Formerum Noord - vakantiepark Haantjes
Bestemmingsplan - Gemeente Terschelling
Ontwerp op 12-12-2023 - in voorbereiding
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Formerum Noord - vakantiepark Haantjes van de gemeente Terschelling;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0093.BP2021UITBRVPHNTJS-ON01 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;
1.3 aan-/uitbouw en aangebouwd bijgebouw:
een gebouw dat constructief verbonden is met een (hoofd)gebouw en dat ruimtelijk ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.7 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.8 bedrijfsmatige exploitatie:
het via een bedrijf, vereniging of stichting voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de logiesverblijven daadwerkelijke recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden;
1.9 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.10 bestaand:
ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet aanwezige bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp; ten aanzien van het overige gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bijgebouw:
een gebouw, dat in bouwkundig en/of visueel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw;
1.14 bosbouw:
het geheel van bedrijfsmatig handelen en van activiteiten gericht op de instandhouding en ontwikkeling van bestaande respectievelijk nieuwe bossen ten behoeve van (de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu en recreatie;
1.15 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, als mede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.16 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.17 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.18 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.19 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waarop ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.20 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.21 cultuurgrond:
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, niet zijnde gronden in gebruik ten behoeve van een agrarische bedrijfsvoering;
1.22 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.23 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw, al dan niet zijnde een hoofdgebouw, en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
1.24 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.25 extensief dagrecreatief medegebruik:
een extensief dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik;
1.26 fruitteelt:
de teelt of het kweken van fruit aan houtige gewassen;
1.27 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.28 gebouwen ten behoeve van beheer en dienstverlening:
gebouwen ten behoeve van beheer en dienstverlening op een kampeerterrein, zoals een kantoor, een ziekenboeg en een kantine, welke in hoofdzaak ten dienste staan van het kampeerterrein;
1.29 geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg;
1.30 geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.31 geluidsgevoelige functies:
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
1.32 grondgebonden agrarisch gebruik:
een agrarisch grondgebruik vanuit een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf;
1.33 hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.34 hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.35 horecabedrijf en/of -instelling:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.36 houtteelt:
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend het kweken van bomen ten behoeve van de houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;
1.37 jaarstandplaats:
het terreingedeelte dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel dat gedurende het gehele jaar aldaar aanwezig mag zijn;
1.38 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een camper of een caravan dan wel enig ander voertuig of onderkomen;
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.39 kampeerterrein:
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
1.40 kantine:
een ruimte in of bij een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van maaltijden, eenvoudige etenswaren en dranken, niet in de vorm van bruiloften, partijen en naar de aard daarmee gelijk te stellen vormen van horeca, in hoofdzaak ten dienste van de gelet op de bestemming van het gebouw aanwezige hoofdfunctie;
1.41 landschappelijke waarden:
de cultuurhistorische en de visuele waarden van het landschap;
1.42 natuurlijke waarden:
de abiotische en biotische waarden van een gebied. Bij de afweging van het begrip natuurlijke waarden zal de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet steeds onderdeel van het toetsingskader zijn;
1.43 normaal agrarisch gebruik:
het gebruik dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goede grondgebonden agrarische bedrijfsvoering en grondgebonden agrarisch gebruik van de gronden;
1.44 normaal onderhoud:
het onderhoud dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
1.45 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;
1.46 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld;
1.47 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.48 recreatieappartement:
het geheel van bijbehorende vertrekken als afzonderlijk gemeubileerde woongelegenheid ten behoeve van verblijfsrecreatie in een groter gebouw;
1.49 recreatieverblijf:
een vrijstaand gebouw, al dan niet behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en qua afmetingen ondergeschikt aan dat (hoofd)gebouw, dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;
1.50 recreatiewoning:
een gebouw dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
1.51 relatie:
een figuur dat twee afzonderlijk weergegeven delen van een bestemmingsvlak met elkaar verbindt, zodanig dat voor de toepassing van de regels sprake is van een bestemmingsvlak;
1.52 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.53 stacaravan:
een caravan, die, ook al is hij niet bouwvergunningplichtig, toch als een gebouw valt aan te merken;
1.54 voorkeurgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.55 vrijstaand bijgebouw:
een vrijstaand gebouw, dat ruimtelijk ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw;
1.56 woning:
een gebouw, uitsluitend bedoeld voor niet-recreatieve bewoning of een uitsluitend voor niet-recreatieve bewoning bedoeld gedeelte van een gebouw;
1.57 bewoning:
de huisvesting van een persoon (en diens/haar gezin of een daarmee gelijk te stellen groep personen):
- a. recreatieve bewoning:
- 1. de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
- b. permanente bewoning:
- 1. het gebruiken van woonruimte als vaste woonplaats;
1.58 weekend- en/of verblijfsrecreatie:
het doorbrengen van één of meer nachten buiten de vaste woonplaats, uitgezonderd sociale bezoeken aan familie, vrienden, kennissen en zakenbezoeken;
1.59 vaste woonplaats:
het gebruiken van woonruimte als hoofdverblijf zoals bedoeld in de Wet gemeensschappelijke basisadministratie. Als criterium voor de vaststelling of iemand een woonruimte als hoofdverblijf in gebruik heeft, geldt dat hij of zij op het betreffende adres staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie, terwijl tevens uit het geheel van feiten en omstandigheden blijkt dat het betreffende adres als zijn of haar hoofdverblijf fungeert.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 de dakhelling
lang het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil of het maaiveld tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het grondgebonden agrarisch gebruik;
- b. cultuurgrond;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- d. agrarisch natuurbeheer;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. extensief dagrecreatief medegebruik;
- g. infrastructurele voorzieningen;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder waterberging;
met de daarbij behorende:
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het opslaan van mest, hooi- en/of kuilbalen en/of overige landbouwproducten;
- b. het afgraven en/of vergraven en/of ophogen van gronden, niet zijnde het ophogen van gronden ten behoeve van graslandverbetering;
- c. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor sier- en/of fruitteelt, houtteelt, bosbouw, bollenteelt, boomkwekerijbedrijven en/of naar de aard en invloed daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid;
- d. het opslaan van bagger en/of hekkelmateriaal anders dan het tijdelijk opslaan op de oever van het water waaruit de bagger is verkregen;
- e. het opslaan van niet-agrarische producten en goederen en/of het stallen van auto's, boten en caravans;
- f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- h. het gebruik van de gronden als specifieke vorm van verkeer - parkeer- en/of speelterrein;
- i. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken, met uitzondering van de bestaande paardrijbakken.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 3.3 onder b in die zin dat gronden worden afgegraven en/of vergraven en/of opgehoogd, mits:
- 1. dit noodzakelijk is voor de teelt van de binnen de bestemming toegestane gewassen;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijk en natuurlijke waarden, de archeologische en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 3.3 onder c in die zin dat de gronden en/of bouwwerken worden gebruikt voor sier- en/of fruitteelt, houtteelt, bosbouw, bollenteelt, het kweken van bomen en struiken, en/of naar de aard en invloed daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, mits:
- 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van de binnenduinrand;
- 2. bij de afweging van de toelaatbaarheid van bosbouw, houtteelt en andere opgaande teeltvormen, de landschaps- en beheersvisie uit het Landschapsontwikkelingsplan 2004, uitgangspunt zal zijn.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Recreatie - 1 (Kampeerterreinen)
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - 1 (kampeerterreinen)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. standplaatsen voor kampeermiddelen, waaronder stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
- b. gebouwen en overkappingen, ten behoeve van beheer en dienstverlening, sanitaire voorzieningen en onderhoud, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding ''specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen'';
- c. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ''bedrijfswoning'', al dan niet in combinatie met ruimten ten behoeve van beheer en dienstverlening;
- d. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;
- e. bergingen bij stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
- f. fietsenverhuur, ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van bedrijf - fietsenverhuur'';
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen en terreinen;
