1.56 openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer
1.57 overkapping
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een voor mensen toegankelijke oppervlakte overdekt
1.58 peil
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: het wateroppervlak
1.59 perceelsgrens
de bouwperceelgrens
1.60 platte afdekking
een horizontale afdekking of een afdekking onder een hoek van maximaal 5 graden met het horizontale vlak
1.61 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding
1.62 reclameobject
bouwwerk of werk opgericht en/of in stand gehouden met het doel te functioneren als of als drager van reclame-uitingen
1.63 recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve medegebruik is toegestaan
1.64 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar
1.65 standplaats voor straathandel
- a. het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel aanbieden van diensten:gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;
- b. door anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren
1.66 straatmeubilair
de op of bij de weg behorende bouwwerken, zoals verkeersborden, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verkeersgeleiders, parkeermeters, informatie- en reclameborden, zitbanken, bloem- en plantenbakken, afvalbakken, rijwielstandaards, kunstobjecten, gedenktekens en hiermee naar aard en omvang vergelijkbare bouwwerken
1.67 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw
1.68 verbeelding
de verbeelding van het uitwerkingsplan Tersluis Vlek 16, met het identificatienummer NL.IMRO.0014.UP007TersluisVlk16-vg01
1.69 verblijfsrecreatie
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij tenminste één overnachting wordt gemaakt, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen
1.70 verplaatsbaar gebouw
een gebouw dat in zijn geheel of in delen verplaatsbaar is, met inbegrip van direct of indirect daaraan verbonden ondergeschikte aanbouwtjes, luifels en soortgelijke bouwwerken, ook als deze op zich niet verplaatsbaar zijn
1.71 voorerf
gedeelte van het erf voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan
1.72 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel
1.73 voorkeursgrenswaarde
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder
1.74 werk
een werk, geen bouwwerk zijnde
1.75 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden
1.76 woon-werkcombinaties
het wonen in combinatie met aan de woonfunctie ondergeschikte kantoor- en werkfuncties in de vorm van aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
1.77 woonhuis
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd
1.78 zelfstandige woning
de kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woondoeleinden geschikte eenheid van gebruik die in functioneel opzicht zelfstandig is
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 lengte, breedte en diepte van een gebouw
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevelvlakken en / of de buitenkant dakoverstek en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmurenmaten buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 1 meter buiten beschouwing blijven
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen
2.3 horizontale diepte van een gebouw
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel
2.4 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel
2.5 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk
2.7 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen
2.8 de hoogte van een bouwlaag
de hoogte tussen de bovenkanten van boven elkaar gelegen vloeren, of tussen bovenkant vloer en vlakke afdekking, welke hoogte niet meer mag bedragen dan in de bouwregels is bepaald
2.9 de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens
tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van een op dat bouwperceel voorkomend gebouw, waar die afstand het kortst is, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 1 meter buiten beschouwing blijven
Voor zover op de verbeelding niet anders is aangegeven, wordt de vaststelling van afmetingen bepaald door middel van meting op de kaart, met dien verstande dat:
- a. de maatbepaling tot op 1 meter nauwkeurig geschiedt, en
- b. de maat van de openbare ruimte wordt berekend naar de ter plaatse geldende werkelijke situatie, behoudens indien de grenslijn van de bebouwing niet in de bestaande voorgevellijn is geprojecteerd
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen - 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bermen en beplantingen;
- c. recreatieve voorzieningen;
- d. fiets- en voetpaden;
- e. ontsluitingswegen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. parkeervoorzieningen;
met daarbij behorende additionele voorzieningen, zoals een tewaterlaatplaats voor boten.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met dit uitwerkingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden voor recreatief nachtverblijf.
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonstraten;
- b. fiets- en voetpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. geluidwerende voorzieningen;
met de daarbij behorende additionele voorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, verkeersvoorzieningen en geluidwerende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Water - 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder mede begrepen een kwelvoorziening ter voorkoming van wateroverlast binnen andere doeleinden alsmede ter bevordering van de waterkwaliteit in het hele gebied, noodwaterberging hieronder niet begrepen;
- b. voorzieningen ten behoeve van toekomstige noodwaterberging;
- c. oeverstroken en eilandjes, bermen en groenvoorzieningen;
- d. medegebruik ten behoeve van natuur;
- e. recreatief medegebruik, waaronder fiets- en voetpaden;
met daarbij behorende additionele voorzieningen, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden ten behoeve van ligplaatsen voor varende schepen met een verblijfsfunctie en bedrijfsschepen;
- b. het gebruiken van drijvende terrassen bij woningen;
- c. het gebruik van water voor noodwaterberging, in die zin dat het oprichten, aanbrengen en instandhouden van voorzieningen ten behoeve toekomstig gebruik als noodwaterberging is toegestaan, maar het daadwerkelijk gebruik als noodwaterberging niet;
- d. het gebruik van de gronden voor recreatief nachtverblijf.
Artikel 6 Woongebied - 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, met dien verstande dat:
- 1. de gebruiksoppervlakte van een woning, met uitzondering van een meergeneratiewoning, ten minste 50 m² dient te bedragen;
- 2. de gebruiksoppervlakte van een woning zich in ieder geval voor de helft boven peil bevindt, met uitzondering van woningen waarvan de bestaande gebruiksoppervlakte zich geheel beneden peil bevindt;
- b. begeleid wonen;
- c. logies met ontbijt, met dien verstande dat deze functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in het hoofdgebouw en ten dienste van deze functie maximaal twee (slaap)kamers voor toeristisch-recreatief nachtverblijf mogen worden gebruikt;
- d. wegen, fiets- en voetpaden;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. additionele voorzieningen, waaronder speelvoorzieningen en bruggen.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de woonsituatie;
- b. het straat- en bebouwingsbeeld;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de milieusituatie;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor reclamedoeleinden (waaronder mede begrepen reclamemasten), met uitzondering van een bord met een oppervlakte van ten hoogste 0,75 m² op de gevel van een gebouw, ten behoeve van een op dat perceel gevestigd gebruik;
- b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- e. het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur;
- f. het gebruik van een woning voor bewoning anders dan door een huishouden;
- g. het gebruik van een bestaande woning als meer dan één zelfstandige woning.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 6.5 onder c voor het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep tot een maximum van 70 m².
- b. lid 6.1 onder d voor het gebruik van hoofdgebouwen en aan-, uit- en bijgebouwen ten behoeve van een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit tot een maximum van 70 m² en voor zover voorkomend op de lijst in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteitenwonen-werken;
- c. het bepaalde in lid 6.5 onder f voor begeleid wonen.
Artikel 7 Waterstaat - Waterkering
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering.
7.2 Bouwregels
Er zijn wat de bebouwing betreft, in afwijking van de regels bij de andere voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan ten behoeve van waterkering.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 ten behoeve van de bouw van in de andere bestemming(en) genoemde bouwwerken geen gebouw zijnde, na voorafgaand overleg met de betreffende waterbeheerder en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de waterkering.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Parkeren
8.2 Ruimte tussen bouwwerken
- 1. De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het erf zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende erf aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:
a. vanaf de hoogte van het erf tot 2,2 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
b. niet toegankelijk zijn. - 2. In afwijking van het bepaalde onder 1.a mogen de hoogte en breedte kleiner zijn, mits er voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, schroot- en afbraak- en bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, anders dan in verband met het normale onderhoud of ter verwezenlijking van de bestemming;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een automaten / amusementshal;
- d. het wonen in een verplaatsbaar gebouw;
- e. het gebruik van een bestaande woning als meer dan één zelfstandige woning.
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
10.1 geluidzone - weg 1
- a. Voor een woning of geluidsgevoelig object ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone -weg 1' is op de gevel een geluidsbelasting van 53 dB van toepassing vanwege het gemotoriseerd wegverkeer.
- b. Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg 1' mogen geluidsgevoelige objecten pas in gebruik worden genomen als wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde dan wel een vastgestelde hogere grenswaarde.
- c. Deze regels zijn niet van toepassing op bestaande geluidsgevoelige objecten of geluidsgevoelige objecten waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend.
