KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Water
Artikel 4 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
Artikel 8 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Begrenzing Van Het Plangebied
1.3 Geldende Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Landelijk Beleid
2.2 Provinciaal Beleid
2.3 Regionaal Beleid
2.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 3 Onderzoek
3.1 Huidige Situatie
3.2 Milieuaspecten
3.3 Water
3.4 Ecologie
3.5 Archeologie En Cultuurhistorie
3.6 Luchtkwaliteit
3.7 Externe Veiligheid
3.8 Kabels En Leidingen
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Regels
5.1 De Juridische Plansystematiek
5.2 Toelichting Op De Bestemming
Hoofdstuk 6 Financiële Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlagen
Bijlage 1 Nota Van Zienswijzen

Restaurantboot De Vaart

Bestemmingsplan - gemeente Assen

Vastgesteld op 28-11-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het Bestemmingsplan Restaurantboot De Vaart van de gemeente Assen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0106.00BP20136G-C001 met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.6 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.7 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.8 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en

het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, verniwuewen of veranderen van een standplaats.

1.9 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met

de aarde is verbonden.

1.10 cultuurhistorische waarden:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik, dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.

1.11 horeca(-bedrijf/-voorziening):

het bedrijfsmatig verschaffen c.q. verstrekken van logies, dranken, maaltijden en/of kleine eetwaren, zoals het hotelbedrijf, het restaurant bedrijf, een snackbar, een café of een combinatie van twee of meer van deze bedrijven.

1.12 horeca categorie 1:

vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie een aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt: café, bars, dancings en nachtclubs.

1.13 horeca categorie 2:

vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans geen aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt: restaurants, hotels, pensions en bodega's.

1.14 horeca categorie 3:

vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen en waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie onder omstandigheden aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken en een grotere druk op de openbare orde met zich mee kan brengen: broodjeszaken, cafetaria"s, fastfood, ijssalons, eethuisjes, lunchrooms, automatiek, afhaalhoreca. Met betrekking tot de gerichtheid van de horeca-activiteiten wordt het volgende onderscheid gemaakt:

  1. a. vormen die zich qua exploitatie en qua openingstijden richten op de reguliere horeca en druk op de omgeving kunnen veroorzaken;
  2. b. vormen die zich qua exploitatie en qua openingstijden richten op de winkelactiviteiten en geen druk op de omgeving veroorzaken.

1.15 peil:

  1. a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  3. c. indien in, op, of over het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil;
  4. d. indien de onder a tot en met c genoemde peilen in het veld aanleiding geven tot onduidelijkheden, een door of namens het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen peil.

1.16 waterlijn

de raaklijn tussen oever en het wateroppervlak.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 de hoogte van een schip

vanaf de waterlijn tot aan bovenkant van de romp van het schip, exclusief mast.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Water

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de waterhuishouding;
  2. b. watergangen en oeverstroken;
  3. c. verbindingen ten behoeve van het (water)verkeer;
  4. d. waterberging;
  5. e. een horecabedrijf van categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';

met de daarbijbehorende:

  1. f. nutsvoorzieningen;
  2. g. beschoeiing en kades;
  3. h. overige-bouwwerken, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten

dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de waterhuishoudkundige situatie;
  2. b. de milieusituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden voor schepen hoger dan 3,00 m exclusief mast, gemeten vanaf de waterlijn, waarbij voor ondergeschikte onderdelen als boeg, stuurhut en nooduitgang voor 25 procent van de lengte van het schip een hoogte 4,50 meter van toepassing is;
  2. b. het gebruik van de gronden voor schepen breder dan 6,50 m en langer dan 50,00 m.

Artikel 4 Waarde - Beschermd Stadsgezicht

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud, herstel en de uitbouw van de van cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermde stadsgezicht.

Ter plaats van de aanduiding 'horeca van categorie 2' binnen de bestemming 'Water' gelden tevens de volgende ruimtelijke voorwaarden:

  • Het schip ligt parallel aan de kade afgemeerd met de achtersteven richting de Markt;
  • Het schip heeft een duidelijk herkenbare hoofdvorm, met een eveneens herkenbaar voor- en achtersteven. Daartussenin is het schip in de lengterichting symmetrisch;
  • De opbouw dient in zijn vormgeving, volume, materiaal en kleur te passen bij het totaalontwerp van het schip;
  • De maximale afmetingen van het schip zijn begrensd door het het gestelde in de Specifieke gebruiksregels in artikel 3.4;
  • De vorm en plaatsing van de ramen dient in onderlinge verhouding en passend in de compositie van het schip te gebeuren. De ramen hebben bijvoorbeeld dezelfde vorm en liggen in één lijn, parallel met de zeeg en/of het dak van het schip;
  • De vorm moet zoveel mogelijk aansluiten bij de zeeg en de vorm van de romp; de luikenkap/roef mag de lijn/vorm van het onderschip niet verstoren;
  • De gangboorden van de woonboot, voor zover aanwezig, moeten vrijgelaten worden;
  • De aan-, op- of uitbouw mag de buitenmaten van de romp of het casco nergens overschrijden;
  • Het dak is licht gebogen in dwarsrichting, flauw hellend (maximaal 15?);
  • Dakramen, koekoeks- en lichtkoepels mogen plat in het dak worden aangebracht;
  • Dakterrassen zijn niet toegestaan.;
  • De detaillering dient afgeleid te zijn van of passend bij reeds bestaande of originele details van het schip;
  • De detaillering en vormgeving van de schepen is zorgvuldig en duurzaam. Goedkope materialen en standaardoplossingen zijn niet gewenst;
  • Het schip dient te passen in het beeld van de binnenstad. Sterk afwijkend materiaal- en kleurgebruik is niet toegestaan;
  • De romp en de opbouw dienen verschillend van kleur te zijn of te worden gescheiden door een kleuraccent. De romp heeft een zeer gedekte, terughoudende, kleur;
  • De romp mag uitsluitend van metaal en/of hout zijn. De opbouw mag uitsluitend van metaal, hout en/of zeildoek zijn;
  • Verbouwingen zijn qua kleur- en materiaalgebruik zorgvuldig en terughoudend, passend bij het oorspronkelijke schip;
  • Een eventuele stuurhut bestaat uit een gesloten onderkant. Daarboven bestaat de stuurhut in zijn geheel uit ramen met vensters van doorzichtig glas.
  • Er mag uitsluitend helder glas worden gebruikt. Het gebruik van spiegelglas en kunststof is niet toegestaan;
  • Het schip heeft maximaal twee verbindingen (loopbruggen) met de kade;
  • Loopbruggen liggen aan de lange zijde van het schip;
  • Loopbruggen zijn in kleur- en materiaal gebruik passend bij het schip;
  • Loopplanken slank en sober gedetailleerd;
  • Loopplanken maken een korte verbinding tussen schip en kade.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het plan:

  1. a. ten aanzien van ondergeschikte punten met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen in het terrein, met dien verstande dat de op de kaart aangewezen afstand tussen enige bebouwingsgrens en enige weggrens niet wordt verkleind, de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  2. b. voor afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven afmetingen en percentages van de bebouwing, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10% mogen bedragen van de in deze regels genoemde, dan wel op de kaart aangewezen of daarvan te herleiden maten en/of percentages.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
  3. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

7.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Restaurantboot De Vaart.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Bij de gemeente Assen is het initiatief binnengekomen om een restaurantboot te realiseren in de Vaart. De boot zal gebruikt worden als pannenkoekenschip en komt in de recent weer aangelegde zwaaikom (de kolk) te liggen. De gemeente Assen is in principe positief over de ontwikkeling. Naar aanleiding van gesprekken met omwonenden en de initiatiefnemers is deze locatie als beste optie naar voren gekomen. De gewenste ontwikkeling is echter op basis van het geldende bestemmingsplan niet toegestaan. Er is daarom besloten om met een nieuw bestemmingsplan de komst van de restaurantboot mogelijk te maken. Dit bestemmingsplan voorziet hierin.

1.2 Begrenzing Van Het Plangebied

Het plangebied is gelegen in de zwaaikom, aan het einde van de Vaart in Assen. Het plangebied is afgestemd op de afmetingen van de beoogde restaurantboot. De globale ligging van het plangebied is aangegeven in figuur 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.00BP20136G-C001_0001.png"

Figuur 1: De ligging van het plangebied

1.3 Geldende Bestemmingsplan

Het geldende bestemmingsplan voor het plangebied is het bestemmingsplan “Weiersstraat en omgeving” (vastgesteld op 20 juli 2006). In dit bestemmingsplan heeft de zwaaikom de bestemmingen “Water”, en “Verkeersdoeleinden” en "Verkeer- en verblijfsdoeleinden" (zie figuur 2). Een restaurantboot is een horecafunctie en dit is binnen deze bestemmingen niet toegestaan. De beoogde ligging van de restaurantboot ten opzichte van het geldende bestemmingsplan is weergegeven in figuur 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.00BP20136G-C001_0002.png"

Figuur 2: Fragment van het geldende bestemmingsplan Weiersstraat en omgeving

De gewenste ontwikkeling past dus niet binnen het geldende bestemmingsplan “Weiersstraat en omgeving”. Ook kan de ontwikkeling niet door middel van een afwijking (voorheen ontheffing) of wijziging van het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. De gemeente heeft in principe haar medewerking verleend aan het starten van een bestemmingsplanprocedure. Dit bestemmingsplan biedt een juridisch-planologische regeling die de gewenste ontwikkeling mogelijk maakt. Deze regeling zal worden overgenomen in het bestemmingsplan voor de gehele binnenstad. Dit bestemmingsplan is momenteel in voorbereiding.

1.4 Leeswijzer

Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een overzicht gegeven van het van belang zijnde beleid van het rijk, de provincie Drenthe, de regio en de gemeente Assen. Het daarop volgende hoofdstuk “Onderzoek” (3) gaat nader in op de huidige situatie van het plangebied. Daarbij gaat het niet alleen om de ruimtelijke en functionele situatie, maar ook om de van belang zijnde milieu- en omgevingsaspecten. In het hoofdstuk “Planbeschrijving” (4) worden de uitgangspunten voor de gewenste ontwikkeling, het onderzoek en het beleid genoemd.

Deze uitgangspunten hebben een nauwe samenhang met elkaar en met de juridische systematiek die in dit bestemmingsplan wordt aangehouden. Deze systematiek (de manier van bestemmen) en de bestemmingen worden nader toegelicht in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 en 7 worden de financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan beschreven.

Hoofdstuk 2 Beleid

In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van het - voor dit bestemmingsplan - van belang zijnde beleid. Daarbij wordt ingegaan op beleid van de provincie Drenthe, de regio en de gemeente Assen. Gezien de aard en de omvang van de ontwikkeling, is er geen sprake van relevant rijksbeleid. Hier wordt daarom niet nader bij stilgestaan. Bij de beschrijving worden eventuele gevolgen voor het plangebied aangegeven.

2.1 Landelijk Beleid

2.1.1 Monumentenwet

In de Monumentenwet is geregeld hoe gemeenten in bestemmingsplannen om moeten gaan met beschermde stads- en dorpsgezichten. Het plangebied is gelegen in het beschermd stadsgezicht "Assen - Markt". De Vaart met de daaraan liggende bebouwing vormt een belangrijk element in de stedebouwkundige opbouw van Assen. Met name de bebouwing en de voorgevelrooilijnen zijn waardevol en daarom beschermd. In overleg met de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed is daarom beschreven op welke manier de restaurantboot is in te passen in dit gebied en is dit ook vertaald naar de regels van dit bestemmingsplan.

2.2 Provinciaal Beleid

2.2.1 Provinciale Omgevingsvisie (2010)

Het omgevingsbeleid voor de provincie Drenthe was tot voor kort verwoord in het Provinciaal Omgevingsplan Drenthe (POP II, 2004). Dit integrale plan omvatte een samenhangende visie op de (ruimtelijke) ontwikkeling van de fysieke leefomgeving, waarin alle sectorale beleidslijnen met elkaar in verband zijn gebracht. Op 2 juni 2010 hebben Provinciale Staten de Provinciale omgevingsvisie vastgesteld. Deze visie vervangt het Provinciaal omgevingsplan van 2004. In de omgevingsvisie worden de beleidsuitgangspunten vanuit het omgevingsplan geactualiseerd en in overeenstemming gebracht met de nieuwe taakverdeling zoals deze is vastgelegd in de Wet ruimtelijk ordening.