- h. sport- en speelterreinen;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. groenvoorzieningen en randbeplanting;
- k. wegen en paden;
- l. water;
- m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.5 onder b in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer m² aan jaarstandplaatsen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ''maximum oppervlakte (m2)'';
- b. het gebruik van bouwwerken en kampeermiddelen voor permanente bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning en aan- en uitbouwen bij de bedrijfswoning;
- c. het gebruik van gronden ten behoeve van de plaatsing van kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens, in periode van 1 november tot 1 maart van ieder jaar;
- d. het gebruik van bouwwerken voor horecadoeleinden, anders dan een kantine, waarbij de kantine uitsluitend ten dienste mag staan van de eigen gasten van het kampeerterrein;
- e. het verwijderen van randbeplanting, anders dan in de vorm van normaal onderhoud;
- f. het gebruik van een bedrijfswoning, inclusief de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning, voor recreatieve bewoning;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandelsdoeleinden en/of fietsenverhuur, tenzij ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - fietsenverhuur”, waarbij de detailhandel en de fietsenverhuur uitsluitend ten dienste mag staan van de eigen gasten van het kampeerterrein.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 4.4 onder b in die zin dat de gebouwen en overkappingen, ten behoeve van beheer en dienstverlening, de bedrijfswoning en/of de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen worden gebruikt voor het inrichten van ruimten ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de ruimten ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel ten hoogste 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op het perceel zal bedragen;
- 2. de personeelsverblijven uitsluitend worden ingericht ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van personeel;
- 3. het parkeren ten behoeve van de huisvesting op het eigen erf plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
- 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in lid 4.4 onder e in die zin dat randbeplanting wordt verwijderd, mits:
- 1. de verwijdering uitsluitend noodzakelijk is ten behoeve van de realisatie van een goede ontsluiting van het recreatieterrein;
- 2. de verwijdering incidenteel plaatsheeft en geen onevenredige afbreuk doet aan de afschermende werking van de randbeplanting van het recreatieterrein ten opzichte van het omringende landschap;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, de natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. het bepaalde in lid 4.4 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in de bedrijfswoning, mits:
- 1. de oppervlakte van het permanente woongedeelte van de bedrijfswoning niet minder mag bedragen dan 75 m²;
- 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
- 3. met de recreatieappartementen het maximaal toegestane aantal bedden binnen de beddenboekhouding niet wordt overschreden;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- a. een bouwvlak wordt vergroot, mits:
- 1. de oppervlakte van het bouwvlak met ten hoogste 20% wordt vergroot, waarbij de maximum oppervlakte van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 150 m²;
- 2. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. de oppervlaktes voor jaarstandplaatsen op de verbeelding worden aangepast, mits:
- 1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast, indien sprake is van uitruil van jaarstandplaatsen tussen kampeerterreinen onderling, waarbij de gezamenlijke aantallen m² aan jaarstandplaatsen, zoals weergegeven in de kampeervergunning dan wel op de verbeelding, niet worden vergroot;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. de bestemming 'Recreatie - 1 (kampeerterreinen)' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 3 van het bestemmingsplan 'Formerum Noord', dat is vastgesteld op 23 juli 2013, als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0093.10640709-VG02 van de gemeente Terschelling en dat is herzien door middel van het bestemmingsplan 'Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding kampeerterreinen', dat is vastgesteld op 25 oktober 2016, als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0093.PH2016UITBRKAMP-VG01 van de gemeente Terschelling van overeenkomstige toepassing zijn;
- 2. deze wijziging wordt toegepast, indien de verblijfsrecreatie van het kampeerterrein geheel of gedeeltelijk wordt beëindigd, en alle voorzieningen daartoe worden verwijderd.
Artikel 5 Recreatie - 2 (Recreatiewoningenterreinen)
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - 2 (recreatiewoningenterreinen)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. recreatiewoningen, inclusief aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen;
- b. gebouwen en overkappingen, ten behoeve van beheer en dienstverlening en onderhoud;
met de daarbijbehorende:
- c. tuinen en terreinen;
- d. sport- en speelterreinen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen en randbeplanting;
- g. wegen en paden;
- h. water;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in artikel 5.2.2 onder a in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen, ten behoeve van beheer en dienstverlening en onderhoud wordt vergroot tot ten hoogste 90 m², mits:
- 1. deze vergroting noodzakelijk is voor een goed beheer en onderhoud van het recreatieterrein en de recreatiewoningen;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. het bepaalde in artikel 5.2.3 onder b in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen voor permanente bewoning;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken anders dan ten behoeve van een bedrijfsmatige exploitatie;
- c. het verwijderen van randbeplanting, anders dan in de vorm van normaal onderhoud.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 5.4 onder c in die zin dat randbeplanting wordt verwijderd, mits:
- 1. de verwijdering uitsluitend noodzakelijk is ten behoeve van de realisatie van een goede ontsluiting van het recreatiewoningenterrein;
- 2. de verwijdering incidenteel plaatsheeft en geen onevenredige afbreuk doet aan de afschermende werking van de randbeplanting van het recreatiewoningenterrein ten opzichte van het omringende landschap;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- a. het aantal en/of de omvang van bouwvlakken wordt gewijzigd, mits:
- 1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast, indien de wijziging gelijktijdig betrekking heeft op alle recreatiewoningen binnen het betreffende bestemmingsvlak, zodat er een samenhangend bebouwingsbeeld blijft bestaan;
- 2. de betreffende afmetingen voor wat betreft de oppervlakte, de goothoogte, de dakhelling en de bouwhoogte van de recreatiewoningen, inclusief aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, respectievelijk ten hoogste 90 m², 2,80 m, 60° en 7,00 m zullen bedragen;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte van de recreatiewoningen, inclusief aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, per bestemmingsvlak niet meer zal bedragen dan 15% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak;
- 4. de bestaande afschermende randbeplanting niet wordt aangetast;
- 5. met de bouw van de recreatiewoningen het maximaal toegestane aantal bedden binnen de beddenboekhouding niet wordt overschreden;
- 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. hoofdwatergangen ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, de waterberging en het behoud en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
- b. oeverstroken en -beplanting;
- c. bruggen, dammen en duikers;
met de daarbijbehorende:
- d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
De bouwgrenzen mogen in afwijking van de gebiedsbestemmingen en de overige bestemmingen, uitsluitend worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m;
- b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen en andere onderkomens;
- b. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbijbehorende bouwwerken;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- d. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- e. het storten van puin en afvalstoffen;
- f. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van de oppervlaktematen, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages.
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat enige bestemming wordt gewijzigd ten behoeve van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvangst- en antennemasten, mits:
- a. de antenne niet geplaatst kan worden op een bestaand bouwwerk;
- b. de mast radiografisch noodzakelijk is;
- c. bij plaatsing binnen de grenzen van een woon- of bedrijfsbestemming de bouwhoogte van de mast ten hoogste 30,00 m mag bedragen;
- d. bij plaatsing binnen de grenzen van een woon- of bedrijfsbestemming gelegen aan een weg, de bouwhoogte van de mast ten hoogste 15,00 m mag bedragen;
- e. het aantal masten binnen de gemeente niet meer mag bedragen dan strikt noodzakelijk is voor de realisatie van een adequaat dekkend netwerk van voldoende capaciteit.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. Gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Formerum Noord - vakantiepark Haantjes
van de gemeente Terschelling.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Aan de Koksbosweg 4 in Formerum is het vakantiepark Haantjes gelegen. Vakantiepark Haantjes is een gecombineerd kampeer- en recreatiewoningenterrein met 32 stacaravans, 14 chalets en 9 recreatiewoningen. Hiermee beschikt het vakantiepark Haantjes op basis van de vergunning over maximaal 64 eenheden (een recreatiewoning telt als twee eenheden). Tot slot beschikt het vakantiepark over omgevingsvergunningen voor het bouwen van nog 12 recreatiewoningen. Hiervoor zullen stacaravans/chalets moeten worden ingeruild omdat per saldo sprake blijft van maximaal 64 eenheden.
De initiatiefnemer is voornemens om het vakantiepark ruimer op te zetten met meer kampeerterrein en daarnaast het aantal eenheden ter plaatse uit te breiden. Op deze wijze ontstaat een vakantiepark met 86 eenheden (68 stacaravans/chalets en 9 recreatiewoningen). Daarvoor neemt de initiatiefnemer planologische ruimte en eenheden over van verschillende vakantieparken (Vis, Veldzicht, Bonnema en Grientebos) en ruilt nogmaals 12 omgevingsvergunningen in van recreatiewoningen.
De gewenste ontwikkeling past niet binnen het geldende bestemmingsplan 'Formerum Noord' van de gemeente Terschelling. Om de gewenste ontwikkeling juridisch-planologisch mogelijk te maken, is dit nieuwe bestemmingsplan opgesteld.
