Veegplan Achtkarspelen
Bestemmingsplan - gemeente Achtkarspelen
Vastgesteld op 04-07-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
-
het plan:
Het bestemmingsplan Veegplan Achtkarspelen met identificatienummer NL.IMRO.0059.Bp8KVeegplan2017-VG01 van de gemeente Achtkarspelen;
-
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
-
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van gebruik en/of bebouwen van deze gronden;
-
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
-
aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
-
aan-huis-verbonden beroep of bedrijf:
een dienstverlenend beroep of bedrijf, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
-
additionele voorzieningen:
voorzieningen welke behoren bij een bestemming en deze bestemming ondersteunen;
-
agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren;
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
-
bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein dan wel een woonschip, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
-
beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
-
beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend of detailhandels-) bedrijf of dienstverlenende instelling, inclusief opslag en administratieruimte;
-
bestaand:
de vergunde situatie zoals die is op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt;
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
-
bijzonder woongebouw:
woongebouwen, al dan niet in samenhang met centrale voorzieningen ten behoeve van verzorging en verpleging;
-
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
-
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
-
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
-
bouwmarkt:
detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak, waarop het volledige assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden;
-
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
-
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
-
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
-
dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
-
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
detailhandel in brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen:
detailhandel in goederen die naar hun aard zodanig brand- en/of explosiegevaar kunnen opleveren dat uitstalling ten verkoop in een winkelgebied niet verantwoord is;
-
detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, in de vorm van de verkoop van - detailhandel in auto’s, boten, caravans en tenten, keukens, badkamers, meubelen, bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, tuincentra, plant- en dierbenodigdheden, autoaccessoires en naar de aard daarmee gelijk te stellen artikelen, met uitzondering van supermarkten en de verkoop van fietsen;
-
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf (en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen) en een seksinrichting;
-
dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
-
eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
-
erf:
een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
-
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
geluidsbelasting wegverkeer:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
-
geluidsgevoelige functies:
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
-
geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
-
grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt;
-
groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
-
hogere grenswaarde:
een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
-
horecabedrijf:
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaks-functie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
-
hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
-
indelingslijn:
een op de kaart aangegeven lijn, die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarvoor verschillende bestemmingsregelingen gelden;
-
jachthaven:
lig- of bergplaats voor pleziervaartuigen;
-
kampeermiddel:
een mobiel en/of demontabel kampeermiddel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
-
kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening – niet zijnde detailhandel – al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;
-
kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
-
maatvoeringsvlak:
een als zodanig aangegeven vlak ter plaatse van de aanduiding “maatvoeringsvlak” ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak met het oog op een verschil in maatvoering;
-
maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van kinderopvang en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
-
mobiele en/of demontabel kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan; enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, op een (kleinschalig) kampeerterrein gedurende een periode ten hoogste 3 aansluitende maanden per kampeerseizoen;
-
peil:
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
-
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
-
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-
indien in of op het water wordt gebouwd:
-
het Nieuw Amsterdams Peil;
-
productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
-
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
-
risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
-
seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
-
uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
-
vast kampeermiddel:
een stacaravan, trekkershut of ander recreatief verblijf, welke naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en al dan niet direct steun vindt in of op de grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken;
-
verkoop van goederen via internet:
een vorm van detailhandel, dat vanuit een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
-
verkoopvloeroppervlak:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
-
voorkeursgrenswaarde:
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
-
winkel:
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
-
woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
-
wooneenheid:
een tot bewoning bestemd gebouw dat onderdeel uitmaakt van een bijzonder woongebouw en blijvend is bestemd voor permanente bewoning door een institutioneel huishouden;
-
woongebouw:
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
-
woonark:
drijvend object, in het algemeen niet bestemd of ingericht om te varen, doorgaans voorzien van een betonnen casco met vierkante of rechthoekige opbouw(en);
-
woonboot:
drijvend of varend object dat herkenbaar is aan casco, romp en opbouw als een (van origine) varend schip;
-
woonschip:
woonark of woonboot, uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd tot dag- of nachtverblijf van een of meer personen;
-
woonwagen:
en voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
-
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
-
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
-
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Maatschappelijk
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
terreinen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
wegen en paden;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van de verkeerssituatie en een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de in lid 2 onder a. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca, met uitzondering van aan de bestemming ondergeschikte verkoop van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse.
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen,
-
tuinen behorende bij woonschepen ter plaatse van de aanduiding 'tuin';
-
bijgebouwen behorende bij woonschepen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw';
met daaraan ondergeschikt:
-
wegen en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
waterlopen en waterpartijen.
De tuinen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' en de bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden uitsluitend gebruikt ten behoeve van de woonschepen ter plaatse van de aanduiding 'woonschepen' binnen de bestemming 'Water' waarmee zij door middel van de aanduiding 'relatie' zijn verbonden.
4.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bouwwerken in tuinen gelden de volgende regels:
-
gebouwen:
-
met uitzondering van erkers (tot een breedte van ten hoogste 50% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw en tot een diepte van ten hoogste 1 m, en een bouwhoogte van ten hoogste 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw) mogen geen gebouwen worden gebouwd;
-
ter plaatse van de aanduiding "tuin", niet zijnde gronden ter plaatse van de aanduidingen "tuin" en "bijgebouwen", mogen geen gebouwen worden gebouwd;
-
ter plaatse van de aanduidingen 'tuin' en 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van bijgebouwen per woonschip bedraagt maximaal 50 m2 met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij woonschepen niet meer mag bedragen dan 150m2;
-
de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bij een woonschip bedragen respectievelijk maximaal 3 m en 6 m.
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
-
met uitzondering van omgevingsvergunningvrije bouwwerken, geen gebouwen zijnde en vlaggenmasten met een bouwhoogte van niet meer dan 8 m mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 sub a. voor de bouw en de situering van aan- en uitbouwen en bijgebouwen in hoeksituaties met dien verstande dat:
-
ten hoogste 2,5 m voor de zijgevel van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan mag worden gebouwd;
-
de afstand ten opzichte van de weg of het openbaar groen niet minder dan 1 m mag bedragen;
-
de regels van de bestemming ‘Wonen’ voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor het overige onverkort van toepassing blijven.
Het bevoegd gezag kan met het oog op de verkeerssituatie en een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld voorwaarden verbinden aan de afmetingen en situering van aan- en uitbouwen en bijgebouwen.
