Bestemmingsplan Bedrijvenpark Drachten-Azeven
Bestemmingsplan - Gemeente Opsterland
Onherroepelijk op 14-02-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 : Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1. plan:
het Bestemmingsplan Bedrijvenpark Drachten-Azeven van de gemeente Opsterland;
2. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0086.03BPBedrijvenpark-0301 met de bijbehorende regels en bijlage;
3. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
4. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
5. ABC-goederen:
auto's, boten, caravans en daarmee direct samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;
6. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
7. bebouwingspercentage:
een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
8. bedrijf:
een onderneming gericht op het bedrijfsmatig vervaardigen en/of bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen;
9. bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
10. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten, en dergelijke;
11. bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een bouwperceel, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
12. beperkt kwetsbaar object:
een beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
13. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
14. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
15. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
16. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
17. bouwmarkt:
een verkoopplaats, waarop het volledige assortiment aan (grove) bouwmaterialen, bouwgrondstoffen alsmede materialen voor het verrichten van bouw- en verbouwwerkzaamheden waaronder begrepen doe-het-zelf-producten, uit voorraad ten verkoop worden aangehouden;
18. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
19. bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
20. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
21. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
22. cultuurhistorische waarden:
waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van de geschiedenis;
23. dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
24. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
25. dienstverlening:
werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden al dan niet met inbegrip van ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van garagebedrijven;
26. distributiebedrijf:
een bedrijf dat hoofdzakelijk is gericht op opslag, voorraadbeheer, verzameling en doorvoer van goederen tussen bedrijven;
27. doe-het-zelf-producten:
- a. hout en houtwaren;
- b. stenen, dakpannen en dergelijke;
- c. bouwgrondstoffen en installatiemateriaal, waaronder sierpleisters, isolatiemateriaal, pvc-artikelen, elektriciteitskabels/-snoeren, fittingen en overige elektrische artikelen, voorzover ze als bouwmaterialen zijn aan te merken;
- d. pijpen, zand en cement;
- e. kozijnen en deuren;
- f. badkamers en kasten;
- g. verf en verfwaren, lijmen en kit;
- h. ijzerwaren;
- i. behang- en behangbenodigdheden;
- j. buiten-zonwering;
- k. open haarden;
- l. gereedschappen ten behoeve van de bouw;
28. erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
29. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
30. geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
31. groothandelsbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
32. grove bouwmaterialen / bouwgrondstoffen:
materialen waaruit op te richten bouwwerken primair zijn samengesteld, machines en materialen welke voor het verrichten van bouwwerkzaamheden nodig zijn. Onder bouwmaterialen wordt niet begrepen materialen welke uitsluitend dienen voor versiering, aankleding, inrichting en gebruik van bouwwerken;
33. hoogwaardig industrieel productiebedrijf:
een bedrijf dat hoofdzakelijk is gericht op de vervaardiging van kennisintensieve producten met een hoge toegevoegde waarde, met behulp van een vergevorderd niveau van productietechnieken;
34. hoogwaardig servicebedrijf:
een bedrijf - niet zijnde een kantoor - dat hoofdzakelijk is gericht op de verlening van kennisintensieve technische diensten in de vorm van onderhoud, reparatie en voorlichting ten aanzien van niet ter plaatse vervaardigde producten met een hoge toegevoegde waarde;
35. hoogwaardig groothandelsbedrijf:
een groothandelsbedrijf, met daarbij een uitstalling ten verkoop, welk bedrijf hoofdzakelijk is gericht op producten met een hoge toegevoegde waarde, niet zijnde agrarische producten, grondstoffen en halffabricaten, bouwmaterialen en consumptiegoederen uit de voedings- en genotmiddelenindustrie;
36. horecabedrijf:
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
37. horecavloeroppervlakte:
de oppervlakte van de ruimte binnen een horecabedrijf, die wordt gebruikt voor de verstrekking van dranken, etenswaren of logies, exclusief toilet-, keuken-, entree-, opslag- en administratieruimten, en dergelijke;
38. kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
39. kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
40. kap:
een dak met een zekere helling;
41. kiosk:
een gebouw waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van eenvoudige etenswaren en dranken, waarbij de verkoop zich uitsluitend aan het loket voltrekt;
42. kunstwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
43. kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
44. landschappelijke waarden:
waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied;
45. medium-tech industrieel productiebedrijf:
een bedrijf dat hoofdzakelijk is gericht op de vervaardiging van kennisintensieve producten met een gemiddelde toegevoegde waarde, met behulp van een gemiddeld technisch niveau;
46. meubels:
huisraad voor het stofferen van een vertrek, zoals tafels, stoelen, kasten en bedden;
47. nutsgebouw:
een gebouw ten behoeve van een nutsvoorziening, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen en telefooncellen;
48. nutsvoorziening:
een voorziening ten behoeve van milieuvoorzieningen, de telecommunicatie, de waterhuishouding, natuurbeheer en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval wordt verstaan bergbezinkbassins, centrale voorzieningen voor de afvalinzameling en zendmasten;
49. peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. voor het bouwen van bouwwerken in, op of over het water: de hoogte van het gemiddelde waterpeil;
50. productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
51. prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
52. reparatiebedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het herstel van gebruiksgoederen, zowel die welke dienen voor de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, als die welke daartoe niet dienen;
53. risicovolle inrichting:
een inrichting, waarbij volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
54. seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
55. servicebedrijf:
een bedrijf - niet zijnde een kantoor - dat hoofdzakelijk is gericht op de verlening van kennisintensieve technische diensten in de vorm van onderhoud, reparatie en voorlichting ten aanzien van niet ter plaatse vervaardigde producten;
56. transportbedijf:
een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten in de vorm van het vervoeren van goederen al dan niet met opslag en/of overslag;
57. tuincentrum:
een bedrijf waarbinnen bedrijfsmatig boomkwekerijproducten, planten, bloembollen en attributen voor de verfraaiing en het onderhoud van tuinen en daarbij noodzakelijke hulpmiddelen ten verkoop worden aangeboden;
58. verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
59. volumineuze detailhandel:
detailhandel in goederen, die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, woning- en tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair;
60. vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
61. woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden c.q. een groep van personen, die gebruik maken van voor bewoning gemeenschappelijke voorzieningen, zoals keuken, toilet en douche;
62. woninginrichtingsartikelen:
goederen, geen meubels zijnde, die dienen voor de inrichting en/of verfraaiing van woningen, zoals vloerbedekking, vitrages en lampen.
Artikel 2 : Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
1. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens:
vanaf enig punt van een (hoofd)gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens;
2. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
3. de bouwhoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot het hoogste punt van de mast van een windturbine;
4. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 : Bedrijventerrein
3.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van:
- 1. hoogwaardige industriële bedrijven, hoogwaardig servicebedrijven en hoogwaardige groothandelsbedrijven, voorzover genoemd in Bijlage 1onder de categorieën 1, 2 en 3, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3';
- 2. groothandelsbedrijven, distributiebedrijven en transportbedrijven, alsmede medium-tech industriële bedrijven, voorzover genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 2, 3 en 4, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4';
- 3. een horecabedrijf in de vorm van een wegrestaurant, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- 4. een skischool, ter plaatse van de aanduiding 'sport';
- 5. een verkooppunt van motorbrandstoffen exclusief lpg met de daarbijbehorende gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg';
met de daarbijbehorende:
- b. tuinen, erven en terreinen;
- c. ontsluitingswegen en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. waterlopen en waterpartijen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2. Bouwregels
3.3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de sociale veiligheid;
- b. een goede waterhuishouding;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. een goede milieusituatie;
- e. een goede (landschappelijke) inpassing;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4. Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de sociale veiligheid, de waterhuishouding, de verkeersveiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 3.2.1 sub a in die zin dat een gebouw buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
- 1. deze ontheffingsbevoegdheid niet wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouwen uitgesloten';
- 2. de afstand van gebouwen tot de weg ten minste 5,00 m bedraagt;
- 3. de bouwhoogte van een buiten het bouwvlak gelegen gebouw ten hoogste 6,00 m bedraagt;
- b. het bepaalde in lid 3.2.1 sub c in die zin dat een gebouw tot op de zijdelingse perceelgrens wordt gebouwd;
- c. het bepaalde in lid 3.2.1 sub d in die zin dat de onderlinge afstand tussen de gebouwen wordt verkleind;
- d. het bepaalde in lid 3.2.1 sub f en lid 3.2.2 sub b in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 15,00 m.
3.5. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden voor één bouwperceel over een oppervlakte van minder dan 5.000 m² en meer dan 10.000 m², ter plaatse van de de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3', met dien verstande dat deze regel niet van toepassing is voor verkooppunten van motorbrandstoffen;
- b. het gebruik van bedrijfsgebouwen als (bedrijfs)woning;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren;
- f. het gebruik van de onbebouwde gronden ten behoeve van opslagdoeleinden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3'.
3.6. Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 3.1 sub a onder 1 in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 tot en met 3 dan wel naar de aard en invloed daarmee gelijk te stellen bedrijven, mits:
- 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 , maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 1 onder een hogere categorie dan 3, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
- 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
- b. het bepaalde in lid 3.1 sub a onder 2 in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 tot en met 4 dan wel naar de aard en invloed daarmee gelijk te stellen bedrijven, mits:
- 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 1 onder een hogere categorie dan 4, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
- 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
- c. het bepaalde in lid 3.5 en toestaan dat de gronden en bouwwerken mogen worden gebruikt voor productiegebonden detailhandel, mits het geen detailhandel in voedings- en genotmiddelen betreft.