- d. Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van sub a ten behoeve van een lagere geluidsbelasting op de gevel van een woning of geluidsgevoelig object indien hiervoor een nader akoestisch onderzoek heeft plaatsgevonden waaruit blijkt dat de waarde lager kan zijn.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Afwijkingsbevoegdheid
Voor zover zulks niet op grond van een andere bepaling van de regels kan worden toegestaan, kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan:
- a. van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages en/of van de bij recht in de regels en/of op de verbeelding gegeven maten en afmetingen tot maximaal 1 meter;
- b. voor aanpassing in geringe mate van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- c. de bouwhoogte van gebouwen in verband met een hoger peil:
- 1. met maximaal 1 meter;
- 2. teneinde de hoogte van de begane grondvloer in overeenstemming te brengen met omringende bebouwing;
- 3. teneinde voldoende drooglegging te creëren ten opzichte van de grondwaterspiegel;
- d. de maten en eigenschappen van gebouwen en bouwwerken:
- 1. ten behoeve van de onderlinge architectonische afstemming van op hetzelfde bouwperceel gelegen gebouwen, mits:
- de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer gaat bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
- de voor gebouwen toegestane oppervlakte met niet meer dan 15% wordt overschreden;
- 2. ten behoeve van een welstandstechnisch beter verantwoord gebouw of gebouwenensemble, indien:
- zonder de afwijking niet of moeilijk aan redelijke eisen van welstand zou kunnen worden voldaan;
- de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer gaat bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
- de voor gebouwen toegestane oppervlakte met maximaal 15% wordt overschreden;
- 1. ten behoeve van de onderlinge architectonische afstemming van op hetzelfde bouwperceel gelegen gebouwen, mits:
- e. voor overschrijding van de bouw- en/of maatvoeringsgrenzen:
1. indien een meetverschil of de situatie ter plekke daartoe aanleiding geeft;
2. ten behoeve van stoepen, toegangen, portieken, hellingbanen, buitentrappen, terrassen, erkers, balkons, luifels, hijsinrichtingen, lift- en trappenhuizen alsmede naar de aard vergelijkbare delen van bouwwerken; - f. voor overschrijding van de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en buitentrappen, mits:
1. de oppervlakte van de vergroting maximaal 25 m² bedraagt;
2. deze bouwhoogte met maximaal 25% wordt overschreden; - g. een minimale afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen tot het voorerf ten behoeve van het bouwen dichterbij of op het voorerf;
- h. een voorgeschreven afstandsmaat ten opzichte van de zijdelingse en achterste perceelgrens ten behoeve van het bouwen tot op de perceel-grens, mits:
- 1. zich op het perceel geen andere reële mogelijkheden voordoen of de strijdigheid voortkomt uit een afwijkende vorm van het bouwperceel;
- 2. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- i. voor het oprichten van kleine, niet voor bewoning bestemde, gebouwtjes voor zakelijke doeleinden, zoals kiosken en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met een maximale inhoud van 50 m3;
- j. voor het oprichten van bouwwerken van openbaar nut, zoals abri's, telefooncellen, transformatorhuisjes, gasreduceerstations en daarmee gelijk te stellen bouwwerken met een maximale inhoud van 200 m3;
- k. voor het oprichten van containers voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, als bedoeld in artikel 1.1., eerste lid, Wet milieubeheer, met een maximale inhoud van 200 m3, met dien verstande dat voor ondergrondse containers geen maatvoeringsbeperkingen gelden;
- l. voor het realiseren van voorzieningen ten behoeve van de verkeers- en waterinfrastructuur;
- m. het realiseren van visstoepen, te-water-laatplaatsen voor vaartuigen, waterinnamepunten ten behoeve van brandweer en landbouw en daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
- n. voor het bouwen van een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking op een dak van een bouwwerk;
- o. voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals vlaggenmasten, reclame-uitingen tot een maximale bouwhoogte van 6 meter, gedenktekens, beeldhouwwerken en andere kunstuitingen;
- p. voor het innemen van een standplaats voor straathandel
- q. voor het oprichten van geluidwerende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 4 meter;
- r. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter vanaf peil, met dien verstande dat voor reclame-uitingen een maximale bouwhoogte van 6 meter geldt;
- s. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, tot maximaal 40 meter vanaf peil;
- t. het houden van terugkerende strijdige evenementen, onder de volgende voorwaarden:
- 1. een evenement mag per keer niet langer duren dan 2 weken;
- 2. op een locatie mogen ten hoogste 6 evenementen per kalenderjaar plaatsvinden, met een gezamenlijke duur van niet meer dan 30 dagen;
- 3. de opbouw en de afbraak van eventuele tijdelijke bouwwerken ten behoeve van een evenement moet plaatsvinden in een periode van niet meer dan 30 dagen;
- 4. het evenement mag niet tot gevolg hebben dat de gronden en/of opstallen na afloop van het evenement ongeschikt zijn voor gebruik conform de geldende bestemming;
11.2 Voorwaarden voor afwijken
Afwijken van de regels met toepassing van lid 11.1 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de milieusituatie;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het uitwerkingsplan Tersluis Vlek 16.
Hoofdstuk 1 Inleiding
In het gebied tussen Harkstede, Slochteren en de stad Groningen verrijst 'Meerstad'. Hiermee wordt door de gemeenten Groningen en Midden-Groningen ingespeeld op de regionale behoefte voor wonen, werken en recreëren. In navolging op de uitwerking van eerdere gebieden van Meerstad wordt nu vlek 16 van de buurt Tersluis uitgewerkt. Hiervoor is dit uitwerkingsplan opgesteld.
1.1 Meerstad
Voor de ontwikkeling van Meerstad (zie de volgende afbeelding) is het Masterplan Meerstad Groningen opgesteld (september 2005). Dit plan geeft in hoofdlijnen aan wat waar komt. De concrete uitwerking vindt plaats in bestemmingsplannen. Het Masterplan voorziet in de ontwikkeling van een gebied dat overeenkomt met het huidige oppervlak van de stad Groningen. Volgens het Masterplan bestaat twee-derde van Meerstad uit water en natuur en één-derde uit bebouwing.
Vanwege de lange looptijd van 25 jaar of meer wordt de planvorming flexibel benaderd. De ontwikkelstrategie wordt van tijd tot tijd bijgesteld, laatstelijk in maart 2017.Het Masterplan blijft basisprincipe voor de inrichting van het gebied.
Meerstad: ligging en begrenzing
1.2 Geldende Regeling
In 2007 is het eerste bestemmingsplan vastgesteld; het bestemmingsplan Meerstad-Midden. In 2018 is dit plan geactualiseerd voor het westelijke deel van Meerstad-Midden: bestemmingsplan Meerstad-Midden West (vastgesteld 31 januari 2018). Laatstgenoemde plan heeft betrekking op het gebied ten zuiden van het Slochterdiep, ten noordoosten van de Hoofdweg en ten westen van de Harksteder Broeklanden, bestaande uit de (toekomstige) woongebieden Meeroevers, Groenewei, Tersluis en De Zeilen en een groot deel van het Woldmeer.
Van Meeroevers naar Tersluis
Meerstad-Midden West wordt gefaseerd gerealiseerd. De ontwikkeling is gestart met het plandeel Meeroevers. Inmiddels is de ontwikkeling van Tersluis ook gestart. Tersluis leent zich voor een breed palet aan woonsferen en kan de vraag naar wonen aan het water de komende jaren goed bedienen. Het gebied is in de afgelopen periode bouwrijp gemaakt en de eerste woningen in Tersluis zijn gebouwd. Nu is Vlek 16, in het noordoostelijk deel van Tersluis, klaar om ontwikkeld te worden. In de volgende afbeelding staat de ligging van deze vlek aangegeven.
Ligging plangebied Vlek 16
Bestemming Woongebied - Uit te werken
Deels zijn de verschillende gebieden in Meerstad-Midden West specifiek bestemd, deels met uit te werken bestemmingen. Dit geldt ook voor woongebied Tersluis. Voor Vlek 16 is de bestemming "Woongebied - Uit te werken" van het bestemmingsplan Meerstad-Midden West van toepassing. In artikel 28 van het genoemde bestemmingsplan zijn de regels opgenomen van deze bestemming. De regels geven een aanwijzing voor de toegestane gebruiks- en bouwregels. Deze vormen de basis voor dit uitwerkingsplan voor Vlek 16 van Tersluis. In de volgende figuur is een fragment van het geldende bestemmingsplan weergegeven, met daarop geprojecteerd de ligging van Vlek 16.
Fragment luchtfoto en Bestemmingsplan Meerstad-Midden West met ligging Vlek 16
1.3 Leeswijzer
In het volgende hoofdstuk is het ruimtelijk beleid op Rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau beschreven. In hoofdstuk 3 is vervolgens ingegaan op de toekomstige inrichting van het plangebied en de wijze waarop dat juridisch is geregeld. Hoofdstuk 4 is gewijd aan milieuhygiënische aspecten. In de laatste twee hoofdstukken komen de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid aan bod.
Hoofdstuk 2 Beleid
Dit hoofdstuk beschrijft de voor het plangebied en de daarin gewenste ontwikkeling van belang zijnd beleid. Daarbij wordt achtereenvolgens ingegaan op het Rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid. Bij deze beleidsbeschrijving is aangesloten op die vanuit het bestemmingsplan "Meerstad-Midden West".
2.1 Rijksbeleid
2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld door de Minister van Infrastructuur en Milieu. Met deze visie is het roer omgezet in het nationale ruimtelijke beleid. Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van het rijksbeleid op 14 nationale belangen. Buiten deze belangen hebben decentrale overheden als Provincies en Gemeenten ruimte voor een eigen beleid.
Op basis van de SVIR wordt het volgende geconstateerd:
- Het plangebied ligt binnen de stedelijke regio Groningen.
- Het Eemskanaal is aangewezen als hoofdvaarweg;
- De snelweg A7 is aangewezen als hoofdweg.
Het bestemmingsplan raakt daarmee aan het Nationaal belang 7: "het instandhouden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen". De reserveringszones rond de genoemde hoofdvaarweg en hoofdweg liggen echter niet over het plangebied heen en het functioneren van het hoofdwegen- en hoofdvaarwegensysteem wordt niet belemmerd door de ontwikkeling van Meerstad. Zodoende wordt geconstateerd dat het Rijksbeleid uit de SVIR de vaststelling van dit uitwerkingsplan niet in de weg staat en hiervoor geen uitgangspunten geeft.
