Oost / Oranjebuurt 2009
Bestemmingsplan - gemeente Hoogeveen
Vastgesteld op 26-04-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplanOost / Oranjebuurt 2009 van de gemeente Hoogeveen;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0118.BP20098013001-VG02 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 aanbouw
een bijgebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aaneengebouwde woningen:
woningen gekoppeld door middel van gebouwen;
1.7 aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit:
het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke –geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen- bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend;
1.8 aan-huis-verbonden beroep:
het in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, kunstzinnig of ontwerptechnisch dan wel daarmee gelijk te stellen gebied, alsmede de beroepen van schoonheidsspecialist(e) en mani- en/of pedicure, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie, hieronder mede begrepen Bed & Breakfast;
1.9 ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde;
1.10 appartementengebouw:
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.12 bebouwingspercentage:
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal of minimaal bebouwd mag/moet worden;
1.13 bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. de levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, danwel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.14 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.15 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel, bedrijf of daarmee vergelijkbare voorzieningen, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.16 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is voor toezicht en beheer;
1.17 beroeps- cq. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.18 bestaand:
de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige gebouwen/ oppervlakten/ gebruik of waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend die kan worden verleend;
1.19 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.20 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.21 Bevi-inrichtingen:
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.22 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.23 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.24 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of horizontale balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.25 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.26 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.27 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.28 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.29 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.30 consumentenvuurwerk:
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;
1.31 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.32 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.33 dienstverlenend bedrijf:
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en prostitutie;
1.34 dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van prostitutie;
1.35 dwarskap:
een kap met de nokrichting haaks op de weg waaraan de woning is gelegen;
1.36 e-commerce:
vorm van bedrijfsvoering waarbij het bedrijf uitsluitend goederen aan particulieren verhandelt door middel van contact met die particulieren dat uitsluitend verloopt via post, fax, telefoon, e-mail of internet waardoor geen handelswaren op het bedrijf worden aangeprezen en waarbij het bedrijfspand geen uitstraling heeft van een winkelpand, de goederen niet uitstalt ten verkoop, en daarmee een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met magazijn c.q. opslag van goederen ten behoeve van de op grond van de bestemming toegelaten bedrijven;
1.37 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.38 erf:
de oppervlakte van een bouwperceel binnen de bestemming “Wonen”, met uitzondering van de oppervlakte van het bouwvlak
1.39 evenement
een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals beurzen, bijeenkomsten, braderieën, beurzen, festivals, festiviteiten, kermissen, markten, wedstrijden, kamperen en dergelijke;
1.39 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, waaronder mede een carport wordt verstaan;
1.40 geluidsbelasting van vliegveld Hoogeveen:
de geluidsbelasting op een bepaalde plaats veroorzaakt door de gezamenlijke op een luchtvaartterrein landende en opstijgende vaste vleugel luchtvaartuigen met schroefaandrijving en een toegelaten totaalmassa die hoger is dan 390 kg doch niet hoger dan 6000 kg, uitgedrukt in bkl;
1.41 geluidbelasting vanwege een industrie-/bedrijventerrein:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen op een industrieterrein (benoemen welk terrein….), daaronder niet begrepen het geluid van motorvoertuigen op de openbare weg;
1.42 geluidbelasting vanwege een weg:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten;
1.43 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, genoemd in artikel 2.4 van het Inrichting- en vergunningenbesluit milieubeheer van 5 januari 1993 houdende aanwijzing van categorieën inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
1.44 halfvrijstaande woningen:
blok van twee aaneengebouwde woningen;
1.45 hogere (geluidsgrens)waarde:
een waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;
1.46 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw is aan te merken;
1.47 horecabedrijf:
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.48 horecabedrijf categorie 1:
een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag bereiden en verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een broodjeszaak, een crêperie, een croissanterie, een eetcafé, een konditorei, een lunchroom, een pannenkoekenhuis, een patisserie, een petitrestaurant, een poffertjeszaak, een theehuis, een traiteur, een ijsssalon, en/of een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
1.49 horecabedrijf categorie 2:
een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het bereiden en verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een afhaalcentrum, een automatiek, een café, een café-restaurant, een cafetaria, een grillroom, een hotel-café, een hotel-café-restaurant, een restaurant, een shoarmazaak, een snackbar, en/of een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
1.50 horizontale diepte van een gebouw:
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;
1.51 kampeermiddel:
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel andere onderkomens of andere voertuigen, gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, die geheel of gedeeltelijjk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf dan wel voor nachtverblijf van personeel, werkzaam op het kampeerterrein waar deze onderkomens of voertuigen zijn geplaatst;
1.52 kantoor:
een gebouw waarvan ten minste 80 % van de vloeroppervlakte wordt gebruikt voor administratieve activiteiten, inclusief daaraan gerelateerde activiteiten, zoals kantine en sanitair;
1.53 kap:
een gesloten en (overwegend) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk, bestaande uit ten minste één niet horizontaal vlak;
1.54 langskap:
een kap met de nokrichting evenwijdig aan de weg waaraan de woning is gelegen;
1.55 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.56 peil:
- 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang danwel vanaf enig ander vast punt in de omgeving;
- 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- 3. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.57 perceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.58 platdak:
horizontaal of nagenoeg horizontaal gelegen dak;
1.59 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.60 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.61 reconstructie van een weg:
een of meer wijzigingen op of aan een aanwezige weg, ten gevolge waarvan de geluidsbelasting vanwege de weg met 1,5 dB of meer wordt verhoogd;
1.62 rijksmonument:
onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;
1.63 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.64 Staat van Bedrijfsactiviteiten:
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;
1.65 Staat van Bedrijfsactiviteiten bij functiemenging:
de Staat van Bedrijfsactiviteiten bij functiemenging die van deze regels onderdeel uitmaakt;
1.66 stacaravan:
een caravan, die als een gebouw valt aan te merken;
1.67 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.68 verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
(let op: dit is dus de netto-vloeroppervlakte);
1.69 voorkeursgrenswaarde:
de streefwaarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.70 voorgevel:
het meest naar de zijde van de weg, waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gelegen, gekeerde deel van een hoofdgebouw;
1.71 winkel:
een gebouw of een deel van een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
1.72 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één of meerdere huishoudens;
1.73 wooncentrum:
een centrum ten behoeve van wonen met daaraan ondergeschikt gemeenschappelijke voorzieningen zoals recreatieruimtes, keuken, gezondheidszorg, sociale dienstverlening en daarmee samenhangende administratieve diensten.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de afstand tot de perceelgrens
de afstand tussen de perceelsgrens en het dichtstbijzijnde punt van een bouwwerk;
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De maximale bouwhoogte mag ten behoeve van deze ondergeschikte bouwwerken met ten hoogste 1 meter worden overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, behorende tot categorie 1 t/m 2, zoals genoemd in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten';
- b. steenhouwerij ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - steenhouwerij";
- c. molen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - molen";
met de daarbij behorende:
- d. gebouwen;
- e. bijgebouwen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- g. verhardingen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. nutsvoorzieningen;
- k. geluidswerende voorzieningen;
- l. opslag van naar de aard van het bedrijf gerelateerde goederen op open terrein, uitsluitend achter en ter weerszijden van het bedrijfsgebouw;
met inachtneming van het volgende:
- m. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 oktober 2004 zijn niet toegestaan, met uitzondering van inrichtingen en installaties die op dit moment van terinzagelegging van het ontwerpplan reeds aanwezig zijn;
- n. (bedrijfs)woningen zijn niet toegestaan;
- o. kantoren zijn niet toegestaan;
- p. leisureactiviteiten zijn niet toegestaan;
- q. brandstofverkooppunten zijn niet toegestaan.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer bedraagt dan de toegestane oppervlakte aan gebouwen en/of niet meer dan 10 m² buiten het bouwvlak wordt gesitueerd.
- b. De in lid 3.4 sub a genoemde afwijking kan slechts worden verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 6. de brandveiligheid, in die zin dat er uit ingewonnen advies bij de brandweer blijkt dat er voldoende en bruikbare ruimte aanwezig blijft voor brandbestrijding.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.1 jo 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden voor opslag van goederen op open terrein;
- b. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken ten behoeve van:
- 1. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 oktober 2004;
- 2. bewoning;
- 3. detailhandelsbedrijven;
- 4. kantoren;
- 5. leisureactiviteiten;
- 6. brandstofverkooppunten.
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. ontsluitingswegen;
- c. groenvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- e. verhardingen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nader eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de sociale veiligheid;
- b. de milieusituatie;
- c. de brandveiligheid;
- d. de verkeersveiligheid; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 5 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen (Met Lpg)
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen (met LPG)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. brandstofverkooppunt met LPG-vulpunt, met daaraan ondergeschikt detailhandel in een weggebonden assortiment;
- b. daarboven gelegen bestaande bedrijfswoning;
- c. garagebedrijf;
met de daarbij behorende:
- d. gebouwen;
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals een luifel en/of prijzenzuil;
met daaraan ondergeschikt:
- f. andere werken;
- g. toegangswegen;
- h. verhardingen;
- i. parkeervoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid;
Artikel 6 Detailhandel
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
- b. daarboven gelegen bestaande woningen;
met de daarbij behorende:
- c. gebouwen;
- d. bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- e. verhardingen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. parkeervoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- h. tuinen en erven;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid; en
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 en toestaan dat gebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer bedraagt dan de toegestane oppervlakte aan gebouwen en/of niet meer dan 10 m² buiten het bouwvlak wordt gesitueerd;
- b. De in lid 6.4 sub a genoemde afwijking kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 7 Garageboxen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Garageboxen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van de stalling van (motor)voertuigen;
met de daarbij behorende:
- b. erven.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid;
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; en
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 8 Gemengd - 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dienstverlenend bedrijf;
- b. kantoor;
- c. sportschool, met daaraan ondergeschikt detailhandel;
- d. opslag;
met de daarbijbehorende:
- e. gebouwen;
- f. bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- g. wegen en paden;
- h. groenvoorzieningen;
- i. geluidwerende voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- j. tuinen en erven;
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.1 sub b en toestaan dat gebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
- a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer bedraagt dan de toegestane oppervlakte aan gebouwen en/of niet meer dan 10 m² buiten het bouwvlak wordt gesitueerd;
- b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 9 Gemengd - 2
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. dienstverlenend bedrijf;
- c. wonen, voor zover het de tweede en hogere bouwlagen betreft, met dien verstande dat op de begane grond uitsluitend de bestaande woningen zijn toegestaan;
met de daarbijbehorende:
- d. gebouwen;
- e. bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- f. wegen en paden;
- g. groenvoorzieningen;
- h. geluidwerende voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- i. tuinen en erven;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2 sub a en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
- a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer bedraagt dan de toegestane oppervlakte aan gebouwen en de buiten het bouwvlak op te richten oppervlakte van het gebouw niet meer dan 10 m² bedraagt;
- b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 10 Groen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. water;
- d. speelvoorzieningen;
- e. incidentele en periodieke evenementen;
met daaraan ondergeschikt:
- f. taluds;
- g. nutsvoorzieningen en gebouwen ten behoeve daarvan;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag;
met de daarbij behorende:
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, lichtmasten hieronder begrepen;
- j. andere werken.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nader eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid;
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
Artikel 11 Horeca
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horecabedrijven categorie 1 en 2;
- b. daarboven gelegen bestaande woningen;
met de daarbij behorende:
- c. gebouwen;
- d. bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- e. groenvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. tuinen en erven;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de sociale veiligheid;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 12 Kantoor
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
met de daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. bijgebouwen;
- d. bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
met daaraan ondergeschikt:
- e. wegen en paden;
- f. groenvoorzieningen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. tuinen en erven;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. sociale veiligheid;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 13 Maatschappelijk
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gezondheidszorg;
- b. onderwijs;
- c. religie;
- d. buurthuis;
met de daarbijbehorende:
- e. gebouwen;
- f. bijgebouwen;
- g. bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- h. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van de bedrijfswoning;
- i. wegen en paden;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. nutsdoeleinden;
- m. speelvoorzieningen;
- n. tuinen, erven en terreinen;
- o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 14 Tuin
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. toegangspad, balkons en erkers ten behoeve van de aangrenzende woonbestemming;
- c. parkeren;
met de daarbij behorende:
- d. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals pergola's en erf- of perceelsafscheidingen;
- e. andere werken.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid; en
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.1 sub a, en toestaan dat een carport wordt opgericht, mits:
- de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
- niet meer dan 1 meter voor de voorgevel wordt geplaatst;
- b. De in lid 14.4 sub a genoemde afwijking kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van :
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 14.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 15 Verkeer
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegverkeer;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. incidentele- en periodieke evenementen;
- e. parkeerterrein;
met daaraan ondergeschikt:
- f. nutsvoorzieningen en gebouwen ten behoeve daarvan;
- g. geluidswerende voorzieningen;
- h. bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag;
- i. gebouwen ten behoeve van het wegverkeer, zoals bushokjes;
met de daarbij behorende:
- j. verhardingen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
- l. andere werken.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en aan de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de sociale veiligheid;
- c. de verkeersveiligheid.
Artikel 16 Water
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. water;
- c. sluizen;
- d. oever;
met de daarbij behorende:
- e. gebouwen ten behoeve van de waterbeheersing;
met daaraan ondergeschikt:
- f. taluds en groenvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, en zinkers.
16.2 Bouwregels
16.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 16.1 jo artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik of laten gebruiken van gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens.
Artikel 17 Wonen
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit;
- b. detailhandel, voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding "detailhandel";
- c. tandartspraktijk, voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - tandarts";
- d. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
met de daarbijbehorende:
- e. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- f. andere werken;
- g. tuinen en erven.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid; en
- e. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 17.2.2 sub a en toestaan dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op die hoofdgebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een bij vaststelling van dit bestemmingsplan verkregen hogere waarde;
- 2. lid 17.2.2 sub b voor het handhaven en/of doorzetten van afwijkende kapvormen en maatvoering bij een verbouwing of een uitbreiding van de woning;
- 3. lid 17.2.2 sub b en toestaan dat in hoeksituaties bij bouwaanduiding sba-7 en sba-8 de bovenste bouwlaag in de vorm van een dwarskap wordt gerealiseerd;
- 4. lid 17.2.2 sub b en toestaan dat in hoeksituaties bij bouwaanduiding sba-7 en sba-8 de bovenste bouwlaag wordt voorzien van een plat dak met dien verstande dat maximaal 3 bouwlagen zijn toegestaan;
- 5. lid 17.2.2 sub b en toestaan dat in hoeksituaties bij bouwaanduiding sba-7 en sba-8 de bovenste laag wordt voorzien van een dakopbouw;
- 6. lid 17.2.3 sub a en toestaan dat het gezamenlijke toegestane oppervlak van de bijgebouwen wordt vergroot tot een maximum van 100 m², met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf mag worden bebouwd;
- 7. lid 17.2.3 sub b en toestaan dat een carport wordt opgericht mits de carport niet meer dan 1 meter voor de voorgevel wordt geplaatst en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
- b. De in lid 17.4 sub a genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 17.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- 2. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
- b. Gebruik van ruimten binnen de woning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
- 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving;
- 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
- 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit.
Artikel 18 Wooncentrum
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wooncentrum;
met de daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- f. andere werken;
- g. tuinen en erven.
18.2 Bouwregels
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
18.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 18.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 19 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 20 Algemene Gebruiksregels
- a. Het is verboden de gronden en de bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de aangegeven bestemming.
- b. Het is verboden bouwwerken, voor het bouwen waarvan op grond van de bestemmingsbepaling ontheffing is verleend, te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met het doel, waarvoor die ontheffing is verleend.
- c. Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de bestemmingen Bedrijf met inachtneming van de milieusituatie, ontheffing verlenen van:
- 1. het bepaalde in lid a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane bedrijven zoals genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits het geen geluidzoneringsplichtige inrichting betreft;
- 2. het bepaalde in lid a en toestaan dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel in de vorm van e-commerce.
- d. De in lid c genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden.
- e. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid a, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 21 Algemene Aanduidingsregels
21.1 Geluidzone - industrie
21.2 Luchtvaartverkeerzone
21.3 Waarde - Cultuurhistorie
21.4 Vrijwaringszone - molenbiotoop
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone – molenbiotoop' gelden behalve de andere daar voorkomende bestemmingen, ook de volgende bepalingen:
de bouwhoogte van bouwwerken en/of de hoogte van beplanting binnen de op de verbeelding aangegeven 'Vrijwaringszone – molenbiotoop', bedraagt maximaal:
- a. 9 meter binnen een afstand van 250 meter van de molen;
- b. 10 meter binnen een afstand van 300 meter van de molen;
- c. 12 meter binnen een afstand van 400 meter van de molen.
21.5 Veiligheidszone - lpg
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - lpg' mogen geen nieuwe, niet zijnde bestaande, (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd.
Artikel 22 Algemene Afwijkingsregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- 2. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
- 3. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
- 4. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter;
- 5. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen word vergroot, mits:
- de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 5 m² bedraagt;
- de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
- 6. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, worden gebouwd mits:
- de bouwhoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 3 meterbedraagt;
- de bruto-oppervlakte niet meer dan 25 m2 bedraagt;
- 7. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag, worden geplaatst mits:
- de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
- de bruto-oppervlakte niet meer bedraagt dan 2 m2 voor zover het bouwwerk bovengronds wordt geplaatst;
- 8. de bestemmingsplanbepalingen en toestaan dat een Jongeren Ontmoetingsplaats (JOP) wordt gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter en met een oppervlakte van niet meer dan 18 m2 :
- b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bestemmingsplanbepalingen en toestaan dat:
- 1. de aanleg van nieuwe en wijziging van bestaande weg-, infrastructuur- en groenvoorzieningen (inclusief speelvoorzieningen met een maximale hoogte van
12 meter) binnen de bebouwde kom wordt gerealiseerd, mits deze activiteiten niet samenhangen met realisering van een nieuwe, nog niet via een (ontwerp)bestemmingsplan geaccordeerde planmatige stadsuitbreiding.
- 1. de aanleg van nieuwe en wijziging van bestaande weg-, infrastructuur- en groenvoorzieningen (inclusief speelvoorzieningen met een maximale hoogte van
Artikel 23 Algemene Procedureregels
23.1 Afwijkingsprocedure
Op de voorbereiding van een besluit tot afwijken van het bestemmingsplan als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 10, 12 en 13 tot en met 15 is de volgende procedure van toepassing:
- a. een voorgenomen afwijking als bedoeld in bovengenoemde artikelen, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ligt, met bijhorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de nederlegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
- d. gedurende de in sub a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen afwijking.
