Bentinckspark 2009
Bestemmingsplan - gemeente Hoogeveen
Onherroepelijk op 25-05-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Bentinckspark 2009 van de gemeente Hoogeveen;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0118.BP20098016001-OH01 met de bijbehorende regels;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aaneengebouwde woningen:
woningen gekoppeld door middel van gebouwen;
1.6 aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit:
het verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of in de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend;
1.7 aan-huis-verbonden beroep:
het in een woning en/of in de daarbij behorende bijgebouwen uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, kunstzinnig, maatschappelijk, medisch, ontwerptechnisch of zakelijk dan wel daarmee gelijk te stellen gebied zoals bed and breakfast, alsmede de beroepen van schoonheidsspecialist(e) en mani- en/of pedicure, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
1.8 afhankelijke woonruimte:
een aanbouw c.q. een vrijstaande bijgebouw waarin één of meerdere hulpbehoevenden vanuit het oogpunt van matelzorg gehuisvest zijn en dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
1.9 ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde;
1.10 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.11 bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal bebouwd mag worden;
1.12 bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop of de levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.13 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.14 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van een bedrijf, kantoor, winkel of daarmee vergelijkbare voorzieningen, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.15 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is voor toezicht en beheer;
1.16 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening wordt gehouden;
1.17 beroeps- cq. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag– en administratieruimten en dergelijke;
1.18 bestaand:
de op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige situatie ten aanzien van de diverse in de regels vermelde aspecten, zoals bijvoorbeeld bestaand gebouw, bestaand gebruik, bestaande oppervlakte;
1.19 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.20 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.21 Bevi-inrichtingen:
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.22 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, veranderen of vernieuwen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.23 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.24 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of horizontale balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van de onderbouw en de zolder;
1.25 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.26 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.27 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.28 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, metaal, steen of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.29 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.30 consumentenvuurwerk:
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;
1.31 dagrecreatie:
activiteiten ter ontspanning in de vorm van educatie, spel, sport, toerisme en volkstuinen, waarbij overnachting uitdrukkelijk is verboden;
1.32 dagrecreatieve voorzieningen:
speciaal aangelegde accommodatie al dan niet overdekt ten behoeve van dagrecreatie;
1.33 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.34 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.35 dienstverlenend bedrijf:
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en prostitutie;
1.36 dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van prostitutie;
1.37 dwarskap:
een kap met de nokrichting haaks op de weg waaraan de woning is gelegen;
1.38 e-commerce:
vorm van bedrijfsvoering waarbij het bedrijf uitsluitend goederen aan particulieren verhandelt door middel van contact met die particulieren, dat uitsluitend verloopt via post, fax, telefoon, e-mail of internet waardoor geen handelswaren op het bedrijf worden aangeprezen en waarbij het bedrijfspand geen uitstraling heeft van een winkelpand, de goederen niet uitstalt ten verkoop en daarmee een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met een magazijn of opslag van goederen, ten behoeve van de op grond van de bestemming toegelaten bedrijven;
1.39 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.40 erf:
de oppervlakte van een bouwperceel binnen de bestemming 'Wonen', met uitzondering van de oppervlakte van het bouwvlak;
1.41 evenement:
een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals beurzen, bijeenkomsten, braderieën, beurzen, festivals, festiviteiten, kermissen, markten, wedstrijden, kamperen en dergelijke;
1.42 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, waaronder mede een carport wordt verstaan;
1.43 geluidsbelasting van vliegveld Hoogeveen:
de geluidsbelasting op een bepaalde plaats veroorzaakt door de gezamenlijke op een luchtvaartterrein landende en opstijgende vaste vleugel luchtvaartuigen met schroefaandrijving en een toegelaten totaalmassa die hoger is dan 390 kg doch niet hoger dan 6.000 kg, uitgedrukt in bkl;
1.44 geluidbelasting vanwege een weg:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten;
1.45 geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve medische zorg of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
1.46 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting vermeld in artikel 24 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van 5 januari 1993, houdende aanwijzing van categorieën inrichtingen, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.47 hogere (geluidsgrens)waarde:
een waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder of het Besluit geluidhinder;
1.48 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw is aan te merken;
1.49 horecabedrijf:
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.50 horecabedrijf categorie 1:
een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag bereiden en verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies aks centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een broodjeszaak, een crêperie, een croissanterie, een eetcafé, een konditorei, een luchroom, een pannenkoekenhuis, een patisserie, een petitrestaurant, een poffertjeszaak, een theehuis, een traiteur, een ijssalon, en/of een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
1.51 horecabedrijf categorie 2:
een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het bereiden en verstrekken van maaltijden en/of alcoholische dranken, zoals een afhaalcentrum, een automatiek, een café, een café-restaurant, een cafetaria, een grillroom, een hotel-café, een hotel-café-restaurant, een restaurant, een shoarmazaak, een snackbar, en/of een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
1.52 horizontale diepte van een gebouw:
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;
1.53 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan dan wel andere onderkomens of andere voertuigen, gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, die geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.54 kantoor:
een gebouw waarvan ten minste 80% van de vloeroppervlakte wordt gebruikt voor administratieve activiteiten, inclusief daaraan gerelateerde activiteiten, zoals kantine en sanitair;
1.55 kap:
een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk, bestaande uit ten minste één niet horizontaal vlak;
1.56 kwetsbaar object:
een object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
1.57 langskap:
een kap met de nokrichting evenwijdig aan de weg waaraan de woning is gelegen;
1.58 lessenaarsdak:
een dak bestaande uit één hellend dakvlak;
1.59 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.60 mantelzorg:
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak;
1.61 peil:
1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang, dan wel vanaf enig ander vast punt in de omgeving;
2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg renst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
3. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.62 perceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.63 platdak:
horizontaal of nagenoeg horizontaal gelegen dak;
1.64 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.65 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.66 reconstructie van een weg:
een of meer wijzigingen op of aan een aanwezige weg, ten gevolge waarvan de geluidsbelasting vanwege de weg met 1,5 dB of meer wordt verhoogd;
1.67 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.68 stacaravan:
een caravan, die als een gebouw valt aan te merken;
1.69 standplaats voor woonwagens:
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
1.70 twee-aan-eengebouwde woningen:
blok van twee aaneengebouwde woningen;
1.71 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.72 verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
1.73 voorkeursgrenswaarde:
de streefwaarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder of het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen en het besluit grenswaarden binnen zones langs wegen;
1.74 voorgevel:
het meest naar de zijde van de weg gekeerde deel van een hoofdgebouw, waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gelegen;
1.75 verblijfsrecreatie:
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting is toegestaan;
1.76 verblijfsrecreatieve voorzieningen:
speciaal aangelegde accommodatie al dan niet overdekt ten behoeve van verblijfsrecreatie;
1.77 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één of meerdere huishouden(s);
1.78 woonwagen:
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel kan worden verplaatst.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
de afstand tussen de perceelgrens en het dichtstbijzijnde punt van een bouwwerk;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals antennes, schoorstenen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieke)as van de windturbine;
2.7 de afstand tot de perceelgrens:
de afstand tussen de perceelgrens en het dichtstbijzijnde punt van een bouwwerk;
2.8 ondergeschikte bouwdelen:
- a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt;
- b. de maximale bouwhoogte mag ten behoeve van deze ondergeschikte bouwwerken met niet meer dan 1 meter worden overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijf;
- b. milieustraat;
- c. stalling;
- d. werkplaats;
met de daarbij behorende:
- e. gebouwen;
- f. bijgebouwen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- h. verhardingen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. geluidswerende voorzieningen;
- m. water;
- n. opslag van naar de aard van het bedrijf gerelateerde goederen op open terrein, uitsluitend achter en ter weerszijden van het bedrijfsgebouw;
met inachtneming van het volgende:
- o. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van 27 oktober 2004 zijn niet toegestaan;
- p. kantoren zijn niet toegestaan;
- q. leisureactiviteiten zijn niet toegestaan;
- r. brandstofverkooppunten zijn niet toegestaan;
- s. geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden per bouwperceel de volgende regels:
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en aan de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de verkeersveiligheid.
- e. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten.
3.4 Ontheffing van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2.1 sub a en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt.
- b. De in lid 3.4 sub a vermelde ontheffing kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de brandveiligheid, in die zin dat er uit ingewonnen advies bij de brandweer blijkt dat er voldoende en bruikbare ruimte aanwezig blijft voor brandbestrijding;
- 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 3. de milieusituatie;
- 4. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de verkeersveiligheid.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.1 j° artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden voor opslag van goederen op open terrein;
- b. het gebruik van de gronden en/of de bouwwerken ten behoeve van:
- 1. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van 27 oktober 2004;
- 2. bewoning;
- 3. detailhandelsbedrijven;
- 4. kantoren;
- 5. leisureactiviteiten;
- 6. brandstofverkooppunten.
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. (ontsluitings)wegen;
- c. verhardingen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water;
- g. pompputten ten behoeve van de waterwinning;
- h. compensatie- of infiltratievijvers;
met de daarbij behorende:
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en aan de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de brandveiligheid;
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de verkeersveiligheid.
4.4 Ontheffing van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.2.1 sub a en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m²bedraagt;
- b. De in lid 4.4 sub a genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 6. de brandveiligheid, in die zin dat er uit ingewonnen advies bij de brandweer blijkt dat er voldoende en bruikbare ruimte aanwezig blijft voor brandbestrijding.
4.5 Sloopvergunning
Artikel 5 Dienstverlening
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dienstverlenende bedrijven;
met de daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. wegen en paden;
- e. groenvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. water;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. geluidswerende voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- j. tuinen en erven;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en aan de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- c. de verkeersveiligheid.
5.4 Ontheffing van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 5.2.1sub a en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt.
- b. De in lid 5.4 sub a genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van :
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 6. de brandveiligheid, in die zin dat er uit ingewonnen advies bij de brandweer blijkt dat er voldoende en bruikbare ruimte aanwezig blijft voor brandbestrijding.
Artikel 6 Gemengd-1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dienstverlening;
- b. hotel;
- c. congrescentrum;
met de daarbij behorende:
- d. gebouwen;
- e. bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- f. wegen en paden;
- g. groenvoorzieningen;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. water;
- j. nutsvoorzieningen;
- k. geluidswerende voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- l. tuinen en erven;
- m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en aan de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de verkeersveiligheid.
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. park;
- c. voet- en fietspaden;
- d. water;
- e. speelvoorzieningen;
- f. evenementen;
- g. horecabedrijf categorie 1 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1';
met daaraan ondergeschikt:
- h. gebouwen (onderhoudsgebouwen, opslag speelvoorzieningen);
- i. geluidswerende voorzieningen;
- j. taluds;
- k. nutsvoorzieningen en gebouwen ten behoeve daarvan;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag;
- m. dagrecreatie;
- n. compensatie- of infiltratievijvers;
- o. pompputten ten behoeve van de waterwinning;
- p. zend/ontvanginstallaties ten behoeve van de openbare orde;
met de daarbij behorende:
- q. bouwwerken geen gebouwen zijnde, lichtmasten hieronder begrepen;
- r. andere werken.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en aan de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de sociale veiligheid;
- c. de verkeersveiligheid.
Artikel 8 Kantoor
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
met de daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. wegen en paden;
- e. groenvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. water;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. tuinen en erven;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en aan de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de verkeersveiligheid.
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. onderwijs;
met de daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. bijgebouwen;
- d. wegen en paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. geluidswerende voorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. tuinen, erven en terreinen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en aan de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de verkeersveiligheid.
Artikel 10 Sport
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sport;
- b. sportcentrum ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum';
- c. zwembad ter plaatse van de aanduiding 'zwembad';
- d. evenementen;
- e. overige gebouwen;
- f. bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- g. wegen en paden;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. water;
- j. groenvoorzieningen;
- k. speelvoorzieningen;
- l. nutsvoorzieningen;
- m. geluidswerende voorzieningen;
- n. lichtkrant;
- o. pompputten ten behoeve van de waterwinning;
- p. zend/ontvanginstallaties ten behoeve van de openbare veiligheid;
met de daarbij behorende:
- q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en aan de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. de milieusituatie;
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- d. de verkeersveiligheid.
10.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 10.1 en toestaan dat dienstverlening wordt toegestaan mits de dienstverlenende activiteiten sportgerelateerd zijn.
Artikel 11 Tuin
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. toegangspaden, balkons en erkers ten behoeve van de aangrenzende woonbestemming;
- c. groene erfafscheiding ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - haag';
met de daarbij behorende:
- d. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals pergola's en erf- of perceelafscheidingen;
- e. andere werken.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en aan de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. een goede woonsituatie;
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- d. de verkeersveiligheid.
11.4 Ontheffing van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde:
- 1. lid 11.2.1 en toestaan dat een carport wordt opgericht, mits:
- de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
- niet meer dan 1 meter voor de voorgevel wordt geplaatst;
- 2. lid 11.2.1 voor aan- of uitbouwen aan de woning met de specifieke bouwaanduiding 'sba-7' mits de stedenbouwkundige kwaliteit hierdoor niet wordt aangetast.
- 1. lid 11.2.1 en toestaan dat een carport wordt opgericht, mits:
- b. De in lid 11.4 sub a vermelde ontheffing kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de woonsituatie.
11.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 11.1 sub 1 j° artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik of het laten gebruiken van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 12 Verkeer
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegverkeer;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. parkeerterrein;
met daaraan ondergeschikt:
- e. nutsvoorzieningen;
- f. geluidswerende voorzieningen;
- g. bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag;
- h. gebouwen ten behoeve van het wegverkeer, zoals bushokjes;
- i. zend/ontvanginstallaties ten behoeve van de openbare orde;
met de daarbij behorende:
- j. verhardingen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
- l. andere werken.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en aan de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de sociale veiligheid;
- c. de verkeersveiligheid.
Artikel 13 Water
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. water;
- c. sluizen;
- d. oever;
met daaraan ondergeschikt:
- e. groenvoorzieningen en taluds;
- f. voet- en fietspaden;
- g. speelvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- h. bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen, duikers en zinkers.
13.2 Bouwregels
13.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 13.1 j° artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik of het laten gebruiken van de gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens.
Artikel 14 Wonen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit;
- b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- c. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
met de daarbij behorende:
- d. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- e. tuinen en erven;
- f. andere werken.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en aan de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. een goede woonsituatie;
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de verkeersveiligheid.
14.4 Ontheffing van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
- 1. lid 14.2.1 sub a en toestaan dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer op die hoofdgebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een bij vaststelling van dit bestemmingsplan verkregen hogere waarde;
- 2. lid 14.2.1 sub a en toestaan dat de gezamenlijke toegestane oppervlakte van de bijgebouwen wordt vergroot tot een maximum van 100 m², met dien verstande dat niet meer dan 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende erf mag worden bebouwd;
- 3. lid 14.2.1 sub b voor het handhaven en/of doorzetten van afwijkende kapvormen en maatvoering bij een verbouwing of een uitbreiding van de woning;
- 4. lid 14.2.1 sub b en toestaan dat een carport wordt opgericht, mits de carport niet meer dan 1 meter voor de voorgevel wordt geplaatst en de bouwhoogte niet meer dan 3 meterzal bedragen;
- 5. lid 14.2.2 sub a en ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' een verhoging van de gestelde maximum oppervlakte voor de bouw van gebouwen ten behoeve van dienstverlening toestaan, met dien verstande dat de voor woning en dienstverlening en bijgebouwen benodigde begane grond oppervlakte niet meer dan 300 m2 zal bedragen;
- 6. lid 14.2.2 sub b voor het overschrijden van de bebouwingsgrens mits de stedenbouwkundige kwaliteit hierdoor niet wordt aangetast.
- b. De in lid 14.4 sub a vermelde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 2. een goede woonsituatie;
- 3. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de verkeersveiligheid.
14.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 14.1 jº artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- 2. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- 3. het gebruik van gronden en bouwwerken voor dienstverlening, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding "dienstverlening";
- 4. het gebruik van hoofdgebouwen uitsluitend ten behoeve van dienstverlening.
- b. Gebruik van ruimten binnen de woning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. maximaal 35% van de vloeroppervlakte van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
- 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving;
- 3. de activiteit mag niet vergunningsplichtig dan wel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
- 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit.
14.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 14.5 sub a en toestaan dat een al dan niet bestaand vrijstaand bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:
- a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- b. de zorgbehoefte is aangetoond;
- c. er als gevolg van de te verlenen ontheffing geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 15 Wonen - Woonwagens
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woonwagens' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. standplaatsen voor woonwagens;
met de daarbij behorende:
- b. woonwagens;
- c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- d. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- e. andere werken;
- f. tuinen en erven.
15.2 Bouwregels
De oppervlakte van de woonwagen, inclusief de bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, mag niet meer dan 150 m² bedragen, met dien verstande dat:
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en aan de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. een goede woonsituatie;
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de verkeersveiligheid.
15.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik met deze bestemming zoals bedoeld in lid 15.1 jº artikel 7.10 van de wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik of het laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 16 Leiding - Gas
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. een hoofdgastransportleiding;
met de daarbij behorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere op de verbeelding aangewezen bestemmingen, mogen op of in deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
16.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 16.2 en toestaan dat de bij de andere daar voorkomende bestemming(en) vermelde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd mits:
- a. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
- b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 16.1 jº artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het permanent opslaan van goederen.
16.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 16.4 en toestaan dat de gronden worden gebruikt voor het permanent opslaan van goederen, mits:
- a. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
- b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding.
16.6 Aanlegvergunning
- a. Ter plaatse van de in lid 16.1 bedoelde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
- 2. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
- 3. het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
- 4. diepploegen;
- 5. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
- 6. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
- 7. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
- 8. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
- b. Het in artikel 16.6 sub a vermelde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden welke:
- 1. het normale onderhoud betreffen;
- 2. voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
- 3. mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse netwerken;
- 4. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan, met de daarvoor verleende vergunning;
- 5. worden uitgevoerd ten behoeve van de instandhouding van de leiding(en).
- c. De in artikel 16.6 sub a vermelde vergunning kan slechts worden verleend indien een positief advies is ontvangen van de betreffende leidingbeheerder en er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de ondergrondse leidingen.
Artikel 17 Waarde - Archeologie
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond worden behouden.
17.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 17.2.1 en toestaan dat de bij de andere daar voorkomende bestemming(en) vermelde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd mits:
- a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de provinciaal archeoloog;
- b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
17.5 Aanlegvergunning
- a. Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regel van de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemming (basisbestemming):
- 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden en/of anderszins wijzigen van de bodemstructuur;
- 2. het graven en dempen van waterpartijen en watergangen;
- 3. het aanbrengen van drainage;
- 4. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
- 5. het opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
- 6. overige activiteiten die de bodemopbouw ter plaatse verstoren.
- b. Een vergunning als bedoeld in lid 17.5 sub a kan alleen worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de voorkomende archeologische waarden.
- c. Aan de in lid 17.5 sub a genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- d. Voorafgaand aan de verlening van de in lid 17.5 sub a genoemde vergunning dienen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in te winnen bij de provinciaal archeoloog;
- e. Het in lid 17.5 sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
- 1. het normale onderhoud betreffen;
- 2. het uitvoeren van grondbewerkingen tot een diepte van 50 cm;
- 3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van ter inzagelegging van het ontwerpplan.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 18 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 19 Algemene Gebruiksregels
- a. Het is verboden bouwwerken, voor het bouwen waarvan op grond van de bestemmingsregel ontheffing is verleend, te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met het doel, waarvoor die ontheffing is verleend.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de bestemmingen 'Bedrijf' en 'Bedrijf – Nutsvoorziening' met inachtneming van de milieusituatie, ontheffing verlenen van:
- 1. het bepaalde in lid a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane bedrijven;
- 2. het bepaalde in lid a en toestaan dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel in de vorm van e-commerce.
- c. De in lid b vermelde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. De gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden;
- 2. De milieusituatie;
- 3. Het straat - en bebouwingsbeeld;
- 4. De verkeersveiligheid.
- d. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid a, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 20 Algemene Aanduidingsregels
20.1 Geluidszone - industrie
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industie' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van geluidsgevoelige objecten.
20.2 Luchtvaartverkeerzone
Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai op geluidsgevoelige objecten.
20.3 Veiligheidszone - leiding
Op de grond ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' mogen geen nieuwe, niet zijnde bestaande, (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd.
20.4 Waterwingebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterwinning en bescherming van het grondwater.
Artikel 21 Algemene Ontheffingsregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, aan de milieusituatie, aan de sociale veiligheid, aan het straat- en bebouwingsbeeld, aan de verkeersveiligheid en aan de woonsituatie, ontheffing verlenen van:
- 1. de bij recht in de regels gegeven afmetingen, maten en percentages tot niet meer dan 10%van die afmetingen, maten en percentages;
- 2. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of de verkeersintensiteit daartoe aanleiding geven;
- 3. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de hoogte wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
- 4. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken en ten behoeve van ontvang- en/of sirene- en/of zendmasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter;
- 5. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals lichtkappen, liftkokers, luchtkokers en schoorstenen wordt vergroot, mits:
- de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 5 m² bedraagt;
- de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
- 6. de bestemmingsregels en toestaan dat gebouwen ten behoeve van het openbaar nut zoals gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening, transformatorgebouwen en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, worden gebouwd mits:
- de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt;
- de bruto oppervlakte niet meer dan 25 m2 bedraagt;
- 7. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag, worden geplaatst mits:
- de bouwhoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 1,5 meterbedraagt;
- de bruto oppervlakte niet meer bedraagt dan 2 m² voor zover het bouwwerk bovengronds wordt geplaatst;
- 8. de bestemmingsregels en toestaan dat een Jongeren Ontmoetingsplaats (JOP) wordt gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter en met een oppervlakte van niet meer dan 18 m².
- b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ontheffing te verlenen van de bestemmingsplanregels en toestaan dat de aanleg van nieuwe en wijziging van bestaande weg-, infrastructuur- en groenvoorzieningen (inclusief speelvoorzieningen met een maximale hoogte van 12 meter) wordt gerealiseerd, mits deze activiteiten niet samenhangen met realisering van een nieuwe, nog niet via een (ontwerp)bestemmingsplan geaccordeerde planmatige stads- of dorpsuitbreiding.
Artikel 22 Algemene Wijzigingsregels
22.1 Wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Sport' ter plaatse van de aanduiding 'Wro–zone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemmingen 'Groen' en 'Gemengd', met inachtneming van de volgende regels:
- a. na wijziging zijn de gronden bestemd voor gymzaal, sporthal, congresruimte, theater-, film- en/of muziekzaal, horecacategorie 1 en/of 2, winkels en galerieën, kookworkshop, praktijkgericht onderwijs, kinderopvang en buitenschoolse opvang, health, fitness en wellness en een gezondheidscentrum en daarmee gelijk te stellen activiteiten;
- b. de goothoogte en de bouwhoogte van de bebouwing mag niet meer dan 14 meter bedragen;
- c. na wijziging is de voor 'Groen' aangewezen gronden het bepaalde in artikel 7 van overeenkomstige toepassing;
- d. de waterhuishouding van het gebied mag niet worden verstoord.