2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt juridische regels voor de nationale belangen die worden genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. In de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) worden deze regels nader uitgewerkt. Op basis van het Barro en de Rarro wordt geconstateerd dat het plangebied in een zone ter bescherming van radarstations Leeuwarden en Wier ligt.
Voor deze radarstations moet rekening worden gehouden met een maximale bouwhoogte van 95 meter en 89 meter. In het plangebied is geen sprake van bebouwing die deze bouwhoogte haalt. Het Barro en de Rarro staan de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg en geven hiervoor geen uitgangspunten.
2.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking
Om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren is in het Besluit ruimtelijke ordening de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen (artikel 3.1.6 lid 2). Voor binnenstedelijke projecten moet de behoefte in de relevante regio worden beschreven. Voor een stedelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied moet worden gemotiveerd waarom deze niet binnen bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd. In de algemene bepalingen van het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 1.1.1 lid 1 onder h) is de volgende definitie opgenomen voor bestaand stedelijk gebied: “bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur”.
In het kader van de Ladder is voor de woningbouwontwikkeling in Meerstad-Midden West een uitgebreid onderzoek uitgevoerd. Daarnaast is een onderbouwing voor de voorzieningen opgesteld. De onderbouwing van de ladder is opgenomen in Bijlage 1.
Beschrijving behoefte
De regionale woningbehoefte is zowel kwantitatief als kwalitatief beschreven. Hieruit blijkt dat de komende jaren vraag naar woningen in en om de stad Groningen blijft bestaan. Voor de stad Groningen wordt een behoefte van ruim 20.000 woningen verwacht tot 2030. Onder andere de wijk Ter Borch aan de zuidzijde en Reitdiep hebben een groot deel van deze vraag opgevangen in de afgelopen jaren, maar zijn grotendeels uitgegeven. De rol voor het opvangen van de woningbehoefte wordt hiermee voor de komende periode groter voor Meerstad. Vooral in de periode vanaf 2021, wanneer Ter Borch naar verwachting volgebouwd is. De capaciteit van de wijk Reitdiep wordt vooral tot 2019 nog benut.
Bij de kwalitatieve behoefte is gekeken naar de gewenste woningtypen en woonmilieus. Daarbij moet voldoende aandacht zijn voor huurwoningen en appartementen, naast inzet op de koopsector. Daarnaast is er een (beperktere) behoefte aan woonmilieus als moderne stadswijk en volledige kern. Meerstad heeft de ruimte om hierin te voorzien en biedt als alternatief voor centrum/stedelijk wonen het wonen 'aan de stad'. Voor de woningbouwontwikkeling in het plangebied is de behoefte daarmee ook aangetoond.
Locatiekeuze
Meerstad is al geruime tijd gereserveerd voor woningbouw. Het gebied is ook beleidsmatig als zodanig verankerd. Het plangebied is op basis van de Provinciale Verordening Groningen aangeduid als stedelijk gebied. Door de realisatie van de woningbouw ontstaat de behoefte aan de andere voorzieningen. Meerstad is een woonwijk in aansluiting op bestaand stedelijk gebied. Het is immers niet mogelijk om woningbouw in de beoogde omvang binnen bestaand stedelijk gebied te realiseren.
2.2 Provinciaal En Regionaal Beleid
2.2.1 Omgevingsvisie Provincie Groningen
Op 6 juli 2016 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie Provincie Groningen 2016-2020 vastgesteld. De Omgevingsvisie bevat de integrale lange termijnvisie van de provincie op de fysieke leefomgeving. De Omgevingsvisie komt in de plaats van het Provinciaal Omgevingsplan (POP). Deze Omgevingsvisie heeft betrekking op het grondgebied van de provincie Groningen en geldt voor een periode van vier jaar (2016-2020) en kan daarna eenmalig voor een periode van twee jaar worden verlengd.
Een belangrijk doel van de Omgevingsvisie is om op strategisch niveau samenhang aan te brengen in het beleid voor de fysieke leefomgeving. In deze Omgevingsvisie is al het provinciale beleid geformuleerd dat op een of andere manier raakt aan de fysieke leefomgeving. Het is geordend in vijf samenhangende thema's en elf provinciale 'belangen':
Ruimte
- Ruimtelijke kwaliteit
- Aantrekkelijk vestigingsklimaat
- Ruimte voor duurzame energie
- Vitale landbouw
Natuur en landschap
- Beschermen landschap en cultureel erfgoed
- Vergroten biodiversiteit
Water
- Waterveiligheid
- Schoon en voldoende water
Mobiliteit
- Bereikbaarheid
Milieu
- Tegengaan milieuhinder
- Gebruik van de ondergrond
Omgevingsvisie Groningen, themakaart Ruimte
Voor het bestemmingsplan Meerstad-Midden West - en het daarin liggende plangebied van dit uitwerkingsplan - zijn vooral de volgende onderdelen van de Omgevingsvisie van belang:
- Meerstad-Midden West ligt binnen de begrenzing van het (bestaand) stedelijk gebied (zie voorgaande figuur). Woningbouwplannen en andere stedelijke ontwikkelingen worden zoveel mogelijk in dit gebied gerealiseerd. Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor de ruimtelijke kwaliteit binnen deze gebieden;
- Landschappelijk gezien maakt Meerstad-Midden West deel uit van het Centrale Woldgebied en Duurswold. De kernkarakteristieken van het gebied moeten zo veel mogelijk behouden blijven. Deze bestaan uit de volgende belevingswaarden en natuurlijke, cultuurhistorische en aardkundige landschapselementen:
- 1. de grootschalige openheid;
- 2. de reeksen boerderijen, deels op huiswierden en/of inversieruggen;
- 3. de Meedenverkaveling in de vorm van sloten en medenlanen in het Centrale Woldgebied;
- 4. de flauwe glaciale zandruggen met wegdorpen (groene linten) die overgaan in een grootschalig open landschap in Duurswold;
- 5. de wegdorpen met boerderij(erv)en (slingertuinen) en soms zware wegbeplanting in Duurswold;
- 6. de klooster- en kerkterreinen, molens en een borg met landgoedbossen.
- Qua waterbeheer is sprake van het volgende:
- 1. Meerstad-Midden West ligt in een laaggelegen gebied dat gevoelig is voor wateroverlast. Hiermee wordt rekening gehouden bij de waterafvoer en waterbergingscapaciteit in het plangebied;
- 2. In Meerstad is een gebied aangewezen als zoekgebied voor toekomstige noodberging. Regels voor noodbergingsgebieden zijn opgenomen in de omgevingsverordening.
- Meerstad-Midden West is volledig aangeduid als gebied waar 'gaswinning' een rol speelt. Het beleid van de provincie is gericht op een veilige gaswinning. Het Rijk is hiervoor eindverantwoordelijk. De provincie zet zich in om de gevolgen van de bevingen zoveel mogelijk te beperken, dan wel op te lossen. Hiervoor hebben zij met andere overheden en betrokken partijen het Bestuursakkoord 'Vertrouwen op Herstel, Herstel van Vertrouwen' ondertekend. Het akkoord is inmiddels aangevuld met een aantal extra maatregelen. Op de volgende onderwerpen zijn maatregelen voorzien:
- 1. veiligheid;
- 2. gezonde woningmarkt, met energiezuinige huizen;
- 3. leefbaarheid;
- 4. duurzame economische ontwikkeling.
Met de ontwikkeling van Meerstad is rekening gehouden met de bestaande belevingswaarden en elementen. Dit komt onder meer terug in het behoud van de bestaande bebouwingslinten en het zo veel mogelijk behouden van de openheid. Daarnaast is in Meerstad rekening gehouden met voldoende waterbergingscapaciteit door onder andere de aanleg van het Woldmeer. Bij de concrete woningbouw moet gezorgd worden voor een veilige situatie in relatie tot gaswinning en bevingen. De omgevingsvisie geeft verder geen concrete uitgangspunten voor dit uitwerkingsplan.
2.2.2 Omgevingsverordening Provincie Groningen
In de omgevingsverordening Provincie Groningen zijn juridische regels opgenomen om de provinciale belangen uit de Omgevingsvisie Provincie Groningen te waarborgen. De volgende regels zijn van belang voor Meerstad-Midden West en het daarin liggende plangebied van dit uitwerkingsplan:
- Vanwege de ligging in het 'zoekgebied noodberging' moet het bestemmingsplan Meerstad-Midden West voorzien in een bestemming en regels om de geschiktheid van deze gebieden voor de functie van noodberging te waarborgen. Deze regels bevatten een verbod om anders dan hoogwaterbestendig te bouwen en een verbod om anders dan hoogwaterbestendige infrastructuur aan te leggen. Ook in het plangebied is dit van toepassing en daarin wordt dan ook hoogwaterbestendig gebouwd. Dit wordt verankerd in de vergunningverlening;
- Windturbines met een ashoogte van 15 meter of meer zijn niet toegestaan.
