de Wieken, deelplan weg langs vliegveld 2010
Bestemmingsplan - gemeente Hoogeveen
Vastgesteld op 20-01-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplande Wieken, deelplan weg langs vliegveld 2010 van de gemeente Hoogeveen;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.BP20097012002-VG02 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde;
1.7 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.8 bebouwingspercentage:
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal of minimaal bebouwd mag/moet worden;
1.9 bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. de levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, danwel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.10 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.11 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel, bedrijf of daarmee vergelijkbare voorzieningen, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.12 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is voor toezicht en beheer;
1.13 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het plaatsgebonden risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening wordt gehouden;
1.14 bestaand:
de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige bouwwerken en/of gebruik of bouwwerken waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend, die kan worden verleend;
1.15 bestaande bouwhoogte:
de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige bouwhoogten of bouwhoogten waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend, die kan worden verleend;
1.16 bestaande goothoogte:
de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige goothoogten of goothoogten waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend, die kan worden verleend;
1.17 bestaande oppervlakte:
de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige oppervlakten of oppervlakten waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend die kan worden verleend;
1.18 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.19 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.20 Bevi-inrichtingen:
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.21 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.22 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.23 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of horizontale balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.24 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.25 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.26 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.27 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.28 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.29 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.30 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.31 e-commerce:
vorm van bedrijfsvoering waarbij het bedrijf uitsluitend goederen aan particulieren verhandelt door middel van contact met die particulieren dat uitsluitend verloopt via post, fax, telefoon, e-mail of internet waardoor geen handelswaren op het bedrijf worden aangeprezen en waarbij het bedrijfspand geen uitstraling heeft van een winkelpand, de goederen niet uitstalt ten verkoop, en daarmee een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met magazijn c.q. opslag van goederen ten behoeve van de op grond van de bestemming toegelaten bedrijven, met dien verstande dat goederen wel en slechts ter plekke kunnen worden afgehaald;
1.32 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.33 geluidgevoelige gebouwen:
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van medische zorg of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het besluit geluidhinder;
1.34 geluidgevoelig objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van medische zorg of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het besluit geluidhinder;
1.35 geluidsbelasting van vliegveld:
de geluidsbelasting op een bepaalde plaats veroorzaakt door de gezamenlijke op een luchtvaartterrein landende en opstijgende vaste vleugel luchtvaartuigen met schroefaandrijving en een toegelaten totaalmassa die hoger is dan 390 kg doch niet hoger dan 6000 kg, uitgedrukt in bkl;
1.36 geluidsbelasting vanwege een industrie-/bedrijventerrein:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen op het industrieterrein De Wieken, daaronder niet begrepen het geluid van motorvoertuigen op de openbare weg;
1.37 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, genoemd in artikel 2.4 van het Inrichting- en vergunningenbesluit milieubeheer van 5 januari 1993 houdende aanwijzing van categorieën inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.38 groepsrisico:
het groepsrisico zoals geformuleerd in artikel 1 onder k van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
1.39 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw is aan te merken;
1.40 Hoogtedetaillering veiligheidszone-luchtvaartverkeer:
een nadere detaillering van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone-luchtvaartverkeer' die van dit plan onderdeel uitmaakt;
1.41 horizontale diepte van een gebouw:
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;
1.42 invloedsgebied:
het invloedsgebied zoals geformuleerd in artikel 1 onder l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
1.43 kampeermiddel:
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel andere onderkomens of andere voertuigen, gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, die geheel of gedeeltelijjk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf dan wel voor nachtverblijf van personeel, werkzaam op het kampeerterrein waar deze onderkomens of voertuigen zijn geplaatst;
1.44 kantoor:
een gebouw waarvan ten minste 80 % van de vloeroppervlakte wordt gebruikt voor administratieve activiteiten, inclusief daaraan gerelateerde activiteiten, zoals kantine en sanitair;
1.45 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het plaatsgebonden risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.46 leisureactiviteiten:
activiteiten die gericht zijn op recreatie en ontspanning welke individueel of in groepen kunnen plaatsvinden, zoals karten, overdekt skiën en bowlen;
1.47 peil:
- 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang danwel vanaf enig ander vast punt in de omgeving;
- 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- 3. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.48 perceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.49 plaatsgebonden risico (PR):
de kans per jaar dat een persoon op een plaats buiten een inrichting onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, komt te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. PR10-6 drukt de kans van 1 op de miljoen jaar uit;
1.50 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.51 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.52 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.53 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.54 Staat van bedrijfsactiviteiten:
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;
1.55 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.56 verbeelding:
de weergave van geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.BP20097012002-VG02. Onder het begrip 'verbeelding' wordt zowel de analoge als de digitale wijze verstaan;
1.57 voorgevel:
het meest naar de zijde van de weg, waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gelegen, gekeerde deel van een hoofdgebouw
1.58 Wgh-inrichtingen:
inrichtingen in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder jo artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
1.59 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de afstand tot de perceelgrens
de afstand tussen de perceelsgrens en het dichtstbijzijnde punt van een bouwwerk;
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De maximale bouwhoogte mag ten behoeve van deze ondergeschikte bouwwerken met ten hoogste 1 meter worden overschreden, met dien verstande dat de bouwhoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de "veiligheidszone - luchtvaartverkeer" zoals aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in de 'Hoogtedetaillering veiligheidszone-luchtvaartverkeer'
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. (ontsluitings-)wegen;
- c. verhardingen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water;
met de daarbijbehorende:
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nader eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de sociale veiligheid;
- b. de milieusituatie;
- c. de brandveiligheid;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de luchtvaartverkeersveiligheid; en
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 4 Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, behorende tot categorie I t/m III, zoals genoemd in categorieën 1, 2 en 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- b. detailhandel in auto's, boten, caravans en bouwmaterialen;
- c. e-commerce;
met de daarbij behorende:
- d. aan de onder lid 4.1 sub a toegelaten bedrijvigheid ondergeschikte- en productiegebonden detailhandel;
- e. bedrijfsgebouwen;
- f. bedrijfswoningen ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning';
- g. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van de onder sub f. bedoelde bedrijfswoningen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- i. wegen en paden;
- j. verhardingen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
- m. nutsvoorzieningen;
- n. geluidwerende voorzieningen;
- o. water;
- p. opslag van goederen op open terrein indien gelegen binnen het bouwvlak tot een maximale stapelhoogte van 6 meter en indien ter plaatse van de functieaanduiding 'opslag' tot een maximale stapelhoogte van 2 meter;
met inachtneming van het volgende:
- q. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 okotber 2004 zijn niet toegestaan, met uitzondering van de inrichtingen en installaties ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bevi' ;
- r. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone-bevi' zijn op grond van het bepaalde in artikel 11, lid 11.1 geen nieuwe, niet zijnde bestaande, (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan;
- s. detailhandel is, met uitzondering van de onder lid 4.1 sub b en sub d genoemde detailhandel, niet toegestaan;
- t. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone (57 Bkl)' zijn op grond van het bepaalde in artikel 11, lid 11.3 geen geluidgevoelige objecten toegestaan;
- u. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - Industrie 50 dB(A)' zijn op grond van het bepaalde in artikel 11, lid 11.2 geen geluidgevoelige objecten toegestaan;
- v. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, met uitzondering van de bedrijfswoningen zoals genoemd onder lid 4.1 sub f;
- w. opslag van goederen op open terrein is niet toegestaan, met uitzondering van de gebieden en het bepaalde daaromtrent zoals genoemd onder lid 4.1 sub p;
- x. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- y. kantoren zijn niet toegestaan, met uitzondering van de op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezige kantoren;
- z. leisureactiviteiten zijn niet toegestaan;
- aa. brandstofverkooppunten zijn niet toegestaan.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten ;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. luchtvaartverkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. het bepaalde in 4.2.2 sub b en toestaan dat maximale bouwhoogte 20 m bedraagt, met dien verstande dat de hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de "Veiligheidszone - luchtvaartverkeer" zoals bepaald in artikel 11, lid 11.4 en aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in de 'Hoogtedetaillering veiligheidszone-luchtvaartverkeer';
- 2. het bepaalde in 4.2.2 sub b ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen word vergroot, mits:
- de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 25 m² bedraagt;
- de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt en de maximaal ontstane hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Veiligheidszone - luchtvaartverkeer' zoals aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in de 'Hoogtedetaillering veiligheidszone-luchtvaartverkeer';
- b. De in lid 4.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend mits geen aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 7. de brandveiligheid;
- 8. en met in achtneming van en rekening houdend met de in het Besluit externe veiligheid (Bevi, d.d. 27 oktober 2004), bedoelde grens- en/of richtwaarden en afstanden ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van bouwwerken voor bewoning, tenzij ter plaatse de functieaanduiding 'bedrijfswoning' is opgenomen;
- b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen voor woondoeleinden;
- c. het gebruiken van onbebouwde gronden als stortplaats voor puin- en/of afvalstoffen;
- d. het gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor rij-, voer-, vaar- of vliegtuigen, die rij-, vaar- en vliegtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeren of onderdelen daarvan, tenzij het gebruik in verband staat met de aard van het bedrijf;
- e. het gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor buiten gebruik gestelde huishoudelijke of andere apparaten, vaten, kisten, machines, werktuigen, materialen of materieel, tenzij het gebruik in verband staat met de aard van het bedrijf.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening in die zin dat:
- 1. bedrijven worden toegelaten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 4.1 sub a toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- 2. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zijn, met uitzondering van LPG-tankstations, toegestaan, indien:
- de 10 -6 -contour voor het plaatsgebonden risico binnen de perceelsgrens valt of en voor zover de 10 -6-contour de bestemmingsgrens overschrijdt dit een overschrijding betreft die valt binnen een naastgelegen bestemming Groen, Verkeer en/of Water;
- in de toelichting bij het wijzigingsbesluit een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico en deze aanvaardbaar wordt geacht;
- b. de in lid 4.6 sub a genoemde wijzigingsbevoegdheden kunnen slechts worden toegepast met in achtneming van het volgende:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
- de luchtvaartverkeersveiligheid;
- de verkeersveiligheid; en
- de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
- 2. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan.
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. water;
- c. kunstobject ter plaatse van de functieaanduiding "specifieke vorm van waarde - kunstobject";
met daaraan ondergeschikt:
- d. nutsvoorzieningen en gebouwen ten behoeve daarvan;
met de daarbij behorende:
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, lichtmasten hieronder begrepen;
- f. andere werken;
met in achtneming van het volgende:
- g. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone-bevi' zijn op grond van het bepaalde in artikel 11, lid 11.1 geen nieuwe, niet zijnde bestaande, (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan;
- h. voor zover sprake is van de bouwaanduiding "specifieke bouwaanduiding - resa" zijn geen bouwwerken toegestaan.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. luchtvaartverkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegverkeer;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. water;
- e. parkeerterrein;
met daaraan ondergeschikt:
- f. nutsvoorzieningen en gebouwen ten behoeve daarvan;
- g. geluidwerende voorzieningen;
- h. gebouwen ten behoeve van het wegverkeer, zoals bushokjes;
- i. kunstobject ter plaatse van de functieaanduiding "specifieke vorm van waarde - kunstobject";
met de daarbij behorende:
- j. verhardingen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- l. andere werken
met inachtneming van het volgende:
- m. voor zover sprake is van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone-bevi' zijn op grond van het bepaalde in artikel 11, lid 11.1 geen nieuwe, niet zijnde bestaande, (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid; en
- d. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 7 Water
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. water;
- c. sluizen;
- d. oever;
- e. kunstobject ter plaatse van de functieaanduiding "specifieke vorm van waarde - kunstobject";
met daaraan ondergeschikt:
- f. taluds;
- g. groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bouwwerken ten behoeve van de waterbergende functie, bruggen, dammen en/of duikers en zinkers.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid; en
- d. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
7.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 7.2.2 sub b voor het realiseren van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een maximale hoogte van 3 meter;
- b. De in lid 7.4 sub a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de luchtvaartverkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik of laten gebruiken van gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
- a. Het is verboden de gronden en de bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de aangegeven bestemming.
- b. Tot een gebruik, strijdig met de in dit bestemmingsplan voorkomende bestemmingen, zoals bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- 2. het gebruik of laten gebuiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- c. Het is verboden bouwwerken, voor het bouwen waarvan op grond van de bestemmingsbepaling een omgevingsvergunning is verleend, te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met het doel, waarvoor die omgevingsvergunning is verleend;
- d. Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in lid a, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 10 Algemene Afwijkingssregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de luchtvaartverkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, bij een omgevingsverguuning afwijken van:
- 1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- 2. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
- 3. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter, mits de hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Veiligheidszone-luchtvaartverkeer' zoals aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in de 'Hoogtedetaillering veiligheidszone-luchtvaartverkeer' ;
- 4. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter, mits de hoogte zich verdraagt met de maximaal toegestane bouwhoogte binnen de 'Veiligheidszone-luchtvaartverkeer' zoals aangegeven op de verbeelding en nader gedetailleerd in de 'Hoogtedetaillering veiligheidszone-luchtvaartverkeer';
- 5. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, worden gebouwd mits:
- de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 3 meter bedraagt;
- de bruto-oppervlakte niet meer dan 25 m2 bedraagt;
- 6. de bestemmingsplanbepalingen voor het overschrijden van bestemmingsgrenzen van de bestemmingen Groen, Verkeer en Water mits het overschrijdingen betreft ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan en het overschrijdingen betreft ten behoeve van de naastgelegen bestemmingen zijnde Groen, Verkeer en Water.