22.2 Wijzigingsgebied 2
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen 'Groen' en 'Sport' ter plaatse van de aanduiding 'Wro–zone - wijzigingsgebied 2' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', 'Groen', 'Tuin' en 'Verkeer' met inachtneming van de volgende regels:
- a. na wijziging zijn de voor 'Wonen' aangewezen gronden bestemd voor woningen met de bouwaanduiding sba-1, sba-2, sba-3 danwel sba-4, waarbij voor het overige het bepaalde in
artikel 14 van overeenkomstige toepassing is; - b. na wijziging is de voor 'Groen', de voor 'Tuin' en de voor 'Verkeer' aangewezen gronden het bepaalde in artikel 7, respectievelijk artikel 11, respectievelijk artikel 12 van overeenkomstige toepassing;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industie' mogen geen geluidsgevoelige objecten worden gerealiseerd;
- d. de waterhuishouding van het gebied mag niet worden verstoord.
22.3 Wijzigingsgebied 3
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen 'Groen', 'Sport', 'Tuin', 'Water' en 'Wonen' ter plaatse van de aanduiding 'Wro–zone - wijzigingsgebied 3' te wijzigen in de bestemming 'Gemengd', met inachtneming van de volgende regels:
- a. na wijziging zijn de gronden bestemd voor een congrescentrum, een dienstverlenend bedrijf, een hotel, recreatie, verblijfsrecreatievevoorziening, sport, een sportcentrum, water en een zwembad;
- b. de goothoogte en de bouwhoogte van de bebouwing mag niet meer dan 14 meter bedragen;
- c. de afstand van de bebouwing tot een perceelsgrens dient minimaal 8 meter te bedragen;
- d. er moet worden voldaan aan de gemeentelijke parkeernorm;
- e. bij de wijze waarop het plangebied wordt gewijzigd, wordt rekening gehouden met de stedenbouwkundige uitgangspunten die zijn weergegeven in paragraaf 4.1.6 en 4.2.5 van de toelichting;
- f. de waterhuishouding van het gebied mag niet worden verstoord.
Artikel 23 Algemene Procedureregels
23.1 Ontheffingsprocedure
Op de voorbereiding van een besluit tot ontheffing van het bestemmingsplan als bedoeld in de artikelen 3, 4, 5, 10, 11, 14, 16, 17, 19, 20, 21 en 25, is de volgende procedure van toepassing:
- a. een voorgenomen ontheffing als bedoeld in bovengenoemde artikelen, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ligt, met bijbehorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de nederlegging van te voren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
- d. gedurende de in sub a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen ontheffing.
23.2 Procedure nadere eisen
Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 12, 14, 15, 17 is de volgende procedure van toepassing:
- a. een voorgenomen nadere eis als bedoeld in bovengenoemde artikelen, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ligt, met bijbehorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de nederlegging van te voren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
- d. gedurende de in sub a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen ontheffing.
Artikel 24 Overige Regels
24.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 25 Overgangsrecht
25.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
25.2 Ontheffing
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 25.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 25.1 met maximaal 10%.
25.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 25.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
25.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
25.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 25.4 , te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
25.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 25.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
25.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 23.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
25.8 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van lid 25.4 leidt tot onbillijkheid van overwegende aard voor één of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
Artikel 26 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Bentinckspark 2009
van de gemeente Hoogeveen.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ...........................................................
De voorzitter, De griffier,
..............................…… ..............................……..
Hoofdstuk 1 Inleiding
De herziening van een bestemmingsplan beoogt de verouderde plannen in een bepaald gebied van de gemeente aan te passen en zo mogelijk in één plan onder te brengen. Tevens leeft de wens binnen de gemeente om een zo groot mogelijke ontplooiingsruimte voor burgers en particuliere organisaties te realiseren, door de bestemmingsplannen globaler, flexibeler en beter handhaafbaar te maken. Daarmee krijgt het gemeentebestuur een instrument ter beschikking, waarmee over een reeks van jaren de waardevolle elementen in het gebied beschermd kunnen worden, zonder gewenste nieuwe ontwikkelingen al te zeer te belemmeren.
De belangrijkste functie van het bestemmingsplan is een vertrekpunt van het planologisch beleid voor een bepaald gebied, met daarbij een duidelijke afweging van alle bij het beleid betrokken belangen en functies. Dit betekent wel dat dan het bestemmingsplan actueel moet zijn. Het gemiddelde bestemmingsplan binnen de gemeente is echter ouder dan tien jaar. Dit heeft tot gevolg dat:
- de samenhang en de consistentie van de bestaande bestemmingsplannen onvoldoende is;
- door versnippering en verschillen in vorm en opzet de toegankelijkheid van de plannen te wensen over laat.
De wijk Bentinckspark is gelegen ten oosten van het centrum van Hoogeveen en ten noorden van de wijk Wolfsbos. Het overgrote deel van het gebied is in gebruik als sportvoorzieningen.
Per 1 januari 2009 bedroeg het aantal inwoners van de wijk circa 500. Het grootste gedeelte van de wijk is nog geregeld in een bestemmingsplan uit 1977. Hierna is nog een drietal bestemmingsplannen gemaakt in verband met nieuwbouw en wijzigingen op het oude plan, waarvan het eerste bestemmingsplan in het jaar 1983 is gemaakt en het laatste bestemmingsplan in het jaar 2000.
De diverse bestemmingsplannen en wijzigingsplannen die voor het gebied gelden, zijn weliswaar sindsdien op meerdere punten door middel van vrijstellingsprocedures herzien, maar een eigentijdse ruimtelijke visie met een daarmee samenhangende stedenbouwkundige regeling ontbreekt.
Deze herziening heeft alle bestaande en vigerende plannen in één plan ondergebracht.
Naast de reguliere herziening wil de gemeente nieuwe ontwikkelingen in het Bentinckspark mogelijk maken. Voor het Bentinckspark is door de gemeenteraad op 22 januari 2009 een Stedenbouwkundig Programma van Eisen vastgesteld, waarin de toekomstvisie voor het Sportstadspark Bentinckspark is neergelegd. Deze toekomstvisie is in het onderhavige bestemmingsplan opgenomen.
Afbeelding 2 : Overzicht van vigerende plannen
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
2.1 Begrenzing Plangebied
Het plan heeft betrekking op het gebied dat in het noorden globaal begrensd wordt door de Industriehaven, in het oosten door de Galileïlaan, in het zuiden door de Mr. Cramerweg en in het westen door de Kanaalweg. In het noordwesten zijn twee gedeelten binnen dit plangebied niet meegenomen, omdat het wordt geregeld in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan 'De Wieken' of in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan 'Locatie Schepers'.
2.2 Vigerend Recht
Zoals uit afbeelding 2 blijkt (waarbij de cijfers verwijzen naar onderstaande tekst), geldt voor het grootste gedeelte van het gebied nog een bestemmingsplan uit de zeventiger jaren van de vorige eeuw. Dit bestemmingsplan 'Bentinckspark' is door de gemeenteraad vastgesteld op 23 juni 1977 en is door Gedeputeerde Staten goedgekeurd op 8 augustus 1978 (1).
In verband met een wijziging van het bestemmingsplan Bentinckspark ten behoeve van een erfvergroting van enkele woningen aan de Sportlaan, geldt het wijzigingsplan 'Bentinckspark (Sportlaan)', dat is vastgesteld door Burgemeester en wethouders op 25 oktober 1983 en dat is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 6 december 1983 (2).
In verband met een wijziging van het bestemmingsplan Bentinckspark ten behoeve van het realiseren van vervangende nieuwbouw aan de Oosterstraat, geldt het wijzigingsplan 'Bentinckspark (Oosterstraat)', dat is vastgesteld door Burgemeester en wethouders op 17 juni 1991 en dat is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 30 juli 1991 (3).
Een herziening van de voorschriften van het bestemmingsplan 'Bentinckspark', is vastgesteld door de gemeenteraad op 28 september 1995 en is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 21 november 1995.
Voor De Vos van Steenwijklaan geldt het bestemmingsplan 'Verkeersdoeleinden', dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 18 december 1997 en dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd op 14 juli 1998 (4).
Om in het gebied waar het voormalige openluchtbad was gelegen woningbouw mogelijk te maken, geldt voor het gebied tussen het overdekte zwembad en de Kanaalweg ten zuiden van de Bentinksdijk het bestemmingsplan 'Zwembad en omgeving', dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 27 januari 2000 en door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd op 21 maart 2000 (5).
2.3 Ruimtelijke Structuur Plangebied
2.3.1 Ontstaandsgeschiedenis en bebouwing
Van oudsher ligt Hoogeveen op een kruispunt van wegen. Het stramien van Hoogeveen heeft immers vanouds een kruis als hoofdmotief gehad. De oude gemeenschap Hoogeveen is ontstaan aan een kruising van enkele hoofdkanalen, welke eeuwen geleden werden gegraven om de te vervenen gebieden te ontsluiten en de gewonnen turf af te voeren naar elders. In de volksmond wordt nog altijd gesproken van 'Het Kruis'. Van dit kruis van waterwegen is overigens de naar het noorden gerichte arm in 1949 gedempt; dit is dus de tegenwoordige Hoofdstraat. Met de demping van de drie overgebleven waterwegen is in 1971 een aanvang gemaakt, nadat de naar het zuiden gerichte arm, het Alteveerse Opgaande, in 1965 reeds grotendeels was gedempt. Het kruis is daarmee weer in ere hersteld, zij het nu als wegenkruis.
De snelle na-oorlogse ontwikkeling van Hoogeveen roept uiteraard allerlei problemen op, met name op het gebied van de huisvesting. Meer inwoners betekenen meer huizen; er moeten nieuwe woonwijken komen.
De arbeidsplaatsen in industrie en groothandel zijn tussen 1959 en 1970 verdrievoudigd; de bevolking is in deze periode met name in de kom 2,5 keer zo groot geworden.
De snelle groei heeft Hoogeveen met name aan twee factoren te danken. In de eerste plaats aan het royale aanbod van arbeidskrachten, ontstaan door afstoting van werkkrachten in de landbouw en een aanzienlijk vestigingsoverschot.
Het bijzonder aantrekkelijke woon- en werkklimaat is hierbij niet zonder invloed geweest.
De tweede, minstens even belangrijke factor bij de ontwikkeling van Hoogeveen is geweest de gunstige ligging en de aanwezigheid respectievelijk de aanleg van goede infrastructuur en voorzieningen, in het bijzonder ten aanzien van het verkeer.
De eerste na-oorlogse groei kon nog worden opgevangen binnen de bestaande kom.
Elke gemeente zal er daarbij naar streven dat volgende uitbreidingen geschieden op een harmonische wijze. Dit was nu in Hoogeveen een bijzonder probleem en wel omdat de oude kom ligt in de uiterste noordwesthoek van het gemeentelijk grondgebied. Uitbreiding naar het noorden en westen was bij de bestaande gemeentegrenzen onmogelijk. In de gegeven situatie zou, bij uitbreiding uitsluitend in oostelijke en zuidelijke richting, die excentrische ligging van het hart verder worden geaccentueerd, met alle bezwaren daaraan verbonden.
Vanouds wordt het bebouwde gebied van Hoogeveen aan de noordzijde begrensd door de spoorlijn Zwolle-Groningen. Hier ligt ook de grens met de gemeente Ruinen en beide hebben altijd een barrière gevormd. Het gevolg is geweest dat de uitbreiding van de bebouwing steeds heeft plaatsgevonden in zuidelijke richting. In vroeger periode kon hier van een werkelijk probleem eigenlijk niet gesproken worden omdat men in deze vrijwel statische periode immers volop ruimte had. Nu men wel met ruimtegebrek te kampen krijgt, is uiteraard het stichten van een woonwijk ten noorden van de spoorlijn overwogen. Hiertegen bestonden echter twee fundamentele bezwaren. Ten eerste zou het dan nodig zijn voor een onbelemmerde doorstroming van het verkeer tussen deze wijk en het centrum de kruising met de spoorbaan uit te voeren in de vorm van een tunnel en dat is een kostbare oplossing. Het tweede bezwaar is dat het uit stedenbouwkundig oogpunt ontoelaatbaar zou zijn dit betrekkelijk kleine gebied tussen de spoorlijn en het Spaarbankbos (70 hectare) vol te bouwen. Hier is een groenstrook verre te verkiezen boven een te kleine woonwijk, welke zich door allerlei bij voorbaat vaststaande beperkingen toch niet behoorlijk zou kunnen ontwikkelen.
In oostelijke richting bestaan wel mogelijkheden tot uitbreiding. Hierbij moet worden bedacht dat het noordoostelijk deel van de gemeente is gereserveerd voor uitbreiding van het bedrijven-terrein. In het algemeen projecteert men bedrijventerreinen bij voorkeur in de noordoosthoek van een gemeente, omdat de bewoners dan bij de overheersend waaiende zuidwestelijke winden de geringste last van mogelijke luchtverontreiniging ondervinden.
Grenzend aan het ten zuiden van de weg naar Coevorden gelegen waterwingebied was voldoende ruimte voor het ontwerpen van twee nieuwe woonwijken, elk van beperkte omvang, namelijk Krakeel en Wolfsbos. De beperking is vooral gelegen in het tracé van de om te leggen Hoogeveense Vaart. Aan de zuidzijde vormen het omgelegde kanaal en de oost-westverbinding een natuurlijke begrenzing voor de bebouwing. Hier zijn twee woonwijken ontworpen, namelijk Zuid en Venesluis.
Deze vier nieuw woonwijken ten oosten en ten zuiden van de oude kern liggen min of meer in de vorm van een schelp rond de oude kern gegroepeerd. Deze nieuwe wijken pasten geheel in het structuurplan voor de kom van de gemeente uit 1961. Dit structuurplan voorzag eveneens in de realisering van een woonwijk in het gebied De Weide, ten westen van de bebouwde kom. Met de voltooiing van deze laatste woonwijk is het structuurplan afgerond waarmee de schelp hiermee compleet is.
Overigens is het een bekend verschijnsel dat het niet in de eerste plaats de vorm van de gebouwen is, die de eenheid bepaalt, maar in veel sterker mate hoe de onbebouwde partijen zijn aangelegd. De moderne aanpak bij de stadsuitleg van Hoogeveen komt vooral tot uitdrukking in de aandacht voor de groenvoorzieningen. Zo zijn de wijken Zuid, Wolfsbos en Krakeel van elkaar gescheiden door een brede groenstrook. Deze gordels monden uit in het Bentinckspark, een groot groen hart tussen de nieuwe wijken en de oude kern van de gemeente.
Het Bentinckspark is vernoemd naar de Bentincksdijk die weer van de familie Bentinck afkomstig is. De Bentincks waren vanaf het begin deelgenoot in de verveningsactiviteiten van Roelof van Echten. In 1632 tekenden de Bentincks in voor 400 morgen en uiteindelijk waren zij in het bezit van 800 morgen (ongeveer 68 hectare) dat het gebied van de Bentincks Compagnie vormde. Deze Compagnie lag tussen de Echtense en de Hollandse Compagnie (tussen het Noordsche Opgaande en de Bentinckslaan). In dit Bentincksveen werd het Bentincksopgaande gegraven, waarlangs een weg werd aangelegd, de Bentincksdijk.
Omdat het groene hart tevens een waterwingebied is, mochten er ter plaatse geen woningen worden gebouwd en heeft het een recreatieve bestemming gekregen. Aan het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw kocht de gemeente circa vijf hectare grond ten zuiden van de Bentincksdijk ten behoeve van de sportbeoefening. Tegenwoordig beslaat het gehele sportpark circa 40 hectare en wordt gebruikt voor een aantal actieve en passieve recreatieve voorzieningen.
Het sportcomplex Bentinckspark vormt het sportieve hart van de gemeente met sportvelden voor hockey, honkbal, korfbal, tennisbanen, voetbal, een wieler-/skeelerparcours en een zwembad. Het is het thuishonk van tal van verenigingen, maar ook de ideale plaats van grootschalige sportevenementen, zoals de Drentse Fietsvierdaagse.
2.3.2 Groen
Bij de openbare groenvoorzieningen is een viertal elementen te onderscheiden, te weten:
- a. de twee gedeelten van het sportpark zowel ten noorden als ten zuiden van de Vos van Steenwijklaan;
- b. langs de wegen en rondom de sportvelden een grotere groene bufferstrook gedeeltelijk geschikt voor recreatie of als groene verbinding voor wandelen en fietsen;
- c. een groene bufferstrook tussen de achtertuinen van de woningen aan de Kanaalweg en van de woningen aan de Zwembadweg en die een verbinding vormt met de groene hofjes aan de Zwembadweg;
Afbeelding 3: Groenstructuur
- d. een hoofdstructuur van bomen langs de Galileïlaan, de Kanaalweg, de Mr. Cramerweg en de Vos van Steenwijklaan;
- e. het kleinschalige buurtgroen, met name langs de Sportlaan en de Zwembadweg.
Buurtgroen is in voldoende mate aanwezig, zelfs in een zodanige mate, dat een en ander verlagend heeft gewerkt op de bebouwingsdichtheid.
Behalve het sportpark met zijn vele sport- en speelvoorzieningen heeft de wijk bij het zwembad nog een aparte ligweide en is er nog een kinderspeelplaats aanwezig in het zuidelijkst gelegen hofje langs de Zwembadweg.
2.3.3 Wegen en parkeren
Het autobezit in Nederland is de afgelopen jaren explosief gegroeid. Bij het oplossen van problemen die daar het gevolg van zijn wordt veel aandacht besteed aan het rijdende verkeer, echter een auto rijdt gemiddeld maar 1 uur per etmaal en staat 23 uur stil. Parkeren verdient daarom ook de nodige aandacht binnen het verkeersbeleid.
Bijna alle wijken in Hoogeveen zijn gebouwd in een tijd waarin weliswaar rekening werd gehouden met de aanwezigheid van auto's, maar niet in die mate zoals dat nu het geval is. Wat dat betreft zijn de verschillen in de diverse wijken goed zichtbaar. In de oudere wijken zijn straten vaak relatief breed zonder speciale parkeervakken, waardoor er op straat geparkeerd kan worden. In de nieuwere wijken worden veel parkeervakken aangelegd en komt het parkeren op straat amper meer voor.
Omdat het aantal klachten met betrekking tot parkeren in woongebieden de laatste jaren drastisch is gestegen, is enkele jaren geleden een groot parkeeronderzoek opgezet in de buitendorpen van de gemeente. Ook uit de wijken komen echter steeds meer klachten. Om de klachten objectief te kunnen beoordelen en ook om situaties met elkaar te kunnen vergelijken, is besloten om voor heel de kern Hoogeveen een parkeeronderzoek op te zetten. Dit parkeeronderzoek heeft plaatsgevonden in maart 2005.
In de gemeente Hoogeveen ligt het gemiddelde autobezit inmiddels op circa 1,1 auto per woning. Inclusief bestelauto's, die ook vaak in de wijk worden geparkeerd, ligt het gemiddelde autobezit thans zelfs op 1,2 per woning. Het parkeren vindt vooral plaats bij de woning en in mindere mate bij het werk / winkelcentrum, etc.
Met name op de late avond, als de meeste mensen thuis zijn, is de parkeerdruk in de woonstraten het hoogst. Overdag is de parkeerdruk aanzienlijk lager. Om die reden is de parkeerdrukmeting dan ook 's avonds uitgevoerd.
Voor het achterhalen van de parkeerdruk in de wijken was het noodzakelijk dat het onderzoeksgebied opgedeeld wordt in kleinere gebieden, de zogenaamde clusters. Deze kunnen bestaan uit één of meerdere straten of een gedeelte daarvan. Norm daarbij is dat het qua loopafstand nog acceptabel moet zijn dat iemand zijn auto parkeert aan de ene kant van de cluster, terwijl hij woonachtig is aan de andere kant van de cluster.
Per cluster heeft een inventarisatie plaatsgevonden van het aantal parkeerplaatsen op eigen erf, openbare parkeerplaatsen, parkeerplaatsen op straat en het aantal verschillende types woningen. Deze gegevens zijn nodig om, na het houden van een parkeertelling, de bezetting van de parkeerplaatsen, het autobezit en het parkeeraanbod te berekenen.
De conclusie is dat over het geheel genomen het met de verkeersproblemen in Hoogeveen meevalt. Bijna overal valt binnen een aanvaardbare loopafstand van 50 – 100 meter wel een vrije openbare parkeerplaats te vinden. Maar of dat voor een ieder aanvaardbaar is, is maar de vraag. Bewoners willen hun auto het liefst geparkeerd zien voor de woning zodat toezicht mogelijk is. Helaas is dat niet altijd mogelijk, hoeveel extra parkeerplaatsen men ook aan zou leggen.
Verkeerskundig gezien hoeft een hoge bezetting binnen een cluster nog geen probleem te zijn. Het wordt pas een probleem als omliggende clusters ook geen of weinig vrije parkeerplaatsen hebben.
Voordat in een cluster over wordt gegaan tot het aanleggen van meer parkeervoorzieningen, dient de situatie eerst nader te worden geanalyseerd. In een aantal clusters is namelijk rekentechnisch gezien een parkeerprobleem, maar zal dat door bewoners niet als zodanig worden ervaren. Ook in woonerven is dat het geval, omdat er massaal buiten de vakken wordt geparkeerd zonder dat dit tot noemenswaardige problemen leidt. In dat soort gevallen kun je daarom niet zonder meer stellen dat de situatie problematisch is en aangepakt moet worden.
Afbeelding 4: Hoofdwegenstructuur en langzaam verkeer
Van de circa 160 woningen in het westelijk gebied van Bentinckspark zijn bijna 50% halfvrijstaande woningen en 30% vrijstaande woningen. Van de woningen heeft dus circa 80% de mogelijkheid om de auto op eigen terrein te parkeren. Parkeren op de openbare weg vindt voornamelijk plaats in parkeervakken of parkeerhavens. In totaal zijn er circa 300 parkeerplaatsen. Geconstateerd is dat er geen enkele cluster is die een bezettingsgraad heeft hoger dan 80%. In deze wijk wordt weinig gebruik gemaakt van openbare parkeerplaatsen. Dit betekent dat in het gebied Bentinckspark geen parkeerproblemen zijn.
2.4 Functionele Structuur Plangebied
2.4.1 Wonen en voorzieningen
Bentinckspark heeft een drietal functies:
- a. een recreatieve functie met het sportpark voor zowel de wijk als voor de gehele stad Hoogeveen;
- b. een bedrijvenfunctie ten noorden van De Vos van Steenwijklaan voor voornamelijk dienstverlenende en nutsbedrijven;
- c. een woonfunctie in het westelijk gedeelte van de wijk in het gebied tussen de Sportlaan en de Kanaalweg en naar het oosten toe langs De Vos van Steenwijklaan.