De provinciale omgevingsvisie geeft geen uitgangspunten voor de beoogde ontwikkeling. Het initiatief past binnen het provinciale beleid.

2.3 Regionaal Beleid

2.3.1 Regiovisie Groningen-Assen 2030

Ter intensivering van de reeds bestaande regionale samenwerking werd door 12 samenwerkende gemeenten in de regio Groningen-Assen in 2004 de Regiovisie Groningen-Assen 2030 vastgesteld.

Doel van de visie is het op elkaar afstemmen van de regionale opgaven op het gebied van wonen, werken en mobiliteit. Ook in de visie wordt ingezet op het behoud van de kernkwaliteiten van de regio. Daarbij wordt onder andere gedacht aan de kwaliteit en diversiteit in woon- en werkmilieus.

Voor Assen als tweede stad in de regio is een belangrijke rol op het gebied van wonen, werkgelegenheid, voorzieningen en zorg weggelegd. Het project past binnen de globale kaders van de regiovisie.

Concreet worden geen uitspraken gedaan over projecten zoals die in het plangebied moet plaatsvinden. Het regionaal beleid is geconcretiseerd in het gemeentelijk beleid.

2.4 Gemeentelijk Beleid

2.4.1 Structuurvisie Hoofdstad Assen

Op 1 februari 2010 heeft de gemeenteraad van Assen de Structuurvisie Hoofdstad Assen vastgesteld. In de visie is verwoord op welke manier de stad tot 2030 gaat doorgroeien tot 80.000 inwoners, welke rol de stad inneemt in het stedelijk netwerk Groningen-Assen en hoe de identiteit als hoofdstad van Drenthe kan worden versterkt. De visie is integraal van aard; naast aspecten met een ruimtelijke component zoals wonen, verkeer en groenbeleid, wordt de inzet op het gebied van onderwijs, zorg, welzijn en vrije tijd beschreven.

De Vaart is in 2008 als onderdeel van De Blauwe As weer bevaarbaar gemaakt. Onderdeel daarvan was de aanleg van de zwaaikom (kolk), waar de restaurantboot komt te liggen. Ook de openbare ruimte is heringericht. De Blauwe As wordt in de toekomst verder uitgewerkt door de verbinding tussen de Vaart en de Havenkade ook bevaarbaar te maken. Dit moet Assen nog aantrekkelijker maken voor de waterrecreant.

De ontwikkeling in het plangebied past binnen de uitgangspunten uit de Structuurvisie Hoofdstad Assen. De visie geeft geen concrete uitgangspunten voor dit bestemmingsplan en de ontwikkeling in het plangebied.

2.4.2 Welstandsnota

Het welstandsbeleid van de gemeente Assen is neergelegd in de Welstands- en reclamenota (januari 2012).

Het welstandsbeleid is verder vertaald in meer concrete criteria. In de nota zijn verschillende welstandsgebieden opgenomen die ieder een eigen verschijningsvorm en daarom eigen gebiedscriteria hebben. Ook zijn er een aantal welstandsvrije gebieden aangewezen. Voor dit bestemmingsplan zijn de gebiedscriteria het meest van belang, omdat deze uitgangspunten kunnen geven voor onder andere de ligging, massa en vorm van de gewenste ontwikkeling in het plangebied. Het plangebied is gelegen in het welstandsgebied "Historische binnenstad". Dit omvat onder meer het beschermde stadsgezicht voor het Centrum en de Vaart.

De restaurantboot is geen gebouw of bouwwerk. Voor de aanleg hoeft dan ook geen omgevingsvergunning voor het onderdeel 'bouwen' verleend te worden. Welstandstoetsing is dan ook niet aan de orde.

2.4.3 Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Assen

In 2009 heeft de gemeente Assen een beleidsvisie over externe veiligheid vastgesteld. De ambitie die uitgesproken wordt is om zowel ruimte te bieden aan de ruimtelijke ontwikkeling van de stad, als zorg te dragen dat geen onnodige en/of onacceptabele veiligheidsrisico's worden gelopen. De gemeente acht het wenselijk om sturing te geven aan de situering van bedrijven met een risicocontour en aan ruimtelijke ontwikkelingen binnen bestaande risicocontouren.

Voor de woonfunctie geeft de visie aan dat overschrijding van de grenswaarden van het plaatsgebonden risico (10-6) voor kwetsbare objecten niet acceptabel is. Bij nieuwe ontwikkelingen is een overschrijding voor beperkt kwetsbare objecten ook niet acceptabel. Een overschrijding en toename van het groepsrisico is niet acceptabel en niet wenselijk.

Voor nieuwe bestemmingsplannen wordt aangegeven dat bestaande Bevi-inrichtingen positief bestemd worden en nieuwe Bevi-inrichtingen worden uitgesloten. Vestiging van nieuwe Bevi-inrichtingen wordt alleen, indien noodzakelijk, mogelijk gemaakt door middel van een wijzigingsbevoegdheid. In paragraaf 3.7 van deze toelichting wordt nader ingegaan op de externe veiligheidsaspecten in en rond het plangebied.

2.4.4 Duurzaamheidsvisie 2009-2015

In 2009 heeft de gemeente een duurzaamheidsvisie vastgesteld. De hoofddoelstelling daarvan is dat de gemeente CO2-neutraal wordt. De visie is nader uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma, waarin de door de gemeente te nemen acties zijn opgenomen. Bij nieuwbouw in het plangebied wordt rekening gehouden met de duurzaamheidsdoelstellingen uit de visie en het uitvoeringsprogramma. Dit heeft verder geen inhoudelijke gevolgen voor dit bestemmingsplan.

2.4.5 Gemeentelijk Waterplan en Rioleringsplan

De gemeente heeft op 20 juli 2006 het Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft een strategische visie van het gemeentelijk beleid over het aspect water. In het plan zijn beleidskaders aangegeven waarbinnen het gemeentelijk rioleringsplan (GRP), baggerplannen, bestemmingsplannen, groenplannen, herstructureringsplannen nader kunnen worden uitgewerkt.