Artikel 5 Verkeer – Verblijfsgebied
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer – Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
(woon)straten;
-
paden;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
waterhuishouding;
-
waterberging;
-
waterlopen en waterpartijen,
-
bestaande aanlegplaatsen;
-
drie ligplaatsen voor woonschepen ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats',
-
dagrecreatief medegebruik,
maar ook voor de daarbij behorende:
-
bermen en beplanting,
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers;
-
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
ontsluitingen en paden.
6.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, behalve ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats;
-
Ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', gelden de volgende regels:
-
het aantal woonschepen mag niet meer dan drie bedragen;
-
een woonschip mag maximaal 20 meter lang zijn;
-
een woonschip mag maximaal 5 meter breed zijn;
-
een woonschip mag maximaal 5 meter boven de waterlijn komen;
-
een woonschip mag maximaal 2 meter onder de waterlijn komen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
op deze gronden mogen geen steigers worden gebouwd;
-
op deze gronden zijn uitsluitende bestaande aanlegvoorzieningen toegestaan, met uitzondering van aanlegvoorzieningen ten behoeve van de ligplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats';
-
de bouwhoogte van de andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de woonsituatie;
-
de milieusituatie;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden,
nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 7 Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
woningen, al dan niet in combinatie met:
-
ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
verkoop van goederen via internet;
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen,
met de daarbij behorende:
-
erven;
-
paden;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
als hoofdgebouw dienen uitsluitend woningen te worden gebouwd;
-
het aantal woningen bedraagt ten hoogste het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”;
-
een hoofdgebouw dient uitsluitend binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
-
de afstand van niet-aaneen gebouwde zijden van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,5 m dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze minder is;
-
de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
-
de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 11 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
-
de dakhelling van een hoofdgebouw mag, met uitzondering van de bestaande plat afgedekte delen, niet minder dan 20° en niet meer dan 60° bedragen;
-
voor de gronden ter plaatse van de aanduiding "twee-aaneen" zijn uitsluitend twee aaneengebouwde woningen toegestaan.
-
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen per hoofdgebouw mag niet meer dan 75 m² bedragen, wanneer de gezamenlijke oppervlakte van het bouwperceel en de gronden bestemd als tuin meer is dan 500 m² mag deze oppervlakte ten hoogste 100 m² bedragen;
-
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen, met een maximum van 75 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
-
ten hoogste 50% van het erf buiten het bouwvlak gelegen mag worden bebouwd, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer is;
-
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen; de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 2,5 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien hoger;
-
de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw; de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
de dakhelling van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet minder dan 15° bedragen, tenzij deze gebouwen plat zijn afgedekt;
-
de afstand tussen vrijstaande bijgebouwen onderling en ten opzichte van het hoofdgebouw met aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet minder dan 1 m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,5 m bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
-
het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande bijgebouwen voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor detailhandel met uitzondering van de verkoop van goederen via internet en overige bedrijfs- en/of de daarvoor benodigde opslagruimte;
-
in de in lid 7.2 onder a. genoemde hoofdgebouwen een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf uit te oefenen in strijd met de onderstaande regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;
-
alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;
-
detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;
-
horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
-
vanuit de in lid 7.2 onder a. genoemde hoofdgebouwen de verkoop van goederen via internet uit te oefenen in strijd met de onderstaande regels:
-
ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;
-
alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;
-
er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;
-
er geen afhaal van goederen plaatsvindt;
-
er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;
-
er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;
-
de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 - 19:00 uur).
Artikel 8 Leiding - Riool
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming) tevens bestemd voor de aanleg en instandhouding van (riool)persleidingen met een met belemmerde strook ter breedte van 3 m aan weerszijden van de hartlijn van de (riool)persleiding ter plaatse van de aanduiding “hartlijn leiding – riool”.
8.2 Bouwregels
-
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mag op of in deze gronden niet worden gebouwd, anders dan voor deze bestemming.
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de (riool)persleidingen, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 8.2 sub a en lid 8.2 sub b en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
-
het bepaalde in lid 8.2 sub a en lid 8.2 sub c en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting;
-
het wijzigen van het maaiveldniveau door bijvoorbeeld ontgronding of ophoging;
-
het verrichten van grondroerende activiteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
-
het aanbrengen van gesloten verhardingen;
-
het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
-
het indrijven van voorwerpen in de bodem.
-
Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld onder a, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
-
Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
-
voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
-
mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet Informatie uitwisseling Ondergrondse Netwerken;
-
reeds in uitvoering op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
-
worden uitgevoerd ten behoeve van de instandhouding van de (riool)persleiding(en).
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Veegplan Achtkarspelen”.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Planologisch Bestaande Situatie
Het voorliggende veegplan heeft betrekking op een vijftal verschillende plangebieden. Onderstaand worden de locaties genoemd waarop dit veegplan betrekking heeft en wordt het daar geldende bestemmingsplan puntsgewijs maar beknopt toegelicht.
-
Lutkepost in Buitenpost: hier geldt de beheersverordening dorpen Achtkarspelen (verbeelding: Buitenpost-Lutkepost). De beheersverordening is op 16 juni 2016 door de gemeenteraad vastgesteld. Op grond van deze verordening hebben de gronden de bestemming Woondoeleinden en zijn maximaal 12 woningen toegestaan. Het aantal woningen is geregeld door middel van een aanduiding. Voor wat betreft parkeren wordt aangesloten bij de normering voor woningen.
-
Waling Dijkstrastraat 8 te Buitenpost: het bestemmingsplan dat hier geldt is 'Buitenpost - Dorp' vastgesteld op 3 februari 2011. Het betreffende stukje grond heeft hierin de bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied'. Het betreft een stuk grond van ca. 215 m². Voor wat betreft parkeren wordt aangesloten bij de normering van het plan Lutkepost.
-
De Haven te Twijzel: voor deze locatie gelden twee bestemmingsplannen. Het water valt binnen het bestemmingsplan 'Buitengebied' vastgesteld op 6 maart 2014 en heeft de bestemming 'Water' en de dubbelbestemming 'Leiding - Riool'. De oever en de gronden voor de tuinen van de schepen vallen binnen de Beheersverordening dorpen Achtkarspelen vastgesteld op 16 juni 2016 en hebben de bestemmingen 'Verkeers- en verblijfsdoeleinden (Verkeer - Verblijfsgebied)' en 'Agrarische doeleinden (Agrarisch)'.Voor wat betreft parkeren wordt aangesloten bij de normering voor woningen.