Naast enige wijkoverstijgende voorzieningen, zoals de sportvelden, een biljartcentrum, een sporthal, een sportcentrum en een zwembad, zijn er verder geen andere voorzieningen in de wijk. Het beeld binnen het woongedeelte wordt vooral bepaald door een afwisseling van vrijstaande en halfvrijstaande woningen, met een clustering van aaneengebouwde woningen langs de Oosterstraat en aan de Kanaalweg bij de Mr. Cramerweg. Ook de goothoogte varieert, waarbij met name langs de Kanaalweg en De Vos van Steenwijklaan de woningen met een lage goot gelegen zijn.
Het parkeren geschiedt bij de vrijstaande en halfvrijstaande woningen voornamelijk op eigen terrein en voor het overige zijn er een aantal parkeerstroken of -terreintjes aangelegd.
Ten slotte is er nog een locatie voor vijf woonwagens aan de Vos van Steenwijklaan tegenover de Terpweg gelegen.
2.4.2 Verkeer
2.4.3 Water
Een gedeelte van het Bentinckspark is ingericht als 'waterwingebied' van Waterleidingmaatschappij Drenthe. De betekenis van dit gebied ligt primair in het beschermen en verbeteren van de aanwezige milieukwaliteit ten aanzien van water. Het gebruik van de bodem en het grondwater dient dan ook zodanig plaats te vinden dat het grondwater aan de gestelde eisen van de drinkwaterkwaliteit kan voldoen. Het waterwingebied is op onderstaande afbeelding weergegeven.
Afbeelding 5: waterwingebied Bentinckspark
2.4.4 Bedrijven en detailhandel
De volgende (nuts)bedrijven liggen binnen het plangebied:
- NV Waterleidingmaatschappij 'Drenthe' De Vos van Steenwijklaan 71;
- Regionaal Nutsbedrijf voor Zuid-Drenthe en Noord O De Vos van Steenwijklaan 73;
- Milieustraat van Area Reiniging (gemeentewerf) De Vos van Steenwijklaan 75.
De volgende kantoren, aan-huis-verbonden beroepen en/of aan huis-verbonden-bedrijvigheid liggen binnen het plangebied:
- R. Emmink Holding Bentincksdijk 4;
- P & O Interim Detacheringsbureau / J. Koster Bouwbedr Bentincksdijk 9;
- Pedicure Lenie Gruppen Bentincksdijk 11;
- Belastingadviesbureau F. van der Bent Bentincksdijk 13;
- BBG & Co Accountants en belastingadviseurs De Vos van Steenwijklaan 34;
- WB-Trading De Vos van Steenwijklaan 44;
- Sunpool, zwembadaanleg- en onderhoud De Vos van Steenwijklaan 66;
- Showroom Chesterfield De Vos van Steenwijklaan 86a;
- Klussenbedrijf Raimond Otten Kalkovenstraat 13;
- ABC Gevelrenovatie / Willeke's kapsalon Kanaalweg 63;
- Carmon Kanaalweg 95A;
- Assurantiekantoor Sportlaan 8;
- Pedicuresalon Helen Sportlaan 10;
- C.A. Tjong Ayong, tandarts Sportlaan 12.
2.4.5 Voorzieningen
De volgende voorzieningen zijn binnen het plangebied aanwezig:
- Overdekt zwembad 'De Dolfijn' Bentincksdijk10;
- Toerclub 'De Peddelaars' Bentincksdijk 17;
- Bentincksdijk Sportvelden Bentincksdijk 19;
- Beautycenter 'De Terp' De Vos van Steenwijklaan 89;
- 't Noord Fitnesscentrum / Maxx Cross-Road jeugdkerk en
Maxx Sports & Events Terpweg 1;
- Biljartcentrum 'L'Acquit' Terpweg 2;
- Korfbalvereniging 'Thrianta' Terpweg 3;
- Onderwatersportvereniging 'Aqua Nostra Drenthe' Sportlaan 1;
- Atletiekvereniging 'GSAV Vitalis' Sportlaan 3;
- Hockeyclub Hoogeveen 'HHC' Sportlaan 5;
- Voetbalvereniging 'Futsal' Sportveldenweg 1-3;
- Zaterdag Voetbal Vereniging Hoogeveen Sportveldenweg 2-4;
- Sporthal Zwembadweg Zwembadweg 34.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Europees Beleid
3.1.1 Vedrag van Malta
In 1992 werd het Europese Verdrag van Valletta (Malta) ondertekend door een groot aantal EU-landen, waaronder Nederland, met als doel om het (Europese) archeologische erfgoed veilig te stellen. De ondertekenaars hebben zich verplicht, archeologische belangen tijdig te betrekken bij de ruimtelijke planvorming voor woningbouw, landinrichting, wegenaanleg, en dergelijke. Het beleid is gericht op het behoud van de archeologische waarden in de bodem en de planologische bescherming van waardevolle archeologische vindplaatsen. De gronden vallende binnen de herziening van het bestemmingsplan Bentinckspark zijn op basis van dit verdrag getoetst.
3.1.2 Vogel- en Habitatrichtlijn
De laatste tijd ondervindt de ruimtelijke ordening steeds meer invloed van het Europese beleid. In het bijzonder geldt dit voor de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Bij herzieningen van bestemmingsplannen wordt aandacht gevraagd voor het veiligstellen van de beschermde flora en fauna. Hiervoor dient als basis de Flora- en faunawet van 1 april 2002; deze wet regelt de bescherming van soorten. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van in het wild levende planten- en diersoorten. Activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten zijn in principe verboden. Daarnaast erkent de wet dat ook dieren die geen direct nut opleveren voor de mens van onvervangbare waarde zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen kan onder voorwaarden worden afgeweken, met een ontheffing of een vrijstelling. Het verlenen hiervan is de bevoegdheid van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) of, in geval van beheer en schadebestrijding, van Gedeputeerde Staten. De herziening van het bestemmingsplan Bentincksdijk is aan deze wet getoetst.
3.2 Rijksbeleid
Het beleid van Europa en de rijksoverheid is van invloed op het te voeren Drentse omgevingsbeleid. Zo is er op Europees niveau veel aandacht voor het verbinden van economische kerngebieden door vervoersnetwerken, de aansluiting van relatief zwak ontwikkelde regio's, landsoverschrijdende samenwerking, stroomgebieden, ecologische relaties en duurzame ontwikkeling.
Op nationaal niveau zijn diverse beleidsvoornemens verschenen, zoals de Nota wonen in de 21eeeuw en de Nota Ruimte, waarover veelal met de provincie overleg is gevoerd. Het rijksbeleid komt voornamelijk, voor zover van toepassing, in de milieuparagraaf aan de orde.
3.3 Provinciaal Beleid
In 2004 is het tweede Provinciaal Omgevingsplan Drenthe (POP II) vastgesteld. Het POP II vormt het beleidskader voor het totale omgevingsbeleid. De verschillende sectorale beleidslijnen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving zijn met elkaar in verband gebracht, zoals milieu, water, verkeer, maar ook de economische en sociale aspecten.
Voor het spreidings- en inrichtingsbeleid blijft de huidige kernenstructuur het uitgangspunt. Hiermee wordt bereikt dat ook in de toekomst voldoende samenhang is tussen wonen, werken, recreatie, verzorging en infrastructuur.
De vier streekcentra binnen de provincie Drenthe, waaronder Hoogeveen, vormen het zwaartepunt bij de verdere verstedelijking van de provincie Drenthe. De belangrijkste opdracht is dat elk van de vier streekcentra voldoet aan de ruimtelijk-economische opgave die voor deze kernen wordt gesteld.
Voor de ontwikkeling van de woonfunctie is de doelstelling, dat de streekcentra voortdurend kunnen voldoen aan de reële vraag naar woonruimte die daar optreedt, zowel lokaal als vanuit de regio. Hierdoor zal de vestigingsdruk op de kernen in de omgeving van de streekcentra verminderen, waardoor de omgevingskwaliteit van de provincie als geheel gehandhaafd wordt.
In bepaalde gevallen staat de gewenste ontwikkeling van de streekcentra, in samenhang met het streven naar een evenwichtige opbouw van de kern, op gespannen voet met het elders in het POP geformuleerde beleid ter bescherming van de omgevingswaarden. In dergelijke gevallen kan de realisatie van de gewenste ontwikkeling de voorkeur krijgen, mits sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang en afwezigheid van reële alternatieven. Het toepassen van compensatie, in geval omgevingswaarden worden aangetast, is onderdeel van de besluitvorming.
Volgens de provincie zijn het toekomstige woonmilieu, de ruimtelijke kwaliteit en de landschappelijke inpassing vaste uitgangspunten bij plannen voor woningbouw. Meer concreet wordt aangegeven, dat de toekomstige stedenbouwkundige structuur aan dient te sluiten op de bestaande ruimtelijke kenmerken (verkaveling, karakter bestaande bebouwing, aanwezige beplantingen, enzovoort).
In algemene zin wordt een bepaald woonmilieu gekenmerkt door de bereikbaarheid, de ligging ten opzichte van voorzieningen en de dichtheid van de bebouwing.
Voor de ontwikkeling van de bedrijvigheid is de doelstelling voor de streekcentra, dat er voortdurend voldoende mogelijkheden zijn voor de vestiging van bedrijven op bedrijventerreinen, met inachtneming van de verscheidenheid die zich in de vraag naar soorten terreinen kan voordoen.
Het beleid is erop gericht nieuwe bedrijven te stimuleren zich te vestigen in de streekcentra, om te bewerkstelligen dat het economische milieu er wordt versterkt.
De streekcentra vormen de spil in de verzorgingsstructuur. Nieuwe voorzieningen met een regionale functie worden in principe in de streekcentra gesitueerd.
Ten aanzien van de in het POP II genoemde aspecten milieu, water, archeologie en ecologie zijn onderzoeken uitgevoerd, waarbij voor een nadere uitwerking wordt verwezen naar hoofdstuk 5. In hoofdstuk 5 is eveneens nader uitgewerkt hoe de gemeente toepassing geeft aan het aspect duurzaam bouwen.
3.4 Gemeentelijk Beleid
In juni 2000 is de Toekomstvisie voor Hoogeveen vastgesteld door de gemeenteraad. De Toekomstvisie strekt zich uit tot 2030 en gaat over de ontwikkeling van Hoogeveen in brede zin. Voor de dorpen van Hoogeveen ligt de nadruk op wonen in het groene Drenthe dichtbij alle voorzieningen van de stad. De Toekomstvisie verkiest kwaliteit boven kwantiteit en het versterken van het bestaande boven groei. In de Toekomstvisie wordt ingezet op beheerste groei om in de toekomst de aanwezige voorzieningen in stand te kunnen houden. Deze doelstelling kan alleen worden gehaald, indien een kwaliteitsimpuls wordt bewerkstelligd. Deze kwaliteitsimpuls heeft met name betrekking op het wonen, werken, de voorzieningen en het landschap. Dit betekent het aanbieden van hoogwaardiger woonmilieus, verbeteren van de kwaliteit van de winkels en sportaccommodaties en het behoud en versterken van de cultuurlandschappen.
De uitgangspunten van de Toekomstvisie zijn nader onderzocht. Op grond van deze onderzoeksresultaten is als vervolg op de Toekomstvisie de Structuurvisie Hoogeveen 2015–2030 uitgebracht, die door de gemeenteraad is vastgesteld op 23 december 2004. Deze Structuurvisie is eigenlijk de ruimtelijke vertaling van de Toekomstvisie. Hij spreekt zich uit over de ruimtelijke ontwikkeling van de gehele gemeente en beschrijft de huidige en gewenste waarden en kwaliteiten voor het buitengebied, de dorpen en de stad.
De Structuurvisie is een voorbeeld van planning van onderop, vanuit het lokale denken. Deze Structuurvisie heeft daarom het POP II niet als vertrekpunt genomen, maar neemt eerder een voorschot op POP III. Deze aanpak past overigens goed binnen de Nota Ruimte van het Rijk, die niet zozeer de fysieke ruimte vastlegt maar eerder bevoegdheden en figuurlijke ruimte geeft aan het lokale bestuur, om zelf vorm en inhoud te geven aan buitengebieden, dorpen en steden.
De gemeente formuleert in de Structuurvisie en ook in de Nota Wonen 2005 een beheerste groeiambitie. Deze ambitie komt voort uit de krappe woningmarkt en de verwachte huishoudens- en bevolkingsgroei tot 2015. In de Structuurvisie is de ambitie van de gemeente voor de komende 15 jaar, met een doorkijk naar het jaar 2030, neergelegd ten aanzien van veel beleidsterreinen, waaronder het wonen. Het doel van de gemeente is om de woningvoorraad tussen 2000 en 2015 te laten groeien met 3.200 woningen, waarvan 510 gerealiseerd moeten worden in de dorpen.
In de Structuurvisie staat over het Bentinckspark het volgende. De oudere en oostelijke woonwijken van Hoogeveen zijn gegroepeerd rondom het Bentinckspark. Op dit moment is eigenlijk geen sprake van een park, maar veel meer van een groot complex sportvelden midden in de stad. Op termijn zal de behoefte aan voetbalvelden afnemen, doordat kunstgrasvelden de natuurgrasvelden vervangen en kunstgrasvelden veel intensiever kunnen worden gebruikt.
De vrijkomende velden kunnen dan worden heringericht als het park van de 21e eeuw waarin naast voorzieningen voor sport, ruimte ontstaat voor educatie, gezondheid, leisure, ontspanning, kleine evenementen/manifestaties en dagrecreatie voor alle inwoners van de omliggende woonwijken. Op termijn zal een aantrekkelijk en multicultureel stadspark ontstaan, centraal gelegen in Hoogeveen.
Incidenteel en in zeer beperkte mate kunnen aan de randen van het park wat kleinschalige woningbouwprojecten worden ontwikkeld, met name op plaatsen waar de ruimtelijke structuur vraagt om een afronding of om een betere omlijsting van het park.
Inmiddels is er op 22 januari 2009 een Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) 'Sportstadspark Bentinckspark' vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen, met als doel te komen tot een modern en bruisend sport- en recreatiepark dat intensief gebruikt wordt door de herontwikkeling van het Bentinckspark. Het SPvE vormt het strategische kader voor de nadere uitwerking en de uitvoering voor de komende tien jaar.
Hoofdstuk 4 Gewenste Ontwikkeling En Uitgangspunten
4.1 Ruimtelijke Structuur
4.1.1 Algemeen
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om ruimtelijke ontwikkelingen te sturen en functionele kwaliteiten te stimuleren of juist af te remmen. Het zal voor de komende tien jaar een juridische basis vormen voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het gebied. Het is daarom van belang de uitgangspunten voor dit bestemmingsplan iets nader te beschrijven.
4.1.2 Wonen
Het beleid voor het plangebied komt kort geformuleerd neer op het behoud en op de versterking van de kwaliteit van het woonmilieu. Die kwaliteit komt ook tot uiting in de stedenbouwkundige en in de architectonische kenmerken en dit wordt onder meer bereikt door:
- het toekomstige woonmilieu, de ruimtelijke kwaliteit en de landschappelijke inpassing als vaste uitgangspunten bij nieuwbouwplannen te laten zijn; de toekomstige stedenbouwkundige structuur dient aan te sluiten op de ruimtelijke kenmerken, zoals verkaveling, karakter bestaande bebouwing en aanwezige beplantingen;
- het grotendeels handhaven van de huidige bouwmassa, waardoor de aanwezige structuur van de bebouwing aanwezig blijft;
- speciale aandacht voor het behoud en de versterking van de groenstructuur;
- het weren uit de woonstraten van het verkeer met een bestemming elders;
- het realiseren van nieuwe woningen op mogelijk vrijkomende terrein(en), passend in de schaal en het architectonische karakter van de wijk;
- het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden voor het woongenot van de bestaande woningen door passende regelingen;
- het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen voor de leefbaarheid van de wijk;
- het bouwen van levensloopbestendige woningen die voor vele doelgroepen in verschillende levensfasen geschikt zijn, waardoor gedifferentieerde wijken ontstaan;
- het bouwen of verbouwen van woningen met een optimale energie- en waterbesparing, door het toepassen van een combinatie van maatregelen uit het nationale pakket Duurzaam Bouwen;
- de verkeersveiligheid, sociale veiligheid en inbraakpreventie belangrijke aspecten te laten zijn bij het bouwen van woningen.
Binnen de begrenzing van het onderhavige plan Bentinckspark staan circa 200 woningen met ongeveer 500 bewoners. De woningen langs de Kanaalweg en De Vos van Steenwijklaan zijn de oudste woningen binnen deze wijk en dateren uit de twintiger en dertiger jaren. De nieuwste woningen liggen tussen de Kanaalweg en het zwembad en dateren uit de jaren 2002 - 2006.
Het overgrote deel van de woningen behoort tot het eigen woningbezit, ongeveer 20% van de woningen zijn huurwoningen.
Van het woongebied Bentinckspark dat aansluit op de wijk Oost wordt het woonmilieu getypeerd als verscheiden en ruim. De onderscheiden kwaliteiten van dit woonmilieu zijn:
- veel verschillende bevolkingsgroepen;
- vrijwel geen sociale samenhang;
- gedifferentieerd woningaanbod;
- ruime woonomgeving;
- met alleen in de nabije wijk oost buurtwinkelvoorzieningen.
Het woongebied kan worden onderverdeeld in een tweetal gebieden met elk zijn eigen kenmerken.
Het bebouwingslint De Vos van Steenwijklaan
De Vos van Steenwijklaan is het restant van de oude uitvalsweg naar het oosten. De bebouwing langs deze weg is een voorbeeld van geleidelijke groei van een nederzetting langs aanwezige uitvalswegen.
Het bebouwingslint ontstond door incidentele bouwprojecten van uiteenlopende aard. Een redelijke verdichting van de bebouwing is slechts in de directe nabijheid van het stadscentrum waar te nemen en valt buiten dit plangebied. Door de uitbreidingen van Hoogeveen werd dit historische lint onderbroken.
De vestiging van het waterleidingbedrijf en andere nutsbedrijven aan de noordzijde geeft het deel binnen het plangebied een ander aanzien. Dat wordt versterkt door het ontbreken van bebouwing aan de zuidzijde, omdat het groengebied van de sportparken tot aan De Vos van Steen-
wijklaan reikt.
Tegen het oostelijke einde van dit lint is aan de zuidzijde weer woningbouw aanwezig in de vorm van kleinschalige uitbreidingen en met daartussen nog enkele individuele woningen van eenvoudig tot villa-achtig. Grotere gebouwen maken zich los van de lintbebouwing en staan over het algemeen op grotere afstand van de straat op ruime percelen.
De verscheidenheid in functies, bouwvormen en bouwjaar van de bebouwing brachten een gevarieerd beeld tot stand. Op plaatsen waar sprake is van een verdichting van de bebouwing bestaat samenhang in hoofdvorm en materiaalgebruik.
De vorm en inrichting van De Vos van Steenwijklaan is samen met de bebouwing aan weerszijden kenmerkend voor oude uitvalswegen en hierdoor van cultuurhistorische waarde. Het beleid is er op gericht om het ruimtelijke beeld van de historische uitvalsweg te handhaven. Dat betekent dat ondanks de aanwezigheid van enkele grotere bedrijven met een grote groene voorruimte, de indruk van kleinschalige bebouwing met veel groen overheerst.
De cultuurhistorische waarde van deze omgeving wordt nog benadrukt door de watertoren op het terrein van de waterleidingmaatschappij die een provinciaal monument is. De watertoren uit 1927 is 38,3 meter hoog en heeft een betonnen holbodemreservoir van 300 m³. Een houten trap langs de binnenzijde van de buitengevel leidt tot het reservoir. De toren heeft als voordeel dat er een watervoorraad kan worden aangelegd, zodat er bij storingen minder drukschommelingen ontstaan in het leidingnet.
Bebouwing tussen de Kanaalweg en het Bentinckspark
Buiten het kerngebied van het tegenwoordige stadscentrum, groeide vanaf de tweede helft van de 19de eeuw de bebouwde kom van Hoogeveen langzaam in oostelijke en noordelijke richting. Naast woningen ontstonden daar voorzieningen die voor een kleine stedelijke nederzetting nodig zijn.
De hoogte van de bebouwing is niet meer dan twee bouwlagen met een kap. De wandvorming van de bebouwing geeft een stedelijk karakter, de beperkte perceelbreedte versterkt dit effect en door de beperkte hoogte en de aanzetten tot wandvorming wordt de ruimtelijke werking van dit gebied bepaald. De wandvormende bebouwing staat strak in één rooilijn aan de straat. De thans aanwezige bebouwing verwijst nog duidelijk naar de eerste, kleinschalige uitbreidingen en is daarom van cultuurhistorische betekenis.
Het beleid binnen dit gebied is gericht om op een passende wijze de woonfunctie in een stedelijke omgeving te versterken. De aanwezige schaal en parcellering van de bestaande bebouwing zijn uitgangspunten voor nieuwe invullingen en vervangende nieuwbouw.
De woninglocatie op de plek van het voormalige openluchtbad heeft nog een ruimtelijke meerwaarde door de kwaliteit van wonen in het groen, nagenoeg in het centrum van de stad.
4.1.3 Bedrijven en detailhandel
In het plangebied Bentinckspark zijn geen detailhandelsbedrijven gevestigd.
De (nuts)bedrijven zijn op enkele kleine uitbreidingen door het bouwvlak nauw omkaderd, door de bouwgrenzen zo veel mogelijk aan te laten sluiten bij de bestaande bebouwing. Vooral aan de zijde van De Vos van Steenwijklaan is dit gebeurd, om de bestaande kwaliteit van 'bedrijfsgebouwen in het groen' zoveel mogelijk te handhaven. Nieuwvestiging van bedrijven is dan ook uitgesloten.
In het voormalige gemeentekantoor aan De Vos van Steenwijklaan kan weer een kantoor worden gevestigd of een andere dienstverlenend bedrijf, maar ook een hotel of congrescentrum behoort tot de mogelijkheden. Ook hier wordt de bestaande bouwmassa van het karakteristieke gebouw vastgelegd.
Het bestaande accountantskantoor bij de Kanaalweg wordt als kantoor gehandhaafd. Het Beautycenter 'De Terp' nabij de Terpweg, waarin ook het organisatieburo 't Noord en een makelaardij zijn gevestigd heeft de woonbestemming waarbij een aan huis verbonden beroep is toegestaan.
4.1.4 Verkeer en vervoer
Vervoerswijze en tracékeuze zullen (nog) meer dan tot nu toe moeten stoelen op de visie, dat het kostbare en kwetsbare woonmilieu van de gemeente Hoogeveen in het algemeen en die van de wijk Bentinckspark in het bijzonder, zowel moet worden beschermd, als hoogwaardig ontsloten. Het particuliere autoverkeer zal ontmoedigd moeten worden, ten gunste van het langzaam verkeer en het openbaar vervoer.