Opgemerkt wordt dat in het verleden na het vaststellen van het bestemmingsplan 'Formerum Noord' (besluit datum 12 mei 2012) ten tijde van de procedure bij de Raad van State een vijftal omgevingsvergunningen voor recreatiewoningen (bestemming 'Recreatie - 2 (recreatiewoningenterrein)') is 'geruild' tegen 'Recreatie - 1 (kampeerterreinen)', waarna de uitspraak van de Raad van State het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden met daarin de wijziging (zie ook beantwoording nr. 7 zienswijze behorend bij het besluit van 12 mei 2012). Aan het iniatief om vergunningen voor recreatiewoningen uit te ruilen tegen kampeerterrein is daarmee eerder medewerking verleend.
1.2 Plangebied
Het plangebied betreft het vakantiepark Haantjes waar planologische ruimte aan wordt toegevoegd en de vakantieparken waar planologische ruimte van wordt overgenomen. Het vakantiepark Haantjes is gevestigd aan de Koksbosweg 4, te Formerum.
Het vakantiepark Vis is direct naast vakantiepark Haantjes gevestigd aan de Koksbosweg 2, te Formerum. Het vakantiepark Grientebos is gevestigd aan de Duinweg Formerum 5, te Formerum. Het vakantiepark Bonnema is gevestigd aan de Dorpsstraat 51, te Hoorn. Het vakantiepark Veldzicht is gevestigd aan de Noordlandweg 6, te Midsland.
De situering van het plangebied in de vier afzonderlijke deelgebieden ten opzichte van de directe en de omliggende omgeving is indicatief weergegeven in afbeelding 2.1 tot en met 2.5 in de volgende paragraaf.
1.3 Planologische Regeling
1.3.1 Algemeen
Het plangebied ligt binnen de begrenzing van de volgende bestemmingsplannen:
deelgebied | type plan | naam | vaststellings- datum | |
1. vakantieparken Vis en Haantjes | Bestemmingsplan | Formerum Noord | 2013-07-23 | |
wijzigingsplan | Formerum Noord - Vakantiepark Haantjes (Koksbosweg 4) | 2015-11-03 | ||
2. vakantiepark Bonnema | Bestemmingsplan | Hoorn en De Duunt | 2015-01-27 | |
3. vakantiepark Veldzicht | Bestemmingsplan | Midsland Noord | 2013-07-23 | |
4. vakantiepark Grientebos | Wijzigingsplan | Wijzigingsplan Formerum Noord, uitbreiding camping Grientebos | 2020-02-24 |
Ten slotte is binnen het gehele plangebied een parapluherziening 'wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding kampeerterreinen' van de wijzigingsbevoegdheid voor uitbreiding kampeerterreinen geweest die door de gemeenteraad vastgesteld is op 25 oktober 2016. Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de gronden waar op basis van het geldende bestemmingsplan wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen die het mogelijk maken om bestaande kampeerterreinen uit te breiden. In het parapluplan zijn een aantal wijzigingscriteria op onderdelen gewijzigd dan wel aangevuld.
1.3.2 Geldend planologisch kader
Op grond van de in de vorige paragraaf genoemde plannen zijn in het plangebied de volgende bestemmingen, aanduidingen en maatvoeringen van toepassing:
Deelgebied | Bestemmingen, aanduidingen en maatvoeringen | |
1a. vakantiepark Haantjes | Bestemming: Recreatie - 1 (kampeerterreinen) Functieaanduiding: specifieke vorm van bedrijf - fietsenverhuur Maatvoering: maximum oppervlakte: 1140 m2 Gedeeltelijke ter plaatse uitbreiding de bouwaanduiding: specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen Bestemming: Recreatie - 2 (recreatiewoningenterreinen) met bouwvlakken voor 21 recreatiewonigen Bestemming: Agrarisch met gebiedsaanduiding: wro-zone - wijzigingsgebied 6 (Recreatie - 1) Functieaanduiding: specifieke vorm van verkeer - parkeer- en / of speelterrein Bestemming: Water | |
1b. vakantiepark Vis | Bestemming: Recreatie - 1 (kampeerterreinen) Maatvoering: maximum oppervlakte 608 m2 | |
2 .vakantiepark Bonnema | Bestemming: Recreatie - 1 (kampeerterreinen) Functieaanduiding: bedrijfswoning uitgesloten Maatvoering: maximum oppervlakte: 396 m2 | |
3. vakantiepark Veldzicht | Bestemming: Recreatie - 1 (kampeerterreinen) Maatvoering: maximum oppervlakte: 4.034 m2 | |
4. vakantiepark Grientebos | Bestemming: Recreatie - 1 (kampeerterreinen) Bouwaanduiding: specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen Maatvoering: maximum bebouwd oppervlak: 907 m2 |
1.3.3 Strijdigheid en gewenste planologische situatie
De voorgenomen ontwikkeling voorziet bij vakantiepark Haantjes in:
- het omzetten van agrarische gronden naar de bestemming 'Recreatie - 1 (kampeerterreinen)';
- het wegbestemmen van bouwvlakken voor recreatiewoningen waarbij deze gronden omgezet worden van de bestemming 'Recreatie – 2' naar 'Recreatie - 1 (kampeerterreinen)'.
Het vakantiepark Bonnema wordt volledig omgezet naar een agrarische bestemming.
Bij het vakantiepark Veldzicht en Grientebos wordt de maatvoering 'maximum bebouwd oppervlakte' aangepast.
Bij het vakantiepark Vis vinden geen planologische veranderingen plaats.
Op basis van de geldendende bestemmingsplannen is de voorgenomen ontwikkeling niet mogelijk. Dit bestemmingsplan voorziet in een adequaat juridisch-planologisch kader voor de voorgenomen ontwikkeling en toont aan dat de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling in overeenstemming is met 'een goede ruimtelijke ordening'.
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt het initiatief nader beschreven. Daarbij komt de huidige situatie aan bod en wordt vervolgens ingegaan op de toekomstige situatie. Hoofdstuk 3 schetst het relevante beleidskader voor het plan. Daarbij wordt ingegaan op Rijks-, provinciaal, en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 4 worden de omgevingsaspecten behandeld, waaraan de nieuwe ontwikkeling wordt getoetst. Hoofdstuk 5 beschrijft de juridische aspecten van het plan. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan toegelicht.
Hoofdstuk 2 Projectbeschrijving
Dit hoofdstuk beschrijft de huidige en de gewenste situatie in het plangebied. Het plangebied bestaat in dit geval uit meerdere deelgebieden. In het voorliggend geval wordt alleen ingegaan op het deelgebied bij het vakantiepark Haantjes omdat enkel hier nieuwe ontwikkelingen mogelijk wordt gemaakt.
De gewenste situatie is het uitgangspunt voor het goed te keuren bestemmingsplan en moet op een goede manier in de huidige situatie gepast worden.
2.1 Huidige Situatie
2.1.1 Deelgebied 1 vakantieparken Haantjes en Vis
Het vakantiepark Haantjes is gevestigd in Formerum-Noord. Dit is het verblijfsrecreatiegebied ten noorden van het dorp Formerum. Zoals op afbeelding 2.1 is te zien, kenmerkt de (directe) omgeving zich door een afwisseling van met name stacaravans, kampeerterreinen en (kleinschalige) recreatiewoningen. De verschillende recreatiegebieden zijn door middel van (hoog) opgaande beplantingen van elkaar gescheiden. De terreinen met stacaravans en recreatiewoningen zijn ingepast in elzensingels en bredere bosranden. Dit is kenmerkend voor de terreinen in de binnenduinrand.
Het vakantiepark Haantjes bestaat ter plaatse uit 32 stacaravans, 14 grote chalets en 9 recreatiewoningen. Een recreatiewoning geldt voor twee eenheden. Hiermee beschikt het vakantiepark Haantjes over de maximaal 64 eenheden conform de vergunning.
Deelgebied 1 omvat het vakantiepark Haantjes en het aansluitende agrarisch perceel welke via een wijzigingsbevoegdheid voorbestemd is omgezet te kunnen worden naar recreatieve doeleinden. De gewenste locatie voor de uitbreiding ligt in de zuidwestkant van het plangebied en is momenteel onbebouwd.
Tabel 1.1 overzicht oppervlaktes bestemmingen bestaande situatie
Oppervlakte bestemming 'Recreatie - 1 (kampeerterreinen)' in m2 | Oppervlakte bestemming 'Recreatie - 2 (recreatiewoningterreinen) | Oppervlakte wijzigingsbevoegdheid in m2 | Oppervlakte water in m2 | |
4.705 + 2.356 = 7.061 | 1.266 + 7.736 = 9.002 | 2.063 + 8.412 = 10.475 | 110 |
In afbeelding 2.1 is een luchtfoto van het deelgebied met een rood kader weergegeven. Hierop is te zien dat het perceel aan de zuidzijde, de beoogde ontwikkellocatie, momenteel onbebouwd is. In afbeelding 2.2 is een aanzicht vanaf de Dirkmansweg op het deelgebied weergegeven waar de uitbreiding moet gaan plaatsvinden.