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
11.1 Veiligheidszone - bevi
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - bevi' mogen geen nieuwe, niet zijnde bestaande, (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd.
11.2 Geluidzone - Industrie 50 dB (A)
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - Industrie 50 dB(A)' mogen geluidgevoelige objecten, die vanwege de geluidsbelasting van het industrielawaai een te hoge geluidsbelasting ondervinden, niet aanwezig zijn.
11.3 Luchtvaartverkeerzone (57 Bkl)
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone (57 Bkl)' mogen geluidgevoelige objecten, die vanwege de geluidsbelasting van het vliegveld een te hoge geluidsbelasting ondervinden, niet aanwezig zijn.
11.4 Veiligheidszone - luchtvaartverkeer
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - luchtvaartverkeer' gelden, overeenkomstig en nader gedetailleerd in het gestelde in de 'Hoogtedetaillering veiligheidszone-luchtvaartverkeer', voor de daar voorkomende bestemming(en) beperkingen ten aanzien van de maximaal toegestane bebouwingshoogten.
Artikel 12 Algemene Procedureregels
12.1 Wijzigingsprocedure
Op de voorbereiding van een wijziging van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 4, lid 4.6 wordt de procedure als bedoeld in artikel 3.9avan de Wet ruimtelijke ordening van toepassing verklaard.
12.2 Procedure nadere eisen
Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen als bedoeld in de artikelen 3, 4, 5, 6 en 7 is de volgende procedure van toepassing:
- a. een voorgenomen nadere eis als bedoeld in bovengenoemde artikelen, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ligt, met bijhorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de nederlegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
- d. gedurende de in sub a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.
Artikel 13 Overige Regels
13.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
14.2 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 14.1voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 14.1 met maximaal 10%.
14.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 14.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
14.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 14.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
14.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 14.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
14.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 14.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
14.8 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van lid 14.4 leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beeïndiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
14.9 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in de artikelen:
...gebruiksartikelen.......
.....;
wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2o van de Wet op de economische delicten
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplande Wieken, deelplan weg langs vliegveld 2010.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .............................................................
De voorzitter, De griffier,
...................... ................................
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Sinds eind 2004 wordt door de gemeente Hoogeveen, de ondernemers op het bedrijventerrein, de provincie Drenthe en de Kamer van Koophandel samengewerkt aan het verbeteren van het bedrijventerrein De Wieken. Met circa 400 hectare bruto, 600 ondernemingen en 10.000 arbeidsplaatsen is De Wieken de op één na grootste werkplaats van Noord-Nederland.
Op 22 april 2006 heeft de gemeenteraad het "Revitaliseringsplan bedrijventerrein De Wieken" ( zie bijlage 6) vastgesteld, nadat eerder de besturen van de ondernemersverenigingen, het college van Burgemeester en Wethouders en de Stuurgroep met het plan hadden ingestemd. Met de uitvoering van dit plan wordt beoogd de kwaliteit van het bedrijventerrein te verbeteren waardoor ondernemingen voor De Wieken behouden blijven en het terrein interessanter wordt voor nieuwe investeringen en bedrijven. Revitalisering van De Wieken is een grote meerjarige opgave met tientallen grotere en kleinere projecten.
Alle werkzaamheden (deelprojecten) zijn uitgezet voor de periode 2006 tot en met 2020. Eén van de uit te voeren projecten is de aanleg van de weg langs het vliegveld, inclusief verkeersknooppunt.
Het Plan van aanpak uitvoering revitalisering bedrijventerrein "de Wieken" beschrijft concreet de periode 2009 t/m 2012 (fase 2). Hierin zijn opgenomen de actualisatie van de bestemmingsplannen voor de Wieken en de voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de weg ten zuiden van het vliegveld inclusief het verkeersknooppunt aan de westzijde. De aanleg van de weg is gepland voor 2011/2012.
De aanleg van de weg past niet binnen het huidige bestemmingsplan. De actualisatie van de bestemmingsplannen voor De Wieken in één bestemmingsplan is een traject dat meer jaren in beslag neemt. Om tijdig met de aanleg te kunnen starten is ervoor gekozen een apart bestemmingsplan voor de weg langs het vliegveld, inclusief verkeersknooppunt op te stellen, "de Wieken, deelplan Weg langs vliegveld 2010".
1.2 Opgave Bestemmingsplan
Het voorliggende bestemmingsplan maakt de aanleg van de weg ten zuiden van het vliegveld inclusief het verkeersknooppunt aan de westzijde van het vliegveld planologisch mogelijk.
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
2.1 Plangebied
Het plan wordt aan de noordzijde begrensd door het vliegveld, Achteromsedijk en Europaweg , aan de oostzijde door de rotonde Stephensonstraat/Weg om de Oost, aan de zuidzijde door de Stephensonstraat en aan de westzijde door de Edisonstraat.
2.2 Vigerend Recht
Vigerend voor het plangebied zijn de volgende plannen:
- 1. Bestemmingsplan Noord B , vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 15 juli 1982 en goedgekeurd door de provincie op d.d. 11 juli 1983.
- 2. Partiële herziening voorschriften bestemmingsplan Noord B, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 30 oktober 1986 en goedgekeurd door de provincie op d.d. 20 januari 1987.
- 3. Bestemmingsplan Verkeersdoeleinden, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 18 december 1997 en goedgekeurd door de provincie op d.d. 14 juli 1998.
2.3 Ruimtelijke En Functionele Structuur Plangebied
Op dit moment vormt de Stephensonstraat samen met de Weg om de Oost, de Edisonstraat, de Middenveldweg en delen van de A28 en A37 de buitenring (rondweg) van Hoogeveen. De functie van de rondweg is om het verkeer dat niet direct een bestemming heeft in de stad zoveel en zolang mogelijk aan de buitenzijde te houden. Voor het vervullen van deze functie is het van belang dat het aantrekkelijk is om de rondweg ook daadwerkelijk te gebruiken. Verkeer op de rondweg moet daarom vlot kunnen doorstromen. Daarbij horen een maximum snelheid van 70 km/uur, een beperkt aantal en veilige kruispunten, alleen overstekende fietsers op kruispunten en niet op de wegvakken, geen parkeren en laden en lossen op de rijbaan en geen erfontsluitingen.
Een knelpunt in de buitenring is de Stephensonstraat. Vrijwel alles wat als voorwaarde geldt voor een vlotte en veilige rondweg ontbreekt op deze straat. De Stephensonstraat ontsluit alle aanliggende percelen, fietsers steken over de volle lengte van de straat noodgedwongen over en bij gebrek aan ruimte op de percelen wordt er regelmatig geladen en gelost op de rijbaan. De intensiteit van het verkeer is in de spits zo hoog dat links afslaan naar de percelen lastig is en tot vertraging leidt voor het achterop komend verkeer. Ook het oprijden vanuit de uitritten is lastig als gevolg van de hoge intensiteit van het auto- en fietsverkeer. De Stephensonstraat is kortom niet vlot en veilig te berijden en nodigt dan ook niet uit om daarvan gebruik te maken. Het is niet mogelijk om de straat aan te passen zodat deze wel aan de voorwaarden voor een rondweg voldoet. Een alternatief tracé is om die reden noodzakelijk.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
In de Nota Ruimte, die op 17 januari 2006 door de Eerste Kamer is aangenomen, zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2020 vastgelegd. De nota heeft vier algemene doelen: versterken van de economie, krachtige steden en een vitaal platteland, waarborging van waardevolle groengebieden en veiligheid.
Op het gebied van verstedelijking zet de Nota Ruimte in op een voortzetting van het bundelingsprincipe. Bundeling draagt bij aan economische schaalvoordelen, benutting van (overheids)investeringen in voorzieningen (zoals die in infrastructuur), versterkt het draagvlak voor diverse stedelijke voorzieningen en beperkt de druk op het landelijke gebied.
Bundeling van verstedelijking en economische activiteit betekent dat nieuwe bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd wordt gelokaliseerd. Dat wil zeggen zo veel mogelijk in het bestaand bebouwd gebied, aansluitend op de bestaande bebouwing. De Nota Ruimte streeft daarmee naar een optimale benutting van het bebouwd gebied.
Revitalisering, herstructurering en transformatie is cruciaal om deze ruimtelijke doelen van de Nota Ruimte te kunnen bereiken. Dat geldt eveneens voor een zorgvuldig beheer van het bestaand stedelijk gebied.
De revitalisering van bedrijventerrein De Wieken is overeenstemming met de rijksdoelstellingen zoals hiervoor aangegeven.
3.2 Provinciaal Beleid
In 2004 is het tweede Provinciaal Omgevingsplan Drenthe (POP II) vastgesteld. Het POP II vormt het beleidskader voor het totale omgevingsbeleid. De verschillende sectorale beleidslijnen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving zijn met elkaar in verband gebracht, zoals milieu, water, verkeer, maar ook de economische en sociale aspecten.
Voor het spreidings- en inrichtingsbeleid is de huidige kernenstructuur het uitgangspunt. Hiermee wordt bereikt dat ook in de toekomst voldoende samenhang is tussen wonen, werken, recreatie, verzorging en infrastructuur.
De vier streekcentra binnen de provincie Drenthe, waaronder Hoogeveen, vormen het zwaartepunt bij de verdere verstedelijking van de provincie Drenthe. De belangrijkste opdracht is dat elk van de vier streekcentra voldoet aan de ruimtelijk-economische opgave die voor deze kernen wordt gesteld.
Het Drentse omgevingsbeleid ondersteunt de behoefte aan mobiliteit door meer vervoerswijzen te stimuleren en waar nodig infrastructurele maatregelen te treffen.
De concentratie van wonen en werken in de stedelijke centra veroorzaakt dat het verkeer zich ook concentreert in en rond die gebieden. De keuze voor de versterking van het vervoersysteem zijn daarom nadrukkelijk verbonden met de groei- en locatiekeuzes voor wonen en werken.
Bij de opbouw van verkeers- en vervoersnetwerk staan bereikbaarheid, toegankelijkheid en veiligheid centraal.
De revitalisering van bedrijventerrein De Wieken en de aanleg van de weg langs het vliegveld is in overeenstemming met het provinciaal beleid zoals hiervoor aangegeven.
3.3 Gemeentelijk Beleid
Structuurvisie 2015-2030 Hoogeveen
De structuurvisie spreekt zich uit over de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Hoogeveen en beschrijft de huidige en gewenste waarden en kwaliteiten voor de stad, de dorpen en het landelijk gebied. In de structuurvisie wordt vooruit gekeken naar 2015 met een doorkijk naar 2030 en is vastgesteld door de gemeenteraad in december 2004.
Hoogeveen is een stad met van oudsher een grote bedrijvigheid. De structuurvisie gaat ervan uit dat de bestaande en nieuw te ontwikkelen terreinen tot 2015 en verder kunnen voorzien in de behoefte aan bedrijventerreinen. De structuurvisie zet daarom in op drie sporen die in een gelijktijdig proces in ontwikkeling worden genomen. Dit zijn achtereenvolgens het grondig en gericht herstructuren van het huidige bedrijventerrein De Wieken, het ontwikkelen van kleinschalige bedrijvigheid in of vlakbij de woongebieden en in de stadsranden en het ontwikkelen van de nieuwe hoogwaardige locatie Buitenvaart I en II. Het scheppen van voorwaarden voor een duurzame ontwikkeling en inrichting van bestaande en nieuwe bedrijventerreinen staat voorop. Het herstructureren van De Wieken is een forse opgave waarin veel lokale problemen en uitdagingen bij elkaar komen. Het betreft een combinatie van de ligging dicht bij het centrum en woonbebouwing van Hoogeveen, sterk verouderde bedrijvigheid, leegstaande bedrijfsbebouwing, inefficiënte infrastructuur en een verwarrende en stagnerende verkeersontsluiting.
Mobiliteitsvisie Hoogeveen 2008-2020
De mobiliteitsvisie is een uitwerking van de fysieke structuurvisie als het gaat om verkeer en vervoer. De hoofdwegenstructuur voor de kern Hoogeveen omvat een drieringenstelsel. Zie hiervoor afbeelding 1. Deze drieringenstructuur is aangevuld met een aantal radialen, oftewel wegen die de drie ringen met elkaar verbinden. In de mobiliteitsvisie wordt het kruispunt Edisonstraat- Europaweg met de rotonde Edisonstraat - Industrieweg en de rotonde Edisonstraat - Stephensonstraat als het belangrijkste knelpunt voor het optimaal functioneren van de buitenring gezien. De kruispunten liggen dicht bij elkaar en met het vollopen van één van de kruispunten stagneert ook de doorstroming van het verkeer op de andere twee. Op de Stephensonstraat veroorzaakt het afslaande verkeer naar de vele toegangen naar de bedrijven problemen voor de doorstroming van de buitenring. Met de komst van de weg langs het vliegveld zijn de grootste afwikkelingsproblemen opgelost volgens de mobiliteitsvisie.