- Langs de noordelijke watergang (Eemskanaal) is een 'regionale waterkering' aangeduid. De provincie kan hierlangs beschermingszones vaststellen. Dit is voor de keringen in het Meerwerk-Midden West nog niet gedaan. Dit aspect heeft (nu nog) geen invloed op het plan. Wel is de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering opgenomen.
De genoemde aspecten hebben geen directe doorwerking in de regeling van dit uitwerkingsplan.
2.2.3 Regiovisie Groningen-Assen
De Regio Groningen-Assen is een samenwerkingsverband van twaalf gemeenten en twee provincies. Samen vormen zij de belangrijkste concentratie van bevolking en werkgelegenheid in Noord-Nederland. Het samenwerkingsverband heeft een globale visie opgesteld (vastgesteld in 2004) voor de gewenste ontwikkeling van de regio tot 2030. In 2013 is deze visie geactualiseerd met de publicatie "Veranderende context, blijvend perspectief, actualisatie regiovisie Groningen-Assen".
De Regio Groningen-Assen streeft naar een gezonde economische basis, een goede bereikbaarheid, een voldoende en gevarieerd woningaanbod en behoud van rust, ruimte en schone lucht. Daarvoor zijn in 2012 regionale woningbouwafspraken gemaakt. In dit verband worden de woningbouwplanningen in de regiogemeenten jaarlijks gemonitord en afgestemd. De opgave voor de gemeente Groningen is vastgesteld op circa 600 woningen per jaar tot 2030. De gemeentelijke woningbouwplanning is in lijn met deze afspraak.
De ontwikkeling van Meerstad is meegewogen in het beleid vanuit de Regiovisie. De planvorming van Meerstad en daarmee het plangebied van dit uitwerkingsplan past hier in. De regiovisie geeft geen uitgangspunten voor dit uitwerkingsplan.
2.2.4 Woningbehoefteonderzoek regio Groningen - Assen
In 2015 is een woningbehoefteonderzoek (WBO) voor de regio uitgevoerd. Doel van het onderzoek was om op regionaal en op gemeentelijk niveau een actueel beeld te krijgen van de vermeende vraagverschuiving in de woningbehoefte; kwantitatief en kwalitatief. Voor de regio blijft een behoefte aan toevoeging van woningen aanwezig. De nadruk ligt daarbij binnen de gemeente Groningen op stedelijk wonen. Kwalitatief wordt een onderscheid tussen stad en ommeland voorzien; meer huur en rijwoningen in de stad, meer koop en vrijstaand daarbuiten.
Belangrijk is dat de woningprogrammering plaatsvindt op basis van de behoefte. De bestaande kernen en steden worden daarbij steeds belangrijker om aan de woningbehoefte te voldoen. De voorziene bevolkingskrimp is hiervan een belangrijke oorzaak.
Ondanks de bevolkingskrimp bestaat nog steeds een behoefte aan woningen in Meerstad en daarmee ook in het plangebied Vlek 16. Deze behoefte is in paragraaf 2.1.3 van deze toelichting aangetoond. Het woningbehoefteonderzoek geeft verder geen uitgangspunten voor dit uitwerkingsplan.
2.3 Gemeentelijk Beleid
2.3.1 Bestemmingsplan Meerstad-Midden West
Het gemeentelijk beleidskader voor het plangebied is verwoord in het bestemmingsplan Meerstad-Midden West. Op dit punt wordt dan ook volstaan met een verwijzing naar paragraaf 2.3 in de toelichting van dat bestemmingsplan.
Zoals aangegeven maakt het plangebied deel uit van het gebied dat in het bestemmingsplan Meerstad-Midden West is aangeduid als 'Woongebied - Uit te werken'. Het betreft het deelgebied Tersluis. Voor dit uit te werken deelgebied zijn enkele bindende marges voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen aangegeven. Zo geldt bijvoorbeeld een maximum aantal woningen van 100 en zijn bouwhoogtes aangegeven. Het maximum aantal woningen van 100 geldt voor het nog uit te werken deel van Tersluis, niet voor het inmiddels al uitgewerkte deel.
Deelgebied | Tersluis en Sluis Oost | Achter Klein Harkstede | Meeroevers | |
Gebouwen | Goothoogte | 21 | 17,5 | 17,5 |
Bouwhoogte | 26 | 22,5 | 22,5 | |
Bouwwerken geen gebouw zijnde | Bouwhoogte | 26 | 22,5 | 22,5 |
Antennemast | Bouwhoogte | 50 | 40 | 40 |
Tabel bouwmaten Meerstad-Midden West
De marges in deze tabel gelden voor het gehele deelgebied. Bureau Meerstad monitort bij het opstellen van elk ruimtelijk (deel)plan, de aantallen woningen en toetst deze aan het bestemmingsplan Meerstad-Midden West.
2.3.2 Welstandsnota Groningen
De nieuwe Gemeentelijke Welstandsnota wordt naar verwachting in het voorjaar van 2018 vastgesteld. In de Welstandsnota worden de gebiedsgerichte Welstandscriteria uit de Beeldkwaliteitsplannen van Meerstad overgenomen. Ook het Beeldkwaliteitsplan Tersluis maakt hiervan deel uit. Dit beeldkwaliteitplan is aangepast, zodat Vlek 16 ook binnen de reikwijdte van dit plan valt. Het beeldkwaliteitplan is opgenomen als Bijlage 2.
2.3.3 Actualisatie Voorzieningenvisie Meerstad (juni 2013)
Voor Meerstad is een voorzieningenvisie opgesteld. Hierin is beschreven welke voorzieningen in Meerstad zijn voorzien. Het streven is daarbij dat de voorzieningen van hoge kwaliteit zijn, compleet, tijdig gerealiseerd en afgestemd op de maat van de woongebieden en de behoefte van bewoners. Het moment van realisatie van de voorzieningen is sterk afhankelijk van de woningbouwontwikkeling.
Onderwijs
De onderwijsvoorzieningen vormen een belangrijk aandeel, vanwege het verwachte grote aantal kinderen in Meerstad. Een voldoende aanbod van openbaar en bijzonder onderwijs is daarom nodig. Een brede variatie in het aanbod van onderwijsconcepten is mogelijk, dit is afhankelijk van de samenstelling van de bewoners van Meerstad.
Overige voorzieningen
Meerstad heeft de ambitie om een centraal liggend wijkwinkelcentrum te ontwikkelen met eventueel een gelieerd winkelsteunpunt. Het centrum kan worden uitgebreid met aanvullende functies en branches. Voorbeelden daarvan zijn een supermarkt, drank- en maaltijdhoreca en toevoeging van recreatief aanbod. Daarnaast is de combinatie met andere functies zoals wijk-, welzijn- en gezondheidsvoorzieningen wenselijk en denkbaar.
In dit uitwerkingsplan zijn geen voorzieningen opgenomen, het plan ziet uitsluitend op de bouw van een aantal woningen.
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Ligging Plangebied
Meerstad is al ruimere tijd in ontwikkeling, deze ontwikkeling vindt gefaseerd plaats. De wijk is gestart met de ontwikkeling van Meeroevers. De ontwikkeling van Tersluis is hierna gestart. Inmiddels is Tersluis dusdanig ver uitgewerkt dat vlek 16 aan bod komt. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de stedenbouwkundige opzet van deze buurt is en hoe dit juridisch vertaald wordt. In de volgende luchtfoto is de ligging van het plangebied van dit uitwerkingsplan met rood weergegeven. De blauwe lijn is de plangrens van het bestemmingsplan Meerstad-Midden West.
Luchtfoto deel Meerstad met ligging Vlek 16 in Tersluis (in rood)
3.2 Stedenbouwkundige Opzet
Aan de noordwestzijde van Meerstad is de buurt Tersluis gepland. Dit is het gebied ten westen van de sluis en de vaarverbinding. Tersluis biedt kansen om een grote diversiteit aan woonmilieus te realiseren: het ligt deels aan of in het Woldmeer, het ligt langs het Slochterdiep en het ligt aan de vaarverbinding en naast de sluis. De huidige markt vraagt om watergerelateerd wonen en daar leent dit gebied zich goed voor. Eind 2016 is gestart met de ontwikkeling van Tersluis. In lijn met de ontwikkelstrategie 2011, 2015 en 2017 blijft Meerstad koersen op het bouwen van woningen en gelijktijdig het bouwen aan een kwaliteitsimpuls van het gebied rondom die woningen.
3.2.1 Drie karakters: groen, dorp en water
De ruimtelijke opbouw rondom het westelijk deel van het Woldmeer laat consequent verschillende drie sferen zien. Aan en op het meer is het water de kwalitatieve drager. De hieraan liggende woonbuurten zijn sterk gericht op het meer. Daaromheen bevindt zich een dorpse, intiemere en compacte schil van woonbebouwing. Dat is al het geval in Meeroevers, rondom de sluis in Tersluis en De Zeilen. Dit kan ook op dezelfde manier doorgroeien in Groenewei. Hierin is sprake van woonmilieus met smallere straten, intieme hofjes en een iets compactere opzet. De buitenste schil rondom het Woldmeer is landschappelijker en groener van aard. 'De landerijen' en 'Langs de erven' van Meeroevers maken hier deel van uit, het uitstroomgebied langs de Borgsloot en de landschappelijke lijst langs het Slochterdiep. Ook die zone kent haar eigen woonsfeer en openbare ruimten.