Afbeelding 2.1 Situering deelgebied, weergeven met rood kader vakantiepark Haantjes en met blauw kader vakantiepark Vis, ten opzichte van de omgeving (bron: PDOK viewer)
Afbeelding 2.2 Aanzicht op het deelgebied vanaf de Dirkmansweg (bron: Street View Google Maps)
Het vakantiepark Vis is gevestigd aan de Koksbosweg 2 Formerum. Het ligt tussen het vakantiepark Haantjes en de Dirkmansweg en Koksbosweg in. Het betreft een klein vakantiepark met enkele recreatie-eenheden. In afbeelding 2.1 is het vakantiepark met een blauw kader weergegeven.
2.1.2 Deelgebied 2 vakantiepark Bonnema
Het vakantiepark Bonnema is gevestigd aan de Dorpsstraat 51 te Hoorn. Dit betreft een kleinschalig vakantiepark met maar enkele recreatie-eenheden. In afbeelding 2.3 is het vakantiepark weergegeven.
Afbeelding 2.3 Situering deelgebied, weergeven met rood kader, ten opzichte van de omgeving (bron: PDOK viewer)
2.1.3 Deelgebied 3 vakantiepark Veldzicht
Het vakantiepark Veldzicht is gevestigd aan de Noordlandweg 6 te Midsland. Het betreft een groot vakantiepark. In afbeelding 2.4 is het vakantiepark weergegeven.
Afbeelding 2.4 Situering deelgebied, weergeven met rood kader, ten opzichte van de omgeving (bron: PDOK viewer)
2.1.4 Deelgebied 4 vakantiepark Grientebos
Het vakantiepark Grientebos is gevestigd aan de Duinweg Formerum 5, te Formerum. Het vakantiepark heeft 17 recreatieve objecten. In afbeelding 2.5 is het vakantiepark weergegeven.
Afbeelding 2.5 Situering deelgebied, weergeven met rood kader, ten opzichte van de omgeving (bron: PDOK viewer)
2.2 Behoefte Kwaliteitsimpuls Vakantiepark Haantjes
Aanleiding voor de ontwikkeling is de toenemende behoefte aan kwaliteit (luxe) en beleving. De huidige toerist is veeleisender en kritischer geworden in de afgelopen decennia. De hoeveelheid vrije tijd is afgenomen, maar het aantal toeristische activiteiten is toegenomen. Een combinatie van deze factoren leidt tot een noodzaak voor de toeristische sector in Friesland om te investeren in haar product om de concurrentie met andere regio's aan te kunnen.
Voor vakantieparken leidt dit tot een behoefte aan extra ruimte en capaciteit. De initiatiefnemer wil hierop inspelen door het vakantiepark met de voorgenomen uitbreiding ruimer op te zetten.
Met het initiatief wordt verstening in de binnenduinrand verminderd. De vergunde vaste bungalows, met gasaansluiting en ter plaatste gebouwd dienen te worden, worden uitgeruild tegen nieuwe chalets die in de fabriek gebouwd zijn en in een keer neergezet kunnen worden. De nieuwe chalets zijn goed geïsoleerd met drie lagen glas, zonnepanelen en een warmtepomp of zonneboiler. Waarmee deze nieuwe chalets nagenoeg energieneutraal zijn.
Ten slotte wordt met het voornemen ook de wijzigingsbevoegdheid van kampeerterrein naar recreatiewoningen uit het bestemmingsplan gehaald waardoor ter plaatse geen omzetting van kampeerterrein naar recreatiewoningen op basis van de wijzigingsbevoegdheid kan plaatsvinden.
2.3 Gewenste Toekomstige Situatie En Overzicht Planologische Veranderingen
2.3.1 Gewenste toekomstige situatie
Om te kunnen voorzien in de toenemende behoefte aan kwaliteit (luxe) en beleving wil de initiatiefnemer het het vakantiepark Haantjes uitbreiden tot een vakantiepark met 86 eenheden (68 stacaravans/chalets en 9 recreatiewoningen).
Hiervoor worden de agrarische gronden rondom het vakantiepark, met de gebiedsaanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 6 (Recreatie - 1)', omgezet naar 'Recreatie - 1 (kampeerterreinen)'. Op het vakantiepark Haantjes wordt de mogelijkheid voor 12 vakantiewoningen wegbestemd en deze gronden worden omgezet naar 'Recreatie - 1 (kampeerterreinen)'.
Ten behoeve van het voorliggend plan wordt van andere vakantieparken (Vis, Veldzicht, Bonnema en Grientebos) planologische ruimte overgenomen en aan de planologische ruimte van het vakantiepark Haantjes toegevoegd.
Tegelijkertijd wordt de maximale planologische uitbreidingsruimte van het vakantiepark Haantjes gebruikt en worden recreatiewoningen uitgeruild tegen kampeerareaal.
Inrichting vakantiepark en landschappelijke inpassing
De bestaande inrichting van het vakantiepark blijft gelijk. Ter plaatse van de uitbreidingsruimte worden de overgenomen eenheden geplaatst. De exacte positionering van de eenheden wordt in een latere stadium bepaald in relatie tot de positionering van de benodigde parkeerplaatsen. Voor de bereikbaarheid van de nieuwe recreatie eenheden wordt een ontsluitingsweg aangelegd.
Voor een goede landschappelijke inpassing wordt aan de westkant van het uitbreidingsgebied de hoogopgaande streekeigen beplanting (7 meter breed) in lijn met de bestaande landschappelijke inpassing versterkt en instand gehouden. De bestaande beplanting aan de oostkant van het uitbreidingsterreinterrein blijft behouden. Hierdoor blijft het aanzicht op het terrein afgeschermd. De huidige ruimtelijke kwaliteit blijft hiermee gewaarborgd.
2.3.2 Overzicht planologische veranderingen
In de onderstaande tabel wordt per vakantiepark weergegeven wat de planologische verandering wordt:
Deelgebied | WAS Bestemmingen, aanduidingen en maatvoeringen | WORDT Bestemmingen, aanduidingen en maatvoeringen |
1a. vakantiepark Haantjes | - Bestemming: Recreatie - 1 (kampeerterreinen) - Functieaanduiding: specifieke vorm van bedrijf - fietsenverhuur - Maatvoering: maximum oppervlakte: 1140 m2 - Gedeeltelijke ter plaatse uitbreiding de bouwaanduiding: specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen - Bestemming: Recreatie - 2 (recreatiewoningenterreinen) met bouwvlakken | - Bestemming: Recreatie - 1 (kampeerterreinen) - Functieaanduiding: specifieke vorm van bedrijf - fietsenverhuur - - Maatvoering: maximum oppervlakte: 2.574 m2 - Bestemming: Recreatie - 2 (recreatiewoningenterreinen) met bouwvlakken |
- Bestemming: Agrarisch met gebiedsaanduiding: wro-zone - wijzigingsgebied 6 (Recreatie - 1) - Functieaanduiding: specifieke vorm van verkeer - parkeer- en / of speelterrein | - Bestemming: Recreatie - 1 (kampeerterreinen) - Ter plaatse uitbreiding de bouwaanduiding: specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen | |
- Bestemming: Water | - Bestemming: Water | |
1b. vakantiepark Vis | - Bestemming: Recreatie - 1 (kampeerterreinen) - Maatvoering: maximum oppervlakte 608 m2 | - Bestemming: Recreatie - 1 (kampeerterreinen) - Maatvoering: maximum oppervlakte 608 m2 |
2. vakantiepark Bonnema | - Bestemming: Recreatie - 1 (kampeerterreinen) - Functieaanduiding: bedrijfswoning uitgesloten - Maatvoering: maximum oppervlakte: 396 m2 | - Bestemming 'Agrarisch' |
3. vakantiepark Veldzicht | - Bestemming: Recreatie - 1 (kampeerterreinen) - Maatvoering: maximum oppervlakte: 4034 m2 | - Bestemming: Recreatie - 1 (kampeerterreinen) - Maatvoering: maximum oppervlakte: 3.674 m2 |
4. vakantiepark Grientebos | - Bestemming: Recreatie - 1 (kampeerterreinen) - Bouwaanduiding: specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen - Maatvoering: maximum bebouwd oppervlak: 907 m2 | - Bestemming: Recreatie - 1 (kampeerterreinen) - Bouwaanduiding: specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen - Maatvoering: maximum bebouwd oppervlak: 781 m2 |
2.4 Verkeer En Parkeren
De recreatieobjecten worden zo geplaatst dat de bezonning en privacy geoptimaliseerd is. De objecten worden in een rij gebouwd. Voor de bereikbaarheid van de objecten worden ontsluitingswegen gerealiseerd. Deze wegen sluiten aan op de bestaande ontsluiting van het terrein.