-
Fûgelkamp: Ook hier geldt de beheersverordening dorpen Achtkarspelen. De betreffende gronden vallen deels binnen de bestemming 'Verkeers- en verblijfsdoeleinden' en deels binnen de bestemming 'Maatschappelijke doeleinden' met de aanduiding 'begraafplaats'. Voor wat betreft parkeren wordt aangesloten bij de normering voor woningen.
-
B.J. Schurerweg te Surhuisterveen: voor deze locatie is het geldende planologische regime tevens de beheersverordening dorpen Achtkarspelen. Het gaat om een weg die momenteel is bestemd als 'Verkeers- en verblijfsdoeleinden'.
1.2 Nieuwe Situatie
Nu duidelijkheid bestaat over de planologisch bestaande situatie wordt ingegaan op het planvoornemen zelf. Per locatie wordt een en ander toegelicht.
-
Lutkepost in Buitenpost: het is de bedoeling dat dertien in plaats van twaalf woningen kunnen worden gebouwd. Ten behoeve van dit voornemen bevat de verbeelding van dit veegplan, in afwijking op de beheersverordening, de aanduiding dat maximaal dertien woningen zijn toegestaan. Voor wat betreft parkeren wordt aangesloten bij de normering voor woningen.
-
Waling Dijkstrastraat 8 te Buitenpost: het is de bedoeling dat het stukje Verkeer-Verblijfsgebied wordt herbestemd als 'Wonen'. Hierbij worden geen nieuwe bouwvlakken ingetekend, maar wordt een gebruik als bijbehorend tuin en/of erf toegestaan.
-
De Haven te Twijzel: het is de bedoeling dat binnen deze locatie ligplaatsen voor drie woonschepen worden toegestaan met daarbij behorende tuinen en schuurtjes. Voor wat betreft parkeren wordt aangesloten bij de normering voor woningen.
-
Fûgelkamp: het is de bedoeling dat de gronden worden gebruikt voor woningbouw. Hiermee is reeds rekening gehouden sinds 2013. De momenteel geldende bestemmingen worden gewijzigd naar de bestemming 'Wonen'. Ter plaatse worden, maximaal vier woningen in de vorm van een twee-onder-een-kapwoningen mogelijk gemaakt. Voor wat betreft parkeren wordt aangesloten bij de normering voor woningen.
-
B.J. Schurerweg te Surhuisterveen: bij deze locatie is het de bedoeling dat het schoolplein van de naburige school wordt uitgebreid. Hiertoe moet de geldende bestemming worden gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk'.
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Volkshuisvestelijke Onderbouwing
Fûgelkamp, Harkema
Het voorliggende bestemmingsplan maakt een ontwikkeling van 4 woningen aan de Fûgelkamp in Harkema mogelijk, in de vorm van 2x een 2-onder-1-kapwoning. Voor deze locatie is geen buitenstedelijk richtgetal benodigd, omdat de locatie ligt binnen Bestaand Stedelijk Gebied (BSG). Op dergelijke locaties kan plafondloos worden gebouwd. Daarnaast is een aantal van 4 woningen een beperkt aantal. Desalniettemin wordt hieronder de behoefte voor het plan volkshuisvestelijk onderbouwd.
Kwantitatieve behoefte
In het gemeentelijk Woningbouwprogramma 2014-2020, vastgesteld op 5 maart 2015, is aangegeven aan welke locaties woningbouwruimte wordt toegekend en in welke aantallen. De locatie Fûgelkamp Harkema is niet opgenomen in dit programma. Omdat de gemeente vanaf circa 2025 te maken krijgt met een afnemende woningbehoefte, veroorzaakt door huishoudenskrimp, is de behoefte aan extra plannen aan de woningvoorraad beperkt. Wanneer geredeneerd wordt vanuit het aantal woningen waaraan behoefte is, loopt de netto woningbehoefte in de periode tot 2025 in Harkema, op basis van verschillende prognoses en scenario’s, uiteen van 5 tot 65 woningen (Woningmarktanalyse Harkema, KAW juni 2016, Regionale Woningmarktanalyse, KAW juni 2017).
Kwantitatief aanbod
Om de behoefte aan een bepaald plan in beeld te kunnen brengen, dient de aantoonbare vraag verminderd te worden met het aanbod in planologische besluiten, ook als het feitelijk nog niet is gerealiseerd (harde plancapaciteit).
De harde plancapaciteit in Harkema is beperkt tot enkele woningen. Daarnaast is er een aantal woningbouwplannen in voorbereiding (zachte plancapaciteit). Hierbij gaat het om circa 50 woningen. Omdat een deel van deze plannen zich nog in de beginfase van de planvorming bevindt, is daadwerkelijke realisatie onzeker (planuitval). Daarnaast is het mogelijk bij deze plannen te sturen op aantal, segment en fasering. Uitgaande van de bovenkant van de bandbreedte, kan geconcludeerd worden dat het plan inspeelt op een kwantitatieve woningbehoefte. Daarnaast blijkt dat het plan inspeelt op een kwalitatieve woningbehoefte. Hierop wordt hierna ingegaan.
Kwalitatieve behoefte
De woningbouwlocatie bevindt zich in het dorp, in de nabijheid van voorzieningen. De kavels hebben een omvang van circa 330 m2. Dit maakt dat de woningen naar verwachting in het middensegment vallen en daardoor bereikbaar zijn voor een brede doelgroep. De woningen zijn met name geschikt voor (startende) gezinnen. Onder deze doelgroep is voorlopig nog behoefte aan passende woningen, omdat voormalige gezinnen (‘empty nesters’) en senioren eengezinswoningen bezet houden.
Het plan onderscheidt zich van andere woningbouwontwikkelingen in Harkema, die zich óf op het hogere segment richten (Wide Pet Zuid en Betonwei) óf op de (sociale) huursector (Nijebuorren 11 en de Gymzaal-/tennisbaanlocatie aan de Nijebuorren/ Nijkamp). Bovendien spelen deze plannen in op andere doelgroepen (m.n. senioren) en andere woningtypes (appartementen/grote vrijstaande woningen)
Op basis van bovenstaande onderbouwing kan geconcludeerd worden dat de behoefte aan de 4 woningen aan de Fûgelkamp in Harkema voldoende is.
Lutkepost Buitenpost
Op grond van het vaststelde bestemmingsplan zijn op deze locatie maximaal 12 woningen toegestaan. Het voorliggende bestemmingsplan maakt de realisatie van 13, in plaats van 12 woningen mogelijk, waardoor één woning extra aan de voorraad wordt toegevoegd. Ondanks dat deze locatie binnen de bebouwde kom ligt, valt deze buiten de contour Bestaand Stedelijk Gebied (BSG), wat betekent dat de extra woning ten laste komt van het buitenstedelijk richtgetal, waarvoor met de provincie een maximum overeengekomen is.