23.2 Procedure nadere eisen
Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 10, 12 en 13 tot en met 15 is de volgende procedure van toepassing:
- a. een voorgenomen nadere eis als bedoeld in bovengenoemde artikelen, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ligt, met bijhorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de nederlegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
- d. gedurende de in sub a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.
Artikel 24 Overige Regels
24.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 25 Overgangsrecht
25.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
25.2 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning eenmalig afwijken van lid 25.1voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 25.1 met maximaal 10%.
25.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 25.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
25.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
25.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 25.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
25.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 25.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
25.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 25.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
25.8 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van lid 25.4 leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beeïndiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
25.9 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in de artikelen 3.5, 14.5, 17.5, 18.4, 21.1.3 en 21.2.4 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2o van de Wet op de economische delicten.
Artikel 26 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanOost / Oranjebuurt 2009.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .............................................................
De voorzitter, De griffier,
...................... ................................
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De herziening van een bestemmingsplan beoogt de verouderde plannen in een bepaald gebied van de gemeente aan te passen en zo mogelijk in één plan onder te brengen. Tevens leeft de wens binnen de gemeente om een zo groot mogelijke ontplooiingsruimte voor burgers en particuliere organisaties te realiseren, door de bestemmingsplannen globaler, flexibeler en beter handhaafbaar te maken. Daarmee krijgt het gemeentebestuur een instrument ter beschikking, waarmee over een reeks van jaren de waardevolle elementen in het gebied beschermd kunnen worden, zonder gewenste nieuwe ontwikkelingen al te zeer te belemmeren.
De belangrijkste functie van het bestemmingsplan is een vertrekpunt van het planologisch beleid voor een bepaald gebied, met daarbij een duidelijke afweging van alle bij het beleid betrokken belangen en functies. Dit betekent wel dat dan het bestemmingsplan actueel moet zijn. Het gemiddelde bestemmingsplan binnen de gemeente is echter ouder dan tien jaar. Dit heeft tot gevolg dat:
- de samenhang en de consistentie van de bestaande bestemmingsplannen onvoldoende is;
- door versnippering en verschillen in vorm en opzet de toegankelijkheid van de plannen te wensen over laat.
De wijk Oost / Oranjebuurt is gelegen ten oosten van het centrum van Hoogeveen en ten noorden van Het Haagje, een belangrijke oost-west verbinding in de stad. Per 1 januari 2009 bedroeg het aantal inwoners van de wijk binnen het onderhavige plangebied circa 2.800. De wijk Oost / Oranjebuurt is grotendeels geregeld in een drietal bestemmingsplannen, waarbij het bestemmingsplan voor het gedeelte rondom de Amalia van Solmsstraat dateert uit 1971, het bestemmingsplan voor het gedeelte Oost dateert uit 1977 en het bestemmingsplan voor het gedeelte Oranjebuurt dateert uit 1983. Hierna is nog een partiële herziening gemaakt voor een gedeelte van de Oranjebuurt in 1987.
De diverse bestemmingsplannen en wijzigingsplannen die voor het gebied gelden, zijn weliswaar sindsdien op meerdere punten door middel van vrijstellingsprocedures herzien, maar een eigentijdse ruimtelijke visie met een daarmee samenhangende stedenbouwkundige regeling ontbreekt.
Deze herziening heeft alle bestaande en vigerende plannen in één plan ondergebracht.
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
2.1 Plangebied
Het plan heeft betrekking op het gebied dat in het noorden/oosten globaal begrensd wordt door de Amalia van Solmsstraat, de Industrieweg, de Noorderweg, de Prins Hendrikstraat en De Vos van Steenwijklaan, in het oosten door de Kanaalweg, in het zuiden door Het Haagje en in het westen door de Notaris Mulderstraat, de Wilhelminastraat, de Schoolstraat, de Prinses Margrietstraat en de Prins Mauritsstraat.
Figuur 1:Overzicht van het plangebied
2.2 Vigerend Recht
Zoals uit afbeelding 2 blijkt (waarbij de cijfers verwijzen naar onderstaande tekst), geldt voor een klein gedeelte van het binnenterrein tussen de gebouwen aan Het Haagje en de woningen aan de Dokter van de Veldestraat, de Overzichtskaart van de Kom der Gemeente Hoogeveen met Plan van Uitbreiding, die is vastgesteld door de gemeenteraad op 24 januari 1952 en op
22 januari 1953 (1).
Voor een klein gedeelte in het noorden van het plangebied geldt het bestemmingsplan
'Noord A 2', dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 25 maart 1971 en dat (gedeeltelijk) is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 25 april 1972 (2).
Voor het realiseren van een aantal woningen aan oostzijde van de Prinses Irenestraat geldt het
2e wijzigingsplan van het bestemmingsplan 'Noord A 2', dat is vastgesteld door burgemeester en wethouders op 4 mei 1973 en dat is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 22 juni 1973 (3).
Voor het grootste gedeelte van het gebied geldt het bestemmingsplan 'Oost', dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 28 april 1977 en dat (gedeeltelijk) is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 27 juni 1978.
Het plan is onherroepelijk geworden bij Koninklijk Besluit van 17 augustus 1981, waarbij aan enkele gedeelten goedkeuring is onthouden (4).
Een herziening van de voorschriften van het bestemmingsplan 'Noord A 2', is vastgesteld door de gemeenteraad op 28 augustus 1980 en is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 21 april 1981.
Voor de wijk Oranjebuurt geldt het bestemmingsplan 'Oranjebuurt' dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 28 april 1983 en dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd op
6 december 1983 (5).
In verband met het realiseren van een aantal garages op het achtererf van een aantal woningen aan de Wilhelminastraat is een partiële herziening van het bestemmingsplan 'Oranjebuurt' gemaakt, die door de gemeenteraad is vastgesteld op 26 februari 1987 en die door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd op 26 mei 1987 (6).
Voor een aantal doorgaande wegen geldt het bestemmingsplan 'Verkeersdoeleinden', dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 18 december 1997 en dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd op 14 juli 1998 (7).
Een herziening van de voorschriften van het bestemmingsplan 'Oost' is door de gemeenteraad vastgesteld op 29 april 1999 en is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 15 juni 1999.
Figuur 2:Overzicht van het plangebied
2.3 Ruimtelijke Structuur Plangebied
2.3.1 Ontstaansgeschiedenis en bebouwing
Hoogeveen is nog relatief jong omdat het op 20 december 1625 is ontstaan. In dat jaar kocht Roelof van Echten de grond van een uitgestrekt veengebied met het doel het te gaan ontginnen. Hij stichtte voor het ontginnen van veen en het ontsluiten van de regio de 'Compagnie van Vijfduizend Morgen' in 1631. Er werd zo spoedig mogelijk begonnen met het graven van de Hoogeveensche Vaart en de eerste opgaande oostwaarts. In 1637 ligt het begin van Het Haagje er al, waar vanuit de eerste wijken werden gegraven, waarvan de eerste wijk de huidige Hoofdstraat is. Op het kruispunt van twee belangrijke kanalen ontstond de nederzetting Nie-Echten, het huidige Hoogeveen.
Van oudsher ligt Hoogeveen op een kruispunt van wegen en tot ver in de vorige eeuw had Hoogeveen ook de vorm van een kruis. Het waren voornamelijk turfgravers, winkeliers, handelaren, ambachtslieden en schippers die zich in de nederzetting langs de kanalen vestigden, welke eeuwen geleden werden gegraven om de te vervenen gebieden te ontsluiten en de gewonnen turf af te voeren naar elders. Aanvankelijk ontwikkelde Hoogeveen zich dan ook langs het water rondom de kruising van enkele hoofdkanalen.
In de volksmond wordt nog altijd gesproken van 'Het Kruis'. Van dit kruis van waterwegen is overigens de naar het noorden gerichte arm al in 1949 gedempt (de tegenwoordige Hoofdstraat).
De oude Hoogeveense Vaart - eens een slagader voor de Hoogeveense gemeenschap - voldeed al lang niet meer aan de te stellen eisen. Het profiel was niet alleen te klein voor de nu in de vaart zijnde schepen, maar ook voor het vlot verwerken van een teveel aan water in de perioden van grote wateroverlast. Bovendien was het kanaal een groot obstakel, doordat het een barrière vormde tussen de nieuwe woonwijken ten zuiden van het kanaal en het centrum van de gemeente en verbreding van het kanaal ontmoette zoveel bezwaren, dat werd besloten tot omlegging. Langs de zuidrand van Hoogeveen is daarom een nieuw kanaal gegraven, dat is berekend op schepen tot 300 ton.
Met de demping van de drie overgebleven waterwegen is in 1971 een aanvang gemaakt, nadat de naar het zuiden gerichte arm, het Alteveerse Opgaande, in 1965 reeds grotendeels was gedempt. Het kruis is daarmee weer in ere hersteld, zij het nu als wegenkruis.
De eerste na-oorlogse bevolkingsgroei kon nog worden opgevangen binnen de bestaande kom. De kwadranten van het kruis werden stap voor stap ingevuld: de Zeeheldenbuurt (Venesluis), de Dichtersbuurt (Centrum-West) en de Verzetsbuurt (Centrum-Oost).
Centrum-Oost is eigenlijk een verzameling van drie woonbuurten waarbij te onderscheiden zijn:
- Het Noorderlicht gelegen tussen het Mauritsplein, Industrieweg en Willemskade. De oudste weg binnen dit gebied is de Noorderweg waarlangs voornamelijk vrijstaande en halfvrijstaande woningen gelegen zijn. Voor het overige deel zijn het voornamelijk rijenwoningen uit het begin van de jaren 60 van de vorige eeuw.
- De Oranjebuurt tussen de Willemskade en de Grote Kerkstraat en is de minst groene buurt van Hoogeveen. Dit is de oudste buurt van Hoogeveen ontworpen door de bekende Hoogeveense architect Jan Carmiggelt. Het merendeel van het woningbestand bestaat uit met karakteristiek arbeiderswoningen. Deze buurt is grotendeels gebouwd tussen 1914 en 1918. In 1943 zijn er nog eens 33 woningen bijgebouwd. Het kerngebied omvat de Emmastraat, de Nassaustraat, de Oranjestraat, Prins Hendrikstraat, de Wilhelminastraat, het Wilhelminaplein en de Willemskade (zuidzijde).
- De Verzetsbuurt tussen de Bentinckslaan en Het Haagje. Deze naoorlogse buurt kwam in de jaren 1949 tot 1955 tot stand en in de 70er jaren zijn de woningen gerenoveerd. Het woningbezit in deze wijk bestaat uit eengezinswoningen en kleine beneden- en bovenwoningen. Deze laatste woningen (96) zijn te vinden aan de noordzijde van de Adriaan Baasstraat, de oostzijde van de Tandarts Schipperstraat, de Gebroeders Poststraat en de Juliana van Stolbergstraat.
In 2001 is door Woonconcept een grootonderhoudsbeurt van de woningen aan de Dokter van de Veldestraat e.o. afgerond. De 56 beneden- en bovenwoningen in de hoek van de Klaas de Raadstraat, de Pleunis Dubbeldamstraat en de Albert Rozemanstraat zijn in 2008 geamoveerd, waarvoor eengezinswoningen in de plaats zijn gekomen.
De buurt ligt nabij voorzieningen, strategisch tussen het centrum en het Bentinckspark. De hoofdstructuur sluit naadloos aan op de structuur van de stad. Het stratenpatroon is traditioneel van opzet; in oost-westrichting zijn de straten vloeiend en doorlopend, in noord-zuidrichting relatief kort en aan een zijde eindigend in een pleintje of half open hof. Enigszins uit het midden van de wijk ligt aan de Klaas de Raadstraat de basisschool.
2.3.2 Groen (zie figuur 3)
Bij de openbare groenvoorzieningen is een zestal elementen te onderscheiden, te weten:
- a. de groene ruimte rondom het kruispunt De Vos van Steenwijklaan/Grote Kerkstraat/Julianastraat;
- b. de Grote Kerkstraat/De Vos van Steenwijklaan, Het Haagje en de Kanaalweg zijn onderdeel van de groene hoofdstructuur langs wegen met bomen van de 1e grootte;
- c. net buiten het plangebied zijn de Notaris Mulderstraat, de Wilhelminalaan en de Schoolstraat onderdeel van de groene hoofdstructuur langs wegen als onderdeel van het verkeersplan, met bomen van de 1e en de 2e grootte;
- d. ook net buiten het plangebied tussen de wijk Oost en het Centrum park Dwingeland, een park op wijkniveau bedoeld voor actieve recreatie;
- e. een viertal groene ruimtes voornamelijk gelegen op binnenterreinen en in gebruik als speel/trapveld;
- f. het kleinschalige buurtgroen.
Figuur 3: Groenstructuur
Speelvoorzieningen zijn te vinden ten zuiden van het buurtgebouw 'De Pompe' aan het Wilhelminaplein, ten noorden van de basisschool aan de Jan Dekkerstraat en het groene pleintje aan de Jan Dekkerstraat en op een binnenterrein ten zuiden van de Adriaan Baasstraat bij de Notaris Mulderstraat.
2.3.3 Parkeren
Door de welvaartsgroei is het autobezit in Nederland de afgelopen jaren explosief gegroeid. Bij het oplossen van problemen die daar het gevolg van zijn wordt veel aandacht besteed aan het rijdende verkeer, echter een auto rijdt gemiddeld maar 1 uur per etmaal en staat 23 uur stil. Parkeren verdient daarom ook de nodige aandacht binnen het verkeersbeleid.
Bijna alle wijken in Hoogeveen zijn gebouwd in een tijd waarin weliswaar rekening werd gehouden met de aanwezigheid van auto's, maar niet in die mate zoals dat nu het geval is. Wat dat betreft zijn de verschillen in de diverse wijken goed zichtbaar. In de oudere wijken zijn straten vaak relatief breed zonder speciale parkeervakken, waardoor er op straat geparkeerd kan worden. In de nieuwere wijken worden veel parkeervakken aangelegd en komt het parkeren op straat amper meer voor.
Omdat het aantal klachten met betrekking tot parkeren in woongebieden de laatste jaren drastisch is gestegen, is enkele jaren geleden een groot parkeeronderzoek opgezet in de buitendorpen van de gemeente. Ook uit de wijken komen echter steeds meer klachten. Om de klachten objectief te kunnen beoordelen en ook om situaties met elkaar te kunnen vergelijken, is besloten om voor heel de kern Hoogeveen een parkeeronderzoek op te zetten. Dit parkeeronderzoek heeft plaatsgevonden in maart 2005.
Voor het achterhalen van de parkeerdruk in de wijken was het noodzakelijk dat het onderzoeksgebied opgedeeld wordt in kleinere gebieden, de zogenaamde clusters. Deze kunnen bestaan uit één of meerdere straten of een gedeelte daarvan. Norm daarbij is dat het qua loopafstand nog acceptabel moet zijn dat iemand zijn auto parkeert aan de ene kant van de cluster, terwijl hij woonachtig is aan de andere kant van de cluster. Per cluster heeft een inventarisatie plaatsgevonden van het aantal parkeerplaatsen op eigen erf, openbare parkeerplaatsen, parkeerplaatsen op straat en het aantal verschillende types woningen. Deze gegevens zijn nodig om, na het houden van een parkeertelling, de bezetting van de parkeerplaatsen, het autobezit en het parkeeraanbod te berekenen.
De conclusie is dat over het geheel genomen het met de verkeersproblemen in Hoogeveen meevalt. Bijna overal valt binnen een aanvaardbare loopafstand van 50 – 100 meter wel een vrije openbare parkeerplaats te vinden. Maar of dat voor een ieder aanvaardbaar is, is maar de vraag. Bewoners willen hun auto het liefst geparkeerd zien voor de woning zodat toezicht mogelijk is. Helaas is dat niet altijd mogelijk, hoeveel extra parkeerplaatsen men ook aan zou leggen.
Verkeerskundig gezien hoeft een hoge bezetting binnen een cluster nog geen probleem te zijn. Het wordt pas een probleem als omliggende clusters ook geen of weinig vrije parkeerplaatsen hebben.
Het merendeel van de woningen in het gedeelte van de wijk Oost / Oranjebuurt binnen het onderhavige plangebied (circa 70% van in totaal 1.400 woningen) zijn rijtjeswoningen en gestapelde woningen. Van de woningen heeft circa 20% de mogelijkheid om de auto op eigen terrein te parkeren. Parkeren op de openbare weg vindt voornamelijk plaats in parkeervakken of parkeerhavens. In totaal zijn er circa 1.500 parkeerplaatsen, wat het parkeeraanbod in deze wijk op gemiddeld 1,08 parkeerplaats per woning brengt. In het voorjaar van 2004 hebben twee inventarisaties naar het aantal geparkeerde personenauto's plaatsgevonden. Gemiddeld werden in de wijk circa 900 geparkeerde auto's geteld. Dat komt neer op een relatief laag autobezit van circa 0,65 auto per woning. De gemiddelde bezetting van de openbare parkeerplaatsen is circa 50%.
Wat de bezettingsgraad betreft, is gebleken dat er in deze wijk weinig problemen zijn voor wat betreft het parkeren, omdat van de 37 clusters er slechts 5 clusters een bezettingsgraad meer dan 80% hebben.
Zowel de Grote Kerkstraat als de Oranjestraat hebben een bezettingsgraad van 100%.
Bewoners van deze straten hebben echter binnen een loopafstand van 50 meter genoeg uitwijkmogelijkheden naar vier naastgelegen straten. De Van Echtenstraat heeft een bezettingsgraad van 90% en heeft tevens uitwijkmogelijkheden naar nabijgelegen straten.
De overige clusters met een hoge bezettingsgraad liggen in de wijk Oost, maar door een herinrichting van de openbare ruimte in 2008/2009 zijn de parkeerproblemen opgelost.
2.4 Functionele Structuur Plangebied
2.4.1 Wonen
Behalve dat de wijk Oost/Oranjebuurt voornamelijk een woonfunctie heeft is er, met name in de wijk Oost, een aantal voorzieningen, zoals twee kerken, een basisschool en een school voor voortgezet onderwijs, een multifunctioneel centrum, een peuterspeelzaal en een uitvaartcentrum te vinden. Ook ligt verspreid in de wijk een aantal winkels en (horeca)bedrijven met aan Het Haagje een concentratie van enkele bedrijven, kantoren en voorzieningen en een tweetal appartementsgebouwen. In het midden van het plangebied ligt een voormalig bedrijf dat nu als bedrijvencentrum in gebruik is.