Verkeer
De uitbreiding van het vakantiepark wordt via de Dirkmansweg ontsloten. De Dirkmansweg leidt in zuidelijke richting naar de belangrijke ontsluitingsweg Formerum van Terschelling. De genoemde wegen hebben voldoende capaciteit om de beperkte toename aan verkeersbewegingen op te vangen.
De verkeersgeneratie is bepaald op basis van CROW kencijfers (publicatie 381 "Toekomstigbestendig parkeren - Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie", 2020). Het vakantiepark is gelegen in het buitengebied van Terschelling. Terschelling betreft een 'niet stedelijk' gemeente op basis van het CBS. Voor de verkeersgeneratie is daarom uitgegaan van het gemiddelde kencijfer voor de verkeersgeneratie: 2,7 mvt/etmaal per eenheid.
Uitgaande van een uitbreiding met 22 eenheden komt de extra verkeersgeneratie neer op 22 * 2,7 = 59,4 = 60 mvt/etmaal.
De toename van het verkeer als gevolg van de uitbreiding is dermate gering dat het opgaat in de dagelijkse fluctuatie van het verkeer. De afwikkeling van het verkeer zal daardoor niet voor problemen zorgen. Daarbij wordt opgemerkt dat de recreatie-eenheden verplaatst wordt van elders van het eiland waardoor in totaliteit geen sprake is van een toename van verkeersbewegingen op het eiland.
Parkeren
Het uitbreiden van het vakantiepark met 22 eenheden zorgt voor een toename van de parkeervraag op het park zelf. De parkeervraag wordt berekend conform de nota parkeernormen Terschelling. Volgens de parkeernormen dient per 4 personen één parkeerplek gerealiseerd te worden. Op het vakantiepark Haantjes kunnen in totaal straks 86 eenheden komen te staan met elk ruimte voor gemiddeld genomen 4 personen.
Voor de bestaande 64 eenheden zijn nu reeds de benodigde parkeerplaatsen aanwezig op het park. Nu zijn bij elke bungalow twee parkeerplaatsen aanwezig. Daarnaast is bij elke chalet één parkeerplaats gerealiseerd en worden nog verspreidt over het vakantiepark parkeerplekken voor bezoekers mogelijk gemaakt. Met de uitbreiding van het vakantiepark met 22 eenheden neemt ook de parkeerbehoefte met 22 parkeerplaatsen toe. Dit betekent een totale parkeerbehoefte van 86 parkeerplaatsen. Op het terrein is voldoende ruimte aanwezig om in de parkeerbehoefte te voorzien.
Gelet op het bovenstaande wordt geconcludeerd dat voldaan wordt aan de verkeer- en parkeerbehoefte in het voorliggende plan.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Dit hoofdstuk beschrijft de relevante beleidskader voor de ontwikkeling. In het voorliggend geval wordt alleen ingegaan op het deelgebied bij het vakantiepark Haantjes omdat hier nieuwe ontwikkelingen mogelijk wordt gemaakt.
3.1 Rijksbeleid
3.1.1 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is op 11 september 2020 door de minister vastgesteld. De NOVI biedt een langetermijnperspectief op de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland tot 2050. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan de grote opgaven die het aanzien van Nederland de komende dertig jaar ingrijpend zullen veranderen. Met de NOVI benoemt het Rijk nationale belangen, geeft het richting op de vier prioriteiten:
- 1. ruimte voor klimaatadaptatie en energiestrategie;
- 2. duurzaam economisch groeipotentieel;
- 3. sterke en gezonde steden en regio's;
- 4. toekomstbestendige ontwikk ling van het landelijk gebied.
De NOVI ziet op de inrichting en de kwaliteiten van Nederland en heeft daardoor een hoog abstractieniveau. Het bevat geen concreet beleid voor het hergebruik van het complex.
3.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is 'de Ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling.
Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.
Een plan dat betrekking heeft op een bestaand recreatieterrein, wordt door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State niet gezien als een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro gezien (Raad van State, 15 juni 2016, 201600505/1/R6).
In de voorliggende situatie ligt op de uitbreidingslocatie een wijzigingsbevoegdheid om het terrein om te zetten naar recreatie. Het voorliggend plan zet de gronden om naar een recreatiebestemming. Daarvoor wordt elders een ander vakantiepark wegbestemd en worden recreatie-eenheden overgenomen en bouwvlakken voor recreatiewoningen wegbestemd. Hierdoor is er sprake van een bestemmingsplan waarmee een bestaand vakantiepark opgewaardeerd en ruimer opgezet wordt. Per saldo blijft het aantal recreatie eenheden gelijk.
Gelet hierop wordt dan ook geconcludeerd dat de voorgenomen ontwikkeling niet ladderplichtig is.
3.2 Provinciaal Beleid
Het provinciale beleid is uiteengezet in het Streekplan 'Om de kwaliteit van de romte' (structuurvisie). De belangrijkste uitgangspunten uit het provinciale beleid zijn vastgelegd in de Verordening Romte Fryslân. Hierin zijn voor de provinciale belangen regels opgenomen, waar in ruimtelijke plannen rekening mee gehouden moet worden.
3.2.1 Omgevingsvisie Fryslân 2020: De Romte diele
Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Dit is neergelegd in de Omgevingsvisie Provincie Fryslân. Deze is op 23 september 2020 vastgesteld. In de omgevingsvisie gaat de provincie voor een vitale economie door te investeren in omgevingskwaliteiten. Dit zorgt er onder andere voor leefbaarheid en dat leegstand en verpaupering van bebouwing wordt teruggedrongen. Daarnaast gaat de provincie voor een veerkrachtig beleid, waarin ingrijpende ontwikkelingen opgevangen kunnen worden, het behoud van de karakteristiek van de provincie, door het beschermen van de eigen identiteit en voor een gezonde leefomgeving.
Toetsing
Het initiatief betreft een kleinschalige ontwikkeling die plaatsvindt in een uitsluitend recreatieve omgeving in het middendeel van het eiland. De uitbreiding heeft geen invloed op de totale recreatiedruk van het eiland omdat de ruimte overgenomen wordt van vakantieparken elderes op het eiland. Daarnaast worden voor de uitbreiding enkele planologische toegestane recreatiewoningen wegbestemd. De ontwikkeling is dermate kleinschalig van omvang en aard, dat eventuele negatieve effecten op natuurgebieden zodanig gering is, dat de ontwikkeling acceptabel is. De voorgenomen ontwikkeling sluit daarnaast aan op de provinciale uitgangspunten om Friesland vitaal en leefbaar te houden.
3.2.2 Verordening Romte Fryslân
In de Verordening Romte Fryslân (vastgesteld op 25 juni 2014) stelt de provincie regels aan de provinciale belangen. Deze regels moeten in gemeentelijke plannen worden vertaald. Voor dit bestemmingsplan is het volgende relevant.
Recreatie op de Waddeneilanden
Op grond van artikel 5.2.1 kan een ruimtelijk plan voor de uitbreiding van een bestaand kampeerterrein worden toegestaan, waarbij het aantal standplaatsen mag toenemen tot 200, dan wel het bestaande aantal standplaatsen met 100 mag toenemen, mits in de plantoelichting is onderbouwd dat de uitbreiding bijdraagt aan kwaliteitsverbetering van het kampeerterrein.
Op grond van lid 5.7.2 moet in de toelichting op een ruimtelijk plan, waarin een nieuwe of een uitbreiding van een bestaande recreatieve voorziening op of bij een Waddeneiland is opgenomen, worden onderbouwd op welke wijze is gezorgd voor stabilisatie van de totale recreatiedruk per eiland en rekening is gehouden met de landschappelijke en natuurlijke waarden.
