KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Verkeer
Artikel 5 Leiding - Gas
Artikel 6 Waarde - Archeologie 2
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht Bouwwerken
Artikel 12 Overgangsrecht Gebruik
Artikel 13 Slotregel
Bijlagen
Bijlage 1 Vaststellingsbesluit
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
1.4 Systematiek Van Het Nieuwe Bestemmingsplan
1.5 De Bij Het Plan Behorende Stukken
1.6 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Rijksbeleid
2.2 Provinciaal En Regionaal Beleid
2.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 3 Kenschets Plangebied
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
Hoofdstuk 5 Onderzoek
5.1 Ecologie
5.2 Archeologie En Cultuurhistorie
5.3 Water
5.4 Verkeer
5.5 Milieuaspecten
5.6 Kabels En Leidingen
5.7 Besluit Milieueffectrapportage
Hoofdstuk 6 Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 7 Financiële Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlagen Bij Toelichting
Bijlage 1 Situering Plangebied
Bijlage 2 Natuurtoets Aansluiting Assen-tt
Bijlage 3 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 4 Exploitatieplan Werklandschap Assen-zuid 2012
Bijlage 5 Nota Zienswijzen

bestemmingsplan Werklandschap Assen-Zuid, uitwerkingsplan Hoofdontsluiting

Bestemmingsplan - Assen

Vastgesteld op 20-12-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het uitwerkingsplan'Werklandschap Assen-Zuid, uitwerkingsplan Hoofdontsluiting' van de gemeente Assen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0106.99UW20121003A-C001 met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangegeven, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 archeologische waarde

de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;

1.6 archeologisch waardevol gebied

een gebied waarin zich voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen bevinden;

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.8 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.9 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.10 bouwen

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;

1.11 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.12 evenement

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke;

1.13 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.14 gebruiken

het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.15 geluidgevoelige functies

bewoning of andere geluidgevoelige functies in geluidgevoelige gebouwen of ruimten als bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder;

1.16 geluidgevoelige gebouwen

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder;

1.17 geluidsbelasting

de geluidsbelasting vanwege een weg of een industrieterrein;

1.18 industrieterrein

een industrieterrein als bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.19 maaiveld

het oppervlak (of de hoogte daarvan) van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft;

1.20 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden

werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;

1.21 nutsvoorzieningen

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water-, en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten. Onder nutsvoorziening worden ook begrepen bouwwerken ten behoeve van koude- en warmteopslag, het opladen van accu's van voertuigen met een elektromotor en containers voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen;

1.22 omgevingsvergunning

een vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.23 peil

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. voor het bouwen van bouwwerken in, op of over het water: de hoogte van het gemiddelde waterpeil;

1.24 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;

1.25 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.26 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder;

1.27 wadi

een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren;

1.28 watergang

een werk, al dan niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. bermen en beplantingen;
  3. c. paden en wegen;
  4. d. waterlopen en waterpartijen;
  5. e. de instandhouding en bescherming van de landschappelijke waarden;

en mede bestemd voor:

  1. f. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie';

met daarbijbehorende:

  1. g. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterberging;
  2. h. nutsvoorzieningen;
  3. i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een goede landschappelijke inpassing;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en straten;
  2. b. voet- en rijwielpaden;

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de stroomfunctie van het verkeer;

en mede bestemd voor:

  1. c. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidgevoelige functies, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie';

met de daarbijbehorende:

  1. d. groenvoorzieningen;
  2. e. waterlopen en waterpartijen;
  3. f. nutsvoorzieningen;
  4. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een goede landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein;
  2. b. de verkeerssituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 5 Leiding - Gas

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2.1 in die zin dat de in de basisbestemming(en) genoemde gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende nutsleiding;
  2. b. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Waarde - Archeologie 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.2 Bouwregels

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels

8.1 geluidzone - industrie

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidgevoelige objecten voor geluidgevoelige functies.

8.2 vrijwaringszone - radiotelescoop

Voorzover bouwwerken en andere werken, die zijn toegestaan op grond van de ter plaatse voorkomende bestemmingen en die mogelijke storingsgevolgen voor de radiotelescoop kunnen veroorzaken, zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - radiotelescoop', zal rekening worden gehouden met de storingsvrijheid van de observatieposten. Omtrent de mogelijke storingsgevolgen zal bij het vergunningverlenen dan wel het toestemming verlenen vooraf overleg worden gepleegd met de Stichting ASTRON teneinde een zoveel mogelijk ongestoord functioneren van de observatieposten te kunnen bewerkstelligen.

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

9.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  2. b. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen en ten behoeve van andere verblijfsrecreatieve doeleinden;
  3. c. het gebruik van de gronden (en wateren) en de daarop voorkomende bouwwerken (inclusief voer- en vaartuigen) of delen daarvan te gebruiken voor de vestiging van een seksinrichting of een escortbedrijf.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

10.1 Afwijkingsbevoegdheid

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht Bouwwerken

11.1 Bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.

11.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

11.3 Uitzondering

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 12 Overgangsrecht Gebruik

12.1 Gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

12.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

12.3 Verbod

Indien het gebruik, bedoeld in eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

12.4 Uitzondering

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het uitwerkingsplan'Werklandschap Assen-Zuid, uitwerkingsplan Hoofdontsluiting'.

november 2012.

Bijlagen

Bijlage 1 Vaststellingsbesluit

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De planvorming over het gebied Assen-Zuid is ontstaan vanuit de Nota Ruimte (2006) en de Regiovisie Groningen-Assen (2004). Groningen-Assen is in de Nota Ruimte aangewezen als nationaal stedelijk netwerk en deels als economisch kerngebied. De nationale stedelijke netwerken vormen samen met de hoofdverbindingsassen de ruimtelijk-economische hoofdstructuur van Nederland.

Met de plaatsing van Assen-Zuid op de Ontwikkelagenda van het Nationaal Stedelijk Netwerk Groningen-Assen als uitwerking van de Nota Ruimte, heeft het Rijk de ontwikkeling van Assen-Zuid als kansrijk aangemerkt.

In de Integrale Structuurvisie Assen 2030 (2010) wordt Assen-Zuid, als zuidelijke entree van het nationaal stedelijk netwerk Groningen-Assen, dé toplocatie van Noord Nederland genoemd.

De economische en ruimtelijke ontwikkeling van Assen zal met name langs de noord-zuidas plaatsvinden, de zogenaamde FlorijnAs. De FlorijnAs, die de vorm heeft van het aloude florijnteken, beslaat het grootste deel van deze zone.

Door de ontwikkelingen wordt ook een deel van het nabijgelegen militair oefenterrein verplaatst naar het tot voor kort voor militaire doeleinden gebruikte bos- en heideterrein nabij de Baggelhuizerplas. Dit betreft dus een hervatting van de activiteiten op dit terrein.

Het voorliggende uitwerkingsplan betreft de juridisch-planologische regeling voor de verbindende infrastructurele maatregelen en bijbehorende ontwikkelingen in Assen-Zuid in het kader van de FlorijnAs.

FlorijnAs cruciaal op landelijk en regionaal niveau

De FlorijnAs is het belangrijkste ontwikkelingsgebied van de gemeente Assen. Voor de versterking van de as Groningen-Assen en de FlorijnAs is de ontwikkeling van Assen-Zuid eveneens van groot belang.

De basis voor de ontwikkelingen van de FlorijnAs is gelegd in de Structuurvisie FlorijnAs, die door de gemeenteraad van Assen is vastgesteld op 27 oktober 2011.

Assen groeit naar verwachting door tot circa 80.000 inwoners in 2030. Tot 2030 vinden in de FlorijnAs de meeste ontwikkelingen plaats die deze groei faciliteren.

Het belang strekt verder dan de gemeente Assen, want de FlorijnAs geeft een krachtige impuls aan stad en regio. Zo zorgen de werkgelegenheidseffecten voor een versterking van de regionale arbeidsmarkt. De investeringen in gebiedsontwikkelingen en bereikbaarheid vergroten de vitaliteit en aantrekkingskracht van het gehele verzorgingsgebied van Assen. Dit is ook in het belang van de omliggende gemeenten. Daarom is ook afstemming gezocht met de betrokken overheden bij het ontwikkelen van de plannen. Bovendien is een actieve (financiële) participatie van regio, provincie en Rijk bij de integrale benadering van de FlorijnAs als één ambitie en opgave van strategisch belang.

Voor de economische vitaliteit van het verzorgingsgebied en het nationaal stedelijk netwerk Groningen-Assen is de FlorijnAs cruciaal. Het totale programma geeft een enorme impuls aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling die van betekenis is op landelijk en regionaal niveau.

Het programma voor de FlorijnAs bestaat uit afzonderlijke projecten. Deze projecten zijn onderling sterk verbonden en zorgen gezamenlijk voor het tot stand komen van een logisch samenhangende stad die ingericht is voor verdere groei en waarin een goed woon-, leef-, en vestigingsklimaat gegarandeerd is.

Project Assen-Zuid: Assen-Zuid poort van stedelijk netwerk Groningen-Assen

Voor de realisatie van de FlorijnAs is één van de projecten de ontwikkeling van Assen-Zuid. De hoofddoelstelling van dit project is om ruimte te bieden aan de economische ontwikkeling van Assen als poort van het stedelijk netwerk Groningen-Assen.

Assen-Zuid is een veelomvattend project met een drietal hoofdelementen. Het gaat om:

  • de aanleg van een bedrijventerrein;
  • de ontwikkeling van een toeristisch recreatieve zone;
  • de verbindende infrastructuur.

Het bedrijventerrein wordt aangelegd als werklandschap in het gebied tussen de A28, de N33 en de spoorlijn. Assen-Zuid moet hiermee de plaats worden voor toekomstige bedrijfshuisvesting.

In de toeristisch recreatieve zone (TRZ) wordt de economische potentie van het TT-terrein vergroot en wordt ruimte gegeven aan ontwikkelingen zoals TT-World en diverse attractieve programma's. De Baggelhuizerplas is onderdeel van de TRZ. Hier komen uitgebreidere mogelijkheden voor meer ontspannen recreatie. Met de verdere ontwikkeling van deze zone kan een hoogwaardig recreatief gebied worden geboden voor zowel bewoners als toeristen. Invulling van dit gebied vindt plaats op basis van de gezamenlijke visie van provincie, gemeente en de andere betrokken partners in het gebied.

Voor deze ontwikkelingen is een goede bereikbaarheid van Assen-Zuid essentieel. In het kader van het Regio Specifieke Pakket (RSP) wordt geïnvesteerd in een nieuwe aansluiting op de A28. Ook wordt de N33 verdubbeld. De nieuwe aansluiting op de A28 ontsluit direct het nieuwe werklandschap, het TT-terrein en de TRZ. Bij de ontwikkelingen wordt ook ingezet op een uitbreiding van meer en veiliger fiets- en voetpaden. In Assen wordt het fietsen aantrekkelijker gemaakt in de stad en regio met een fietsnetwerk dat de belangrijkste delen van de stad verbindt en een verbetering van de routes naar de omliggende gebieden.

Om de aansluiting te realiseren wordt een deel van het militair terrein verplaatst naar het tot voor kort voor militaire doeleinden gebruikte bos- en heideterrein nabij de Baggelhuizerplas. Dit betreft dus een hervatting van de activiteiten op dit terrein. Het gebruik van het terrein zal in beginsel niet afwijken van het gebruik, zoals dat tot een aantal jaren geleden heeft plaatsgevonden.

Voorliggend uitwerkingsplan voor verbindende infrastructuur

Het voorliggende plan betreft de planologisch-juridische uitwerking voor de nieuwe aansluiting van Assen-Zuid op de A28, de verplaatsing van een deel van het militair oefenterrein en de infrastructuur in het werklandschap Assen-Zuid.

Voor de ontwikkelingen moeten verschillende procedures worden doorlopen, namelijk:

  • Voor de nieuwe aansluiting op de A28 en de verplaatsing van een deel van het militaire oefenterrein wordt een bestemmingsplanherziening opgesteld.
  • Vanuit het vastgestelde bestemmingsplan "Werklandschap Assen - Zuid" moet het onderdeel "infrastructuur werklandschap" nader worden uitgewerkt in een uitwerkingsplan.
  • Voor de nieuwe aansluiting op de A28 in het deel van de gemeente Midden-Drenthe is een omgevingsvergunning nodig.

Het voorliggende plan betreft het uitwerkingsplan.

Het doel van de plannen is om te voorzien in een planologische-juridische regeling die de mogelijkheid biedt om de infrastructuur en bijbehorende aspecten de komende jaren optimaal te ontwikkelen, waarbij rekening wordt gehouden met de effecten op de omgeving en de landschappelijke inpassing. Het voorliggende plan geeft aan waar zich welke functies mogen ontwikkelen en vormt voor de gemeente een actueel beleidskader voor de ontwikkeling van het plangebied, nu en in de toekomst.

Milieueffecten onderzocht in het kader van de structuurvisie en vigerend bestemmingsplan

In het kader van de Structuurvisie FlorijnAs is een milieueffectrapportage opgesteld, waarin de effecten van de FlorijnAs op het milieu in beeld zijn gebracht. Deze milieueffectrapportage is opgenomen als bijlage bij de structuurvisie. Ook is een Besluit MER opgesteld bij het vigerend bestemmingsplan (moederplan) "Werklandschap Assen - Zuid".

Gebruik maken van Crisis- en herstelwet

Vanwege het belang van de FlorijnAs voor de economie van Assen en omgeving is besloten gebruik te maken van de Crisis- en herstelwet (Chw). Dit instrument stelt overheden in staat om procedures versneld te doorlopen, zodat eerder de betreffende investeringen kunnen worden gerealiseerd. Dit draagt bij aan het herstel van de recente economische crisis.

De Chw is opgesteld om ruimtelijke en infrastructurele projecten versneld te kunnen ontwikkelen en realiseren. Deze wet biedt hiermee mogelijkheden om het herstel van de economische structuur te bevorderen, en zo een bijdrage te leveren aan de bestrijding van de economische crisis.

De FlorijnAs is aangewezen in artikel 9, onder a van het Besluit Uitvoering Crisis- en herstelwet als lokaal project met nationale betekenis als bedoeld in artikel 2.18 Chw juncto artikel 2.19 Chw.

Een deel van de nieuwe aansluiting op de A28 valt momenteel buiten het plangebied van de FlorijnAs. Voor dit deel is artikel 1.1 Chw, lid 1, onder a van toepassing. Aanleg van wegen wordt genoemd in artikel. 3.4 van de Bijlage I behorend bij de Chw. Het plangebied FlorijnAs zal hierop worden aangepast bij de 5e tranche van de Crisis- en herstelwet.

1.2 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied

Het gebied voor de infrastructurele maatregelen bestaat uit drie deelgebieden, namelijk een deelgebied voor de partiële herziening (deelgebied 1), een deelgebied voor het uitwerkingsplan (deelgebied 2) en een deelgebied voor de omgevingsvergunning (deelgebied 3). Dit uitwerkingsplan betreft deelgebied 2. In Bijlage 1 is de situering van het deelgebied van het voorliggende uitwerkingsplan weergegeven.

Het gebied is gelegen ten zuiden van de kern Assen. Globaal ligt het gebied ten oosten van het militair oefenterrein "De Haar" en het TT-terrein en ten westen van het beekdal van de Drentsche Aa. Het plangebied is daarmee gelegen op de grens tussen stedelijk gebied en bijzonder waardevol landelijk gebied met natuurgebieden met beschermde status, zoals het Witterveld en het nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa. In de huidige situatie heeft het gebied hoofdzakelijk een agrarische functie.

Het gebied ligt tussen nationale en regionale verbindingswegen; aan de westzijde van het gebied ligt de A28, aan de noordzijde ligt de N33 en aan de oostzijde van het gebied ligt het spoortracé Assen-Beilen (spoorlijn Groningen - Zwolle).