Het beeld bij de woningen wordt in de Grote Kerkstraat/de Vos van Steenwijklaan, de Van Echtenstraat en de Bentinckslaan vooral bepaald door een afwisseling van vrijstaande en halfvrijstaande woningen en voor de rest van het plangebied vooral door aaneengebouwde woningen, voornamelijk laagbouw. De enige hoogbouw is gelegen in het noordwesten van het plangebied in de vorm van een tweetal gebouwen voor senioren, Schuilenburcht en Carmiggeltstede, in drie bouwlagen met een dakopbouw, het appartementengebouw 'Mulderheem' en het appartementengebouw 'De Grift' beide aan Het Haagje in het zuiden van het plangebied, waarvan de eerste in vijf bouwlagen en de tweede in drie bouwlagen. Het parkeren geschiedt bij de vrijstaande en halfvrijstaande woningen voornamelijk op eigen terrein en voor het overige zijn er een aantal parkeerstroken of -terreintjes aangelegd. In de wijk ligt slechts een beperkt aantal garageboxen, achter de Wilhelminastraat zeven, aan de Van Echtenstraat (achter de molen) ook zeven en aan de Amalia van Solmsstraat een viertal.
2.4.2 Verkeer
2.4.2.1 Autoverkeer (zie figuur 4)
De Notaris Mulderstraat met aansluitend de Schoolstraat zijn onderdeel van de binnenring in het drieringenstelsel. De Grote Kerkstraat, de Vos van Steenwijklaan, de Kanaalweg en Het Haagje zijn binnen dit stelsel zogenaamde verbindende radialen. Deze wegen kunnen als doorgaande wegen worden bestempeld en zijn gecategoriseerd als gebiedsontsluitingswegen.
De overige wegen binnen het plangebied hebben in het algemeen slechts een functie voor de aanliggende bebouwing in het verblijfsgebied, zodat deze een beperkte verkeersfunctie vervullen. Deze wegen behoren alle tot het 30 km/h-gebied en worden gecategoriseerd als erftoegangswegen.
2.4.2.2 Openbaar vervoer
In het oosten van Hoogeveen rijdt een stadsbuslijn in één richting vanaf het station NS, via de Willemskade, de Schoolstraat, de Grote kerkstraat en de Vos van Steenwijklaan, via de wijken Krakeel, Wolfsbos en Zuid naar de Alteveerstraat rijdt en via Het Haagje en de Notaris Mulderstraat weer naar het NS-station.
Verder rijden er een aantal lijnen vanaf het station NS via de Willemskade, de Schoolstraat, de Grote Kerkstraat, de Vos van Steenwijklaan, de Kanaalweg en de Mr. Cramerweg via Noordscheschut naar Emmen, via Noordscheschut, Hollandscheveld, Elim en Nieuwlande naar Coevorden, via Tiendeveen naar Beilen, via Noordscheschut en Nieuweroord naar Orvelte en Westerbork en via Hollandscheveld naar Hardenberg.
Net als bovenvermelde lijnen heeft ook de sneldienst (Q liner) naar Emmen een drietal haltes, op de Grote Kerkstraat en de Kanaalweg.
Figuur 4:Hoofdwegenstructuur
2.4.2.3 Langzaam verkeer
In de wijk is langs de doorgaande wegen Schoolstraat, Grote Kerkstraat, De Vos van Steenwijklaan, Kanaalweg, Notaris Mulderstraat en Wilhelminastraat ten zuiden van de Schoolstraat aan weerszijden van de wegen een vrijliggend fietspad aanwezig.
Onlangs is de Klaas de Raadstraat afgesloten voor het autoverkeer tussen de Jan Dekkerstraat en de Pleunis Dubbeldamstraat en is alleen nog voor het langzame verkeer toegankelijk.
Belangrijke recreatieve voetpaden en fietspaden liggen buiten het plangebied in het park Dwingeland, ook belangrijk als verbinding van de wijk Oost naar het centrum.
2.4.3 Bedrijven en detailhandel
De volgende (detailhandels)bedrijven liggen binnen het plangebied:
Radio Kats-tv-witgoed Center Albert Rozemanstr 51
Korenmolen De Zwaluw Van Echtenstraat 47
Onder de Molen, lijstenmakerij en kunstenaarsbenodigdheden Van Echtenstraat 47A
Astran Computers Grote Kerkstraat 61
Bruinsma HiFi Grote Kerkstraat 63
Steenhouwerij/Natuursteenbedrijf De Willigen B.V. Grote Kerkstraat 65
Antiekhandel H. Scholtens V.O.F. Grote Kerkstraat 67
Autohandel Noordwest Grote Kerkstraat 96
Anko trading, tweedehands artikelen Grote Kerkstraat 102
De Moderne Kleermakerij Het Haagje 137
Automobielbedrijf en tankstation Roozenboom B.V. Het Haagje 145
Slagerij Wildeboer BV Julianastraat 21
Combi Sport Hoogeveen Kanaalweg 36 A
Jan ten Hoor Optiek B.V. Kanaalweg 38
Pedicure en Schoonheidssalon Totalbeauty Kanaalweg 38a
Sport en Speelpaleis Kanaalweg 38b
D-Trade, handelsonderneming Kanaalweg 38e
Levensmiddelen/groenten Wilhelminastraat 2
De volgende horecabedrijven liggen binnen het plangebied:
Snackbar City Grote Kerkstraat 73
Balkan Restaurant Sofra Grote Kerkstraat 46
Snackbar-Ko Julianastraat 23
De volgende kantoren, aan huis verbonden beroepen of aan huis verbonden bedrijvigheid liggen binnen het plangebied:
J.W. van Sonsbeek Adriaan Baasstraat 30
Van Deest techniek Albert Rozemanstr. 27
Aero verkoop B.V. Bureau voor bedrijfspromoting Bentinckslaan 62
Kre8.nl Bentinckslaan 68
Wits Schilders Bentinckslaan 81
Geproh B.V. Bentinckslaan 109
Straatmakersbedrijf Kleine Dr. van de Veldestr 17
Technisch Adviesburo J. Padding Dr. van de Veldestr 25
R & D Montagebedrijf Dr. van de Veldestr 26
Brandertje Dr. van de Veldestr 58
E.D. Klussen en Dienstverlening Grote Kerkstraat 105
Autorijschool Takens Grote Kerkstraat 109
Orthodontiepraktijk C.M.F. Aelbers Het Haagje 85-87
Alfa Accountants en Adviseurs Het Haagje 109
Unive OBM Hoogeveen Het Haagje 143
Hup & Fidom, makelaars Het Haagje 147
Financieel Adviesburo Van Elswijk B.V. Het Haagje 161A
R. Bork Holding B.V. Julianastraat 17
Makelaardij & Financieel Centrum (M.F.C.) Kanaalweg 38c
Gea Oelen, pedicure Kanaalweg 60
Vadatech, machineonderhoud Kanaalweg 84
Hometeam C. Bakker Kanaalweg 106
Servicebutler.nl Klaas de Raadstraat 40 Technisch Bureau Wams BV,installatietechniek Linthorst Homanstraat 2
Aannemersbedrijf M. Swierts Linthorst Homanstraat 32
J.S. Hoekstra Nassaustraat 6
Van Achteren Warmteservice Noorderweg 34
Second PC Notaris Mulderstraat 15
V.D. Hosting, webdesign Notaris Mulderstraat 21
Yang, ambulante handel Oranjestraat 30
Naaiatelier Margriet Van Echtenstraat 89
Tandartspraktijk J.F. Pilon Van Echtenstraat 105
Technisch Bureau Benjamins Wilhelminastraat 12
V.O.F. Benjamins-Homan Wilhelminastraat 20
Advanced Deco Wilhelminastraat 73
2.4.4 Voorzieningen
De volgende voorzieningen zijn binnen het plangebied aanwezig:
Geref. Kerk Vrijgemaakt Bentinckslaan 78
Appartementencomplex Bentinckslaan (verst. gehandicapten) Bentinckslaan 80
Promens Care Dagcentrum De Zuidwester Bentinckslaan 107
Sticht. voor maatschappelijk Werk en Welzijn Zuid-Drenthe SWW Het Haagje 119
Buro voor Rechtshulp Het Haagje 127
MEE Drenthe, gehandicaptenzorg Het Haagje 129
Atenda Kraam- en Thuiszorg West-Overijssel Het Haagje 133
Tandheelkundig Centrum 't Haagje Het Haagje 163
Uitvaartzorg (DELU)/Uitvaartcentrum 't Haegje Het Haagje 169
Multi-functioneel Centrum Het Knooppunt Jan Dekkerstraat 1b
Peuterspeelzaal Tamboerke Jan Dekkerstraat 1b
Volle Evangelie Gemeente De Bazuin Jan Dekkerstraat 1b
Chr. voortgezet onderwijs Roelof van Echten College Julianastraat 3
Huiswerkinstituut Saspa Kanaalweg 32
Body In Motion Fitnesscentrum Kanaalweg 34
Anita Fitness-en Aerobic Centrum Kanaalweg 38
Prot. Chr. Basisschool Juliana van Stolberg Klaas de Raadstraat 6
Chr. Geref. Centrumkerk / De Rank Van Echtenstraat 64
Buurtgebouw De Pompe Wilhelminaplein 10
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Europees Beleid
3.1.1 Verdrag van Malta
In 1992 werd het Europese Verdrag van Valletta (Malta) ondertekend door een groot aantal EU-landen, waaronder Nederland, met als doel om het (Europese) archeologische erfgoed veilig te stellen. De ondertekenaars hebben zich verplicht, archeologische belangen tijdig te betrekken bij de ruimtelijke planvorming voor woningbouw, landinrichting, wegenaanleg en dergelijke. Het beleid is gericht op het behoud van de archeologische waarden in de bodem en de planologische bescherming van waardevolle archeologische vindplaatsen.
De gronden vallende binnen de herziening van het bestemmingsplan Oost/Oranjebuurt zijn op basis van dit verdrag getoetst.
3.1.2 Vogel- en Habitatrichtlijn
De laatste tijd ondervindt de ruimtelijke ordening steeds meer invloed van het Europese beleid. In het bijzonder geldt dit voor de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Bij herzieningen van bestemmingsplannen wordt aandacht gevraagd voor het veiligstellen van de beschermde flora en fauna. Hiervoor dient als basis de Flora- en faunawet van 1 april 2002; deze wet regelt de bescherming van soorten. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van in het wild levende planten- en diersoorten. Activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten zijn in principe verboden. Daarnaast erkent de wet dat ook dieren die geen direct nut opleveren voor de mens van onvervangbare waarde zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen kan onder voorwaarden worden afgeweken, met een ontheffing of een vrijstelling. Het verlenen hiervan is de bevoegdheid van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) of, in geval van beheer en schadebestrijding, van Gedeputeerde Staten.
De gronden vallende binnen de herziening van het bestemmingsplan Oost / Oranjebuurt zijn aan deze wet getoetst.
3.2 Rijksbeleid
Het beleid van Europa en de rijksoverheid is van invloed op het te voeren Drentse omgevingsbeleid. Zo is er op Europees niveau veel aandacht voor het verbinden van economische kerngebieden door vervoersnetwerken, de aansluiting van relatief zwak ontwikkelde regio's, landsoverschrijdende samenwerking, stroomgebieden, ecologische relaties en duurzame ontwikkeling.
Op nationaal niveau zijn diverse beleidsvoornemens verschenen, zoals de Nota wonen in de 21eeeuw en de Nota Ruimte, waarover veelal met de provincie overleg is gevoerd. Het rijksbeleid komt voornamelijk, voorzover van toepassing, in de milieuparagraaf aan de orde.
3.3 Provinciaal Beleid
Provinciale staten van Drenthe hebben op 2 juni 2010 de 'Omgevingsvisie Drenthe' vastgesteld. De omgevingsvisie is het strategische kader voor de ruimtelijke-economische ontwikkeling van Drenthe voor de periode tot 2020, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode daarna. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein.
De omgevingsvisie is ingevuld vanuit de wetenschap dat er een nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking is getreden, waarin de rol van de provincie anders is gedefinieerd. Deze nieuwe rol brengt met zich mee dat de provincie zijn eigen perspectieven en belangen helder moet benoemen. De provincie doet dit vanuit een basishouding 'decentraal wat kan, centraal wat moet' en op basis van gelijkwaardigheid met en vertrouwen in haar partners, waaronder de twaalf Drentse gemeenten.
De omgevingsvisie vervangt het tweede Provinciaal omgevingsplan (POP II) en is een integratie van vier wettelijk voorgeschreven planvormen:
- de provinciale ruimtelijke structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening;
- het provinciaal milieubeleidsplan op grond van de Wet milieubeheer;
- het regionaal waterplan op grond van de waterwetgeving;
- het provinciaal verkeers- en vervoersplan op grond van de Planwet verkeer en vervoer.
De provincie streeft naar aantrekkelijke, gevarieerde en leefbare woonmilieus die voorzien in de woonvraag. Het maken van bovenlokale afspraken hierover is van provinciaal belang. Gemeenten werken hun aandeel in het woonaanbod en de woonmilieus uit in de gemeentelijke structuurvisie of in het Woonplan, waarin op planmatige en samenhangende wijze het woonbeleid van de gemeente invulling krijgt en eigen keuzes inzichtelijk worden gemaakt. Zij moeten daarbij rekening houden met de huidige kernenstructuur in de gemeente, de behoefte aan verschillende woonmilieus waarbij de toedeling van de woonopgave gebeurt op basis van de functie van de kern. Hierbij moet de woonopgave van deze kernen worden benut om de dorpsranden 'af te hechten'.
Bij de woonopgave moet een goede regionale samenwerking en afstemming plaatsvinden. Gelet op de demografische ontwikkelingen is het belangrijk dat woningbouwprogramma's in een bovenlokale strategie worden opgenomen. Om onderlinge concurrentie te voorkomen en de diversiteit in het regionale aanbod te vergroten, worden regionale afspraken gemaakt.
Voor de onderbouwing van deze afspraken wordt van de regio's een regionale woonvisie gevraagd, waarin kwantiteit en kwaliteit van bouwprogramma's op elkaar is afgestemd, waarbij gemeentelijke woonplannen een belangrijke basis vormen voor regionale woonvisies. Deze worden opgesteld voor gebieden met een samenhangende woningmarkt.
Op basis van verhuisbewegingen en woon-werkverkeer zijn in Drenthe drie regio's gedefinieerd, waarbij Hoogeveen in de regio Zuidwest-Drenthe ligt (samen met de gemeenten De Wolden, Meppel en Westerveld). Op basis van de bevolkingsprognose is voor elke regio een maximum bepaald voor de woningbehoefte (kwantitatief plafond), waarbij voor de regio Zuidwest-Drenthe een nettotoename van 5.100 woningen is opgenomen.
In de stedelijke gebieden zal de bevolking in de komende periode doorgroeien. De steden moeten een adaquate strategie hebben om zorgvuldig met de ruimtevraag om te gaan, variatie in woonmilieus te bieden, bereikbaarheid duurzaam te organiseren en het voorzieningenniveau op peil te houden.
De stedelijke centra maken Drenthe voor haar inwoners en voor bezoekers extra aantrekkelijk. De provincie streeft daarom naar steden met een onderscheidende identiteit, gebaseerd op historische- of gebiedskenmerken. Nodig voor een toekomstbestendige ontwikkeling van mobiliteit, woon- en werklocaties, werkgelegenheid en voorzieningen is dat steden samenhangen, samenwerken en complementair zijn.
De gelaagde kernenstructuur van een regio is de basis voor het invullen van de woningbehoefte. Verder is het belangrijk dat regio's overeenkomstige uitgangspunten hanteren bij locatiekeuzes. Vanuit de doelstelling zorgvuldig en doelmatig omgaan met ruimtegebruik, wordt het uitgangspunt 'inbreiding voor uitbreiding' gehanteerd. Eerst moet worden ingezet op het gebruik van ruimte binnen bestaand bebouwd gebied (bijvoorbeeld door herstructurering, verdichting, inbreiding of functieverandering). Pas daarna wordt gekozen voor nieuwe uitleglocaties.
Ook moet aandacht worden besteed aan de kwalitatieve afstemming van het woningaanbod. De huidige bevolking binnen een regio moet voldoende huisvestingsmogelijkheden worden geboden voor haar wooncarriëre. Dit betekent dat binnen een regio voldoende aanbod moet zijn voor verschillende doelgroepen, zoals woningen voor starters en senioren. Ook is het van belang doorstroming in de woningmarkt te stimuleren.
Er zal een goede samenwerking met de gemeenten moeten plaatsvinden met betrekking tot het behoud en de verbetering van de leefomgevingskwaliteit. Het is een gemeentelijke taak om bij het ontwerpen en het inrichten van de fysieke leefomgeving rekening te houden met milieuaspecten als water, bodem en luchtkwaliteit, geluid-, geur- en lichthinder en externe veiligheid.
Van provinciaal belang zijn milieueffecten en externe veiligheidseffecten die de gemeentegrenzen overschrijden of samenhangen met provinciale verantwoordelijkheden. Daarom is leefomgevingskwaliteit een structureel onderwerp van overleg tussen provincie en gemeenten. Hierdoor kunnen gezamenlijk in een vroegtijdig stadium kansen gesignaleerd worden voor het verbeteren van de leefomgevingskwaliteit en mogelijke knelpunten voorkomen en aangepakt worden.
Er kunnen zich situaties voordoen waarin een gewenste ruimtelijke ontwikkeling alleen mogelijk is als de grenswaarden voor een goede milieukwaliteit worden overschreden, zelfs na het treffen van overlastbeperkende maatregelen. Voor dit soort gevallen wordt de stad- en milieu benadering toegepast ( een integrale benadering van milieu en ruimtelijke ordening in de ruimtelijke planvorming). Het uitgangspunt daarbij is dat de betrokken partijen al het redelijke moeten doen om overschrijding van de grenswaarden te voorkomen.
3.4 Gemeentelijk Beleid
In juni 2000 is de Toekomstvisie voor Hoogeveen vastgesteld door de gemeenteraad. De Toekomstvisie strekt zich uit tot 2030 en gaat over de ontwikkeling van Hoogeveen in brede zin. Voor de dorpen van Hoogeveen ligt de nadruk op wonen in het groene Drenthe dichtbij alle voorzieningen van de stad. De Toekomstvisie verkiest kwaliteit boven kwantiteit en het versterken van het bestaande boven groei.