Toetsing
De ontwikkeling heeft geen invloed op de totale recreatiedruk, aangezien er geen sprake is van een toename van het aantal vergunde recreatieobjecten op het eiland. Het aantal eenheden wordt namelijk overgenomen van vakantieparken elders op het eiland. Daarnaast neemt het aantal eenheden bij dit vakantieparken toe tot maximaal 86 waarmee dit minder bedraagt dan het maximum van 200. Uit paragraaf 2.3 blijkt hoe rekening is gehouden met de landschappelijke waarden. Uit paragraaf 4.4 blijkt dat de ontwikkeling geen afbreuk doet aan de natuurlijke waarden van Terschelling. Het plan is in overeenstemming met de regels uit de Verordening Romte Fryslân.
3.3 Gemeentelijk Beleid
3.3.1 Toekomstvisie Terschelling
In de toekomstvisie wordt een blik naar Terschelling in 2025 gegeven. Aangegeven wordt welke richting de gemeente op wil gaan. Hierin wordt per thema een aantal prioriteiten gegeven. Voor recreatie en toerisme zijn dit:
- vernieuwing, innovatie en professionalisering van de sector om in te spelen op de behoeftes van de gasten;
- ondernemers krijgen meer ruimte om te ondernemen;
- de gemeente wil toe naar seizoenverbreding en -verlenging. Initiatieven hiertoe worden ondersteund;
- de promotie van Terschelling geeft de gemeente een gemeenschappelijk impuls.
Met de voorgenomen ontwikkeling wordt aangesloten bij de veranderde marktvraag. Het betreft een initiatief vanuit een ondernemer. Het vakantiepark wordt met de ontwikkeling ruimer opgezet. Het initiatief sluit aan bij de prioriteiten van de toekomstvisie.
3.3.2 Beleidsregels kamperen gemeente Terschelling 2010
Op 15 juni 2010 is de beleidsnotitie Beleidsregels kamperen gemeente Terschelling 2010 vastgesteld. Deze notitie betreft een aangepaste versie van de beleidsnotitie Beleidsregels kamperen gemeente Terschelling 2008. In dit document worden beleidsregels gegeven die voor kamperen gelden. De basis voor deze beleidsregels is de Kampeerverordening gemeente Terschelling. Hierin wordt het gemeentelijke beleid verwoord ten aanzien van groeimogelijkheden, kampeervormen, de toelaatbaarheid van jaarplaatsen en jeugdkampeerterreinen, de afmetingen en de vorm van caravans, de bovengrens van beschikbare jaar- en seizoenstandplaatsen, de herverkaveling en opsplitsing van kampeerterreinen, permanente bewoning en randbeplanting rondom kampeerterreinen.
Hoewel de beleidsregels het uitruilen van verschillende arealen toelaat, is er geen wijzigingsbevoegdheid opgenomen om 'Recreatie - 2 (recreatiewoningenterreinen)' om te zetten naar 'Recreatie - 1 (kampeerterreinen)'.
In de beleidsregel is wel de omzetting van Recreatie - 1 (kampeerterrein) naar Recreatie - 2 (Recreatiewoningen) mogelijk daarbij geldt dat 15% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak mag worden bebouwd met recreatiewoningen. Door deze redenering om te keren, zou voor elke recreatiewoning van 60 m² op basis van beleid, 400 m² aan kampeerterrein gelden.
Op deze manier is de voorliggende ontwikkeling in lijn met het beleid en ontstaat er een kwaliteitsimpuls ter plaatse. Gelet op het vorenstaande wordt geconcludeerd dat de voorgenomen ontwikkeling in lijn is met het beleid. Ten slotte wordt opgemerkt dat in eerdere situaties ook meegewerkt is aan het omzetten van recreatie 2 naar recreatie 1.
Hoofdstuk 4 Planologische Randvoorwaarden
Naast het feit dat ontwikkelingen in het plangebied binnen het beleidskader van Rijk, provincie en gemeente tot stand moeten komen, moet rekening worden gehouden met de aanwezige functies in en rond het plangebied. Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In het voorliggend geval wordt alleen ingegaan op het deelgebied bij het vakantiepark Haantjes omdat hier nieuwe ontwikkelingen mogelijk wordt gemaakt.
4.1 Archeologie
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in 2022 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.
De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten in tact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.
Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.
Uit raadpleging van de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) van de provincie blijkt dat zich in het gebied archeologische resten uit de ijzertijd tot de middeleeuwen kunnen bevinden. Voor het gebied geldt het advies: karterend onderzoek 1 (middeleeuwen). Een uitsnede van de kaart is weergeven in afbeelding 4.1. Bij bodemingrepen groter dan 500 m² wordt het uitvoeren van archeologisch onderzoek aanbevolen.
Met de voorgenomen ontwikkeling vinden geen bodemingrepen groter dan 500 m² plaats. Enkel voor de riolering en dergelijke is een ingreep van 35 tot 40 cm noodzakelijk. Er is derhalve sprake van een zeer geringe ingreep. Voor de Steentijd-Bronstijd worden geen archeologische resten verwacht. Op grond hiervan is geen onderzoek noodzakelijk. Vanuit dit aspect bestaan dan ook geen belemmeringen voor de ontwikkeling.
Afbeelding 4.1 Famke periode ijzertijd - middeleeuwen (Bron: provincie Fryslân)
4.2 Cultuurhistorie
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting van een bestemmingsplan worden beschreven op welke manier rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden in het plangebied.
Het plangebied heeft op zichzelf geen bijzondere cultuurhistorische waarde. Wel zijn de landschappelijke elementen en structuren, zoals de kleinschalige besloten verkaveling met hakhoutbosjes en elzensingels van cultuurhistorische betekenis. Volgens de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie ligt het plangebied in een aardkundig waardevol gebied: de Waddeneilanden. De eilanden bestaan uit zeer veel gave en karakteristieke duinvormen waarin sedimentatie en erosieprocessen nog steeds plaatsvinden, grote strandvlakten en kwelders met de kenmerkende kreken.
Het plan doet geen afbreuk aan de bestaande structuren en wordt op een verantwoorde manier ingepast in de omgeving. Het is niet noodzakelijk om regels op te nemen ter bescherming van cultuurhistorische waarden.
4.3 Bodem
Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is dat de kwaliteit ervan zodanig dient te zijn dat er geen risico's voor de volksgezondheid ontstaan. In het kader van de ruimtelijke procedure moeten verdachte locaties worden gesignaleerd.
Gezien het huidige agrarisch functiegebruik ter plaatse van de uitbreiding in het plangebied is het niet aannemelijk dat er verontreinigingen in de bodem zijn ontstaan. Een bodemonderzoek kan in het kader van de procedure achterwege blijven. In het kader van de vergunningverlening is het uitvoeren van een bodemonderzoek echter wel verplicht en zal worden uitgevoerd. Gezien het huidige gebruik van de gronden worden geen belemmeringen verwacht.
4.4 Ecologie
Bij elk ruimtelijk plan dient met het oog op de natuurbescherming rekening te worden gehouden met de Wet natuurbescherming (Wnb). Hierbij dient te worden aangetoond dat als gevolg van de geplande activiteiten de gunstige staat van instandhouding van waardevolle dier- en plantensoorten niet in het geding komt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Ter plaatse van het plangebied is onderzoek gedaan naar de uitbreiding van het aantal chalets op het recreatieterrein Haantjes in relatie tot de natuurbeschermingswetgeving. In bijlage 1 is het volledige onderzoeksrapport inclusief stikstofberekening opgenomen. Hieronder wordt ingegaan op het onderzoek.
Gebiedsbescherming
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Dit gaat om op Europees niveau aangewezen Natura 2000-gebieden. In de provinciale verordening worden gebieden die van belang zijn voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), nu Natuurnetwerk Nederland (NNN), beschermd.
Het plangebied ligt niet in een Natura 2000-gebied. Wel liggen in de omgeving verschillende Natura 2000-gebieden, waarvan de dichtstbijzijnde op ruim 250 meter ten noorden van de uitbreiding. Daarnaast ligt het plangebied niet binnen het NNN, wel is ter plaatse van de uitbreiding het plangebied aangemerkt als 'beheersgebied' voor weidevogels.
In de provinciale omgevingsverordening zijn regels voor ontwikkelingen in de EHS opgenomen. Ook in een beheersgebied kunnen natuurwaarden aanwezig zijn die van belang zijn voor de EHS. Indien dit het geval is, zal sprake moeten zijn van een natuurcompensatie. Echter door de ligging te midden van percelen met elzensingels wordt het plangebied en ook de aangrenzende graslanden niet als broedgebied door weidevogels gebruikt. Daarnaast sluit de inrichting van het plangebied direct aan op het aangrenzende terrein waar al chalets zijn geplaatst. Ook maken de houtwallen op het perceel een landschappelijke inpassing van de chalets mogelijk.