Concreet houdt dit in, dat de verkeersruimten niet wezenlijk worden uitgebreid, maar dat de bestaande infrastructuur beter moet worden benut door een herinrichting van de ruimte. Binnen het grootste deel van het plangebied vinden verkeersbewegingen plaats voor het bestemmingsverkeer (erftoegangswegen). Alleen De Vos van Steenwijklaan heeft een min of meer doorgaande functie en dus een grotere stroomfunctie.
Door middel van beheersmaatregelen, zoals het afsluiten voor het autoverkeer van de Bentincksdijk, zullen dan ook binnen deze gebieden doorgaande verkeersbewegingen en een hogere snelheid ontmoedigd moeten worden. De wijze van bestemmen (Verkeer) belet deze ontwikkeling niet.
4.1.5 Groen en water
Belangrijke grote groenelementen binnen deze wijk is uiteraard het sportpark met rondom de brede beplantingsstroken (zie paragraaf 4.1.6).
Het beleid is er verder op gericht het groen dat in het overige deel van de wijk aanwezig is te behouden en waar nodig te versterken en uit te breiden. De bestaande bomenstructuur is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Daarnaast zijn de kenmerkende groene hofjes met soms een speelvoorziening bestemd tot groenvoorzieningen.
Het waterwingebied van Waterleidingmaatschappij Drenthe vormt een belangrijk element binnen het Bentinckspark. Bij de herinrichting van het park is het behoud van de functie waterwingebied het uitgangspunt. Zoals in het bovenstaande is omschreven is ons beleid erop gericht om de groenstructuur te behouden en te versterken.
4.1.6 Sportstadspark Bentinckspark
Het sportstadspark Bentinckspark kent een drietal deelgebieden:
- het gedeelte ten noorden van De Vos van Steenwijklaan, dat is begrensd door de gemeentewerf, de Industriehaven en de Galileïlaan; in dit gedeelte liggen de tennisbanen en de ijsbaan en is de mogelijke locatie voor een nieuw zwembad gesitueerd;
- het middengedeelte ten zuiden van De Vos van Steenwijklaan, dat is begrensd door de Galileïlaan, de Bentincksdijk en de Zwembadweg; in dit gedeelte liggen het activiteitencentrum en het stadspark;
Afbeelding 6: Inrichtinsschtes Bentinckspark
- het gedeelte ten zuiden van de Bentincksdijk , dat is begrensd door de Galileïlaan, de Mr. Cramerweg en de Kanaalweg; in dit gedeelte liggen de Mavo/Havo/VWO-locatie en de voetbalvelden.
De stedenbouwkundige uitgangspunten voor het gehele Bentinckspark zijn:
- a. een duurzame inrichting van het Bentinckspark creëren;
- b. het behoud en de versterking van de aanwezige georganiseerde sport;
- c. het behoud van de Bentincksdijk en het waterwingebied;
- d. het toevoegen van vrije sportbeoefening, recreatie en toerisme;
- e. het versterken van het multifunctioneel en integraal ruimtegebruik;
- f. samenhang in de verschillende functies op het park en in de ruimtelijke inrichting.
Specifieke uitgangspunten voor het gebied ten noorden van De Vos van Steenwijklaan zijn:
- a. commerciële voorzieningen, zoals een hotel of een dagattractie, passend bij de aard en de schaal van het Bentinckspark;
- b. realisatie van een nieuw zwembad, dat voldoet aan zowel eisen van de wedstrijdsport en als recreatieve eisen;
- c. voldoende parkeermogelijkheden ten behoeve van de voorzieningen.
Specifieke uitgangspunten voor het gebied tussen De Vos van Steenwijklaan en de Bentincksdijk:
- a. realisatie van een stadspark met voldoende omvang;
- b. realisatie van hockey- en korfbalvelden;
- c. realisatie van een activiteitencentrum;
- d. het behouden van de aanwezige parkeerplaatsen aan de Sportlaan.
Specifieke uitgangspunten voor het gebied ten zuiden van de Bentincksdijk:
- a. efficiënte invulling van de voetbaldriehoek met een hoogwaardige uitstraling;
- b. een hoogwaardige uitstraling van de hoofdentree voor auto's;
- c. een centrale parkeervoorziening met minimaal 450 parkeerplaatsen en bereikbaar vanaf de Mr. Cramerweg;
- d. realisatie van de Mavo/Havo/VWO locatie aan de Mr. Cramerweg met een oriëntatie naar alle zijden;
- e. realiseren van twee woningbouwlocaties, waarbij het karakter van de woningen zal aansluiten bij de omliggende bebouwing;
- f. (buiten het plangebied) versmalling wegprofiel Mr. Cramerweg.
Het Bentinckspark is de groene tegenpool van het centrum van Hoogeveen. Beide worden met elkaar verbonden via verschillende routes. Hiervan is een oude ontginningslijn de Bentincksdijk als langzaamverkeersroute de belangrijkste, waaraan het openbare stadspark is gekoppeld en dat functioneert als toegang naar de verschillende sportfaciliteiten.
De Bentincksdijk is tevens één van de twee assen die de structuur van het Bentinckspark bepalen. De Bentincksdijk doorkruist het park van west naar oost. Haaks hierop ligt de tweede as die de Campus, de sportvoorzieningen, het park en het zwembad verbindt en is de belangrijkste langzaamverkeersroute vanaf de zogenaamde scholendriehoek.
Het kenmerkende van het Bentinckspark is dat in dit gebied bebouwing en verharding mogelijk is, maar dat het groen bepalend blijft. De bebouwing gaat niet verder dan clubgebouwen met de nodige voorzieningen voor gebruikers en publiek. Het aanwezige water wordt gerespecteerd en wordt bovendien ten noorden van de Bentincksdijk uitgebreid. De ruimte tussen de gebouwen wordt zoveel mogelijk geïntegreerd in het park waarin de gebouwen zijn gesitueerd, waarbij de bebouwing en de noodzakelijke terreinverharding zoveel mogelijk zijn geconcentreerd ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de openbare weg.
Centraal in het Bentinckspark ligt aan de Bentincksdijk en aan de noord-zuidas het activiteitencentrum. Dit activiteitencentrum vormt aan de westzijde samen met de Bentincksdijk en het stadspark de entree vanwaar alle sportvoorzieningen worden ontsloten. Aan de andere zijde vormen de Bentincksdijk en een heuvel de natuurlijke entree.
Het Bentinckspark geeft ruimte aan de verschillende sportverenigingen op het gebied van atlethiek, hockey, korfbal, voetbal, zwemmen en duiken. Verder is er een sporthal en een zwembad. Daarnaast biedt het stadspark mogelijkheden voor individuele sport, zoals basketbal, beachvolleybal, jeu de boules, skaten en een sportroute. Verder worden de mogelijkheden van de schoolsport optimaal benut door de combinatie van de Campus en het park.
In het stadspark zijn de openbare voorzieningen gesitueerd. Het stadspark bestaat uit ruime grasvelden waar evenementen mogelijk zijn, met een speelbos aan de verdichte noordrand tegen de bestaande bebouwing van De Vos van Steenwijklaan aan. Om de eenheid en samenhang, de sociale veiligheid en de zichtbaarheid op de activiteiten te garanderen, wordt er zo min mogelijk onderbegroeiing toegepast. Verbijzonderingen zijn bij de oostelijke entree de heuvel met een kiosk en bij de entree aan de noordzijde een bomencirkel en die als het ware een ontmoeting tussen het intensieve deel en het extensieve deel van het stadspark vormt.
De sportroute vormt een bijzondere route en bestaat uit een breed asfaltpad rondom het stadspark, dat ruimte biedt aan hardlopers, skaters en wandelaars.
Langs de verkeerswegen rondom het Bentinckspark staan aan weerszijden bomenrijen met onderliggende beplanting. Deze lanenstructuur wordt voortgezet in het park, waardoor als het ware 'kamers' ontstaan, waarbinnen zich de verschillende sportverenigingen bevinden. Bijzondere solitaire bomen en boomgroepen geven karakter aan deze kamers.
De waterstructuur is gebaseerd op het vrijleggen van de Bentincksdijk, als dijklichaam tussen twee watergedeelten, aan de noordzijde gecombineerd met een spartelvijver aan de ligweide. Aan de zuidzijde functioneert het water als natuurlijke afscheiding tussen het publieke park en de voetbalvelden.
De ontsluiting van het park en de parkeervoorzieningen ten behoeve van de sportfaciliteiten blijft zo dicht mogelijk bij de omringende wegen en de belangrijkste langzaamverkeersroutes. De parkeervoorzieningen zijn voldoende om te voldoen aan de parkeerrichtlijnen voor de diverse sportvoorzieningen. De belangrijkste parkeervoorzieningen zijn gerealiseerd aan de noord-zuidas ter weerszijden van de bestaande Sportveldenweg, waar minimum 450 parkeerplaatsen zijn gesitueerd. Aan de Sportlaan blijven de bestaande parkeerplaatsen gehandhaafd.
4.1.7 Karakteristieke panden
Het gemeentelijke beleid voorziet in de bescherming van het nog aanwezige historische cultuurgoed. Om karakteristieke kenmerken en cultuurhistorische waarden te kunnen beschermen en versterken worden rijksmonumenten, provinciale monumenten en potentiële gemeentelijke monumenten in de te herziene bestemmingsplannen beschermd. De Rijksmonumenten kennen een eigen bescherming via de Monumentenwet. De provinciale en potentiële gemeentelijke monumenten worden voorzien van de aanduiding "karakteristiek". In de regels worden voor deze panden beschermende bepalingen opgenomen.
Dit betekent dat in geval van sloop en herbouw van het pand, na bijvoorbeeld een calamiteit als brand, een vergunning nodig is en dat de oorspronkelijke hoofdvorm weer in ere hersteld moet worden. Voor verbouwingen aan de panden geldt de regiem van de Welstandsnota. In het Bentinckspark is nog een aantal cultuurhistorisch waardevolle panden en/of gebieden aanwezig. Er zijn geen rijksmonumenten (van landelijk belang) in het plangebied aanwezig. Wel is er een provinciaal (van provinciaal of regionaal belang) en gemeentelijk monument aanwezig, namelijk de watertoren aan de Vos van Steenwijklaan 71a.
De provincie Drenthe is bezig haar monumentenbeleid anders vorm te geven en een actief (tevens afdwingbaar) beschermingsbeleid te gaan voeren met vergunningverlening. De provincie kiest voor een gebiedsgerichte aanpak en niet meer voor bescherming van objecten. Dit betekent dat bij verbouw van de nieuw aangewezen provinciale monumenten een monumentenvergunning nodig zal zijn.
Voor de aanwijzing van de nieuwe provinciale monumenten heeft men de gemeenten nodig. Zij dragen een groslijst aan. Naast de gebouwde omgeving gaat het te zijner tijd ook om archeologische objecten en terreinen, historisch geografische gebieden en elementen. Op dit moment gaat de aandacht uit naar de gebouwde omgeving van voor 1945. De gemeente Hoogeveen heeft als handreiking een inventarisatie gemaakt voor deze groslijst. Het is dus lang niet zeker wat daarvan op de provinciale monumentenlijst te zijner tijd komt te staan. Tegelijk is de inventarisatie gebruikt om een nieuwe gemeentelijke monumentenlijst samen te stellen.
4.2 Functionele Structuur
4.2.1 Het bouwprogramma
Het provinciale beleid ten aanzien van het wonen is in het Provinciaal Omgevingsplan (POP I en II) van Drenthe (1998 en 2004) weergegeven. Hierbij is het beleid vooral gericht op de afbakening van kernen voor het wonen en op de aantallen. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn de concentratie van wonen en de bescherming van waardevolle gebieden.
In de Beleidsnota Wonen Drenthe (2001) heeft de provincie een actualisatie van het POP I-beleid gegeven. Deze nota richt zich ook op de zorg voor woonkwaliteit en zorg voor doelgroepen die in de knel komen. De provincie wil de gesignaleerde knelpunten oplossen met behulp van de zogenoemde 'knelpuntenpot' bedoeld voor specifieke projecten zoals woningen voor starters.
4.2.2 Nieuwbouwlocaties woningen
In het plan zijn twee mogelijke nieuwbouwlocaties voor woningen opgenomen door middel van een wijzigingsbevoegdheid. De beide locaties liggen in het gebied met de bestemming Sport tussen de Kanaalweg en het zwembad aan de Zwembadweg. Voor dit instrumentarium is gekozen omdat realisatie van woningen op korte termijn nog niet aan de orde is. Mocht in de komende jaren blijken dat woningbouw op dat moment tot de mogelijkheden behoort, dan zal voor beide gebieden die nu met een aparte aanduiding op de verbeelding zijn aangegeven een wijzigingsplan worden gemaakt, met zijn eigen procedure.
4.2.3 Nieuwbouwlocatie school
Ten zuiden van de bestaande sporthal aan de Zwembadweg is de bestemming 'Maatschappelijk' opgenomen ten behoeve van de bouw van de Mavo/Havo/VWO-locatie van het Roelof van Echtencollege. Deze locatie ligt aan de overzijde van de huidige locatie van de school RSG Wolfsbos en sluit zodoende aan op de zogenaamde 'scholendriehoek' in de wijk Wolfsbos. Beide locaties zullen verbonden worden door middel van een langzaamverkeersroute, waarbij door het versmallen van de Mr. Cramerweg de oversteek vergemakkelijkt en veiliger zal worden. De ontsluiting van de school vindt plaats aan de Mr. Cramerweg. Op termijn wordt een noordzuid langzaamverkeersroute gerealiseerd waardoor de school voor fietsers ook aan de Zwembadwegzijde toegankelijk is.
4.2.4 Nieuwbouwlocatie activiteitencentrum
Het activiteitencentrum ligt ongeveer op de plaats van het bestaande zwembad en ligt in het hart van het Bentinckspark. Aan dit activiteitencentrum ligt het idee ten grondslag om onderwijs en bedrijfsleven beter op elkaar te laten aansluiten en het wordt ontwikkeld op basis van multifunctionaliteit, duurzaamheid en flexibiliteit.
Het activiteitencentrum is gemakkelijk toegankelijk en snel bereikbaar voor leerlingen van scholen, leden van sportverenigingen en bezoekers die ernaar toegaan voor ontspanning. Het ligt dicht bij het centrum van Hoogeveen en via de Bentincksdijk is er vrijwel een directe verbinding. Ook naar de woonwijken aan de oost- en zuidzijde van het Bentinckspark liggen goede verbindingen.
Zo biedt het centrum een goede mogelijkheid om te komen tot een betere invulling van het beroepsonderwijs en dit gebeurt door leren en werken beter aan elkaar te koppelen. Er worden verschillende activiteiten ontwikkeld en initiatieven ontplooid, zowel voor scholen en verenigingen als voor de opvang van kinderen en tieners.
Verder komen er allerlei diensten op veler gebied, zoals gezondheid, leisure sport, recreatie, zorg, cultuur en educatie. Verder zijn er horecavoorzieningen aanwezig waardoor het tevens een geschikte locatie is voor bijeenkomsten, zoals cursussen.
Omdat de ontwikkeling van dit gebied samenhangt met de verplaatsing van het zwembad, is voor de toekomstige locatie van het activiteitencentrum een wijzigingsbevoegdheid in het plan opgenomen.
4.2.5 Nieuwbouwlocatie zwembad en congrescentrum
De mogelijke locatie voor het nieuwe zwembad ligt ten noorden van De Vos van Steenwijklaan.
Daarnaast zijn binnen dit gebied commerciële ontwikkelingen mogelijk, zoals een hotel/congrescentrum, een dagattractie of een hoogwaardig ontspanningsconcept op het gebied van leisure, health en fitness. Omdat deze ontwikkeling samenhangt met de realisatie van het activiteitencentrum en de verplaatsing van het zwembad, is voor dit gebied een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
Hierbij is het van belang dat de ontwikkelingsmogelijkheden die voor dit gebied in het bestemmingsplan zijn opgenomen, in onderlinge samenhang moeten worden afgewogen. Bij de afweging of er gebruik gemaakt zal worden van de wijzigingsbevoegdheid, zal worden beoordeeld of de ontwikkeling van een deelgebied past binnen de ontwikkeling van het gehele gebied waarop de wijzigingsbevoegdheid van toepassing is.
Hoofdstuk 5 Randvoorwaarden Omgeving / Milieu
In dit advies worden de ontwikkelingsmogelijkheden die het bestemmingsplan Bentinckspark biedt, beschreven in relatie tot milieubeleid en –regelgeving op Europees, nationaal, provinciaal / regionaal en lokaal niveau. Daarbij is gekeken in hoeverre functies passend zijn vanwege omgevingsfactoren en naar de invloed van de voorziene ontwikkelingen op de omgeving. Verder worden met betrekking tot het milieu randvoorwaarden gesteld aan ontwikkelingen.
5.1 Archeologie
Door archeologisch onderzoeks- en adviesbureau ARC is een inventarisatie gemaakt van eventuele archeologisch belangrijke en interessante locaties binnen het plangebied Bentinckspark. Hiervan is verslag gedaan in rapport nummer Archeologisch inventariserend veldonderzoek (2008-55) van 24 april 2008.
Het plangebied heeft een middelhoge archeologische verwachtingswaarde op basis van de IKAW. Deze verwachtingswaarde is gebaseerd op omliggende terreinen waarvan verwacht wordt dat potentieel prehistorische resten niet ver onder het oppervlak zouden kunnen worden aangetroffen indien de bodem min of meer onverstoord is. Uit het veldonderzoek is gebleken dat het terrein onderdeel uitmaakt van de veenontginningsvlakte. De bodem bestaat uit een keileemrug met daarop dekzand. Op het dekzand heeft zich veen afgezet. Dit veen is sinds de 17de eeuw afgegraven en het gebied is daarna in gebruik genomen als landbouwgrond. De huidige situatie is pas in de 20ste eeuw ontstaan.
Het veldonderzoek heeft aangetoond dat resten uit de Bronstijd tot Nieuwe Tijd niet meer op het terrein zijn aan te treffen Daarentegen boden de zones met intacte podzolbodem in het zand wel de mogelijkheid om resten uit de Steentijd aan te treffen. Tijdens het onderzoek zijn echter geen archeologische indicatoren aangetroffen. Het onderzoek heeft wel aangetoond dat er in het westen van het plangebied vermoedelijk een pingoruïne aanwezig was.
In vervolg op het onderzoek van ARC heeft het archeologisch onderzoeksbureau De Steekproef een vervolgonderzoek uitgevoerd op de terreindelen met een intacte podzolbodem en ter plaatste van de vermoedelijke pingoruïne. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in het onderzoeksrapport met kenmerk Archeologisch inventariserend veldonderzoek (karterende fase)deel I en Archeologische invetariserend veldonderzoek (karterende fase) deel II van juni 2009.
Uit de onderzoeksresultaten is gebleken dat er een pingoruïne aanwezig is. De pingoruïne ligt deels onder woningbouw en infrastructuur en deels in het sportveld. Als gevolg van egalisatiewerkzaamheden in het verleden bij de aanleg van het sportveld en woningbouw is de oorspronkelijke ringwal van de pingoruïne met eventueel archeologische sporen verloren gegaan. De Steekproef adviseert om binnen de gele cirkel geen graafwerkzaamheden uit te voeren die dieper gaan dan 50 cm.
De kwaliteit van de pingoruïne is niet meer optimaal, aangezien de helft van de pingoruïne onder een woonwijk en parkeerterrein is gesitueerd. Dit betekent wel dat het overige deel, dat onder het sportveld is gelegen niet verder aangetast dient te worden. De provinciaal archeoloog heeft het advies van De Steekproef overgenomen. Dit betekent dat de bodem in het gebied dat binnen de gele cirkel ligt niet verder verstoord dient te worden dan 50 cm diepte. Uitzonderingen hierop zijn:
- de vervanging van bestaande kabels, leidingen en riolering. Dit zal ter plaatse moeten worden vervangen. Aanbevolen wordt om nieuwe kabels, leidingen en riolering niet in het deel aan te leggen dat nog nagenoeg intact is;
- de drainage in het gebied ligt op circa 90 cm. Vervanging van de drainage dient zoveel mogelijk op dezelfde plaats uitgevoerd te worden, waarbij het gebied voor het overige niet verstoord wordt;
Afbeelding 7: ligging pingoruïne
- funderingen ten behoeve van de aanleg van een sportveld. Hierbij dient als uitgangspunt een diepte van 50 cm gehanteerd te worden met een maximale marge van circa 20 cm.
5.2 Bedrijvigheid
Het plangebied is grotendeels ingericht als sportpark. Aan de westelijke en noordelijke rand van het Bentinckspark is woningbouw gevestigd. Er wordt rekening gehouden met het verplaatsen van het zwembad naar het noorden. In het zuidwesten zijn ontwikkelingen met betrekking tot de bouw van het Roelof van Echtencollege (Mavo/Havo/VWO). De sportactiviteiten zullen in het algemeen een lage milieubelasting hebben. De geluidsbelasting als gevolg van de extra verkeersaantrekkende werking en de diverse sportactiviteiten spelen wel een belangrijke rol in het plangebied.
Ten behoeve van dit bestemmingsplan heeft Ingenieursbureau Spreen tevens onderzoek verricht naar het akoestisch effect van de verkeersaantrekkende werking, het stemgeluid en de sportactiviteiten en de omroepinstallaties in het plangebied. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in het rapport 'Akoestisch onderzoek Bentinckspark ter ondersteuning van de ruimtelijke onderbouwing' (rapportnr. 090229) van 30 augustus 2009. Dit rapport is terug te vinden in de bijlagen 4 en 5.
De belangrijkste aspecten die in het onderzoek zijn opgenomen zijn:
- de geluidsbelasting als gevolg van de verkeersaantrekkende werking;
- de geluidsbelasting als gevolg van het stemgeluid en de sportactiviteiten;
- de geluidbelasting als gevolg van de omroepinstallaties.
Verkeersaantrekkende werking
In de Wet geluidhinder zijn geen normen opgenomen voor de verkeersaantrekkende werking. Voor een goede beoordeling is uitgegaan van het criterium van akoestische herkenbaarheid. Indien de geluidsbelasting als gevolg van de verkeersaantrekkende werking met minder dan 1,5 dB toeneemt dan is er geen sprake van akoestische herkenbaarheid. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de maximale toename in geluidsbelasting ca. 1,3 dB bedraagt (tabel 2.1).
Tabel 2.1: Effect geluidsbelasting op bestaande bebouwing
Punt | Gecumuleerde geluidsbelasting Lden (dB) (incl. aftrek art. 3.6 RMW 2006) | ||||
Huidige situatie 2009 | Toekomstige situatie (incl. verkeersaantrekkende werking | Toename | |||
Flats Mr. Cramerweg | 52,5 | 53,5 | 1,0 | ||
Woningen Galileilaan | 51,3 | 52,6 | 1,3 | ||
Woningen Vos van Steenwijklaan | 51,0 | 52,2 | 1,2 | ||
Woningen Kanaalweg | 55,4 | 56,6 | 1,2 |
Dit betekent dat het verkeer van en naar het sportpark niet als zodanig in de omgeving te herkennen is voor wat betreft het geluidsaspect.