Het gebied maakt onderdeel uit van het werklandschap Assen-Zuid.

1.3 Vigerend Bestemmingsplan

Het plangebied is gelegen in het vigerende bestemmingsplan "Werklandschap Assen - Zuid" welke is vastgesteld op 27 oktober 2011 door de gemeenteraad. Het voorliggende plan betreft een uitwerking van dit bestemmingsplan.

1.4 Systematiek Van Het Nieuwe Bestemmingsplan

De systematiek van het voorliggende bestemmingsplan verschilt sterk van de oudere vigerende bestemmingsplannen. Dit komt met name doordat het voorliggende bestemmingsplan voldoet aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Wet ruimtelijke ordening (Wro)

Eén van de belangrijkste gevolgen van de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening is de digitaliseringplicht. Deze verplichting houdt in dat bestemmingsplannen conform de RO standaarden 2012 dienen te worden opgesteld. De RO standaarden 2012 vormen de basis voor het vormgeven (SVBP2012), inrichten (IMRO2012) en het beschikbaar stellen (STRI2012) van ruimtelijke plannen.

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dienen bestemmingsplannen zowel in papieren versie (analoge verbeelding) als digitaal (digitale verbeelding) te worden vastgesteld. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend. De gemeente Assen heeft gekozen voor een eenduidige presentatie van haar bestemmingsplannen die aansluit bij de landelijke standaard: Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) met de daarbij behorende bijlagen en de Praktijkrichtlijn Bestemmingsplannen (PRBP) en de Standaard van de Toegankelijke Ruimtelijke Instrumenten (STRI). De uitgangspunten hiervoor zijn vastgelegd in het Handboek Bestemmingsplannen van de gemeente Assen. Dit handboek is gebruikt als leidraad bij het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Met de komst van de Wabo krijgen de planologische afwijkingsmogelijkheden een plaats in de Wabo. Middels een omgevingsbesluit kan het college van burgemeester en wethouders toestemming verlenen om af te wijken van het bestemmingsplan. De invoering van de Wabo heeft dan ook gevolgen voor de inhoud van bestemmingsplannen - en dan in het bijzonder de planregels. In de Wabo wordt niet meer gesproken over ontheffingen, vrijstellingen of wijzigingen, maar van toestemmingen. Dit bestemmingsplan voldoet aan de Wabo.

1.5 De Bij Het Plan Behorende Stukken

Het bestemmingsplan "Werklandschap Assen-Zuid, uitwerkingsplan Hoofdontsluiting" bestaat uit de volgende stukken:

  • verbeelding, schaal 1:2.000 (kaart nummer NL.IMRO.0106.99UW20121003A-C001);
  • planregels.

Op de verbeelding (plankaart) zijn de bestemmingen van de in het plangebied gelegen gronden aangegeven. In de planregels zijn bepalingen opgenomen teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggende onderzoeken en een planbeschrijving zijn opgenomen.

1.6 Leeswijzer

Het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd:

  • In hoofdstuk 2 wordt het beleidskader geschetst. Er wordt ingegaan op het beleid op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau.
  • In hoofdstuk 3 wordt het plangebied toegelicht. De huidige situatie wordt geschetst aan de hand van de ruimtelijke en functionele structuur, de bebouwingsstructuur en wegenstructuur, het aanwezige groen.
  • In hoofdstuk 4 wordt vervolgens het plan voor de infrastructurele verbindingen en de verplaatsing van een deel van het militair oefenterrein uiteengezet.
  • Hoofdstuk 5 geeft een verantwoording ten aanzien van de relevante omgevingsaspecten. Aan de orde komen archeologie, ecologie, water en ook meer milieukundige aspecten als geluid, bodemkwaliteit, externe veiligheid en luchtkwaliteit.
  • Hoofdstuk 6 licht de juridische opzet van het bestemmingsplan toe, onder meer door (waar nodig) artikelsgewijs de bij het plan behorende regels en de verbeelding daarvan toe te lichten. Ook wordt kort de procedure geschetst.
  • De hoofdstukken 7 en 8 gaan tenslotte in op de uitvoerbaarheid. In deze hoofdstukken worden de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid beschreven.

Hoofdstuk 2 Beleid

Het bestemmingsplan moet in overeenstemming zijn met het beleid van het rijk, de provincie en natuurlijk de gemeente zelf. Daarom wordt hieronder kort aandacht geschonken aan dit beleid. De planuitgangspunten en vervolgens de bestemmingsregeling zijn hierop afgestemd.

2.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte

De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het schept ruimte voor ontwikkeling uitgaande van het motto "decentraal wat kan, centraal wat moet" en verschuift het accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. Deze nota ondersteunt gebiedsgerichte, integrale ontwikkeling waarin alle betrokkenen participeren. "Ruimte voor ontwikkeling" betekent ook dat het rijk voor ruimtelijke waarden van nationaal belang waarborgen creëert om die te kunnen behouden en ontwikkelen.

Ter versterking van de kracht van de steden en ter verbetering van de internationale economische concurrentiepositie en de daarbij behorende ruimtelijk-economische structuur van Nederland, geeft het rijk prioriteit aan de ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en van veelal binnen deze netwerken gelegen economische kerngebieden. Groningen-Assen is in de Nota Ruimte aangewezen als nationaal stedelijk netwerk en deels als economisch kerngebied. Assen-Zuid valt binnen dit aangewezen gebied. De regio rond Groningen en Assen vormt de belangrijkste concentratie van bevolking en werkgelegenheid in Noord-Nederland. In Assen zijn vooral de diensten- en de energiesector sterk vertegenwoordigd.

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de nationale Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Deze vervangt onder andere de Nota Ruimte. Echter, de vaste Kamercommissie van Infrastructuur en Milieu heeft besloten dat ze de vastgestelde Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte in behandeling wil nemen (de zogenaamde nahangprocedure). Dit betekent dat de komende maanden nog niet begonnen kan worden met het doorvoeren van de SVIR. Met een nahangprocedure kunnen eventuele opmerkingen en wensen van de Kamer alsnog worden verwerkt.

De SVIR bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat van invloed zijn op de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. De Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) is de ministeriële regeling. Op 30 december 2011 zijn het Barro en de Rarro in werking getreden. Bij het voorliggende plan zijn het Barro en de Rarro van toepassing in verband met het militair oefenterrein.

Met de structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Met de SVIR wordt ingezet op het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland. De A28 en het spoortracé Assen-Beilen (spoorlijn Groningen - Zwolle) maken deel uit van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur en zijn van nationaal belang voor de rijksdoelen rond concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid, zodat een samenhangende ruimtelijke hoofdstructuur zichtbaar wordt.

Assen is weergegeven als "Multimodaal knooppunt en ketenmobiliteit". Daarbij is de A28 opgenomen als nationale weg en Groningen geldt hierbij als "Excellent vestigingsklimaat in stedelijke regio met topsectoren".

De volgende nationale belangen zijn van toepassing op het plangebied en de omgeving.

  1. 1. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie.
  2. 2. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen.
  3. 3. Efficiënt gebruik van de ondergrond.
  4. 4. Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen.
  5. 5. Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen.
  6. 6. Het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen.
  7. 7. Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water), bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's.
  8. 8. Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten.
  9. 9. Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten.
  10. 10. Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten.
  11. 11. Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.

Wat betreft de (inter)nationale bereikbaarheid van stedelijke regio's met topsectoren ligt Assen aan een (inter)nationaal hoofdwegennet en een "overig" (inter)nationaal spoorwegennet. Assen ligt nabij een stedelijke regio met topsectoren en een "overige" luchthaven van nationale betekenis.

Ook is aangegeven dat er ruimte is voor elektriciteitsvoorziening, namelijk de hoogspanningslijn die ook door het plangebied loopt.

Daarnaast is het plangebied aangewezen voor een gebied voor gas: producerend en aan de westkant van de A28 ligt een productielocatie.

De afbeelding met het hoofdwegennet laat zien dat bij de A28 (ook bij het plangebied) ruimte is voor verbreding. De spoorlijn maakt onderdeel uit van het nationale spoorwegennet.

Het natuurterrein (met daarbij het oefenterrein) Baggelhuizen maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Aan de oostzijde van de A28 ligt het Nationaal Landschap Drentsche AA.

Het militair terrein in het plangebied is ook opgenomen als groot oefengebied, waarbij ruimte is voor militaire activiteiten.

Het Rijk zet het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, leefbaar en veilig Nederland. De voorgenomen ontwikkeling betreft een uitwerking van het nationale beleid. De ontwikkeling speelt in op het verbeteren van de bereikbaarheid van de stedelijke regio's. In het voorliggende plan wordt ook rekening gehouden met de overige genoemde omgevingsaspecten.

Crisis- en herstelwet

De Crisis- en herstelwet (Chw) maakt het mogelijk procedurele wijzigingen door te voeren om zo spoedig mogelijk tot snellere besluitvorming te komen. Om de ontwikkelingen binnen de FlorijnAs versneld te kunnen realiseren is besloten gebruik te maken van de Chw.

Op 31 maart 2010 is de Chw in werking getreden. Met de wet wordt de economie gestimuleerd. Daarnaast is de wet gericht op duurzaamheid, energie en innovatie. Voor de toepassing van de Chw moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan.

Per 17 juli 2010 is het "besluit van 13 juli 2010 houdende regels ter uitvoering van de Crisis- en herstelwet, eerste tranche" in werking getreden. In deze aanvulling op de Chw is in artikel 9 de FlorijnAs aangewezen als een lokaal project van nationale betekenis in de zin van artikel 2.18 en 2.19 Chw. Naar aanleiding daarvan is een zogenaamde structuurvisie-plus opgesteld, waarop de artikelen 2.18 en 2.19 Chw van toepassing zijn. Artikel 2.19 lid 2, sub b, onder 3 geeft aan dat in het kader van de totstandkoming van de structuurvisie een analyse van de risico's ten aanzien van de verplichting tot het toekennen van een tegemoetkoming in planschade, als bedoeld in artikel 6.1 Wro, nodig is.

Vanwege het gebiedsoverstijgende belang en het feit dat de FlorijnAs alle kenmerken van gebiedsontwikkeling bevat, is het programma in het kader van de Chw aangemerkt als project van nationale betekenis.

Een deel van de nieuwe aansluiting op de A28 valt momenteel buiten het plangebied van de FlorijnAs. Voor dit deel is artikel 1.1 Chw, lid 1, onder a van toepassing. Aanleg van wegen wordt genoemd in artikel. 3.4 van de Bijlage I behorend bij de Chw. Het plangebied FlorijnAs zal hierop worden aangepast bij de 5e tranche van de Crisis- en herstelwet.

Voor de FlorijnAs is dus een zogenaamde structuurvisie plus opgesteld, de Structuurvisie FlorijnAs. De plus heeft voornamelijk betrekking op het vroegtijdig concretiseren en afstemmen van het programma met andere bestuursorganen, zodat het uitvoeringstraject versneld kan plaatsvinden. Bij de FlorijnAs is aan de aanvullende bepalingen van de Chw voldaan.

In het kader van deze structuurvisie heeft uitgebreid overleg plaatsgevonden met de betrokken vooroverleginstanties. De plannen en het programma zijn hierbij vroegtijdig geconcretiseerd en afgestemd met andere bestuursorganen. Vanwege het uitgebreide overleg, is de fase van voorontwerpbestemmingsplan overgeslagen.

Het concept-ontwerpbestemmingsplan is besproken in de projectcommissie met daarbij de relevante vooroverleginstanties. Op die manier zijn de overlegpartners betrokken bij de plannen in het kader van het vooroverleg. De projectcommissie heeft een reactie gegeven. Deze reactie is behandeld als overlegreactie.

Het ontwerpbestemmingsplan wordt vervolgens gedurende een periode van zes weken ter visie gelegd.

2.2 Provinciaal En Regionaal Beleid

Omgevingsvisie Drenthe

De Omgevingsvisie Drenthe (vastgesteld op 2 juni 2010) is het strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkelingen van de provincie Drenthe voor de periode tot 2020 en in een aantal gevallen daar voorbij. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein. De Omgevingsvisie Drenthe vervangt het tweede Provinciaal Omgevingsplan Drenthe (POPII). De visie is een integratie van vier wettelijk voorgeschreven planvormen, namelijk de provinciale ruimtelijke structuurvisie, het provinciaal milieubeleidsplan, het regionaal waterplan en het provinciaal verkeers- en vervoersplan.

De missie van de provincie is "het koesteren van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij de kernkwaliteiten van de provincie". De kernkwaliteiten zijn rust, ruimte, natuur, landschap, oorspronkelijkheid, kleinschaligheid, naoberschap, menselijke maat en veiligheid. Onder een "bruisend Drenthe" wordt verstaan een provincie waarin het goed wonen en werken is en waar voldoende te doen is voor jong en oud. Gestreefd wordt naar ruimtelijke kwaliteit door nieuwe ontwikkelingen en bestaande kwaliteiten in samenhang te bezien.

De provincie heeft diverse ambities en daarmee ook belangen. De basis hiervoor zijn de wettelijke taken en verantwoordelijkheden. Deze zijn aangevuld met een selectie van onderwerpen die volgens de provincie het meest effectief te beïnvloeden zijn op provinciaal niveau. De onderwerpen hebben betrekking op de aanwezige kwaliteiten en de fysiek-ruimtelijke ontwikkelingen in de provincie Drenthe.

Het voorliggende bestemmingsplan is zoveel mogelijk afgestemd op het strategische kader van de omgevingsvisie. De ontwikkeling van Assen-Zuid is specifiek aangeduid op de visiekaart van de omgevingsvisie.

De provincie zet onder meer in op:

  • de positionering van Assen als poort tot het nationaal stedelijk netwerk Groningen-Assen;
  • de ontwikkeling van Assen-Zuid in relatie tot het TT-terrein;
  • de ontwikkeling van de Stadsrandzone van Assen.

Op de "Visiekaart 2020" is de grens tussen stad en land en het versterken van de bereikbaarheid per spoor aangegeven, waarbij rekening is gehouden met de beoogde ontwikkelingen in Assen-Zuid. Ook op de kaart "Ruimtelijk-economische ontwikkeling en mobiliteit" is de ontwikkeling van Assen-Zuid aangegeven.

Het voorliggende bestemmingsplan speelt in op de provinciale belangen. Met dit plan worden infrastructurele verbindingen mogelijk gemaakt waarmee Assen-Zuid kan functioneren als poort van het stedelijk netwerk Groningen-Assen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de ruimtelijk-economische positie van het gebied.

Provinciale Omgevingsverordening Drenthe

De Provinciale Omgevingsverordening Drenthe (POV) bevat het provinciaal beleid voor de fysieke leefomgeving van de provincie. De verordening legt randvoorwaarden vast waaraan gemeenten bij ruimtelijke planontwikkeling zijn gehouden.

Op 9 maart 2011 is de Verordening Ruimtelijk Omgevingsbeleid vastgesteld, met de "Vijfde wijzigingstranche Provinciale omgevingsverordening". Met deze tranche is hoofdstuk 3 Ruimtelijk Omgevingsbeleid als onderdeel aan de bestaande POV toegevoegd. De toevoeging vloeit voort uit de Omgevingsvisie en de daarin neergelegde sturingsfilosofie. De verordening betreft een juridische vertaling van dit beleid; er is geen nieuw beleid aan toegevoegd.

De verordening is gericht tot de gemeenten en bevat voorschriften waaraan ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen, dienen te voldoen. Hierin zijn onder andere de regels voor het Nationale Landschap vastgelegd, maar ook het toepassen van de SER-ladder en (duurzaam) gebruik van de ondergrond.