De conclusie is dan ook dat er geen sprake is van een wezenlijke aantasting van het landschap of van een verlies aan weidevogelbroedgebied. In dit opzicht is de uitvoering van het plan niet strijdig met de NNN-wetgeving. Compensatie is dan niet nodig.
De geplande ontwikkeling zou kunnen leiden tot een toename in stikstofdepositie. In de AERIUS-calculator is voor dit project de depositie berekend. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 1. Uit het onderzoek blijkt dat de opgestelde stikstofberekening met de AERIUS-Calculator 2020 een 0-berekening betreft. Het plan leidt niet tot toename van de stikstofdepositie binnen Natura 2000-gebied.
De Wnb en het beleid van de provincie Fryslân staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.
Soortenbescherming
Op grond van de Wnb geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.
Voor de voorgenomen ontwikkeling is een natuurtoets gedaan (zie bijlage 1). Het plangebied is onderzocht op het voorkomen van strikt beschermde soorten. Vastgesteld is dat er geen strikt beschermde soorten voorkomen.
Er komen geen nestlocaties voor van soorten waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn. Er komen in het plangebied uitsluitend algemene soorten voor. Soorten van de Rode Lijsten van kwetsbare en bedreigde soorten komen eveneens niet voor.
De uitvoering van het plan leidt niet tot een blijvende verslechtering van de staat van instandhouding van de populaties van voorkomende soorten. De uitvoering van het plan is mogelijk zonder extra eisen in het kader van de zorgplicht. Het is niet nodig een ontheffing aan te vragen van de Wnb in het kader van de soortenbescherming.
Het plan is dus uitvoerbaar binnen de kaders van de Wet natuurbescherming. Voor alle soorten is de zorgplicht van kracht. Bij verstoring van dieren tijdens de werkzaamheden moeten deze de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe leefomgeving.
4.5 Externe Veiligheid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, lpg en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).
- Ten aanzien van het PR geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde.
- Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Bevi.
In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart van de provincie Fryslân geraadpleegd. Hieruit blijkt dat binnen of buiten het plangebied geen risicobronnen aanwezig zijn waarvan de risicocontouren of de invloedsgebieden over het plangebied lopen.
De wet- en regelgeving betreffende externe veiligheid heeft dan ook geen gevolgen voor dit bestemmingsplan.
4.6 Geluid
In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft waar aandacht aan geluidshinder moet worden besteed. Dit geldt niet voor wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur of minder. Daarbij onderscheidt de Wgh geluidsgevoelige gebouwen enerzijds en niet-geluidsgevoelige functies anderzijds. Het uitgangspunt is dat op de gevels van geluidsgevoelige functies voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
Binnen het plangebied worden geen geluidsgevoelige functies voorgesteld. Een toets aan de Wgh is daarom niet noodzakelijk. Bovendien is er sprake van een omgeving met een relatief beperkt autogebruik. Ter plaatse van de uitbreiding van het terrein is dus geen onaanvaardbare geluidsoverlast als gevolg van wegverkeer te verwachten.
4.7 Kabels En Leidingen
In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.
In en rond het plangebied zijn geen kabels of leidingen aanwezig waarmee in dit bestemmingsplan rekening gehouden dient te worden. Wel kunnen er enkele kleinere huisaansluitingen voor bijvoorbeeld gas, water en riool zijn. Met de uitvoering van de plannen wordt met deze leidingen rekening gehouden. Voor het bestemmingsplan behoeven deze leidingen geen bescherming.
4.8 Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer (2016) zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.
Plannen die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan luchtverontreiniging zijn op grond van het besluit 'niet in betekenende mate' (nibm) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. In dit Besluit nibm is bepaald in welke gevallen een plan vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:
- een plan heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
- een plan valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen, kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m² bij één ontsluitingsweg en 200.000 m² bij twee ontsluitingswegen.
Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2025) geldt in de directe omgeving van het projectgebied een gemiddelde fijn stof concentratie (PM10) van 14 µg/m3 en een gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) van 7 µg/m3. De norm voor beide stoffen ligt op 40 µg/m3 (jaargemiddelde concentratie vanaf 2015). De huidige luchtkwaliteit ter plaatse is dus zeer goed.
De uitbreiding van het vakantiepark zorgt ter plaatse voor een kleine toename van de verkeersbewegingen. Opgemerkt wordt daarnaast dat de recreatieve eenheden verplaatst worden van elders van het eiland waardoor in de totaliteit geen sprake is van een toename van verkeersbewegingen op het eiland. Daarnaast zijn plannen, die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan luchtverontreiniging, op grond van het besluit 'nibm' vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Dit bestemmingsplan stelt een beperkte uitbreiding van het vakantiepark voor. Dit heeft een zeer beperkte invloed op de luchtkwaliteit. Aanvullend onderzoek is niet noodzakelijk.
Er zijn geen belemmeringen voor het plan vanuit dit aspect.
4.9 Milieuzonering Bedrijven
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten.
Een recreatieterrein is aangewezen als inrichting uit milieucategorie 3.1. Hierbij geldt een minimale richtafstand van 50 m tot aan gevoelige bestemmingen, zoals woningen. De bepalende factor voor deze afstand betreft geluidshinder. Het dichtstbijzijnde bouwvlak waar een woning staat bevindt zich op een afstand van circa 55 m. Daarmee is er sprake van een verantwoorde milieuzonering.
Daarnaast geldt ook voor recreatieve verblijven dat een goed leefklimaat gerealiseerd moet worden. In dit geval is sprake van een uitbreiding van het recreatieterrein, waarbij in de directe omgeving de recreatieve functie reeds aanwezig is. Hiermee worden de omliggende recreatieve terreinen dan ook niet belemmerd met de uibreiding. Het omgevingsaspect milieuzonering levert daarom geen belemmeringen op voor de beoogde ontwikkeling.
4.10 Water
Deze 'waterparagraaf' gaat in op de watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het bestemmingsplan op de waterhuishouding zijn en of er water- schapsbelangen spelen. De belangrijkste thema's zijn waterveiligheid, de afvoer van schoon hemelwater en afvalwater en de waterkwaliteit.
Toetsingskader
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheergebied van het Wetterskip Fryslân, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van het project is digitaal overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf.
Voor het plan is een digitale watertoets uitgevoerd. Deze is als bijlage 2 opgenomen in de toelichting van dit plan. Uit de digitale watertoets blijkt dat de normale procedure doorlopen dient te worden.
Het deelgebied ligt binnen het beheergebied van het wetterskip Fryslân, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over de voorgestane ontwikkeling.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente Súdwest-Fryslân nader wordt behandeld.
Europees:
- Kaderrichtlijn Water (KRW)
Nationaal:
- Nationaal Waterplan (NW)
- Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
- Waterwet
Provinciaal:
- Provinciaal Waterplan
- Provinciale Structuurvisie
- Verordening Ruimte
Waterschapsbeleid
Het beleid van Wetterskip Fryslân is verwoord in het Waterbeheerprogramma 2022-2027. In het Waterbeheerplan 2012-2027 beschrijft Wetterskip Fryslân de doelen ten aanzien van waterveiligheid, voldoende water, schoon water en water in de samenleving voor de komende jaren. Het wetterskip beschikt over een leidraad watertoets. Het doel van de leidraad is dat alle aspecten meegenomen worden, hiermee wordt voldaan aan de thema's voldoende veilig en schoon water. Hiernaast zorgt de leidraad voor een betere samenwerking doordat het duidelijkheid geeft over de juridische status van het wateradvies. De leidraad bevat een overzicht van onderwerpen die vanuit het oogpunt van water belangrijk zijn bij ruimtelijke plannen.
Toetsing aan het plangebied
Huidige situatie
Algemeen
Het deelgebied bestaat uit een vakantiepark met bestaande recreatiewoningen en ontsluitingswegen (totaal 64 eenheden toegestaan). Het aangrenzende agrarische grond wordt bij het vakantiepark gebracht waarop recreatiewoningen van elders op het eiland hier gebracht wordt. Hiermee ontstaat een vakantiepark met maximaal 86 eenheden.
Opgemerkt wordt dat met het plan het vakantiepark Bonnema wegbestemd wordt naar agrarische grond. Tevens wordt elders van diverse andere vakantieparken alleen planogische ruimte weggehaald.