De drie sferen (karakters) van Meerstad-Midden
3.2.2 Van sferen naar buurten
Tersluis heeft aan alle zijden bijzondere kwaliteiten. Die dragen bij aan woonkwaliteit langs de randen en dringen door tot diep in de buurt door de uitstekende groene verbindingen vanuit het hart van de wijk. Woningen langs de westrand van Tersluis liggen direct aan de haven, of direct aan het groen in het wijkpark of de radiaal. De landschappelijke lijst geeft het noordelijk deel van Tersluis een eigen identiteit. Sluis, brug en vaarverbinding liggen aan de basis van de eigen kwaliteit langs de oostelijke rand van de nieuwe buurt. Het Woldmeer máákt de kwaliteit in het zuidelijk deel van sluis.
De drie sferen zijn vertaald naar drie buurttypes, elk met een onderscheiden karakter. De drie buurten zijn hieronder kort getypeerd. Voor verdere details en verbijzonderingen binnen de buurten wordt verwezen naar het beeldkwaliteitsplan zoals opgenomen in Bijlage 2.
De drie buurten van Tersluis
3.2.3 Groen wonen
Langs de noordrand wordt een informele, landschappelijke groenzone gerealiseerd. De dijk - voorzien van wandelpad - vormt een continu element langs een afwisselend palet van houtwallen, natte bloemrijke graslanden, bomen en waterlopen. Het landschap verbindt de ecologische kerngebieden en de Harksteder Broeklanden met het uitstroommoeras langs de Borgsloot en het groen langs het Eemskanaal. Deze 'roege diek' geeft de noordrand van de buurt een eigen karakter. De brede groene woonstraten sluiten direct aan op deze landschappelijke lijst. De uitstraling is landelijk en informeel: de hoe-veelheid groen oppervlak is gemaximaliseerd, zonder trottoir en parkeren in het gras. Het meer landelijk karakter is ook terug te vinden in de bebouwing: waar in het hart van de wijk alle woningen een bakstenen gevel hebben, zijn hier ook woningen met een houten gevel te vinden. Vlek 16 maakt deel uit van dit woonmilieu.
Impressie groen wonen
3.2.4 Dorps wonen
De noord- en zuidrand van de wijk ontlenen hun kwaliteit aan respectievelijk de landschappelijke lijst en het Woldmeer. Om ook het tussengebied, waar de woningdichtheid het hoogste is, een eigen kwaliteit te geven is gekozen om hier een meer dorpse sfeer te maken: intiem, kleinschalig met smalle straatjes en groentjes. Twee speciale plekken - de Sluis aan de oostzijde en de haven aan de westzijde - zorgen ervoor dat bijzondere kwaliteit altijd dichtbij is en versterken de dorpse sfeer.
Impressie dorps wonen
3.2.5 Waterwonen
De vraag naar kavels met (achter)tuin direct aan het water is groot en daar speelt Tersluis op in. Het biedt ruimte aan veel verschillende waterkavels: op schiereilanden aan het Woldmeer, rond de haven, aan een vaart. Ook biedt het plan veel ruimte voor wonen óp het water. Het plan bevat locaties voor woonarken, in verschillende segmenten op de koppen van de eilanden en aan de vaart.
Impressie waterwonen
3.2.6 Stedenbouwkundige opzet Tersluis
Stedenbouwkundige ontwerp met indicatieve verkaveling
Tersluis vanuit vogelperspectief (indicatieve visualisatie)
3.2.7 Vlek 16
In Vlek 16 in Tersluis worden ongeveer 11 woningen gerealiseerd. De indicatieve ligging van woningen is weergegeven in de volgende figuur. Dit is een concept-plan en nog niet definitief. Bij de daadwerkelijke invulling kan nog worden gekozen voor een andere opzet, mits de bouwplannen passen in de kaders van dit uitwerkingsplan.
Deel van woongebied Tersluis met Vlek 16
Er worden rijenwoningen gerealiseerd met bijbehorende wegen en groen- en parkeervoorzieningen. De woningen worden met twee bouwlagen met kap gebouwd. In het beeldkwaliteitplan (Bijlage 2) wordt ook aangegeven dat de woningen in de zone Groen wonen met kap worden gebouwd. Voor wat betreft het materiaalgebruik is er meer vrijheid en mogen de gevels van de woningen eventueel ook in hout worden opgetrokken.
3.2.8 Duurzaamheid
Net als in Meeroevers wordt ook in Tersluis toepassing gegeven aan gasloos wonen. De woningen hebben dan ook geen gasaansluiting. Dit betekent dat voor verwarming en dergelijke alternatieve energiebronnen moeten worden aangesproken. Alle woningen zijn voldoende op de zon gericht om gebruik te kunnen maken van passieve en actieve zonne-energie.
Een belangrijk ontwerpuitgangspunt van Tersluis is de dooradering van de natuur op verschillende schaalniveaus. Het gaat hierbij om het creëren van goede leefomstandigheden en verbindingen voor planten en dieren, maar ook om het beleefbaar maken van de natuur voor de bewoners, van natuur rond het huis tot grote aaneengesloten natuurgebieden.
In en om de woningen zijn veel mogelijkheden om goede leefomstandigheden voor planten en dieren te creëren. Daarbij valt te denken aan gevelbeplanting, nestkasten en vogelhuisjes, kruidentuintjes, begroeide schuurtjes en gevelstenen met nestmogelijkheden voor vogels en vleermuizen. De aanleg van nestvoorzieningen in de gevel is in het grootste deel van Tersluis verplicht. Dit zal privaatrechtelijk worden vastgelegd.
3.3 Juridisch Kader En Vormgeving
In paragraaf 3.2 is de stedenbouwkundige opzet en een voorstel voor de beeldkwaliteit gegeven. Dit geeft een visie op de gewenste stedenbouwkundige kwaliteit in Tersluis en daarmee ook voor vlek 16. De kwaliteit is voor zover nodig vertaald in dit uitwerkingsplan. Harde normen (zoals bouwhoogten en goothoogten of de plaats van bepaalde gebouwen) zijn als bouwregels opgenomen. Als de norm afhankelijk is van de toekomstige situering of om nadere afweging vraagt, kan deze via een nadere eisen-regeling of via het binnenplans afwijken met een omgevingsvergunning worden afgewogen.
3.3.1 Juridische opzet
Dit plan is, zoals aangegeven, een uitwerking van het bestemmingsplan Meerstad-Midden West (het moederplan). De uitwerking geldt voor de bestemming "Woongebied - Uit te werken" die in artikel 28 van het moederplan is opgenomen. De juridische opzet van dit plan vertoont veel gelijkenis met de uitwerkingsplannen voor de eerdere fasen van Meeroevers. Daarnaast wordt met dit uitwerkingsplan aangesloten bij het uitwerkingsplan dat eerder voor Tersluis is gemaakt.
3.3.2 Zelfstandig leesbaar
De regels van het moederplan geven de vrijheid om binnen de deelgebieden verschillende uitwerkingen op te stellen. De Wet ruimtelijke ordening biedt bovendien de vrijheid om uitwerkingen bij te stellen of opnieuw vast te stellen bij gewijzigde inzichten. Dit is toegepast in dit uitwerkingsplan. Dit plan is zo opgesteld dat het zelfstandig leesbaar is. Dit betekent dat dit uitwerkingsplan een eigen set regels heeft, die aansluiten bij de regels van het uitwerkingsplan dat voor Tersluis is opgesteld. Van een verwijzing naar het moederplan is dan ook geen sprake. Een uitzondering hierop betreffen de anti-dubbeltelregel en de overgangsregels uit het moederplan, deze blijven van toepassing op het uitwerkingsplan en zijn daarom niet opgenomen in de regels van dit plan.
3.3.3 Bestemmingen
De bestemming "Woongebied - Uit te werken" uit het moederplan gaat uit van de hoofdfunctie wonen, maar geeft ook de mogelijkheid voor het bestemmen van allerlei andere functies binnen het plangebied, zoals groen en verkeer. In dit uitwerkingsplan zijn hiervoor aparte bestemmingen opgenomen. Hierna wordt op elke bestemming afzonderlijk ingegaan.
Groen - 1
De bestemming "Groen - 1" betreft de gangbare groenbestemming. Deze bestemming is gelegd op met name structurerend groen en belangrijke oevers. Andere stukken groen zijn in de bestemming Woongebied opgenomen.
Verkeer
De bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" is toegekend aan de wegen in het plangebied, omdat het hier gaat om woonstraten, waarop naast de verkeersfunctie ook een nadrukkelijke verblijfsfunctie is. Hiermee wordt bovendien aangesloten op de systematiek zoals deze in Meerstad-Midden West is aangehouden.
Bij de opzet van dit plan is - in verband met een goede ruimtelijke ordening - rekening gehouden met afstanden van woningen tot de as van de verschillende 30-km wegen. In paragraaf 4.8 is een nadere toelichting opgenomen ten aanzien van het wegverkeerslawaai. Daarin wordt ook een relatie gelegd met de in het plan opgenomen zonering 'geluidzone - weg 1'.