Een ruimtelijk plan voor infrastructuur kan slechts in ruimtevragende ontwikkelingen voorzien, indien uit het desbetreffende ruimtelijk plan blijkt dat dit op basis van de SER-ladder gerechtvaardigd is. De SER-ladder is een methode om te komen tot zorgvuldig ruimtegebruik bij het inpassen van ruimtebehoefte langs de volgende stappen:

  1. 1. gebruik de ruimte die al beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie of door herstructurering beschikbaar gemaakt kan worden;
  2. 2. maak optimaal gebruik van de mogelijkheden om door meervoudig ruimtegebruik de ruimteproductiviteit te verhogen;
  3. 3. indien het voorgaande onvoldoende soelaas biedt, is de optie van uitbreiding van het ruimtegebruik buiten bestaand stedelijk gebied aan de orde. Daarbij dienen de verschillende relevante waarden en belangen goed te worden afgewogen in een gebiedsgerichte aanpak. Door een zorgvuldige keuze van de locatie van de ruimtebehoevende functie en door investeringen in kwaliteitsverbetering van de omliggende groene ruimte moet worden verzekerd dat het meerdere ruimtegebruik de kwaliteit van natuur en landschap respecteert en waar mogelijk versterkt.

Bij de voorgenomen ontwikkeling is een afweging gemaakt tussen de verschillende relevante waarden en belangen. Bij de ontwikkeling is sprake van een groot openbaar belang. Het betreft de aanleg van zeer belangrijke infrastructurele voorzieningen, waarmee Assen-Zuid kan functioneren als poort van het stedelijk netwerk Groningen-Assen. De FlorijnAs is het belangrijkste ontwikkelingsgebied van de gemeente Assen. Het totale programma geeft een enorme impuls aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling die van betekenis is op landelijk en regionaal niveau. De FlorijnAs geeft een krachtige impuls aan stad en regio. De regionale arbeidsmarkt wordt versterkt. De investeringen in gebiedsontwikkelingen en bereikbaarheid (waaronder de voorgenomen ontwikkeling) vergroten de vitaliteit en aantrekkingskracht van het gehele verzorgingsgebied van Assen. Dit is ook in het belang van de omliggende gemeenten. Daarom is ook afstemming gezocht met de betrokken overheden bij het ontwikkelen van de plannen. De aanwezige waarden blijven in stand.

Het plangebied grenst aan het Nationaal Landschap Drentsche Aa. Ontwikkelingen in het Nationaal Landschap moeten hiermee rekening houden. Het plangebied valt hier dus buiten.

Het plangebied valt binnen in de beschermingszone van de radiotelescoop Westerbork. Deze beschermingszone heeft als doel te voorkomen dat binnen deze zone bebouwings- en gebruiksmogelijkheden worden toegelaten waarbij elektromagnetische straling ontstaat die een storend effect heeft op de waarnemingen van de radiotelescoop. Met name hoge bebouwing en gemotoriseerd verkeer kunnen daarop van invloed zijn. Via de aanvullende regeling wordt daar rekening mee gehouden. In het voorliggend bestemmingsplan is hiermee rekening gehouden. In Hoofdstuk 6 is hier nader op ingegaan.

Bij het onderdeel "Omgevingsvisie Drenthe" is reeds de provinciale Omgevingsvisie behandeld. Hierin is aangegeven dat voor het gebied diverse provinciale belangen van toepassing zijn en dat het voorliggende bestemmingsplan een uitwerking is van deze belangen.

Regiovisie Groningen-Assen 2030

De Regio Groningen-Assen is een samenwerkingsverband van twaalf gemeenten en twee provincies. Samen vormen zij de belangrijkste concentratie van bevolking en werkgelegenheid in Noord-Nederland. Het samenwerkingsverband heeft een globale visie opgesteld (in 2004) voor de gewenste ontwikkelingen van de regio tot 2030. De Regio Groningen-Assen streeft naar een gezonde economische basis, goede bereikbaarheid, voldoende en gevarieerd woningaanbod en naar behoud van rust, ruimte en schone lucht.

De ontwikkeling van locaties in de steden voor bestaande en nieuwe economische functies en voorzieningen dient op regionaal niveau te leiden tot een samenhangend en bereikbaar aanbod. Er moet een relatie worden gelegd met de ontwikkeling van nieuwe infrastructurele knooppunten.

De Regio wil bij steden ruimte creëren voor nieuwe economische bedrijvigheid. Het doel is om bedrijven en maatschappelijke voorzieningen te bundelen op goed bereikbare locaties aan de hoofdinfrastructuur en op OV-knopen in de steden. De Regio gaat gezamenlijk regionale locaties ontwikkelen waar ruimte is voor bedrijven en voorzieningen die op regionale en bovenregionale schaal opereren.

Assen wordt gezien als stedelijk centrum. Assen ontwikkelt zich als de tweede stad van de regio als een van de twee polen in de as Groningen-Assen. De stad krijgt de rol om te voorzien in de behoefte aan stedelijke uitbreiding op het gebied van wonen, werkgelegenheid, voorzieningen en zorg. Assen krijgt een stedelijkere identiteit.

De opgave van de Regio Groningen-Assen is en blijft een goede bereikbaarheid voor de gehele regio te garanderen en de gebiedsspecifieke kwaliteiten te behouden. Ingezet wordt op het tegengaan van bereikbaarheidsproblemen. Dit is van belang voor het sociaal-economisch functioneren van de regio als geheel.

De verbindende infrastructuur, die met het voorliggend bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, past goed binnen deze beleidsopgaven. Met de ontwikkelingen wordt de bereikbaarheid van de regio en de aanwezige voorzieningen verbeterd. De invulling van het plangebied voldoet hiermee aan de Regiovisie Groningen-Assen.

De Regiovisie Groningen-Assen 2030 wordt herijkt. De voorgenomen ontwikkeling past ook binnen de uitgangspunten van deze herijking.

Waterschapsbeleid

Het beleid van waterschap Hunze en Aa's is verwoord in het Beheerplan 2010 t/m 2015. Het waterschap heeft de ruimtelijke zonering van de provincie vertaald naar een eigen zonering met water als belangrijkste element. Het waterschap benadrukt in haar functiezonering de volgende aspecten: de hoogte van de waterpeilen en het gewenste grondwaterregime (GGOR), een optimale wateraanvoer en -afvoer (waterkwantiteit), de waterkwaliteit voor verschillende functies en de inpassing van water in het landschap.

Het waterschap Hunze en Aa's kent binnen het beheergebied zeven watersystemen. Voor al deze stroomgebieden zijn integrale watersysteemplannen opgesteld waarin de doelen voor het Waterbeheer 21e eeuw (WB21) en de Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn opgenomen. De KRW omvat regelgeving ter bescherming van alle wateren door middel van het stellen van haalbare doelen die voor de eerste termijn in 2015 worden bereikt. De kaderrichtlijn gaat daarbij uit van een benadering vanuit de stroomgebieden. De uitvoering van de kaderrichtlijn vraagt een grote inspanning van verschillende partijen op internationaal, nationaal en regionaal niveau. Het waterschap zoekt naar duurzame oplossingen. Het waterschap wil dat het water zoveel mogelijk binnen een plangebied wordt vastgehouden en dat relatief schoon water ook relatief schoon blijft. Een toename van het verharde oppervlak in risicogebieden of beekdalen wordt gecompenseerd met extra waterberging. Regenwater dat op verharde oppervlaktes valt en schoon genoeg is, wordt zoveel mogelijk vastgehouden of geborgen en eventueel hergebruikt. De laatste mogelijkheid is afvoeren via bestaande watergangen.

Het eigendom, beheer en onderhoud van alle oppervlaktewater en de bijbehorende infrastructuur ligt bij waterschap, gemeente of derden. Veranderingen hierin moeten besproken worden met de betrokkenen. Daarnaast zijn vergunningen op basis van de Waterwet nodig. Ook moet langs hoofdwatergangen een beschermingszone van 5 meter gevrijwaard blijven van obstakels. Obstakels kunnen bijvoorbeeld zijn: heggen, afrastering en bomen. Alle werken binnen de beschermingszone dienen via een Keurontheffing te worden aangemeld. Hier zal in de planvorming rekening mee moeten worden gehouden.

2.3 Gemeentelijk Beleid

Structuurplan Stadsrandzone

In dit structuurplan (uit 2008) geeft gemeente Assen haar visie op de toekomstige ontwikkeling in de westelijke stadsrand van Assen, van Assen-Zuid tot en met bedrijventerrein Messchenveld.

In de komende jaren zal de landelijke trend zijn dat het autobezit en -gebruik nog (fors) toenemen. Deze trend krijgt ook zijn weerslag in Assen. De locatiekeuze voor woon- en werkgebieden moet afgestemd worden op de capaciteit en ontwikkelingsmogelijkheden van de stedelijke hoofdinfrastructuur voor auto, fiets en openbaar vervoer. In het structuurplan is Assen-Zuid concreet aangegeven als voorkeurslocatie voor een toekomstige werklocatie.

De regio Groningen-Assen is aangewezen als nationaal stedelijk netwerk. Van oudsher is sprake van een relatief uitgebreide ontwikkeling op de as tussen Assen en Groningen. De ontwikkeling voltrekt zich daarbij niet alleen langs de historische as, maar vooral langs de nieuwe as, de autosnelweg A28 en de N33. In de oksels van de aansluiting worden bedrijvenlocaties ontwikkeld, prominent als zichtlocatie.

De stroomwegen (A28 en N33) rondom Assen bieden in de toekomst nog voldoende capaciteit om een toename in de intensiteit van het gemotoriseerde verkeer te verwerken. Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen, zoals de werklandschappen in Assen-Zuid, zal de druk op de bestaande infrastructuur van Assen toenemen. Het hoofdwegennet (ontsluitingswegen) van Assen heeft in de toekomst (na 2020) niet op alle plaatsen voldoende capaciteit om de toename van het gemotoriseerde verkeer door de groei van het aantal inwoners/woningen te verwerken. Dit komt vooral naar voren op de toegangsroutes naar de stad en bij de aansluitingen op de Europaweg. Spreiding van verkeer over meerdere poorten van de binnenstad verdient de voorkeur.

Om ontwikkelingen op te kunnen vangen dienen nieuwe grootschalige infrastructuur te worden gerealiseerd, met name richting het centrum en de A28. Om te voorkomen dat de A28 niet uitgebreid kan worden is het belangrijk om langs de A28 ruimte te reserveren voor verbreding en ook voor het mogelijk ontwikkelen van een zogenaamde by-pass, een nieuwe ontsluitingsweg parallel aan de A28. Een alternatief, een nieuwe rondweg op afstand van de A28, is minder gewenst vanwege de doorsnijding van het landschap.

In het plan is ook de verdubbeling van de N33 opgenomen. Daarbij is aangegeven dat het knooppunt A28/N33 moet worden aangepast. Het gebied is reeds redelijk verstoord door de aanwezigheid van de A28, N33 en de spoorlijn. Daarmee kan gesproken worden van een relatief mindere mate van aantasting van de gaafheid van het landschap. Deze aantasting zal nauwelijks toenemen door de geplande ingrepen.

De voorgenomen ontwikkelingen zijn reeds opgenomen in het structuurplan voor de stadsrandzone. Daarmee wordt Assen-Zuid optimaal bereikbaar en wordt de bestaande stad minder belast door gemotoriseerd verkeer.

Structuurvisie Assen 2030

De Structuurvisie Assen 2030 "Hoofdstad Assen" (februari 2010) is een integrale visie voor de gemeente. Hierin zijn de hoofdlijnen van het beleid aangegeven in woord en beeld.

De structuurvisie bouwt voort op de visie "Assen Koerst" (2001) en Structuurplan stadsrandzone Assen welke de gewenste ontwikkelingen tot 2020 beschrijven (het structuurplan biedt ook een doorkijk naar de langere termijn). In de Structuurvisie Assen 2030 zijn ideeën uit eerder gemaakte plannen en visies op vergelijkbaar niveau verwerkt. Deze voorgaande plannen en visies worden dan ook niet uitgebreid behandeld in dit bestemmingsplan.

In de structuurvisie is omschreven hoe de stad zich heeft ontwikkeld en wat de verwachtingen en ambities zijn ten aanzien van de toekomstige ontwikkeling (tot 2030). Deze verwachtingen en ambities vormen de basis voor het beleid dat vervolgens is beschreven voor verschillende thema's en deelgebieden.

Assen-Zuid is als zuidelijke entree van het nationaal stedelijk netwerk Groningen-Assen dé toplocatie van Noord-Nederland, onder meer voor de werklandschappen. Het gebied is perfect bereikbaar met de koppeling van de A28 en de N33 en de aanleg van een nieuw station.

Verder liggen er in het zuidwestelijke deel van de stadsrandzone kansen voor het versterken van de toeristische sector. De zone tussen recreatiegebied Baggelhuizen en het TT-terrein is geschikt voor intensieve vormen van toerisme en recreatie. Bij de ontwikkeling van dit gebied wordt gestreefd naar een betere ontsluiting van het TT-terrein, zowel voor auto's/motoren als voor openbaar vervoer. Het TT-gebied moet aantrekkelijker worden voor een bredere doelgroep en uitgroeien tot een Nationaal Evenementen Terrein.

De economische en ruimtelijke ontwikkeling van Assen moet vooral langs de noord-zuidas plaatsvinden. Met het oog op toekomstige ontwikkelingen vraagt de noord-zuidroute om een verbetering. De FlorijnAs voorziet hierin. Verbeteringen vinden onder andere plaats aan de N33 en A28 en er komt een nieuw treinstation (station Assen Zuid).

Deze beleidslijn is uitgewerkt in de Masterstudie FlorijnAs en heeft een juridische basis gekregen in de Structuurvisie FlorijnAs. De masterstudie maakt een aantal thema's uit de structuurvisie concreet. Het gaat bijvoorbeeld om de bereikbaarheid van de stad (fiets, OV en auto) en de kans om Assen mooier te maken. In Assen-Zuid komt ruimte voor bedrijven, een nieuw station en toerisme en recreatie Assen-Zuid. Bij Assen-Zuid ontstaat, als gevolg van de nieuwe aansluitingen op de A28, de verdubbeling van de N33 van Assen naar Zuidbroek (A7) en het nieuwe NS station Assen Zuid, een nieuwe entree naar de stad. In de masterstudie zijn speerpunten opgenomen voor duurzame en sociale gebiedsontwikkeling van Assen-Zuid met betrekking tot duurzaamheid, landschappelijke inpassing, actief parkmanagement, werkgelegenheid en bereikbaarheid.

Op de visiekaart van de structuurvisie zijn de voorgenomen infrastructurele verbindingen aangegeven als toekomstig ontwikkeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99UW20121003A-C001_0001.jpg"

Afbeelding: Kaart Structuurvisie Assen 2030

Met de structuurvisie wordt onder andere ingezet op het versterken van de regionale positie van Assen door invulling van de noord-zuidas en uitvoering geven aan het programma FlorijnAs. Het voorliggende plan betreft dus een uitwerking van de beleidsopgaven uit de structuurvisie.

Masterstudie FlorijnAs

In 2008 is door de gemeente Assen met het projectplan Masterstudie FlorijnAs opdracht verstrekt tot het opstellen van een ruimtelijke visie voor de toekomst van dit gebied. De ambities van de Structuurvisie Assen 2030 zijn uitgewerkt in de Masterstudie FlorijnAs. De uitkomsten van deze Masterstudie dienen als uitgangspunten voor de uitwerking van het deelgebied Assen-Zuid.

Belangrijke doelstellingen in deze studie zijn economische versterking en verbetering van de bereikbaarheid.