Afbeelding 1 Drieringenstelsel kern Hoogeveen
Revitaliseringsplan
Op 20 april 2006 is het Revitaliseringsplan Bedrijventerrein De Wieken vastgesteld door de gemeenteraad. Sinds eind 2004 wordt al door de ondernemers op het bedrijventerrein, de Kamer van Koophandel, provincie en de gemeeente samengewerkt aan het verbeteren van het bedrijventerrein. De aanleiding voor de gezamenlijke aanpak is niet alleen de grote wens de uitstraling en de bereikbaarheid van De Wieken te verbeteren, maar ook efficiënter om te gaan met de beschikbare ruimte en verloedering en slecht onderhoud van terreinen en de openbare ruimte tegen te gaan. Met de uitvoering van het Revitaliseringsplan wordt daarom beoogd de kwaliteit van het bedrijventerrein te verbeteren waardoor ondernemingen voor De Wieken behouden blijven en het terrein interessanter wordt voor nieuwe investeringen en bedrijven. Revitalisering van De Wieken is een grote meerjarige opgave met tientallen grotere en kleinere projecten. De revitalisering beperkt zich derhalve niet tot groot onderhoud van de openbare ruimte. De infrastructuur wordt verbeterd en ondernemers zullen investeren in het aanzien van hun eigen pand en de inrichting van terreinen. Een gedeelte van de terrein op De Wieken wordt uitgegeven voor nieuwe investeringen en er worden duurzame oplossingen gecreëerd voor energie- en watergebruik. Voor een uitgebreide beschrijving wordt verwezen naar het Revitaliseringsplan welke als bijlage bij dit bestemmingsplan is gevoegd.
Inmiddels zijn sinds de start van de revitalisering al diverse infrastructurele verbeteringen uitgevoerd. De belangrijkste was tot op heden de uitvoering van het project "Het Hart van de Wieken". Hierbij is de hoofdontsluitingsstructuur aangepast, waardoor de verkeersafhandeling en -doorstroming op zowel de Industrieweg, A.G. Bellstraat als de Dr. A. Philipsstraat is verbeterd.
Beeldkwaliteitsplan
In het verlengde van dit revitaliseringsplan is een beeldkwaliteitsplan voor De Wieken opgesteld. Dit beeldkwaliteitsplan beschrijft in woorden, (referentie)beelden en kaarten de gewenste beeldkwaliteit voor het gebied. In dit beeldkwaliteitsplan zijn richtlijnen gegeven die als leidraad dienen voor de ondernemers die in de toekomst veranderingen willen aanbrengen aan hun gebouwen, kavels enz.
Hoofdstuk 4 Gewenste Ontwikkeling En Uitgangspunten
4.1 Ruimtelijke En Functionele Structuur
4.1.1 Verkeersstructuur
Wegenstructuur Hoogeveen
In het verkeersplan uit 1991 is de toekomstige hoofdverkeersstructuur vastgelegd. Deze hoofdstructuur is in de mobiliteitsvisie 2008-2020 ongewijzigd gebleven. De structuur bestaat uit drie ringen die met radialen met elkaar zijn verbonden. Een van de ringen is de buitenring. Met de buitenring wordt het verkeer zoveel en zolang mogelijk buiten de kern gehouden. Daarvoor moet de buitenring aantrekkelijk zijn voor gemotoriseerd verkeer. Dit kan door deze snel en veilig te maken met een maximum snelheid van 70 km/uur en met veilige kruisingen met Verkeersregelinstallaties (VRI's) of rotondes. Uitritten passen uiteraard niet op de buitenring.
Om de hoofdverkeersstructuur optimaal te kunnen laten functioneren is een aanpassing van de buitenring noodzakelijk.
Wegenstructuur De Wieken
De wegenstuctuur is sterk bepalend voor de ruimtelijke oriëntering op De Wieken. De hoofdontsluitingswegen lopen dwars over het bedrijventerrein. Daarnaast wordt een binnen- en een buitenring onderscheiden.
Gebiedsontsluitingswegen:
doorgaand verkeer - buitenring Hoogeveen: Middenveldweg, Europaweg,
Weg langs het vliegveld
Weg om de Oost
doorgaand verkeer - binnenring: Westelijk deel Industrieweg,
Dr. Anton Philipsstraat
verbindingswegen tussen de ringen: A.G. Bellstraat, Dr Anton Philipsstraat (als hoofdroute van De Wieken)
Erf-/bedrijfsontsluitingswegen: alle overige wegen op De Wieken
Erfontsluitingswegen: Pesserdijk, Achteromsedijk
(uitsluitend bestemmingsverkeer)
Verkeersmodel
In 2008 heeft de gemeente een nieuw verkeersmodel in gebruik genomen. Dit model is ontwikkeld door Goudappel Coffeng. Voor het opstellen van dit model zijn uitgebreid tellingen gehouden in 2005 en 2006. De resultaten van 2005 zijn opgehoogd naar het niveau van 2006 en dit jaar is vervolgens als basisjaar aangehouden. Voor de ontwikkeling van het model heeft Goudappel Coffeng een groot deel van 2007 gebruikt en begin 2008 is het model uiteindelijk opgeleverd en door ons geaccepteerd. Voor het prognosejaar is 2020 genomen om gelijk te lopen met de structuurvisie en landelijk gehanteerde modellen. Bovendien is de verwachting dat het verkeer na 2020 nauwelijks meer zal groeien.
Verwachte intensiteiten buitenring
Met het verkeersmodel is uitgerekend hoeveel verkeer er op de buitenring moeten worden verwerkt in het prognosejaar 2020. Op de Weg om de Oost (dicht bij de VRI/oprit A37) zal 13.000 mvt./etmaal zitten. Tussen de Coevorderstraatweg en de Stephensonstraat zit 11.500 mvt/etmaal, op de Weg langs het vliegveld 10.000 mvt/etmaal en op de Edisonstraat ter hoogte van Fokker zit 11.000 mvt/etmaal.
Tussen de stad aan de ene zijde en het bedrijventerrein met achterland aan de andere zijde ligt een flinke vervoersspanning, zeker tijdens de ochtend- en avondspits. Dagelijks is te zien dat het een lastige plek is voor zowel auto's als voor fietsers om te passeren.
In 2009 zijn fietstellingen gehouden op het kruispunt Edisonstraat/Europaweg. Per etmaal passeerden 1150 fietsers het kruispunt. Ongeveer 300 behoefden daarvoor geen autoverkeer te kruisen (T-aansluiting). Met het beleid om het gebruik van de fiets te stimuleren, zeker op de korte afstanden, zal dit aantal naar verwachting groeien.
Weg langs het vliegveld en verkeersknooppunt
De aanpassing van de buitenring waar dit bestemmingsplan in voorziet moet in het algemeen de ontsluiting van de kern Hoogeveen en De Wieken verbeteren en in het bijzonder de doorstroming en verkeersveiligheid op de Stephensonstraat bevorderen. Hiertoe wordt aan de zuidzijde van het vliegveld een weg aangelegd en de Weg om de Oost doorgetrokken tot deze nieuwe weg. Rondom de Europaweg en de Edisonstraat wordt een nieuwe verkeersknooppunt gerealiseerd waar de doorgaande verkeersroutes samenkomen. De aansluiting Weg om de Oost met de Stephensonstraat (planologisch reeds geregeld en in realisatiefase) is vormgegeven middels een rotonde.
Vormgeving verkeersknooppunt
Op de toekomstige aansluiting van de weg langs het vliegveld met de Edisonstraat is de capaciteit van een enkelstrooksrotonde te klein om het verkeer te laten verwerken. Bypasses op de drukste richtingen leveren niet voldoende extra capaciteit op. Op basis van het verkeersmodel is een zgn. dynamische simulatie gemaakt om te bekijken met welke kruispuntoplossing het beste is. De conclusie is dat een verkeersregelinstallatie in elk geval mogelijk is en ook een eirotonde.
Een eirotonde heeft het voordeel van elke andere rotonde dat wachten alleen moet als dat nodig is. Het nadeel is dat fietsers twee stroken tegelijk moeten kruisen en dat is bij de intensiteiten die hier optreden onveilig. Bij een eirotonde hoort daarom een aparte voorziening voor fietsers. Het mooiste is een of twee tunnels om fietsers aan beide zijden van de weg te kunnen bedienen, maar dat is een kostbare zaak. Een goed alternatief is een verkeersregelinstallatie. Motivatie voor de verkeersregelinstallatie:
- een logischer fietsstructuur t.o.v. de variant met fietstunnel;
- alsnog veilige oversteek fietsers;
- er blijft meer grond over voor andere doeleinden (bedrijvigheid);
- goedkoper t.o.v. de variant met fietstunnel.
Vormgeving weg langs het vliegveld
De nieuwe weg wordt nagenoeg op maaiveldniveau aangelegd. De achterzijde van de bedrijven zal worden voorzien van een ca. 2 meter hoog scherm. Het scherm bestaat uit schanskorven en zal aan de bovenzijde een licht golvend karakter krijgen.
Voorwaarden aanleg weg en verkeersknooppunt
Voorwaarden voor zowel realisatie van het verkeersknooppunt als de weg zijn dat deze geen belemmering mogen vormen voor het vliegveld en dat deze voldoen aan de wettelijke (veiligheids)eisen van de luchtvaartwet.
Met de volgende veiligheidspunten is rekening gehouden.
Rondom het vliegveld is een 'denkbeeldig' obstakelzijvlak gesitueerd, de zogenaamde 'vliegtrog'. Met andere woorden, aan de zijkanten van het vliegveld zijn 'denkbeeldige' vlakken gesitueerd waar geen obstakels door mogen steken (daken, bomen, hoge voertuigen zoals vrachtwagens etc). De trog loopt met een helling van 1:5 omhoog aan de noord- en zuidzijde van het vliegveld. Aan de west- en oostzijde van de baan waar geen obstakels door mogen steken loopt de trog met een helling van 1:25 omhoog.
Verder gelden er bepalingen aan de obstakels binnen de zogenaamde Runway End Safety Area's (RESA) en de Extended Runway End Safety Area's (EXT-RESA). Het doel van het inrichten van deze gebieden is om het risico op schade aan een vliegtuig te verminderen in het geval deze bij een landing voor de baan de grond zou raken, of na een landing, dan wel bij een afgebroken start, doorschiet . In het plangebied is alleen sprake van het EXT-RESA.
De inrichtingseisen voor de EXT-RESA wijken af van de eisen m.b.t. de RESA.
Bouwwerken en andere vaste, stationaire obstakels zijn niet toegestaan tenzij deze van een voldoende lichte en breekbare constructie zijn gemaakt. Verder geldt dat in dergelijke situaties de weg en de omgeving van de weg redelijk vlak met het omliggende terrein moet zijn. Dit betekent dat de weg zich niet mag bevinden op een stijl dijklichaam Verder mogen er geen sloten en diepe greppels langs de weg liggen.
In het EXT-RESA zal het kruispunt worden voorzien van een verkeerseregelinstallatie (VRI). Verder zijn in dit gebied twee grote waterpartijen geprojecteerd. De voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebeid en dan met name in het EXT-RESA zijn besproken met de Inspectie van Verkeer en Waterstaat. De Inspectie V&W heeft ten aanzien van het EXT-RESA en de ruimtelijke aspecten het principe gehanteerd dat er in de nieuwe situatie geen verslechtering mag plaatsvinden in vergelijking met de huidige situatie. Er bestaat vanuit de Inspectie V&W geen bezwaar tegen de projectie van de waterpartijen en de VRI. In de huidige situatie zijn reeds sloten (31ste Wijk, afwateringsfunctie) en bomen aanwezig en de VRI en lantaarnpalen zijn van voldoende licht en breekbaar van constructie
Zowel het vliegveldbestuur als de Inspectie Verkeer en Waterstaat zijn akkoord met de voorgestelde situering van de weg.
4.1.2 Bedrijvigheid
Uitgangspunten Revitaliseringsplan
Binnen het revitaliseringsplan is de Wieken ruimtelijk ingedeeld in 10 kamers die ieder hun eigen karakteristiek en invulling krijgen. De kamers verschillen onderling in schaalgrootte van kavels, clustering en thematisering van bedrijfsactiviteiten, voorkomende bedrijfspanden en intensiteit van bebouwing. De vertaling van uitgangspunten voor de kamers naar het bestemmingsplan vindt plaats binnen de marges van redelijkheid ten aanzien van de aspecten zoals milieu, veiligheid en ruimtelijke functionaliteit en kwaliteit.
Het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan is gelegen binnen kamer 9.
De volgende algemene uitgangspunten en uitgangspunten voor inrichting, uitstraling en functies worden gehanteerd. Vetgedrukt staan de afwijkingen ten opzichte van het revitaliseringsplan. De afwijkingen worden gemotiveerd.
Kamer 9: Productie en distributie
Rondom de Stephensonstraat is sprake van kleinschalige tot middelgrote verkaveling. Door de aanleg van de weg langs het vliegveld wordt de Stephensonstraat ontlast van doorgaand verkeer en is bedrijvigheid met veel aan- en afvoer niet langer ongewenst. Dit laatste aspect is afwijkend ten opzichte van het revitaliseringsplan.
Algemene uitgangspunten
Kantoor- of dienstverleningsactiviteiten mogen alleen op De Wieken plaatsvinden als nevenactiviteit en in direct verband met de hoofdactiviteit.
Een combinatie van ambachtelijke activiteiten en detailhandel is toegestaan aan de Stephensonstraat.
Uitgangspunten voor inrichting, uitstraling en functies
1. Principe | Wonen en Werken |
2. Type Bedrijven | Productie, groothandel, distributie en ambacht |
3. Milieucategorie | maximaal categorie III |
4. Perceelsgrootte | Kleinschalig tot middelgroot, richtlijn kavels 1000 tot 6000 m2 |
5. Bedrijfsvloeroppervlak (m2) | minimaal 15% van de perceelsgrootte |
6. Oriëntatie | Hoofdrichting parallel naar wegen in het gebied |
7. Uitstraling | Panden hebben een representatief karakter (kantoorachtig/showroom) of bedrijfshallen |
8. Kwaliteit buitenruimte | Representatief |
9. Parkeren | Op eigen terrein |
Ad 1 Het aspect wonen heeft betrekking op de woonwerkkavels in kamer 9, gelegen buiten dit plangebied.