Water - 2
In Meerstad liggen veel watergangen en -partijen. Deze hebben een ruimtelijke en een waterhuishoudkundige functie, bijvoorbeeld voor de opvang van regenwater. De bestemming Water - 2 is hierop van toepassing. Binnen de bestemming zijn ook de aan het water gerelateerde voorzieningen mogelijk gemaakt. Daarbij hoort onder meer het scheepvaartverkeer over het Slochterdiep en de recreatievaart over het Woldmeer. De bestemming Water - 2 ligt op het deel van het Slochterdiep dat binnen het plangebied is gelegen.
Woongebied - 1
De bestemming "Woongebied - 1" ziet op het deel van het plan waar woningen, tuinen en erven, woonstraten, fiets- en wandelpaden, parkeerplaatsen en ondergeschikte groen- en watervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd. De meeste regels van deze bestemming zijn afgestemd op de stedenbouwkundige opzet en de gewenste beeldkwaliteit zoals beschreven in paragraaf 3.2 en behoeven daarom hier geen nadere toelichting. De opzet van de regels is afgestemd op de bestemming Woongebied - 1 uit het bestemmingsplan Meerstad-Midden West.
De bestemmingsregeling voor het plangebied is relatief globaal van opzet, maar de belangrijkste ruimtelijke uitgangspunten zijn vertaald in de regels. Hieronder worden enkele belangrijke regels toegelicht.
In de regels zijn geen bouwvlakken en woningaantallen opgenomen, omdat mogelijk nog wordt geschoven met de exacte plaats van de woningen. De ligging van de woningen is in de bouwregels gerelateerd aan de ligging ten opzichte van de weg, aan perceelgrenzen en overige bestemmingen. In het plangebied zijn bij recht vrijstaande, twee-aaneengebouwde en rijenwoningen toegestaan.
Aan huis verbonden beroepen (zie definitie 1.3 in de regels) zijn bij recht toegestaan. Andere bedrijven aan huis (zoals een kapper of een fietsenmaker) zijn niet rechtstreeks toegestaan. In verband met de mogelijkheid van overlast vragen dergelijke vormen van bedrijvigheid om een nadere afweging. Met een omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders kunnen deze vormen van bedrijvigheid wel worden toegestaan.
De nadere eisenregeling in deze bestemming is bedoeld voor het aanpassen van bouwplannen voor een goede afstemming op de omgeving of om variatie in het bebouwings- en/of straatbeeld te scheppen. De regeling dient ter aanvulling op de globale opzet. De stedenbouwkundige opzet en de gewenste beeldkwaliteit spelen hierbij een leidende rol.
Waterstaat - Waterkering
De dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering" ligt op dijken met een waterkerende functie, zoals die langs het Slochterdiep tot aan de sluis. De regeling bij deze bestemming geeft een bescherming van de functie van de waterkering. De Keur van het waterschap is hier van toepassing.
Algemene regels
Onder deze titel zijn diverse standaardregels opgenomen die gelden voor alle gronden of voor specifiek aangeduide gebieden. Bij deze laatste horen ook de algemene aanduidingsregels die zijn gesteld in relatie tot de geluidszones rond de wegen. Het gaat hier om de zone van 48-53 dB. Voor deze woningen kan een beroep worden gedaan de Beschikking hogere grenswaarden geluid Meerstad-Midden d.d. 20 november 2007. Met deze beschikking is het toegestaan dat maximaal 1084 woningen en andere geluidsgevoelige objecten binnen Meerstad-Midden een geluidsbelasting mogen ontvangen van meer dan de voorkeurswaarde van 48 dB. De hogere waarden die met dit besluit zijn vastgesteld zijn nog steeds van toepassing.
Hoofdstuk 4 Toets Aan Wet- En Regelgeving
In dit hoofdstuk wordt aandacht gegeven aan milieueisen en andere ruimtelijk relevante wet- en regelgeving. Voor de uitwerking hiervan is aangesloten bij het bestemmingsplan "Meerstad-Midden West". Waar nodig vindt voor het plangebied van vlek 16 een nadere uitwerking plaats.
4.1 Milieueffectrapportage
4.1.1 Mer-plicht
In de Wet milieubeheer en het bijbehorende Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) is wettelijk geregeld voor welke projecten en besluiten een vorm van m.e.r.-verplichting geldt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen activiteiten, waarvoor altijd een m.e.r.-procedure moet worden doorlopen (m.e.r.-plicht) en activiteiten waarvoor het bevoegd gezag nader moet beoordelen of een m.e.r.-procedure al dan niet nodig is (m.e.r.-beoordelingsplicht). In de bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage is aangegeven voor welk type activiteiten een planm.e.r.-, projectm.e.r.- of m.e.r.-beoordelingsprocedure moet worden doorlopen en in het kader van welk besluit deze verplichting geldt.
Het actualisatieplan voor Meerstad-Midden West was een ruimtelijk plan dat de volgende activiteiten uit bijlage D bij het Besluit milieueffectrapportage (opnieuw) mogelijk maakt:
- stedelijk ontwikkelingsproject van meer dan 100 ha c.q. de bouw van meer dan 2.000 woningen (categorie D11.2); deels zal het actualisatieplan ook uitgewerkte bestemmingen bevatten, dus voor deze categorie is er sprake van zowel een plan-m.e.r.-plicht als een project-m.e.r.-plicht;
- winning oppervlaktedelfstoffen van meer dan 12,5 ha (alleen plan-m.e.r.-plicht).
Gelet hierop gold voor het actualisatieplan de verplichting zowel een plan-m.e.r. als een project-m.e.r. te doorlopen. Deze beide procedures zijn gecombineerd in één m.e.r.-studie.
Sinds 7 juli 2017 zijn de drempelwaarden hiervoor niet meer bepalend voor een mer-plicht. Voor elk project dat in kolom 1 staat (in casu een stedelijk ontwikkelingsproject) en waarvoor een besluit noodzakelijk is uit kolom 4 moet het bevoegd gezag beoordelen of er een mer gemaakt moet worden. Dit moet aan de hand van de criteria in bijlage III van de Europese mer richtlijn: kenmerken van het project, plaats van het project en de kenmerken van het potentiële effect. Dit is de zogeheten vormvrije mer-beoordeling. In Vlek 16 worden woningen mogelijk gemaakt en daarom zou op basis daarvan een vormvrije mer-beoordeling nodig zijn, maar dat is niet aan de orde omdat voor het moederplan Meerstad-Midden West al een MER is uitgevoerd. Daarom is het MER toegevoegd bij dit plan en gelden dezelfde conclusies als voor het moederplan.
4.1.2 Uitkomsten van het MER
Voor elk milieuaspect is een beschrijving van de referentiesituatie opgenomen en een effectbeschrijving voor het planvoornemen (bestemmingsplan Meerstad-Midden West), maar ook een doorkijk naar de toekomstige situatie als de overige delen van Meerstad-Midden worden ontwikkeld en een doorkijk naar de eindsituatie Meerstad Totaal, waarin heel Meerstad is gerealiseerd. Uit het MER en de onderliggende onderzoeken blijkt dat de milieueffecten van het Planvoornemen voornamelijk variëren van licht negatief en neutraal tot licht positief. Dit zijn ook te verwachten effecten van een groot woningbouw project in een nog relatief leeg gebied. De effecten van het verkeer zijn reeds goed gemitigeerd in het planvoornemen op grond van de eerder uitgevoerde MER-studies. Doordat deze maatregelen nu als vast onderdeel in de planvorming zijn opgenomen en het woningbouwprogramma lager uitvalt, vallen de milieueffecten ook minder negatief uit dan in eerdere MER-en. Er zijn geen ingrijpende mitigerende of compenserende maatregelen nodig.
4.2 Bedrijven En Milieuzonering
Bij nieuwe woningen is het van belang dat in de omgeving aanwezige bedrijven en installaties geen hinder opleveren en vice versa. De door VNG uitgegeven publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009) geeft indicatieve afstanden voor de hinderzones rond bedrijven en installaties.
In de omgeving van de nieuw te bouwen woningen in vlek 16 van Tersluis is geen sprake van bedrijven en installaties die invloed hebben op het woongebied. Hinder op de woningen wordt dan ook niet verwacht.
4.3 Bodem
De milieuhygiënische bodemkwaliteit moet passen bij het toekomstige gebruik van de bodem. Belangrijk is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbare risico's oplevert voor de toekomstige bewoners. Bovendien mag door menselijk handelen de bodemkwaliteit niet verslechteren (zorgplicht).
4.3.1 Bodemkwaliteit plangebied
Voor het verkrijgen van een indicatie van de huidige bodemkwaliteit is de Bodeminformatiekaart van de provincie en gemeente geraadpleegd. Hieruit blijkt dat het plangebied voorheen in gebruik was als landbouwgrond. Een verkennend bodemonderzoek is uitgevoerd voor de toekomstige woonfunctie van de gronden. Deze geeft geen aanleiding tot vervolgonderzoek. Naar aanleiding hiervan is Tersluis, inclusief vlek 16, inmiddels bouwrijp gemaakt.