De belangrijkste punten uit de Masterstudie FlorijnAs zijn:

  • In Assen-Zuid komt ruimte voor bedrijven, een nieuw station Assen Zuid en toerisme en recreatie (toeristisch recreatieve zone (TRZ)).
  • De belangrijke verkeersader Overcingellaan verandert in een stadsboulevard. Deze boulevard sluit aan bij het groene karakter van de stad en kan tegelijkertijd meer verkeer verwerken.
  • Het huidige stationsgebied is in 2030 een aantrekkelijke entree van de stad. Het nieuwe stationsplein verbindt de oost- en de westkant van de stad.
  • Het centrum van Assen wordt het bereikbare hart van de regio.
  • Het openmaken van Het Kanaal en de doorgaande vaarverbinding brengen de binnenstad verder tot leven.
  • Het stadsbedrijvenpark wordt opgeknapt.
  • Het naastgelegen Havenkwartier wordt een aantrekkelijke woonlocatie met uitzicht over het water.
  • De natuur in en om Assen krijgt veel aandacht. Zo komt er een verbinding tussen het natuurgebied Drentsche Aa en de binnenstad. De FlorijnAs vormt zo een "rits" tussen stad en landschap.
  • Fietsers krijgen met de aanleg van nieuwe fietsroutes volop de ruimte. Zo komt er een nieuwe groene fietsroute van oost naar west. Die loopt vanaf de Vaart langs het Kanaal en het nieuwe havenkwartier.
  • Er komt een comfortabele fietsroute die van noord naar zuid langs de stadsboulevard loopt.
  • Een ringstructuur verknoopt de gebiedsontwikkelingen in Assen-Zuid met elkaar en borgt de relatie met de stad. Deze ringstructuur wordt binnen het project Assen-Zuid verder uitgewerkt.

Structuurvisie FlorijnAs

De Structuurvisie FlorijnAs (vastgesteld op 27 oktober 2011) is een uitwerking van de integrale Structuurvisie Assen 2030. De ambities van de Structuurvisie Assen 2030 hebben een juridische basis gekregen in deze Structuurvisie FlorijnAs. De FlorijnAs is het belangrijkste project in de verdere vorming van Assen op weg naar 2030.

De gemeente Midden-Drenthe heeft een verklaring hangend onder de Structuurvisie FlorijnAs mede ondertekend.

De meest belangrijke ambities uit de Structuurvisie FlorijnAs zijn de volgende zes punten:

  1. 1. Bereikbaarheid: Assen is voor iedereen bereikbaar in alle vormen van vervoer.
  2. 2. Economische ontwikkeling: Assen is met Groningen de motor van de noordelijke economie en moet de groeiopgave voor de regio faciliteren. De stad biedt voldoende werk en voorzieningen voor eigen inwoners en die van de regio.
  3. 3. Sociaal: Assen is in 2030 een stad waarin iedereen meedoet en zich kan ontplooien en zich verantwoordelijk voelt en verantwoordelijkheid neemt voor zichzelf, elkaar en de leefomgeving. Een stad waar mensen zich veilig en prettig voelen.
  4. 4. Duurzaam: Zoveel mogelijk energie besparen en in resterende behoefte voorzien via duurzame energie, en stedelijke kwaliteit verhogen waarbij groen en ecologie wezenlijke onderdelen vormen van de leefomgeving.
  5. 5. Aantrekkelijk: Assen biedt voor haar bestaande en toekomstige inwoners en bezoekers een aantrekkelijk woon-, werk- en verblijfsklimaat.
  6. 6. Assens: Assen is een stad met een herkenbare eigen identiteit: de hoofdstad van Drenthe.

De FlorijnAs voorziet in een breed programma en omvat uiteenlopende ruimtelijke interventies: herontwikkeling, transformatie, revitalisering, intensivering van het ruimtegebruik, infrastructurele ingrepen, een nieuw bedrijventerrein en landschapsontwikkeling. In de FlorijnAs is een zestal deelprojecten te onderscheiden dat elk een eigen karakter kent en specifieke (her)ontwikkelkansen heeft. Deze zes ontwikkelingsgebieden moeten in samenhang worden beschouwd als onderdeel van een groter geheel, de FlorijnAs. Juist de optelsom en samenhang maken de FlorijnAs tot een bijzondere, grote en complexe opgave met een impact die duidelijk uitstijgt boven het lokale niveau.

Aan de zuidkant van de stad zijn verschillende ontwikkelingen. Hoofddoelstelling van het project Assen-Zuid is ruimte bieden aan de economische ontwikkeling van Assen als poort van het stedelijk netwerk Groningen-Assen. Assen-Zuid is een veelomvattend project met een drietal hoofdelementen. Het gaat om de aanleg van een bedrijventerrein, de ontwikkeling van een toeristisch recreatieve zone en verbindende infrastructuur. Assen-Zuid wordt gerealiseerd met bijzondere aandacht en ambitie voor duurzaamheid, landschappelijke kwaliteiten, natuurwaarden en sociale aspecten. Op de afbeelding "Uitsnede kaart Structuurvisie FlorijnAs voor het deelgebied Assen-Zuid" zijn de beleidsopgaven voor dit deelgebied in beeld gebracht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99UW20121003A-C001_0002.jpg"

Afbeelding: Uitsnede kaart Structuurvisie FlorijnAs voor het deelgebied Assen-Zuid

Voor deze ontwikkelingen is een goede bereikbaarheid van Assen-Zuid essentieel. Met het voorliggende plan wordt de aansluiting van het nieuwe werklandschap Assen-Zuid en de toeristisch recreatieve zone (inclusief het TT-terrein) op de N33 en de A28 mogelijk gemaakt. In de structuurvisie zijn deze ontwikkelingen ook als zodanig weergegeven. Het voorliggende plan betreft dus een uitwerking van opgaven die in de structuurvisie zijn opgenomen.

Duurzaamheidvisie 2009-2015

De Duurzaamheidsvisie 2009-2015 is een kaderstellende visie voor aanpalende beleidsvelden. In de visie wordt aangegeven op welke terreinen in het gemeentelijke beleid aandacht wordt besteed aan de bredere duurzaamheidsdoelstelling en wordt verwezen naar de ambities in deze beleidsterreinen. In een aantal gevallen zijn de ambities aangescherpt, vooral met het oog op de ambitie om CO2-neutraal te worden als gemeente. Enerzijds gaat het om maatregelen/ambities met betrekking tot de gemeentelijke organisatie en anderzijds om een duurzame ruimtelijke inrichting.

Groenvisie Stadsrandzone

Om de balans tussen rood en groen in de westelijke stadsrandzone te bewaren, is er een opgave van 200 hectare nieuw groen in de periode tot 2020. Daarnaast is er een opgave voor 800 hectare versterking van landschap. De voorgenomen ontwikkeling betreft een uitwerking hiervan.

Groenstructuurvisie

Met de Groenstructuurvisie is het groenbeleid voor de gemeente voor langere termijn vastgelegd. De gemeente Assen heeft de duurzame ambitie om het groen en blauw te beschermen en waar nodig te verbreden door middel van:

  • consolidatie: de bestaande landschaps- en natuurstructuren beschermen;
  • kwalitatieve versterking: de landschaps- en natuurstructuren waar nodig uitbouwen, verbinden en versterken;
  • integratie in het ruimtelijk beleid: de "groene" belangen vroegtijdig in de ruimtelijke planvorming betrekken om daarmee te zorgen voor een evenwichtige inbreng van het groen.

Het "Groene Frame" is de vertaling van de Groenstructuurvisie naar de praktijk en biedt op basis van inventarisatie en een aanvullende analyse inzicht in de knelpunten, kwaliteiten en ontwikkelkansen voor het groen en blauw. Het Groene Frame van Assen vormt het toetsingskader bij het ontwikkelen van nieuwe initiatieven en toekomstige projecten, zo ook voor het voorliggende plangebied.

Waterplan Gemeente Assen: Assen Koerst op Helder Water

De gemeente heeft in 2006 het Waterplan vastgesteld. Het plan heeft een planperiode van vier jaar die is verlengd tot 2013.

Dit plan geeft een strategische visie van het gemeentelijk beleid omtrent het aspect water. In het plan zijn beleidskaders aangegeven waarbinnen het gemeentelijk rioleringsplan (GRP), baggerplannen, bestemmingsplannen, groenplannen, herstructureringsplannen nader kunnen worden uitgewerkt.

Ten gevolge van de klimaatsveranderingen wordt in het kader van Waterbeheer 21e eeuw (WB21) onderzoek gedaan naar herziening van de ontwerpnormen voor het watersysteem. Door toename van de temperatuur, bodemdalingen, neerslaghoeveelheden en intensiteiten zal het watersysteem op basis van inundatierisico’s moeten worden getoetst. Voor de gehele gemeente is het uitgangspunt dat in ieder geval het huidige oppervlaktewatersysteem gehandhaafd dient te blijven (stand-still beginsel) en zo mogelijk in geval van herstructurering en revitalisering met bergingscapaciteit wordt uitgebreid.

Water moet weer een duidelijke en zichtbare plaats krijgen in en rond Assen, waarbij bestaande waterstructuren de basis vormen voor nieuwe ontwikkelingen. Met de voorgenomen ontwikkeling wordt hier ook invulling aan gegeven.

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Assen

Om ruimte te bieden aan de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Assen en om er voor te zorgen dat er geen onnodige of onacceptabele veiligheidsrisico’s worden gelopen, is het wenselijk om sturing te geven aan ruimtelijke ontwikkelingen binnen bestaande risicocontouren. De gemeente Assen kiest voor gebiedsgerichte ambitieniveaus.

Voor woonwijken kiest Assen voor een maximaal veiligheidsniveau. Op bedrijventerreinen kiest Assen voor een grotere flexibiliteit om gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken. Voor de transportzones is gekozen voor een veiligheidsniveau dat de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen onder voorwaarden mogelijk maakt, ook bij de voorziene ontwikkelingen in transportintensiteit. Voor het buitengebied van het gemeentelijk grondgebied kiest Assen voor een veiligheidsniveau dat gelijk is aan dat van bedrijventerreinen. Het grootste deel van het buitengebied is primair een productiegebied.

Per gebied zijn de ambities vertaald in randvoorwaarden met betrekking tot plaatsgebonden risico en groepsrisico.

In de volgende tabel zijn de ambitieniveaus per type gebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99UW20121003A-C001_0003.jpg"

Afbeelding: Niveaus externe veiligheid (bron: Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Assen)

Archeologisch erfgoed in de gemeente Assen; een archeologische waarden- en verwachtingskaart met beleidsadviezen

Voor de gemeente Assen is het rapport "Archeologisch erfgoed in de gemeente Assen; een archeologische waarden- en verwachtingskaart met beleidsadviezen" opgesteld. Met dit archeologisch onderzoek is inzicht gegeven in de aanwezigheid en het karakter van de archeologische resten binnen het grondgebied van de gemeente. Dit ten behoeve van toekomstige planvorming en planuitvoering. Gekozen is voor een gebiedsgerichte benadering, waarbij is geïnformeerd over verwachtingen met betrekking tot de archeologische karakteristieken van het gebied. Tevens is archeologisch beleid geformuleerd.

In het kader van de voorgenomen ontwikkelingen is archeologisch onderzoek uitgevoerd. Dit is gedaan op basis van de archeologische waarden- en verwachtingskaart met beleidsadviezen. Het archeologisch onderzoek is opgenomen in paragraaf 5.2.

Nota Bodembeheer gemeente Assen

In de nota bodembeheer is invulling gegeven aan de bodemambities van de gemeente Assen met betrekking tot hergebruik van grond en baggerspecie. De gemeente Assen heeft voor gebiedsspecifiek beleid gekozen. In paragraaf 5.5.4 is omtrent bodem ingegaan op de relevante onderdelen.

Conclusie

De ontwikkeling van de verbindende infrastructuur in Assen-Zuid past binnen de bestaande beleidskaders en visiedocumenten voor de ruimtelijke ontwikkeling in en rondom Assen. Bij de ontwikkeling en invulling zal rekening worden gehouden met (de uitgangspunten van) deze documenten. De juridisch-planologische regeling van het nieuwe bestemmingsplan wordt hierop afgestemd.

Hoofdstuk 3 Kenschets Plangebied

Het plangebied maakt onderdeel uit van het werklandschap Assen-Zuid. Het werklandschap biedt ruimte aan nieuwe bedrijvigheid tot en met ongeveer het jaar 2030. De juridisch-planologische situatie van het gebied is vastgelegd in het recent vastgestelde bestemmingsplan "Werklandschap Assen - Zuid". In dit plan is het gebied bestemd als bedrijventerrein en biedt het ruimte voor de economische ontwikkeling van Assen als poort van het stedelijk netwerk Groningen-Assen.

Het plangebied, gelegen tussen de A28, de N33 en het spoor, heeft in de huidige situatie hoofdzakelijk een agrarische functie. Het grondgebruik wordt dan ook door deze functie bepaald en bestaat grotendeels uit weiden en akkers. Daarnaast komen er in het plangebied ook een aantal bospercelen voor. Tussen de A28 en Graswijk heeft het gebied een overwegend open karakter. In het oostelijk deel van het plangebied, tussen Graswijk en de spoorlijn, zijn landschapselementen aanwezig zoals boselementen, houtsingels en dergelijke. Hierdoor heeft dit gebied een meer gevarieerd en meer besloten karakter.

Het plangebied ligt tussen twee natuurgebieden in. Aan de oostzijde van het plangebied ligt natuurgebied Drentsche Aa (Natura 2000-gebied en Ecologische Hoofdstructuur; deelgebied Geelbroek ligt meest nabij plangebied) en ten westen van het plangebied ligt het Witterveld (ook Natura 2000-gebied en Ecologische Hoofdstructuur).

De enige (doorgaande) weg die in de huidige situatie door het werklandschap loopt, is Graswijk. Dit is een gebiedsontsluitingsweg (80 km/uur) met een vrijliggende parallelstructuur (60 km/uur). Deze weg vormt de lokale verbinding tussen Assen en Hooghalen en is de externe ontsluiting voor het plangebied. Aan de noordzijde van het plangebied loopt Graswijk onder de N33 door, waarna de weg aansluit op de Europaweg-Zuid in Assen. Graswijk vormt voor zowel autoverkeer, fietsverkeer als openbaar vervoer (buslijnen 22, 23 en 622) de enige ontsluiting.

De spoorlijn Assen-Beilen en de A28 zijn de regionale verbindingen die het gebied begrenzen of doorsnijden. Aan de oostzijde loopt de spoorlijn tussen Assen en Zwolle. Aan de westzijde van het plangebied loopt de A28. In de huidige situatie heeft de A28 geen rechtstreekse aansluiting heeft op het plangebied.

Het gebied is reeds redelijk verstoord door de aanwezigheid van de A28, N33 en de spoorlijn. Daarmee kan gesproken worden van een relatief mindere mate van aantasting van de gaafheid van het landschap. Deze aantasting zal nauwelijks toenemen door de geplande ingrepen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99UW20121003A-C001_0004.jpg"

Afbeelding: Impressie van het plangebied

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

Het gebied voor de infrastructurele maatregelen bestaat uit drie deelgebieden, namelijk een deelgebied voor de partiële herziening (deelgebied 1), een deelgebied voor het uitwerkingsplan (deelgebied 2) en een deelgebied voor de omgevingsvergunning (deelgebied 3). Dit bestemmingsplan betreft deelgebied 2. In Bijlage 1 is de situering van het deelgebied van het voorliggende uitwerkingsplan weergegeven.

In onderstaande planbeschrijving wordt voor de volledigheid en totaalbeeld van het project Assen-Zuid in totaliteit beschreven.

Assen-Zuid van grote betekenis voor de regio

Assen Zuid neemt een belangrijke plaats in de regio in. Voor de economische ontwikkeling, werkgelegenheid en bereikbaarheid (inclusief openbaar vervoer) van de regio is het totaalgebied Assen-Zuid van grote betekenis.

De ontwikkelingen van het werklandschap, de toeristisch recreatieve zone (TRZ) en de verbindende infrastructuur vormen samen - als onderdeel van de FlorijnAs - een belangrijke schakel in het Nationaal Stedelijk Netwerk Groningen-Assen. Voor de ontwikkeling van de verbindende infrastructuur wordt een deel van het militair oefenterrein verplaatst naar het tot voor kort voor militaire doeleinden gebruikte bos- en heideterrein nabij de Baggelhuizerplas.