Omroepinstallaties
De geluidsbelasting afkomstig van de omroepinstallaties dient getoetst te worden aan de geluidvoorschriften in het Activiteitenbesluit. Op basis van de geprojecteerde omroepinstallaties blijkt dat de langtijdgemiddelde geluidsnorm van 50 dB(A) in de dagperiode wordt overschreden door de omroepinstallaties die geprojecteerd zijn bij het zuidelijk gelegen hoofdvoetbalveld en de atletiekbaan. De maximale geluidsnorm van 70 dB(A) wordt in de dagperiode alleen overschreden door de omroepinstallatie bij de atletiekbaan.
De geluidbelasting als gevolg van de omroepinstallatie is afhankelijk van welk type installatie wordt toegepast in het sportpark. Bij de berekeningen waaruit blijkt dat er sprake is van een overschrijding van de geluidsnormen is geen rekening gehouden met de richtingskarakteristiek van de luidsprekers. Er zijn verschillende typen luidsprekers. Als voorbeeld is het type luidspreker LBC 349/12 doorgerekend. Uit deze berekening is gebleken dat met een goed ontworpen omroepsysteem er afhankelijk van het toe te passen type wel aan de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit kan worden voldaan. In het kader van de Wet milieubeheer zal de geluidsbelasting van de daadwerkelijk te plaatsen omroepinstallatie worden beoordeeld en getoetst aan de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit.
Stemgeluid en sportactiviteiten
Er zijn geen geluidsnormen voor stemgeluid en piekgeluiden ten gevolge van de sportactiviteiten vastgelegd in de geldende milieuwet- en regelgeving. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is wel onderzoek gedaan naar deze vorm van geluidbelasting. Als referentiekader hiervoor zijn de geluidsnormen die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit gehanteerd.
De geluidsbelasting als gevolg van de sportactiviteiten en het stemgeluid kan voldoen aan het langtijdgemiddeld beoordelingniveau (LAr,LT) in de dag- en avondperiode.
Het maximale geluidniveau van 70 dB(A) wordt wel overschreden in de dagperiode. De maatgevende geluidsbronnen zijn de scheidsrechterfluit en het startpistool dat gebruikt wordt bij de atletiekwedstrijden. Het gebruik van de scheidsrechterfluit leidt tot een overschrijding van 2 dB(A) van de maximale geluidnorm. Aangezien in de huidige situatie ook al voetbalvelden zijn gesitueerd voor de flats aan de Mr. Cramerweg en woningen aan de Sportlaan treedt er in de toekomstige situatie geen verslechtering op ten opzichte van de huidige situatie.
Met name het startpistool leidt tot een significante overschrijding van het maximale geluidniveau in de dagperiode. Het gebruik van het startpistool leidt tot een maximale overschrijding van 9 dB(A) op de school, de nieuwbouw en de woningen aan de Zwembadweg. Het startpistool wordt op jaarbasis ca. 5 keer per jaar gebruikt bij officiële wedstrijden. Bij overige wedstrijden en trainingen wordt gebruik gemaakt van een andere startmethode. De geluidsbelasting kan beperkt worden in westelijke richting door de geprojecteerde atletiekbaan 180 graden te draaien en aan de westzijde een gebouw op te richten van 150 meter lengte en 6 meter hoogte. Aangezien het startpistool met een zeer lage frequentie gebruikt wordt, de geluidsbelasting van zeer korte duur is en de activiteit alleen in de dagperiode plaatsvindt, is de voorgestelde maatregel te ingrijpend. Daarnaast is uit een geluidmeting gebleken dat het daadwerkelijk geluidvermogen van het startpistool (max. 125 dB(A)) 10 dB(A) lager ligt dan het gehanteerde geluidvermogen van 135 dB(A) uit het akoestisch onderzoek. De overschrijding van het maximale geluidsniveau als gevolg van het startpistool zal in de praktijk dan ook 10 dB(A) lager zijn, waarbij het gebruik van een startpistool tijdens wedstrijden dan ook aanvaardbaar wordt geacht.
In de avondperiode wordt het maximale geluidniveau van 65 dB(A) overschreden door met name het schreeuwen van publiek en de scheidsrechterfluit tijdens de wedstrijden. Het gebruik van de scheidsrechterfluit en het hard schreeuwen veroorzaakt een overschrijding van 3 dB(A). Aangezien het geluid zich in alle richtingen verspreidt, zijn hoge afschermende voorzieningen vanwege de uitgestrektheid van het terrein redelijkerwijs geen doelmatige maatregel om het geluid te reduceren. In de huidige situatie liggen ook al diverse sportaccommodaties in de nabijheid van woningen. De situatie als gevolg van het nieuwe bestemmingsplan leidt dan ook niet tot een significante verslechtering.
De geluidsbelasting als gevolg van de verschillende sportactiviteiten wordt dan ook vanuit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar geacht.
5.3 Bodem
Het plangebied Bentinckspark wordt begrensd door de Industriehaven, Kanaalweg, Mr. Cramerweg en Galileïlaan. Binnen het gebied is een variatie van gebruiken aanwezig, waaronder een sportcomplex, bedrijfslocaties, wonen, wegen, etc.
Binnen het plangebied waren destijds verschillende watergangen aanwezig. In de loop van de tijd zijn veel van deze watergangen gedempt. Vermoedelijk werd hier grond uit de directe omgeving voor gebruikt, maar daarover bestaat geen zekerheid. Gedempte watergangen krijgen daarom standaard een aanduiding potentieel ernstig verontreinigd. Gemeente Hoogeveen heeft de ervaring dat de gedempte watergangen in Hoogeveen zelf voornamelijk gedempt zijn met grond uit de directe omgeving en voornamelijk geen ernstige verontreinigingen bevat. Alleen een milieuhygiënisch bodemonderzoek kan hierin duidelijkheid verschaffen.
In een dossieronderzoek is een inventarisatie gemaakt van alle potentiële bodemverontreinigende activiteiten (=PBVA). Hierbij zijn de volgende archieven geraadpleegd:
- Kamer van koophandelregister;
- Ondergrondse tankenbestand (op basis van actie tankslag I en II);
- Archief van Stichting Bodem Sanering in gebruik zijnde bedrijfsterreinen;
- Hinderwetarchief;
- Archief van de vigerende Wet Milieubeheer vergunningen.
Een onderscheid in potentie (urgentie of ernst) is aan te brengen op basis van de activiteiten en/of gebruikte producten. Als voorbeeld kan worden gegeven dat een benzineservicestation sneller tot een bodemverontreiniging leidt dan een autodetailhandel zonder reparatie. De activiteiten zijn landelijk in vier categorieën ingedeeld: Potentieel Urgent (PU), Potentieel Ernstig (PE), Potentieel Verontreinigd (PV) en potentieel Niet Verontreinigd (NV).
Voor het onderhavige plangebied zijn de posities van de locaties in onderstaande afbeelding opgenomen.
Afbeelding 8: Bodemkwalitatieve aspecten
Zoals voorgaand al opgemerkt zijn de potentieel verontreinigde locaties afkomstig uit historische gegevens en bestaan vooral uit gedempte sloten. Daarnaast bevinden zich een aantal posities ten noorden van De Vos van Steenwijklaan. Het gaat hier met name om het gebied ter plaatse van het voormalige gasfabrieksterrein en de huidige gemeentewerf.
Een groot deel van het plangebied is ten behoeve van het onderhavige bestemmingsplan milieuhygiënisch onderzocht. Uit deze onderzoeken komt naar voren dat de bodem ter plaatse van het sportcomplex, op een beperkte verontreiniging na, niet tot licht verontreinigd is met zware metalen en PAK. Daarnaast zijn verscheidene bodemonderzoeken uitgevoerd aan de noordzijde van De Vos van Steenwijklaan. Ter plaatse van de voormalige gasfabriek is het diepere grondwater licht tot sterk verontreinigd met vluchtige aromaten. De verontreiniging heeft zich verplaatst richting De Vos van Steenwijklaan. De locatie is gesaneerd. Er is sprake van een restverontreiniging waar langdurige nazorg op van toepassing is.
Verder zijn verschillende locaties in het verleden in het kader van een bouwplan danwel milieuvergunning onderzocht. Het gaat hier om onderzoeken die bij de gemeente bekend zijn (bodemarchief gemeente). De meeste onderzoeken zijn niet meer als actueel te beschouwen, aangezien wettelijk is bepaald dat gegevens slechts gedurende 5 jaar mogen worden gebruikt.
Op basis van de huidige situatie, gebruik en historische informatie, kan geconcludeerd worden dat er potentieel bodemverontreinigingen te verwachten zijn, die een belemmering kunnen gaan vormen voor een eventuele herontwikkeling van (een deel van) het gebied. Het sportcomplex is reeds onderzocht waarbij rekening is gehouden met bovengenoemde informatie. Alvorens het overige deel van het plangebied ontwikkeld gaat worden, dient hier bodemonderzoek plaats te vinden ter plaatse van alle geconstateerde potentiële bodemverontreinigende activiteiten.
Verder is het gebruikelijk dat bij bouwactiviteiten de kwaliteit van de bodem wordt onderzocht. In een beperkt aantal gevallen is onderzoek voorhanden. In vervolgonderzoek zal de beschikbare informatie worden meegewogen of eventuele verontreinigingen voldoende in beeld zijn gebracht en of een sanering dient te worden uitgevoerd. Te allen tijde dient verontreinigde bodem op een verantwoorde wijze te worden afgevoerd.
Diffuse bodemkwaliteit
Het plangebied Bentinckspark maakt deel uit van het bodembeheerplan van de gemeente Hoogeveen. Volgens deze kaart zijn in het gebied ten hoogste licht verhoogde achtergrondwaarden voor zware metalen en PAK te verwachten.
Grondverzet
Bij grondverzet dient men te streven naar een gesloten grondbalans. In situaties, waar grond vrij gaat komen, wordt sterk aanbevolen om de kwaliteit van de vrijkomende bodem analytisch vast te stellen. Uiteraard dient het onderzoek representatief te zijn voor de hele vrijkomende partij.
Voor het toepassen van grond gelden de spelregels voor grondverzet die zijn vastgesteld in het Besluit bodemkwaliteit. Informatie over het toepassen van grond kunnen worden verkregen bij het Ingenieursbureau van de gemeente Hoogeveen en VROM/SenterNovem.
5.4 Duurzaamheid
Hoogeveen streeft naar een duurzame ontwikkeling, waarbij dit aspect integraal deel dient uit te maken van het totale planvormingsproces. De herinrichting van het Bentinckspark betreft zowel de bebouwde als onbebouwde omgeving. Voor wat betreft de bebouwde omgeving streeft de gemeente Hoogeveen in dit plan dan ook naar duurzaam gebouwde (sport)accommodaties waarbij gebouwen kunnen worden gerealiseerd of verbeterd, die zich in kwalitatief opzicht onderscheiden door toepassing van innovatieve voorzieningen en maatregelen en flexibele ontwerpen.
Duurzaamheid in het Bentinckspark kan herkenbaar worden gemaakt in thema's zoals water (infiltratie, beperking en verharding), natuur en ecologie (groenstructuur, verblijfskwaliteit openbaar gebied, natuurvriendelijke oevers). De gemeentelijke gebouwen dienen in ieder geval energieneutraal uitgevoerd te worden, waarbij sprake dient te zijn van duurzaam materiaalgebruik. Het gebruik van uitlogende materialen, zoals koper, lood en zink etc. dient hierbij zoveel mogelijk vermeden te worden. Verder zullen de mogelijkheden van het gebruik van duurzame energiebronnen onderzocht worden in samenwerking met externe partners (Rendo, WMD en waterschap Reest en Wieden). De gemeente zal daarnaast de genoemde duurzaamheidsaspecten onder de aandacht brengen van externe partijen die bouwplannen ontwikkelen in het Bentinckspark.
5.5 Ecologie
In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met Europese en nationaal beleid en wetgeving ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. De gevolgen van natuurwet- en regelgeving voor dit bestemmingsplan zijn in beeld gebracht in het rapport 'Quickscan natuurtoets herinrichting Bentinckspark, Hoogeveen' van 25 augustus 2009 (zie bijlage 9). Het onderzoek is uitgevoerd door Ecogroen Advies BV.
Gebiedsbescherming
Voor wat betreft de gebiedsbescherming geldt dat in en in de nabijheid van het plangebied geen sprake is van gebieden die zijn aangewezen als Speciale Beschermingszone (SBZ) in de zin van de Europese Vogel- of Habitatrichtlijn. Ook liggen binnen een straal van een kilometer geen gebieden die behoren tot de EHS. Bij ontwikkelingen binnen het plangebied is aantasting van de beschermde waarden van een SBZ of aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS dan ook niet te verwachten. Ook zijn geen waardevolle ecologische structuren aanwezig zoals vermeld op de POP II-kaart 7.
Soortenbescherming
Bij de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van belang en eventueel het provinciaal soortenbeleid. In de Flora- en faunawet wet is bepaald dat beschermde dieren die in de wet zijn of worden aanwezen, niet gedood, gevangen of opzettelijk verontrust mogen worden, dat planten niet geplukt of verzameld mogen worden en dat het niet is toegestaan om nesten, holen of andere vaste rust- verblijfplaatsen van dieren te beschadigen, vernietigen of te verstoren. Door twee recente uitspraken van de Raad van State is de beoordeling van ontheffingen veranderd. Het bevoegd gezag kan niet meer onder voorwaarden een ontheffing van de verbodsbepalingen verlenen bij de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling.
Uit het ecologisch onderzoek van 2009 is naar voren gekomen dat er diverse laag beschermde dier- en plantensoorten in Bentinckspark aangetroffen of te verwachten zijn. In het plangebied zijn geschikte biotopen voor vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig (zie bijlage 3 ecologisch rapport). Bij sloopwerkzaamheden of renovatie van gebouwen dient vooraf een nader vleermuizenonderzoek uitgevoerd te worden. Verder zijn diverse vleermuissoorten foeragerend aangetroffen. De Meervleermuis heeft een jachtroute over het kanaal van de Industriehaven. In het plangebied wordt de Bentincksdijk als duidelijke jachtroute voor de gewone dwergvleermuizen gebruikt.
Verder is nog de aanwezigheid van de middelhoog beschermde Brede orchis naar voren gekomen in het noordoostelijk deel van het plangebied. Aantasting van de standplaats van de Brede orchis is zonder ontheffing op grond van de Flora- en faunawet niet toegestaan. Ook is het van belang bij het beheer rekening te houden met de aanwezigheid van deze soort. Overige juridisch zwaarder beschermde soorten of soorten van de Rode Lijst zijn in het plangebied -met uitzondering van broedvogels – niet bekend.
In de bosstrook ter hoogte van de Bentincksdijk is een kolonie roeken aanwezig van ca. 23 nesten. Kolonies van broedvogels mogen niet zonder meer worden verwijderd ook niet buiten het broedseizoen. De nesten van roeken zijn jaarrond beschermd. Dit geldt ook voor nesten van de gierzwaluw en de huismus. Bij ruimtelijke ontwikkelingen of renovatie en sloop van bestaande bebouwing zal dan ook nader ecologisch onderzoek plaats moeten vinden naar het voorkomen van deze soorten.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied dient rekening te worden gehouden met de volgende ecologische aspecten:
- het inpassen en zo mogelijke versterken van de waardevolle laan met zomereiken langs de Bentincksdijk als jachtroute voor de Gewone Dwergvleermuis. In het stedenbouwkundig programma van eisen is met dit aspect rekening gehouden;
- indien nieuwe verlichting wordt aangebracht in het park dient rekening te worden gehouden met de eisen die vleermuizen stellen aan een lichtarme omgeving. Er zijn speciale armaturen die de verstrooiing van licht beperken;
- het groepje zomereiken in de oksel van De Vos van Steenwijklaan met de Galileïlaan is het behouden waard vanwege de hoge leeftijd;
- natuurvriendelijke en glooiende oeverzones aanleggen om de waterkwaliteit en de natuurwaarden te verhogen. Bij de aanleg van de waterpartijen (bijvoorbeeld het water in het stadsparkgedeelte) is dit een uitgangspunt;
- verbetering van de lichtinval en het terugdringen van bladinval door met name aan de oost-, zuid- en westzijde van waterpartijen hoge beplanting te verwijderen of terug te dringen.
Bij ruimtelijke ingrepen en activiteiten in het bestemmingsplangebied dient altijd rekening gehouden te worden met de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten uit de Flora- en faunawet. Voor elk voornemen waarvan niet met zekerheid is uit te sluiten dat er effecten op beschermde soorten optreden is een toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk.
5.6 Externe Veiligheid
Binnen het plangebied zijn geen risicovolle bronnen aanwezig waarop het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) van toepassing is. Binnen het plangebied is een zwembad gevestigd waar cloorbleekloog in combinatie met zwaveluur wordt opgeslagen. Op grond van het Bevi zijn voor de opslag van de genoemde gevaarlijke stoffen geen risicocontouren vastgesteld. Bij een calamiteit kan zich bij vermenging van chloorbleekloog met zwavelzuur een gifwolk vormen, die zich in het zwembad en omgeving kan verspreiden. Volgens de gevarenkaart van de Leidraad Risico-inventarisatie gevaarlijke stoffen kan een afstand van 90 meter gehanteerd worden voor de letaliteitsgrens bij een opslag van 2000 kg cloorbleekloog en 1250 kg zwavelzuur. De afstand waarbinnen gezondheidsschade kan optreden bedraagt 880 meter bij de genoemde hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Het gehele plangebied en een groot gedeelte van de woonwijk ten westen van het plangebied bevindt zich binnen deze afstand.
De aanwezigheid van het zwembad betreft een bestaande situatie. Indien (gedeeltelijk) het activiteitencentrum wordt opgericht, waarbij het centrum ook functies mogelijk maakt voor personen die minder zelfredzaam zijn zoals bijvoorbeeld kinderopvang, naschoolse opvang etc. moet worden overwogen om de installatie in het zwembad te vervangen door een alternatieve reinigingsinstallatie zonder opslag van de chemicaliën chloorbleekloog en zwavelzuur. Alternatieve technieken zijn onder andere reiniging door middel van ozon of de productie van chloor door middel van zoutelektrolyse.
Indien het zwembad verplaatst wordt naar het noordelijke gedeelte van het plangebied zal direct een alternatieve reinigingsmethode moeten worden toegepast, waardoor er geen sprake meer is van een risicobron. Dit is ook in overeenstemming met de ontwerpvisie Externe Veiligheid waarbij de gemeente Hoogeveen geen nieuwe risicobronnen meer toestaat in een woongebied.
In de nabijheid van het plangebied ligt het BP tankstation Zuid-Oost, Buizerdlaan 147 in Hoogeveen, waar naast vloeibare motorbrandstoffen ook LPG wordt opgeslagen en verkocht. De plaatsgebonden risicocontour (10-6) ligt niet over het plangebied. Ook ligt het invloedsgebied waarbinnen het groepsrisico verantwoord moet worden niet over het plangebied. Het effectgebied, uitgaande van 400 meter vanuit het LPG-vulpunt, waarbinnen nog gewonden worden verwacht, ligt gedeeltelijk over één voetbalveld.
Route gevaarlijke stoffen
Binnen of in de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen vastgestelde transportrouten voor gevaarlijke stoffen over de weg waarvoor op basis van de 'Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen' (WVGS) en de 'Nota Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen' (RNVGS) veiligheidafstanden in acht moeten worden genomen voor eventuele planontwikkeling.
Hoofdtransportgasleiding
Binnen het plangebied Bentinckspark loopt een gasleiding met kenmerk N-520-21-KR-005.
Afbeelding 9: Situering Aardgastransportleiding
De leiding heeft een diameter van 6,3 inch en een druk van 40 bar. Formeel dient op dit moment nog getoetst te worden aan de Circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen van 1984. Op 28 augustus 2009 is echter het ontwerpbesluit Externe Veiligheid Buisleidingen opgesteld en VROM adviseert hierop te anticiperen.
Dit betekent dat geen kwetsbare objecten aanwezig dan wel geprojecteerd mogen worden binnen de PR (10-6)-contour. De PR(10-6)-contour is in dit geval een grenswaarde. Voor beperkt kwetsbare objecten is de PR(10-6)-contour een richtwaarde. Binnen de PR(10-6)-contour mogen zich beperkt kwetsbare objecten bevinden, mits goed gemotiveerd. Tevens moet rekening worden gehouden met een belemmerende strook van 5 meter aan weerszijden van de buisleiding. Deze belemmerende strook dient vrij te worden gehouden van bebouwing. Tot slot dient het groepsrisico (GR) indien noodzakelijk verantwoord te worden.
Volgens de gegevens van de provinciale risicokaart heeft de aardgasleiding een plaatsgebonden risicocontour (PR10-6) ter hoogte van de geprojecteerde locatie van de hockey- en korfbalvelden. Een deel van de PR(10-6)-contour ligt in het te ontwikkelen stadspark, omdat de gasleiding daar op een diepte van slechts 50 cm ligt. Binnen de PR(10-6)-contour bevinden zich geen kwetsbare objecten. De grenswaarde wordt dan ook niet overschreden. Sportvelden worden aangemerkt als beperkt kwetsbaar objecten. Hiervoor geldt een richtwaarde. Door de aanwezigheid van de PR(10-6)-contour wordt de richtwaarde overschreden. Om deze overschrijding van de richtwaarde ongedaan te maken, kan de PR(10-6)-contour terug worden gebracht tot op de leiding door het treffen van één van de volgende veiligheidsmaatregelen:
- afdekking van de leiding door middel van het aanbrengen van ondergrondse netten, (eventueel betongaas) boven de leiding;
- verhogen van het grondpeil boven de leiding.
Er zal een gronddekking van maximaal 60 cm gerealiseerd worden ter hoogte van de leiding met de PR(10-6)-contour. Een grotere dekking is niet mogelijk, omdat er dan problemen kunnen ontstaan bij de hemelwaterafvoer van de andere sportvelden. Volgens de Gasunie zijn extra maatregelen om de PR(10-6)-contour terug te brengen op de leiding niet noodzakelijk, omdat de bestemming niet wezenlijk gewijzigd wordt.
Het invloedsgebied voor de verantwoording van het groepsrisico voor de buisleiding die door het plangebied loopt en die eindigt bij het gasontvangstation aan de Vos van Steenwijklaan bedraagt 70 meter aan weerszijden van de buisleiding. Het hotel/congrescentrum, de geprojecteerde woningbouw, het onderwijsgebouw en het activiteitencentrum zijn ruimtelijke ontwikkelingen die niet binnen het invloedsgebied van de aardgasleiding vallen. Binnen het invloedsgebied van de buisleiding blijven de terreinen hun bestaande functie behouden. Er is dan ook geen sprake van een wijziging binnen het invloedsgebied, waardoor het groepsrisico verandert. In dit geval hoeft er geen verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden.