In de Toekomstvisie wordt ingezet op beheerste groei om in de toekomst de aanwezige voorzieningen in stand te kunnen houden. Deze doelstelling kan alleen worden gehaald, indien een kwaliteitsimpuls wordt bewerkstelligd. Deze kwaliteitsimpuls heeft met name betrekking op het wonen, het werken, de voorzieningen en het landschap. Dit betekent het aanbieden van hoogwaardiger woonmilieus, verbeteren van de kwaliteit van de winkels en sportaccommodaties en het behoud en versterken van de cultuurlandschappen.
De uitgangspunten van de Toekomstvisie zijn nader onderzocht. Op grond van deze onderzoeksresultaten is als vervolg op de Toekomstvisie de Structuurvisie Hoogeveen 2015–2030 uitgebracht, die door de gemeenteraad is vastgesteld op 23 december 2004. Deze Structuurvisie is eigenlijk de ruimtelijke vertaling van de Toekomstvisie. Hij spreekt zich uit over de ruimtelijke ontwikkeling van de gehele gemeente en beschrijft de huidige en gewenste waarden en kwaliteiten voor het buitengebied, de dorpen en de stad.
De Structuurvisie is een voorbeeld van planning van onderop, vanuit het lokale denken. Deze Structuurvisie heeft daarom het POP II niet als vertrekpunt genomen. Deze aanpak past overigens goed binnen de Nota Ruimte van het Rijk, die niet zozeer de fysieke ruimte vastlegt maar eerder bevoegdheden en figuurlijke ruimte geeft aan het lokale bestuur, om zelf vorm en inhoud te geven aan buitengebieden, dorpen en steden.
De gemeente formuleert in de Structuurvisie en ook in de Nota Wonen 2005 - 2015 een groeiambitie. Deze ambitie komt voort uit de krappe woningmarkt en de verwachte huishoudens- en bevolkingsgroei tot 2015. In de Structuurvisie is de ambitie van de gemeente voor de komende 15 jaar, met een doorkijk naar het jaar 2030, neergelegd ten aanzien van veel beleidsterreinen, waaronder het wonen. Het doel van de gemeente is om de woningvoorraad tussen 2000 en 2015 te laten groeien met 3.200 woningen, waarvan 510 gerealiseerd moeten worden in de dorpen.
Voor de realisatie van de groeiambitie zal met name worden ingezet op inbreiding in de bestaande kernen, zowel in de kern Hoogeveen als in de buitendorpen.
De opgave voor de kern Hoogeveen bedraagt 2.700 woningen. Binnen dit aantal zit ook een vraag naar landelijk wonen van 640 woningen. Voor deze groep, die groen en ruim wil wonen, kan geen ruimte worden gevonden in de kern Hoogeveen. Gelet op de barrières rondom Hoogeveen en de daadwerkelijke vraag die aanwezig is naar landelijk wonen, is besloten deze vraag te realiseren in de dorpen en in het landelijk gebied.
De Structuurvisie laat zien dat door een stevige verdichting en herstructurering van delen van Hoogeveen, alle woningen binnen de huidige grenzen gebouwd kunnen worden. Het uitbreiden van de dorpen zal 'lucht brengen' in de bestaande buurten van Hoogeveen, waar ingezet wordt op kleinschalige in plaats van grootschalige herontwikkeling.
Een kleinschalige herontwikkeling van buurten met een gedifferentieerd woningaanbod naar soort en financieringscategorie is voor alle partijen en met name voor de bewoners veel beter te overzien. Met het bouwen van nieuwe woningen voor alle doelgroepen binnen de stadsgrenzen wordt voorkomen, dat hogere inkomensgroepen en jongeren uit Hoogeveen wegtrekken.
In zijn algemeenheid is te verwachten dat de wijk Oost/Oranjebuurt, zowel stedenbouwkundig als demografisch in de komende jaren een gematigde ontwikkeling door zal maken.
Bepaalde locaties en gebieden zullen wellicht op kleine schaal aangepakt worden om het woon- en leefklimaat te verbeteren, zoals het omzetten van bepaalde huurwoningen in koopwoningen.
Naast bijvoorbeeld straatmeubilair en speelvoorzieningen is het openbaar groen een belangrijk aspect als het gaat om de beleving van de leefbaarheid in de wijk. De samenhang tussen de speelvoorzieningen en de aankleding van de buurt en het openbaar groen zou in bepaalde gevallen verbeterd kunnen worden. Deze gebundelde aanpak zal een versterkend effect hebben en de speellocaties ten goede komen.
Hoofdstuk 4 Gewenste Ontwikkeling En Uitgangspunten
4.1 Ruimtelijke Structuur
4.1.1 Algemeen
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om ruimtelijke ontwikkelingen te sturen en functionele kwaliteiten te stimuleren of juist af te remmen. Het zal voor de komende tien jaar een juridische basis vormen voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het gebied. Het is daarom van belang de uitgangspunten voor dit bestemmingsplan iets nader te beschrijven.
4.1.2 Wonen
Het beleid voor het plangebied komt kort geformuleerd neer op het behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu. Die kwaliteit komt ook tot uiting in de stedenbouwkundige en architectonische kenmerken.
Binnen de begrenzing van het onderhavige plan Oost / Oranjebuurt staan circa 1.375 woningen met ongeveer 2.800 bewoners. De Oranjebuurt is de oudste buurt en is voornamelijk gebouwd eind veertiger jaren, Oost in de vijftiger jaren en Noord in de zestiger jaren van de vorige eeuw. Met name in het zuiden staan de duurdere koopwoningen.
De woningen langs de wegen die lopen vanuit het Centrum richting Kanaalweg dateren uit de eerste helft van de vorige eeuw.
Het overgrote deel van de woningen in het plangebied zijn huurwoningen, nog geen 40% behoren tot het eigen woningbezit.
Onlangs heeft er een herstructurering plaatsgevonden in de Verzetsbuurt, waarbij de openbare ruimte voor het grootste deel is heringericht, 94 woningen ingrijpend zijn verbeterd en in het gebied ten noorden van de Pleunis Dubbeldamstraat 56 bestaande huurwoningen zijn geamoveerd en nieuwe woningen zijn gebouwd, waarbij ook een voormalig parkeerterrein is betrokken. Op de vrijgekomen locatie zijn inmiddels 14 seniorenwoningen, 12 eengezinshuurwoningen en 10 eengezinskoopwoningen gebouwd, zodat er een gevarieerder aanbod van woningen in de buurt is ontstaan.
De wijk Oost / Oranjebuurt bestaat uit vier buurten: Noord, Oranjebuurt, Oost en Verzetsbuurt, waarbij het woonmilieu van Noord, Oranjebuurt en Verzetsbuurt wordt getypeerd als hecht en betaalbaar en de volgende onderscheidende kwaliteiten van het woonmilieu vermeld kunnen worden:
- wijkgerichte oriëntatie bewoners;
- hechte en gesloten sociale structuur;
- eenzijdig woningaanbod, de huurwoningen zijn dominant;
- kleine goedkope (huur)woningen;
- krappe woonomgeving;
- op korte afstand van voorzieningen.
Het woonmilieu van Oost wordt getypeerd als verscheiden en ruim, waarbij de volgende onderscheidende kwaliteiten van het woonmilieu vermeld kunnen worden:
- wijkgerichte oriëntatie bewoners;
- hechte en gesloten sociale structuur;
- eenzijdig woningaanbod;
- kleine goedkope (huur)woningen;
- krappe woonomgeving;
- op korte afstand van voorzieningen.
Binnen deze gebieden zijn de volgende samenhangende kleinere buurten te onderscheiden:
- A. Bebouwingslint Het Haagje
Deze lintbebouwing volgt de lijn van de voormalige kanalen waaraan vanaf 'het Kruis', de kruising van de kanalen, Hoogeveen ontstond. Met name de delen van het lint gelegen buiten het kerngebied versterken het karakter van deze wegen als langgerekte bebouwingslinten.
Kenmerkend is het brede profiel van deze wegen dat is ontstaan door de ligging van het voormalige kanaal in het midden van deze ruimte. Het brede profiel biedt de verkeerstechnische mogelijkheid tot inrichting van hoofdontsluiting voor het centrum. De oorspronkelijke lage bebouwing is gaandeweg vervangen door nieuwe hoge bebouwing. De afleesbare ontstaansgeschiedenis is een cultuurhistorisch waardevol aspect.
Het beleid is gericht op het tot stand komen van een stedelijke bebouwing, waarbij de architectonische kwaliteit van nieuwbouw en verbouw van hoogstaande kwaliteit moet zijn. De oorspronkelijke perceelbreedte moet ook in de nieuwe bebouwing afleesbaar zijn, met het handhaven van aanwezige verspringingen in de voorgevelrooilijn.
Ontwerpen die afwijken van de aanwezige structuur maar op zich van bijzondere kwaliteit zijn en een impuls zijn voor de kwaliteit van de bebouwde omgeving worden gestimuleerd. Dit betekent dat zowel verandering als handhaving allebei mogelijk moeten zijn.
- B. Bebouwingslint De Vos van Steenwijklaan
De Vos van Steenwijklaan is het restant van de oude uitvalsweg naar het oosten. De bebouwing langs deze weg is een voorbeeld van geleidelijke groei van een nederzetting langs aanwezige uitvalswegen.
Het oostelijke einde van de Grote Kerkstraat markeert de oude begrenzing van het stadscentrum. De Vos van Steenwijklaan vormt het eerste stuk van de weg naar het oosten. Het bebouwingslint ontstond door incidentele bouwprojecten van uiteenlopende aard. Een redelijke verdichting van de bebouwing is slechts in de directe nabijheid van het stadscentrum waar te nemen. Door de uitbreidingen van Hoogeveen werd dit historische lint onderbroken.
In de nabijheid van het stadscentrum zijn voornamelijk woningen gesitueerd.
De verscheidenheid in functies, bouwvormen en bouwjaar van de bebouwing brachten een gevarieerd beeld tot stand. Op plaatsen waar sprake is van een verdichting van de bebouwing bestaat samenhang in hoofdvorm en materiaalgebruik.
De vorm en inrichting van de De Vos van Steenwijklaan is samen met de bebouwing aan weerszijden kenmerkend voor oude uitvalswegen en hierdoor van cultuurhistorische waarde. Zolang geen grootschalige stedenbouwkundige ontwikkelingen dit gebied bedreigen, is het zinvol zulke getuigenissen van het ontstaan en de groei van een stad zichtbaar te houden.
Het beleid is er op gericht om het ruimtelijke beeld van een historische uitvalsweg te handhaven. Verbijzondering binnen de bestaande structuur wordt nadrukkelijk gestimuleerd. Bij (vervangende) nieuwbouw moet aangesloten worden op het ritme en de ontsluiting van de bestaande bebouwing in de omgeving. Hierbij moet het karakter van de lintbebouwing voorbeeld zijn voor nieuwe invullingen.
- C. Stedelijke bebouwing
De term stedelijke bebouwing heeft meer van doen met het ontstaan dan met het karakter van deze bebouwing. Bedoeld wordt de bebouwing van een eerste groeiperiode buiten het kerngebied van het tegenwoordige stadscentrum, groeide vanaf de tweede helft van de 19de eeuw de bebouwde kom van Hoogeveen langzaam in oostelijke en noordelijke richting, zoals langs de Van Echtenstraat, Bentinckslaan en de Kanaalweg. Naast woningen ontstonden daar voorzieningen die voor een kleine stedelijke nederzetting nodig zijn.
Tot het eind van de negentiende eeuw bestond de bebouwde kern van Hoogeveen uit een aantal streken. Van echte kernvorming was nog geen sprake. De bebouwing was geconcentreerd rond het Kruis, langs de tegenwoordige Hoofdstraat en voor een klein deel langs de huidige Grote Kerkstraat en de Van Echtenstraat. Op afbeelding 5 zijn de bebouwde streken in de kom van Hoogeveen in de negentiende eeuw aangegeven (bron: F. Nijstad).
Figuur 5: Bebouwing Hoogeveen 19e eeuw
Rond de huidige Grote Kerkstraat was enige bebouwing in oostelijke richting aanwezig. Langs de noordkant van de Kleine Kerksteeg, de huidige Van Echtenstraat, was wat bebouwing aanwezig. Evenals de hervormde kerk, het armenwerkhuis en de molen. De rest van de huidige Van Echtenstraat bestond uit water en was niet bebouwd. Rondom Hoogeveen en grenzend aan de rand van de bebouwing begon het landelijk gebied "De Velden". Na 1900 kwam hier langzaam verandering in. Langs de huidige Grote Kerkstraat en de Van Echtenstraat groeit Hoogeveen op een organische manier in oostelijke richting. Het graven van het Omkanaal (huidige Kanaalweg) in het begin van de jaren twintig van de twintigste eeuw bevordert dit proces ook. Tussen 1900 en 1940 ontstaat de huidige kleinschalige bebouwing langs het nog niet bebouwde deel van de Grote Kerkstraat, de Van Echtenstraat en de Julianastraat. De bebouwing bestaat uit eenvoudige woningen in de vorm van rijenbouw, dubbele woningen en een aantal grotere vrijstaande woningen en de toen noodzakelijke voorzieningen zoals winkels. De meeste winkels zijn weer verdwenen. De woningen staan over het algemeen direct aan de stoep.
Het oorspronkelijke karakter uit de eerste helft van de twintigste eeuw is bij de meeste woningen goed bewaard gebleven, waardoor de buurt nog de sfeer heeft van de eerste organisch gegroeide uitbreiding van Hoogeveen in oostelijke richting. Hierdoor is de buurt cultuurhistorisch van belang.
Figuur 6: kaartje topografische kaart 1944
In de welstandsnota is het aandachtsgebied als onderdeel van gebied 5, als een waardevol gebied opgenomen met welstandsniveau "bijzonder". Hieronder wordt een samenvatting van de gebiedsbeschrijving en waardebepaling weergegeven.
De hoogte is niet meer dan twee bouwlagen met een kap. De wandvorming van de bebouwing geeft een stedelijk karakter, de beperkte perceelbreedte versterkt dit effect en door de beperkte hoogte en de aanzetten tot wandvorming bepalen de ruimtelijke werking van dit gebied. De wandvormende bebouwing staat strak in een rooilijn aan de straat. Bijzondere bebouwing onderscheidt zich ook door een bijzondere plaatsing, waarbij soms samen met de openbare ruimte pleintjes worden gecreëerd. De thans aanwezige bebouwing verwijst nog duidelijk naar eerste, kleinschalige uitbreidingen en is daarom van cultuurhistorische betekenis.
Door de centrale ligging van dit gebied direct grenzend aan het kernwinkelgebied is het beleid gericht op versterking van de stedelijke functies. Belangrijk is hierbij om op een passende wijze de woonfunctie in een stedelijke omgeving te versterken. De aanwezige schaal en parcellering van de bestaande bebouwing zijn uitgangspunten voor nieuwe invullingen en vervangende nieuwbouw. De gebouwen zijn met de voorgevel georiënteerd op de straat en zichtbaar samenvoegen van panden is ongewenst.
- D. Oranjebuurt
Tussen het tot aan de Wilhelminastraat komende stadscentrum en het industrieterrein ligt de Oranjebuurt, een voorbeeld van vooroorlogse woningbouw. Het is een kleine, tuindorpachtige wijk met een duidelijke samenhang tussen stedenbouwkundig ontwerp en bebouwing.
De ontwikkeling van Oranjebuurt is nauw verbonden met de eerste sociale woningbouw in Hoogeveen. In de negentiende eeuw waren de woonomstandigheden voor de arbeidersklasse over het algemeen slecht. De algehele zorg om de gezondheidstoestand leidden midden negentiende eeuw tot het besef dat er iets moest gebeuren aan de huisvesting en sanitaire omstandigheden van de arbeidersklasse. Daarbij speelde een rol dat besmettelijke ziekten die tengevolge van de slechte woonomstandigheden ontstonden, niet stopten bij de voordeur van de rijkere standen. Particuliere weldoeners maar ook fabrikanten en werkliedenverenigingen namen de eerste initiatieven. De overheid zag hier eerst voor zichzelf nog geen taak weggelegd. Dat de overheid tenslotte toch tot initiatieven kwam, was meer vanwege de bedreiging van de volksgezondheid dan wegens de ellendige woonsituatie. Zo kwam in 1901 de Woningwet tot stand. Deze wet maakte het mogelijk om aan verenigingen, vennootschappen en stichtingen, uitsluitend in het belang van verbetering der volkshuisvesting werkzaam, financiele middelen te verstrekken voor woningbouw.
In Hoogeveen leidde deze landelijke trend tot de oprichting van de "Bouwvereeniging Hoogeveen" op 23 maart 1914. De eerste wereldoorlog zorgt aanvankelijk voor vertraging, maar in 1919 en 1920 wordt verder gebouwd aansluitend aan de in 1915 gebouwde woningen. De Wilhelminastraat wordt doorgetrokken over een gedempte wijk tot aan het Noord. Hier en langs de Willemskade, de Prins Hendrikstraat en het Wilhelminaplein worden nog eens 49 woningen gebouwd. In 1940 wordt het laatste deel van de "oude bouw" gebouwd, 33 woningen aan de Emmastraat, het Wilhelminaplein, de Prins hendrikstraat en de Nassaustraat. Daarmee is de Oranjebuurt afgerond.
Doordat de Oranjebuurt de eerste sociale woningbouw is in Hoogeveen en bovendien is ontworpen door de toenmalige gemeentearchitect j. Carrmiggelt is de buurt van cultuurhistorisch belang. In de Welstandsnota is de Oranjebuurt als waardevol gebied (gebied 6) opgenomen met welstandsniveau "bijzonder".
Figuur 7: Overzichtskaartje beschermd gebied
Het rechthoekige stratenpatroon is kenmerkend voor de eerste uitbreidingen in Hoogeveen. De eenheid van stedenbouwkundig concept en bebouwing zet zich voort in de architectuur en het materiaalgebruik. Woningen met een lage gootlijn bepalen deze buurt. Enkele hoeken zijn verbijzonderd door gebouwen met twee bouwlagen en een kap. De later ontstane woningbouw langs de Oranjestraat bestaat eveneens uit rijen met twee bouwlagen en een kap.
De eenheid van het ruimtelijke beeld wordt bedreigd vanaf de randen en door verbouwingen die geen rekening houden met de aanwezige beeldkwaliteit. Deze buurt is een voorbeeld van vroege sociale woningbouw waarbij aandacht is besteed aan de openbare ruimte.
Het ruimtelijke beleid is gericht op het handhaven en waar nodig herstellen van de oorspronkelijke ruimtelijke kwaliteit. Bijzondere aandacht is daarbij nodig voor de openbare ruimte en de overgangen naar aangrenzende gebieden, zoals bijvoorbeeld het stadscentrum. Waar de achtertuinen grenzen aan het openbaar gebied is gestreefd naar een passende overgang door eenvoudige groenaanleg.