Assen-Zuid ligt op een kruispunt van twee hoofdaders in het Noorden, de A28 en N33. Daarmee heeft het gebied de potentie om uit te groeien tot een toplocatie in het noorden van Nederland. Een zeer belangrijke randvoorwaarde hiervoor is een goede bereikbaarheid over de weg en het spoor.

Een nieuwe aansluiting bij Assen-Zuid is cruciaal voor de ontwikkelingen van het werklandschap en de toeristisch recreatieve zone (TRZ).

Ook bevindt zich in Assen-Zuid het TT-terrein. De aansluiting is ook nodig voor een goede ontsluiting van het TT-terrein. Met de nieuwe aansluiting is sprake van een verbetering van de aan- en afvoer van bezoekers bij grotere evenementen op het terrein.

Op de volgende afbeelding zijn de nieuwe aansluiting en de infrastructurele verbindingen weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99UW20121003A-C001_0005.jpg"

Afbeelding: Voorgenomen aansluiting en infrastructurele verbindingen bij de A28 en omliggende gebieden

Hieronder wordt ingegaan op de ontwikkelingen van de omliggende gebieden, waarvoor de aansluiting en verbindingen worden gerealiseerd.

Werklandschap

Diverse onderzoeken (zie hiervoor het bestemmingsplan "Werklandschap Assen - Zuid" en de bijbehorende MER) geven een onderbouwing van de nut en noodzaak van de realisatie van het werklandschap. Aangetoond is dat er behoefte bestaat aan het ontwikkelen van het werklandschap Assen-Zuid, ongeacht de huidige - nog niet geheel gevulde - bedrijfsterreinen in Assen. Assen-Zuid is bijvoorbeeld nodig om bedrijven uit het stadsbedrijvenpark op te vangen in verband met de (gedeeltelijke) transformatie van dit bedrijventerrein naar woningbouw. In het noordelijke deel, nabij het station Assen Zuid ligt de nadruk op hoogwaardige bedrijven en sensor technologie. Aan de westzijde is ruimte voor grotere bedrijven. Dit betekent dat de noordoostzijde van het werklandschap naar verwachting meer werknemers en bezoekers zal trekken dan het resterende deel. Het deel waar meer "logistieke" bedrijven en meer productiebedrijven zal worden gevestigd heeft erg veel baat bij een directe aansluiting op de A28.

Toeristisch recreatieve zone

Aan de westzijde van de A28 is dynamiek van de toeristisch recreatieve zone (TRZ) en het TT-terrein.

In de TRZ is ruimte voor toeristisch recreatieve bedrijvigheid rond het TT-circuit en TT-World en de Baggelhuizerplas. Hierbij wordt ingezet op een groei naar anderhalf tot twee miljoen bezoekers per jaar (tot 2030). De visie op het gebied gaat uit van de ontwikkeling van het TT-circuit, vermindering van de geluidhinderbeleving en vergroting van de kwaliteit van het gebied.

Op het TT-terrein zijn naast de jaarlijkse motorraces, in het gebied vrijwel dagelijks evenementen. Deze verschillen in grootte; van een promotie van nieuwe auto's met een klein aantal bezoekers tot meerdaagse races (zoals de TT en superbike) met meer dan 100.000 bezoekers. Een Nationaal Evenementen Terrein is gebaat bij een goede vindbaarheid en bereikbaarheid. Indien de ambitie van het nationaal evenemententerrein wordt gerealiseerd zal het aantal bezoekers van dit gebied toenemen naar anderhalf tot twee miljoen bezoekers per jaar (tot 2030). Dit zal leiden tot een congestie op de bestaande toevoerwegen van het evenemententerrein (onder andere De Haar) en in enkele gevallen tot congestie op de hoofdwegen A28 en N33. Door de voorgenomen aansluiting wordt een tweede verbinding gelegd tussen de A28 en het evenemententerrein. Hierdoor neemt de kans op congestie sterk af en kan het verkeer beter worden gemanaged.

Aansluiting ook regionaal van belang

De voorgenomen aansluiting heeft niet alleen een functie voor Assen. Ook het verkeer van en naar Hooghalen krijgt met deze nieuwe aansluiting een betere en veel kortere verbinding met het hoofdwegennet. Dit biedt ook voordelen voor het verkeer van en naar "Kamp Westerbork". De nieuwe aansluiting heeft namelijk een functie voor de hele regio tussen Beilen en Assen.

Verbindende infrastructuur

Om het TT-terrein en de ontwikkeling van het werklandschap en de TRZ optimaal te faciliteren en te ontsluiten is het noodzakelijk om diverse infrastructurele hoofdelementen in het plangebied aan te leggen.

De infrastructurele maatregelen om het werklandschap te ontsluiten worden in samenhang ontworpen en uitgevoerd. Deze hoofdinfrastructuur maakt onderdeel uit van de FlorijnAs en de integrale bereikbaarheid van Assen.

De hoofdinfrastructurele maatregelen voor Assen-Zuid zijn de nieuwe aansluiting op de A28 (werknaam aansluiting Assen TT) en de ontwikkeling van een nieuw treinstation Assen Zuid.

De aansluiting Assen TT is onderdeel van het RegioSpecifiek Pakket (RSP) en betreft concreet het RSP-bereikbaarheidsproject FlorijnAs. Binnen het RSP is uit de maatschappelijke kosten-batenanalyse gebleken dat een nieuwe aansluiting op de A28 van cruciaal belang is om de economische ontwikkelingen rondom de TRZ, het werklandschap en station Assen Zuid optimaal te faciliteren. Ook is een snelle verbinding tussen het treinstation Assen Zuid en de TRZ gewenst.

Ook wordt het fietsen aantrekkelijker gemaakt in de stad en regio met een fietsnetwerk dat de belangrijkste delen van de stad verbindt en een verbetering van de routes naar de omliggende gebieden.

Met de inpassing van de voorgenomen ontwikkeling wordt ook aangesloten op de ecologische verbindingen. Landschapsstructuren blijven zoveel mogelijk behouden en nieuw natuurlijk landschap wordt toegevoegd waarbij als uitgangspunt geldt versterking van ecologie en het tegengaan van barrièrewerking.

In samenspraak met Rijkswaterstaat (RWS), de provincie en de gemeente en provincie is het ontwerp heeft gemaakt. RWS, de provincie en de gemeente hebben samen intensief de knoop A28-N33 in relatie tot de nieuwe aansluiting ontworpen. Vervolgens heeft RWS de knoop, inclusief een aantal optimalisaties en de aansluiting op de A28, modelmatig doorgerekend. De conclusie hieruit is dat er verkeerskundig een grote relatie is tussen de aansluiting Assen-Zuid en de aansluiting Assen TT. De nieuwe aansluiting zorgt voor een oplossend vermogen voor de knoop A28-N33, waardoor deze minder wordt belast. RWS heeft daarom in december 2011 schriftelijk de mogelijkheid tot realisatie van de nieuwe aansluiting bevestigd aan de gemeente Assen.

Verplaatsing militair oefenterrein

Voor de ontwikkeling van de verbindende infrastructuur wordt een deel van het militair oefenterrein verplaatst naar het tot voor kort voor militaire doeleinden gebruikte bos- en heideterrein nabij de Baggelhuizerplas. Dit betreft dus een hervatting van de activiteiten op dit terrein. Het gebruik van het terrein zal in beginsel niet afwijken van het gebruik, zoals dat tot een paar jaar geleden heeft plaatsgevonden.

Ontwerp Assen-Zuid

Werklandschap

Het werklandschap Assen-Zuid en de bijbehorende infrastructuur is gebaseerd op de landschappelijke kwaliteiten. Er is ontworpen vanuit het landschap, duurzaamheid en de ontwikkelstrategie. Voor het ontwerp van het werklandschap is gebruik gemaakt van de landschappelijke onderlegger. Hiermee is het werklandschap goed ingepast in het landschap.

De inrichting van het werklandschap gebeurt vraaggericht. Een bedrijf dat zich er wil vestigen, wordt ingepast in het bestaande landschap. Er wordt dus niet meer een nieuw bedrijventerrein aangelegd waarna gewacht wordt op bedrijven. De opzet is om in te spelen op wisselende marktomstandigheden. Bij de ontwikkeling van het werklandschap wordt de landschappelijke kwaliteit en de ruime opzet van het gebied als uitgangspunt genomen. Vanuit de bestaande landschappelijke kwaliteit en het extensieve gebruik is een ontwikkelstrategie opgezet. Deze gaat uit van de vorming van kleinschalige en compacte clusters van werken, recreëren en wonen die zich in het landschap voegen. Op deze manier is er op ieder moment een bedrijventerrein dat "af" is. De clusters worden ontsloten vanaf de zogenaamde ringstructuur in het gebied. Bij de ontwikkeling wordt zorgvuldig en respectvol omgegaan met de bestaande ondergrond en landschappelijke structuren. Landschapsstructuren blijven zoveel mogelijk behouden en nieuw natuurlijk landschap wordt toegevoegd waarbij het versterken van ecologie en het tegengaan van barrièrewerking uitgangspunt is. Hiermee ontstaat een duurzame vorm van landschapsinrichting. De bedrijvigheid met categorie 4.2 komt aan de A28 te liggen. Eventuele verstoring van het Natura 2000 gebied Drentsche Aa is daardoor minimaal. Vanuit de structuurvisie stadsrandzone ligt er de opgave om vanaf de A28, N33 en het spoor een groen beeld te creëren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99UW20121003A-C001_0006.jpg"

Afbeelding: Ontwerp vanuit landschap

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99UW20121003A-C001_0007.jpg"

Afbeelding: Schets werklandschap en verbindende infrastructuur

Toeristisch recreatieve zone

Bij de ontwikkeling van de TRZ wordt de gesloten landschappelijke structuur opengemaakt, met open vizieren vanaf de A28 richting het TT-terrein. Daarbij zijn de iconen van TT-World zichtbaar vanaf de A28. Het beekdal wordt hermeanderd met open en gesloten ruimtes. In het gebied is ook een mogelijkheid voor TT-campings. Het voorliggende bestemmingsplan biedt de planologisch-juridische regeling voor de verbindende verkeersstructuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99UW20121003A-C001_0008.jpg"

Afbeelding: Verkeersstructuur in relatie tot het grotere geheel (concept)

Assen-Zuid is de zuidelijke toegangspoort van het nationaal stedelijk netwerk Groningen-Assen. Bij de ontwikkeling van dit gebied wordt gebruik gemaakt van de bestaande kwaliteiten van de stad Assen en de regio. De poortfunctie wordt met behulp van de volgende uitgangspunten vormgegeven:

  • Het knooppunt moet het bestaande landschap van Drentsche Aa versterken en hiermee het startpunt markeren van de KoningsAs (de (groene) verbinding tussen Groningen en Assen). Voor de landschappelijke inpassing is het beekdallandschap de beelddrager.
  • De landschappelijke inpassing van het werklandschap als geheel en een groen beeld vanaf de infrastructuur.
  • De dynamiek van activiteiten en recreatieve voorzieningen rondom de toeristisch recreatieve zone en het TT circuit.
  • De fysieke verbeelding van de poort. De diverse civieltechnische kunstwerken en groen moeten een samenhangend geheel vormen. Dit draagt bij aan de zichtbaarheid en herkenbaarheid van de entree van Assen en het stedelijk netwerk en van de entree van het nieuwe werklandschap Assen-Zuid.
  • De realisering van de ecologische verbinding Anreperdiep en Witterdiep. Dit draagt bij aan een goede landschappelijke inpassing met verhoging van de natuurwaarden.

Aansluitingen

De voorgenomen aansluitingen worden goed ingepast in de omgeving. Voor de aansluiting op de A28 is stedenbouwkundig een zo noordelijk gelegen aansluitpunt gewenst in verband met de relatie met het werklandschap en TRZ. Het huidige ontwerp van de knoop A28-N33 is mede gebaseerd op het technisch mogelijk maken van een zo noordelijk mogelijk gelegen aansluiting Assen TT. Het ontwerp voldoet aan de ontwerprichtlijn van RWS.

De aansluiting Assen TT voorkomt dat verkeer van en naar het werklandschap gebruik moet maken van de huidige aansluiting Assen-Zuid. De nieuwe aansluiting belast het onderliggende wegennet niet extra. Het zorgt juist voor ontlasting van nu reeds zwaar belaste wegvakken in het onderliggende wegennet, zoals Graswijk en de Europaweg-Zuid. Met name de laatste twee wegvakken kennen capaciteitsproblemen vooral in de spitsperioden. Indien er geen extra aansluiting op het rijkswegennet komt, zal al het verkeer via Graswijk en de Europaweg-Zuid worden geleid. Het onderzoek van Goudappel Coffeng en de nadere beoordeling van DHV geeft aan dat de kluifrotonde op de knoop A28/N33/Haarweg en het kruispunt Graswijk/Europaweg-Zuid in zowel de autonome als projectsituatie een kritische verkeersafwikkeling hebben.

Hoofdstuk 5 Onderzoek

In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening is ten behoeve van een goede ruimtelijke ontwikkeling in het gebied onderzoek uitgevoerd naar de bestaande situatie en naar de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied.

In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de fysieke omgeving, beschreven. Achtereenvolgens komen ecologie, archeologie, water en de verschillende milieuaspecten aan bod.

5.1 Ecologie

Toetsingskader

In het kader van de voorgenomen ontwikkeling moet rekening worden gehouden met het aspect ecologie. Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet, de Ecologische Hoofdstructuur (beiden gebiedsbescherming) en de Flora- en faunawet (soortenbescherming).

In verband met de voorgenomen ontwikkeling is een natuurtoets uitgevoerd (Ecogroen, Aansluiting Assen-TT, van 27 juli 2012). Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 2.

Gebiedsbescherming

Het plangebied maakt geen deel uit van een gebied dat is beschermd krachtens de Natuurbeschermingswet of Ecologische Hoofdstructuur.

In de natuurtoets is aangegeven dat het plangebied nabij Natura 2000-gebied Witterveld en Drentsche Aa ligt. Verstoringseffecten op en verlies van oppervlak van beschermde natuurwaarden door het aanleggen van de voorgenomen infrastructuur, zijn niet te verwachten door de (grote) afstand van het plangebied tot de Natura 2000-gebieden. Het aanleggen van de infrastructuur heeft dan ook geen (significant) negatief effect. Het gebruik van de infrastructuur door het verkeer kan mogelijk wel vermestende effecten hebben op habitattypen welke aanwezig zijn binnen de Natura 2000-gebieden.

Voor het gebied is in 2011 een passende beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet uitgevoerd. De passende beoordeling is opgenomen bij het vigerende bestemmingsplan "Werklandschap Assen - Zuid", waarvan dit plan een uitwerkingsplan is.

In de passende beoordeling is uitgezocht welke gevolgen de toename van de stikstofdepositie heeft voor de beschermde natuurwaarden in de Natura 2000-gebieden. In de passende beoordeling is een aanvullende toetsing uitgevoerd naar de effecten als gevolg van een toename van stikstofdepositie op de instandhoudingsdoelen van de Natura 2000-gebieden "Witterveld" en "Drentsche Aa". Uit de berekeningen en verspreidingscontouren is gebleken dat ten opzichte van de huidige situatie de ontwikkeling van Assen-Zuid slechts in geringe mate zal leiden tot een toename van stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied Drentsche Aa. Voor het Natura 2000-gebied Witterveld zal er helemaal geen sprake zijn van een toename van stikstofdepositie ten opzichte van de huidige situatie.