In het woningbouwprogramma 2014-2020, vastgesteld op 5 maart 2015, is vastgelegd aan welke plannen de woningbouwruimte wordt toegekend en in welke aantallen. Daarnaast zijn de posten ‘Buitengebied – flexibel’ en ‘Buitengebied – incidenteel’ opgenomen. Door de extra woning ten laste te laten komen van de post Buitengebied-flexibel, wordt ruimte geboden voor deze extra woning.
Uit de regionale woningmarktanalyse (KAW, juni 2017) blijkt dat Buitenpost een van de kernen in de regio is die voorlopig nog een groeiende woningbehoefte kent. Woningen op deze locatie vallen in het middensegment. Door een woning op deze plek toe te staan wordt ingespeeld op de behoefte van een brede doelgroep, waaronder gezinnen. Vanuit kwalitatief als kwantitatief oogpunt is er daarmee voldoende behoefte voor deze extra woning.
Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten
3.1 Inleiding
Met omgevingsaspecten wordt gedoeld op diverse omgevings- en milieuaspecten die op grond van wet- en regelgeving van invloed kunnen zijn op het gebruik van de in het plangebied liggende gronden, en/of waar de voorgenomen ontwikkelingen effect op kunnen hebben. Hierbij kan gedacht worden aan onderwerpen als bodem, water, archeologie, geluidhinder, luchtkwaliteit, externe veiligheid en ecologie. In dit hoofdstuk worden deze onderwerpen behandeld.
3.2 Toetsing
Lutkepost in Buitenpost
Momenteel geldt voor het plangebied de beheersverordening dorpen Achtkarspelen. Deze beheersverordening continueert in feite het bestemmingsplan 'Buitenpost-Lutkepost' dat oorspronkelijk is vastgesteld op 23 april 2009. Dit bestemmingsplan maakte 174 nieuwe woningen mogelijk en heeft de gevolgen hiervan op de omgeving uitvoerig onderzocht. De toevoeging van 1 woning waarbij gebruik gemaakt wordt van het bestaande bouwvlak levert geen dusdanig gewijzigde omstandigheden op dat niet langer kan worden uitgegaan van het onderzoek dat destijds is verricht. Ook zal moeten worden aangesloten bij de welstandcriteria, gebiedstype 10, deze is als bijlage bij de toelichting opgenomen. Om die redenen wordt geconcludeerd dat er geen omgevingsaspecten zijn die in de weg staan aan het onderhavige planvoornemen.
-
Waling Dijkstrastraat 8 te Buitenpost
Er hoeven voor de uitbreiding van de woonbestemming ten koste van de verkeerbestemming geen nadere onderzoeken te worden uitgevoerd. Het betreft een stuk grond van ca. 215 m², dat enkel zal bijbehorende tuin en/of erf zal worden gebruikt. Er is geen bedrijvigheid in de omgeving aanwezig, waarmee in het kader van de milieuafstanden rekening moet worden gehouden. Voor het overige wordt geen nieuwe bebouwing mogelijk gemaakt. Het enige dat gebeurt is dat het stuk weg ter plaatse wordt verwijderd.
-
De Haven te Twijzel
Met het plan worden ligplaatsen voor woonschepen mogelijk gemaakt. Daarbij worden bijgebouwen bij de woonschepen mogelijk van max. 50 m², per woonschip, met een maximale goothoogte van 3 meter en bouwhoogte van 6 meter. De begrenzing van het perceel loopt tot de waterlijn. In verband met de ruimtelijke kwaliteit is bij de Woonschepenverordening een beeldkwaliteitskader (welstandscriteria) woonschepen vastgesteld. De woonschepen moeten aansluiten bij de welstandcriteria, objectgerichte criteria woonschepen. Deze is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd. Aan de hierin gestelde criteria dient het woonschip te voldoen. Deze aanpassing van het bestemmingsplan ziet toe op de formalisering van een reeds ingezette ontwikkeling om de haven hiervoor geschikt te maken. Om die reden wordt ook een reeds als groentetuin in gebruik genomen stukje weiland nu als ‘Tuin’ gekoppeld aan het plan. Voor wat betreft de bijgebouwen bij de woonschepen wordt aangesloten de welstandsnota en dan gebiedsnummer 16 Buitengebied.Vanwege het betrekkelijk ondergeschikte voornemen is het plan gerelateerd aan de omgevingsfactoren zoals beoordeeld in de vigerende bestemmingsplannen. Daaruit blijkt dat er geen bijzondere milieuaspecten aan de orde zijn.
Ecologisch onderzoek: Voor de betreffende locatie heeft wel een ecologische inventarisatie plaatsgevonden. Deze ecologische inventarisatie is als bijlage 3 bij de voorliggende toelichting opgenomen. Uit de inventarisatie blijkt dat op basis van de uitgevoerde ecologische inventarisatie, gezien de aangetroffen terreinomstandigheden en de aard van de ontwikkeling, een voldoende beeld van de natuurwaarden ontstaan.
Uit de ecologische inventarisatie is naar voren gekomen dat een aanvullend onderzoek in het kader van de Wnb of het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet noodzakelijk is. Bij uitvoering van het plan dient lichtuitstraling richting de Twizelerfeart te worden voorkomen. Daarnaast dient bij de uitvoering van het plan rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels. In dat geval is een ont-heffing van de Wnb voor soorten of een vergunning op grond van de Wnb voor gebieden op voor-hand niet nodig voor de beoogde activiteiten. De ontwikkeling is daarnaast op het punt van provinci-aal ruimtelijk natuurbeleid niet in strijd met de Verordening Romte Fryslân.
Op voorhand kan in redelijkheid worden gesteld dat natuurwet en -regelgeving de uitvoerbaarheid van het ruimtelijke plan niet in de weg staat.
-
Fûgelkamp
De richtafstand tot begraafplaats voor het aspect geluid is 10 meter op basis van de VNG brochure Milieuzoneringen en bedrijven (milieucategorie 1). De feitelijke afstand van de geplande woningen tot de grens van de begraafplaats bedraagt minder dan de richtafstand. Deze begraafplaats kent een geringe capaciteit en zal derhalve zelden tot geluidsoverlast leiden.Door het gebruik van omheiningen en groenafscheidingen zijn kleinere afstanden ook toelaatbaar. Hieraan zal ruimschoots worden voldaan.