4.3.2 Bodemtoets
Wanneer een initiatiefnemer concrete plannen heeft, kan de gemeente een bodemtoets uitvoeren. Voor diverse activiteiten moeten initiatiefnemers bij de gemeente nagaan of een actueel bodemonderzoek moet worden ingediend of niet en of een melding of vergunning nodig is. Onder meer de nieuwbouw van woningen valt hieronder. Uit de bodemtoets komt naar voren of er voldoende informatie beschikbaar is om te kunnen veronderstellen dat de aanwezige kwaliteit van de bodem voldoet aan de gestelde normen voor die plannen. Indien nodig, wordt informatie over de te nemen stappen gegeven. Deze bodemtoets wordt ingediend met de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor onder meer de bouw van de woningen.
4.4 Water
Water is steeds meer een bepalend aspect in de ruimtelijke ordening. Daarbij zijn de waterkwaliteit en -kwantiteit van belang. In het kader van het aspect water zijn voor het bestemmingsplan Meerstad-Midden West het grondwater, het oppervlaktewater en de waterkwaliteit beoordeeld. In het daarbij opgenomen MER is beschreven welke (extra) maatregelen zijn genomen om te borgen dat de realisatie van Meerstad-Midden West geen negatieve gevolgen heeft voor de waterhuishouding van de omliggende gebieden.
Een belangrijk deel van het watersysteem binnen Meerstad-Midden West is al gerealiseerd. Hierbij horen ook de watergang en sluis bij Tersluis en langs het plangebied vlek 16. Deze watergangen zijn van belang voor de opvang van regenwater en voor het behoud van voldoende kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater.
Aan de noordzijde van Meerstad-Midden West ligt het Slochterdiep, dat aantakt op het Eemskanaal. Het Slochterdiep maakt deel uit van de boezem van het Duurswoldsysteem en functioneert daarmee als waterberging voor het Duurswold. Dit valt onder de Keur van het waterschap. Onder meer hierlangs is een waterkering aanwezig die van belang is voor de bescherming van het omliggende gebied tegen hoog water. Een deel van deze waterkeringen is ook aanwezig langs het plangebied van vlek 16. De waterkering wordt daarom in dit plan specifiek geregeld. De regeling is gelijk aan die van het bestemmingsplan Meerstad-Midden West. De waterkering valt onder de Keur van het waterschap.
4.5 Natuur
Bij het aspect natuur wordt gekeken naar beschermde gebieden en beschermde soorten. Beide vallen onder de Wet Natuurbescherming.
4.5.1 Beschermde gebieden
In en in de directe omgeving van het plangebied voor vlek 16 is geen sprake van gebieden die vallen onder Natura 2000 of het Natuurnetwerk Nederland. De afstand van Meerstad-Midden West tot de dichtstbijzijnde Natura 2000 is 4 kilometer. Vanaf het plangebied vlek 16 is deze afstand nog groter. Daarnaast blijkt uit het MER voor Meerstad-Midden West dat de ontwikkeling van de wijk voor deze gebieden geen negatieve effecten geeft. Gezien de aard en omvang van het plangebied geldt deze conclusie ook voor vlek 16.
4.5.2 Beschermde soorten
De effecten van Meerstad op mogelijk aanwezige beschermde soorten is onderzocht in het planMER voor Meerstad-Midden West. Hieruit blijkt dat de ontwikkeling op enkele soorten effecten heeft. Herinrichting van het gebied leidt tot het verlies van leefgebied van verschillende soorten amfibieën waaronder de zwaar beschermde heikikker. Hiervoor zijn veel maatregelen getroffen waaronder het inrichten van compensatiegebieden ten oosten van Meerstad, het inrichten van een natuurlijke groenzone in Meerstad en jaarlijkse monitoring van deze gebieden. Bovendien is voor de aanwezige Heikikker al eerder een ontheffing verkregen, die is verlengd tot augustus 2021 (FF/75C/2012/0330).
Voor de overige aanwezige soorten bestaat geen noodzaak tot het aanvragen van ontheffingen in het kader van de wet. Wel blijft voor alle soorten de algemene zorgplicht gelden. Bij verstoring van dieren tijdens de werkzaamheden moeten deze daarom de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe leefomgeving. Het plangebied voor vlek 16 is overigens al bouwrijp gemaakt.
Voor de vogels die zijn aangetroffen geldt dat de nesten buiten het broedseizoen niet van belang zijn voor de instandhouding van de soort. Wanneer bij de werkzaamheden eventueel aanwezige nesten worden ontzien, is het dan ook niet nodig ontheffing aan te vragen.
4.6 Archeologie En Cultuurhistorie
4.6.1 Archeologie
Bij ontwikkelingen is het van belang de mogelijk in de bodem aanwezige archeologische waarden in beeld te brengen. Mogelijk worden de aanwezige waarden door de geplande realisatie van de woningen aangetast.
Voor Meerstad-Midden West is de verwachting van archeologische waarden in de bodem in beeld gebracht. Hieruit blijkt dat voor vlek 16 geen archeologische verwachting geldt. Een onderzoek of aanvullende regeling is daarom in dit kader niet nodig.
4.6.2 Cultuurhistorie
In Meerstad is vooral de landschappelijke structuur bepalend voor de cultuurhistorische waarden. Door de realisatie van Meerstad - met daarin Tersluis - is erkend dat de landschappelijke structuur gaat veranderen en wordt een nieuwe landschappelijke structuur gerealiseerd. Deze geeft het landschap een nieuwe waarde. In dit plan wordt de belangrijkste landschapsstructuur dan ook planologisch vastgelegd, onder meer via de bestemming "Groen - 1".
4.7 Verkeer En Parkeren
Met de realisatie van Meerstad is een nieuwe verkeersstructuur in de omgeving gerealiseerd. Hierbij is in eerste instantie een hoofdwegennetwerk aangelegd, die ook nodig was voor onder meer het bouwrijp maken van Tersluis. Deze ontsluit alle woonbuurten van Meerstad met onder meer de N7 en N46.
Vanuit het hoofdwegennetwerk van Meerstad worden in de verschillende woonbuurten woonstraten (erfontsluitingswegen, 30 km-wegen) aangelegd. De hoofdstructuur van deze straten is gebaseerd op de stedenbouwkundige opzet die is beschreven in paragraaf 3.2. Bij deze wegen worden ook groenstructuren en parkeervoorzieningen aangelegd wanneer dit nodig is. De inrichting zelf wordt afgestemd op de aangrenzende woonbuurten van Tersluis. Voor de woonstraten is in dit plan de bestemming "Verkeer -Verblijfsgebied" opgenomen.
Bij het parkeren voor de woningen is het uitgangspunt dat dit op eigen terrein plaatsvindt. De ruimtelijke opzet van de percelen is dusdanig dat hiervoor voldoende ruimte gereserveerd is. Voor bezoekers wordt, waar nodig, in de openbare ruimte parkeergelegenheid aangelegd. De bestemmingen die voor de woonpercelen en de openbare ruimte opgenomen zijn geven hiervoor mogelijkheden.
4.8 Geluid
Bij de realisatie van nieuwe woningen moet aangetoond worden dat deze (geluidgevoelige objecten) geen geluidhinder ondervinden vanuit omliggende bronnen. Voor het bestemmingsplan Meerstad-Midden West is het aspect geluid uitgebreid onderzocht. Van daaruit is voor het plangebied van vlek 16 alleen het wegverkeerslawaai vanaf de Vossenburglaan van belang. Uit het onderzoek blijkt dat een deel van het plangebied binnen de 48-53 dB geluidzone vanaf deze weg ligt. Hierbij is echter de afschermende werking van de eerstelijns bebouwing langs de Vossenburglaan niet meegewogen.
Door de ligging in de genoemde geluidzone is voor Tersluis worden voor de vaststelling van het uitwerkingsplan hogere grenswaarde vastgesteld. De systematiek hierbij is wat grofmaziger van aard dan de vaststelling van een exacte geluidwaarde per woning, geveldeel en hoogte. Gekozen is voor een systeem van zones en geluidsklassen. Deze is voldoende robuust voor de juridische zekerheid maar geeft ook ruimte aan de gewenste flexibilisering.
Voor de geluidzones van 48-53 dB ten behoeve van de hogere waarden is in de verbeelding de aanduiding 'geluidzone - weg 1' opgenomen. De aanduiding 'geluidzone -weg 1' vanuit Meerstad-Midden West valt buiten het plangebied van dit uitwerkingsplan. Voor deze woningen kan een beroep worden gedaan de Beschikking hogere grenswaarden geluid Meerstad-Midden d.d. 20 november 2007. Met deze beschikking is het toegestaan dat maximaal 1084 woningen en andere geluidsgevoelige objecten binnen Meerstad-Midden een geluidsbelasting mogen ontvangen van meer dan de voorkeurswaarde van 48 dB.
De 'geluidzone - weg 1' wordt in de praktijk smaller dan planologisch vastgelegd zodra de eerstelijns bebouwing binnen 'geluidzone - weg 1', ten zuiden van het plangebied van dit uitwerkingsplan, gerealiseerd is. Deze bebouwing zorgt namelijk voor afscherming van geluid.
De woningen die buiten de aangeduide geluidzones staan, vallen buiten de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Hierdoor wordt hierbij voldaan aan de Wet geluidhinder.