Omdat er alleen een herindeling van het sportpark plaats vindt zijn op bepaalde locaties sportvelden afgevallen en op een andere locatie weer nieuwe geprojecteerd. Er is een inventarisatie gemaakt van het aantal personen die binnen het invloedsgebied aanwezig kunnen zijn. In onderstaande tabel treft u de uitkomsten van de inventarisatie aan. De binnen het invloedsgebied van de gasleiding aanwezige kantoorgebouwen zijn in de inventarisatie meegenomen. Ook hier zijn geen wijzigingen in het groepsrisico aan te geven, omdat het een reeds bestaande situatie betreft.
Tabel: Inventarisatie aantal aanwezigen in het invloedgebied
Aantal personen binnen het invloedsgebied aanwezig | ||||
Functie | overdag | avond | Evenementen/weekend | verblijfsduur |
Kantoor nr 71 | 20 | 0 | 0 | 08.00 – 17.00 uur |
Pompgebouw nr 71 | 10 | 0 | 0 | 3 uur per dag |
Kantoor nr 73 | 160 | 0 | 0 | 08.00 – 17.00 uur |
Gemeentewerkplaatsen | 15 | 0 | 0 | 07.00 – 17.00 uur |
Hockeyvelden | 40 | 80 | 200 | 08.30 – 21.00 uur |
Korfbalvelden | 50 | 100 | 250 | 08.30 – 16.00 uur |
Voetbalvelden | 370 | 360 | 2400* | 08.30 – 22.00 uur |
Sportkantine zuid HZVV | 10 | 20 | 200 | 13.30 – 17.00 uur |
Sportkantine noord VVH | 10 | 20 | 175 | 13.30 – 17.00 uur |
*) Op zaterdag en zondag worden de voetbalwedstrijden gespeeld en is de kantine tot 17.00 uur geopend.
Het aantal personen, dat vanwege de sportactiviteiten in het gebied aanwezig kan zijn, is over de verblijfsduur, zoals in de tabel is aangegeven, te verdelen. De genoemde aantallen zijn dus nooit gelijktijdig binnen het invloedsgebied van de gasleiding aanwezig.
Zoals in het vorengaande is aangegeven zijn veiligheidsmaatregelen genoemd en zijn passende regels opgenomen, waardoor het aanwezige groepsrisico wordt beperkt dan wel geheel wordt voorkomen. Hierbij is uitgegaan van het maatgevend scenario dat zou kunnen ontstaan als gevolg van graafwerkzaamheden boven de buisleiding.
Het gasontvangstation aan de Vos van Steenwijklaan 73 is geen Bevi-inrichting, maar valt onder het Besluit Algemene Regels Inrichtingen Milieubeheer. Het betreft een gasontvangstation met een inlaatdruk van 40 bar en met een capaciteit tot en met 40.000 m3/hr (type C). In dit Besluit zijn veiligheidsafstanden opgenomen tussen het gasontvangstation en (beperkt) kwetsbare objecten. Er dient een minimale veiligheidsafstand van 15 meter in acht te worden genomen ten opzichte van kwetsbare objecten en 4 meter ten opzichte van beperkt kwetsbare objecten. Binnen de genoemde veiligheidsafstanden bevinden zich geen kwetsbare dan wel beperkt kwetsbare objecten. Tevens is er in het bestemmingsplan geen sprake van projectie van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de genoemde veiligheidsafstanden.
Advies Hulpverleningsdienst Drenthe
De Hulpverleningsdienst Drenthe heeft op 9 juli 2009 advies (kenmerk: BP-Bentinckspark-01) uitgebracht in het kader van de externe veiligheid. Het plangebied betreft een sportpark dat heringericht gaat worden en waarin een viertal ontwikkellocaties, te weten twee locaties voor woningbouw, de bouw van een school, activiteitencentrum en nieuw zwembad en conferentiecentrum, zijn opgenomen. De bepalende risicobronnen binnen het plangebied zijn het huidige zwembad en de hoge druk aardgasleiding.
Verplaatsing van de gasleiding is niet aan de orde. De functies op en rondom de leiding blijven bestaan uit sportactiviteiten en recreatie in het gedeelte van het stadspark. Ook de Hulpverleningsdienst adviseert om bij grondwerkzaamheden in de nabijheid van de leiding rekening te worden gehouden met de volgende aandachtspunten:
- het doen van een Klic-melding voor aanvang van de graafwerkzaamheden, waarbij de buisleidingen in kaart worden gebracht;
- indien graafwerkzaamheden in de nabijheid of boven een ondergrondse buisleiding worden uitgevoerd dient een bescherming van bovenaf te worden aangebracht ter hoogte van de gasleiding met een PR-contour in de vorm van een afdekking met een netconstructie of het verhogen van het grondpeil;
- Tijdens werkzaamheden aan de leiding mogen geen personen aanwezig zijn op de sportvelden.
Aangezien de plannen voor de nieuwbouw nog niet concreet zijn, is het type bebouwing en indeling niet duidelijk. In het kader van de zelfredzaamheid zal bij een verdere invulling van de bouwplannen rekening gehouden moeten worden met de aanwezigheid van vluchtwegen en de plaatsing van bouwwerken. Hierover zal afstemming met de brandweer moeten plaatsvinden.
Voor wat betreft de bestrijdbaarheid van een brand wordt opgemerkt dat de bluswatervoorziening in de buurt van de sportaccommodaties en het zwembad niet voldoende is of zelfs ontbreekt. Bij de ontwikkelingen zal in overleg met de brandweer voldoende bluswater gecreëerd moeten worden.
Bij het nemen van snelheidsbeperkende maatregelen moeten ook de gevolgen die deze maatregelen hebben op de aanrijtijden van de verschillende hulpverleningsdiensten worden betrokken. Verder dienen de verschillende sportvelden en de dagrecreatie goed bereikbaar te zijn. De terreinen dienen minimaal via twee toegangswegen bereikbaar te zijn voor de hulpverleningsdiensten.
Hoogspanningsleidingen
Binnen het plangebied lopen geen hoogspanningsleidingen. Het is daarom niet noodzakelijk om in enige vorm uitvoering te geven aan het voorzorgsbeleid (brief 24 december 2004 sts secr Van Geel) inzake de magnetische velden veroorzaakt door hoogspanningslijnen.
5.7 Geluid
Bij alle aanpassingen en/of herzieningen van bestemmingsplannen wordt een inventarisatie gemaakt van de geluidsbelasting in het plangebied op grond van de Wet geluidhinder. Daarbij kan het gaan om geluid afkomstig van lucht-, rail- of wegverkeer en/of van bedrijven. Ook wordt bekeken of er wettelijk vastgestelde geluidszones binnen het plangebied vallen.
Wegverkeer
In het plangebied is een aantal ontwikkelingen opgenomen. Er is sprake van vier wijzigingsgebieden waar woningbouw, een schoolgebouw en een activiteitencentrum kunnen worden geprojecteerd. Tevens voorziet het bestemmingsplan in een uitbreiding met een commerciële voorziening en diverse sportactiviteiten. De geluidsbelasting als gevolg van het wegverkeerslawaai op de wijzigingsgebieden dient getoetst te worden aan de Wet geluidhinder.
Ingenieursbureau Spreen heeft een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar het wegverkeerslawaai. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in het rapport 'Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Bestemmingsplan Bentinckspark' (rapportnr. 090229.01W) van 30 augustus 2009, beschikbaar in bijlagen 6 en 7.
De geluidsbelasting als gevolg van het wegverkeer binnen 'zones langs wegen' is vastgesteld langs:
- de Mr. Cramerweg;
- de Galileilaan;
- de Kanaalweg;
- de Vos van Steenwijklaan.
De geluidsbelasting is berekend voor de peiljaren 2009 en 2019. Bij de geluidsberekeningen is uitgegaan van de gebiedsontsluitingswegen die ook in de toekomst een maximum toegestane snelheid van 50 km/uur blijven houden. Binnen het plangebied liggen geen wegen met een hogere maximumsnelheid. De toename in verkeersaantrekkende werking van de diverse ontwikkelingen en aanvullende sportactiviteiten is meegenomen in het onderzoek.
Voor het bestemmingsplan Bentinckspark hoeven alleen die woningen en geluidgevoelige objecten te worden getoetst waar ten opzichte van het vigerende plan nieuwbouw of een uitbreiding mogelijk is. Als blijkt dat bij deze woningen en geluidgevoelige objecten de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden, dan kan een hogere grenswaarde worden aangevraagd om de nieuwbouw of uitbreiding alsnog mogelijk te maken, indien er geen doelmatige bron- en overdrachtsmaatregelen getroffen kunnen worden om alsnog aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen.
Uit het akoestisch onderzoek is gebleken dat de geluidsbelasting als gevolg van het wegverkeerslawaai afkomstig van de Mr. Cramerweg op de gevel van het geprojecteerde onderwijsgebouw de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschrijdt. De geluidsbelasting bedraagt 58 dB. De geluidsbelasting op de overige geprojecteerde woningbouw en activiteitencentrum is lager dan de voorkeursgrenswaarde.
Voor het verlenen van hogere grenswaarden dient onderzocht te worden in hoeverre geluidsreducerende maatregelen getroffen kunnen worden. Bronmaatregelen kunnen betrekking hebben op de verkeersintensiteiten, rijsnelheden en de wegdekverharding. Het terugdringen van de verkeersintensiteiten en het verlagen van de rijsnelheid is geen reële optie, omdat de Mr. Cramerweg een hoofdweg betreft door de kern van Hoogeveen. Maatregelen met betrekking tot de wegdekverharding zijn wel mogelijk. Door het toepassen van 'stil asfalt' op de Mr. Cramerweg over een lengte van ca. 300 meter kan de geluidsbelasting op het onderwijsgebouw met 3 dB worden gereduceerd. De Mr. Cramerweg wordt heringericht. Bij deze herinrichting zal tussen de kruising Kanaalweg en de nog aan te leggen rotonde bij de Galileilaan/Mr. Cramerweg 'stil asfalt' worden toegepast.
Daarnaast is ook een tweetal overdrachtsmaatregelen onderzocht. Het betreft het plaatsen van een geluidscherm langs de Mr. Cramerweg. Om een zodanige reductie van de geluidbelasting te bewerkstelligen dat kan worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde, is een scherm nodig van 6 meter hoog over een lengte van 180 meter. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is deze maatregel niet wenselijk. Verder kan worden overwogen om de afstand tussen bron en ontvanger te vergroten. Om te kunnen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde zal het onderwijsgebouw op ten minste 77 meter van de weg geplaatst dienen te worden. Deze afstand is gezien de perceelsgrootte niet te realiseren.
Aangezien door het treffen van een bronmaatregel, namelijk het toepassen van 'stil asfalt', de geluidsbelasting kan worden gereduceerd, zal ten behoeve van de realisatie van het onderwijsgebouw een hogere grenswaarde van 55 dB aangevraagd worden. Bij hogere geluidswaarden dan de voorkeursgrenswaarde dienen met betrekking tot de geluidwering van de gevels wel maatregelen te worden getroffen om te bevorderen dat de geluidsbelasting in het schoolgebouw bij gesloten ramen ten hoogste 28 dB bedraagt in de leslokalen en theorielokalen en 33 dB in de theorievaklokalen. Bij het ontwerp dient rekening te worden gehouden met het projecteren van niet-geluidgevoelige ruimten aan de geluidbelaste zijde.
Industrielawaai
Het noordelijk deel van het plangebied Bentinckspark is gelegen binnen de zonegrens van het gezoneerde bedrijventerrein De Wieken. Buiten deze zone mag het geluidniveau niet hoger zijn dan 50 dB(A). Voor het realiseren van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen binnen de zone, dient de geluidbelasting vanwege industrielawaai te worden bepaald. De gemeente kan als zonebeheerder de geluidbelasting op locaties binnen de zone bepalen. De voorkeursgrenswaarde voor industrielawaai bedraagt 50 dB(A). De maximale geluidbelasting waarvoor ontheffing verkregen kan worden is 55 dB(A).
Wijzigingsgebied 2 ligt gedeeltelijk binnen de geluidzone van 50 dB(A). In dit gebied zijn planontwikkelingen voor de realisatie van een activiteitencentrum en woningbouw. Bij de planontwikkeling moet de woningbouw zodanig geprojecteerd worden binnen het wijzigingsgebied dat de woningen buiten deze geluidszone gerealiseerd worden.
Het activiteitencentrum zal wel gedeeltelijk worden opgericht binnen de geluidszone van 50 dB(A). Dit gebouw zal verschillende functies krijgen. Hierbij wordt onder meer gedacht aan horeca, sporthallen, praktijklokalen, kantine, kinderopvang etc. Het pand zal grotendeels bestaan uit niet-geluidgevoelige ruimten. Er zullen echter ook functies als praktijklokalen, etc. worden gerealiseerd. Bij het opstellen van het ontwerp van het activiteitencentrum zullen deze ruimten zodanig gesitueerd dienen te worden dat deze buiten de geluidzone van 50 dB(A) vallen.
Geluidszone vliegveld
Het vliegveld van Hoogeveen valt onder het Besluit kleine luchtvaart (Bkl). In 1996 heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat voor het vliegveld een 50 Bkl-geluidszone vastgesteld. In 2000 is de grenswaarde voor de maximaal toelaatbare geluidbelasting van 50 Bkl gewijzigd in 47 Bkl. Geluidszonebeheer moet ertoe bijdragen dat buiten de vastgestelde geluidszone de geluidsbelasting als gevolg van de kleine luchtvaart niet meer bedraagt dan 47 Bkl. Het zonebeheer ligt bij het vliegveld. De Commissie Milieuhygiëne Luchtvaartterrein Hoogeveen ziet hierop toe.
De 47 Bkl-geluidcontour ligt over het noordelijk gedeelte van het Bentinckspark. Daar waar de geluidcontour op de zoneringskaart behorende bij het aanwijzingsbesluit van de minister van Verkeer en Waterstaat door bestaande bebouwing loopt, is deze contour op gebouwniveau opgenomen op de plankaart, waardoor de gehele bebouwing binnen de geluidcontour van het vliegveld valt.
Binnen de 47 Bbkl-contour is de bouw van geluidgevoelige objecten beperkt toegestaan. Er zijn geen ontwikkelingen van geluidgevoelige objecten geprojecteerd binnen deze geluidcontour.
5.8 Luchtkwaliteit
Bij ieder besluit dat de kwaliteit van de lucht kan beïnvloeden moet worden gekeken naar de verwachte luchtkwaliteit. Bij bestemmingsplannen is het van belang te bezien hoe de luchtkwaliteit zich gedraagt gedurende de planperiode. Hierbij worden de volgende stoffen beoordeeld: benzeen, kool(stof)monoxide (CO), lood, stikstofdioxide (NO2), zwaveldioxide (SO2) en zwevende deeltjes (PM10; ook wel fijn stof genoemd). In de toelichting van de Wet luchtkwaliteit is aangegeven dat er in Nederland nu en in de toekomst geen overschrijdingen zijn te verwachten van de grenswaarde voor lood. Daarom is lood niet opgenomen in het CAR II model en is deze stof ook in het uitgevoerde luchtkwaliteitsonderzoek buiten beschouwing gelaten.
In de (directe) omgeving van het plangebied zijn geen industriële bronnen aanwezig die een negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. Dit houdt in dat de verkeersbewegingen bepalend zijn voor de luchtkwaliteit in het gebied. Binnen het plangebied is sprake van een groot aantal sportfaciliteiten. De verkeersaantrekkende werking van de bestaande sportactiviteiten is reeds verdisconteerd in de verkeersgegevens. Het bestemmingplan voorziet echter ook in een aantal uitbreidingen zoals woningbouw, een schoolgebouw, een activiteitencentrum, een commerciële voorziening en diverse sportactiviteiten die verantwoordelijke zijn voor een extra verkeersaantrekkende werking.
Op basis van de verkeersgegevens heeft Ingenieursbureau Spreen een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd het rapport 'Luchtkwaliteitsonderzoek Bestemmingsplan Bentinckspark' (Luchtkwaliteit Bentinckspark rapportnr. 090229.01L) van 30 augustus 2009. Er is een berekening gemaakt van de luchtkwaliteit voor de peiljaren 2009, 2010 en 2020, waarbij gebruik is gemaakt van het rekenmodel CAR II versie 8. Voor de betreffende jaren is een berekening gemaakt zonder (autonome situatie) en met de ontwikkelingen in het plangebied. De maatgevende berekeningspunten zijn gesitueerd langs de rand van de volgende wegen (5 meter uit het hart van de weg): Mr. Cramerweg, de Kanaalweg, de Galileilaan en de Vos van Steenwijklaan. Indien de grenswaarden niet worden overschreden zijn de planontwikkelingen uitvoerbaar met betrekking tot de luchtkwaliteit. Uit de berekeningen blijkt dat de grenswaarden voor de luchtverontreinigende stoffen zoals deze zijn opgenomen in de Wet luchtkwaliteit niet worden overschreden.
Kortom, gebleken is dat het bestemmingsplan, inclusief de verkeersaantrekkende werking, kan voldoen aan de grenswaarden conform de Wet luchtkwaliteit.
5.9 Water
Beleidskader
In het waterbeheer zijn drie grote beleidsthema's:
- 1. Voor het dagelijkse waterbeheer is dat het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Doel daarvan is gedurende een heel groot deel van het jaar die wateromstandigheden te realiseren die het beste passen bij de functie zoals de provincies die hebben vastgesteld.
- 2. Om in extreem natte en extreem droge omstandigheden de schade als gevolg van wateroverlast of watertekort te beperken, kennen we WB21. Hierin zit de trits vasthouden-bergen-afvoeren als voorkeursvolgorde en afwegingskader en het principe van niet afwentelen. Het stedelijk gebied dient dus waterneutraal te zijn. Mocht dit door de enige goede reden – de veiligheid is ernstig in het geding, de kosten zijn te hoog, er spelen nijpende ruimtevraagstukken – niet kunnen, dan komen het waterschap en de gemeente passende afspraken overeen. Doel is het watersysteem zo in te richten dat het in extreme omstandigheden en in de toekomst goed functioneert.
- 3. Voor het bereiken van de goede ecologische toestand van het water zijn er de Europese richtlijnen voor ecologie en waterkwaliteit. Dit thema bestaat uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Vogel- en Habitatrichtlijnen (vertaald in Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet). Doel daarvan is dat alle Europese wateren, zowel oppervlaktewater als grondwater, zich in 2015 in een goede ecologische en goede chemische toestand bevinden. Met goede argumenten is uitstel mogelijk tot uiterlijk 2027. Voor de Natura 2000-gebieden is geen uitstel mogelijk.
Deze drie thema's hangen zo met elkaar samen dat het niet mogelijk is ze afzonderlijk van elkaar te realiseren. Dat doen we dus ook niet. We zorgen er voor dat het watersysteem tijdig op orde is, duurzaam is ingericht, voldoet aan de landelijke normen voor het voorkomen van wateroverlast, bijdraagt aan het bereiken van grond- en oppervlaktewaterpeilen in relatie tot de functies van die wateren en gebieden, we gaan verdroging tegen en houden rekening met de eisen vanuit de KRW.
Om aan deze punten te voldoen treedt in december 2009 de Waterwet in werking. Deze waterwet vervangt acht bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland. Deze wet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater. Ook verbetert deze wet de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Hierdoor zijn waterschappen, gemeenten en provincies beter in staat wateroverlast, waterschaarste en watervervuiling tegen te gaan. Ook voorziet de waterwet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, natuur, landbouw, industrie en recreatie. Op basis van deze functies worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het water. De instrumenten vanuit de Waterwet zijn Waterplannen (rijk en provincie), waterbeheerplannen (waterbeheerder) en vergunningen.
Planbeschrijving
Het Bentinckspark bevindt zich ten oosten van het centrum van Hoogeveen en ligt in het beheersgebied van waterschap Reest en Wieden. Het plangebied heeft een totale oppervlakte van 639.369 m2. Binnen of in de nabijheid van het plangebied bevinden zich schouwsloten of hoofdwatergangen van het waterschap. Binnen het gebied zijn geen gevallen van grondwateroverlast bekend.
Het Bentinckspark bestaat uit 2 watersystemen. Het grootste, noordelijke, gedeelte is een poldersysteem. De afwatering van de sportvelden en de bestaande afwatering van de waterpartijen vindt plaats door middel van drainage. Het drainagewater wordt geloosd op de industriehaven. Het 2e systeem ligt in het uiterste zuiden van het plangebied. Om een aantal (kunst)grasvelden te kunnen realiseren voor de voetbalverenigingen is hier een aantal sloten gedempt. Dit zal gecompenseerd worden in het plan. De uitvoering hiervan zal plaatsvinden in overleg tussen de gemeente en het waterschap.
Waterwingebied
Een gedeelte van het Bentinckspark is ingericht als 'waterwingebied' van Waterleidingmaatschappij Drenthe. Dit houdt in dat er sprake is van een milieubeschermingsgebied in het plangebied. De betekenis van dit gebied ligt primair in het beschermen en verbeteren van de aanwezige milieukwaliteit ten aanzien van water. Het gebruik van de bodem en het grondwater dient dan ook zodanig plaats te vinden dat het grondwater aan de gestelde eisen van de drinkwaterkwaliteit kan voldoen. Door een gedeelte van het plangebied aan te wijzen als waterwingebied wordt getracht te voorkomen dat de kwaliteit van het grondwater wordt aangetast door verontreinigingen.
Tevens geldt een beschermingsregime ten aanzien van diepe boringen. Boringen dieper dan 50 meter zijn binnen het beschermingsgebied niet toegestaan, om zodoende de aanwezige kleilagen in stand te houden.
In het plangebied bevindt zich een aantal pompputten. In de huidige situatie is in de zuidoostelijke hoek van het park sprake van een reservelocatie. Deze locatie zal in de nieuwe situatie komen te vervallen. Ter compensatie is een nieuw gebied binnen het Bentinckspark aangewezen. Globaal ligt deze strook tussen de Vos van Steenwijklaan en de Bentincksdijk. In overleg met de WMD kan in het westelijk gedeelte een pompput verplaatst worden naar het westen om ruimte te bieden aan het daar geprojecteerde hockeyveld. Het al ingerichte waterwingebied zal daarmee tot de Sportlaan worden uitgebreid.
Riolering
Rondom en bij het Bentinckspark is een gemengd rioolstelsel aanwezig. In het Bentinckspark zelf is alleen een kleine DWA-leiding aanwezig om het afvalwater van de aanwezige kleedruimtes en toiletgebouwen af te voeren. Bij nieuwbouw, die past binnen de kaders van dit bestemmingsplan, zal rekening worden gehouden met de mogelijkheden tot de aanleg van een gescheiden systeem.