In het GRP staat een overzicht van het riool- en oppervlaktewatersysteem, hoe het watersysteem beheerd wordt en welke invloed het rioolsysteem op het milieu heeft. Het GRP omvat zowel de aanleg van nieuwe riolering als het beheer van de bestaande riolering. Het is uitvoeringsgericht en wordt gebruikt als een technisch, financieel en organisatorisch planningsinstrument. Het beleidsuitgangspunt van het GRP is dat voor de gehele gemeente Assen in ieder geval het huidige oppervlaktewatersysteem gehandhaafd blijft (Stand-still beginsel). Daarnaast wordt zo mogelijk in geval van herstructurering en revitalisering de bergingscapaciteit uitgebreid.

Ontwerpgrondslagen nieuwe ontwikkelingen

In het GRP zijn enkele ontwerpgrondslagen voor nieuwe ontwikkelingen opgenomen. Deze zijn van belang bij de uitvoer van projecten. De ontwerpgrondslagen zijn enerzijds gericht op het gemengd rioolstelsel (DWA) en anderzijds op de regenwaterafvoer (RWA). De riolering moet waar mogelijk gescheiden worden uitgevoerd, waarbij de voorkeursvolgorde "schoonhouden, scheiden en zuiveren" gehanteerd wordt.

Bij nieuwe aan te leggen of te vervangen DWA en RWA moet ontworpen worden volgens de Leidraad Riolering. Dit betekent onder meer dat het nieuwe riool moet lozen op het bestaande DWA-rioolstelsel.

Voorkomen moet worden dat de RWA via het DWA-rioolstelsel wordt afgevoerd. De voorkeursvolgorde voor RWA gaat van vasthouden (infiltratie en/of hergebruik), bergen op eigen terrein, afvoer op het oppervlaktewater of afvoer op het regenwaterriool.

De exacte maatvoeringen en overige vereisten van het DWA en de RWA zijn opgenomen in het gemeentelijke rioleringsplan. Deze zijn voor de inhoud van dit bestemmingsplan minder relevant. Wel moet hiermee, bij de uitvoering van de plannen, rekening worden gehouden.

Het afvalwater van het restaurantschip zal worden geloosd op het DWA riool.

Hiertoe zal er op vaste wal een aansluitpunt worden gerealiseerd waarop de exploitant kan lozen. Overige wettelijk noodzakelijke voorzieningen, zoals bijvoorbeeld de vetafscheider, moeten aan boord van het schip worden gerealiseerd.

Hoofdstuk 3 Onderzoek

In het hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de huidige situatie van het plangebied. Daarnaast worden de (on)mogelijkheden voor de gewenste ontwikkeling onderzocht. Belangrijk daarbij is een toetsing aan de milieu- en omgevingsaspecten, waaronder geluid, water en ecologie.

3.1 Huidige Situatie

De restaurantboot komt te liggen in het noordelijke gedeelte van de zwaaikom in De Vaart. Dit gedeelte van de vaart is recent aangelegd. Tot een aantal jaren geleden, toen De Vaart nog niet bevaarbaar was, lag hier een plein. Met het weer bevaarbaar maken van De Vaart was er de wens de oude zwaaikom (de kolk) weer aan te leggen. De zwaaikom is bedoelt voor het keren van boten. Ook is er ruimte voor tijdelijke aanleggelegenheid.

De Vaart loopt hier dood. Met het weer terugbrengen van de zwaaikom is het oorspronkelijke beeld weer in het straatbeeld teruggebracht. In de stedebouwkundige opzet was de kolk, ondanks dat deze gedempt was, nog steeds terug te zien door de terugliggende bebouwing. Naast het weer terugbrengen van de zwaaikom, is ook de openbare ruimte weer opnieuw ingericht. Er is nieuwe bestrating aangelegd, welke aansluit bij de rest van de bestrating langs de weer bevaarbaar gemaakte Vaart. Op het nog resterende plein worden (kleine) evenementen gehouden. In onderstaande figuur is een aanzicht van de zwaaikom gegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.00BP20136G-C001_0003.jpg"

Figuur 3. De situatie van het plangebied

Bereikbaarheid

De zwaaikom is zoals al geschets met de boot via de Vaart te bereiken. Via de weg is deze via de Weiersstraat en de Vaart zuidzijde (Vaart z.z.) bereikbaar. Dit zijn doorgaande wegen van en naar het centrum. De restaurantboot komt aan de noordkant te liggen, aan de Vaart noordzijde (Vaart n.z.). Dit is een lokale ontsluitingsweg zonder een belangrijke doorgaande verkeersfunctie.

3.2 Milieuaspecten

3.2.1 Bedrijven en milieuzonering

Het milieubeleid en de daarop gebaseerde regelgeving spelen een belangrijke rol bij het ruimtelijk ordeningsbeleid. Beide beleidsterreinen richten zich op de bescherming van de kwaliteit van de (leef)omgeving. In ruimtelijke plannen wordt de situering van milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) ten opzichte van elkaar (milieuzonering) geregeld. In de toelichting bij een ruimtelijk plan dient aangegeven te worden hoe aan dat beleid gestalte wordt gegeven.

Het plangebied is gelegen in het centrumgebied van Assen. In de omgeving naast woningen diverse centrumfuncties aanwezig. Direct ten noorden van het plangebied ligt De Nieuwe Kolk, het nieuwe theater van Assen. Ook zijn er enkele dienstverlenende bedrijven in de omgeving aanwezig. Aan de Markt liggen enkele horeca gelegenheden. Door deze diversiteit aan functies in de omgeving is deze omgeving aan te merken als gemengd gebied. Voor een dergelijk gebied kan een kleinere richtlijnafstand gehanteerd worden. Uitgangspunt van de richtlijnafstanden in de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering is een gebied dat aan te merken is als een rustige woonwijk. Hier is duidelijk geen sprake van. Een horecavoorziening als een restaurant is aan te merken als een categorie 1 functie volgens de brochure Bedrijven en milieuzonering. Voor dergelijke functies geldt een richtlijnafstand van 10 meter. Omdat het een gemengd gebied betreft, kan een richtlijnafstand van 0 meter gehanteerd worden. Geconcludeerd kan daarom worden dat er voldoende afstand tot omliggende functies gehanteerd kan worden.

3.2.2 Geluid

In het kader van geluid is de Wet geluidhinder van toepassing. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst. In het plangebied is uitsluitend wegverkeerslawaai van toepassing.