Ad 2 Gelet op de omschrijving van de kamer (Productie en distributie) is distributie aan de typering toegevoegd en gelet op de aanwezige bedrijvigheid in kamer 9 is ambacht toegevoegd.
Ad 3 Maximaal categorie 3 sluit aan bij de aanwezige bedrijvigheid en is gelet op de afstand tot de dichtstbijzijnde woonbebouwing acceptabel voor dit deel van kamer 9.
Ad 5 Uit oogpunt van zorgvuldig ruimtegebruik is een zo hoog mogelijk bebouwingspercentage gewenst. Het voorgestelde minimale bebouwingspercentage van 70% in het revitaliseringsplan is echter niet haalbaar. Bij het hanteren van een bebouwingspercentage van minimaal 70% kan er voor bedrijven een lastige situatie onstaan:
- afhankelijk van het type bedrijvigheid, is er onvoldoende ruimte om parkeren op eigen terrein te organiseren;
- ook bouwaanvragen van bestaande bedrijven moeten aan deze voorwaarde worden getoetst. Dit kan betekenen dat bedrijven het bouwoppervlak moeten vergroten tot 70% en dat kan tot ongewenste situaties leiden.
Gelet hierop en op het feit dat in deze kamer geen sprake is van nieuw uit te geven kavels/onbebouwde percelen is ervoor gekozen om een bebouwingspercentage te hanteren van minimaal 15%, in aansluiting op het kleinste bebouwingspercentage dat is aangetroffen.
Ad 7 De toevoeging dat geen sprake is van open opslag is weggelaten, omdat dit gelet op de aanwezige bedrijvigheid niet reëel is. Ook het principe gemeenschappelijke hekwerken is gelet op de haalbaarheid niet opgenomen.
4.1.3 Bedrijfswoningen
Uitgangspunt binnen het revitaliseringsplan en dit bestemmingsplan is dat bedrijfswoningen binnen de 57 BKL-zone niet zijn toegestaan, met uitzondering van bestaande situaties. Op grond van het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart (BKL) zijn binnen de 57 BKL-zone geen nieuwe (bedrijfs)woningen of andere geluidgevoelige objecten toegestaan. En ook de aanleg van de nieuwe weg en het ten gevolge daarvan ontstane wegverkeerslawaai is een belemmering voor de realisatie van nieuwe bedrijfswoningen. In het plangebied is er daarom geen mogelijkheid voor nieuwbouw van bedrijfswoningen opgenomen.
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
5.1 Bodem
Het plangebied betreft een nieuw aan te leggen weg in een groenstrook aan de zuidkant van het vliegveld en ten noorden van de Stephensonstraat, achter de bedrijfsterreinen aan de Stephensonstraat 1 t/m 59. De weg zal via een kruispunt worden aangesloten op de Edisonweg en Europaweg in Hoogeveen. Het verkeersknooppunt inclusief de aansluitingen zijn gesitueerd ter plaatse van het huidige volkstuinencomplex en het groen ten oosten van de Edisonstraat.
Het gebied aan de Stephensonstraat is rond 1972 aangelegd. Binnen het plangebied waren destijds watergangen ten behoeve van de ontwatering aanwezig. Het gebied had tot die tijd een agrarische bestemming. Na aanleg van de Stephensonstraat zijn de watergangen gedempt. Voor deze dempingen werd in de meeste gevallen grond uit de directe omgeving gebruikt, maar daarover bestaat geen zekerheid. Gedempte watergangen krijgen daarom standaard een aanduiding potentieel ernstig verontreinigd. Gemeente Hoogeveen heeft de ervaring dat de gedempte watergangen in Hoogeveen zelf voornamelijk gedempt zijn met grond uit de directe omgeving en voornamelijk geen ernstige verontreinigingen bevat. Alleen een milieuhygiënisch bodemonderzoek kan hierin duidelijkheid verschaffen.
In een dossieronderzoek is een inventarisatie gemaakt van alle potentiële bodemverontreinigende activiteiten (=PBVA). Hierbij zijn de volgende archieven geraadpleegd:
- Kamer van koophandelregister;
- Ondergrondse tankenbestand (op basis van actie tankslag I en II);
- Archief van Stichting Bodem Sanering in gebruik zijnde Bedrijfsterreinen;
- Hinderwetarchief;
- Archief van de vigerende Wet Milieubeheer vergunningen.
In verband met de aanwezigheid van dempingen van watergangen, (voormalige) erfverhardingen, stortplaatsen en dergelijke is een luchtfoto onderzoek uitgevoerd.
Een onderscheid in potentie (urgentie of ernst) is aan te brengen op basis van de activiteiten en/of gebruikte producten. Als voorbeeld kan worden gegeven dat een benzineservicestation sneller tot een bodemverontreiniging leidt dan een autodetailhandel zonder reparatie. De activiteiten zijn landelijk in vier categorieën ingedeeld: Potentieel Urgent (PU), Potentieel Ernstig (PE), Potentieel Verontreinigd (PV) en potentieel Niet Verontreinigd (NV).
Afbeelding 3 Potentiële locaties bodemverontreiniging
Grafisch zijn de posities van de locaties in afbeelding 3 opgenomen. Zoals voorgaand al opgemerkt zijn de potentieel verontreinigde locaties afkomstig uit historische gegevens en bestaan vooral uit gedempte sloten. Hoewel er geen aanleiding is (ernstige) verontreiniging aan te treffen, kan alleen een analyse van bodemmonsters daarover uitsluitsel geven. Daarnaast zijn de puntbronnen ter plaatse van de bedrijfsgebouwen aan de Stephensonstraat aangegeven. Het is echter onduidelijk of deze activiteiten hebben geleid tot bodemverontreiniging ter plaatse van het wegcunet aan de noordzijde. Bodemonderzoek zal dit moeten uitwijzen.
Verschillende percelen binnen het gebied zijn in het verleden milieuhygiënisch onderzocht. Deze onderzochte locaties zijn eveneens in de afbeelding opgenomen. Het gaat hier om onderzoeken die bij de gemeente bekend zijn (bodemarchief gemeente). De meeste onderzoeken zijn niet meer als actueel te beschouwen, aangezien wettelijk is bepaald dat gegevens slechts gedurende 5 jaar mogen worden gebruikt.
Op basis van de huidige situatie, gebruik en historische informatie, kan geconcludeerd worden dat er potentieel bodemverontreinigingen te verwachten zijn, die een belemmering kunnen vormen voor een eventuele herontwikkeling van het gebied. Inmiddels is bodemonderzoek in uitvoering, alvorens het gebied ontwikkeld gaat worden. De resultaten van dit onderzoek zullen worden opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan.
5.2 Archeologie En Cultuurhistorie
Het archeologisch onderzoeks- en adviesbureau De Steekproef heeft een inventariserend archeologisch veldonderzoek naar eventuele archeologisch belangrijke indicatoren uitgevoerd in het plangebied. Hiervan is verslag gedaan in rapport nummer 2008-06/12 van juni 2008.
Het plangebied heeft een dekzandreliëf gekend, met hogere delen in het zuidwesten en in de oostelijke helft. De hogere delen zijn voldoende lang droog geweest voor het vormen van een podzolbodem. Waarschijnlijk zijn deze gebieden ook geschikt geweest als vestigingsplaats met name tijdens het Paleolithicum en het Mesolithicum. Vermoedelijk is in het Neolithicum een moeras ontstaan waardoor het minder geschikt werd voor bewoning. Binnen een kilometer rondom het plangebied zijn geen archeologische waarden gemeld.
Het plangebied is in de loop der tijd geëgaliseerd. Daardoor zijn de hogere delen sterk verstoord en zullen mogelijke prehistorische vondsten en sporen ook verstoord zijn. Alleen de dekzandkop in het zuidwestelijke deel van het plangebied is nog intact. Eventuele grondsporen van enige kwaliteit zouden hier aanwezig kunnen zijn.
Tijdens het veldonderzoek zijn echter geen eenduidige archeologische indicatoren aangetroffen. Archeologisch vervolgonderzoek is niet noodzakelijk. Indien tijdens graafwerkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen dan dient direct contact opgenomen te worden met de provinciaal archeoloog van het Drents Plateau en de gemeente.
5.3 Water
Beleidskader
Voor het dagelijkse waterbeheer geldt het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Doel daarvan is gedurende een heel groot deel van het jaar die wateromstandigheden te realiseren die het beste passen bij de functie zoals de provincies die hebben vastgesteld.
Om in extreem natte en extreem droge omstandigheden de schade als gevolg van wateroverlast of watertekort te beperken, kennen we WB21. Hierin zit de trits vasthouden-bergen-afvoeren als voorkeursvolgorde en afwegingskader en het principe van niet afwentelen. Het stedelijk gebied dient dus waterneutraal te zijn. Mocht dit door de enige goede reden – de veiligheid is ernstig in het geding, de kosten zijn te hoog, er spelen nijpende ruimtevraagstukken – niet kunnen, dan komen het waterschap en de gemeente passende afspraken overeen. Doel is het watersysteem zo in te richten dat het in extreme omstandigheden en in de toekomst goed functioneert.
Voor het bereiken van de goede ecologische toestand van het water zijn de Europese richtlijnen voor ecologie en waterkwaliteit opgesteld. Dit thema bestaat uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Vogel- en Habitatrichtlijnen (vertaald in Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet). Doel daarvan is dat alle Europese wateren, zowel oppervlaktewater als grondwater, zich in 2015 in een goede ecologische en goede chemische toestand bevinden. Met goede argumenten is uitstel mogelijk tot uiterlijk 2027. Voor de Natura 2000- gebieden is geen uitstel mogelijk.
Deze drie thema's hangen zo met elkaar samen dat het niet mogelijk is ze afzonderlijk van elkaar te realiseren. We zorgen er voor dat het watersysteem tijdig op orde is, duurzaam is ingericht, voldoet aan de landelijke normen voor het voorkomen van wateroverlast, en bijdraagt aan het bereiken van grond- en oppervlaktewaterpeilen in relatie tot de functies van die wateren en gebieden. We gaan verdroging tegen en houden rekening met de eisen vanuit de KRW.
Om aan deze punten te voldoen is op 22 december 2009 de Waterwet in werking getreden. Deze waterwet vervangt acht bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland. Deze wet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater. Ook verbetert deze wet de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Hierdoor zijn waterschappen, gemeenten en provincies beter in staat wateroverlast, waterschaarste en watervervuiling tegen te gaan. Ook voorziet de waterwet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, natuur, landbouw, industrie en recreatie. Op basis van deze functies worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het water. De instrumenten vanuit de Waterwet zijn Waterplannen (rijk en provincie), waterbeheerplannen (waterbeheerder) en vergunningen.
Planbeschrijving
Het plangebied bestaat uit het noordelijk deel van de Stephensonstraat en grenst aan de westzijde en de zuidzijde van het vliegveld. Het plangebied heeft een oppervlak van ca. 23 ha. In het noorden van het plangebied zal een verdiepte weg langs het vliegveld worden aangelegd. De watergang die reeds aanwezig is zal ook verlaagd worden. In het westen van het plangebied komt een verkeersknooppunt die de nieuwe weg langs het vliegveld laat aansluiten op de Edisonstraat en de Europaweg. In de nabijheid van het knooppunt zullen tevens twee waterpartijen worden gerealiseerd.
Riolering
Doelstelling van het waterschap is het verminderen van de hydraulische belasting voor de RWZI en het beperken van (vuilwater) overstorten. Het vuilwater riool zal met de nieuwe weg worden meegelegd. Het hemelwater zal deels via een hemelwaterriool geleid worden en deels via watergangen en bermpassages. In eerste instantie zal de hydraulische belasting hetzelfde blijven.
Waterkwantiteit
Bij een toename van verhard oppervlak zoals daken en verharding, zal meer regenwater worden afgevoerd in plaats van geïnfiltreerd. Waterschap Reest en Wieden hanteert daarom de regel dat als er een toename is van verhard oppervlak, er gecompenseerd moet worden. Deze compensatie geschiedt, door 10% van het toegenomen verhard oppervlak als nieuw oppervlaktewater aan te leggen binnen hetzelfde gebied. Ook kan, in het kader van duurzaamheid, gedacht worden aan de aanleg van waterbergende verharding, dakwaterbergingsconstructies of sedumdaken. Hierdoor zal regenwater vertraagd worden afgevoerd. Ook kan regenwater bijvoorbeeld worden hergebruikt t.b.v. sanitaire doeleinden.
In het plan zal een toename van verhard oppervlak worden gerealiseerd in de vorm van bestrating. Het totale verharde oppervlak zal ca 5 ha bedragen. Binnen het plan zal daarom, binnen de kaders van het waterschap, een waterbergend oppervlak worden gerealiseerd van ca. 5000 m2. Dit zal geschieden in de vorm van de aanleg van twee waterpartijen, die in verbinding staan met de bestaande delen van de 13e wijk. De te verbreden en nieuw te graven watergangen hebben bij elkaar een grootte van 1,7 ha. Hiermee wordt ruim voldaan aan de compensatiewens van het waterschap. De vijvers en watergangen die met elkaar de 13e wijk vormen staan onderling door middel van duikers met elkaar in verbinding.