De aanwezige schaal en parcellering van de bestaande bebouwing zijn uitgangspunten voor nieuwe invullingen en vervangende nieuwbouw. Hierbij staat de samenhang van het stedelijk gebied voorop.
Daartoe is in het oudste deel van de wijk op de verbeelding de hoofdbebouwing nauw begrensd, zodat de hoofdbebouwing niet verder kan uitbreiden, waardoor deze karakteristieke bebouwing zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde in zijn oorspronkelijke vorm zal blijven bestaan. Ook de aanwezige karakteristieke openheid bij sommige gebouwen aan de Wilhelminastraat zal door middel van een tuinbestemming worden aangegeven. De kenmerkende groene pleintjes binnen dit gebied hebben een groenbestemming gekregen.
- E. uitbreiding grenzend aan het stadscentrum (Verzetsbuurt)
Kenmerkend voor deze uitbreiding is de ligging direct grenzend aan bestaande bebouwing. Waar mogelijk werd gebruik gemaakt van aanwezige infrastructuur in de vorm van bestaande wegen. Bestaande bebouwing werd geïntegreerd in de uitbreiding. Behalve woningbouw voornamelijk bestaande uit eengezinswoningen komen voorzieningen op wijkniveau voor. De locatie lag omstreeks 1950 aan de buitenkant van de bebouwde kom en was beperkt van omvang. Stedenbouwkundig sluit de buurt aan bij de hoofdstructuur van het stratenpatroon. De meeste woningen zijn intussen gerenoveerd en aangepast aan de tegenwoordige wooneisen.
De groenstructuur eveneens uit die tijd, heeft gedeeltelijk het karakter van een parkachtige beplanting aangenomen. De kwaliteit van wonen in het groen, nagenoeg in het centrum van de stad, geeft aan deze locaties een ruimtelijke meerwaarde.
Gezien deze waardering is het beleid er op gericht deze kwaliteit te handhaven en waar nodig en mogelijk te versterken. Nieuwe ontwikkelingen zullen daaraan moeten bijdragen, door bestaande rooilijnen te handhaven en bestaande open ruimten te respecteren. Bij vervangende nieuwbouw moet aangesloten worden op de massa en de vorm van de belendende bebouwing, waarbij wijzigingen minimaal op blokniveau moeten plaatsvinden.
Binnen dit gebied liggen twee rijksmonumenten:
De Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt is in 1933 gebouwd in een stijl die neigt naar de Nieuwe Haagse School. De kerk ligt in een karakteristiek gebied met lintbebouwing uit de dertiger jaren. Rondom de kerk is een tegelplein, aan de voorzijde begrensd door een gemetselde muur met ijzeren buizen en aan de zijkanten door een beukenhaag. De kerk is van cultuur- en architectonisch belang vanwege de aan de Nieuwe Haagse School verwante voor de jaren 30 typerende bouwstijl en de redelijke mate van gaafheid van het ex- en interieur. In relatie met de omringende lintbebouwing van stedenbouwkundig belang vanwege het beeldbepalende karakter in het straatbeeld.
Aan de Van Echtenstraat 47 ligt Korenmolen De Zwaluw met als bouwjaar 1834. Het is een rietgedekte achtkantige houten stellingmolen op een achtkantig gemetselde romp die in het stadsbeeld van Hoogeveen een grote dominerende functie heeft met zijn stellinghoogte van 9.80 meter en waarbij de wieken een vlucht hebben van 24.60 meter.
In de huidige staat is de korenmolen al meer dan 160 jaar oud: in 1834 werd de molen op de stenen onderbouw van een verbrande voorganger gebouwd, die waarschijnlijk al uit 1714 stamde. Lang geleden lag de molen aan een vaart waarbij via een stenen boog in de onderbouw de schuiten de molen konden invaren en daar geladen en gelost konden worden. In 1980 is de molen hersteld en weer in bedrijf gesteld.
Als versiering heeft de molen een eenvoudige baard, grotendeels donkergroen geverfd en wit afgebiesd, met in donkere cijfers op een wit fond het jaartal 1834. Aan de westkant bevinden zich twee gevelstenen in de muur.
4.1.3 Karakteristieke panden en cultuurhistorische gebieden
Het gemeentelijk beleid voorziet in de bescherming van het nog aanwezige historische cultuurgoed. Hierbij wordt verwezen naar de rijksmonumentenlijst, de provinciale monumentenlijst, de gemeentelijke nota "Hoogeveens Monumentaal" en naar de notitie van sectorale monumentenzorg naar integraal omgevingsbeleid.
Om karakteristieke kenmerken en cultuurhistorische waarden te kunnen beschermen en versterken zijn de provinciale monumenten en gemeentelijke monumenten in het bestemmingsplan extra beschermd. De gebieden met een cultuurhistorische betekenis worden voorzien van een dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie". Dit betekent dat in beginsel een pand niet gesloopt mag worden. Handhaving is het uitgangspunt. Mocht dit toch het geval zijn, na bijvoorbeeld een calamiteit als brand, dan is in geval van sloop en herbouw van het pand, een vergunning nodig. De oorspronkelijke hoofdvorm moet weer in ere hersteld worden. Dit om de bouwmassa en uitstraling in dit gebied te garanderen. Voor verbouwingen aan de panden geldt het regime van de Welstandsnota.
In de wijk Oost/Oranjebuurt zijn een aantal cultuurhistorisch waardevolle panden en/of gebieden aanwezig. Er zijn enkele rijksmonumenten (van landelijk belang), provinciale monumenten (van provinciaal en regionaal belang) en gemeentelijke monumenten (panden of gebieden).
De provincie Drenthe heeft haar monumentenbeleid anders vorm gegeven en is een actief (tevens afdwingbaar) beschermingsbeleid gaan voeren met vergunningverlening. Dit betekent dat bij verbouw van de nieuw aangewezen provinciale monumenten een monumentenvergunning nodig zal zijn.
Zowel de provinciale, als de gemeentelijke monumentale panden in het plangebied, krijgen in het bestemmingsplan een beschermende regeling met een aanduiding "Waarde - Cultuurhistorie".
De rijksmonumenten hebben een bescherming op basis van de Monumentenwet en de Monumentenverordening Gemeente Hoogeveen.
De gemeente heeft met name de Oranjebuurt en de panden aan de Van Echtenstraat als waardevol gebied aangegeven.
4.1.3 Bedrijven en detailhandel
Uitgangspunt van het beleid van de gemeente ten aanzien van bedrijfsactiviteiten is dat sterk milieuhinderlijke en/of grootschalige bedrijven niet in de wijken thuis horen doch slechts kunnen worden toegestaan op een industrieterrein.
Aan de zuidzijde van het plangebied ligt een kleine concentratie van enkele bedrijven en kantoren. Ongeveer in het midden van het plangebied is nog een grootschalig bedrijfspand gelegen met kantoren, detailhandel en voorzieningen, maar verder gaat het slechts om kleinschalige bestaande bedrijfjes en enige detailhandel verspreid in het plangebied.
Het gemeentelijk beleid is gebaseerd op het streven naar een geconcentreerd verzorgingsapparaat, waarbij voor die vormen van detailhandel waarvoor in het stadscentrum geen mogelijkheden zijn - binnen zekere grenzen - mogelijkheden worden geschapen op bedrijfs- of industrieterreinen elders in de bebouwde kom. Daartoe werd in 1980 het bestemmingsplan voorschriften detailhandel kom Hoogeveen vastgesteld.
4.1.4 Verkeer en vervoer
Vervoerswijze en tracékeuze zullen (nog) meer dan tot nu toe moeten stoelen op de visie, dat het kostbare en kwetsbare woonmilieu van de gemeente Hoogeveen in het algemeen en die van de wijk Oost/Oranjebuurt in het bijzonder, zowel moet worden beschermd, als hoogwaardig ontsloten. Het particuliere autoverkeer zal ontmoedigd moeten worden, ten gunste van het langzaam verkeer en het openbaar vervoer.
Concreet houdt dit in, dat de verkeersruimten niet wezenlijk worden uitgebreid, maar dat de bestaande infrastructuur beter moet worden benut door een herinrichting van de ruimte. Binnen het grootste deel van het plangebied vinden verkeersbewegingen plaats voor het bestemmingsverkeer (erftoegangswegen). Alleen de Grote Kerkstraat, de Vos van Steenwijklaan, de Kanaalweg en Het Haagje hebben een min of meer doorgaande functie en dus een grotere stroomfunctie.
Door middel van beheersmaatregelen zullen dan ook binnen deze gebieden doorgaande verkeersbewegingen en een hogere snelheid ontmoedigd moeten worden. Onlangs is de Klaas de Raadstraat ter hoogte van de Basisschool afgesloten voor het autoverkeer en in de Verzetsbuurt is eenrichtingsverkeer ingesteld in het gebied begrensd door de Notaris Mulderstaat, de Bentinckslaan, de Kanaalweg en Het Haagje. De wijze van bestemmen (Verkeer) belet deze ontwikkeling niet.
4.1.5 Groen en water
Grootschalige groenelementen zijn binnen het onderhavige plangebied niet aanwezig. De groenzone met water in het midden van de Kanaalweg is vanuit historisch oogpunt van belang, als laatste restant van een voormalig kanaal.
Het beleid is er op gericht het groen dat verder in de wijk aanwezig is te behouden en waar nodig te versterken en uit te breiden. De bestaande bomenstructuur is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Daarnaast is het kleinschalig aanwezige groen met soms een speelvoorziening bestemd tot 'Groen'.
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
In dit hoofdstuk worden de ontwikkelingsmogelijkheden, die het bestemmingsplan Oost/Oranjebuurt biedt, beschreven in relatie tot milieubeleid en –regelgeving op Europees, nationaal, provinciaal / regionaal en lokaal niveau. Daarbij is gekeken in hoeverre functies passend zijn vanwege omgevingsfactoren en naar de invloed van de voorziene ontwikkelingen op de omgeving. Verder worden met betrekking tot het milieu randvoorwaarden gesteld aan ontwikkelingen.
5.1 Bodem
In het gebied Oost/Oranjebuurt is een variatie van gebruiken aanwezig, waaronder wonen, winkels, werken, wegen, etc. Het gebied is gelegen in de directe nabijheid van de oude stadskern van Hoogeveen waarvan delen al bestaan vanaf 1900. De rest van het gebied is de jaren daarna verder ontwikkeld (in gebruik genomen). Het gebied was van oorsprong een hoogveengebied dat in de afgelopen eeuw is afgegraven en later een meer agrarisch gebruik kende.
Binnen het plangebied waren destijds watergangen aanwezig. Als gevolg van de herontwikkeling zijn deze watergangen gedempt. Gedempte watergangen krijgen standaard een aanduiding potentieel ernstig verontreinigd. Gemeente Hoogeveen heeft de ervaring dat de gedempte watergangen in Hoogeveen zelf voornamelijk gedempt zijn met grond uit de directe omgeving en voornamelijk geen ernstige verontreinigingen bevat. Dit kan echter alleen worden vastgesteld door milieuhygiënisch bodemonderzoek uit te voeren.
In een dossieronderzoek is een inventarisatie gemaakt van alle potentiële bodemverontreinigende activiteiten (=PBVA). Hierbij zijn de volgende archieven geraadpleegd:
- Kamer van koophandelregister;
- Ondergrondse tankenbestand (op basis van actie tankslag I en II);
- Archief van Stichting Bodem Sanering in gebruik zijnde bedrijfsterreinen;
- Hinderwetarchief;
- Archief van de vigerende Wet Milieubeheer vergunningen.
In verband met de aanwezigheid van dempingen van watergangen, (voormalige) erfverhardingen, stortplaatsen en dergelijke is een luchtfoto-onderzoek uitgevoerd.
Een onderscheid in potentie (urgentie of ernst) is aan te brengen op basis van de activiteiten en/of gebruikte producten. Als voorbeeld kan worden gegeven dat een benzineservicestation sneller tot een bodemverontreiniging leidt dan een autodetailhandel zonder reparatie. De activiteiten zijn landelijk in vier categorieën ingedeeld: Potentieel Urgent (PU), Potentieel Ernstig (PE), Potentieel Verontreinigd (PV) en potentieel Niet Verontreinigd (NV).
Voor het onderhavige plangebied zijn de posities van de locaties grafisch opgenomen in figuur 8.
Figuur8: Bodemkwalitatieve aspecten
Zoals voorgaand al opgemerkt zijn de potentieel verontreinigde locaties afkomstig uit historische gegevens en bestaan vooral uit (voormalige) bedrijfsactiviteiten en gedempte watergangen.
Delen van het gebied zijn in het verleden milieuhygiënisch onderzocht. Deze onderzochte delen zijn eveneens in afbeelding 8 opgenomen. Op de ontwikkellocatie aan de Grote Kerkstraat is op dit moment een garage gevestigd. In het verleden zijn op deze locatie bodemonderzoeken uitgevoerd. De provincie Drenthe heeft voor deze locatie een historisch onderzoek laten uitvoeren. Hieruit is naar voren gekomen dat deze locatie geen potentiële spoedlocatie betreft.
Op de locatie aan de Bentinckslaan 78 is nog een ondergrondse huisbrandolietank aanwezig. Deze tank is tijdens de actie tankslag gereinigd en afgevuld met zand. Voor zover bekend is er op de locatie geen bodemonderzoek uitgevoerd. Bij herontwikkeling van deze locatie wordt geadviseerd de aanwezige tank te laten verwijderen door een gecertificeerd bedrijf.
De bodemkwaliteit van de locatie van de voormalige bibliotheek is in 2009 onderzocht. Gebleken is dat er voor deze locatie vooralsnog geen mileuhygiënische belemmeringen zijn te verwachten. Het gaat hier om onderzoeken die bij de gemeente bekend zijn. De meeste onderzoeken zijn niet meer als actueel te beschouwen, aangezien wettelijk is bepaald dat gegevens slechts gedurende 5 jaar mogen worden gebruikt. Van verschillende locaties binnen het gebied is al bekend dat er een bodemverontreiniging ligt, die gesaneerd moet worden voordat er herinrichtingswerkzaamheden plaats gaan vinden. Een aantal locaties is inmiddels gesaneerd of er vinden thans saneringsmaatregelen plaats.
Daarnaast is binnen het plangebied het cluster Fabrieksweg gelegen. Ten aanzien van het cluster Fabrieksweg en de directe omgeving wordt naar voren gebracht dat al verschillende deellocaties zijn gesaneerd. De sanering van de verontreiniging in het diepe grondwater zal te zijner tijd worden uitgevoerd.
Verder is sprake van een grondwaterverontreinigingspluim die het noordwestelijk deel van het plangebied doorkruist. Deze grondwaterverontreinigingspluim is afkomstig van een locatie aan de Marconistraat en staat bekend als de verontreiniginglocatie Evenblij. De sterke grondwaterverontreiniging met vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen strekt zich uit vanaf de Marconistraat op een diepteniveau van 10 m-mv in zuidwestelijke richting.
Op basis van de huidige situatie, gebruik en historische informatie, kan geconcludeerd worden dat er potentiële bodemverontreinigingen te verwachten zijn, die een belemmering kunnen gaan vormen voor een eventuele herontwikkeling van (een deel van) het gebied. Alvorens (een deel van) het gebied ontwikkeld gaat worden, dient hier bodemonderzoek plaats te vinden ter plaatse van alle geconstateerde potentiële bodemverontreinigende activiteiten.
Verder is het gebruikelijk dat bij bouwactiviteiten de kwaliteit van de bodem wordt onderzocht. In een beperkt aantal gevallen is onderzoek voorhanden. In vervolgonderzoek zal de beschikbare informatie worden meegewogen of eventuele verontreinigingen voldoende in beeld zijn gebracht en of een sanering dient te worden uitgevoerd. Te allen tijde dient verontreinigde bodem op een verantwoorde wijze te worden afgevoerd.
Diffuse bodemkwaliteit
Het plangebied maakt deel uit van het bodembeheerplan van de gemeente Hoogeveen. Volgens deze kaart is de gemiddelde bodemkwaliteit maximaal licht verontreinigd.
Grondverzet
Bij grondverzet dient men te streven naar een gesloten grondbalans. In situaties, waar grond vrij gaat komen, wordt sterk aanbevolen om de kwaliteit van de vrijkomende bodem analytisch vast te stellen. Uiteraard dient het onderzoek representatief te zijn voor de hele vrijkomende partij.
Voor het toepassen van grond gelden de spelregels voor grondverzet die zijn vastgesteld in het Besluit bodemkwaliteit. Informatie over het toepassen van grond kunnen worden verkregen bij de afdeling Advies (team bodem) van de gemeente Hoogeveen en VROM/Agentschap.nl.
5.2 Archeologie En Cultuurhistorie
Door archeologisch onderzoeks- en adviesbureau De Steekproef is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd in de bebouwde kom van Hoogeveen. Hiervan is verslag gedaan in rapport 2006-03/16 (bijlage 1).
Uit het uitgevoerde bureauonderzoek is gebleken dat Hoogeveen in een veengebied ligt waarvan weinig prehistorische vondsten bekend zijn. Als dorp is Hoogeveen aan het begin van de 17e eeuw gesticht en kent sindsdien een continue bewoning. Uit de directe omgeving van Hoogeveen zijn niet veel meldingen bekend van archeologisch waardevolle terreinen. Echter de vondsten die wel bekend zijn, geven aan dat het gebied, en dan met name de zandgronden ten noorden en zuidwesten van Hoogeveen, ook vóór de Nieuwe Tijd (1500 - 1950 nC) bewoond en bezocht is geweest.
Binnen de kom van Hoogeveen zijn enkele zones bekend waarvan de bodem goed gekarteerd is. Door deze bodemkartering hebben de zones een lage tot hoge trefkans gekregen op de indicatieve Kaart Archeologische Waarden. Binnen deze gekarteerde gebieden liggen enkele archeologisch interessante fenomenen zoals zandkoppen en beekdalen. Hoewel het aantal vondsten hier niet groot is, is wel duidelijk geworden dat deze gebieden in vroegere perioden door de mens bezocht en bewoond zijn geweest. De mogelijkheid bestaat dus ook dat binnen de ongekarteerde delen van de kom van Hoogeveen prehistorische en historische menselijke activiteiten hebben plaatsgevonden. Onduidelijk is hoe de pleistocene opbouw van de bodem is en of binnen deze ongekarteerde delen nog gave zandkoppen aanwezig zijn. Daarnaast is niet bekend in hoeverre de pleistocene bodem bij veenontginningen is aangetast en daarmee verstoord. Binnen de bebouwde kom van Hoogeveen zijn gave podzolbodems aangetoond. dergelijke bodems, en daarmee mogelijk onverstoorde archeologische grondsporen, kunnen ook in de ongekarteerde zones van de bebouwde kom van Hoogeveen worden verwacht.