De aanwezigheid van de begraafplaats vorm daarmee geen belemmering voor de woonbestemming. Er is verder geen bedrijvigheid in de omgeving aanwezig, waarmee in het kader van de milieuafstanden rekening moet worden gehouden.
Archeologie geen nadere onderzoeken noodzakelijk (zowel niet voor steentijd als ijzertijd). Dit blijkt uit de provinciale FAMKE kaarten.
Figuur 1, FAMKE kaart steentijd-bronstijd (bron: fryslan.maps.arcgis.com)
Figuur 2, FAMKE kaart ijzertijd-middeleeuwen (bron: fryslan.maps.arcgis.com)
Op voorhand is er geen belemmering vanuit het aspect bodem.
Met de aanvraag voor omgevingsvergunning zal middels een bodemrapport moeten worden aangetoond dat de beoogde functies zich er kunnen vestigen.
Uit de risicokaart blijkt dat zich in de omgeving van de locatie geen risicobronnen bevinden. Ook wordt geen risicobron toegevoegd. Hierdoor doen zich vanuit het perspectief externe veiligheid geen belemmeringen voor.
De weg de Fûgelkamp die langs het plangebied loopt is een 30 km/u weg. De Wet geluidhinder verplicht in dit geval daarom niet tot akoestisch onderzoek. Voor het overige zijn er tevens geen andere geluidsbronnen aanwezig waarvoor akoestisch onderzoek is vereist.
Stedenbouwkundig is de locatie geschikt: De locatie is gesitueerd aan een bestaande ontsluitingsweg en de verkaveling sluit goed aan bij de bestaande bebouwingsstructuur in de directe omgeving. De woningbouwlocatie bevindt zich in het dorp, in de nabijheid van voorzieningen. De kavels hebben een omvang van circa 330 m2. Dit maakt dat de woningen naar verwachting in het middensegment vallen en daardoor bereikbaar zijn voor een brede doelgroep. De woningen zijn met name geschikt voor (startende) gezinnen. Onder deze doelgroep is voorlopig nog behoefte aan passende woningen, omdat voormalige gezinnen (‘empty nesters’) en senioren eengezinswoningen bezet houden.
Het plan onderscheidt zich van andere woningbouwontwikkelingen in Harkema, die zich óf op het hogere segment richten (Wide Pet Zuid en Betonwei) óf op de (sociale) huursector (Nijebuorren 11 en de Gymzaal-/tennisbaanlocatie aan de Nijebuorren/ Nijkamp). Bovendien spelen deze plannen in op andere doelgroepen (m.n. senioren) en andere woningtypes (appartementen/grote vrijstaande woningen)
Er kan geconcludeerd worden dat de behoefte aan de 4 woningen voldoende is.
De woningen moeten aansluiten bij de welstandcriteria, gebiedstype 10, deze is als bijlage bij de toelichting opgenomen.
Veranderingen in de luchtkwaliteit worden grotendeels veroorzaakt door de toename van het verkeer. Als aannemelijk is dat er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het project. In dit geval is er van een feitelijke of dreigende overschrijding geen sprake. In de provincie Fryslân zijn de achtergrondconcentraties PM10 en NO2 laag. De afgelopen jaren zijn berekeningen uitgevoerd voor verschillende provinciale wegen met de hoogste verkeersintensiteiten. De uitkomsten hiervan geven aan dat de grenswaarden niet worden overschreden. Nu op de drukste wegen in onze provincie de grenswaarden niet worden overschreden kan gelet op de verkeersintensiteit. Rondom het betreffende gebied aan de Fûgelkamp wordt geconcludeerd dat een overschrijding van grenswaarden niet te verwachten is.
Ecologisch onderzoek: de zorgplicht die staat vastgelegd in artikel 1.11 Wet Natuurbescherming bewerkstelligt dat eenieder die weet dat door zijn handelen of nalaten kan vermoeden dat dit negatieve gevolgen heeft voor Natura 2000-gebieden, een bijzonder natuurgebied of in het wild levende dieren en planten dit handelen of nalaten achterwege laat of maatregelen neemt om de gevolgen hiervan te beperken of voorkomen. Voor wat betreft het plangebied gaat het hier om een perceel met gras en enkele opgaande jonge boomaanplant waaraan geen bijzondere ecologische waarden zijn te verbinden. Daarbuiten zal worden ingezet op het verplanten van de jonge aanplant. Nadere ecologisch onderzoek is in dit geval niet zinvol.
Watertoets: Ruimtelijke ontwikkelingen mogen geen negatieve invloed hebben op het watersysteem in een peilgebied. Hierdoor is het overleggen met de waterbeheerder verplicht. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Wetterskip Fryslân. Om aan deze verplichting te voldoen is advies gevraagd van het Wetterskip. Geconstateerd wordt dat extra verharding ter grootte van circa 800 m² wordt gerealiseerd en dat de waterhuishoudkundige situatie verslechtert wanneer geen compenserende maatregelen worden getroffen. De compenserende maatregelen houdt in dat 80 m² aan waterberging wordt gecreëerd. Geconcludeerd wordt dat het plan niet tegen belemmeringen aanloopt vanuit waterhuishoudkundig oogpunt, aangezien in 2016 al een sloot is gegraven voor een deugdelijke perceelafscheiding met het nabijgelegen begraafplaats. De sloot wordt tevens aangemerkt als compensatie voor het plan van 80 m². Hiermee wordt voldaan aan de compensatienorm.
-
B.J. Schurerweg te Surhuisterveen
Op deze locatie wordt het schoolplein uitgebreid. Voor het overige worden geen nieuwe vormen van bebouwing toegestaan. Op basis van de VNG brochure dient de te hanteren afstand minimaal 10 meter ten opzichte van gemengd gebied. Hieraan wordt voldaan. Doordat er voor het overige geen bebouwing wordt mogelijk gemaakt doen zich geen belemmeringen voor.
3.3 Conclusie
Gelet op het voorgaande kan worden geconcludeerd dat het plan niet tegen belemmeringen aanloopt die zijn te relateren aan de verschillende planologisch relevante omgevingsaspecten.
Hoofdstuk 4 Juridische Toelichting
4.1 Algemeen
Dit bestemmingsplan is een partiële herziening van diverse bestemmingsplannen en de beheersverordening dorpen Achtkarspelen. Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels. In de volgende paragrafen wordt nader ingegaan op de verbeelding en de regels.
Voor dit bestemmingsplan zijn de regels van de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012) toegepast. Met deze standaard worden de regels en de verbeelding zodanig opgebouwd en ingericht dat bestemmingsplannen goed met elkaar kunnen worden vergeleken.