Uit de uitgevoerde effectenanalyse is gebleken dat de toename van stikstofdepositie ten opzichte van de huidige situatie niet zal leiden tot een verslechtering van de kwaliteit van de beïnvloede habitattypen of de kwaliteit van de leefgebieden van de vogelrichtlijnsoorten ten opzichte van de huidige situatie. De toename van stikstofdepositie als gevolg van de ontwikkelingen in Assen-Zuid ten opzichte van de huidige situatie zal dan ook niet leiden tot (significant) negatieve effecten op de instandhoudingdoelstellingen voor de beïnvloede habitattypen en vogelrichtlijnsoorten.

Op basis van de natuurtoets blijkt dat, aangezien er in de eerdere toetsingen voor de nu voorgenomen plannen tevens geen effecten door licht, geluid of menselijke aanwezigheid zijn voorzien, er geen negatief effect te verwachten zijn voor het wezenlijke kenmerk "voor fauna noodzakelijke rust" van Beschermd Natuurmonument Witterveld. Op de overige wezenlijke kenmerken zijn verder geen effecten te verwachten, aangezien de voorgenomen ontwikkeling hierop geen invloed heeft.

Het plangebied ligt buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De voorgenomen ontwikkeling vormt geen aantasting van de mogelijkheid tot het realiseren van de EHS en ecologische verbindingszones. Door het plan om een faunapassage over de A28 aan te leggen dragen de plannen juist bij aan de verbindende werking van de EHS.

Soortenbescherming

In het kader van het vigerende bestemmingsplan "Werklandschap Assen - Zuid" is onderzoek gedaan naar de natuurwaarden in het plangebied in het kader van de Flora- en Faunawet. De voortoets is opgenomen bij het vigerende bestemmingsplan, waarvan dit plan een uitwerkingsplan is. In het onderzoek is per soortgroep aangegeven wat de huidige situatie is en welke (beschermde) soorten voor (kunnen) komen in het plangebied.

Vervolgens is in een aanvullend ecologisch onderzoek gedaan in de vorm van een natuurtoets (zie Bijlage 2). In de natuurtoets is ook onderzoek gedaan naar aangetroffen en te verwachten soorten. Hieruit blijkt het volgende:

  • In het plangebied en directe omgeving zijn geen juridisch strikt beschermde plantensoorten aangetroffen of te verwachten, met uitzondering van Rietorchis, Ronde zonnedauw, Wilde gagel en Waterdrieblad. De voorgenomen ontwikkeling heeft geen invloed op de groeiplaats van deze beschermde plantensoorten, waardoor negatieve effecten zijn uit te sluiten.
  • In het plangebied is een vleermuisbunker aangetroffen welke kan dienen als verblijfplaats van vleermuizen. De voorgenomen ontwikkeling heeft geen invloed op deze (potentiële) verblijfplaats. In het oostelijk deel van het onderzochte gebied zijn in elk geval enkele vliegroutes van vleermuizen aanwezig, in het westelijk deel zijn de vliegroutes niet onderzocht.
  • In het plangebied zijn geen vaste verblijfplaatsen van zwaar beschermde grondgebonden zoogdieren te verwachten. Verspreid in het plangebied zijn wel vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde (Flora- en fauna-wet tabel 1), zoogdiersoorten als Mol, Haas, Konijn en muizensoorten aangetroffen of te verwachten.
  • Er is een jaarrond beschermd vogelnest van Sperwer in het plangebied aanwezig, maar de beoogde plannen hebben hierop geen invloed. In de omgeving van het plangebied zijn verschillende jaarrond beschermde vogelnesten aanwezig, namelijk van Buizerd, Havik, Huismus en Ooievaar.
  • In de enige poel op het defensieterrein in het plangebied, is het voorkomen van de zwaar beschermde Heikikker (Flora- en faunawet tabel 3) en lichter beschermde Alpenwatersalamander (Flora- en faunawet tabel 2) bekend en aangetoond. De voorgenomen ontwikkeling heeft geen invloed op hun verblijfplaats. Verder is de aanwezigheid van algemene laag beschermde amfibieënsoorten als Gewone pad, Bastaardkikker, Bruine kikker en/ of Kleine watersalamander aangetoond of te verwachten.
  • In de buurt van het plangebied is het voorkomen van de Levendbarende hagedis (Flora- en faunawet tabel 2) aangetoond en bekend. De voorgenomen ontwikkeling heeft geen invloed op zijn verblijfplaats.
  • In de beek Witterdiep is de Kleine modderkruiper (Flora- en faunawet tabel 2) bekend en aangetoond. In de overige binnen het plangebied aanwezige wateren zijn ondanks frequente bemonstering geen beschermde vissoorten aangetoond.

Verplichte mitigerende maatregelen

Om schade op bepaalde soorten te voorkomen, zijn mitigerende maatregelen van toepassing. Deze zijn opgenomen in Bijlage 2.

Faunapassage (geen wettelijke verplichting)

De gemeente Assen heeft als wens om het natuurgebied op het huidig militair terrein bereikbaar te houden voor diersoorten. De aanleg van een gecombineerde faunapassage ter hoogte van het Witterdiep, onder de nieuwe toegangsweg A28 - TT-circuit door, biedt hiervoor de meeste potentie.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

In het vigerende bestemmingsplan "Werklandschap Assen - Zuid" zijn reeds maatregelen opgenomen om ecologische waarden te beschermen. Het voorliggende plan is een uitwerking van het bestemmingsplan, ten behoeven van de infrastructurele voorzieningen.

5.2 Archeologie En Cultuurhistorie

Op 1 januari 2012 zijn de Wet en het Besluit tot modernisering van de monumentenzorg in werking getreden. Voor de ruimtelijke ordening betekent dit een omschakeling van een objectgerichte naar omgevingsgerichte benadering. Door deze modernisering moet bij het opstellen van een bestemmingsplan meer rekening worden gehouden met cultuurhistorische waarden. Dit betekent dat naast archeologie, ook een beschrijving moet worden gegeven van de historische (steden)bouwkunde en historische geografie. Door cultuurhistorie een plek te geven in procedures op het gebied van ruimtelijke ordening wordt ook bereikt dat de aandacht niet uitsluitend uitgaat naar individuele objecten (de aangewezen monumenten), maar juist de samenhang tussen gebouwen en hun omgeving.

Archeologie

Bij ruimtelijke planvorming dient te worden getoetst op archeologische waarden. Indien potentiële archeologische waarden worden verstoord, dient hier nader onderzoek naar te worden verricht.

In verband met het voorliggende bestemmingsplan is een archeologisch onderzoek uitgevoerd (RAAP, Plangebied Assen Zuid, Onderzoeksgebieden De Haar/A28 en wegtracé Werklandschap, gemeente Assen en Midden-Drenthe, van 3 augustus 2012). Het onderzoek is opgenomen in Bijlage 3.

Het onderzoek betreft een archeologisch vooronderzoek, namelijk een bureauonderzoek en een verkennend veldonderzoek. De conclusies zijn hierna weergegeven.

Conclusies

De laagopeenvolging in een groot deel van de onderzoeksgebieden bestaat uit een bouwvoor/opgebrachte laag, soms op veen, op beekafzettingen, soms op keileem. In een deel van deelgebied A en in deelgebied B in onderzoeksgebied 2 bestaat de laagopeenvolging uit een bouwvoor/verstoorde laag, soms op veen, op dekzand, soms op keileem. In het dekzand is geen podzolbodem aangetroffen en heeft geen bodemvorming plaatsgevonden.

De top van het dekzand is slechts plaatselijk intact. Hier heeft vanwege natte omstandigheden geen bodemvorming plaatsgevonden. Dit zal geen aantrekkelijke locatie zijn geweest voor bewoning. Elders is de top van het dekzand in de bouwvoor/verstoorde laag opgenomen. Een intacte veenlaag op het dekzand is nergens aangetroffen. Er is dus ook geen sprake van een intact middeleeuws archeologisch niveau.

In het beekdal zijn zandige beekafzettingen met een enkele detrituslaag aangeboord. Alleen plaatselijk is nog een dikke veenlaag aanwezig.

Het veen dat in deelgebied B is aangetroffen, is mogelijk de rand van de vulling van het veentje dat ten noorden van het onderzoeksgebied ligt. Aangezien onder het veen dekzand is aangeboord, is het niet waarschijnlijk dat dit veentje een pingoruïne is. De genese van het veentje is echter niet nader onderzocht, omdat het centrum van de depressie zich ver buiten het onderzoeksgebied bevindt en boringen in kruisraaien binnen het onderzoeksgebied geen extra informatie zullen opleveren. Duidelijk is wel dat binnen het onderzoeksgebied geen sprake is van een dermate dikke veenlaag dat hierin een geschikte paleo-ecologische record besloten zou kunnen liggen. Verder is de top van het veen, getuige de veenbrokken in de bouwvoor/verstoorde laag op het veen, verstoord.

Alleen in het deel van het beekdal waar een veenlaag (dikker dan 0,5 m) aanwezig is, kunnen nog resten van bijvoorbeeld voorden, bruggen, afvaldumps en rituele deposities worden verwacht. In de rest van het beekdal worden geen archeologische resten verwacht. In het beekdal zijn geen dekzandopduikingen aangetroffen die mogelijk interessant zijn geweest voor bewoning. Vanwege de plaatselijke verstoring van de top van het dekzand in deelgebieden A en B van onderzoeksgebied 2 en het feit dat de natte omstandigheden in het onderzoeksgebied niet geschikt waren voor bewoning, worden hier ook geen archeologische resten verwacht.

In de onderzoeksgebieden zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Aanwijzingen voor (grotere) archeologische nederzettingen ontbreken.

Aanbevelingen

De volgende aanbevelingen gelden:

  • Voor een aantal percelen in onderzoeksgebied 2 is geen betredingstoestemming verleend. Hier moet alsnog een inventariserend onderzoek worden uitgevoerd indien deze percelen uiteindelijk wel bij de ontwikkeling worden betrokken.
  • Het overige deel van het wegtracé in onderzoeksgebied 2 en het grootste deel van onderzoeksgebied 1 ten oosten van de A28 zijn in 2010 archeologisch onderzocht. Hiervoor is geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen.
  • In de rest van onderzoeksgebied 1 en in deelgebieden A, B en C van onderzoeksgebied 2 worden op basis van dit onderzoek geen archeologische resten verwacht. Voor deze delen wordt geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Vanuit archeologisch oogpunt bestaat er geen bezwaar tegen de voorgenomen bodemingrepen.
  • Wanneer bij de werkzaamheden toch archeologische resten worden aangetroffen, moet hiervan direct melding gemaakt worden bij de contactpersoon voor archeologie van de gemeente Assen.

Binnen het plangebied bevinden zich enkele gebieden die nog archeologisch onderzocht moeten worden. Deze percelen krijgen de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 2". In de planregels wordt bescherming van eventuele archeologische waarden vastgelegd.

Historische (steden)bouwkundige waarden

In het plangebied bevinden zich geen karakteristieke panden met historische (steden)bouwkundige waarden. Met de voorgenomen ontwikkeling gaan dan ook geen (steden)bouwkundige waarden verloren.

Historische geografie

Het grootste deel van het plangebied ligt op een dekzandvlakte in de bovenloop van het beekdalsysteem van de Drentsche Aa. Rondom deze dekzandvlakte ligt een aantal beekdalen. Het beekdalsysteem is hier echter zodanig aangetast dat de oorspronkelijke kenmerken van het beekdallandschap grotendeels zijn verdwenen. Het plangebied maakt dan ook geen deel uit van het Nationaal Park of het Nationaal Landschap Drentsche Aa. Wel grenst het plangebied aan de oostzijde aan het Nationale Landschap.

Het huidige beekdalsysteem Drentsche Aa werd aan het eind van het Saalien als gevolg van het smeltende landijs gevormd. De oorspronkelijk vrij diepe beekdalen die in het Saalien werden gevormd, werden aan het eind van het Weichselien opgevuld met smeltwaterafzettingen. In de periode na het Weichselien (het Holoceen) werd het klimaat warmer en vond een snelle zeespiegel stijging plaats. Hierdoor steeg ook de grondwaterspiegel en vond er op uitgebreide schaal veenvorming plaats. Vanaf de 19e eeuw wordt het landschap in toenemende mate bepaald door de grootschalige ontginningen in de (hoog)veen- en heidegebieden.

De vroegste bewoning dateert uit de Steentijd. De nederzettingen uit deze periode lagen verspreid in een parkachtig landschap en werden, afhankelijk van de hoeveelheid wild en het klimaat, met enige regelmaat verplaatst. Sporen uit deze periode bestaan voornamelijk uit restanten van nederzettingen met vuurstenen werktuigen. Er zijn momenteel geen aanwijzingen dat het gebied ook tijdens de Bronstijd bewoond is geweest. Door de aanwezigheid van zogenaamde Celtic fields is het echter wel zeker dat het gebied tijdens de IJzertijd in gebruik is geweest.

In de loop van de Prehistorie raakte het plangebied als gevolg van de klimaatverandering overdekt met veen. Bewoning was hierdoor nauwelijks meer mogelijk. Tot de 19e eeuw beperkte de bewoning zich tot de hoger gelegen dekzanden. Vanaf de 19e eeuw werd begonnen met de ontginning van het veen. In het plangebied vonden de eerste ontginningen plaats vanaf de zandweg van Beilen naar Groningen. Later werd dit pad verlegd en werden de woeste gronden ontgonnen waarbij de buurtschappen Graswijk en Wortelkamp ontstonden. Door nieuwe ontwikkelingen in de landbouw werd het ook mogelijk om de arme heidegronden te cultiveren. Deze heidegebieden werden volgens een grootschalige blokverkaveling ontgonnen. Hierdoor ontstonden grote en open landschappen. Met name in de naoorlogse periode heeft Assen zich sterk uitgebreid. Grootschalige woningbouw en de aanleg van wegen en kanalen hebben het landschap in grote mate beïnvloed en bepaald.

In vergelijking met de situatie omstreeks 1850 valt op dat het gebied verder ontgonnen is ten gunste van de landbouw en dat grootschalige infrastructuur in het gebied aanwezig is. Hierdoor is de oorspronkelijke samenhang van het landschap binnen het plangebied en tussen het plangebied en de omgeving grotendeels verloren gegaan. De historische padenstructuur is door de nieuwe infrastructuur versnipperd. Binnen het plangebied komen echter nog veel restanten van deze structuur voor. De belangrijkste structuur wordt gevormd door de centrale ontsluitingsas Graswijk. Dit is de oude verbindingsroute tussen Assen en Beilen met boerderijen en laanbeplanting.

Ten westen van de A28 ligt het TT-terrein. Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw worden hier evenementen gehouden.

De recreatieplas Baggelhuizerplas is als zandwinplas ontstaan in het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Het is de enige openbare zwemwaterplas van Assen. Het noordoosten van de plas was tot voor kort in gebruik als militair oefenterrein.

Conclusie

Voor archeologie dienen de aanbevelingen te worden opgevolgd. Voor het overige vormen archeologie en cultuurhistorie geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.

5.3 Water

Op grond van artikel 12 uit het Besluit ruimtelijke ordening moeten ruimtelijke plannen zijn voorzien van een waterparagraaf. Hiervoor moet het proces van de watertoets worden doorlopen. Bij het watertoetsproces gaat het om het hele proces van vroegtijdig meedenken, informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Waterschap Hunze en Aa's beoordeeld wat de invloed van het plan op de waterhuishouding is en geeft een wateradvies.

Waterhuishoudkundige consequenties van een plan mogen niet op de omgeving afgewenteld worden. Het waterschap streeft er naar om de ingrepen binnen een peilgebied waterneutraal te houden. Wateraspecten die met een specifiek instrument geregeld kunnen worden, worden in de watertoets wel gesignaleerd, maar niet geregeld.

Watertoets

De watertoets is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten.

De watertoets is een procesinstrument waarmee alle belangen ten aanzien van waterhuishoudkundige aspecten kunnen worden afgewogen.