Aangezien het plangebied in de ongekarteerde delen van de bebouwde kom van Hoogeveen ligt, is het van belang bij bodemingrepen die dieper gaan dan 30 cm beneden maaiveld, de gaafheid van de bodem vast te stellen. Indien uit de voorgeschiedenis van het terrein niet blijkt dat eerdere bodemingrepen hebben plaatsgevonden - waarmee vaststaat dat de gaafheid van de bodem is verstoord - dient een inventariserend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van dat onderzoek kan worden besloten of een uitgebreid onderzoek noodzakelijk is.
Voor projecten met een oppervlak kleiner dan 500 m2 kan vrijstelling worden verleend. Het gaat hierbij om dermate kleine ingrepen dat de kans op archeologische vondsten vrijwel nihil is. Dit sluit aan bij het provinciaal archeologiebeleid. .
5.3 Water
Beleidskader
In het waterbeheer zijn drie grote beleidsthema's:
- 1. Voor het dagelijkse waterbeheer is dat het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Doel daarvan is gedurende een heel groot deel van het jaar die wateromstandigheden te realiseren die het beste passen bij de functie zoals de provincies die hebben vastgesteld.
- 2. Om in extreem natte en extreem droge omstandigheden de schade als gevolg van wateroverlast of watertekort te beperken, kennen we WB21. Hierin zit de trits vasthouden-bergen-afvoeren als voorkeursvolgorde en afwegingskader en het principe van niet afwentelen. Het stedelijk gebied dient dus waterneutraal te zijn. Mocht dit door enige goede reden – de veiligheid is ernstig in het geding, de kosten zijn te hoog, er spelen nijpende ruimtevraagstukken – niet kunnen, dan komen het waterschap en de gemeente passende afspraken overeen. Doel is het watersysteem zo in te richten dat het in extreme omstandigheden en in de toekomst goed functioneert.
- 3. Voor het bereiken van de goede ecologische toestand van het water zijn er de Europese richtlijnen voor ecologie en waterkwaliteit. Dit thema bestaat uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Vogel- en Habitatrichtlijnen (vertaald in Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet). Doel daarvan is dat alle Europese wateren, zowel oppervlaktewater als grondwater, zich in 2015 in een goede ecologische en goede chemische toestand bevinden. Met goede argumenten is uitstel mogelijk tot uiterlijk 2027. Voor de Natura 2000-gebieden is geen uitstel mogelijk.
Deze drie thema's hangen zo met elkaar samen dat het niet mogelijk is ze afzonderlijk van elkaar te realiseren. Dat doen we dus ook niet en we zorgen er voor dat het watersysteem tijdig op orde is, duurzaam is ingericht, voldoet aan de landelijke normen voor het voorkomen van wateroverlast, bijdraagt aan het bereiken van grond- en oppervlaktewaterpeilen in relatie tot de functies van die wateren en gebieden, we gaan verdroging tegen en houden rekening met de eisen vanuit de KRW.
Om aan deze punten te voldoen is in december 2009 de Waterwet in werking getreden. Deze wet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater. Ook verbetert deze wet de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Hierdoor zijn waterschappen, gemeenten en provincies beter in staat wateroverlast, waterschaarste en watervervuiling tegen te gaan. Ook voorziet de waterwet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, natuur, landbouw, industrie en recreatie. Op basis van deze functies worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het water. De instrumenten vanuit de Waterwet zijn Waterplannen (rijk en provincie), waterbeheerplannen (waterbeheerder) en vergunningen.
Planbeschrijving
De wijk 'Oost/Oranjebuurt' bevindt zich in het centrum van de gemeente Hoogeveen en ligt daarmee in het beheersgebied van Waterschap Reest en Wieden en in het stroomgebied van de Hoogeveense Vaart. Het plangebied bestrijkt een totale oppervlakte van ca. 48 ha. In het plangebied bevindt zich een schouwsloot van het waterschap, het betreft de watergang langs de Kanaalweg. Op de grondwatertrappenkaart van het waterschap valt Oost/Oranjebuurt in een gebied met grondwatertrappen VI en VII. Bekend is dat er binnen 0- 3,0 m-mv een slecht doorlatende laag voorkomt. Binnen het gebied zijn geen gevallen van grondwateroverlast bekend. Het betreft hier een plan met een conserverend karakter.
Riolering
Binnen het plangebied is een gemengd rioolstelsel aanwezig. Bij nieuwbouw, die past binnen de kaders van dit bestemmingsplan, zal rekening worden gehouden met de mogelijkheden tot afkoppelen. Omdat binnen dit plan geen rioolvernieuwing zal plaatsvinden, zal het afgekoppelde regenwater eerst op het gemengde stelsel worden geloosd. Mocht in de toekomst een gescheiden stelsel worden aangelegd, dan is de voorziening reeds aanwezig om het terrein relatief gemakkelijk en snel af te kunnen koppelen. Om de kwaliteit van het grond- en oppervlakte water te waarborgen zal bij nieuwbouwprojecten geen gebruik gemaakt worden van milieubezwaarlijke bouwmaterialen, die de kwaliteit van het water en de waterbodem negatief kunnen beïnvloeden. Uitlogende materialen zoals zink, lood en dakmastiek behoren tot deze categorie.
Waterkwantiteit
Bij een toename van verhard oppervlak zoals daken en verharding, zal meer regenwater worden afgevoerd in plaats van infiltreren. Waterschap Reest en Wieden hanteert daarom de regel dat, indien er een toename van verhard oppervlak is, er gecompenseerd moet worden. Deze compensatie geschiedt, door 10% van het toegenomen verhard oppervlak als nieuw oppervlaktewater aan te leggen binnen hetzelfde gebied. Ook kan gedacht worden aan de aanleg van waterbergende verharding of sedumdaken. Hierdoor zal regenwater vertraagd worden afgevoerd. In het geval van bestemmingsplan Oost/Oranjebuurt is geen sprake van een toename van het verhard oppervlak, omdat het hier een conserverend plan betreft. Bij nieuwbouw, die past binnen de kaders van dit bestemmingsplan, zal rekening gehouden worden met deze compensatieregeling. De uitwerking van deze nieuwbouw geldt onder de voorwaarde dat de bestaande waterhuishoudkundige situatie niet verslechterd en wordt verbeterd om te voldoen aan de maatstaven van het huidige moderne waterbeheer. Bij een bestemmingsplanwijziging ten behoeve van een ontwikkellocatie dient het plan opnieuw te worden voorgelegd aan Waterschap Reest en Wieden.
Invloed op de waterhuishouding
Het plan bevindt zich niet in een beekdal of risicogebied en in het verleden is geen grondwateroverlast of wateroverlast als gevolg van overstromingen geconstateerd. Het plan ligt niet in een zone van hydrologische beïnvloeding. Kleine wijzigingen in de grondwaterstand binnen het peilbeheer van het waterschap hebben geen invloed op de omliggende functies van het plan. Grotere verschillen in de grondwaterstand kunnen wel invloed op de omliggende functies hebben. Hoge grondwaterstanden maken traditioneel bouwen onmogelijk. Het grondgebruik kan verslechteren en er bestaat een verhoogde kans op wateroverlast.
Proces
De initiatiefnemer heeft het waterschap tijdig ingelicht over de planvorming. Hierdoor heeft het waterschap de initiatiefnemer goed op de hoogte kunnen stellen van de waterhuishoudkundige aspecten binnen het plan. Indien tijdens de uitvoering waterhuishoudkundige aspecten aan bod komen, wordt het Waterschap daarover ingelicht.
Wateradvies Waterschap Reest en Wieden
De bestemming en grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding. De procedure voor de standaard watertoets is gevolgd. Afwijkingen met betrekking tot het beleid zijn door de initiatiefnemer voldoende onderbouwd. Waterschap Reest en Wieden komt tot het volgende advies d.d. 30 juni 2011 (bijlage 2):
De procedure in het kader van de watertoets is goed doorlopen conform de Handreiking Watertoets III. Waterschap Reest en Wieden geeft een positief wateradvies.
5.4 Natuur En Ecologie
In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met Europees en Nationaal beleid en wetgeving ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. De gevolgen van natuurwet- en regelgeving voor dit bestemmingsplan zijn in beeld gebracht in het rapport 'Natuurtoets bestemmingsplanactualisatie Oost-Oranjebuurt, Hoogeveen' (rapportnr. 08-376/05) van 13 april 2010 (bijlage 3).
Gebiedsbescherming
Voor wat betreft de gebiedsbescherming geldt dat in en in de nabijheid van het plangebied geen sprake is van gebieden die zijn aangewezen als Speciale Beschermingszone (SBZ) in de zin van de Europese Vogel- of Habitatrichtlijn. Ook liggen er geen onderdelen van de EHS binnen de invloedssfeer van het bestemmingsplangebied. Er zijn geen waardevolle ecologische structuren aanwezig zoals vermeld op de POP II-kaart 7, die onderdeel uitmaakt van het Provinciaal Omgevingsplan (POPII). Deze kaart is inmiddels vervallen, omdat POPII is vervangen door de Provinciale Omgevingsvisie (vastgesteld 2 juni 2010)..
Soortenbescherming
Bij de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van belang en eventueel het provinciaal soortenbeleid. In de Flora- en faunawet wet is bepaald dat beschermde dieren die in de wet zijn of worden aanwezen, niet gedood, gevangen of opzettelijk verontrust mogen worden, dat planten niet geplukt of verzameld mogen worden en dat het niet is toegestaan om nesten, holen of andere vaste rust- verblijfplaatsen van dieren te beschadigen, vernietigen of te verstoren. Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden een ontheffing van de verbodsbepalingen verlenen.
Uit de natuurtoets komt naar voren dat de ecologische kwaliteiten van het plangebied beperkt zijn. Binnen het bestemmingsplangebied zijn - met uitzondering van broedvogels en zoogdieren - geen juridisch zwaarder beschermde soorten van Flora en faunawet Tabel 2/3 of 'bedreigde' of 'ernstig bedreigde' soorten van Rode lijsten bekend. Op basis van de aanwezige biotopen kunnen echter wel vleermuizen verwacht worden in bomen of bebouwing. Mogelijk is ook een vaste verblijfplaats van de middelhoog beschermde Steenmarter (Flora- en faunawet Tabel 2) aanwezig.
Bij ruimtelijke ingrepen en activiteiten in het bestemmingsplangebied dient altijd rekening gehouden te worden met de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten uit de Flora- en faunawet. Voor elk voornemen waarvan niet met zekerheid is uit te sluiten dat er effecten op beschermde soorten optreden is een toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk. Omdat sprake is van een grotendeels conserverend bestemmingsplan wordt het bestemmingsplan op het punt van vigerende natuurwet- en regelgeving uitvoerbaar geacht. Van de drie locaties waar bestemmingsplanwijzigingen zijn voorzien, is in de voormalige bibliotheek aanvullend onderzoek naar vleermuizen en jaarrond beschermde broedvogels noodzakelijk. Aanvullend onderzoek naar vleermuizen en broedvogels is bij het kerkgebouw aan de Bentinckslaan alleen nodig wanneer de aanwezige spouwmuren geïsoleerd worden. Op het terrein van de autohandel aan de Grote Kerkstraat is geen aanvullend onderzoek noodzakelijk.
5.5 Geluid
Bij alle aanpassingen en/of herzieningen wordt een inventarisatie gemaakt van de geluidsbelasting in het plangebied op grond van de Wet geluidhinder. Daarbij kan het gaan om geluid afkomstig van lucht-, rail- of wegverkeer en/of van bedrijven. Ook wordt bekeken of er wettelijk vastgestelde geluidszones binnen het plangebied vallen. Ingenieursbureau Spreen heeft voor dit bestemmingsplan een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten zijn opgenomen in het rapport 'Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai bestemmingsplan Oost - Oranjebuurt' (kenmerk 080185-04W) van 26 november 2009 (bijlage 4).
Wegverkeerslawaai
Bij de beoordeling van de gevolgen van wegverkeerslawaai wordt rekening gehouden met nieuwbouw- en uitbreidingsmogelijkheden die het plan biedt. In dit plan zijn echter geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen geprojecteerd. De geluidsbelasting is inzichtelijk gemaakt voor de peiljaren 2009, de huidige situatie, en 2020 de verwachte situatie aan het eind van de planperiode.
De toename van de geluidsbelasting op de gevels van de bestaande woningen aan het einde van de planperiode is gering. Het aantal woningen waarbij de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden neemt niet significant toe als gevolg van de autonome groei van het wegverkeer.
Voor dit bestemmingsplan hoeven alleen die woningen te worden getoetst waar ten opzichte van de vigerende plannen een uitbreiding mogelijk is. Mocht blijken dat bij die woningen de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, dan kan een hogere geluidsgrenswaarde worden aangevraagd om de uitbreiding alsnog mogelijk te maken. Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Binnen dit plangebied zijn geen extra uitbreidingen opgenomen.
Industrielawaai
Rondom het industrieterrein De Wieken ligt een geluidcontour van 50 dB(A) als gevolg van het industrielawaai. Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen deze geluidcontour. Buiten deze geluidcntour mag de geluidbelasting als gevolg van industrielawaai afkomstig van van het industrieterrein De Wieken niet hoger zijn dan 50 dB(A). Binnen de geluidcontour is sprake van reeds bestaande bebouwing en wordt geen nieuwbouw mogelijk gemaakt.
Geluidszone vliegveld
Voor het vliegveld van Hoogeveen is een geluidszone vastgesteld. Het vliegveld Hoogeveen viel voorheen onder het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart (BGKL). In 1996 is de geluidszone rond het vliegveld vastgesteld met een 47 en 57 BKL-contour.
De luchtvaartwet is recentelijk aangepast. Als gevolg hiervan is het bevoegd gezag ten aanzien van het Luchtsportcentrum Hoogeveen overgegaan van het Rijk naar de provincie. De provincie is ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan bezig met het opstellen van een Luchthavenbesluit, waarin onderwerpen als beschermingsgebieden voor geluid worden opgenomen. Zolang het luchthavenbesluit niet is vastgesteld, dient nog uitgegaan te worden van de huidige BKL-contouren.
De geluidszone van 47 BKL is opgenomen op de verbeelding. Buiten deze contour mag het vliegtuiglawaai vanwege het vliegveld niet meer bedragen dan deze geluidwaarde. Binnen de contour is sprake van reeds bestaande bebouwing en wordt geen nieuwbouw mogelijk gemaakt.
5.6 Milieuzonering Bedrijven
Er is sprake van geringe bedrijvigheid in het plangebied Oost/Oranjebuurt. In het plangebied bevindt zich een LPG-tankstation. Hierbij is externe veiligheid het voornaamste punt. Daarnaast is sprake van de aanwezigheid van een aantal kantoren, detailhandel en maatschappelijke functies in het plangebied. De bedrijven hebben een relatief lage milieubelasting en kunnen samengaan met de omringde woonfuncties.
5.7 Luchtkwaliteit
Bij ieder besluit dat de kwaliteit van de lucht kan beïnvloeden moet worden gekeken naar de verwachte luchtkwaliteit. Bij bestemmingsplannen is het van belang te bezien hoe de luchtkwaliteit zich gedraagt gedurende de planperiode. Hierbij worden de volgende stoffen beoordeeld: benzeen, kool(stof)monoxide (CO), lood, stikstofdioxide (NO2), zwaveldioxide (SO2) en zwevende deeltjes als PM10 (ook wel fijn stof genoemd).
Het plangebied grenst in het noorden en noordoosten aan het industrieterrein De Wieken. In een eerder uitgevoerd luchtkwaliteitsonderzoek is aangetoond dat de bijdrage van de industriële bronnen op dit industrieterrein verwaarloosbaar is. De aanwezige industriële bronnen zullen dan ook geen significant negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. Dit houdt in dat de verkeersbewegingen bepalend zijn voor de luchtkwaliteit in het gebied. Aangezien in dit plan het verkeer de bron is van verontreinigende stoffen, zijn alleen stikstofdioxide en fijn stof gemodelleerd. De overige in de Wet luchtkwaliteit aangewezen stoffen spelen in dit plangebied geen rol.
Op basis van de verkeersgegevens, inclusief de verkeersaantrekkende werking van de kerk aan Bentinckslaan 78-80, heeft Ingenieursbureau Spreen een berekening gemaakt van de luchtkwaliteit voor het referentiejaar 2010 en 2020. Uit het rapport van 26 januari 2010 met nummer 080185.04L (bijlage 5) blijkt dat gedurende de planperiode geen overschrijding van de grenswaarden voor luchtkwaliteit plaatsvindt.
5.8 Externe Veiligheid
Binnen en in de nabijheid van het plangebied zijn, op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), inrichtingen (als bedoeld in de Wet milieubeheer, artikel 2, lid 1) aanwezig die verhoogde risico's met zich meebrengen voor de in de omgeving gelegen risicogevoelige objecten en waarvoor veiligheidsafstanden in acht moeten worden genomen.
LPG-tankstation
In het zuidelijk deel van het plangebied bevindt zich een LPG-tankstation. Binnen het tankstation moet rekening worden gehouden met het LPG-vulpunt, het LPG-reservoir en de LPG-afleverinstallatie. Rondom deze LPG-installaties geldt een grenswaarde voor het plaatsgebonden risico 10E-06. Voor het plaatsgebonden risico 10E-06 gelden de volgende afstanden: LPG-vulpunt en het reservoir 25 meter en de afleverinstallatie 15 meter. De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico 10E-06 wordt niet overschreden.
Daarentegen wordt de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico 10E-06 ten opzichte van één beperkt kwetsbaar object, zijnde een kantoor, wel overschreden. Deze overschrijding vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan, omdat het een bestaande situatie betreft.
Binnen het invloedsgebied van het tankstation vinden geen ontwikkelingen plaats die een nadelige invloed hebben op het groepsrisico. Het betreft namelijk een actualisatie van het bestemmingsplan dat in het kader van de Wro dient te worden uitgevoerd. Naar aanleiding van een QRA berekening in Safeti-nl is gebleken dat de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden. Voor de QRA is voor de berekening van het groepsrisico de invoer van het populatiebestand groepsrisico (populator) gebruikt.