Invloed op de waterhuishouding
Het plangebied bevindt zich in het stroomgebied van de Hoogeveense Vaart. Binnen het plangebied liggen watergangen van het waterschap. De maaiveldhoogte varieert binnen het plangebied tussen ca. 11,3 en 12,6 m en lokaal ca. 13,5 m + NAP. De bodem bestaat voornamelijk uit zand met een slecht doorlatende laag (keileem) op ca. 1,2 m-mv. Lokaal kan deze slecht doorlatende laag dieper voorkomen tussen 1,2 – 3,0 m -mv. De hoogste grondwaterstand zal voorkomen op ca. 40 – 80 cm beneden maaiveld.
Met het aanleggen van de verdiepte weg wordt ook de aanwezige watergang ten zuiden van het vliegveld verdiept. De aanwezige drainage in de grasbaan zal blijven afwateren richting deze watergang. Het oude, al aanwezige, gemaal wordt vervangen en een nieuw gemaal wordt geplaatst nabij de nieuw aan te leggen kruising. Dit gemaal zal ca 360 m3 water per dag lozen op de te vergroten vijverpartij, welke deel uitmaakt van de 13e wijk.
Het waterpeil in de verlaagde, te bemalen, watergang zal ongeveer 9,10 + NAP worden.
Ten zuiden van de nieuwe weg zal ter plaatse van de erfafscheiding met het industrieterrein een grondkering/kwelscherm worden aangelegd. Dit kwelscherm, in de vorm van een damwand zal tot enkele meters in de leemlaag worden geslagen. De verwachte invloed op de waterhuishouding op het industrieterrein zal nihil zijn. Water dat op de weg valt zal via een bermpassage afgevoerd worden naar de verdiepte watergang.
Beheer en onderhoud
Er wordt rekening gehouden met de wijze van onderhoud (varend of vanaf de kant) en de daarbij geldende voorwaarden. Voor werkzaamheden binnen de aangegeven zones van het waterschap is een vergunning op grond van de keur van het waterschap noodzakelijk.
Onderhoud vanaf de kant: Bij onderhoud vanaf de kant geldt een obstakelvrije zone van 5 meter vanaf de boveninsteek van de watergang.
Varend onderhoud: Varend onderhoud is mogelijk bij een doorvaarbare watergang. De minimale lengte van de watergang dient 300 meter te bedragen of moet een totale oppervlakte hebben van ten minste 1500 m2. Er moet rekening worden gehouden met een minimale doorvaarhoogte van 1.,20 m. t.o.v. het regulier maximale waterpeil. De doorvaarbreedte moet minimaal 2,50m bedragen.
Voor varend onderhoud geldt tevens een minimale diepte van 1 meter met een aanleg- en onderhoudsdiepte van 1,30 meter. Elk onderhoudswater heeft een goed bereikbare inlaadplaats voor de boot en minimaal 1 losplaats t.b.v. het schouwvuil per 100 meter oeverlengte.
Alle wateren die een functie hebben in de waterhuishouding (afvoer, aanvoer of berging) liggen in openbaar gebied. Onder bepaalde voorwaarden neemt het waterschap het beheer en onderhoud van deze wateren over na realisatie in de bouwrijpfase.
Proces
De gemeente heeft het waterschap tijdig ingelicht over de planvorming. Hierdoor heeft het waterschap de gemeente goed op de hoogte kunnen stellen van de waterhuishoudkundige aspecten binnen het plan. Indien tijdens de uitvoering waterhuishoudkundige aspecten aan bod komen, wordt het waterschap daarover ingelicht.
Wateradvies Waterschap Reest en Wieden
De bestemming en grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding. De procedure voor de standaard watertoets is gevolgd. Afwijkingen met betrekking tot het beleid zijn door de initiatiefnemer voldoende onderbouwd. Waterschap Reest en Wieden komt tot het volgende advies:
Met de bovenstaande waterparagraaf zijn de wateraspecten van waterschap Reest en Wieden voldoende belicht. Het waterschap heeft voor het plan De Wieken, deelplan weg langs vliegveld 2010 een positief wateradvies gegeven.
5.4 Natuur En Ecologie
In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met Europees en nationaal beleid en wetgeving ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. De gevolgen van natuurwet- en regelgeving voor dit bestemmingsplan zijn in beeld gebracht in het rapport 'Quickscan natuurtoets aanpassing wegconstructie De Wieken' (rapportnr. 09182) van 26 augustus 2009 (zie bijlage 5).
Gebiedsbescherming
Voor wat betreft de gebiedsbescherming geldt dat in en in de nabijheid van het plangebied geen sprake is van gebieden die zijn aangewezen als Speciale Beschermingszone (SBZ) in de zin van de Europese Vogel- of Habitatrichtlijn. Het dichtstbijzijnde Habitatrichtlijngebied is het Mantingerzand. Dit natuurgebied ligt op ruim 4 km van het plangebied. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het dichtstbijzijnde gebied behorende tot de EHS ligt direct ten noorden van de Pesserdijk op een afstand van ca. 300 meter van het plangebied. Bij ontwikkelingen binnen het plangebied is aantasting van de beschermde waarden van een SBZ of aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS dan ook niet te verwachten. Ook zijn geen waardevolle ecologische structuren aanwezig zoals vermeld op de POP II-kaart 7.
Soortenbescherming
Bij de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van belang en eventueel het provinciaal soortenbeleid. In de Flora- en faunawet is bepaald dat beschermde dieren die in de wet zijn of worden aanwezen, niet gedood, gevangen of opzettelijk verontrust mogen worden, dat planten niet geplukt of verzameld mogen worden en dat het niet is toegestaan om nesten, holen of andere vaste rust- verblijfplaatsen van dieren te beschadigen, vernietigen of te verstoren. Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden een ontheffing van de verbodsbepalingen verlenen.
Uit de natuurtoets komt naar voren dat de ecologische kwaliteiten van het plangebied beperkt zijn. Binnen het bestemmingsplangebied zijn – met uitzondering van broedvogels - geen juridisch zwaarder beschermde soorten van Flora- en faunawet Tabel 2/3 of ´bedreigde´ of ´ernstig bedreigde´ soorten van Rode lijsten bekend.
Uit het ecologisch onderzoek van 2009 is gebleken dat er geen natuurlijke standplaatsen van planten zijn aangetroffen waarvoor op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet ontheffing aangevraagd zou moeten worden. Wel zijn enkele ingezaaide wegbermen met beschermde en bedreigde plantensoorten aangetroffen langs de Edisonstraat en de Achteromsedijk. Het betreft hier soorten zoals de Steenanjer, Wilde marjolein, Rapunzelklokje, Kattendoorn en Korenbloem. Deze plantensoorten zijn ingezaaid dan wel aangeplant. Voor het verwijderen van gekweekte exemplaren van beschermde plantensoorten geldt een vrijstelling. Voor deze middelzwaar beschermde soorten hoeft in dit geval dan ook geen ontheffing worden aangevraagd.
In het plangebied kan het voorkomen van vleermuizen niet worden uitgesloten. Bij ruimtelijke ingrepen of activiteiten dient bij renovatie en sloop van de gebouwen een nader vleermuizenonderzoek plaats te vinden. De ruimtelijke activiteiten in het plangebied geven geen aanleiding om schade te veronderstellen aan de migratie- en foerageermogelijkheden van vleermuizen.
5.5 Geluid
Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan wordt een inventarisatie gemaakt van de geluidsbelasting in het plangebied op grond van de Wet geluidhinder. Daarbij kan het gaan om geluid afkomstig van lucht-, rail- of wegverkeer en/of van bedrijven. Ook wordt bekeken of er wettelijk vastgestelde geluidszones binnen het plangebied vallen.
Op dit moment wordt het verkeer richting de zuidzijde van het industrieterrein De Wieken via de Weg om de Oost geleid, waarbij het industrieterrein verder wordt ontsloten via de Stephensonstraat. De verwachting is dat er in de toekomst mogelijk een verkeersknelpunt optreedt op de Stephensonstraat. De Stephensonstraat heeft in de huidige situatie een belangrijke functie als doorgaande route. In combinatie met de vele laad- en losbewegingen wordt verwacht dat hier in de toekomst een verkeersknelpunt kan optreden. Om een goede doorstroming van het verkeer in de toekomst te kunnen waarborgen, wordt een nieuwe weg langs de zuidzijde van het vliegveld aangelegd die door middel van een kruispunt ten westen van het vliegveld wordt aangesloten op de Edisonstraat en de Europaweg.
Wegverkeer
De aanleg van de weg langs het vliegveld is de enige ontwikkeling in het plangebied. De nieuwe weg is geprojecteerd aan de zuidzijde van het vliegveld en grenst aan de noordkant van de bedrijfspercelen aan de Stephensonstraat. Vanuit een goede ruimtelijke ordening dient inzichtelijk te worden gemaakt wat de geluidbelasting is op de omgeving. Afdeling Advies van de gemeente Hoogeveen heeft berekend met welke geluidbelasting als gevolg van het wegverkeerslawaai rekening moet worden gehouden. Hierbij is gekeken naar de huidige situatie (2009) en de verwachte situatie aan het eind van de planperiode in 2020. De resultaten zijn vastgelegd in het rapport van 30 november 2010 met nummer HO/RT/2010-03.
Bij de geluidsberekeningen is uitgegaan van de maximum toegestane snelheid van 50 km/uur, met uitzondering van de Weg om de Oost en de nieuw aan te leggen weg, waar een snelheidsregime van 70 km/uur geldt. Verder is gerekend met een scherm van 2 meter hoogte over de gehele lengte van de weg aan de zuidzijde van het vliegveld, in de vorm van schanskorven.
De geluidbelasting op de gevels van geluidgevoelige objecten als gevolg van het wegverkeer op de nieuw aan te leggen weg is bepaald op de 5 bedrijfswoningen in het plangebied, te weten Stephensonstraat 7, 23, 37, 43 en 59.
Uit de geluidsberekeningen is gebleken dat de geluidsbelasting, afkomstig van de nieuwe weg langs het vliegveld, voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op deze bedrijfswoningen.
Als de ontwikkeling een toename van 2 dB of meer veroorzaakt op de gevels van woningen als gevolg van het wegverkeerslawaai op de wegen Stephensonstraat, Weg om de Oost, Galileilaan en de Dr. A. Philipstraat dan is er sprake van een reconstructie en dient een maatregelenonderzoek te worden uitgevoerd. Uit de berekeningen is gebleken dat de geluidsbelasting als gevolg van de Stephensonstraat, de Weg om de Oost, de Galileilaan en de Dr. A. Philipstraat op de meeste gevels van woningen afneemt. In die gevallen waarin wel sprake is van een toename van de geluidsbelasting blijkt de geluidsbelasting in zowel 2009 als in 2020 lager te zijn dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Dit betekent dat er als gevolg van de verandering van de infrastructuur geen sprake is van een reconstructie in het kader van de Wet geluidhinder. Het uitvoeren van een maatregelenonderzoek is dan ook niet aan de orde.
Industrielawaai
De voorkeursgrenswaarde voor industrielawaai bedraagt 50 dB(A). Het college van burgemeester en wethouder kan een hogere grenswaarde tot maximaal 55 dB(A) verlenen. De 5 bedrijfswoningen in het plangebied liggen binnen de geluidcontour van 50 dB(A), maar buiten de geluidcontour van 55 dB(A) rondom het industrieterrein De Wieken. Voor de bedrijfswoningen aan de Stephensonstraat 7, 23, 37 en 43 is in het verleden reeds een hogere waarde industrielawaai verleend van 55 dB(A). Voor de bedrijfswoning aan de Stephensonstraat 59 heeft het college van B&W gelijktijdig met het vaststellen van dit bestemmingsplan een hogere waarde voor industrielawaai van 55 dB(A) verleend.
Geluidzone vliegveld
Voor het vliegveld van Hoogeveen is een geluidzone vastgesteld. Het vliegveld viel voorheen onder het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart. In 1996 is de geluidszone rond het vliegveld vastgesteld met een 47 en 57 BKL-contour.
De Luchtvaartwet is recentelijk aangepast. Als gevolg hiervan is het bevoegd gezag overgaan van het Rijk naar de provincie. Dit moet nog worden bekrachtigd door middel van een omzettingsbesluit, waarmee formeel de bevoegdheden ten aanzien van het Luchtsportcentrum Hoogeveen worden overgedragen van het Rijk naar de provincie. Als het omzettingsbesluit gereed is, moet de provincie een Luchthavenbesluit opstellen waarin onderwerpen zoals de geluidcontouren opnieuw moeten worden vastgesteld. Zolang het Luchthavenbesluit niet is vastgesteld, dient nog uitgegaan te worden van de huidige BKL-contouren.
Het plangebied ligt in de 57 BKL-contour van het vliegveld. Binnen deze zone zijn op grond van het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart geen nieuwe (bedrijfs)woningen of andere geluidgevoelige objecten toegestaan in het plangebied. In het plangebied is dan ook geen sprake van nieuwbouw.
5.6 Milieuzonering Bedrijven
Milieuzonering
Het plangebied is een onderdeel van het bestaande industrieterrein De Wieken, waarop in de loop der jaren bedrijven in verschillende milieucategorieën zijn gevestigd. De bestaande bedrijven in het plangebied zijn zeer verschillend van aard en omvang. Daarnaast loopt de mate van hinder die zij veroorzaken ook sterk uiteen. De milieucategorie in het plangebied varieert van 1 tot en met 3.2, waarbij één bedrijf valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer.