Om invulling te geven aan de sturende rol van water in ruimtelijke ordeningsprocessen is de Handreiking Watertoets opgesteld. Hierin is aangegeven op welke wijze de betrokken partijen (initiatiefnemer, waterbeheerder en planbeoordelaar) tot een betere samenwerking kunnen komen.

Voor de ontwikkelingen van dit bestemmingsplan is er op meerdere niveaus overlegd met het waterschap.

Waterhuishouding

Het plangebied ligt in het stroomgebied van de Drentsche Aa. Binnen plangebied stroomt het oppervlaktewatersysteem in het zuidelijk deel af richting het zuidwesten. Het stroomt onder de A28 door af op het Witterdiep. Het oppervlaktewater van het noordelijke deel stroom naar het noorden, onder de N33 door richting het Anreeperdiep.

Het Witterdiep is een gestuwde beek waardoor er in het gebied verschillende oppervlaktewaterpeilen worden gehandhaafd, op de afbeelding "Waterhuishouding" is dit aangegeven als peilgebieden.

Kaderrichtlijn Water

Grote delen van de Drentsche Aa zijn in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) aangewezen als KRW-lichaam, het Witterdiep is één van deze waterlichamen. Voor deze waterlichamen zijn maatregelen omschreven ter verbetering van het beeksysteem en geldt in ieder geval het stand-still principe. Dit houdt in dat de toestand van de beek en het water met betrekking tot de chemische waterkwaliteit en ecologie niet mag verslechteren. Voor het Witterdiep ligt er de opgave om de beek weer te laten hermeanderen en op trek baar te maken voor vis.

Drinkwaterfunctie

Het water dat afstroomt van het plangebied wordt benedenstrooms gebruikt voor drinkwaterwinning (uit het oppervlaktewater van de Drentse Aa ter hoogte van De Punt), waardoor er strenge normen gelden ten aanzien van de waterkwaliteit. Gelet op het feit dat de nieuw te realiseren infrastructuur het watersysteem van de Drentsche Aa kruist en/of er indirect op afstroomt, is er mogelijk invloed op de waterkwaliteit. Garantie voor schoon afstromend water is daarom erg belangrijk en moet bij de verder uitwerking rekening mee worden gehouden.

Thema wateroverlast

Het waterschap zorgt voor het functioneren van het watersysteem. Het watersysteem moet nu, maar ook op de lange termijn, goed functioneren. Het watersysteem moet zodanig zijn dat de inundatienormen niet worden overschreden bij toekomstige veranderingen zoals klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. Dit is gebaseerd op het principe van niet-afwentelen zowel bestuurlijk, financieel en geografisch, in de tijd op elk schaalniveau. Er zijn landelijke werknormen (Nationaal Bestuursakkoord Water) opgesteld voor wateroverlast. Het gaat hierbij om wateroverlast, die ontstaat door inundatie vanuit oppervlaktewater als gevolg van lokale neerslag.

Bij stedelijke uitbreidingen of herstructureringen mag een toename van het verhard oppervlak niet resulteren in een extra belasting van het watersysteem, er moet waterneutraal gebouwd worden. Dit houdt in dat de initiatiefnemer voldoende maatregelen neemt om de versnelde waterafvoer, te compenseren. De initiatiefnemers van de uitbreiding van het verhard oppervlak moeten er voor zorgen dat ze voldoende compenserende maatregelen nemen.

Verontreiniging voorkomen

De invloed van diffuse bronnen op hemelwater moet zoveel mogelijk worden beperkt door het hanteren van de beleidsuitgangspunten in het landelijk emissiebeleid. Dit gaat volgens de trits voorkomen, scheiden en zuiveren. Door het gebruik van preventieve / brongerichte maatregelen komt hemelwater met zo weinig mogelijk vervuilende stoffen of uitlogende materialen in aanraking en blijft het zo schoon mogelijk. Het uitgangspunt bij de invulling van deze zorgplicht is het gebruik van de beste beschikbare technieken. Alternatieve maatregelen zijn ook acceptabel, mits deze maatregelen aantoonbaar hetzelfde effect opleveren.

Lozing van hemelwater op het oppervlaktewaterlichaam mag niet leiden tot een verslechtering van de kwaliteit van dat oppervlaktewaterlichaam. Daarnaast moet de lozing van hemelwater passen binnen de te bereiken waterkwaliteitsdoelstellingen voor het oppervlaktewaterlichaam of de functies van het gebied.

Voor de beoordeling van hemelwater, dat in contact is geweest met verontreinigde oppervlakken/activiteiten of schadelijke/verontreinigende stoffen, geeft de huidige Europese en landelijke wet- en regelgeving, het emissiebeleid en het vergunningen- en handhavingsbeleid van waterschap Hunze en Aa's het kader aan.

Thema grondwater & ontwatering

Ten aanzien van grondwater zijn de taken en verantwoordelijkheden verdeeld tussen burger, gemeente en waterschap.

Het functioneren van het grondwatersysteem moet als ordenend element meegenomen worden in de locatiekeuze en de inrichting van plannen. Bij de aanleg van nieuwe gebieden is het uitgangspunt dat wijzigingen in de grondwaterstanden niet mogen resulteren in nadelige gevolgen voor andere gebieden. Dat kan tot gevolg hebben dat het oppervlaktewaterpeil niet gewijzigd kan worden of dat er daarvoor of daardoor aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om grondwateroverlast in het plangebied te voorkomen.

Thema oppervlaktewaterpeilen & drooglegging

Het uitgangspunt voor het operationele peilbeheer is het streven naar de gewenste grondwaterstand voor de verschillende functies en belangen. Het waterschap stelt voor het gehele beheersgebied peilbesluiten op waarin de te hanteren oppervlaktewater peilen worden vastgelegd. Een wijziging van een functie kan een reden zijn het peil te wijzigen, uitgangspunt hierbij is dat de peilwijziging niet mag resulteren in nadelige gevolgen voor andere gebieden als gevolg van de door de peilwijziging opgetreden wijziging in de grondwaterstand. Het gewenste peil kan bepaald worden op basis van de drooglegging en of op basis van het gewenste grondwaterregime (GGOR).

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99UW20121003A-C001_0009.jpg"

Afbeelding: Waterhuishouding

Water wordt vastgehouden in het plangebied. De bestaande waterhuishouding van sloten in het gebied kan grotendeels behouden blijven, waarbij op een aantal plaatsen extra bufferruimte wordt gecreëerd. De nieuw aan te leggen bermsloten geven hier ruimschoots de ruimte hiervoor. Watergangen krijgen zoveel mogelijk een robuuste natuurvriendelijke inrichting.

De voorgenomen functiewijziging heeft verder geen invloed op de waterhuishouding omdat er verder geen fysieke aanpassingen plaats zullen vinden.

5.4 Verkeer

De voorgenomen ontwikkelingen hebben als doel het verbeteren van de bereikbaarheid van Assen-Zuid door middel van infrastructurele verbindingen in het kader van de FlorijnAs.

Maatregelen verbindende infrastructuur

Om de toekomstige ontwikkelingen te faciliteren, zijn maatregelen ten behoeve van de verbindende infrastructuur noodzakelijk. In Hoofdstuk 4 onder "Verbindende infrastructuur" zijn deze maatregelen beschreven. De maatregelen betreffen onder meer een nieuwe aansluiting op de A28, de hoofdontsluiting in het werklandschap en een fietsverbinding over de A28 (ten noorden van de nieuwe aansluiting). Dit uitwerkingsplan maakt deze maatregelen juridisch-planologisch mogelijk.

Infrastructuur nodig voor verbetering ontsluitingen en toekomstige ontwikkelingen

In de huidige situatie zijn er problemen bij de aansluitingen van de A28 bij Assen-Zuid. Met het voorliggende uitwerkingsplan wordt een nieuwe aansluiting op de A28 gerealiseerd. Dit betreft een volledige en volwaardige aansluiting in alle richtingen. Ook wordt (buiten het voorliggend uitwerkingsplan) de N33 aangepast naar een 2x2 rijstroken autosnelweg. Verkeerskundig is er een grote relatie tussen de nieuwe aansluiting en de aanpassingen van de N33. Deze ontwikkelingen zorgen namelijk voor een oplossend vermogen voor de knoop A28/N33, waardoor deze minder wordt belast.

De aansluiting is ook nodig voor een goede ontsluiting van het TT-terrein. Met de nieuwe aansluiting is sprake van een verbetering van de aan- en afvoer van bezoekers bij grotere evenementen op het terrein.

De verbindende infrastructuur fungeert daarnaast als schakel tussen het voorgenomen station Assen Zuid en de toeristisch recreatieve zone. Hiermee ontstaan nieuwe infrastructurele verbindingen voor het openbaar vervoer, het autoverkeer en fietsverkeer.

Met de ontwikkelingen van Assen-Zuid als poort van stedelijk netwerk Groningen-Assen met de aanleg van het werklandschap, de ontwikkeling van een toeristisch recreatieve zone en de verbindende infrastructuur wordt het gebied nog intensiever gebruikt. Daarmee wordt een goede doorstroming en een goede bereikbaarheid van het gebied in de toekomst nog belangrijker.

In de BesluitMER (DHV, BesluitMER Werklandschap Assen-Zuid, van mei 2011) behorend bij het vigerende bestemmingsplan "Werklandschap Assen - Zuid", zijn de effecten op het milieu van onder meer de infrastructurele maatregelen onderzocht. Hierbij is uitgegaan van een variant met een "inprikker". De voorgenomen ontwikkeling wordt echter gerealiseerd zonder "inprikker".

5.5 Milieuaspecten

5.5.1 Bedrijven en milieuzonering

Het aspect bedrijven en milieuzonering is in het kader van de voorgenomen ontwikkeling niet aan de orde. Bij de voorgenomen ontwikkeling worden geen objecten gerealiseerd die invloed hebben op de zones van bedrijven en milieu in en in de nabije omgeving van het plangebied.

5.5.2 Geluid

Het realiseren van de voorgenomen infrastructurele maatregelen leidt niet tot overschrijding van de maximum grenswaarden. In dit plangebied zijn geen geluidgevoelige objecten aanwezig en worden ook geen geluidgevoelige objecten gerealiseerd.

5.5.3 Luchtkwaliteit

Bij het vigerende bestemmingsplan "Werklandschap Assen - Zuid", waarvan dit plan een uitwerkingsplan is, is een BesluitMER opgesteld. Dit BesluitMER is opgenomen bij het vigerende bestemmingsplan.

Hieruit blijkt dat de grenswaarden in de referentiesituatie (2020) niet worden overschreden. De hoogste (jaargemiddelde) concentraties doen zich voor langs de A28 en liggen ruimschoots onder de grenswaarden in de Wet Milieubeheer.

Aangezien de concentraties voldoen aan de grenswaarden voor de maximale concentratie van stikstofdioxide en fijnstof, is er geen oppervlak van overschrijding aan te geven. Hetzelfde geldt voor het aantal woningen/mensen dat wordt blootgesteld aan een overschrijding van deze grenswaarden.

5.5.4 Bodem

Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is dat de kwaliteit daarvan zodanig dient te zijn dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor de voorgenomen functie(s).

Bodemkwaliteit

Het landelijk toetsingskader ten aanzien van bodem is de Wet Bodembescherming en het Besluit bodemkwaliteit. Het doel van de Wet Bodembescherming is het behoud en de verbetering van de milieuhygiënische bodemkwaliteit. Het Besluit bodemkwaliteit kent bescherming en duurzaam beheer van de bodemkwaliteit als uitgangspunt en beschrijft beleid voor bouwstoffen, grond en baggerspecie.

Verdachte locaties:

In kader van het "Landsdekkend Beeld 2005" is de werkvoorraad van de gemeente Assen bepaald. De werkvoorraad bevat locaties die (historisch) verdacht zijn ten aanzien van bodemverontreiniging. Hieruit zijn voor Assen 2626 locaties naar voren gekomen, waarvan er maar een beperkt aantal binnen het relevante gebied valt. Het gaat hier veelal om (sloot)dempingen, stortplaatsen en (voormalige) bedrijfslocaties die in de vervolgfasen verder onderzocht gaan worden.

Nota bodembeheer:

De gemeenteraad van Assen heeft de Nota bodembeheer (kenmerk 9T9036, rapportage-datum 06-07-2010) vastgesteld. In de Nota Bodembeheer wordt invulling gegeven aan de bodemambities van de gemeente Assen met betrekking tot hergebruik van grond en baggerspecie. De gemeente Assen heeft voor gebiedsspecifiek beleid gekozen.

Op de afbeelding "Uitsnede gemiddelde bodemkwaliteit" is een uitsnede van deze kaart voor het plangebied van Assen-Zuid en omgeving. Uit de kaart blijkt dat de gemiddelde bodemkwaliteit ter plaatse van het plangebied aan klasse AW2000 (groen) voldoet. Uitzondering hierop vormt het oud-stedelijk gebied langs Graswijk en in Witten (geel) waar de grond aan de klasse Wonen voldoet. Verdachte en verontreinigde locaties zijn op de bodemkwaliteitskaart niet meegenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99UW20121003A-C001_0010.jpg"

Afbeelding: Uitsnede gemiddelde bodemkwaliteit

Bodemverontreinigingen:

Een aantal (landbouw)percelen is in het verleden in verband met aankoop reeds onderzocht (zie de volgende afbeelding). Uit de uitgevoerde bodemonderzoeken blijkt dat de bodem over het algemeen als schone of incidenteel licht verontreinigde grond kan worden beschouwd. Uitzonderingen hierop vormen de dempingen, boerderijlocaties en de voormalige stortplaatsen welke wel in meer of mindere mate verontreinigd zijn en bij ontwikkeling nog nader onderzocht en zo nodig gesaneerd moeten worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99UW20121003A-C001_0011.jpg"

Percelen die in de (nabije) toekomst worden aangekocht dienen in dat kader onderzocht te worden conform de NEN-5740, waarbij de historisch verdachte locaties extra aandacht verdienen.

NAVOS-locaties

Binnen het plangebied zijn vier voormalige stortplaatsen (NAVOS-locaties genaamd), te weten:

  1. 1. Nabij Graswijk 27 ("Gat van Wedda").
  2. 2. Nabij Graswijk 29.
  3. 3. Nabij Graswijk 31.
  4. 4. Nabij Graswijk 22 ("De Vennen").

afbeelding "i_NL.IMRO.0106.99UW20121003A-C001_0012.jpg"

Van al deze locaties is bekend dat er in het verleden bouw- en sloopafval en boerenafval is gestort. Het is ook mogelijk dat er op beperkte schaal huisvuil en ander afval is gestort.

Van de meeste is de omvang van de stort bekend door NAVOS onderzoek wat in opdracht van de provincie Drenthe is uitgevoerd. Er moet nog wel aanvullend onderzoek plaatsvinden naar bodemverontreiniging in, onder en rond de stortplaatsen, naar de aard van het dempingsmateriaal, de dikte van de afdeklaag en de eventueel aanwezige risico's.

Bij ontwikkeling moeten de voormalige stortplaatsen gesaneerd worden of ingepast worden in het stedenbouwkundig ontwerp van het gebied. Te allen tijde dient het grondwater gemonitoord te worden (nazorg in kader van het NAVOS-programma).

5.5.5 Externe veiligheid

Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid ("Indeling Leidraad maatramp") zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:

  • inrichtingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.

Inrichtingen

De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" (hierna: Bevi) regels gesteld.

Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient te worden onderzocht:

  • Of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico.
  • Of (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.

In de directe nabijheid van het plangebied liggen op dit moment geen Bevi-inrichtingen. Er zijn in dit kader dan ook geen externe veiligheidseffecten waarmee rekening moet worden gehouden.

Buisleidingen en vervoer gevaarlijke stoffen

In het plangebied liggen buisleidingen waardoor vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Dit betreffen twee buisleidingen van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) met de nummers 000142-061 en 000132-063.