De restaurantboot is geen geluidsgevoelige functie. Wel zal er sprake zijn van een verkeersaantrekkende werking. De bezoekers van de boot kunnen in de ruim beschikbare parkeerplaatsen in de omgeving parkeren, zoals in de parkeergarage van De Nieuwe Kolk. Daardoor wordt het extra verkeer opgevangen door de grotere doorgaande wegen in de omgeving en zorgt de nieuwe restaurantboot niet voor een dermate grote toename op het omliggende wegennet dat er sprake is van een significante toename van het wegverkeerslawaai.

3.2.3 Bodem

Verdachte plekken, met betrekking tot de kwaliteit van de bodem, moeten in het kader van de Wet bodembescherming bij ruimtelijke plannen en projecten worden gesignaleerd. Dit is van belang vanuit een goede ruimtelijke ordening.

Uit de beschikbare informatie (www.bodemloket.nl) blijkt dat met het bevaarbaar maken van de Vaart deze direct gesaneerd is. Er is daarom nu geen sprake van een bodemverontreiniging. Bovendien is er geen sprake van een gebouw of bouwwerk waar een omgevingsvergunning voor nodig is. Het uitvoeren van een bodemonderzoek is dan ook niet aan de orde.

3.3 Water

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument die moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder.

Waterbeleid

Sinds 1 november 2003 is het verplicht plannen in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te toetsen op water. Het doel van deze watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige manier in beschouwing worden genomen.

De waterhuishouding bestaat uit de overheidszorg die zich richt op het op en in de bodem vrij aanwezige water en de daarbij behorende belangen. Zowel het oppervlaktewater als het grondwater valt onder de zorg voor de waterhuishouding. Naast veiligheid en wateroverlast (waterkwantiteit) worden ook de gevolgen van het plan voor de waterkwaliteit en verdroging onderzocht. De verantwoordelijkheid voor de te treffen waterhuishoudkundige maatregelen - gericht op: vasthouden, bergen en afvoeren van water - (trits: kwantiteit) ligt bij de initiatiefnemer van het plan. Het schoonhouden, scheiden en zuiveren van water (trits: kwaliteit) ligt bij alle betrokkenen.

Het beleid van waterschap Hunze en Aa's is verwoord in het nieuwe beheerplan 2010-2015. Hierin heeft het waterschap een functiezonering opgezet, waarin de volgende aspecten worden benadrukt: de hoogte van de waterpeilen en het gewenste grondwaterregime (GGOR), een optimale wateraanvoer en –afvoer (waterkwantiteit), de waterkwaliteit voor verschillende functies en de inpassing van water in het landschap.

Het waterschap Hunze en Aa's kent binnen zijn beheergebied zeven watersystemen (stroomgebieden). Voor al deze stroomgebieden zijn integrale watersysteemplannen opgesteld.

Het waterschap zoekt naar duurzame oplossingen. Het doel is dat het water zoveel mogelijk binnen een plangebied wordt vastgehouden en dat het niet wordt vervuild. Een toename van het verharde oppervlak in risicogebieden of beekdalen wordt gecompenseerd met extra waterberging. Regenwater dat op verharde oppervlaktes valt en schoon genoeg is, wordt zoveel mogelijk vastgehouden of geborgen en eventueel hergebruikt. De laatste mogelijkheid is afvoeren via bestaande watergangen.

Wateradvies

Het bestemmingsplan wordt aan het waterschap Hunze en Aa's voorgelegd voor advies.

3.4 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan moet, voor de natuurbescherming, rekening worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

Bij de gebiedsbescherming gaat het om de bescherming van gebieden die zijn aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en/of om gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000-gebied.

In de directe nabijheid van het plangebied zijn geen beschermde natuurgebieden aanwezig. De aard van de ontwikkeling is kleinschalig en heeft daardoor geen invloed op de dichtstbijzijnde EHS.

Soortenbescherming

De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van deze wet mogen er geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfplaatsen), die in de wet zijn aangewezen, verstoord worden. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijstsoorten zijn deze voorwaarden zeer streng.

Met het aanleggen van de restuarantboot aan de kade worden geen beschermde soorten gestoord.

3.5 Archeologie En Cultuurhistorie

3.5.1 Archeologie

Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving, is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden.

Deze wet maakt deel uit van de Monumentenwet. De kern van Wamz is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven. De Wamz verplicht gemeenten bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden. Naast het inventariseren van de te verwachten archeologische waarde, zal het bestemmingsplan uiteindelijk, indien nodig (en mogelijk), een bescherming moeten bieden voor waardevolle gebieden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden, niet zijnde bouwen (voormalige aanlegvergunning).

Met de beoogde ontwikkeling worden geen bodemingrepen gedaan. Het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is niet aan de orde.

3.5.2 Cultuurhistorie

Historische ruimtelijke analyse

De Vaart is een van de twee structuurbepalende historische lijnen aan de westkant van de binnenstad van Assen. De andere lijn is de Torenlaan, Dr. Nassaulaan en Hoofdlaan. Beide zijn aan het eind van de 18e eeuw aangelegd op initiatief van Hendrik Hofstede. De Vaart verbond Assen met de al bestaande Smildervaart en zorgde daardoor voor een betere bereikbaarheid (veel vervoer vond plaats over water) van Assen. Beide assen geven een goed beeld van de stedenbouwkundige intenties die in de achttiende eeuw speelden. Zowel de Vaart als de Hoofdlaan vormde een as met de toren van de Kerk, de voormalige kloosterkapel, als eindpunt. Grenzend aan de havenkolk ontstond de Markt. De Markt was via de Marktstraat verbonden met de Brink. De Weiersloop vormde hierdoor niet meer de westelijke begrenzing van Assen.

In 1952 werd de havenkolk gedempte om ruimte te maken voor een nieuw wegtracé dat de Vaart verbond met de Gedempte Singel ('de doorbraak'). In 2008 is de Vaart weer bevaarbaar gemaakt en is de havenkolk, die sinds de jaren dienst deed als parkeerplaats, weer open gegraven en in gebruik als haven en zwaaikom.