De gemeenteraad heeft inmiddels het Revitaliseringsplan 'Bedrijventerrein De Wieken' vastgesteld, om op lange termijn te komen tot een verbetering en revitalisering van dit industrieterrein. Voor de lange termijn wordt er naar gestreefd dat bedrijven bij bedrijfsuitbreiding of –vestiging een optimaal geschikte locatie kunnen vinden, waarbij zuiniger en efficiënter omgegaan kan worden met de beschikbare ruimte. Voor het plangebied is in het Revitaliseringsplan aangegeven dat zich hier maximaal categorie 3 bedrijven mogen vestigen, in relatie tot productie, distributie en groothandel en ambacht. De bestaande bedrijfsactiviteiten worden positief bestemd.
Lijst van toegelaten bedrijfstypen
Als bijlage bij de regels is de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' opgenomen. Als een bedrijf zich op een bepaalde locatie in het plangebied wil vestigen, wordt getoetst of het bedrijf in de toegestane milieucategorie valt. Daarnaast wordt getoetst of het type bedrijf is opgenomen in de bijlage 'Staat van Bedrijfsactiviteiten. Bedrijvigheid die niet voorkomt in deze bijlage, maar die daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen is, is mogelijk toelaatbaar door middel van een wijzigingsprocedure.
De bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten bestaat uit een selectie uit de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering', die is afgestemd op de specifieke mogelijkheden en de gewenste invulling van dit deel van het industrieterrein. Hierbij zijn het revitaliseringsplan en aspecten zoals milieu, veiligheid en ruimtelijke functionaliteit en ruimtelijke (beeld)kwaliteit leidend geweest. Uitgesloten van vestiging zijn (op enkele uitzonderingen na) activiteiten als landbouw, grond- en delfstoffenwinning, energieproductie, detailhandel, zelfstandige kantoren en sociaal-culturele en recreatieve voorzieningen.
5.7 Luchtkwaliteit
Bij ieder besluit dat de kwaliteit van de lucht kan beïnvloeden moet worden gekeken naar de verwachte luchtkwaliteit. Bij bestemmingsplannen is het van belang te bezien hoe de luchtkwaliteit zich gedraagt gedurende de planperiode. Hierbij worden de volgende stoffen beoordeeld: benzeen, koolmonoxide (CO), lood, stikstofoxiden (NOx), stikstofdioxide (NO2), zwaveldioxide (SO2) en zwevende deeltjes als PM10 (fijn stof).
In de (directe) omgeving ten zuiden van het plangebied liggen bedrijven aan de Stephensonstraat. Deze bedrijven vormen geen bronnen van luchtverontreinigende stoffen die een negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. Dit houdt in dat de verkeersbewegingen bepalend zijn voor de luchtkwaliteit in het gebied. Aangezien in dit plan het verkeer de bron is van verontreinigende stoffen, zijn alleen stikstofdioxide en fijn stof gemodelleerd. De overige in de Wet milieubeheer aangewezen stoffen spelen in dit plangebied geen rol.
Op basis van de verkeersgegevens voor de jaren 2009, 2010 en 2020 heeft Ingenieursbureau Spreen een berekening gemaakt van de luchtkwaliteit voor het referentiejaar 2009, zonder de ontwikkeling en de prognosejaren 2010 en 2020 met de ontwikkeling. Daarvoor zijn maatgevende berekeningspunten langs de rand van wegen (5 meter uit het hart van de weg) gebruikt. Uit het rapport van 18 juni 2009 met nummer 090223-01 (zie bijlage 8) blijkt dat in 2009 de maatgevende jaargemiddelde concentratie NO2 28 mg/m3 bedraagt. In 2010 en 2020 bedraagt de maatgevende concentratie NO2 na planrealisatie 30 mg/m3 respectievelijk 18 mg/m3. De grenswaarde voor NO2van 40 mg/m3 wordt dus gedurende de planperiode nergens overschreden.
De maatgevende concentratie PM10 in 2009 (autonoom) en 2010 (na planrealisatie) bedraagt 21 mg/m3. In 2020 bedraagt de maatgevende concentratie PM10 18 mg/m3. Ook voor fijn stof wordt de grenswaarde van 40 mg/m3 dus gedurende de planperiode nergens overschreden. Het aantal overschrijdingsdagen van de daggemiddelde concentratie fijn stof bedraagt ten hoogste 10 dagen (in 2010) en ligt hiermee ruimschoots onder de norm van 35 dagen.
Verder vindt eveneens geen overschrijding van de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit voor zwaveldioxide, benzeen, koolmonoxide en Benzo(a)pyreen plaats.
Kortom er zijn geen negatieve gevolgen voor de luchtkwaliteit te verwachten als gevolg van dit plan.
5.8 Externe Veiligheid
Op basis van de risicokaart van de provincie Drenthe blijkt dat de risicovolle inrichting, Remmers Bouwchemie, is gevestigd aan de Stephensonstraat. Het bedrijf beschikt over een opslagplaats voor gevaarlijke stoffen. Als gevolg van deze opslag moet rekening worden gehouden met een plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6) van 20 meter. Deze contour loopt ten noorden van het bedrijf over een klein gedeelte van de weg langs het vliegveld en ten westen over een gedeelte van het naastgelegen perceel. Deze plaatsgebonden risicocontour is op de plankaart opgenomen. Aangezien een weg geen kwetsbaar dan wel beperkt kwetsbaar object is, vormt het bedrijf geen belemmering voor de planrealisatie. Binnen de plaatsgebonden (PR10-6) risicocontour over het naastgelegen perceel bevindt zich een beperkt kwetsbaar object. Het betreft een bestaande situatie en er is dan ook geen sprake van een saneringssituatie. Binnen deze plaatsgebonden risicocontour mogen echter geen nieuwe kwetsbare dan wel beperkt kwetsbare objecten worden opgericht.
Route gevaarlijke stoffen
De Stephensonstraat is in de huidige situatie aangewezen als transportroute gevaarlijke stoffen. Omdat deze weg is vrijgegeven voor de routering is het in principe mogelijk dat alle mogelijke transporten gevaarlijke stoffen hierover worden getransporteerd. In de praktijk blijkt dit iets genuanceerder te liggen. Deze route wordt namelijk hoofdzakelijk gebruikt voor het plaatselijke bevoorradingsverkeer in Hoogeveen.
In hoofdzaak gaat het om het transport van LPG ten behoeve van de bevoorrading van drie LPG-tankstations, gevestigd aan de Molenweg 59 in Noordscheschut, Industrieweg 66 en Industrieweg 108 in Hoogeveen en de bevoorrading van Kappa Twincor met LPG voor eigen heftrucks en voor de bevoorrading van propaangas voor een opleidingscentrum op het industrieterrein De Wieken.
De LPG-tankstations hebben een milieuvergunning waarin de jaarlijkse doorzet van LPG is of wordt vastgelegd. De drie LPG-tankstations hebben een doorzetruimte van elk 1000 m3 LPG per jaar. Het opleidingscentrum en het bedrijf Kappa Twincor hebben gezamenlijk een doorzet van circa 75 m3propaan/LPG per jaar.
Ook worden via deze route brandbare motorbrandstoffen vervoerd eveneens ter bevoorrading van vier tankstations. Deze stoffen zijn voor het externe veiligheidsrisico niet maatgevend, maar zijn voor de veiligheid wel van belang.
Naast het transport van LPG wordt via deze route vuurwerk vervoerd ten behoeve van de bevoorrading van drie vuurwerkverkoopadressen. Ook deze transporten zijn niet maatgevend voor het externe veiligheidsrisico.
Het maatgevende scenario voor het plangebied zijn de transporten van vloeibaar gemaakt brandbaar gas (LPG). In totaal wordt rekening gehouden met 3000 m3 vloeibaar gemaakt brandbaar gas, als gevolg van de vergunde doorzet van de milieuvergunning van ieder tankstation. Bij een doorzet van 1000 m3 LPG per jaar wordt uitgegaan van 70 verladingen per jaar. Dit aantal is gebaseerd op het “Stappenplan groepsrisicoberekening LPG-tankstations” van het RIVM. Dit houdt in dat voor de drie LPG-tankstations per jaar 210 LPG-verladingen plaatsvinden. Uitgegaan wordt dat de LPG-tankauto dezelfde route terug neemt en gedeeltelijk gevuld wordt geacht. Dit betekent dat het aantal transporten LPG in totaal 420 verladingen per jaar bedraagt. De transporten van en naar het opleidingscentrum en Kappa Twincor leveren, gezien de geringe doorzet van vloeibaar gas, geen negatieve bijdrage aan de veiligheid en worden verder buiten beschouwing gelaten.
Huidige situatie
Het transport van gevaarlijke stoffen vindt plaats via de Stephensonstraat met een snelheidsbeperking van 50 km/uur. Deze weg is gesitueerd op het industrieterrein De Wieken, waarbij aan beide zijden bedrijfspanden zijn gevestigd. Op de Stephensonstraat sluiten een aantal zijstraten aan en aan één zijde van de weg is een fietspad aanwezig. In onderstaande figuur is de huidige routering met de rode lijn schematisch weergegeven. De nieuwe route wordt indicatief aangegeven met een paarse lijn.
Situatie na planontwikkeling
Om de verkeersdruk op de Stephensonstraat te verminderen, wordt een nieuwe weg aangelegd aan de rand van het vliegveld. Het transport van gevaarlijke stoffen zal via deze nieuwe route gaan plaatsvinden. Op deze route gaat een snelheidsbeperking gelden van 70 km/uur. De weg wordt circa 7,20 meter breed. Op deze route worden geen zijwegen aangesloten. Aan de noordzijde van de weg ligt het vliegveld en aan de zuidzijde wordt de weg begrensd door bedrijfspanden.
Gevolgen voor de externe veiligheid
De wijziging van de routering van gevaarlijke stoffen leidt tot de volgende effecten op het gebied van externe veiligheid.
Gelet op het aantal transporten van LPG, dat als maatgevend wordt beschouwd in verband met het scenario dat kan ontstaan bij een calamiteit met een tankauto, kan met zekerheid worden gesteld dat het plaatsgebonden risico niet buiten de weg ligt. Dit geldt voor zowel de huidige als voor de nieuwe situatie.
In verband met de ligging van een diversiteit aan bedrijven aan weerszijden van de weg in de huidige situatie is het groepsrisico hoger dan in de nieuwe situatie. In de nieuwe situatie zijn alleen aan één zijde van de weg bedrijven gevestigd. De bedrijven ten noorden van het vliegveld liggen op een te grote afstand om van invloed te kunnen zijn op het groepsrisico.
Het groepsrisico als gevolg van het transport via de nieuwe weg is lager dan in de huidige situatie. Op basis van een eerder uitgevoerde studie, waarbij het risico vergelijkbaar was met deze situatie, kan worden gesteld dat de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden. Overigens heeft de verdiepte aanleg van de weg geen invloed op het scenario BLEVE (boiling liquid expanding vapour explosion).
Verder is de nieuwe situatie veiliger, omdat er geen zijwegen op deze nieuwe route worden aangesloten. Hierdoor zal het doorgaande verkeer geen hinder ondervinden van kruisend verkeer.
Ten opzichte van de huidige situatie levert de hogere rijsnelheid een vergroting van het risico op. De rijsnelheid heeft invloed op het plaatsgebonden risico. Maar het aantal transporten dat plaatsvindt, levert bij deze rijsnelheid ook geen plaatsgebonden risico buiten de weg op.
Conclusie:
De aanleg van de nieuwe weg langs het vliegveld levert voor externe veiligheid een verbetering op in vergelijking met de huidige situatie, voor wat betreft het transport van gevaarlijke stoffen.
Vliegveld
Tot op heden geldt – behalve voor Schiphol – geen beleid voor externe veiligheid bij luchthavens. De externe veiligheidscontouren dienen in de toekomstige situatie te worden bepaald voor vliegvelden waar een Luchthavenbesluit zal gaan gelden. De provincie Drenthe is het bevoegd gezag voor het vaststellen van deze veiligheidscontouren. De provincie is bezig met de voorbereiding van een Luchthavenbesluit voor Luchtsportcentrum Hoogeveen. Gelet op de in het Besluit burgerluchthavens voorgeschreven bepalingen zullen woningen binnen de plaatsgebonden (PR10–5) risicocontour in principe aan de woonbestemming moeten worden onttrokken. Bewoners van woningen binnen deze contour hebben echter een blijfrecht. Pas als de woningen binnen deze (PR10–5) contour na vaststelling van het Luchthavenbesluit worden verkocht wordt de woning aan de woonbestemming onttrokken. Verder geldt dan binnen de PR 10–6 risicocontour een nieuwbouwverbod van woningen en andere kwetsbare bestemmingen en van kantoren, tenzij een verklaring geen bezwaar door het bevoegde gezag is gegeven. Uit een voorlopige indicatieve berekening van de plaatsgebonden (10-5) risicocontour blijkt dat er geen (bedrijfs)woningen binnen deze risicocontour liggen.
Rondom het Luchtsportcentrum Hoogeveen gelden verder hoogtebeperkingen, die ook over het plangebied lopen. Deze beperkingen bewerkstelligen dat geen objecten met een bepaalde hoogte rondom het vliegveld worden opgericht die de vliegveiligheid in gevaar kunnen brengen. De verschillende hoogteklassen zijn opgenomen in een bijlage 'Hoogtedetaillering veiligheidszone – luchtvaartverkeer behorend bij dit bestemmingsplan.