Waterkwantiteit
Bij een toename van verhard oppervlak zoals daken en verharding, zal meer regenwater worden afgevoerd in plaats van infiltreren. Waterschap Reest en Wieden hanteert daarom dat, indien de toename verhard oppervlak meer dan 750 m2 is, er gecompenseerd moet worden. Deze compensatie geschiedt, door 10% van het toegenomen verhard oppervlak als nieuw oppervlaktewater aan te leggen binnen hetzelfde gebied. Ook kan, in het kader van duurzaamheid, gedacht worden aan de aanleg van waterbergende verharding, dakwaterbergingsconstructies of sedumdaken. Hierdoor zal regenwater vertraagd worden afgevoerd. Ook kan regenwater worden hergebruikt t.b.v. sanitaire doeleinden.
Bij de nieuwbouw die in het park plaatsvindt, zal ruim rekening gehouden worden met deze compensatieregeling. Door de aanleg van een vijver aan de Bentincksdijk zal de waterbeleving én de compensatie gewaarborgd zijn. Bij een bestemmingsplanwijziging voor bijvoorbeeld nieuwe bouwwerkzaamheden zal het gewijzigde plan opnieuw worden voorgelegd aan Waterschap Reest en Wieden.
Waterkwaliteit
Uit onderzoek is gebleken dat de waterkwaliteit van veel watergangen in het gebied verre van optimaal is. Dit komt mogelijk door de uitspoeling van meststoffen van de sportvelden en het gebrek aan voldoende doorstroming. Bij de aanleg van de nieuwe waterpartijen zal rekening gehouden worden met zowel de natuurwaarden als de waterkwaliteit. Dit gebeurt door het aanleggen van natuurvriendelijke en glooiende oeverzones. De mogelijkheden tot de verbetering van de doorstroming worden onderzocht.
Invloed op de waterhuishouding
Het plan bevindt zich niet in een beekdal of risicogebied en in het verleden is geen grondwateroverlast of wateroverlast als gevolg van overstromingen geconstateerd. Het plan ligt niet in een zone van hydrologische beïnvloeding. Kleine wijzigingen in de grondwaterstand binnen het peilbeheer van het waterschap hebben geen invloed op de omliggende functies van het plan. Grotere verschillen in de grondwaterstand kunnen wel invloed op de omliggende functies hebben. Hoge grondwaterstanden maken traditioneel bouwen onmogelijk. Het grondgebruik kan verslechteren en er bestaat een verhoogde kans op wateroverlast.
Proces
De initiatiefnemer heeft het waterschap tijdig ingelicht over de planvorming. Hierdoor heeft het waterschap de initiatiefnemer goed op de hoogte kunnen stellen van de waterhuishoudkundige aspecten binnen het plan. De waterhuishoudkundige aspecten die aan bod komen zijn tijdens gesprekken met het waterschap behandeld.
Wateradvies Waterschap Reest en Wieden
De bestemming en grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding. De procedure voor de standaard watertoets is gevolgd. Afwijkingen met betrekking tot het beleid zijn door de initiatiefnemer voldoende onderbouwd. Waterschap Reest en Wieden komt tot het volgende advies:
Met de bovenstaande waterparagraaf zijn de wateraspecten van waterschap Reest en Wieden voldoende belicht. Het waterschap heeft voor het plan Bentinckspark een positief wateradvies afgegeven.
Hoofdstuk 6 Planbeschrijving
6.1 Het Plan
De woningen binnen het plangebied zijn een mengeling van rijenwoningen, halfvrijstaande woningen en vrijstaande woningen. De rijenwoningen zijn geconcentreerd rondom de Oosterstraat en aan de Kanaalweg in de nabijheid van het kruispunt met de Mr. Cramerweg. Het betreft in totaal een achttal rijenwoningen van maximaal vier aaneen.
Ten noorden van De Vos van Steenwijklaan ligt een aantal dienstverlenende bedrijven en nutsbedrijven en is tevens de gemeentewerf van Hoogeveen gevestigd met een zogenaamde 'milieustraat'. Ten oosten hiervan ligt een aantal sportvoorzieningen, waaronder een sportcentrum, tennisbanen, een biljartcentrum en een ijsbaan. Voor dit gebied is een wijzigingsgebied naar een gemengde bestemming opgenomen om een zwembad/congrescentrum en complementaire commerciële voorzieningen te kunnen realiseren, afhankelijk van de ontwikkelingen in het gebied ten zuiden van De Vos van Steenwijklaan.
Aan De Vos van Steenwijklaan is een beautycenter, met aan de achterzijde enige kantoren. Aan de overzijde ligt een vijftal woonwagenstandplaatsen. Aan de westzijde bij de Kanaalweg is nog een accountantskantoor gevestigd.
Het grootste gedeelte van het plangebied wordt echter gevormd door het stadssportpark dat voor het grootste gedeelte een groen- en een sportbestemming heeft. Er zijn wijzigingsgebieden opgenomen voor een tweetal woongebieden aansluitend aan de bestaande woningen die gelegen zijn aan de Zwembadweg. Een derde wijziging is opgenomen voor een gemengde bestemming ten behoeve van het realiseren van een activiteitencentrum aan de Bentincksdijk en een vierde wijziging voor een gemengde bestemming ten behoeve van het realiseren van een congrescentrum en een zwembad met complementaire commerciële voorzieningen aan de Terpweg.
Omdat binnen dit laatste gebied meerdere bestemmingen van toepassing zijn, moet wanneer er gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid, worden beoordeeld of de ontwikkeling binnen het gehele gebied past.
Ten slotte is op de hoek van de Kanaalweg en de Mr. Cramerweg een maatschappelijke bestemming opgenomen voor het realiseren van een Mavo/Havo/VWO-school.
6.2 Plantoelichting
6.2.1 Toelichting op de systematiek
Als opzet voor de planologische regeling van dit gebied, is gekozen voor een verbeelding met flexibele bestemmings- en bouwregels, waarin het door de gemeente vastgestelde beleid wordt omschreven. Hiermee wordt een materiële rechtszekerheid beoogd; alleen activiteiten die in het karakter van de wijk passen zijn toegestaan. De in het plangebied voorkomende stedenbouwkundige kwaliteiten worden door de keuze van de bestemming en de daarin gegeven bouwregels zoveel mogelijk gewaarborgd. Hoewel deze kwaliteiten niet voor alle in het plangebied voorkomende gebieden even waardevol zijn, is gekozen voor een uniforme wijze van bestemmen voor het gehele gebied.
6.2.2 Toelichitng op de bestemmingen
Hoofdstuk 7 Handhaving
7.1 Algemeen
Het bestemmingsplan wil een sturend instrument zijn voor de ruimtelijke en functionele inrichting van de wijk Bentinckspark. Aan de hand van de in het bestemmingsplan opgenomen regels worden voorgenomen activiteiten (bouwactiviteiten en gebruik van gronden en gebouwen) getoetst. Middels het stelsel van vergunningsverlening worden de regels toegepast. Als blijkt dat zonder of in afwijking van de regels activiteiten plaatsvinden, is handhaving in enge zin aan de orde, gericht op het ongedaan maken van een overtreding. Handhaving is belangrijk om de sturing die het bestemmingsplan beoogt tot haar recht te laten komen.
Handhaving heeft echter alleen zin wanneer de noodzaak en het nut hiervan kunnen worden aangetoond, een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (grondgebruik en bebouwing) heeft plaatsgevonden en draagvlak onder betrokkenen kan worden verkregen voor het beleid.
7.2 Inventarisatie
Er heeft een grondige inventarisatie van het plangebied plaatsgevonden. Hierbij is gekeken naar het grondgebruik, de verschillende functies en de bebouwing. Daarnaast wordt door middel van de inspraakmogelijkheden eenieder in de gelegenheid gesteld de verbeelding te controleren op onjuistheden. Hiermee is een zo correct mogelijke verbeelding de procedure ingegaan.
7.3 Beleidskeuzen
In 2005 is door gemeente Hoogeveen de Kadernota Handhaven in Hoogeveen vastgesteld. Deze nota is de start van programmatisch handhaven in de gemeente Hoogeveen.
Programmatisch handhaven is een structurele en integrale aanpak van de handhaving, waarbij de uitvoering onder andere is gebaseerd op een handhavingsprogramma. Daarbij wordt door het bestuur de prioriteiten bepaald en worden handhavingsactiviteiten zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. In deze aanpak worden beleid en uitvoering opgevolgd door evaluatie en bijsturing. Programmatisch handhaven is daarmee een cyclisch, democratisch, integraal en transparant proces. Voor nadere details omtrent het gemeentelijke handhavingsbeleid wordt verwezen naar het rapport Handhaven in Hoogeveen, kadernota integrale handhaving 2005 - 2006.
7.4 Inzet Gemeentelijk Apparaat
Een belangrijk aspect met betrekking tot handhaving is ook de tijd en inzet van de betrokken ambtenaren. Zij werken met het plan en moeten dan ook zeker het gevoel hebben dat met de regels te werken valt en bovenal dat de betreffende regels zo belangrijk zijn dat het nut van handhaving wordt ingezien. Aan de controle van het onderhavige plan wordt binnen de interne organisatie inhoud gegeven door een aantal ambtenaren die zich continu met handhaving bezighouden.
Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid
8.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Middels dit bestemmingsplan wordt de bestaande en toekomstige situatie in de wijk Bentinckspark omschreven en vastgelegd. Hierbij wordt gestreefd om een zo groot mogelijke ontplooiingsruimte voor burgers en particuliere organisaties te realiseren. Dit is gedaan door dit bestemmingsplan globaler en flexibeler van opzet te maken dan de voorgaande bestemmingsplannen voor de wijk Bentinckspark.
Gezien het vorenstaande wordt het bestemmingsplan als maatschappelijk uitvoerbaar gezien.
8.2 Economische Uitvoerbaarheid
De kosten voor het opstellen en uitvoeren van dit bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente en worden uit de daarvoor gereserveerde algemene middelen betaald. De kosten voor de particuliere ontwikkeling die door dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, wordt gedragen door de initiatiefnemer. Hiertoe is een anterieure overeenkomsten gesloten met de initiatiefnemer. In het onderstaande overzicht is de exploitatieopzet weergegeven.
Totale kosten Bentinckspark | ||||
Uitvoeringsprojecten | ||||
Totaal | Aanleg voetbaldriehoek, inclusief accommodaties | Realisatie atletiekbaan, hockey en korfbal | Realisatie stadspark en nazorg | |
Uitvoeringskosten | 16.500.000 | 6.000.000 | 5.500.000 | 5.000.000 |
Plankosten | 3.500.000 | |||
Opbrengsten* | ||||
Algemene middelen | 20.000.000 | 6.000.000 | 5.500.000 | 5.000.000 |
Totale dekking | 20.000.000 | 6.000.000 | 5.500.000 | 5.000.000 |
* de verwachte opbrengsten binnen het project zijn rechtstreeks verwerkt in de kostenraming
De overige functiewijzigingen zijn in een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Aan het wijzigen van de bestemming wordt medewerking verleend, indien wordt aangetoond dat deze economisch uitvoerbaar is.
Hiermee wordt geacht dat de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is aangetoond.
Hoofdstuk 9 Inspraak En Overleg
9.1 Inspraak
Op 30 september 2009 ie een informatie- en inspraakavond gehouden. Daarnaast is een ieder in de gelegenheid gesteld om een inspraakreactie in te brengen op het voorontwerpplan. De resultaten van de inspraak zijn neergelegd in de op 9 februari 2010 vastgestelde 'Inspraak- en vooroverlegnota bestemmingsplan Bentinckspark 2009'. Deze nota is in paragraaf 9.3 van de plantoelichting opgenomen.
Het ontwerpplan en de bijbehorende stukken hebben vanaf 18 februari 2010 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Daarnaast kon het plan worden geraadpleegt via de website www.bestemmingsplannenhoogeveen.nl. Een ieder is in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te brengen op het ontwerpplan. De zienswijzen zijn van commentaar voorzien. De resultaten hiervan zijn in paragraaf 9.4 van de plantoelichting opgenomen.
9.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Van Het Besluit Ruimtelijke Ordening
Het plan is voorgelegd aan de betrokken partijen als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. De resultaten van het vooroverleg zijn neergelegd in de op 9 februari 2010 vastgestelde 'Inspraak- en vooroverlegnota bestemmingsplan Bentinckspark 2009'. Deze nota is in paragraaf 9.3 van de plantoelichting opgenomen.
9.3 Inspraak- En Vooroverlegnota
Inspraak en vooroverleg
Inspraak
De gemeente heeft op woensdag 30 september 2009 een informatie- en inspraakbijeenkomst georganiseerd over het voorontwerpbestemmingsplan Bentinckspark 2009. Het plan heeft vanaf 1 oktober tot en met 12 november 2009 voor een ieder ter inzage gelegen in het compagnieshuis, Raadhuisplein 24 te Hoogeveen. Het plan kon eveneens worden ingezien via internet. Een kennisgeving van de ter inzage legging is gepubliceerd in de Hoogeveensche Courant van 30 september 2009 en 7 oktober 2009.
Tijdens de termijn van ter inzage ligging hebben de onderstaande adressanten per email en brief een zienswijze ingebracht:
- 1. Bewoner Vos van Steenwijklaan;
- 2. Bewoners Zwembadweg (m.b.t. woningbouw huidige sporthal Zwembadweg);
- 3. Bewoners Zwembadweg en Bentincksdijk (tegen ontsluiting school via Zwembadweg);
- 4. Bewoners Zwembadweg (tegen woningbouw huidige zwembadlocatie);
- 5. Bewoners Zwembadweg, Sportlaan en Bentincksdijk (t.a.v. activiteitencentrum);
- 6. Bewoners Zwembadweg, Bentincksdijk en Kanaalweg (m.b.t. schoolgebouw).
Van de informatie- en inspraakavond die is gehouden op 30 september 2009 is een verslag gemaakt. Het verslag is in deze paragraaf opgenomen. Met betrekking tot het plan zijn er een aantal vragen gesteld en opmerkingen gemaakt.
In aanvulling op de per email en brief ingebrachte zienswijzen zijn de volgende reacties naar voren gebracht:
- 7. Bewoner Sportlaan: locatie nieuwe zwembad meer naar het centrum van het park brengen;
- 8. Bewoner Zwembadweg: bouw van de school niet eerder starten dan verdwijnen sporthal Zwembadweg;
- 9. Bewoner Meteorenlaan: locatie school verplaatsen en wielerbaan behouden;
- 10. Bewoonster Einsteinlaan: bewoonster verwacht veel geluidsoverlast vanwege evenementen en geeft aan dat een geluidswal zou worden aangelegd.
In het onderstaande zijn de inspraakreacties samengevat en voorzien van een reactie.
Inspraakreactie 1
Adressant gaat niet akkoord met:
- Beperking gebruiksmogelijkheden perceel Vos van Steenwijklaan 89;
- Maximale hoogte erfafscheiding van 1 meter;
- Beperking mogelijkheid tot oprichten bijgebouwen; en
- Verslechteringen ten opzichte van de huidige mogelijkheden.
Adressant wil graag de mogelijkheid krijgen om woningen op eigen terrein te bouwen.
Adressant heeft de volgende bezwaren tegen de wijzigingsbevoegdheid en de daarmee samenhangende consequenties;
- Er is geen einddatum genoemd, waardoor het gehele gebied voor de toekomst op slot ligt en is het onduidelijk wat de gemeente wil met het gebied;
- De financiële onderbouwing is onvoldoende, in de meerjarenraming zijn geen gelden beschikbaar gesteld voor deze ontwikkeling;
- Het parkeren moet aan de overzijde van de vaart mogelijk gemaakt worden, het huidige parkeerterrein is namelijk niet toereikend voor de bestaande voorzieningen;
- Het mogelijk maken van bebouwing tot 14 meter hoogte aan beide zijden van zijn perceel;
- Het is adressant onduidelijk vanaf welk punt het geluid van het zwembad is berekend, als er een zwembad komt gaat adressant ervan uit dat het zwembad de wettelijke geluidseisen naar zijn woning niet overschrijdt.
Reactie gemeente:
Adressant gaat niet akkoord met beperking van de gebruiksmogelijkheden, beperking mogelijkheid tot het oprichten van bijgebouwen en verslechtering ten opzichte van de huidige mogelijkheden. Aan de reactie wordt tegemoetgekomen, zodat de bestaande rechten gerespecteerd worden. De plankaart en de regels worden aangepast zodat de gebruik- en bouwmogelijkheden overeenstemmen met het nu geldende bestemmingsplan.
Adressant gaat niet akkoord met een maximale erfafscheidingshoogte van 1 meter. Gezien de grootte van het perceel in samenhang met de situering van het bouwblok wordt tegemoetgekomen aan de reactie. De plankaart en de regels worden aangepast.
Adressant wil graag de mogelijkheid krijgen om woningbouw te realiseren op eigen perceel. Aan de reactie wordt niet tegemoetgekomen. Het perceel van adressant valt binnen de geluidscontour van het vliegveld van Hoogeveen. Zolang deze contour van toepassing blijft, is het niet mogelijk om woningbouw mogelijk te maken op het betreffende perceel. Daarnaast heeft de gemeenteraad met het vaststellen van het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) in januari 2009 overeenkomstig de hierin genoemde uitgangspunten ervoor gekozen om voor het gebied ten noorden van de Vos van Steenwijklaan een commerciële voorziening mogelijk te maken.
Adressant heeft bezwaar tegen het niet opnemen van een einddatum voor de wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen voor het gebied ten noorden van de Vos van Steenwijklaan. Daarnaast geeft adressant aan dat de gemeente geen idee heeft wat zij daar wil. In het SPvE heeft de gemeenteraad voor dit gebied de ambitie uitgesproken om een commerciële voorziening te realiseren in combinatie met een nieuw zwembad waarbij het parkeren binnen danwel buiten dit gebied moet worden opgelost. Deze ambitie is vertaald in de wijzigingsbevoegdheid. Het bestemmingsplan heeft een geldingsduur van tien jaar. Binnen deze tien jaar kan gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid.
Adressant maakt bezwaar tegen de financiële onderbouwing van de wijzigingsbevoegdheid en gaat niet akkoord met het 'op slot zetten' van dit gebied. Allereerst wordt opgemerkt dat gebruik kan worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid. Van het 'op slot zetten' van het gebied is dan ook geen sprake. Met betrekking tot de financiële onderbouwing wordt opgemerkt dat uit de marktoriëntatie ter voorbereiding van de aanbesteding van de gebiedsontwikkeling van het nieuwe zwembad en omgeving is gebleken dat marktpartijen positief staan tegenover de ontwikkelingsmogelijkheden van dit gebied. Er is dan ook geen aanleiding om af te zien van de in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid.
Adressant gaat niet akkoord met het zwembad of welke andere voorziening ook als er niet volstrekte zekerheid is dat het parkeren aan de andere kant van de vaart mogelijk wordt gemaakt. Wanneer het gebied in ontwikkeling wordt gebracht moet worden voorzien in de parkeerbehoefte. Deze eis wordt aan de wijzigingsregels toegevoegd. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid wordt de ontwikkeling van dit gebied nader uitgewerkt. Hierbij kan niet worden uitgesloten dat (een gedeelte van) de benodigde parkeervoorziening binnen het plangebied wordt gerealiseerd.
Adressant gaat niet akkoord met bouwwerken met een hoogte van 14 meter aan beide zijden van zijn perceel. Aan deze reactie wordt tegemoetgekomen door in de wijzigingsregels op te nemen dat de minimale afstand van gebouwen tot de perceelsgrens 8 meter bedraagt.
Het is adressant niet duidelijk vanaf welk punt het geluid van het buitenbad is berekend en waar het zwembad komt. Adressant gaat ervan uit dat als er een zwembad komt deze de wettelijke geluidseisen van zijn woning niet overschrijdt.
In het rapport 'Akoestisch onderzoek Bentinckspark ter ondersteuning van de ruimtelijke onderbouwing' (rapportnr. 090229) is de geluidsbelasting afkomstig van het parkeren, voetbal, atletiek, basketbal/hockey, het recreatiegebied en het zwembad berekend. In figuur 7 van het rapport zijn de toetsingspunten opgenomen. In figuur 8 wordt de bijbehorende geluidbelasting weergegeven in de dag- en avondperiode.
Het dichtstbijzijnde toetsingspunt ter hoogte van het zwembad is gesitueerd bij de woning aan de Vos van Steenwijklaan 85. De geluidbelasting (LAr,LT in dB(A)) in de dag- en avond bedraagt voor de woningen aan de Vos van Steenwijklaan respectievelijk 48 dB(A) en 42 dB(A). In de nachtperiode is geen sprake van geluidsbelasting afkomstig van de genoemde activiteiten.
Hoewel er geen wettelijke geluidnormen zijn geformuleerd voor stemgeluid en het overige geluid als gevolg van de sportactiviteiten is de geluidbelasting als gevolg van deze activiteiten indicatief getoetst aan de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit. Er kan worden gesteld dat de geluidbelasting ten gevolge van deze activiteiten aan de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit kan voldoen.
Conclusie:
De inspraakreactie is deels gegrond. Naar aanleiding van de reactie worden de plankaart en de regels aangepast en in overeenstemming gebracht met het nu geldende bestemmingsplan, worden de plankaart en de regels aangepast ten aanzien van de maximale hoogte van de erfafscheiding en wordt aan de wijzigingsregels toegevoegd dat moet worden voorzien in de parkeerbehoefte en dat de minimale afstand van gebouwen tot de perceelsgrens 8 meter bedraagt.
Inspraakreactie 2 (woningbouw huidige sporthal Zwembadweg)
Adressanten maken bezwaar tegen:
- de belemmering van het vrije uitzicht en in de toename van geluid en andere overlast;
- de eventuele verdwijning van de bomenrij aan de achterzijde van hun perceel;
Adressanten verwachten dat hun woning in waarde zal dalen doordat zij minder vrij kunnen wonen. Daarnaast zijn adressanten van mening dat het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid niet overeenkomt met het beleid waarin wordt omschreven dat:
- het beleid is gericht op behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu; en
- het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden en het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen.
Adressanten verzoeken om de wijzigingsbevoegdheid te laten vervallen.
Reactie gemeente:
Adressanten maken bezwaar tegen de wijzigingsbevoegdheid die woningbouw mogelijk maakt aan de achterzijde van hun percelen. Allereerst wordt opgemerkt dat indien woningbouw wordt gerealiseerd ter plaatse van de huidige sporthal er geen sprake zal zijn van vermindering van het vrije uitzicht. Daarnaast wordt opgemerkt dat over het algemeen van woningbouw minder hinder zal uitgaan dan van een sporthal. Indien de woningbouw wordt gerealiseerd dan dient het karakter van de woningen aan te sluiten bij de omliggende bebouwing. Dit betekent dat er sprake zal zijn van grondgebonden woningen. Verder zullen, gezien het karakter van de omgeving, de achtertuinen van de nieuwe woningen grenzen aan de achtertuinen van de bestaande woningen. Een dergelijke ontwikkeling past in een gebied dat zich kenmerkt als een stedelijke omgeving.