Bebouwingsstructuur

De Vaart wordt aan weerszijden begeleid door historische bebouwing in een strakke rooilijn. Vrijwel alle panden aan de Vaart zijn rijks- of gemeentelijk monument. Aan het eind van de Vaart wijkt de rooilijn om ruimte te maken voor de bredere havenkolk. Er is een duidelijke ruimtelijke samenhang tussen Vaart en Markt, de rooilijnen van de bebouwing aan de Markt liggen in het verlengde van havenkolk.

Zichtlijnen

Belangrijke historische zichtlijnen lopen vanaf de Vaart richting de binnenstad en vanaf de Markt richting de Vaart. Vanaf de Vaart zijn de twee rijksmonumenten van het Asser type aan de noord- en zuidzijde van de Markt beeldbepalend. Beide panden bestaan uit twee bouwlagen met een schildkap. De bebouwing aan de Markt verdwijnt in dit perspectief naar de achtergrond. Vanaf de Markt is de strakke rooilijn met historische bebouwing ten noorden en zuiden van de Vaart beeldbepalend. Vanwege het hoogteverschil tussen de Markt en de Vaart is het water niet zichtbaar vanaf de Markt.

Vanaf de Vaart Noordzijde gezien ligt de restaurantboot in het verlengde van de zone tussen de weg en het water waarin ook de bomenrij en de parkeerplaatsen zijn gesitueerd. De restaurantboot ligt in het perspectief tussen beide rijksmonumenten.

Vanaf de Vaart Zuidzijde gezien ligt de restaurantboot gedeeltelijk voor het noordelijke rijksmonument, maar wel zodanig dat de twee rijksmonumenten samen beeldbepalend blijven.

Vanaf de Markt blijft het zicht op de bebouwing aan noord- en zuidzijde van de Vaart behouden. De bebouwing aan de havenkolk en de beeldbepalende panden Vaart Noordzijde 36 en 58 (een voormalig pakhuis) blijven zichtbaar. Door de zichtbaarheid van de boot vanaf de Markt wordt de relatie met water versterkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.00BP20136G-C001_0004.png"

Figuur 4: Historisch-ruimtelijke analyse van de havenkolk, Vaart en Markt

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.00BP20136G-C001_0005.jpg"

Figuur 5: "Gezicht op de Vaart", een schilderij van George Lourens Kiers uit 1862 met schepen in de Vaart en in de havenkolk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.00BP20136G-C001_0006.png"Figuur 6: Drukte in de Havenkolk aan het begin van de 20e eeuw, aan het einde van de Drentse Hoofdvaart, gezien vanaf de hoek Vaart ZZ en Markt; aan de overkant de Vaart NZ (foto: gemeente Assen).

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.00BP20136G-C001_0007.jpg"

Figuur 7: Luchtfoto uit het tweede kwart van de 20e eeuw met vrachtschepen in de havenkolk en de doorgaande route van de Vaart ZZ over de Markt naar de Brink.

Conclusie

De restaurantboot komt te liggen op een plek die van oudsher gebruikt wordt voor het aanmeren van schepen. De brede stedenbouwkundige ruimte van de havenkolk biedt plaats voor de restaurant boot, zonder het beeldbepalende historische aangezicht over de Vaart richting de Markt wezenlijk aan te tasten.

Vertaling in ruimtelijke randvoorwaarden

De restaurantboot in de havenkolk maakt deel uit van een samenhangend stadsbeeld. Zorgvuldige vormgeving van het schip is van belang voor het behoud van het beschermd stadsgezicht. In de regels zijn welstandscriteria voor de restaurantboot opgenomen op het gebied van plaats, massa en vorm, detaillering en kleur- en materiaalgebruik. Deze zorgen dat het schip zijn oorspronkelijke karakter zoveel mogelijk behoud. Verbouwingen van het schip mogen geen verslechtering voor het stadsbeeld betekenen. Bestaande waarden zijn het uitgangspunt zijn bij verbouwingen. Verder moet het resultaat in overeenstemming zijn met de kleur, de materialisering en het ritme van de bestaande onderdelen van de (woon)boot, zodat de aanpassing zich voegt als een vanzelfsprekend onderdeel ervan.

Voor de verbinding tussen schip en kade, de loopbruggen, zijn specifieke criteria opgesteld. Om het schip zoveel mogelijk een zelfstandig object los van de kade te laten zijn, zijn slanke en sober gedetailleerde loopbruggen van belang.

Randvoorwaarden

Plaats

  • Het schip ligt parallel aan de kade afgemeerd met de achtersteven richting de Markt.

Massa en vorm

  • Het schip heeft een duidelijk herkenbare hoofdvorm, met een eveneens herkenbaar voor- en achtersteven. Daartussenin is het schip in de lengterichting symmetrisch. De opbouw dient in zijn vormgeving, volume, materiaal en kleur te passen bij het totaalontwerp van het schip.
  • De maximale afmetingen van het schip zijn begrensd door het bestemmingsplan;
  • De vorm en plaatsing van de ramen dient in onderlinge verhouding en passend in de compositie van het schip te gebeuren. De ramen hebben bijvoorbeeld dezelfde vorm en liggen in één lijn, parallel met de zeeg en/of het dak van het schip.
  • De vorm moet zoveel mogelijk aansluiten bij de zeeg en de vorm van de romp; de luikenkap/roef mag de lijn/vorm van het onderschip niet verstoren;
  • De gangboorden van de woonboot, voor zover aanwezig, moeten vrijgelaten worden;
  • De aan-, op- of uitbouw mag de buitenmaten van de romp of het casco nergens overschrijden;
  • Het dak is licht gebogen in dwarsrichting, flauw hellend (maximaal 15?);
  • Dakramen, koekoeks- en lichtkoepels mogen plat in het dak worden aangebracht;
  • Dakterrassen zijn niet toegestaan.

Detaillering

  • De detaillering dient afgeleid te zijn van of passend bij reeds bestaande of originele details van het schip;
  • De detaillering en vormgeving van de schepen is zorgvuldig en duurzaam. Goedkope materialen en standaardoplossingen zijn niet gewenst.