De beperkingen als gevolg van geluid, externe veiligheid en hoogtebeperkingen worden door middel van het Besluit burgerluchthaven beter geregeld dan het geval was in de Luchtvaartwet. Door het opstellen van een Luchthavenbesluit, waar de provincie Drenthe op dit moment aan werkt, is te zijner tijd sprake van een directe doorwerking naar nog op te stellen of aan te passen bestemmingsplannen.
Hoofdtransportgasleidingen
Binnen of in de nabijheid van het plangebied liggen geen hoge druk aardgasleidingen.
Hoogspanningsleidingen
Binnen het plangebied lopen geen hoogspanningsleidingen. Het is daarom niet noodzakelijk om in enige vorm uitvoering te geven aan het voorzorgsbeleid (brief 24 december 2004 Staatssecr. Van Geel) inzake de magnetische velden veroorzaakt door hoogspanningslijnen.
Advies Hulpverleningsdienst Drenthe
De Hulpverleningsdienst Drenthe is in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen inzake de externe veiligheidsaspecten van het plan. Zij hebben in hun brief (kenmerk HVD 10/295/JT/rv) van 9 september 2010 aangegeven geen aanvullingen te hebben op het plan ( bijlage Hulpverleningsdienst Drenthe). Om te borgen dat er voldoende bluswatercapaciteit in het plangebied is voor bestrijding van calamiteiten is overleg geweest met de Brandweer Zuidwest Drenthe. Gebleken is dat in het plangebied voldoende bluswater aanwezig is. (bijlage BrandweerZuidwest Drenthe).
5.9 Duurzaamheid
Hoogeveen streeft naar een duurzame ontwikkeling. Dit kan zich in verschillende vormen uiten. Eén van de meest bekende begrippen is het duurzaam bouwen. Hierbij wordt bij nieuwbouw of renovatie van gebouwen vooral gelet op de gebruikte materialen en het energieverbruik. Dit kan ook breder worden getrokken tot duurzame stedenbouw of duurzame ontwikkeling. Dan gaat ook de inrichting van de omgeving een rol spelen.
Hoofdstuk 6 Planbeschrijving
6.1 Juridisch Systeem
In de voorgaande hoofdstukken zijn de gewenste ontwikkelingen in de ruimtelijke en functionele structuur van de te realiseren weg aan de zuidzijde van het vliegveld en het ten zuiden van de weg gelegen bedrijventerreingedeelte aangegeven.
Dit beleid krijgt zijn juridische vertaling in bestemmingen. Deze bestemmingen regelen de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden binnen het plangebied. De bepalingen die betrekking hebben op de te onderscheiden bestemmingen, zijn vastgelegd in de regels en op de plankaart in digitale verbeelding. Het bestemmingsplan geeft aan voor welke doeleinden de gronden zijn bestemd.
Het bestemmingplan valt onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro), die per 1 juli 2008 in werking is getreden. Dit betekent dat het bestemmingsplan wordt opgezet volgens de nieuwste wettelijke regelgeving en volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2008. Deze standaard is per januari 2010 verplicht volgens het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro).
Het plan is technisch als een digitaal raadpleegbare versie uitgevoerd en voldoet aan de eisen van DURP (Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen). Deze digitale versie is bedoeld om de burger 'online' informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. De digitale versie is voor (ontwerp)plannen die na 1 januari 2010 ter inzage worden gelegd verplicht op grond van de nieuwe Wro. Er zal een analoge (papieren) versie van het bestemmingsplan naast het digitale plan blijven bestaan. Echter, alleen het digitale plan is juridisch bindend.
6.2 Regels
De regels zijn vervat in artikelen die onderverdeeld zijn in vier delen. In de "Inleidende regels" zijn algemene artikelen opgenomen die voor het gehele plan van belang zijn. In artikel 1 zijn omschrijvingen opgenomen van de in het plan voorkomende relevante begrippen. In artikel 2 is vastgelegd op welke wijze dient te worden gemeten.
Door deze vaste omschrijving van de begrippen en van de wijze van meten wordt eenduidigheid in de bedoelingen van het plan gegeven en wordt de rechtszekerheid vergroot.
In de "Bestemmingsregels" zijn de bestemmingen en de gebruiks- en/of bebouwingsmogelijkheden van de betreffende gronden aangegeven. De bestemmingen zijn op alfabetische volgorde benoemd. Deze bestemmingsregels worden in paragraaf 6.3 nader uitgewerkt.
In de "Algemene regels" staan artikelen benoemd die voor alle of meerdere bestemmingen gelden. Het betreffen onder andere de voor alle bestemmingen geldende gebruiksregels en de algemeen geldende ontheffingsregels.
De algemene ontheffingsregels zorgen voor enige verruiming van de flexibiliteit van het plan. Deze ontheffingen zijn niet specifiek op één bestemming gericht. Zij kunnen gebruikt worden ten aanzien van alle bestemmingen.
De algemene aanduidingsregels geven de mogelijkheid voor algemene aanduidingen, die als een extra laag over meerdere bestemmingen liggen. In dit bestemmingsplan zijn vier van deze algemene aanduidingen aanwezig, te weten:
- I. Geluidzone - Industrie 50 dB(A): het betreft een zone die behoort bij het industrieterrein de Wieken, waar in bepaalde gebieden "grote lawaaimakers" zijn toegestaan. Binnen de zone moet men bij nieuwbouw rekening houden met grenswaarde van geluid vanwege de industrie of een hogere waarde aanvragen;
- II. Luchtvaartverkeerzone - 57 Bkl: ook binnen deze zone van vliegveld Hoogeveen is het tegengaan van geluidhinder van het vliegverkeer bij gevoelige functies een uitgangspunt. Binnen de zone mogen geen geluidgevoelige objecten zoals woningen en zorginstellingen worden gebouwd;
- III. Veiligheidszone - luchtvaartverkeer: ten behoeve van de veiligheid van het vliegverkeer en de functies op de omliggende gronden, gelden voor de binnen de zone voorkomende bestemmingen beperkingen ten aanzien van de maximaal toegestane bebouwingshoogten. De hoogtebeperkingen zijn nader gedetailleerd in het gestelde in de 'Hoogtedetaillering veiligheidszone-luchtvaartverkeer';
- IV. Veiligheidszone - bevi: het betreft een zone behorende bij het ter plaatse gesitueerde Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen)-bedrijf. In het kader van de externe veiligheid mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd.
In de "Overgangs- en slotregels" staan artikelen benoemd die voor alle voorgaande regels gelden. Het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik is hierin geregeld alsmede de slotregel.
6.3 Verklaring Van De Bestemmingsregels
In deze paragraaf wordt een verklaring gegeven van de inhoud van de bestemmingen. Deze inhoud is af te lezen van de bestemmingen en de aanduidingen op de verbeelding en in tekst verklaard in de regels. De bestemmingen worden in alfabetische volgorde besproken.
6.3.1 Bedrijf-Nutsvoorziening (artikel 3)
Onder deze bestemming vallen grotere gebouwen ten behoeve van het openbaar nut. Dit zijn onder meer transformatorstations, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen. Het betreft grotere voorzieningen, die omwille van hinder en bereikbaarheid een zekere bebouwingsvrije afstand om zich heen moeten hebben en op hun huidige locatie vastgelegd moeten worden.
6.3.2 Bedrijventerrein (artikel 4)
De bestemming Bedrijventerrein is toegekend aan de ten zuiden van de aan te leggen weg gelegen strook met verschillende bedrijven. Voor het bestemmingsplan is, mede op basis van de reeds aanwezige bedrijven, milieuafwegingen, ruimtelijke afwegingen en het Revitaliseringsplan Bedrijventerrein De Wieken, Hoogeveen, als uitgangspunt genomen dat hier milieucategorie 1-, 2 - en 3- bedrijven gevestigd kunnen worden.
De toegestane vormen van bedrijvigheid in deze bestemming is te lezen in de geselecteerde bedrijvenlijst, die is opgenomen in de bijlage bij de regels, de zogenaamde Staat van bedrijfsactiviteiten.
Geluidzoneringsplichtige inrichtingen ingevolge de Wet geluidhinder zijn uitgesloten, evenals risicovolle inrichtingen ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (met uitzondering van 1 reeds aanwezig bedrijf), leisureactiviteiten, brandstofverkooppunten, zelfstandige kantoren (met uitzondering van de op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezige kantoren) en detailhandel. Uitzondering op deze laatste vormt de detailhandel in auto's, boten, caravans en bouwmaterialen alsmede de aan de toegelaten bedrijvigheid ondergeschikte- en productiegebonden detailhandel. Deze vormen zijn bij recht wel toegelaten.
Ook e-commerce is een bedrijfstype dat in dit gebied van het bedrijventerrein expliciet is toegelaten.
6.3.3 Groen (artikel 5)
De op de verbeelding voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor de grote groenvoorzieningen van stedelijk- en wijkniveau.
Daarnaast vallen onder deze bestemming ook water en een kunstobject. Ten behoeve van de naastgelegen bestemming Water (gelegen aan de zuidwest zijde van het kruispunt), waarbinnen een kunstobject is gepland, is voor een bestemmingsgrensoverschrijdend deel van het kunstobject, deze functie ook opgenomen binnen deze bestemming Groen.
Tevens is binnen de bestemming Groen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - resa' opgenomen. Het aangeduide gebied valt binnen het Extern-Resa en in verband met veiligheidseisen voor het vliegverkeer zijn binnen dat gebied geen bouwwerken toegestaan.
6.3.4 Verkeer (artikel 6)
De bestemming "Verkeer" heeft betrekking op de nieuw aan te leggen infrastructuur aan de zuid- en westzijde van het vliegveld. Ook het kleine snippergroen (zoals bermen) en parkeervoorzieningen langs deze straten vallen onder deze bestemming, evenals de bijbehorende bouwwerken. De inrichting van de verkeersruimte is vrij binnen deze verkeersbestemming. In hoofdstuk 4 van deze toelichting is een afbeelding opgenomen van de wijze waarop gedacht is met de inrichting van de infrastructuur om te gaan.
6.3.5 Water (artikel 7)
De in het plangebied aanwezige waterlopen en -partijen, met daarbijbehorende oevers en bouwwerken, vallen onder de bestemming Water. Binnen deze bestemming is het verboden om gebouwen en bouwwerken te realiseren die niet ten dienste staan van de waterhuishouding. Dit met uitzondering van een gepland kunstobject in de waterpartij, die gelegen is aan de zuidwest zijde van het kruispunt.
Hoofdstuk 7 Handhaving
7.1 Algemeen
Het bestemmingsplan wil een sturend instrument zijn voor de ruimtelijke en functionele inrichting van bedrijventerrein De Wieken. Aan de hand van de in het bestemmingsplan opgenomen regels worden voorgenomen activiteiten (activiteiten en gebruik van gronden) getoetst. Als blijkt dat zonder of in afwijking van de regels activiteiten plaatsvinden, is handhaving in enge zin aan de orde, gericht op het ongedaan maken van een overtreding. Handhaving is belangrijk om de sturing die het bestemmingsplan beoogt tot haar recht te laten komen.
7.2 Inventarisatie
Er heeft een grondige inventarisatie van het plangebied plaatsgevonden. Hierbij is gekeken naar het grondgebruik en de verschillende functies. Daarnaast wordt door middel van de inspraakmogelijkheden een ieder in de gelegenheid gesteld de plankaart en regels te controleren op onjuistheden.
7.3 Beleidskeuzen
Door de gemeente Hoogeveen is een kadernota integrale handhaving vastgesteld. Deze nota is de start van programmatisch handhaven in de gemeente Hoogeveen.
Programmatisch handhaven is een structurele en integrale aanpak van de handhaving, waarbij de uitvoering onder andere is gebaseerd op een handhavingsprogramma. Daarbij worden door het bestuur de prioriteiten bepaald en worden handhavingsactiviteiten zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. In deze aanpak worden beleid en uitvoering opgevolgd door evaluatie en bijsturing. Programmatisch handhaven is daarmee een cyclisch, democratisch, integraal en transparant proces.
7.4 Inzet Gemeentelijk Apparaat
Aan de controle van het onderhavige plan wordt binnen de gemeente inhoud gegeven door een aantal ambtenaren die zich continu met handhaving bezighouden. De in het plan opgenomen regels zijn getoetst op handhaafbaarheid.
Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid
8.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Ondernemers zijn nauw betrokken bij het proces en de planvorming van de revitalisering van De Wieken. De aanleg van de weg langs het vliegveld kan rekenen op draagvlak en enthousiasme bij de ondernemers.
Het tracé en het verkeersknooppunt zijn obstakelvrij. De volkstuinen zijnverplaatst en twee panden van derden zijn ten behoeve van de aanleg van de weg aangekocht.
Hiermee wordt het bestemmingsplan als maatschappelijk uitvoerbaar gezien.
8.2 Economische Uitvoerbaarheid
Op basis van het projectvoorstel is een kostenraming gemaakt. De totale kosten voor de aanleg van de weg, inclusief verkeersknooppunt zijn voorlopig geraamd op een bedrag van € 6,3 miljoen. Deze kosten worden betaald uit bijdragen van de gemeente, provincie, Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN), rijk en de bedrijven.
De kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente en worden uit de daarvoor in de begroting geraamde middelen voor de revitalisering van De Wieken betaald.
Hiermee wordt het bestemmingsplan als economisch uitvoerbaar gezien.