Het bestemmingsplan wordt in digitale vorm vastgesteld, tegelijk met een verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Als de digitale en papieren verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.
4.2 Regels
In de regels zijn de bestemmingen integraal opgenomen. Hierin zijn alleen wijzigingen aangebracht voor zover die nodig zijn om de gewenste ontwikkeling mogelijk te maken. Daarnaast zijn de standaardregels opgenomen, zoals die in ieder bestemmingsplan moeten worden opgenomen, zoals de anti-dubbeltelregel, het overgangsrecht en de slotregel.
Voor zover in dit bestemmingsplan wordt gesproken van bestaand, wordt onder de 'inwerkingtreding van dit plan' verstaan het tijdstip van de inwerkingtreding van het Veegplan.
4.3 Verbeelding
De verbeelding bevat een aantal bestemmingen. Deze bestemmingen geven de veranderingen op de verbeelding weer ten opzichte van de geldende plannen en de beheersverordening. Waar ter plaatse een (gekleurde) bestemming op de verbeelding is opgenomen, wordt de bestemming uit deze plannen en/of verordening geheel vervangen door de bestemming uit het veegplan (inclusief nieuwe aanduidingen waar nodig). Ook de voor dat bestemmingsvlak geldende functie- en gebiedsaanduidingen zijn weer opgenomen op de verbeelding; ook als hieraan niets is veranderd.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
In het kader van de inspraak heeft het voorontwerp-bestemmingsplan ‘Veegplan’, dat in een planologische regeling voorziet voor een vijftal locaties in de gemeente Achtkarspelen, in de periode van 28 juni tot en met 25 juli 2018 ter visie gelegen. Binnen deze periode is één inspraakreactie bij de gemeente binnengekomen. Daarnaast is het voorontwerp opgestuurd naar de overlegpartners: In dit geval de provincie Fryslân en het Wetterskip Fryslân. Van de provincie Fryslân is een overlegreactie ontvangen.
De betreffende inspraakreactie en overegreactie kunnen desgewenst ingezien worden op het gemeentehuis.
Hieronder wordt ingegaan op de verschillende punten, zoals die zijn genoemd in de inspraak- en in de overlegreactie. Deze zijn kort samengevat en daaronder van een gemeentelijke reactie voorzien.
5.1.1 Inspraakreactie
Inspraakreactie omwonenden Fûgelkamp (7 adressen):
De inspraakreactie van 18 juli 2018 richt zich tegen de locatie Fûgelkamp in Harkema, waarvoor in het voorontwerp-bestemmingsplan een woonbestemming is opgenomen voor 2 x 2^kap woningen. Eerder hebben de omwonenden (7 adressen) hun bezwaren ook kenbaar gemaakt en deze worden onverkort gehandhaafd, zo is te lezen in de inspraakreactie van 18 juli 2018.
Eerder hebben de omwonenden van de Fûgelkamp tijdens verschillende momenten de volgende (bezwaar)punten aangedragen met betrekking tot nieuwe woningbouw aan de Fûgelkamp:
-
In de brief van 18 juli 2016 van de omwonenden (zelfde 7 adressen) worden de volgende bezwaren genoemd: De bestemming is begraafplaats; de verwachting was/ is dat deze bestemming in stand blijft. Het adres Fûgelkamp 13 wordt volledig ingebouwd, andere woningen raken hun vrije uitzicht kwijt en er ontstaat een hogere verkeersintensiteit. Daardoor is er derving van het woongenot.
-
De brief van 6 juni 2017 is dezelfde als die van 18 juli 2016.
-
De brief van de zeven adressen omwonenden die gestuurd is in verband met de informatiecarrousel van de gemeenteraad op 24 mei 2018. Hierin staan dezelfde argumenten als in de brief van 18 juli 2016. Als extra wordt in de brief van 24 mei genoemd: Er verdwijnt een heel stuk groen uit de wijk, een speelvoorziening voor de kinderen verdwijnt (voetballen, tennissen, gymnastieken etc., verder geen mogelijkheden om te spelen) en wat zijn de gevaren betreft de kwaliteit van het slootwater?
-
De brief met de inspraakreactie aan de gemeenteraad van 31 mei 2018. Hierin wordt als extra aangevoerd: Woningbouw werd een optie toen de gemeente eigenaar werd van de gronden; voor bouwbedrijf U. Veenstra was er destijds geen mogelijkheid voor woningbouw.
Er is geen uitnodiging van de gemeente geweest over de invulling van het plan of een mogelijkheid om de bezwaren toe te lichten. Volgens de betreffende omwonenden zou de begrafenisvereniging volgens het koopcontract geen bezwaar mogen maken. Verder geven de betreffende omwonenden aan dat de gewijzigde bestemming ook voorziet ook in aanleg van een sloot. Zij waarschuwen in dat verband voor het gevaar voor verdrinkingen van kinderen.
Wij gaan hieronder op de verschillende genoemde (bezwaar)punten in.
-
De omwonenden wijzen in hun inspraakreactie op de plotselinge koerswijziging van de gemeente ten aanzien van de bestemming. De verwachting van omwonenden was/ is dat het betreffende perceel bestemd was voor de uitbreiding van de begraafplaats. Is er een financieel motief, zo vragen de omwonenden zich af?
Reactie gemeente:
De grond is in 2013 aangekocht door de gemeente uit de failliete boedel van bouwbedrijf U. Veenstra met het doel om hier, aan de Fûgelkamp, woningbouw mogelijk te maken. In een bestemmingsplan, die de wettelijke bestemmingsplanprocedure moet doorlopen, moet dit planologisch-juridisch worden geregeld.
In het verleden waren de betreffende gronden aan de Fûgelkamp bestemd voor de uitbreiding van de begraafplaats. Sinds de aankoop van de gronden door de gemeente is vervolgens het grootste deel verkocht aan de begrafenisvereniging. Het deel, direct aan de Fûgelkamp, is destijds (2013) gereserveerd voor mogelijke woningbouw. Door de toegenomen vraag naar woningen de laatste 2 jaar en de woningbouwopgave, waarbinnen de 2 x 2^onder een kap woningen passen, is besloten de woningen binnen dit veegplan mogelijk te maken.
Bestemmingen worden in de loop der tijd vaak gewijzigd. In zijn algemeenheid kan dan ook niet verwacht worden dat bestemmingen altijd hetzelfde blijven; er kunnen aan een bestemmingsplan dan ook geen blijvende rechten worden ontleend. Er geldt ook geen recht op vrij uitzicht. In een dorp kunnen zich ontwikkelingen voordoen die leiden tot een veranderingen, ook wat het uitzicht betreft.