Waterkwantiteit
In en rondom het plangebied is secundair oppervlakte water aanwezig, zie afbeelding 4.2.
Afbeelding 4.2 Overzicht water rondom/in het deelgebied rood omlijnd (bron: Legger Wetterskip Fryslân).
Afvalwaterketen en riolering
Het plangebied is aangesloten op het gemeentelijk rioolstelsel. Afvalwater wordt hierop afgevoerd. Hemelwater wordt zoveel mogelijk geïnfiltreerd en afgevoerd op omliggend oppervlaktewater.
Toekomstige situatie
Waterkwantiteit
Door ruimtelijke ontwikkelingen neemt de hoeveelheid verhard oppervlak toe met als gevolg een versnelde afvoer van hemelwater. Het is nodig om deze versnelde afvoer te compenseren om de waterberging in een gebied in stand te houden. De meest voorkomende manier van compenseren is het graven van oppervlaktewater. Uiteraard is het toepassen van alternatieve maatregelen in het plan ook mogelijk. Voor compensatie van de toename verhard oppervlak is onderstaande tabel van toepassing.
Tabel 4.1 toename verharding Wetterskip Fryslân.
Dempen van water dient 100% te worden gecompenseerd.
Met het planvoornemen wordt het vakantiepark Haantjes uitgebreid met 22 eenheden. Daarvoor is in totaal minimaal 22 onverharde parkeerplaatsen noodzakelijk en zal ook een ontsluitingsweg worden aangelegd. De exacte vormgeving en invulling wordt in een latere stadium bepaald. In elk geval zal de nieuwe weg die gebruikt zal worden om de recreatiewoningen te bereiken ongeveer 200 meter lang worden met een breedte van 2 meter en heeft daarmee een oppervlakte van 400 m2.
Daarnaast zullen voor de 22 nieuwe eenheden 22 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Aangenomen dat een parkeerplaats 12,5 m2 bedraagt zal dit afgerond 275 m2 bedragen. De oppervlakte van een stacaravan is gemiddeld 60 m2 waarmee sprake is van 1.320 m2. Totale toename verharding bedraagt daarmee zo'n (400+275+1.320=) 1.995 m2. Ter compensatie wordt o.a. de aanwezige sloten planologisch inbestemd als water (circa 500 m2) en wordt het vakantiepark Bonnema (2.640 m2) met een recreatieve bestemming met bijbehorende verharding (parkeerplaatsen, chalets etc.) volledige wegbestemd naar agrarische grond. Hiermee is sprak van voldoende compensatie. Er is daarmee geen noodzaak tot uitvoering van watercompensatie.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
- hemelwater vasthouden voor benutting,
- (in-) filtratie van afstromend hemelwater,
- afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater,
- afstromend hemelwater afvoeren naar RWZI.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
4.11 Vormvrije Mer-beoordeling
Bij het doorlopen van een bestemmingsplanprocedure dient rekening te worden gehouden met mogelijke verplichtingen op grond van het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). Daarin is vastgelegd wanneer een milieueffectrapport (MER) of een mer-beoordelingsnotitie moet worden opgesteld. In bijlage C en D van het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig (bijlage C en D), projectmer-plichtig (bijlage C) of mer-beoordelingsplichtig (bijlage D) zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen.
In bijlage D van het Besluit m.e.r. (D10) is onder andere de aanleg, wijziging of uitbreiding van vakantiedorpen buiten stedelijke zones met bijbehorende voorzieningen opgenomen. Het gaat om grootschalige recreatieve voorzieningen, waarbij de drempelwaarde op 25 hectare of 10 hectare in gevoelig gebied ligt. Omdat het plan niet van deze omvang is, is een formele mer-beoordeling niet noodzakelijk. Wel moet dit worden gemotiveerd, hetgeen ook wel een vormvrije m.e.r.-beoordeling wordt genoemd. Dit betekent dat de kenmerken van het potentiële effect op basis van de kenmerken en de plaats van de activiteiten onderzocht moeten worden.
In het kader van de bestemmingsplanprocedure zal het college, met inachtneming van de in bijlage 3 opgenomen aanmeldingsnotitie voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling, voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, besluiten dat geen MER nodig is.
Uit de aanmeldnotitie blijkt namelijk dat, gelet op de kenmerken van het project (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten, geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden.
Hoofdstuk 5 Juridische Regeling
5.1 Algemeen
In voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en het beleid. In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven.
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding is de bestemming vastgelegd, in de regels de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
Het Besluit ruimtelijke ordening bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld.
Dit bestemmingsplan wordt opgezet ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe woongebouwen. Er is gekozen voor een bestemmingsplan op maat, waarbij het voornemen past binnen de juridisch-planologische kaders.
5.2 Toelichting Op De Bestemming
In deze paragraaf worden de afzonderlijke bestemmingen zoals deze op de verbeelding en in de regels zijn opgenomen, beschreven.
Agrarisch
De bestemming agrarisch wordt neergelegd op de gronden van het vakantiepark Bonnema hiermee wordt dit vakantiepark wegbestemd.
Recreatie - 1 (kampeerterreinen)
Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan is de bestemming 'Recreatie - 1 (kampeerterrein)' opgenomen. De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor standplaatsen voor kampeermiddelen, waaronder stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens. Daarnaast zijn er ook gebouwen en overkappingen, ten behoeve van beheer en dienstverlening, sanitaire voorzieningen en onderhoud, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen' toegestaan. Bij de stacaravans en naar aard daarmee gelijk te stellen onderkomens zijn ook bergingen toegestaan. Voor de stacaravans of naar aard gelijk te stellen onderkomens geldt een oppervlakte van 45 m² per plek. De bouw- en goothoogte en dakhelling voor de objecten zijn opgenomen in de bouwregels. De gronden binnen deze bestemming zijn ook bedoeld voor de ontsluitingen. Voor het overige kunnen de gronden worden ingericht voor tuinen, erven en terrassen. Parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
In de diverse deelgebieden wordt binnen de bestemming 'Recreatie - 1 (kampeerterreinen) de maatvoering 'maximum oppervlakte:xxx' aangepast. Vakantiepark Haantjes wordt dit 2.574 m2, veldzicht wordt 3.674 m2 en Grientbos wordt : 781 m2.
Recreatie - 2 (recreatiewoningenterreinen)
Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan is de bestemming 'Recreatie - 2 (recreatiewoningenterreinen)' opgenomen. De bestemming is opgenomen ter plaatse van de bestaande recreatiewoningen. De geldende regels conform het vorige bestemmingsplan zijn overgenomen.
Water
Ten slotte is binnen het plangebied van dit bestemmingsplan de bestemming 'Water' opgenomen waarmee sloten zijn aangeduid.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat de geplande ontwikkeling maatschappelijk draagvlak heeft en dat de procedures op een goede manier worden doorlopen.
Inspraak en overleg
De geplande ontwikkeling zal gedeeld worden met de verschillende stakeholders. Daarnaast is het plan besproken met de gemeenteraad in een overlegronde van de 'het er oer ha'. Tijdens dit openbare overleg zijn er geen insprekers geweest op het plan. Verschillende buren hebben tijdens 'het er oer ha' meegeluisterd. Hierop zijn geen negatieve reacties gekomen.
Zienswijze
Vervolgens wordt het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode wordt eenieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro). De uitkomsten hiervan kunnen nieuwe niet voorziene uitgangspunten voor het bestemmingsplan geven.
Vaststelling
Het bestemmingsplan wordt vervolgens, al dan niet gewijzigd, vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Financiële haalbaarheid
Het bestemmingsplan vormt het toetsingskader voor een particuliere ontwikkeling. Het project richt zich op een marktsegment waar momenteel vraag naar is. De kosten worden gedekt uit de opbrengst van de ruimere opzet van het vakantiepark. Hiermee kan het bestemmingsplan financieel haalbaar worden geacht.
Grondexploitatie
Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.
In het voorliggende geval wordt een anterieure overeenkomst gesloten tussen de initiatiefnemer en de gemeente Terschelling. Hierin wordt tevens het risico van planschade opgenomen zodat het kostenverhaal voor de gemeente volledig is verzekerd. Dit brengt met zich mee dat vaststelling van een exploitatieplan achterwege kan blijven.
Bijlage 1 Natuurtoets Recreatiepark Haantjes
Bijlage 1 Natuurtoets recreatiepark Haantjes