Hoofdstuk 9 Inspraak En Vooroverleg
9.1 Inspraak
Op 10 juni 2010 is een inloopavond gehouden. Daarnaast is een ieder in de gelegenheid gesteld om een inspraakreactie in te brengen op het voorontwerpplan.
Er zijn echter in het kader van de inspraak geen zienswijzen ingediend.
9.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Van Het Besluit Ruimtelijke Ordening
Het plan is voorgelegd aan de betrokken partijen als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. De resultaten van het vooroverleg zijn neergelegd in de 'Nota inzake inspraak en vooroverleg bestemmingsplan De Wieken, deelplan weg langs vliegveld 2010'. Deze nota is onverkort in paragraaf 9.3 opgenomen.
9.3 Nota Inzake Inspraak En Vooroverleg
NOTA INZAKE INSPRAAK EN VOOROVERLEG VOORONTWERPBESTEMMINGSPLAN De Wieken, deelplan weg langs vliegveld 2010
Inleiding
Voor het gebied dat aan de noordzijde wordt begrensd door het vliegveld, Achteromsedijk en de Europaweg, aan de oostzijde door de in aanleg zijnde rotonde Stephensonstraat en de ten oosten daarvan gelegen bedrijfskavel, aan de zuidzijde door de Stephensonstraat en aan de westzijde door de Edisonstraat, is een bestemmingsplan in voorbereiding.
Het plan heeft tot doel een nieuwe weg ten zuiden van het vliegveld en een nieuw verkeersknooppunt ten westen van het vliegveld ter hoogte van het voormalige volkstuinencomplex planologisch mogelijk te maken. Tevens is binnen het plangebied, ten noorden van de Stephensonstraat, een strook bedrijventerrein meegenomen. In verband met de nieuw aan te leggen weg en het ten gevolge daarvan ontstane wegverkeerslawaai mogen in deze strook geen nieuwe woningen worden gebouwd. Daarnaast is er in het revitaliseringsplan voor de Wieken en tevens in de op dit moment geldende regelgeving opgenomen, dat binnen de 57 Bkl-contour van het vliegveld (welke contour over dit gebied ligt) geen nieuwe bedrijfswoningen mogen worden gerealiseerd. Om dit te waarborgen, is dit deel van het bedrijventerrein in dit plan meegenomen en is, in tegenstelling tot het huidige bestemmingsplan, de vrijstellingsmogelijkheid hiervoor niet meer opgenomen.
Tot nu toe gevolgde procedure
Inspraak
In de Hoogeveensche Courant van 26 mei 2010 heeft de aankondiging van het voorontwerpbestemmingsplan "de Wieken, deelplan weg langs vliegveld 2010" gestaan alsmede de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen ten behoeve van de inspraak. Het plan heeft vanaf 27 mei 2010 tot en met 7 juli 2010 voor een ieder ter inzage gelegen bij de centrale publieksbalie in het Compagnieshuis van de gemeente Hoogeveen. Tevens heeft er 10 juni 2010 een inloopavond plaatsgevonden. Tijdens deze avond kon het plan worden ingezien en kon een toelichting op het plan worden gekregen.
Daarnaast is het voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)-overleg toegezonden aan een aantal overlegpartners.
Zienswijzen ten behoeve van de inspraak
Tijdens de inzagetermijn zijn er geen zienswijzen binnengekomen.
Vooroverleg artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
Artikel 3.1.1 van het Bro schrijft voor dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met verschillende instanties cq besturen.
Hierna zijn de instanties weergegeven die met betrekking tot onderliggend voorontwerpbestemmingsplan hebben gereageerd alsmede hun reacties daarop. Vervolgens worden de reacties van commentaar voorzien.
Instanties | hoofdpunten overlegreacties | |
1. | KPN | Aandacht wordt gevraagd voor, indien nodig en gewenst, overleg over de uitwerking van het plan. |
2. | Provincie Drenthe | Aangegeven wordt dat het aspect Verkeers- en vervoersinfrastructuur van provinciaal belang is. Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het provinciaal belang. Daarnaast adviseert de provincie om in de regels een extra bepaling op te nemen dat de bedrijven niet op deze weg zullen ontsluiten. |
3. | Waterschap Reest en Wieden | Het Waterschap geeft aan dat de procedure in het kader van de watertoets is gevoerd conform de Handreiking Watertoetsproces III. Het Waterschap geeft een positief wateradvies. Aanvullend wordt aangegeven dat het waterschap graag betrokken wil zijn bij de technische uitwerking van het uitbreidingsplan, zodat het watersysteem op goede wijze wordt ingericht. |
4. | Inspectie VROM, regio Noord | Aangegeven wordt dat onderliggend plan de betrokken rijksdiensten geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid. |
Commentaar/reactie op de reacties uit het vooroverleg
Op de bovenstaande ingediende reacties in het kader van het vooroverleg wordt hierna puntsgewijs ingegaan.
ad.1. KPN
De reactie van de KPN betreft geen inhoudelijk commentaar op het plan. De brief is een algemene brief en geeft slechts aan dat, indien nodig en gewenst, met de KPN overlegd kan worden over de uitwerking te zijner tijd.
Conclusie:
Bovenstaande reactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
ad.2.Provincie Drenthe
Naar aanleiding van het advies van de provincie om in de regels een extra bepaling op te nemen dat de bedrijven niet op deze weg zullen ontsluiten, merken wij het volgende op.
Gezien de breedte van de verkeersbestemming en het feit dat, in verband met hoogtebeperkingen van het vliegveld, de weg 1,5 meter verdiept wordt aangelegd, is het niet aannemelijk dat er vanaf deze zijde inritten worden aangelegd op de nieuwe weg. Daarnaast zal op het op het bedrijventerrein aansluitend openbaar gebied, bovenop de damwand, een ongeveer 2 meter hoge afscheidingwand worden gerealiseerd. Ook dit maakt het realiseren van uitwegen niet mogelijk.
Dit nog los gezien van het feit dat bij een aanvraag voor een nieuwe uitweg aan deze zijde van het bedrijventerrein, deze niet zal worden gehonoreerd. Aan het al dan niet toestaan van inritten cq uitwegen worden namelijk zodanige voorwaarden gesteld (hetgeen geregeld is in de APV in samenhang met de Beleidsregels uitwegen d.d. 30 juni 2009 (inwerking getreden 15 augustus 2009)) dat een aanvraag voor een nieuwe uitweg aansluitend op deze nieuw aan te leggen gebiedsontsluitingsweg, niet zal worden gehonoreerd.
Conclusie:
Bovenstaande reactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
ad.3.Waterschap Reest en Wieden
Aangezien het Waterschap aangeeft een positief wateradvies af te geven, behoeft het plan naar aanleiding van deze reactie niet te worden aangepast.
Conclusie:
Bovenstaande reactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
ad.4.Inspectie –VROM, regio noord
Aangezien het plan de rijksdiensten geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen, behoeft het plan naar aanleiding van deze reactie niet te worden aangepast.
Verdient nog om opgemerkt te worden dat daarnaast in overleg met de Inspectie Verkeer en Waterstaat wel een stuk tekst in de toelichting van het bestemmingsplan met betrekking tot het Extern-RESA-gebied, zal worden aangepast.
Conclusie:
Bovenstaande leidt tot een kleine tekstuele aanpassing in de toelichting, welke is kortgesloten met de inspectie Verkeer en Waterstaat. In paragraaf 4.1.1 zal de één na laatste alinea aangepast worden. In die zin dat het onderwerp ten aanzien van Extern RESA uitgebreider wordt verwoord.
Overige opmerkingen ten aanzien van het voorontwerpbestemmingsplan
Naar aanleiding van nader intern overleg wordt voorgesteld het plan nog op onderdelen aan te passen. Dit betreft in grote lijnen de volgende aanpassingen:
Verbeelding:
- 1. binnen de bestemming Groen dat gelegen is ten westen van het vliegveld wordt ten behoeve van de veiligheid van het vliegverkeer (Extern-Resa) een bouwaanduiding (sba-resa) opgenomen, met als doel dat in dat gebied geen bouwwerken kunnen worden opgericht (zie tevens onder Regels, punt 4);
- 2. binnen de bestemmingen Groen, Verkeer en Water dat gelegen is ten zuid-westen van het kruispunt wordt ten behoeve van een te realiseren kunstobject de functieaanduiding (swr-ko) opgenomen (zie tevens onder Regels punt 5).
Regels:
- 1. In artikel 1 is alsnog een begripsbepaling voor “verbeelding” opgenomen;
- 2. Artikel 4 lid 4.2.4 (bijgebouwen bij een bedrijfswoning) sub a ”50 m²” wijzigen in ”60 m²”. Per abuis is hier 50 m² opgenomen;
- 3. In artikel 4 lid 4.2.5 sub c toevoegen met een hoogtebepaling voor lichtmasten;
- 4. In artikel 5 Groen aan lid 5.1 toevoegen: “sub h. voor zover sprake is van de bouwaanduiding “-specifieke bouwaanduiding-resa” zijn geen bouwwerken toegestaan (zie tevens onder Verbeelding, punt 1);
- 5. In de artikelen 5 en 7 in de leden 5.1 aan sub c en 7.1 aan sub e. toevoegen: “.. ter plaatse van de functieaanduiding specifieke vorm van waarde- kunstobject”. In artikel 6, lid 6.1 nieuwe sub j. tussenvoegen: “kunstobject ter plaatse van de functieaanduiding "specifieke vorm van waarde - kunstobject"”.
Voor het overige zullen een aantal redactionele aanpassingen in de regels en toelichting van het voorontwerpbestemmingsplan worden verwerkt.
Voorstellen tot wijzigingen in het voorontwerpbestemmingsplan
Naar aanleiding van de inspraak en nader intern overleg worden de volgende aanpassingen voorgesteld, om in het voorontwerpbestemmingsplan te worden verwerkt:
- 1. naar aanleiding van intern overleg de verbeelding aanpassen in die zin dat binnen de bestemming Groen dat gelegen is ten westen van het vliegveld ten behoeve van de veiligheid van het vliegverkeer (Extern-Resa) een bouwaanduiding op te nemen, met als doel dat in dat gebied geen bouwwerken kunnen worden opgericht;
- 2. naar aanleiding van intern overleg de verbeelding aanpassen in die zin dat binnen de bestemmingen Groen, Verkeer en Water dat gelegen is ten zuid-westen van het kruispunt ten behoeve van een te realiseren kunstobject de functieaanduiding “swr-ko” op te nemen;.
- 3. naar aanleiding van intern overleg de regels aanpassen in die zin dat:
- in artikel 1 alsnog een begripsbepaling voor “verbeelding” wordt opgenomen;
- artikel 4.2 lid 4.2.4 sub a ”50 m²” wordt gewijzigd in ”60 m²”;
- in artikel 4 lid 4.2.5 wordt sub c met een hoogtebepaling voor lichtmasten toegevoegd;
- in artikel 5 Groen aan lid 5.1 “sub h. voor zover sprake is van de bouwaanduiding “specifieke bouwaanduiding-resa” wordt toegevoegd;
- in de artikelen 5 en 7 in de leden 5.1 aan sub c en 7.1 aan sub e. wordt toegevoegd: “.. ter plaatse van de functieaanduiding specifieke vorm van waarde- kunstobject”. In artikel 6, lid 6.1 wordt een nieuwe sub j. tussengevoegd: “kunstobject ter plaatse van de functieaanduiding "specifieke vorm van waarde – kunstobject"”; - 4. naar aanleiding van overleg met de inspectie van Verkeer en Waterstaat in paragraaf 4.1.1 van de toelichting de één na laatste alinea aan te passen. In die zin dat het onderwerp ten aanzien van Extern RESA uitgebreider wordt verwoord;
- 5. voor het overige een aantal redactionele aanpassingen in de regels en de toelichting te verwerken.
Vervolgprocedure
Na het aanpassen van het voorontwerpbestemmingsplan, zal dit aangepaste plan (ontwerpbestemmingsplan) ter inzage worden gelegd gedurende een periode van 6 weken. Gedurende deze inzagetermijn kan een ieder schriftelijk of mondeling een zienswijze kenbaar maken. De bekendmaking hiervan zal plaatsvinden in de Hoogeveensche Courant alsmede in de Staatscourant en via elektronische weg.
Het vervolg daarop bestaat, kort samengevat, uit de volgende stappen in de procedure:
- vaststelling (al dan niet gewijzigd) door de gemeenteraad;
- beroepsmogelijkheid bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Hoogeveen, 21 september 2010
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Hoogtedetaillering Veiligheidszone - Luchtvaartverkeer
Bijlage 2 Hoogtedetaillering veiligheidszone - luchtvaartverkeer
Bijlage 1 Archeologie
Bijlage 2 Boorstaten Boringen
Bijlage 3 Kaart Archeologie
Bijlage 4 Laagbeschrijvingen Boringen
Bijlage 4 Laagbeschrijvingen boringen
Bijlage 5 Quickscan Natuurtoets
Bijlage 5 Quickscan Natuurtoets
Bijlage 6 Revitaliseringsplan Bedrijventerrein De Wieken
Bijlage 6 Revitaliseringsplan bedrijventerrein de Wieken
Bijlage 7 Water
Bijlage 8 Luchtkwaliteit
Bijlage 9 Hulpverleningsdienst Drenthe
Bijlage 9 Hulpverleningsdienst Drenthe
Bijlage 10 Brandweer Zuidwest Drenthe
Bijlage 10 Brandweer Zuidwest Drenthe