Kleur- en materiaalgebruik

  • Het schip dient te passen in het beeld van de binnenstad. Sterk afwijkend materiaal- en kleurgebruik is niet toegestaan.
  • De romp en de opbouw dienen verschillend van kleur te zijn of te worden gescheiden door een kleuraccent. De romp heeft een zeer gedekte, terughoudende, kleur;
  • De romp mag uitsluitend van metaal en/of hout zijn. De opbouw mag uitsluitend van metaal, hout en/of zeildoek zijn;
  • Verbouwingen zijn qua kleur- en materiaalgebruik zorgvuldig en terughoudend, passend bij het oorspronkelijke schip.
  • Een eventuele stuurhut bestaat uit een gesloten onderkant. Daarboven bestaat de stuurhut in zijn geheel uit ramen met vensters van doorzichtig glas.
  • Er mag uitsluitend helder glas worden gebruikt. Het gebruik van spiegelglas en kunststof is niet toegestaan.

Verbinding met de kade

  • Het schip heeft maximaal twee verbindingen (loopbruggen) met de kade;
  • Loopbruggen liggen aan de lange zijde van het schip;
  • Loopbruggen zijn in kleur- en materiaal gebruik passend bij het schip;
  • Loopplanken slank en sober gedetailleerd;
  • Loopplanken maken een korte verbinding tussen schip en kade.

3.6 Luchtkwaliteit

Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft luchtkwaliteit. De wet is bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, aan te pakken. Op grond van de algemene maatregel van bestuur “NIBM”) vormen luchtkwaliteitseisen geen belemmeringen voor projecten als deze niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een project komt hiervoor in aanmerking als het voor minder dan 3% van de grenswaarden voor NO2 en PM10 bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

Luchtverontreiniging is veelal een gevolg van verkeersbewegingen. Pas bij een toename van meer dan 1.500 verkeersbewegingen per dag, wordt niet aan de voorwaarden voor de NIBM voldaan. Gezien de beperkte omvang van het restaurant is van een dergelijke toename geen sprake. Het plan zal niet of nauwelijks bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het aspect luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

3.7 Externe Veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen.

Het plangebied en haar directe omgeving zijn voor het aspect 'externe veiligheid' onderzocht op:

  • de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen;
  • de aanwezigheid van een route gevaarlijke stoffen;
  • de aanwezigheid van hoofdgastransportleidingen.

Risicovolle inrichtingen

De risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen moeten tot een aanvaardbaar minimum worden beperkt. Daartoe zijn regels gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

In het kader hiervan moet bij het opstellen van een bestemmingsplan onderzocht worden of:

  • er voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten (bijvoorbeeld woningen maar ook bepaalde bedrijfsgebouwen) enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico;
  • er (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.

De risico's worden in twee maten gemeten: het plaatsgebonden risico (voor individuen) en het groepsrisico (voor groepen mensen). Een bestemmingsplan moet in ieder geval voldoen aan de wettelijke grenswaarden voor het plaatsgebonden risico. Het groepsrisico moet in alle gevallen verantwoord worden. Wanneer de ontwikkeling onder de oriënterende waarde van het groepsrisico valt, dan kan beperkt verantwoord worden.

In de omgeving van het plangebied zijn geen routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, buisleidingen of risicovolle inrichtingen aanwezig. Met de komst van de restaurantboot wordt geen nieuwe risicovolle functie voor de omgeving mogelijk gemaakt.

3.8 Kabels En Leidingen

In en om het plangebied zijn geen kabels of leidingen aanwezig waar in dit bestemmingsplan rekening mee gehouden moet worden.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

Gewenste ontwikkeling

De wens is om in de zwaaikom aan het einde van de Vaart een restaurantboot aan te leggen. De boot komt aan de noordkant van de zwaaikom te liggen. Hiervoor is al een boot op het oog. Deze boot is ongeveer 42 meter lang (gemeten zonder boegspriet). De breedte is iets meer dan 6 meter. Het hoogste punt van de boot is de stuurhut, deze ligt op ongeveer 4,50 meter boven de waterlijn. De waterlijn ligt ongeveer 1 meter onder de rand van de kade. Dit houdt dus in dat de stuurhut ongeveer 3,50 meter boven de kade uitsteekt. De masten zijn circa 25 meter. De boot wordt momenteel verbouwd tot restaurantboot. Hoe de kleurstelling en verdere uitstraling wordt, is nu nog niet bekend.

Een impressie van de nieuwe situatie is weergegeven in figuur 8.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.00BP20136G-C001_0008.jpg"

Figuur 8: artist impression restaurantboot

Parkeren en bereikbaarheid

Gasten kunnen gebruik maken van omliggende parkeerplaatsen. De grootste en dichtstbijzijnde parkeerplaats is onder De Nieuwe Kolk. Hier zijn meer dan voldoende parkeerplaatsen aanwezig. Ook de overige parkeerplaatsen in het centrum kunnen gebruikt worden voor gasten. De Vaart NZ is een zone waar vergunningparkeren van toepassing is. Sinds de openstelling van Theater De Nieuwe Kolk geldt vergunningparkeren tot 21:00 uur. Dus dit zorgt niet voor problemen

Deze parkeerplaatsen zijn allemaal via de grotere doorgaande wegen in de kern bereikbaar. Tevens kunnen de aanlegplaatsen voor boten gebruik worden voor toeristen die via de boot komen en een bezoek willen brengen aan de boot.

Bereikbaarheid via het water

Een aanlegvoorziening voor een restaurantschip beperkt de keermogelijkheden van de recreatievaart niet. Immers de kades aan de noordzijde en de 'kop' van de zwaaikom worden in het vaarseizoen gebruikt als aanlegvoorziening en dit levert nu in de praktijk geen problemen op om de Zwaaikom te verlaten.

Bij grote evenementen zal het restaurantschip tijdelijk uit de Zwaaikom verplaatst worden, zodat er voldoende ruimte overblijft.

Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Regels

Dit hoofdstuk beschrijft de systematiek van dit bestemmingsplan. Daarbij wordt eerst ingegaan op de juridische plansystematiek. Vervolgens wordt een inhoudelijke toelichting gegeven op de verschillende bestemmingen in dit plan.

5.1 De Juridische Plansystematiek

Algemeen

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied. Op 1 juli 2008 zijn de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Dit bestemmingsplan wordt volgens de nieuwe eisen, die hieruit voortvloeien, opgesteld. Het bestemmingsplan is dan ook opgesteld volgens de nieuwe methode 'Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012' (SVBP 2012). Het bestemmingsplan voldoet bovendien aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die per 1 oktober 2010 in werking is getreden. Daarnaast heeft de gemeente Assen een eigen Handboek bestemmingsplannen. Het Handboek is gemaakt naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wro en het Bro. In dit handboek is onder andere beschreven hoe de bestemmingsplantoelichting opgebouwd moet worden en welke bestemmingen de gemeente hanteert.