4.9 Luchtkwaliteit
De Wet milieubeheer geeft aan dat voor een ruimtelijk plan zorgvuldig moet worden gekeken naar de luchtkwaliteit en dat de normstelling, zoals deze is opgenomen in de Wet milieubeheer, in acht moet worden genomen. In het kader van het bestemmingsplan Meerstad-Midden West en daarbij horende MER is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. door Rho in het kader van bestemmingsplan Meerstad-Midden West.
Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat de normen voor luchtkwaliteit in geen enkel geval overschreden worden. Onder meer het wegvak langs Tersluis is hierbij beschouwd. De ontwikkeling van vlek 16 betreft bovendien slechts de realisatie van 16 woningen. Individueel beschouwd valt deze ontwikkeling daarmee binnen de regeling Niet in betekenende mate (luchtkwaliteitseisen). Dit betekent dat de ontwikkeling dusdanig klein van omvang is dat deze niet bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit.
4.10 Externe Veiligheid
Risicovolle inrichtingen, transportroutes en buisleidingen kunnen invloed hebben op de mogelijkheden voor de nieuwbouw van woningen (kwetsbare objecten). Rondom Meerstad zijn wel risicovolle inrichtingen, transportroutes en buisleidingen aanwezig. Deze hebben echter geen negatieve invloed op het plangebied Vlek 16, omdat de afstand dusdanig groot is, dat de woningen niet binnen het invloedsgebied hiervan komen. De volgende afbeelding geeft een fragment van de risicokaart ter plaatse van Meerstad-Midden West.
Uitsnede risicokaart.nl
Hoofdstuk 5 Economische Uitvoerbaarheid
De economische uitvoerbaarheid van een plan wordt aangetoond door de financiële haalbaarheid ervan en de wettelijke grondexploitatieregeling.
Tersluis maakt deel uit van de grondexploitatie Meerstad. De benodigde gronden zijn in eigendom van de gemeentelijke exploitatiemaatschappij (GEM) Meerstad. De gemeente Groningen is eigenaar van 100% van de aandelen van de GEM Meerstad CV. De grondexploitatie is met een gemeentelijke bijdrage van €14,5 miljoen sluitend geworden. Daarmee is voor de gemeente Groningen de financiële haalbaarheid van het plan aangetoond. De realisatie van (vlek 16 in) Tersluis maakt deel uit van deze exploitatie.
In de Wet ruimtelijke ordening is de exploitatieregeling opgenomen. Hierbij is aangegeven dat een gemeente de plankosten bij de realisatie bouwplannen kan verhalen op derden. De exploitatieregeling is bij de realisatie van vlek 16 van toepassing, omdat sprake is van de bouw van nieuwe woningen (bouwplan volgens het Besluit ruimtelijke ordening). Van de noodzaak van kostenverhaal is echter geen sprake, omdat de gemeente zelf 100% eigenaar is van de aandelen van de GEM Meerstad. De door de gemeente gemaakte kosten worden gedekt via de uitgifte van de gronden.
Hoofdstuk 6 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
De maatschappelijke uitvoerbaarheid van een plan kan onder meer worden aangetoond door op een goede manier de procedures te doorlopen. Op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening wordt het bestemmingsplan Meerstad-Midden West uitgewerkt voor de realisatie van vlek 16 van Tersluis.
Op de voorbereiding van de uitwerking is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Dit betekent dat het ontwerp van het uitwerkingsplan gedurende 6 weken ter inzage is gelegd. Belanghebbenden zijn daarbij in de gelegenheid een zienswijze in te dienen. Van zowel de provincie Groningen als het Waterschap Noorderzijlvest is een reactie binnengekomen. Deze reacties zijn opgenomen als Bijlage 3. De provincie heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben op het plan. Het waterschap heeft enkele opmerkingen op het plan.
Zienswijze Waterschap Noorderzijlvest
Het waterschap constateert dat de dubbelbestemming “Waterstaat-Waterkering” niet geheel op de juiste locatie ligt.
Reactie gemeente: De dubbelbestemming “Waterstaat-Waterkering” is overgenomen uit het moederplan “bestemmingsplan Meerstad-Midden West”. Graag ontvangt de gemeente informatie van het Waterschap over de juiste zone zodat dit tezijnertijd kan worden hersteld in het moederplan Meerstad-Midden West. Een uitwerkingsplan moet binnen de gestelde kaders van het moederplan worden uitgewerkt. In voorliggend uitwerkingsplan kan daarom geen afwijkende zone worden opgenomen ten opzichte van het moederplan.
Het waterschap merkt op dat in de noordoostelijke hoek de bestemming groen ligt, terwijl dit in werkelijkheid water is.
Reactie gemeente: De opmerking van het waterschap is terecht. De verbeelding is hierop aangepast.
Het waterschap geeft aan dat de bestemming Water-1 beter past bij dit type en gebruik van water dan de bestemming Water-2.
Reactie gemeente: de bestemming Water-2 is overgenomen uit het bestemmingsplan Meerstad-Midden West. De bestemming Water-1 maakt o.a. scheepvaart mogelijk. Omdat niet uitgesloten is dat scheepvaartverkeer over het Slochterdiep gaat, wordt deze bestemming tezijnertijd hersteld in het moederplan Meerstad-Midden West. Een uitwerkingsplan moet binnen de gestelde kaders van het moederplan worden uitgewerkt. In voorliggend uitwerkingsplan kan daarom geen afwijkende bestemming worden opgenomen ten opzichte van het moederplan.
Het waterschap merkt op dat de Keur van het waterschap van toepassing is binnen de bestemming Water en binnen de dubbelbestemming “Waterstaat-Waterkering” en dat het Slochterdiep onderdeel uitmaakt van het Duurswoldboezem en daarmee functioneert als waterberging van het Duurswoldsysteem.
Reactie gemeente: In de toelichting van voorliggend uitwerkingsplan is deze informatie verwerkt.
Vaststelling uitwerkingsplan
Vervolgens besluit het college van Burgemeester en Wethouders binnen acht weken na de terinzagetermijn om het uitwerkingsplan vast te stellen. Het collegebesluit wordt gepubliceerd en gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Hierop is beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State mogelijk. Het besluit treedt in principe in werking op de eerste dag na afloop van de beroepstermijn.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Wonen-werken
SBI-code | SBI-code 2008 | omschrijving | cat. | ||
182 | 141 | Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) | 2 | ||
221 | 581 | Uitgeverijen (kantoren) | 1 | ||
2222.6 | 18129 | Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen | 2 | ||
2223 | 1814 | Grafische afwerking | 1 | ||
2223 | 1814 | Binderijen | 2 | ||
2224 | 1813 | Grafische reproduktie en zetten | 2 | ||
2225 | 1814 | Overige grafische aktiviteiten | 2 | ||
223 | 182 | Reproduktiebedrijven opgenomen media | 1 | ||
362 | 321 | Fabricage van munten, sieraden e.d. | 2 | ||
363 | 322 | Muziekinstrumentenfabrieken | 2 | ||
511 | 461 | Handelsbemiddeling (kantoren) | 1 | ||
527 | 952 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) | 1 | ||
61, 62 | 50, 51 | Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) | 1 | ||
6322, 6323 | 5222 | Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) | 1 | ||
633 | 791 | Reisorganisaties | 1 | ||
634 | 5229 | Expediteurs, cargadoors (kantoren) | 1 | ||
642 | 61 | Telecommunicatiebedrijven | 1 | ||
65, 66, 67 | 64, 65, 66 | Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen | 2 | ||
70 | 41, 68 | Verhuur van en handel in onroerend goed | 1 | ||
72 | 62 | Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. | 1 | ||
731 | 721 | Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk | 2 | ||
732 | 722 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | 1 | ||
74 | 63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 | Overige zakelijke dienstverlening: kantoren | 1 | ||
8021.3 | 85.31.3 | Praktijkonderwijs | 2 | ||
8022.2 | 85.32.2 | Educatie | 2 | ||
8042.1 | 85.59.1 | Afstandsonderwijs | 1 | ||
8042.2 | 85.59.2 | Bedrijfsopleiding en -training | 2 | ||
8042.3 | 85.59.9 | Studiebegeleiding, vorming en onderwijs n.e.g. | 2 | ||
8512, 8513 | 8621, 8622, 8623 | Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven | 1 | ||
853 | 88.91.1 | Kinderopvang | |||
921, 922 | 591, 592, 601, 602 | Studio's (film, TV, radio, geluid) | 2 | ||
9234 | 8552 | Muziek- en balletscholen | 2 | ||
9251, 9252 | 9101, 9102 | Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. | 1 | ||
9302 | 9602 | Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten | 1 | ||
9305 | 9603 | Persoonlijke dienstverlening n.e.g. | 1 |
Verklaring gebruikte afkortingen n.e.g. niet elders genoemd |
Bijlage 1 Onderbouwing Woningbouwbehoefte (Ladder Voor Duurzame Verstedelijking)
Bijlage 1 Onderbouwing woningbouwbehoefte (ladder voor duurzame verstedelijking)
Bijlage 2 Beeldkwaliteitplan Tersluis
Bijlage 2 Beeldkwaliteitplan Tersluis
Bijlage 3 Reacties Provincie En Waterschap
Bijlage 3 Reacties provincie en waterschap