Ook vindt in de directe nabijheid van het plangebied transport van gevaarlijke stoffen over weg (A28 en N33) en spoor (spoorlijn Groningen - Zwolle) plaats.

In het kader van het vigerend bestemmingsplan "Werklandschap Assen - Zuid" is hier onderzoek naar gedaan.

De belangrijkste conclusies voor "Werklandschap Assen - Zuid" zijn als volgt:

  • Het PR voldoet aan de wettelijke norm voor de A28, de N33 en de spoorweg.
  • Het GR als gevolg van het spoor, de A28 en de N33 neemt fors toe, maar in geen van de gevallen is er in de toekomstige situatie sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde.
  • Wanneer aardgastransportleiding 000142 gebruikt wordt op ontwerpdruk (de druk waarvoor de leiding is ontworpen) in de nieuwe bevolkingssituatie, ligt het PR boven de grenswaarde en de GR boven de oriëntatiewaarde. Er mogen geen kwetsbare objecten en bij voorkeur ook geen beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour worden toegestaan.
  • Wanneer aardgastransportleiding 000132 gebruikt wordt op ontwerpdruk in de nieuwe bevolkingssituatie, ligt het PR onder de grenswaarde en het GR onder de oriëntatiewaarde.

Gezien de inrichting van het plangebied worden geen knelpunten verwacht ten aanzien van PR. Wel wordt een toename van het GR in het plangebied verwacht.

Gevolgen voor het bestemmingsplan

Binnen de 10-6 contouren van NAM-leiding 000142, een eventueel nieuw LPG-tankstation en bepaalde nieuwe milieucategorie 4-bedrijven, mogen geen kwetsbare bestemmingen aanwezig zijn. Beperkt kwetsbare objecten (zoals bedrijfswoningen en restaurants) zijn alleen toegestaan, mits er gewichtige redenen zijn. Hier wordt in de bestemmingen, de aanduidingen de bestemmingsgrenzen en de bijbehorende planregels rekening mee gehouden. Door een goede inrichting van het terrein kunnen ongewenste situaties worden voorkomen.

De overschrijding van de oriëntatiewaarde van het GR van NAM-leiding 000142 is alleen acceptabel wanneer er "gewichtige redenen" zijn. De geconstateerde toename van het GR van andere risicobronnen (als gevolg van toename "bevolking") is in beginsel acceptabel volgens de beleidsvisie. Gezien de overschrijding van de oriëntatiewaarde van het GR door NAM-leiding 000142 en de significante verhoging van het GR bij de andere aanwezige risicobronnen, geldt een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. Om het PR voor leiding 000142 tot onder de grenswaarde te brengen en het GR onder de oriëntatiewaarde, kan bijvoorbeeld een grondwal van 30 cm op de buisleiding worden aangebracht.

Verantwoording groepsrisico Werklandschap Assen Zuid

In het voorliggende bestemmingsplan worden de hoofdinfrastructurele verbindingen (A28) en fiets- en voetgangersverbindingen nader uitgewerkt. Met het plan worden geen beperkt kwetsbare objecten mogelijk gemaakt.

5.6 Kabels En Leidingen

In het plangebied liggen geen overige kabels en leidingen die ruimtelijk relevant zijn op bestemmingsplanniveau. Voor de buisleidingen wordt verwezen naar paragraaf 5.5.5.

5.7 Besluit Milieueffectrapportage

In het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) zijn m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten en indicatieve drempelwaarden opgenomen. Indien het een ontwikkeling betreft boven de drempelwaarden, dan moet een m.e.r. of een m.e.r.-beoordeling worden gedaan. Bij de m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten geldt bovendien dat de drempelwaarden indicatief zijn, dit zijn dus geen harde grenzen. De bedoeling van de wetgever is om in deze gevallen goed te kijken naar het specifieke plan en de omgeving. Daarvoor wordt ook verwezen naar de bijlage bij de Europese richtlijn voor de strategische milieubeoordeling. De selectiecriteria zijn:

  • kenmerken van de projecten (onder andere omvang, cumulatie met andere projecten);
  • plaats van de projecten (ligging in/nabij kwetsbare gebieden, waardevolle landschappen en dergelijke);
  • kenmerken van het potentiële effect (bereik van het effect, onomkeerbaarheid van het effect).

Dus, afhankelijk van het soort project, de locatie en de mogelijke effecten moet worden beoordeeld of kan worden volstaan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling of dat een m.e.r.-beoordeling nodig is.

In het kader van de Structuurvisie is reeds een Plan-MER uitgevoerd (Grontmij, FlorijnAs & Park Diepstroeten, van 3 oktober 2011). Ook is een notitie aanvullingen/errata Plan-MER opgesteld (Grontmij, Aanvullingen/errata Plan-MER (naar aanleiding van zienswijzen en ambtshalve, van 30 september 2011).

Voor het bestemmingsplan "Werklandschap Assen - Zuid" is een BesluitMER en een Passende Beoordeling (DHV, BesluitMER Werklandschap Assen-Zuid, van mei 2011) en oplegnotitie specificatie stikstofdepositiebijdragen (DHV, oplegnotitie specificatie stikstofdepositiebijdragen, van september 2011) opgesteld.

Gezien de resultaten uit deze rapportages wordt in het kader van het voorliggende bestemmingsplan geen milieueffectrapportage doorlopen.

Hoofdstuk 6 Toelichting Op De Regels

Algemeen

In voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten. In dit hoofdstuk wordt de inhoud van de bestemmingen (de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden) toegelicht en wordt aangegeven hoe de uitgangspunten hun juridische vertaling in het eigenlijke plan hebben gekregen. Het bestemmingsplan omvat de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in een GML-bestand. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de regels (voorheen werd dit voorschriften genoemd) behorende tot dit plan en kunnen worden vertaald naar een verbeelding.

Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger "online" informatie te verschaffen over het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties.

Het bestemmingsplan is opgezet volgens de verplichte landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012). Deze standaard - welke slechts een systematische standaardisering betreft en geen inhoudelijke standaard - is verplicht in het nieuwe Besluit op de ruimtelijke ordening. Het vaststellen van een digitale versie is vanaf 1 januari 2010 verplicht.

De planregels geven inhoud aan de op de plankaart aangegeven bestemmingen. Bij de opzet van de regels is getracht het aantal regels zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen dat werkelijk noodzakelijk is.

De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin is per bestemming uitgewerkt voor welk doel of doeleinden de gronden mogen worden benut. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouwregels en gebruiksregels opgenomen.

Toelichting op de bestemmingen

De bestemmingen in het plangebied zijn zoveel mogelijk afgestemd op de wenselijke stedenbouwkundige structuur en de omliggende woonomgeving en natuurgebieden. De voorgaande hoofdstukken hebben hiervoor de uitgangspunten gevormd.

Verkeer

De binnen de bestemming voor "Verkeer" aangewezen gronden, zijn in hoofdzaak bestemd voor wegen en straten gericht op de stroomfunctie van verkeer, alsmede voor voet- en fietspaden. De wegen, straten, voet- en rijwielpaden met de bestemming "Verkeer" dienen ingericht te zijn ten behoeve van de afwikkeling van het verkeer.

Groen

Onder de bestemming "Groen" vallen onder andere groenvoorzieningen, bermen en beplanting, paden en wegen en waterlopen en waterpartijen. Expliciet is de instandhouding en bescherming van landschappelijke en natuurwaarden benoemd.

Binnen de bestemming "Groen" zijn gebouwen niet toegestaan. Aan bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn ook regels verbonden zoals maximale hoogtes. De bestemming "Groen" dient bij te dragen aan de ecologische waarden en landschappelijke inpassing van het werklandschap in de omgeving en bedrijfsgebouwen binnen het werklandschap.

Toelichting op de dubbelbestemmingen

Leiding - Gas

De strook is bestemd voor aardgastransportleidingen, die liggen ter plaatse van de aanduiding "hartlijn leiding - gas" en voor een veiligheidszone erom heen. Er geldt een bouwverbod met afwijkmogelijkheid ten behoeve van een andere voorkomende (basis- of dubbel)bestemming. Tevens geldt een vergunningstelsel voor werken en werkzaamheden die de integriteit en werking van de buisleiding kunnen aantasten. Graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten zijn daarvan uitgesloten (artikel 14 lid 2 Besluit externe veiligheid buisleidingen). Deze kunnen worden geacht te vallen onder normaal onderhoud.

Waarde - Archeologie 2

Binnen het plangebied bevinden zich enkele gebieden die nog archeologisch onderzocht moeten worden. Deze percelen krijgen de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 2’. In de planregels is bescherming van eventuele archeologische waarden middels een onderzoeksplicht en een omgevingsvergunningstelsel (voorheen: aanlegvergunningstelsel) geborgd.

Overige bepalingen

Inleidende regels

Voorafgaand aan de bestemmingsregels wordt in de planregels begonnen met de inleidende regels (hoofdstuk 1). De inleidende regels bevatten de begripsbepalingen die gehanteerd worden en de wijze van meten. Deze zijn opgenomen ter bevordering van de rechtszekerheid. Het gaat hierbij vooral om het verminderen van de kans op interpretatieverschillen.

Algemene regels

In de algemene regels zijn regels opgenomen waarvan het wenselijk is om deze ten behoeve van de leesbaarheid en raadpleegbaarheid van het bestemmingsplan in één keer op één plaats in de planregels weer te geven. Zo kunnen in het plan naast de bestemmingsspecifieke aanduidingen ook gebiedsaanduidingen voorkomen die in meerdere bestemmingen gelegen zijn. Deze zijn opgenomen in de algemene regels. In de algemene regels zijn verder de anti-dubbeltelregel, de algemene gebruiksregels en de algemene afwijkingsregel opgenomen.

Gebiedsaanduiding geluidzone - industrie

Middels een algemene aanduidingsregel is een "geluidzone - industrie" vastgelegd. Gevoelige objecten mogen hier slechts worden gebouwd wanneer de gevelbelasting vanwege geluid van die objecten als gevolg van het industrieterrein (het gezoneerde deel van het plangebied) bepaalde vastgelegd maxima niet overschrijdt.

Gebiedsaanduiding vrijwaringszone - radiotelescoop

Een gedeelte van het plangebied ligt onder invloed van de zone van de radiotelescoop Westerbork. Deze beschermingszone is in de Provinciale Omgevingsverordening vastgelegd en heeft als doel te voorkomen dat binnen deze zone bebouwings- en gebruiksmogelijkheden worden toegelaten waarbij elektromagnetische straling ontstaat die een storend effect heeft op de waarnemingen van de radiotelescoop. Met name hoge bebouwing en gemotoriseerd verkeer kunnen daarop van invloed zijn. Via de aanvullende regeling wordt daar rekening mee gehouden.

Overgangs- en slotbepalingen

Het afsluitende hoofdstuk bevat de overgangs- en slotregels. De overgangsregel is - evenals de anti-dubbeltelregel - opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening en dus voor alle bestemmingsplannen verplicht om over te nemen. In de slotregel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 7 Financiële Uitvoerbaarheid

Conform het Besluit op de ruimtelijke ordening dient bij de voorbereiding van een bestemmingsplan een onderzoek te worden ingesteld naar de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Kostenverhaal

Op grond van artikel 6.12 lid 1 Wro is de gemeenteraad verplicht om een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Het voorliggende bestemmingsplan bevat geen bouwplannen zoals beschreven conform artikel 6.2.1 Bro.

Het tracé van de aansluiting Assen TT en de bijbehorende hoofdontsluiting valt deels binnen het plangebied "Werklandschap Assen - Zuid". De gemeenteraad heeft voor dit plangebied op 27 oktober 2011 een bestemmingsplan en bijbehorend exploitatieplan "Werklandschap Assen-Zuid" vastgesteld.

Het destijds vastgestelde exploitatieplan was gedetailleerd voor de eerste fase (noordwest hoek), maar globaal van aard voor de gronden die nog nader dienden te worden uitgewerkt. Gelijktijdig is destijds besloten om de hoofdinfrastructuur van het werklandschap te financieren vanuit de FlorijnAs. Deze hoofdinfrastructuur is nu opgenomen in het voorliggende uitwerkingsplan, maar wordt gefaseerd gerealiseerd. De aanleg van de afrit TT en de hoofdontsluiting naar de huidige Graswijk (ten westen van de Graswijk) zal op korte termijn (medio 2013-2014) worden aangelegd. Tevens zal iets ten noorden hiervan een fietsverbinding over de A28 worden aangelegd. De hoofdontsluiting ten oosten van de Graswijk zal aan het einde van de planperiode worden aangelegd (medio 2018-2019). Deze planning is nog afhankelijk van de definitieve realisatiedatum van het NS-station en de vestiging van bedrijven ten oosten van de Graswijk.

Tegelijkertijd met het uitwerkingsplan is een herzien exploitatieplan in procedure gebracht, namelijk "Exploitatieplan Werklandschap Assen-Zuid 2012". De definitieve versie van het exploitatieplan is opgenomen in Bijlage 4.

In het exploitatieplan is de exploitatiebijdrage per eigenaar vastgesteld voor de gronden vallend binnen de detailuitwerking van de hoofdontsluiting in het werklandschap. Voor de overige gronden die buiten het uitwerkingsplan vallen en tevens niet reeds in 2011 waren uitgewerkt, hebben de onderdelen van het exploitatieplan conform artikel 6.13 lid 3 Wro een globale inhoud.

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Om gebruik te kunnen maken van de versnellingsmogelijkheden die de Crisis- en herstelwet biedt, is de Structuurvisie FlorijnAs opgesteld. De kern van de te voeren procedure is dat alle betrokken overheden zich in de initiatieffase expliciet committeren aan een gemeentelijke structuurvisie.

De Structuurvisie FlorijnAs is opgesteld in samenspraak met de betrokken bestuursorganen. In het kader van deze structuurvisie heeft uitgebreid overleg plaatsgevonden met de betrokken overleginstanties. De plannen en het programma zijn hierbij vroegtijdig geconcretiseerd en afgestemd met andere bestuursorganen.

De betrokken bestuursorganen onderschrijven het belang van de structuurvisie en willen meewerken aan de realisatie hiervan. Dit is vertaald in een ondertekend document waarmee de betrokken bestuursorganen verklaren in te stemmen met de structuurvisie en de zittingname in een zogeheten projectcommissie. Dit is een bij wet ingeschakelde projectcommissie (artikel 2.20 lid 3 Crisis- en herstelwet). In deze commissie zitten alle betrokken overheden (rijk, provincie, waterschap, omliggende gemeenten en de gemeente Assen).

De betrokken overheidsinstanties hebben zich op 14 oktober 2011 gecommitteerd aan de inhoud van de Structuurvisie FlorijnAs. Via de vastgestelde (en breed gedragen) structuurvisie kan gebruik worden gemaakt van de voorzieningen van de Crisis- en herstelwet om versneld uitvoering geven aan het project FlorijnAs.

Het concept-ontwerpbestemmingsplan is voorgelegd aan de projectcommissie FlorijnAs. Vanwege het uitgebreide overleg, is de fase van voorontwerpbestemmingsplan overgeslagen.

Het ontwerpuitwerkingsplan heeft vervolgens gedurende een periode van zes weken ter visie gelegen van 24 augustus 2012 tot en met 4 oktober 2012. Hierop zijn zienswijzen ingediend. Voor de beantwoording van de zienswijzen is de Nota zienswijzen opgesteld. Deze nota is opgenomen in Bijlage 5. Volledigheidshalve wordt verwezen naar deze bijlage. De resultaten daaruit zijn verwerkt in het bestemmingsplan.

december 2012.

Bijlagen Bij Toelichting

Bijlage 1 Situering Plangebied

Bijlage 2 Natuurtoets Aansluiting Assen-tt

Bijlage 3 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 4 Exploitatieplan Werklandschap Assen-zuid 2012

Bijlage 5 Nota Zienswijzen