De regels

Het gebruik van de gronden wordt vastgelegd in de bestemmingsregels van het bestemmingsplan, deze worden gemotiveerd in de toelichting. Op de ruimtelijke verbeelding (digitaal) van het plan worden de bestemmingen gevisualiseerd en gekoppeld aan de betreffende gronden en spreekt men niet langer over een plankaart, maar over een 'digitale verbeelding van het bestemmingplan'.

5.2 Toelichting Op De Bestemming

In deze paragraaf worden de in het bestemmingsplan gehanteerde bestemming beschreven. Daarbij wordt de wijze van bestemmen gemotiveerd en de opzet van de regeling beschreven.

Bestemming Water

Voor het plangebied is de bestemming Water opgenomen. Binnen deze bestemming zijn vaarten, waterlopen en bijbehorende functies, zoals kades, mogelijk. Om de restaurantboot mogelijk te maken, is de aanduiding "horeca categorie 2" opgenomen. Binnen deze aanduiding zijn restaurants en vergelijkbare functies mogelijk. Grote geluidsproducerende horecafuncties, zoals café's of discotheken, zijn uitgesloten. Naast een restaurant, kan de boot dus ook voor een andere, vergelijkbare horecafunctie gebruikt worden. Het betreft alleen vergelijkbare horeca. Een discotheek of een andere vergelijkbare functie is niet wenselijk en daarom uitgesloten.

Dubbelbestemming Waarde - Beschermd stadsgezicht

Het plangebied is gelegen in het beschermde stadsgezicht van Assen. Er is daarom een dubbelbestemming opgenomen. In de dubbelbestemming Waarde- Beschermd stadsgezicht is geregeld dat naast de voorkomende bestemming, de gronden eveneens bedoelt zijn voor het behoud en ontwikkeling van de waarden van het beschermd stadsgezicht.

Daarnaast zijn in deze bestemming ook voorwaarden opgenomen ten aanzien van de vormgeving en situering van de boot. Dit in relatie tot de aanwezige cultuurhistorische waarden in het gebied.

Hoofdstuk 6 Financiële Uitvoerbaarheid

In de wet is bepaald dat aangetoond moet worden of het (bestemmings)plan financieel uitvoerbaar is. Hiervoor is enerzijds de exploitatieopzet van het initiatief van belang en anderzijds het kostenverhaal (grondexploitatie).

Exploitatieopzet

Voor het aanleggen van de boot aan de kade van de zwaaikom geeft de gemeente een ligplaatsenvergunning af. De kosten van deze vergunning worden door de intiatiefnemer gedragen. De initiatiefnemer heeft aangegeven in de restaurantboot een aanvulling voor de horeca in Assen is en ziet daarom voldoende mogelijkheden. Mocht een pannenkoekenschip uiteindelijk toch niet exploitabel blijken, dan kan een andere concept in de boot gerealiseerd worden, een andere restaurantboot aangelegd worden of kan de boot weggehaald worden.

Grondexploitatie

Omdat het in dit bestemmingsplan gaat over de bouw van een nieuw hoofdgebouw, is sprake van een bouwplan volgens het Besluit ruimtelijke ordening. De grondexploitatieregeling is van toepassing op het bestemmingsplan. In de grondexploitatieregeling is opgenomen dat de gemeente de kosten van ieder bouwplan moet verhalen. Daarvoor moet bij het bestemmingsplan een exploitatieplan worden vastgesteld.

In het geval van dit bestemmingsplan vervalt deze verplichting, omdat de gemeente eigenaar is en blijft van de locatie waar bouwmogelijkheden worden gecreëerd.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Aangetoond moet worden of het (bestemmings)plan maatschappelijk uitvoerbaar is. Een belangrijk instrument hierbij is de bestemmingsplanprocedure. Tijdens de bestemmingsplanprocedure van dit bestemmingsplan zijn en worden globaal de volgende stappen doorlopen:

Voortraject

De gemeente Assen en initiatiefnemer hebben de plannen voor het plangebied voorgelegd aan de bewoners in de omgeving van het plangebied. Hierbij is vooral de locatiekeus een onderwerp van gesprek geweest. De input uit dit overleg is meegenomen bij het opstellen van dit ontwerpbestemmingsplan. Dit bestemmingsplan gaat vervolgens in procedure.

Overleg

Een bestemmingsplan dient, volgens artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), verzonden te worden naar de overleginstanties. De eerste inschatting was dat met dit project geen rijks- of provinciale belangen gemoeid zijn. Naar aanleiding van de zienswijzen, met name over de inpassing in het beschermde stadsgezicht, is evenwel overleg gevoerd met de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed. De resultaten hiervan zijn verwerkt in de toelichting en de regels.

Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft de uniforme openbare voorbereidingsprocedure gevolgd die is beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het ontwerpplan is gedurende 6 weken ter inzage gelegd waarbij een ieder in de gelegenheid is gesteld schriftelijk en/of mondeling zienswijzen op het plan naar voren te brengen. In deze periode zijn 22 zienswijzen ontvangen, grotendeels afkomstig van omwonenden en in de nabijheid gevestigde ondernemers. De 22 zienswijzen zijn voorzien van een reactie en hebben in enkele gevallen geleid tot een aanpassing van het ontwerp bestemmingsplan. Inhoudelijk wordt verwezen naar de Nota van zienswijzen die als bijlage bij deze toelichting is gevoegd.

Vervolg

Vervolgens zal de gemeenteraad besluiten over vaststelling van het bestemmingsplan. Wanneer het plan wordt vastgesteld, vindt de publicatie van het vaststellingsbesluit (over het algemeen) plaats binnen twee weken na de vaststelling. Tijdens de daarop volgende inzagetermijn (6 weken) is het mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). Het vaststellingsbesluit treedt in werking op de eerste dag ná de dag waarop de beroepstermijn afloopt, tenzij er een voorlopige voorziening is aangevraagd.

Bijlagen

Bijlage 1 Nota Van Zienswijzen