Figuur 9: PR10-6 contour (rood), invloedsgebied GR (geel)
Het LPG-tankstation heeft een actuele milieuvergunning. In 2010 is de milieuvergunning geactualiseerd. Met betrekking tot externe veiligheid is in de milieuvergunning een beperking in de doorzet van LPG vastgelegd. De doorzet aan LPG mag per jaar niet meer bedragen dan 500 m3. Deze doorzetbeperking heeft directe invloed op de ligging van het plaatsgebonden risico rond het LPG-vulpunt.
Verder is in de milieuvergunning een beperking voor de tijdstippen waarop het tankstation met LPG mag worden bevoorraad. Gedurende de periode gelegen tussen 08.00 en 18.00 uur op werkdagen van maandag tot en met vrijdag (niet zijnde feestdagen) is het toegestaan dat LPG wordt bevoorraad. Binnen deze periode is het groepsrisico binnen het invloedsgebied namelijk het laagst in verband met de ligging van burgerwoningen binnen het invloedsgebied. Voor de dagperiode wordt voor woningen rekening gehouden met een 50% bezettingsgraad en voor de nachtperiode bedraagt de bezettingsgraad 100%.
Als laatste is in de voorschriften van de milieuvergunning vastgelegd dat gedurende de periode dat een LPG-tankwagen ter bevoorrading van het tankstation is aangekoppeld, er geen tankwagen gevuld met motorbrandstoffen (benzine, diesel) binnen 25 meter afstand tot de lossende LPG-tankwagen aanwezig mag zijn.
Opslag gevaarlijke stoffen Hody Coatings
Binnen het bestemmingsplan Oost/Oranjebuurt ligt het noordoostelijke puntje binnen het invloedsgebied van de opslagvoorziening voor gevaarlijke stoffen van Hody Coatings, gelegen aan de Industrieweg. De wijzigingen binnen het bestemmingsplan liggen echter buiten dit invloedsgebied.
Het groepsrisico hoeft ook hier niet te worden verantwoord, omdat geen verandering van het groepsrisico binnen het invloedsgebied plaatsvindt.
Overige risicobronnen
Binnen het bestemmingsplan of in de omgeving van het bestemmingsplan zijn geen andere risicobronnen aanwezig waarmee rekening moet worden gehouden.
Route gevaarlijke stoffen
Binnen of in de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen vastgestelde transportrouten voor gevaarlijke stoffen over de weg waarvoor op basis van de 'Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen' (WVGS) en de 'Nota Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen' (RNVGS) veiligheidsafstanden in acht moeten worden genomen voor eventuele planontwikkeling.
Over de openbare weg plaatselijk genaamd Het Haagje, wordt ten behoeve de bevoorrading van het LPG-tankstation, LPG vervoerd. Echter, gezien het geringe aantal vervoersbewegingen dat deze bevoorrading met zich mee brengt, is dusdanig laag dat er geen risicocontouren aanwezig zijn. Evenmin zal er hierdoor sprake zijn van een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor groepsrisico.
Advies Hulpverleningsdienst Drenthe
De Hulpverleningsdienst Drenthe is in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over het aspect externe veiligheid met betrekking tot dit plan. Zij heeft per brief (kenmerk: HVD/10/139/JT) van 19 april 2010 kenbaar gemaakt geen bezwaren te hebben tegen dit plan. Hierbij is meegewogen dat de Hulpverleningsdienst Drenthe (voorheen: Regionale Brandweer) op 11 januari 2006 al advies heeft gegeven ten aanzien van het LPG tankstation aan Het Haagje. Uit het huidige conserverende bestemmingsplan blijkt dat er in het invloedsgebied van het tankstation geen wijzigingen plaats vinden, waardoor zij geen bezwaar hebben als de gemeente ervoor kiest het groepsrisico te verantwoorden.
Hoogspanningsleidingen
Binnen het plangebied lopen geen hoogspanningsleidingen. Het is daarom niet noodzakelijk om in enige vorm uitvoering te geven aan het voorzorgsbeleid (brief 24 december 2004 Staatssecr. Van Geel) inzake de magnetische velden veroorzaakt door hoogspanningsleidingen.
5.9 Molenbiotoop
Molens worden als landschapsverfraaiende en cultuurhistorisch belangrijke elementen in onze omgeving gezien. De molens die er nog over zijn, worden daarom beschermd. Of ze ook daadwerkelijk nog in bedrijf kunnen zijn hangt af van de ruimte rond de molen. Voor windmolens is het behoud van een vrije ruimte voor onbelemmerde windvang van groot belang. De voor de windvang van belang zijnde ruimte rond de molen wordt het molenbiotoop genoemd. Naast bepalingen over de hoogte en de massa van gebouwen in de omgeving vand emolen is ook het groenbeheer van groot belang. Ook hoge bomen kunnen veel wind wegvangen.
In het plangebied aan de Van Echtenstraat 47, bevindt zich de stellingmolen De Zwaluw. De molen stamt uit 1834 en is draaivaardig. In het bestemmingsplan Oost/Oranjebuurt heeft de molen een eigen bestemming. Daarnaast is een vrijwaringszone rond de molen bestemd. Tot 250 meter rond de molen mogen de obstakels niet hoger zijn dan 9 meter. Met een grotere afstand vanaf de molen mogen de obstakels ook hoger zijn, op 300 meter circa 10 meter hoog, op 400 meter circa 12 meter.
Figuur 11: Molenbiotoop
In dit bestemmingsplan wordt binnen de beschermingszone van de Zwaluw geen nieuwbouw mogelijk gemaakt met een grotere bouwhoogte dan de bestaande bebouwing. De bouwhoogte van de bestaande bebouwing is in het plan als zodanig bestemd. De beschermingszone is opgenomen in figuur 11. Binnen de bestemming 'groen' en 'verkeer' dient de toe te voegen en bestaande beplanting tevens te voldoen aan de molenbiotoop.
Hoofdstuk 6 Duurzaamheid
Hoogeveen streeft naar een duurzame ontwikkeling. Dit kan zich in verschillende vormen uiten. Een van de meest bekende begrippen is het duurzaam bouwen. Hierbij wordt bij nieuwbouw of renovatie van gebouwen vooral gelet op de gebruikte materialen en het energieverbruik. Dit kan ook breder worden getrokken tot duurzame stedenbouw of duurzame ontwikkeling. Dan gaat ook de inrichting van de omgeving een rol spelen.
Aandachtspunten op het gebied van duurzaamheid bij de ontwikkelingen in het plangebied Oost / Oranjebuurt zijn het stimuleren van het energieneutraal bouwen, het gebruik van duurzame materialen en het zoveel mogelijk vermijden van uitlogende materialen, zoals koper, zink en lood. Ook bij de inrichting van niet bebouwde ruimte dient rekening te worden gehouden met de duurzaamheidsaspecten op het gebied van onder meer materialisering van verhardingen, kansen voor infiltratie en waterberging, verlichting en de grondstructuur.
Hoofdstuk 7 Planbeschrijving
7.1 Juridisch Systeem
7.1.1 Het plan
De woningen zijn een mengeling van rijtjeswoningen waarvan een gedeelte beneden- en bovenwoningen, halfvrijstaande en vrijstaande woningen. De vrijstaande woningen zijn vooral te vinden langs de oudere wegen zoals de Noorderweg, de De Vos van Steenwijklaan, de Van Echtenstraat, de Bentinckslaan en de Kanaalweg. Verder is er aan de Schoolstraat een tweetal seniorencomplexen in vier bouwlagen. Aan de Bentinckslaan is een appartementencomplex in drie bouwlagen (zestien eenheden) voor verstandelijk gehandicapten gelegen (begeleid zelfstandig wonen). Aan Het Haagje ligt nog een tweetal appartementsgebouwen waarbij op de begane grondlaag andere functies zijn gesitueerd.
Behalve een buurtgebouw liggen de overige functies binnen het plangebied vooral ten zuiden van de Grote Kerkstraat met als grote elementen een school voor voortgezet onderwijs aan de Julianastraat en een bedrijvencentrum aan de Kanaalweg. Verder liggen er binnen het gebied een tweetal kerken, een basisschool, een peuterspeelzaal, een multi-functioneel centrum, een (leegstaand) gebouw van de voormalige bibliotheek en op de hoek van de Kanaalweg en Het Haagje een uitvaartcentrum.
Verder zijn er vooral aan de Grote Kerkstraat en aan de Van Echtenstraat een aantal winkels en (horeca)bedrijfjes aanwezig, waaronder korenmolen De Zwaluw. Aan Het Haagje is tussen de Notaris Mulderstraat en de Klaas de Raadstraat een concentratie van (dienstverlenende) kantoren en instellingen en een garagebedrijf met een verkooppunt voor motorbrandstoffen (inclusief LPG) gelegen.
7.2 Regels
Als opzet voor de planologische regeling van dit gebied, is gekozen voor een verbeelding met flexibele bestemmings- en bouwregels, waarin het door de gemeente vastgestelde beleid wordt omschreven. Hiermee wordt een materiële rechtszekerheid beoogd; alleen activiteiten die in het karakter van de wijk passen zijn toegestaan. De in het plangebied voorkomende stedenbouwkundige kwaliteiten worden door de keuze van de bestemming en de daarin gegeven bouwregels zoveel mogelijk gewaarborgd. Hoewel deze kwaliteiten niet voor alle in het plangebied voorkomende gebieden even waardevol zijn, is gekozen voor een uniforme wijze van bestemmen voor het gehele gebied.
7.3 Verklaring Van De Bestemmingen
Bedrijf
Korenmolen De Zwaluw en een garagebedrijf aan de Van Echtenstraat, het natuursteenbedrijf aan de Grote Kerkstraat en Wams Techniek aan de Linthorst Homanstraat, hebben deze bestemming gekregen. Het perceel aan de Noorderweg tussen Noorderweg 38 en 48 is ook onder deze bestemming geregeld. Voor alle bedrijven is een bouwvlak en een maximale goot- en bouwhoogte, dakhelling en een bebouwingspercentage opgenomen, afgestemd op de huidige bouwmassa. De toegestane vormen van bedrijvigheid in deze bestemming is te lezen in de geselecteerde bedrijvenlijst, die is opgenomen in de bijlage bij de regels, de zogenaamste Staat van bedrijfsactiviteiten.
Bedrijf - Nutsvoorziening De nutsvoorziening aan de Industrieweg 54 is binnen deze bestemming geregeld.
Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen (met LPG)
Het benzinestation met garagebedrijf aan Het Haagje valt als enige onder deze bestemming.
Detailhandel
De winkels aan de Grote Kerkstraat, aan de Julianastraat, op de hoek van de Albert Rozemanstraat/Kanaalweg en op de hoek van de Wilhelminastraat en de Willemskade zijn onder deze bestemming geregeld. Voor de winkels is een bouwvlak en een maximale goot- en bouwhoogte, dakhelling en een bebouwingspercentage opgenomen, grotendeels afgestemd op de huidige bouwmassa. Bovendien is bij elke winkel een bedrijfswoning toegestaan.
Gemengd
Onder de bestemming Gemengd met de functieaanduiding specifieke vorm van gemengd sgd-1 is het bedrijvencentrum aan de Kanaalweg geregeld, met daarin een verscheidenheid aan functies. Onder de bestemming Gemengd met de functieaanduiding specifieke vorm van gemengd sgd-2 aan Het Haagje zijn op de begane grond een aantal dienstverlenende of maatschappelijke functies toegestaan met daarboven een woonfunctie. Een bouwvlak is opgenomen met een maximale goot- en bouwhoogte, dakhelling en een maximaal bebouwingspercentage.
Groen
Overeenkomstig de grotendeels bestaande situatie zijn de structuurbepalende elementen zoals beschreven in hoofdstuk 2, bestemd tot 'Groen'.
Het overige aanwezige 'kleinschalige woongroen' en/of ondergeschikte groen is geregeld binnen de bestemming 'Verkeer'.
Horeca
Het restaurant en de snackbar aan de Grote Kerkstraat, en de snackbar aan de Julianastraat zijn onder deze bestemming geregeld en vallen onder horecabedrijven categorie 1 en 2. Er is een bouwvlak opgenomen, met een maximale goot- en bouwhoogte, dakhelling en bebouwingspercentage. Bij elk horecabedrijf is tevens een woning toegestaan.
Kantoor
Het verzekeringsbedrijf, makelaarskantoor en het financieel adviesbureau aan Het Haagje zijn onder deze bestemming geregeld.
Bouwvlakken zijn opgenomen, met een maximale goot- en bouwhoogte, dakhelling en bebouwingspercentage.
Maatschappelijk
Onder deze bestemming vallen doorgaans de educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en openbare dienstverlening. Bij de kerk aan de Van Echtenstraat is een bedrijfswoning toegestaan.
Voor al deze voorzieningen zijn een bouwvlak, een maximale goot- en bouwhoogte, dakhelling en een bebouwingspercentage opgenomen, afgestemd op de bestaande of toekomstige bouwmassa.
Tuin
De gedeelten van de percelen waar geen (bij)gebouwen mogen worden gebouwd, hebben deze bestemming gekregen. Meestal liggen deze gronden tussen de voorgevel van de gebouwen en de openbare weg. Ook kan aan de zijkant van de gebouwen deze bestemming gelegen zijn, om een bepaalde openheid te kunnen houden.
Verkeer
Onder deze bestemming vallen alle wegen binnen het plangebied. Ook de parkeervoorzieningen, eventuele uitbreiding van de parkeervoorzieningen, ondergeschikte groenvoorzieningen en kleine gedeelten van voortuinen (in bruikleen gegeven) zijn hierbij opgenomen.
De garageboxen in het plangebied en die niet gelegen zijn op een bouwperceel behorende bij een woning, zijn onder deze bestemming met een functieaanduiding (ga) geregeld.
Water
Het water in het midden van de Kanaalweg en van belang voor de waterhuishouding met de bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, zoals bruggen en duikers vallen onder deze bestemming. Gebouwen zijn niet toegestaan.
Wonen
- a. Woningen
De woonfunctie binnen het plangebied blijft volledig gehandhaafd. Alle bestaande woningen zijn als zodanig bestemd. Voor de bouwstrookdiepte is een maat van twaalf meter aangehouden, zodat over het algemeen de meeste woningen nog naar achteren kunnen uitbreiden. Voor enkele grotere vrijstaande woningen op grote kavels is een bouwstrookdiepte van vijftien meter opgenomen.
In enkele gevallen is de afstand tussen de achtergevels echter zo beperkt, dat er uit stedenbouwkundig oogpunt geen uitbreiding toelaatbaar wordt geacht en is er dus geen uitbreidingsmogelijkheid aangegeven. In de Oranjebuurt is bij de karakteristieke bebouwing geen uitbreiding toegestaan, waartoe hier de bestaande bebouwing nauw omkaderd is.
Voor de verschillende woningtypen zijn door middel van specifieke bouwaanduidingen passende maxima voor de goot- en bouwhoogte, dakhelling en kapvorm aangegeven.
- b. Bijgebouwen
Bij de meeste woningen mogen bijgebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 60 m² worden gebouwd, mits het bij het hoofdgebouw aansluitende erf minstens voor de helft vrij van bebouwing blijft.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het vergroten van de gezamenlijk toegestane oppervlakte aan bijgebouwen tot niet meer dan 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 100 m², mits het achtererf minstens voor de helft vrij van bebouwing blijft.
- c. Nevenfuncties van woningen
In het algemeen mogen woningen en de daarbij behorende bijgebouwen gedeeltelijk worden gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie. Dit betekent dat slechts maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning en de bijgebouwen tot niet meer dan 75 m² gebruikt mag worden voor het aan-huis-verbonden beroep of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit. De bestaande tandartspraktijk op de hoek van de Julianastraat en de Van Echtenstraat is specifiek aangeduid, omdat deze niet geheel binnen deze regeling past. De bestaande winkelruimten bij de woningen aan de Van Echtenstraat, op de hoek Albert Rozemanstraat en kanaalweg en op de hoek aan de Wilhelminastraat en de Carmiggeltstraat hebben eveneens een specifieke aanduiding gekregen.
Wooncentrum
Voor de locaties aan de Schoolstraat waar bijzondere woonvoorzieningen voor senioren zijn gerealiseerd en het appartementengebouw aan de Bentinckslaan is deze specifieke bestemming opgenomen, met een bouwvlak en maxima voor de goot- en bouwhoogte.
Geluidszone - industrie
Het noordelijke gedeelte van het plangebied valt binnen de geluidszone van het industrieterrein 'De Wieken', waarvoor een aanduiding op de verbeelding is aangegeven. Binnen deze zone is het niet toegestaan om geluidsgevoelige bebouwing op te richten, tenzij aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan of een hogere grenswaarde is verkregen.
Luchtvaartverkeerzone Het noordelijk gedeelte van het plangebied valt binnen de geluidszone van het vliegveld. Hiervoor is een aanduiding op de verbeelding aangegeven. Binnen deze zone is het niet toegestaan om geluidsgevoelige bebouwing op te richten.
Waarde - cultuurhistorie Met name de Oranjebuurt en de panden aan de Van Echtenstraat worden aangemerkt als cultuurhistorisch waardevol gebied. Hiervoor is een dubbelbestemming "Waarde - cultuurhistorie" op de verbeelding opgenomen. Binnen deze zone is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders gebouwen (gedeeltelijk) te slopen. Dit om te voorkomen dat de uitstraling van de wijk verloren gaat.
Vrijwaringszone - molenbiotoop
In verband met de aanwezigheid van korenmolen 'De Zwaluw' gelegen aan de Van Echtenstraat is een gebiedsaanduiding op de verbeelding aangebracht, waarbinnen het gebied vrij moet blijven van obstakels die de windvang zouden kunnen beïnvloeden. Deze zone heeft een cirkel van
400 meter gemeten uit het hart van de molen.
Veiligheidszone - lpg Het betreft een zone behorende bij het ter plaatse gesitueerde lpg-station aan Het Haagje. De zone is gebaseerd op het LPG vulpunt, de afleverzuil en het reservoir. In het kader van de externe veiligheid mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd.
Overige regelingen
In dit bestemmingsplan worden de gronden in het plangebied voor verschillende doeleinden bestemd. Daarbij worden regels gegeven voor het gebruik van de gronden en van de gebouwen, voor zover dat in het belang van een goede ruimtelijke ordening nodig is.
Een bestemmingsplan bevat dus niet alle regels die het bouwen op en het gebruik van de grond regelen. Zo zijn er bijvoorbeeld nog andere gemeentelijke verordeningen, de milieuwetten en de waterschapskeur, waarin eisen en beperkingen kunnen voorkomen, waarover het bestemmingsplan zich niet uitspreekt. Bij een procedure waarbij een omgevingsvergunning (bijvoorbeeld voor bouwen) wordt verleend, kunnen die andere regels beperkingen opleggen op andere gronden dan planologische.