3.7. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:
- de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 3' tevens worden bestemd voor bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder categorie 4 dan wel naar de aard en de invloed daarmee gelijk te stellen bedrijven, mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.
Artikel 4 : Groen
4.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bos;
- c. bermen en beplanting;
- d. voet- en rijwielpaden;
- e. waterlopen en waterpartijen;
- f. een hondenvereniging met een daarbijbehorend gebouw, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondenvereniging';
waarbij een goede landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein wordt nagestreefd;
met de daarbijbehorende:
- g. nutsvoorzieningen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2. Bouwregels
4.3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de sociale veiligheid;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 : Verkeer
5.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen en carpoolplaatsen;
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer;
met de daarbijbehorende:
- d. nutsgebouwen:
- e. groenvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. waterlopen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken en geluidbeperkende voorzieningen.
5.2. Bouwregels
5.3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 6 : Verkeer - Verblijf
6.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. straten en paden;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- e. tuinen en erven;
- f. waterlopen en waterpartijen;
met de daarbijbehorende:
- g. nutsvoorzieningen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2. Bouwregels
6.3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de sociale veiligheid;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 7 : Water
7.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterlopen en waterpartijen;
- b. oevers en kaden;
met de daarbijbehorende:
- c. nutsvoorzieningen;
- d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, duikers en/of dammen.
7.2. Bouwregels
7.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik als ligplaats voor schepen, al dan niet bewoond.
Artikel 8 : Leiding - Water
8.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een strook ten behoeve van een hoofdwaterleiding;
met de daarbijbehorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2. Bouwregels
8.3. Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de leiding, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 8.2.1 en lid 8.2.2 in die zin dat de in de basisbestemming(en) genoemde gebouwen worden gebouwd, mits:
- 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder;
- b. het bepaalde in lid 8.2.3 in die zin dat de in de basisbestemming(en) genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
- 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.
8.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 : Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 : Algemene Bouwregels
10.1. Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen mogen in afwijking van de bestemming- en bouwgrenzen, uitsluitend worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m;
- b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m.
Artikel 11 : Algemene Gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- b. het storten van puin en afvalstoffen;
- c. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
- d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 12 : Algemene Afwijkingsregels
12.1. Afwijken
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- a. de bestemmingen in die zin dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- b. de bestemmingen in die zin dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- c. de regels in die zin dat gebouwen ten behoeve van een
kiosk worden gebouwd, mits: - 1. de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 50 m² zal bedragen;
- 2. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 5,00 m zal bedragen;
- a. de regels in die zin dat openbare (nuts)gebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van (de bediening van) kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
- 3. de inhoud per gebouwtje ten hoogste 75 m³ zal bedragen;
- a. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
- b. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot ten hoogste 40,00 m, mits:
- 4. zoveel mogelijk wordt aangesloten bij bestaande verticale elementen, zoals gebouwen, torens en bestaande masten;
- a. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zonne-energiemasten, wordt vergroot tot ten hoogste 15,00 m;
- b. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van reclamemasten wordt vergroot tot ten hoogste 30,00 m, met dien verstande dat:
- 5. het aantal reclamemasten met een bouwhoogte van ten hoogste 20,00 m ten hoogste 4 mag bedragen;
- 6. het aantal reclamemasten met een bouwhoogte van ten hoogste 30,00 m ten hoogste 1 mag bedragen;
- 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan van het karakter van de zichtzone langs de A7 en de N381;
- 8. de reclamemast bedrijfsgebonden is;
- 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
- a. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen, kapconstructies en overkappingen, wordt vergroot, mits:
- 10. deze vergroting niet meer dan 20 m² per plaatselijke verhoging bedraagt;
- 11. de vergroting leidt tot een bouwhoogte welke ten hoogste 1,50 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
12.2. Toetsingscriteria
Er kan uitsluitend worden afgeweken, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- a. het bebouwingsbeeld;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 13 : Algemene Wijzigingsregels
13.1. Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- a. bestemming 'Bedrijventerrein' wordt gewijzigd in de bestemming 'Verkeer -Verblijf', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 6 van toepassing zijn;
- 2. de bestaande ontsluitingsprincipes van het bedrijventerrein in acht worden genomen.
13.2. Toetsingscriteria
De in lid 13.1 genoemde wijziging kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- a. het bebouwingsbeeld;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeerssituatie;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 : Overgangsrecht
14.1. Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
- c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2. Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 : Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het
Bestemmingsplan Bedrijvenpark Drachten - Azeven
van de gemeente Opsterland.
Behorend bij het besluit van 12 december 2011.