-
De omwonenden zijn niet overtuigd van de noodzaak om een viertal nieuwe woningen te bouwen aan de Fûgelkamp
Reactie gemeente:
In de toelichting van het (ontwerp) bestemmingsplan wordt nader op het volkshuisvestelijke aspect (kwantitatief en kwalitatief) ingegaan. Daarnaar wordt hier verwezen. Daarnaast is ook in de toelichting weergegeven dat de locatie stedenbouwkundig geschikt is: De locatie is gesitueerd aan een bestaande ontsluitingsweg en de verkaveling sluit goed aan bij de bestaande bebouwingsstructuur in de directe omgeving. De woningbouwlocatie bevindt zich in het dorp, in de nabijheid van voorzieningen. Gelet op de doelgroep voor de woningen is de omvang van de individuele kavels van ca. 335 m2 passend. Dit is voor woningen, die naar verwachting in het middensegment vallen, een zeer normale kavelomvang.
De gemeentelijke woningbouwopgave is een belangrijk algemeen belang. De gemeente draagt op deze manier bij om woningbouw mogelijk te maken binnen het bestaande stedelijk gebied.
Binnen het bestaande stedelijke gebied (de zgn. BSG contour) kan in principe plafondloos worden gebouwd. Dit past in het overheidsbeleid om uit een oogpunt van zorgvuldig ruimtegebruik het buitengebied zo veel mogelijk te ontzien bij nieuwe bouwplannen en deze zoveel mogelijk binnen de bestaande kernen te concentreren, zoals hier het geval is. De vier woningen zijn gereserveerd in het Woningbouwprogramma 2014-2020 en worden meegenomen in de actualisatie van het Woningbouwprogramma (2019).
Overigens worden de gronden van de oude tennisbaan en het oude gymnastieklokaal in Harkema al ingevuld met sociale huurwoningen (corporatiewoningen).
-
Volgens de omwonenden zal de leefbaarheid in de buurt aanzienlijk verslechteren als er woningbouw op de groenstrook plaatsvindt. Het wordt overvol met vier huizen op een relatief klein perceel.
Reactie gemeente:
Het is duidelijk dat het voller met woningen wordt. Dat het overvol wordt, vindt de gemeente niet. Het betreft een woonbuurt met 2^1 kap woningen, maar ook vrijstaande woningen met grote tuinen. Ook blijft er voldoende groen in de omgeving over.
De verkeersintensiteit zal iets toenemen, maar deze toename is gelet op weginfrastructuur die hoort bij een woonwijk niet dusdanig dat sprake zal zijn van een onaanvaardbare toename van wegverkeer in de wijk. De toename is voor 4 woningen beperkt en gelet op het feit dat het hier om een woonwijk gaat met een voldoende ontsluiting, zal dit niet leiden tot een onacceptabele situatie.
Voor de woningen aan de Fûgelkamp geldt een norm van 1,8 parkeerplaats per woning. Omdat de woningen een eigen oprit (met garage) krijgen (is 4 x 1 parkeerplaats), zullen in het openbaar gebied nog 0,8 x 4 = 4 parkeerplaatsen gecreëerd moeten worden. Dit kan in de omgeving van de nieuwbouw, zoals bij de achteringang van de begraafplaats (graskeien). In overleg met de omwonenden kan dit bij de inrichting van het gebied binnen de keerlus worden besproken.
-
De omwonenden geven aan dat het gespreksverslag nog niet is opgestuurd.
Reactie gemeente:
Het definitieve gespreksverslag is begin september 2018 opgestuurd naar de omwonenden en de raadsleden. De wethouder heeft de besproken punten/ afspraken al wel benoemd tijdens de raadsvergadering van 21 juni 2018.
-
De omwonenden gaan in hun inspraakreactie nog in op de overeenkomst, die is gesloten tussen de gemeente en de begrafenisvereniging Memento Mori.
Reactie gemeente:
De gemeente heeft maximale ruimte tegen een acceptabele grondprijs aan de begrafenisvereniging Memento Mori grondprijs willen bieden en daarom de geprojecteerde kavels voor een zo groot mogelijk deel op oorspronkelijk bij de gemeente in eigendom zijnde grond geprojecteerd. Contractueel liggen de afspraken met Memento Mori vast in de met de gemeente gesloten koopovereenkomst. In de koopovereenkomst uit 2013 is geen bepaling opgenomen over het niet mogen indienen van een bezwaarschrift tegen de vier beoogde woningen aan de Fûgelkamp, zoals de omwonenden aangeven. In de koopovereenkomst is onder artikel 12 alleen aangegeven:
“Het is de kopers bekend dat de verkoper tussen de nieuwe grens van het aan te kopen perceel en de Fûgelkamp 2 x 2 onder 1 kap wil laten bouwen, e.e.a. op bijgaande tekening schetsmatig aangegeven. De verkoop van het onderhavige perceel maakt onderdeel uit van deze ontwikkeling.”
Uit onderzoek in het gemeentelijk archief naar de stukken met betrekking tot de plannen van bouwbedrijf U. Veenstra is niet gebleken van een aanvraag van het bouwbedrijf, waarin hij plannen voorstelt of een verzoek bij de gemeente neerlegt voor woningen op de betreffende locatie aan de Fûgelkamp.
-
De omwonenden vinden de geplande kavels zodanig ondiep dat ze dicht op de begraafplaats komen (grafrust).
Reactie gemeente:
De term grafrust wordt in het algemeen gebruikt als een graf een bepaalde periode niet wordt geruimd. Dat is hier niet aan de orde; er worden geen graven geruimd ten behoeve van de woonbestemming. Als door insprekers gedoeld wordt op de relatief kleine afstand tussen de voorziene woningen en de begraafplaats dan het volgende.
In het kader van het bestemmingsplan moet worden bezien of de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor gronden in de directe nabijheid van een begraafplaats met de aanwezigheid van die begraafplaats verenigbaar zijn te achten. Het gebruik van de betrokken gronden dient elkaar in het bijzonder vanuit het oogpunt van geluid en zicht zo weinig mogelijk negatief te beïnvloeden. Bij de beoordeling daarvan zijn de maximale mogelijkheden van het bestemmingsplan uitgangspunt. Het toegestane gebruik van woningen en begraafplaats botst niet met elkaar. Een gebruik als woning verstoort niet de rust en ingetogenheid van een begraafplaats.