Het betreft een grotendeels flexibel plan, waarbinnen nieuwe ontwikkelingen worden gestimuleerd. Mochten zich gedurende de looptijd van het plan nieuwe wensen openbaren, dan kunnen deze binnen de grenzen die in het plan zijn aangegeven door middel van ontheffingen of wijzigingsbevoegdheid nader gestalte krijgen.
Hoofdstuk 8 Handhaving
8.1 Algemeen
Het bestemmingsplan wil een sturend instrument zijn voor de ruimtelijke en functionele inrichting van de wijk Oost/Oranjebuurt. Aan de hand van de in het bestemmingsplan opgenomen regels worden voorgenomen activiteiten (bouwactiviteiten en gebruik van gronden en gebouwen) getoetst. Middels het stelsel van vergunningsverlening worden de regels toegepast. Als blijkt dat zonder of in afwijking van de regels activiteiten plaatsvinden, is handhaving in enge zin aan de orde, gericht op het ongedaan maken van een overtreding. Handhaving is belangrijk om de sturing die het bestemmingsplan beoogt tot haar recht te laten komen.
Handhaving heeft echter alleen zin wanneer de noodzaak en het nut hiervan kunnen worden aangetoond, een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (grondgebruik en bebouwing) heeft plaatsgevonden en draagvlak onder betrokkenen kan worden verkregen voor het beleid.
8.2 Inventarisatie
Er heeft een grondige inventarisatie van het plangebied plaatsgevonden. Hierbij is gekeken naar het grondgebruik, de verschillende functies en de bebouwing. Daarnaast wordt door middel van de inspraakmogelijkheden eenieder in de gelegenheid gesteld de verbeelding te controleren op onjuistheden. Hiermee is een zo correct mogelijke verbeelding de procedure ingegaan.
8.3 Beleidskader
De gemeenteraad heeft op 3 februari 2011 de Kadernota Toezicht en handhaving vastgesteld. Het Handhavingsbeleid maakt onderdeel uit van het programma Veilig. De looptijd van de Kadernota Integrale Handhaving loopt van 2011-2014, waarmee wordt aangesloten bij andere plannen waarin op onderdelen wordt verwezen naar handhaving. Dit zijn het Drents veiligheidsplan, Integrale veiligheidsplan Hoogeveen en de visie externe veiligheid.
De afgelopen jaren is er veel veranderd en de komende jaren gaat er nog veel veranderen. Er vindt een verschuiving plaats van vergunningplicht naar steeds meer algemene regels in het VROM-domein. Gevolg hiervan is dat er meer nadruk komt te liggen op de uitvoering van de handhaving.
8.4 Inzet Handhaving
Op basis van de Kadernota Toezicht en handhaving wordt jaarlijks een gemeentelijk werkprogramma opgesteld. Hierin worden op basis van een evaluatie voor het komende jaar de prioriteiten (bij)gesteld. In dit werkprogramma worden alle taken, taakonderdelen, de wettelijke of gewenste prioriteitstelling, presentatie en capaciteitstoekenning op het gebied van handhaving opgenomen. Tevens wordt de voortgang van de projecten die op de afdeling spelen inzichtelijk gemaakt.
De werkprogramma's worden gemonitord en geëvalueerd (jaarverslagen). Voor de monitoring en evaluatie zal aansluiting worden gezocht bij de programmasturing zoals die in Hoogeveen wordt gebruikt. Aan deze programma's ligt een visie (1 x 10 jaar) ten grondslag die vervolgens worden uitgewerkt in beleidsnota's (1 x 4 jaar) en uitvoeringsprogramma's (jaarlijks). Er wordt een analyse gemaakt van de ontwikkeling van het naleefgedrag en in hoeverre de doelen zijn gehaald.
Tevens wordt beoordeeld of nog de juiste prioriteiten worden gesteld en of het handhavingsbeleid en de handhavingsstrategieën nog doelmatig en effectief zijn. Ieder jaar rapporteert het college van B&W de evaluatie aan de gemeenteraad. Indien nodig worden op basis van de evaluatie aanpassingen gedaan in de kadernota.
Hoofdstuk 9 Uitvoerbaarheid
9.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Wijk- en dorpsgericht werken is een nieuwe wijze van werken die over een periode van drie jaar voor de gehele gemeente wordt ingevoerd. Het is een vervolg op buurtbeheer. Daarmee is inmiddels ruim tien jaar ervaring opgedaan met wijkgerichte werkzaamheden in alle dorpen en wijken van de gemeente. De afgelopen jaren is gebleken dat bewoners veel willen doen als het gaat om hun eigen buurt. Daarom mag de invloed van bewoners op plannen in de wijken en dorpen nog best wat groter worden. Het nieuwe project Wijk- en Dorpsgericht Werken moet daarvoor zorgen. Het nieuwe project geeft de mensen kans om ook mee te helpen bij en mee te beslissen over het beheer van de wijk. De belangrijkste doelstelling is het geven van directe zeggenschap en verantwoordelijkheid aan bewoners en organisaties om op die wijze de kwaliteit van hun woon/leefklimaat te behouden en te verbeteren. Dit kan op zowel het fysieke vlak als op het sociale terrein zijn.
Hoogeveen loopt voorop als het gaat om zeggenschap van inwoners over de eigen leefomgeving. Een interactieve aanpak is al jaren gebruikelijk, onder meer via Buurtbeheer. Wijk- en dorpsgericht werken gaat echter verder. Bewoners en instanties trekken samen op voor een beter woon- en leefklimaat. Gevraagd wordt van de bewoners dat ze zich organiseren en samen met voorstellen te komen. De Instanties (gemeente, woningcorporaties, politie en Stichting Welzijnswerk) moeten nauwer samenwerken in wijk- en dorpsgericht werken zodat voorstellen niet verzanden.
Verdere belangrijke doelstellingen zijn het verbeteren van de samenwerking en het versterken van de werkwijze tussen de betrokken organisaties, de relatie tussen organisaties en bewoners versterken en het versterken van de sociale samenhang in de wijken en dorpen.
Zes buurten (waaronder Verzetsbuurt) en vier dorpen zijn in 2007 van start gegaan met wijk- en dorpsgericht werken onder de naam de Smederijen van Hoogeveen. In 2008 zijn daar acht bijgekomen (waaronder Oranjebuurt). De Smederijen gaan over samen plannen smeden en realiseren voor de leefbaarheid in de eigen buurt. Een Smederij is geen werkplaats maar een werkwijze. Bewoners uit de buurt, de wijk of het dorp vormen een initiatiefgroep die de ideeën inventariseert van de bewoners. Elke smederij krijgt een eigen budget, waarmee de bewoners samen de beste plannen kiezen. De bewoners samen staan dus aan het aambeeld om de leefbaarheid te verbeteren. Inmiddels zijn er in Hoogeveen vier buurtsmederijen, negen dorpssmederijen en vijf wijksmederijen De bedoeling is in de komende jaren de Smederijen in te voeren voor de resterende 17 gebieden.
9.2 Economische Uitvoerbaarheid
De kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente en zullen uit de daarvoor gereserveerde algemene middelen betaald worden. Voorzover er sprake is van functieveranderingen, zullen de kosten voor ontwikkeling van dergelijke initiatieven gedragen worden door particulieren. Aan de wijziging van een functie wordt alleen meegewerkt, wanneer de particulier heeft aangetoond dat de wijziging van de functie financieel haalbaar is.
Hiermee wordt geacht dat de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is aangetoond.
Hoofdstuk 10 Inspraak En Vooroverleg
10.1 Inspraak
Het voorontwerpplan heeft vanaf 14 juni 2011 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Een ieder is in overeenstemming met de gemeentelijke inspraakverordening in de gelegenheid gesteld om een inspraakreactie in te brengen op het voorontwerpplan.
De resultaten van de inspraak zijn neergelegd in de reactienota voorontwerp bestemmingsplan Oost / Oranjebuurt 2009. Deze nota is in paragraaf 10.3 van de plantoelichting opgenomen. Op basis van de resultaten van de inspraak wordt de maatschappelijke uitvoerbaarheid verondersteld.
10.2 Overleg Ex Artikel 10 Bro 1985
Het plan is voorgelegd aan de betrokken partijen als bedoelt in het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening. De resultaten van het vooroverleg zijn neergelegd in de reactienota voorontwerp bestemmingsplan Oost / Oranjebuurt 2009. Deze nota is in paragraaf 10.3 van de plantoelichting opgenomen. Op basis van de resultaten van het vooroverleg wordt de maatschappelijke uitvoerbaarheid verondersteld.
10.3 Reactienota Voorontwerp Bestemmingsplan Oost / Oranjebuurt 2009
Inspraak
Het plan heeft vanaf 15 juni 2011 gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen in het Compagnieshuis, Raadhuisplein 24 te Hoogeveen. Een kennisgeving van de ter inzagelegging is gepubliceerd in de Hoogeveensche Courant van 14 juni 2011.
Tijdens de termijn van de ter inzagelegging zijn geen inspraakreactie onvangen.
Vooroverleg
Artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro '85) schrijft voor dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met verschillende instanties en besturen. Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van dit overleg toegezonden aan:
- 1. Provincie Drenthe, team Ruimte afdeling RO; *
- 2. Vrom-Inspectie voor de leefomgeving;*
- 3. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
- 4. Waterschap Reest & Wieden; *
- 5. Waterschap Veld en Vecht;
- 6. N.V. Nederlandse Gasunie;*
- 7. Directie Noord Rijkswaterstaat;
- 8. N.V. Rendo;
- 9. Essent Netwerk Noord B.V.;
- 10. N.V. Waterleidingmij Drenthe;
- 11. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;
- 12. Brandweer Hoogeveen;
- 13. Regiopolitie Drenthe district Zuid-West; en
- 14. Woonadviescentrum.
Van de onder punt 2 en 4 genoemde instanties is een inhoudelijke reactie ontvangen. Deze reacties zijn in het navolgende samengevat en voorzien van commentaar.
De onder punt 1 en 6 genoemde instanties hebben aangegeven geen opmerkingen te hebben.
VROM-Inspectie, Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Geluid
De VROM-inspectie constateert dat er in de plantoelichting gesproken wordt over geluidwerende maatregelen die getroffen dienen te worden aan de gevels van de nieuwbouw om te kunnen voldoen aan de binnenwaarde van 33 dB. De borging hiervan is niet in de planregels opgenomen.
Reactie gemeente:
Het treffen van voldoende geluidwerende maatregelen om te voldoen aan een binnenniveau van 33 dB is opgenomen in het Bouwbesluit (afdeling 3.1). Toetsing of voldoende geluidwerende maatregelen zijn getroffen vindt plaats bij de aanvraag om een bouwvergunning. Ten behoeve van het bestemmingsplan moet getoetst worden of de geluidbelasting van wegverkeers-, railverkeers of industrielawaai op de gevels van geluidgevoelige objecten kan voldoen aan de normstelling die is opgenomen in de Wet geluidhinder. Het is dan ook niet noodzakelijk om de norm voor het binnenniveau op te nemen in de planregels van het bestemmingsplan.
Externe veiligheid
De VROM geeft aan dat er een strijdige situatie is nu de veiligheidszone - LPG over de woon- en kantoorbestemming ligt.
Reactie gemeente:
De veiligheidszone - LPG die op de verbeelding is aangegeven, vertegenwoordigt de plaatsgebonden risico (10-6)-contour voor het LPG-vulpunt, -reservoir en de -afleverzuil. Deze contour is gebaseerd op de digitale meetgegevens van de LPG-installaties.
Het bouwblok ter hoogte van de Dokter van de Veldestraat 70 (woonbestemming) ligt net binnen de veiligheidszone - LPG. Echter binnen dit gedeelte van het bouwblok is geen kwetsbaar object aanwezig. De objecten die op de kaart gedeeltelijk binnen de veiligheidszone - LPG liggen, zijn bijgebouwen in de vorm van schuurtjes. Deze objecten worden niet als kwetsbaar object aangemerkt. Het bouwblok wordt alsnog ietsje terug gebracht, zodat het net buiten de veiligheidszone - LPG ligt.
De objecten aan Het Haagje 143a en 143b zijn kantoorgebouwen met ieder een bruto vloeroppervlak kleiner dan 1500 m². Deze kantoren worden aangemerkt als beperkt kwetsbare objecten. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt een richtwaarde voor het plaatsgebonden risico 10-6. De richtwaarde voor het plaatsgebonden risico wordt voor het object aan Het Haagje 143a overschreden. Echter een overschrijding van de richtwaarde levert geen belemmering op voor het bestemmingsplan, omdat deze situatie reeds bestaand was en dus onder het overgangsrecht valt. In het Bevi zijn geen saneringswaarden opgenomen voor beperkt kwetsbare objecten die in een bestaande situatie niet aan de richtwaarde voldoen. Een beperkt kwetsbaar object binnen de plaatsgebonden risicocontour (10-6 ) wordt toelaatbaar geacht in bestaande situaties.
Daarbij wordt voor de volledigheid opgemerkt dat het kantoor aan Het Haagje 143b in eigendom en gebruik is van de inrichtinghouder van het LPG-tankstation. Dit object hoeft dan ook niet getoetst te worden aan het gestelde in het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer en de daarbijbehorende Regeling. De bestemming zal in het ontwerpbestemmingsplan op de verbeelding worden gewijzigd van kantoor naar bedrijvenbestemming.
Binnen de plaatsgebonden risicocontour (10-6) is het niet toegestaan om nieuwe beperkt kwetsbare dan wel kwetsbare objecten toe te voegen. Dit is geborgd door het opnemen van de dubbelbestemming 'Veiligheidszone- LPG' in de planregels van het bestemmingsplan. In artikel 21.5 Veiligheidszone-LPG is opgenomen dat er op gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone-LPG' geen nieuwe beperkt kwetsbare dan wel kwetsbare objecten mogen worden opgericht. Dit betekent dat in het gedeelte van het bouwblok met kantoorbestemming en woonbestemming dat binnen de veiligheidzone - LPG ligt geen nieuwe beperkt kwetsbare dan wel kwetsbare objecten mogen worden opgericht. Als door wetswijzigingen, bedrijfsbeëindiging of verplaatsing van het LPG-vulpunt, -reservoir of -afleverzuil de veiligheidszone wordt verkleind of geheel wordt opgeheven dan kan dat gedeelte van het bouwblok, indien gewenst, wel een invulling krijgen.
De VROM-inspectie geeft aan dat in de toelichting is opgenomen dat de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden, maar ook dat in de toelichting is opgenomen dat de richtwaarde voor het groepsrisico 10-6 ten opzichte van één object wordt overschreden. Dit is volgens de VROM tegenstrijdig en verzoekt om aan te geven of de norm nu wel of niet wordt overschreden.
Reactie gemeente: In de toelichting is abusievelijk opgenomen dat de richtwaarde voor het groepsrisico 10-6 wordt overschreden. Dit moet zijn 'de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico 10-6 wordt overschreden ten opzichte van één beperkt kwetsbaar object'.
De toelichting wordt op dit punt aangepast.
In het Bevi zijn geen saneringswaarden opgenomen voor beperkt kwetsbare objecten die in een bestaande situatie niet aan de richtwaarde voldoen. Een beperkt kwetsbaar object binnen de plaatsgebonden risicocontour (10-6) wordt toelaatbaar geacht in bestaande situaties.
De VROM verzoekt een berekening van het groepsrisico uit te voeren binnen het invloedsgebied rondom een opslagvoorziening van Hody Coatings.
Reactie gemeente:
Het noordoostelijk deel (ca. 1,15 ha) van het bestemmingsplan ligt binnen het invloedsgebied rondom de opslag van gevaarlijke stoffen van Hody Coatings. Het invloedsgebied wordt veroorzaakt door een opslagvoorziening gevaarlijke stoffen met een beschermingsniveau 3. Het aantal personen dat zich binnen het invloedsgebied bevindt, waarover de besluitvorming gaat, bedraagt 42 (nachtperiode is maatgevend).
In de inspraakreactie wordt aangegeven dat voor deze situatie een risicoberekening moet worden uitgevoerd. Echter, op grond van het Revi is aangegeven dat voor zogenaamde categoriale inrichtingen generieke gegevens gelden. Een opslagvoorziening voor gevaarlijke stoffen met meer dan 10.000 kg is op grond van artikel 2 en 9 van het Revi een categoriale inrichting.
Op basis van de Handreiking verantwoordingsplicht Groepsrisico (Versie 1.0 van 2007) bedraagt de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico bij producten met een stikstofgehalte van 10% , circa 45 personen per hectare. Hieruit vloeit voort dat de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden. Op basis van gegevens van Hody Coating is het stikstofgehalte zelfs lager dan 10%. Voor de toetsing is hier dus uitgegaan van een worst case benadering, waarbij het legitiem is om in dit geval een stikstofgehalte van 10% te hanteren. De handreiking risicoberekening BEVI is hier helder in.
In dit deel van het bestemmingsplan is dan ook geen toename van het groepsrisico aanwezig in verband met het conserverende karakter van het plan.
In de milieuvergunning zijn risicobeperkende maatregelen vastgelegd, waarin wordt aangegeven dat aan de bepaling van de PGS15 moet worden voldaan. In de milieuvergunning zijn voor verschillende ADR-klassen maximaal toegestane opslaghoeveelheden vastgelegd. In de milieuvergunning zijn de beschermingsniveaus vastgelegd waaraan de opslagvoorzieningen moeten voldoen. Hierdoor zal het risico tot een minimum worden beperkt.
Reest en Wieden
Het waterschap komt tot het volgende advies: “De procedure in het kader van de watertoets is gevoerd conform de Handreiking Watertoets III. Het waterschap geeft een positief wateradvies.
Conclusie:
De reactie geeft geen reden het bestemmingsplan aan te passen.
10.4 Ontwerpfase
Het ontwerpbestemmingsplan Oost/Oranjebuurt 2009 en de bijbehorende stukken hebben vanaf 7 december 2011 tot en met 17 januari 2012 ter visie gelegen in het Compagniehuis. Daarnaast was het bestemmingsplan te raadplegen via de website www.ruimtelijkeplannen.nl. Een ieder is in de gelegenheid gesteld zienswijzen naar voren te brengen op het ontwerpbestemmingsplan. Daarvan heeft niemand gebruik gemaakt.
Gezien het voorgaande wordt het bestemmingsplan als maatschappelijk uitvoerbaar gezien.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 1 Archeologisch onderzoek
Bijlage 2 Watertoets
Bijlage 3 Natuurtoets
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 4 Akoestisch onderzoek