In de uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' die door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in overleg met het ministerie van VROM is samengesteld, wordt gesproken van een minimale afstand van 0 tot 10 meter. Het aanhouden van deze afstand dient om de begraafplaats te beschermen voor overlast van omliggende functies. Hierbij moet gedacht worden aan visuele overlast (privacy) en rust op de begraafplaats, maar die is al te voorkomen door een haag of muur. Vandaar de mogelijke afstand van (bijna) 0 meter. Er ligt verder een sloot met een heg/ groenstrook rond de begraafplaats.
In het Besluit op de lijkbezorging staat alleen dat de afstand van een graf tot de erfafscheiding van de begraafplaats minimaal een meter moet zijn (art.6). Er gelden geen wettelijke (minimale) afstanden tussen een woning en een begraafplaats. De afstand kan in het kader van de toepassing van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (zie hierboven) door gemeenten in een bestemmingsplan worden bepaald.
Ten aanzien van de afstand tussen de begraafplaats en de beoogde woningen oordeelt de gemeente dat de aangehouden afstanden voldoende zijn om de rust en privacy over en weer te waarborgen.
-
De omwonenden geven aan dat er minder/ geen speelmogelijkheid en minder groen in de omgeving is door de beoogde woningbouw.
Reactie gemeente:
Rond de Fûgelkamp is aan de Klyster een speelveld, dat ligt op ca. 150 meter van de betreffende gronden voor de beoogde woningbouw. Een speeltuin is aanwezig aan de Boekweitstrjitte. De speelmogelijkheden verminderen, vooral in de directe omgeving van de omwonenden. Hierbij moet worden opgemerkt dat de betreffende gronden in het huidige bestemmingsplan ook al niet zijn bestemd als groenbestemming, maar een maatschappelijke bestemming (deels) en een bestemming ten behoeve van verkeers- en verblijfsdoeleinden (deels) hebben.
Daarnaast heeft de gemeente tijdens gesprekken op 18 juni 2018 en 15 november 2018 met een delegatie van de insprekers afgesproken dat er met de omwonenden gekeken zal worden naar mogelijkheden, waardoor het vierkant binnen de keerlus wel geschikt gemaakt zou kunnen worden voor speelactiviteiten. Als andere mogelijkheid voor het vierkant binnen de keerlus is vanuit de gemeente geopperd om daar iets in het kader van groenvoorziening te realiseren.
De insprekers hebben daarop aangegeven dat ze wel willen meepraten over de inrichting van het gebied (bijv. parkeren, groenaanleg, speelvoorziening) op het moment dat het bestemmingsplan onherroepelijk is; nu nog niet omdat verwachtingen met betrekking tot de eindsituatie nu nog te ver uit elkaar liggen. Omwonenden hebben bovendien nog niet over de inrichting van het gebied nagedacht.
-
De omwonenden maken zich zorgen om de kwaliteit van het grondwater en het gevaar van het slootwater voor kinderen
Reactie gemeente:
Er is de gemeente geen onderzoek bekend waaruit blijkt dat grondwater en oppervlaktewater in sloten naast begraafplaatsen aantoonbare verontreiniging of ziekteverwekkende stoffen bevatten. De ons bekende onderzoeken tonen geen relatie aan. Ziektekiemen kunnen in de grond, mede door de diepte van begraving, slechts zeer korte tijd voortleven.
Voor wat betreft de sloten rond de begraafplaats in Harkema is er geen aanleiding om deze te onderzoeken. De sloot achter de beoogde woningbouw staat doorgaans leeg en bij regenval heeft de sloot een goede doorstroming in noordoostelijke richting. Het gevaar voor spelende kinderen uit de omgeving, die in sloot kunnen vallen is daarmee zeer beperkt.
5.1.2 Overlegreactie
Overlegreactie van de provincie Fryslân
De provincie Fryslân voert twee punten aan in haar reactie van 17 juli 2018. Het eerste gaat over de woningbouw. De provincie geeft aan dat de 8 woningen in het Veegplan (waarvan de 4 aan de Fûgelkamp) in het gemeentelijk woonprogramma dienen te worden opgenomen.
Daarnaast adviseert de provincie om voor de locatie van de woonschepenligplaats een ecologisch onderzoek uit te voeren.
Reactie gemeente:
Ten aanzien van woonschepenligplaats is een ecologisch onderzoek uitgevoerd. Hieruit is naar voren gekomen dat het bestemmingsplan voor wat betreft de ecologische aspecten uitvoerbaar is. In de conclusie van de Ecologische Inventarisatie is namelijk het volgende geconcludeerd:
“Op basis van de uitgevoerde ecologische inventarisatie is gezien de aangetroffen terreinomstandigheden en de aard van de ontwikkeling een voldoende beeld van de natuurwaarden ontstaan. Uit de ecologische inventarisatie is naar voren gekomen dat een aanvullend onderzoek in het kader van de Wnb of het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet noodzakelijk is. Bij uitvoering van het plan dient lichtuitstraling richting de Twizelerfeart te worden voorkomen. Daarnaast dient bij de uitvoering van het plan rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels. In dat geval is een ontheffing van de Wnb voor soorten of een vergunning op grond van de Wnb voor gebieden op voorhand niet nodig voor de beoogde activiteiten. De ontwikkeling is daarnaast op het punt van provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet in strijd met de Verordening Romte Fryslân. Op voorhand kan in redelijkheid worden gesteld dat natuurwet en -regelgeving de uitvoerbaarheidvan het ruimtelijke plan niet in de weg staat.”
Voor wat betreft de acht woningen geldt dat deze zijn gereserveerd en worden meegenomen in de actualisatie van het Woningbouwprogramma (2019) inclusief de drie woonboten aan De Haven in Twijzel. Voor het overige wordt verwezen naar de volkshuisvestelijke onderbouwing in paragraaf 2.1 van de voorliggende toelichting.
5.2 Economische Uitvoerbaarheid
De Grondexploitatiewet, als onderdeel van de Wro, stelt een gegarandeerd kostenverhaal als eis aan bestemmingsplannen. In het kader van de Grondexploitatiewet dient een exploitatieplan te worden opgesteld indien er sprake is van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Hiervan is met voorliggend bestemmingsplan sprake. De gronden zijn echter in eigendom van de gemeente. De gemeente gaat over tot het verhaal van de kosten bij verkoop van de gronden. Hiermee is anderszins voorzien in het kostenverhaal en behoeft geen exploitatieplan te worden opgesteld.