Adressanten zijn voor het behoud van de groenstrook aan de achterzijde van hun perceel in de huidige vorm. Aan de reactie van adressanten wordt tegemoet gekomen door de groenstrook als zodanig te bestemmen. Indien gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid wordt de huidige groenstrook uitgegeven. Deze grond kan worden uitgegeven aan de bewoners van de Zwembadweg zodat adressanten invloed hebben op het al dan niet behouden van de groenstrook. De eventuele nadelige invloed ten gevolge van verwezenlijking van de woningbouw op de waarde van de omliggende woningen vormt geen aanleiding om af te zien van de wijzigingsbevoegdheid.
Adressanten zijn van mening dat de wijzigingsbevoegdheid niet overeen komt met beleid dat is gericht op het behoud en de versterking van de kwaliteit van het woonmilieu, het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden en het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen. Opgemerkt wordt dat, in aanvulling op het bovenstaande, in het beleid is aangegeven dat woningen kunnen worden gerealiseerd op vrijkomende terreinen passend in de schaal en het architectonische karakter van de wijk. Hieraan wordt toepassing gegeven.
Adressanten zien graag dat de ruimtelijke meerwaarde van hun woningen door de kwaliteit van wonen in het groen, nagenoeg in het centrum van de stad, behouden zal blijven. Het toevoegen van woningbouw ter plaatse van de huidige sporthal zal de ruimtelijke meerwaarde van de bestaande woningen eerder versterken dan verzwakken.
Conclusie:
De inspraakreactie is gegrond voor zover het de groenstrook betreft en voor het overige ongegrond. De plankaart wordt aangepast.
Inspraakreactie 3 (ontsluiting school via Zwembadweg)
Adressanten maken bezwaar tegen de ontsluiting van de nieuw te bouwen school via de Zwembadweg vanwege de te verwachten overlast in de vorm van verkeersbewegingen, zwerfafval en geluid en de verkeersveiligheid. Adressanten zijn van mening dat de grote verkeerstromen een negatieve invloed hebben op de prijsontwikkeling van de huizen.
Daarnaast zijn adressanten van mening dat hun bezwaar wordt ondersteund doordat in het plan is aangegeven:
- dat het beleid is gericht op behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu;
- het weren van verkeer uit woonstraten met de bestemming elders;
- het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden en het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen; en
- in het akoestisch rapport geen rekening is gehouden met extra verkeerstoename door de Zwembadweg.
Adressanten verzoeken ontsluiting van de nieuw te bouwen school via de Zwembadweg uit te sluiten.
Reactie gemeente:
Ten aanzien van de ontsluiting van de nieuw te bouwen school zijn wij met adressanten van mening dat de hoofdontsluiting niet via de Zwembadweg dient plaats te vinden. In het door de gemeenteraad in januari 2009 vastgestelde Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) wordt ervan uitgegaan dat voor het autoverkeer gebruik wordt gemaakt van de parkeerplaatsen aan de Sportveldenweg. Dit betekent dat de leraren en bezoekers gebruik moeten maken van deze parkeergelegenheid. Dat geldt ook voor het halen en brengen van leerlingen.
Ten aanzien van het langzame verkeer (fietsers en brommers) geldt dat bij de herinrichting van de Mr. Cramerweg ter plaatse van de toegang tot de school een veilige verbinding wordt gerealiseerd. Hiermee wordt een verkeersveilige en aantrekkelijke toegang tot de school gecreëerd. Daardoor wordt gestimuleerd dat van deze toegang tot de school gebruik wordt gemaakt. Dat neemt niet weg dat een gedeelte van de leerlingen de school via de Zwembadweg zal bezoeken.
Ten behoeve van een verkeersveilige situatie is een uitgangspunt dat doorkruising van autoverkeer met langzaam verkeer zoveel mogelijk voorkomen moet worden. Daarnaast moet voorkomen worden dat het halen en brengen van de kinderen op de Mr. Cramerweg plaatsvindt. Er wordt dan ook een verbinding gemaakt tussen het parkeerterrein aan de Sportveldenweg en de school met een verkeersveilige inrichting. Hiermee wordt voldaan aan beide uitgangspunten. De plankaart wordt hiertoe aangepast.
De eventuele nadelige invloed als gevolg van de verkeersbewegingen t.a.v. de school op de waarde van de omliggende woningen vormt geen aanleiding om af te zien van het mogelijk maken van de school op deze locatie.
Adressanten zijn van mening dat ontsluiting van de school via de Zwembadweg niet overeen komt met beleid dat is gericht op het behoud en de versterking van de kwaliteit van het woonmilieu, het weren van verkeer uit de woonstraten met bestemming elders, het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden en het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen.
Zoals in het vorengaande is beschreven moet het autoverkeer gebruik maken van de parkeergelegenheid aan de Sportveldenweg, daarnaast wordt ten behoeve van de verkeersveiligheid een verkeersveilige en aantrekkelijke verbinding gerealiseerd voor het langzame verkeer langs de Mr. Cramerweg. Van het doortrekken van de Zwembadweg tot de Mr. Cramerweg is geen sprake. Van strijdigheid met het aangehaalde beleid is dan ook geen sprake.
Adressanten zien graag dat de ruimtelijke meerwaarde van hun woningen door de kwaliteit van wonen in het groen, nagenoeg in het centrum van de stad, behouden zal blijven. Zoals uit het vorengaande blijkt wordt de omgeving van de school en het schoolterrein zodanig ingericht dat de invloed van de verkeersbeweging op de woonbuurt als gevolg van de realisatie van de school zoveel mogelijk wordt beperkt.
Conclusie:
De inspraakreactie is gegrond en de plankaart wordt aangepast.
Inspraakreactie 4 (woningbouw huidige zwembadlocatie)
Adressanten maken bezwaar tegen de belemmering van het vrije uitzicht en in toename van geluid en andere overlast als gevolg van de woningbouw. Adressanten verwachten dat hun woning in waarde zal dalen. Daarnaast zijn adressanten van mening dat het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid niet overeenkomt met het beleid waarin wordt omschreven dat:
- het beleid is gericht op behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu; en
- het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden en het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen.
Adressanten verzoeken om de wijzigingsbevoegdheid te laten vervallen.
Reactie gemeente:
Adressanten maken bezwaar tegen de wijzigingsbevoegdheid die woningbouw mogelijk maakt op de (onbebouwde) gronden behorende bij het zwembad. Allereerst wordt opgemerkt dat indien woningbouw wordt gerealiseerd de zwembadfunctie zal komen te vervallen. Over het algemeen zal van woningbouw minder hinder uitgaan dan van een zwembad. Indien de woningbouw wordt gerealiseerd dan dient het karakter van de woningen aan te sluiten bij de omliggende bebouwing. Dit betekent dat er sprake zal zijn van grondgebonden woningen. Een dergelijke ontwikkeling past in een gebied dat zich kenmerkt als een stedelijke omgeving.
Adressanten zijn van mening dat de wijzigingsbevoegdheid niet overeen komt met beleid dat is gericht op het behoud en de versterking van de kwaliteit van het woonmilieu, het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden en het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen. Opgemerkt wordt dat, in aanvulling op het bovenstaande, in het beleid is aangegeven dat woningen kunnen worden gerealiseerd op vrijkomende terreinen passend in de schaal en het architectonische karakter van de wijk. Hieraan wordt toepassing gegeven.
Adressanten zien graag dat de ruimtelijke meerwaarde van hun woningen door de kwaliteit van wonen in het groen, nagenoeg in het centrum van de stad, behouden zal blijven. Het toevoegen van woningbouw ter plaatse van het huidige zwembad zal de ruimtelijke meerwaarde van de bestaande woningen eerder versterken dan verzwakken.
Conclusie:
De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraakreactie 5 (Activiteitencentrum)
Adressanten zien, vanwege de ambities van de gemeente, de grootte van het activiteitencentrum als een storend element in de woonomgeving. Daarnaast zullen alle activiteiten voor veel geluid, verkeer, parkeer en andere overlast zorgen.
Adressanten zijn van mening dat zij hierin worden ondersteund doordat in het plan is aangegeven:
- dat het beleid is gericht op behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu;
- het weren van verkeer uit woonstraten met de bestemming elders; en
- het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden en het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen.
Adressanten stellen voor om:
- de topsporten (topsporthallen en wedstrijdzwembad) te clusteren op de noordelijke helft van het nieuw te vormen park;
- de gymactiviteiten onder te brengen in de 'campus' (minder dagelijkse verkeersstromen);
- kleinschaliger activiteitencentrum (uitstraling passend bij omgeving en minder voorzieningen in hart park; en
- het horecagedeelte zoveel mogelijk naar het centrum van het park te plaatsen (recreatie en horeca dicht bij elkaar).
Reactie gemeente:
Ten aanzien van de grootte van het activiteitencentrum wordt het volgende opgemerkt. De gemeenteraad heeft in januari 2009 het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) vastgesteld. Eén van de uitgangspunten is dat er sprake moet zijn van een efficiënt gebruik van de ruimte en de accommodaties. Als aandachtspunt geldt dat gezorgd moet worden voor een topsporthal. Om hieraan te kunnen voldoen moet het gebouw een bepaalde bouwmassa en bouwhoogte hebben. De verdere ontwikkeling van dit gebied moet nog worden uitgewerkt. Gezien de grootte van het wijzigingsgebied is er voldoende ruimte aanwezig om bij de uitwerking van de plannen te zorgen voor een goede inpassing van het gebouw in relatie tot de bestaande omgeving.
Als gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid betekent dit dat het huidige gebruik van het gebied komt te vervallen. Het huidige gebruik bestaat uit een zwembad en buitensportactiviteiten. Hiervoor in de plaats komt een gebouwde voorziening waarbinnen activiteiten plaats zullen vinden. De activiteiten in het centrum zullen beoordeeld en getoetst worden in het kader van de Wet milieubeheer. De activiteiten zullen aan de gestelde normen moeten voldoen, gesteld kan worden dat dit mogelijk is.
Overigens is in het kader van het opstellen van het bestemmingsplan een akoestisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing. De resultaten van het onderzoek zijn vastgelegd in het rapport 'Akoestisch onderzoek Bentinckspark ter ondersteuning van de ruimtelijke onderbouwing' (rapportnr. 090229) van 30 augustus 2009.
In dit onderzoek is de geluidsbelasting van de verkeersaantrekkende werking van de verschillende activiteiten, het parkeren, het stemgeluid en de omroepinstallaties onderzocht. Gebleken is dat als gevolg van de verkeersaantrekkende werking de geluidsbelasting toeneemt met 1,3 dB. In de Wet geluidhinder zijn geen normen opgenomen voor de verkeersaantrekkende werking, waaraan getoetst kan worden. Voor een goede beoordeling is uitgegaan van het criterium van akoestische herkenbaarheid. Indien de geluidsbelasting als gevolg van de verkeersaantrekkende werking met minder dan 1,5 dB toeneemt dan is er geen sprake van akoestische herkenbaarheid. Dat wil zeggen dat het verkeer van en naar het sportpark niet als zodanig in de omgeving te herkennen is voor wat betreft het geluidsaspect.
Ook voor het overige is er geen sprake van een significante afwijking. Wij zijn dan ook van mening dat de geluidsbelasting in het plangebied aanvaardbaar is.
Door de centrale ligging van het activiteitencentrum kan zowel gebruik worden gemaakt van de parkeervoorzieningen langs de Sportveldenweg als langs de Sportlaan. Het langzaam verkeer (fietsers en brommers) krijgt een eigen routing. De Bentincksdijk zal worden afgesloten voor doorgaand autoverkeer om een doorkruising van langzaam verkeer en autoverkeer te voorkomen. Ook hiervoor geldt dat, zeker gezien overlast die momenteel wordt ondervonden ter plaatse van de entree van HZVV, de overlast eerder zal verminderen dan verergeren. Overigens worden omwonenden betrokken bij de verdere uitwerking van de plannen.
Adressanten zijn van mening dat het mogelijk maken van het activiteitencentrum niet overeen komt met beleid dat is gericht op het behoud en de versterking van de kwaliteit van het woonmilieu, het weren van verkeer uit de woonstraten met bestemming elders, het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden en het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen.
Zoals in het vorengaande is beschreven betekent het in ontwikkeling brengen van dit gebied dat het huidige gebruik komt te vervallen. Daarnaast wordt verandering aangebracht in de ontsluiting van het gebied en de parkeersituatie. Van strijdigheid met het aangehaalde beleid is dan ook geen sprake.
Adressanten vragen zich af waarom het centrum aan de rand van het nieuwe park wordt gesitueerd, terwijl het centrum het hart van het nieuwe Bentinckspark moet worden. Daarnaast vragen adressanten zich af of dit centrum de beeldbepalende entree van het nieuwe park moet worden.
In het activiteitencentrum worden diverse functies ondergebracht. Door de centrale positie van het activiteitencentrum in het Bentinckspark ontstaat er samenhang tussen de verschillende in het Bentinckspark voorkomende functies (sport, park, recreatie en onderwijs). Deze samenhang wordt versterkt door de oriëntatie van het activiteitencentrum op de sport, het park, de recreatie en het onderwijs. Daarnaast wordt door het samenbrengen van de diverse functies in het activiteitencentrum efficiënt gebruik van de ruimtes mogelijk. Hiermee wordt voldaan aan de in het SPvE genoemde uitgangspunten. Zoals in het vorengaande al is aangegeven is er, gezien de grootte van het wijzigingsgebied, voldoende ruimte aanwezig om bij de uitwerking van de plannen te zorgen voor een goede inpassing van het gebouw in relatie tot de bestaande omgeving.
Adressanten stellen voor om de sporthallen te clusteren in het noordelijke gedeelte (ten noorden van de Vos van Steenwijklaan), de gymactiviteiten onder te brengen in de campus, een kleinschaliger activiteitencentrum te realiseren en het horecagedeelte zoveel mogelijk naar het centrum van het park te plaatsen. Zoals in het vorengaande is beschreven heeft de raad in het SPvE enkele uitgangspunten voor de herontwikkeling geformuleerd. Adressanten stellen voor om elke functie een eigen plek binnen het Bentinckspark te geven. Het voorstel voldoet niet aan de door de raad geformuleerde uitgangspunten om samenhang aan te brengen tussen de verschillende functies en daarnaast is efficiënt gebruik van de ruimtes niet mogelijk.
Conclusie:
De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraakreactie 6 (schoolgebouw)
Adressanten maken bezwaar tegen:
- de grootte van het schoolgebouw als storend element in de omgeving; en
- het schoolgebouw vanwege de te verwachten overlast (verkeer, parkeren, lawaai en zwerfafval).
Adressanten zijn van mening dat overlast een negatieve invloed zal hebben op de prijsontwikkeling van de woningen.
Daarnaast zijn adressanten van mening dat het bovenstaande niet overeenkomt met het beleid waarin wordt omschreven dat:
- het beleid is gericht op behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu;
- het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden; en
- het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen.
Adressanten zijn van mening dat de locatie van de school in het 'nieuwe stadspark' ongelukkig is gekozen. Samen met het activiteitencentrum wordt gezorgd voor een constant storend element in het nieuwe stadspark in de vorm van jongeren (overlast).
Adressanten stellen voor om de bouwmogelijkheid van de school te laten vervallen.
Reactie gemeente:
Ten aanzien van de grootte van het schoolgebouw wordt opgemerkt dat het perceel waarop de bouw van de school mogelijk wordt gemaakt is voorzien van een bouwblok. Dit bouwblok is gelegen op een ruime afstand van de omliggende woonbebouwing. Tussen het perceel waarop de school gerealiseerd kan worden en de achterzijde van de percelen van de woningen aan de Kanaalweg is een ruime groenstrook gelegen. Ook de percelen met woningen aan de Zwembadweg zijn gelegen op een ruime afstand tot het perceel waarop de school gerealiseerd kan worden. De bebouwing bestaat hooguit uit vier bouwlagen. Gezien de grootte van het bouwblok in relatie tot het bestemmingsvlak en de afstand van het bouwblok tot de omliggende percelen is een goede inpassing van het schoolgebouw in relatie tot de bestaande omgeving goed mogelijk.
Voor de door adressanten aangegeven verwachte overlast en het beleid wordt verwezen naar onze reactie op inspraakreactie 3.
Adressanten vinden de locatie van de school, in samenhang met het activiteitencentrum, ongelukkig gekozen. Adressanten verwachten dat de jongeren een constant storend element in het nieuwe stadspark gaan vormen.
In het SPvE wordt als uitgangspunt geformuleerd dat gezorgd moet worden voor samenhang tussen de verschillende deelgebieden. Door de bouw van de school mogelijk te maken aan de mr. Cramerweg worden de schoolfuncties in elkaars nabijheid gesitueerd. Het RSG Wolfsbos is immers in De Groene Driehoek gelegen. Hierdoor ontstaat in combinatie met de sportvoorzieningen een campussetting. Deze campussetting past binnen het in het SPvE geformuleerde uitgangspunt dat het Bentinckspark een regionale uitstraling moet hebben. Daarnaast wordt in onze reactie op inspraakreactie 5 aangegeven dat, door onder andere de functie onderwijs in de nabijheid van het activiteitencentrum mogelijk te maken, voldaan wordt aan de in het SPvE geformuleerde uitgangspunten ten aanzien van samenhang en efficiency.
Door adressanten wordt verondersteld dat de jongeren een constant storend element zullen gaan vormen in het nieuwe stadspark. Deze veronderstelling wordt niet gedeeld. Het park zal zo worden ingericht dat het park voor elke doelgroep aantrekkelijk is. Bij het ontwerpen van het park vormt de sociale veiligheid een belangrijk aandachtspunt.
Conclusie:
De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraakreactie 7
Adressant is het niet eens met de nieuwe locatie van het zwembad. Het ligt te afgelegen en zou een meer centrale plek in het park moeten krijgen.
Reactie gemeente:
De gemeenteraad heeft in januari 2009 het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) vastgesteld. In het SPvE is gekozen voor de locatie in het Noorden. Concentratie van alle (gebouwde sportvoorzieningen) centraal in het park zou leiden tot een zeer groo ruimte beslag (zowel van gebouwen als van parkeerruimte en overige infrastructuur). Voorgaande zou betekenen dat de wens om naast de sportvoorzieningen ook een centraal gelegen recreatiepark te maken niet meer mogelijk is. De locatie in het Noorden is uitstekend bereikbaar zowel voor de Hoogeveners als voor de mensen die vanaf de snelwegen komen.
Conclusie:
De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraakreactie 8
Adressant is tegen het bouwen van de school en het tegelijkertijd openhouden van de sporthal aan de Zwembadweg.
Reactie gemeente:
De herontwikkeling van het Bentinckspark zal gefaseerd worden uitgevoerd. De sporthal zal niet eerder worden afgebroken voordat het activiteitencentrum zal zijn gerealiseerd. Dat betekent dat de mogelijkheid bestaat dat de school wordt gebouwd en de sporthal aan de Zwembadweg tegelijkertijd open wordt gehouden.
Conclusie:
De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraakreactie 9
Adressant vraagt of het mogelijk is om de locatie van de school te verplaatsen en de wielerbaan terug te laten komen in het park. Zo houd je al de sport centraal.
Reactie gemeente:
Uit overleg met de wielervereniging De Peddelaars is gebleken dat er onvoldoende ruimte aanwezig was om en voldoende ruimte te hebben voor een stadspark en om aan alle wensen van De Peddelaars tegemoet te kunnen komen. In onze reactie op inspraakreactie 5 is het belang van de school binnen het Bentinckspark omschreven.
Conclusie:
De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
Inspraakreactie 10
Adressant verwacht veel geluidsoverlast vanwege de evenementen. Ook zou een geluidswal worden aangelegd.
Reactie gemeente:
Er is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar het wegverkeerslawaai, de verkeersaantrekkende werking, het stemgeluid en de sportactiviteiten en de omroepinstallaties. In de toelichting zijn de uitkomsten van het onderzoek verwoord in paragraaf 5.2 Bedrijvigheid en 5.7 Geluid. De geluidbelasting als gevolg van de herinrichting van het Bentinckspark is van een aanvaardbaar niveau.
Er wordt als gevolg van de planontwikkeling geen geluidwal opgericht binnen het plangebied.
Conclusie:
De inspraakreactie is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
Vooroverleg
Artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening schrijft voor dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met verschillende instanties en besturen. Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van dit overleg toegezonden aan:
- 1. Provincie Drenthe;*
- 2. VROM-Inspectie regio Noord;*
- 3. Ministerie van Economische Zaken, regio Noord;
- 4. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, directie Noord;
- 5. Waterschap Reest en Wieden;*
- 6. N.V. Nederlandse Gasunie;*
- 7. Directie Noord Rijkswaterstaat;
- 8. N.V. Rendo;
- 9. Essent Netwerk Noord N.V.
- 10. N.V. Waterleidingmaatschapij Drenthe;*
- 11. KPN Telecom*;
- 12. Rijksdienst voor de Monumentenzorg;
- 13. Brandweer Hoogeveen;*
- 14. Regiopolitie Drenthe district Zuid-West;
- 15. Milieufederatie Drenthe;
Van de onder punt 1, 2, 5, 6, 10 en 13 genoemde instanties is een inhoudelijke reactie ontvangen. Deze reacties zijn in het navolgende samengevat en voorzien van commentaar.
KPN heeft aangegeven heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben.
Provincie Drenthe
De provincie Drenthe geeft aan dat het aspect Archeologie van provinciaal belang is. De provincie doet het verzoek om de pingo-ruïne te voorzien van de dubbelbestemming Archeologische waarde met een daaraan gekoppelde aanlegvergunning.
Reactie gemeente:
De aanwezigheid van de pingoruïne is besproken met de provinciaal archeoloog. Uitkomst van het archeologisch onderzoek was dat er geen sprake was van een hoogwaardige kwaliteit van de pingoruïne. Aangegeven is dat de huidige kwaliteit niet verder verstoord mag worden met enkele uitzonderingen hierop, die zijn vermeld in de toelichting. Dit is niet vastgelegd in de voorschriften en op de plankaart. Dit zal worden aangepast.
Conclusie:
De toelichting, plankaart en de regels worden aangepast. Het gebied binnen de aangegeven cirkel van de pingoruïne krijgt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' met daaraan gekoppeld een aanlegvergunningstelsel.
VROM-Inspectie
De VROM-Inspectie geeft aan dat er sprake is van nationaal belang op de onderdelen Basiskwaliteit hoofdinfrastructuur, milieukwaliteit en externe veiligheid en Nationaal cultureel erfgoed.
Ten aanzien van de basiskwaliteit hoofdinfrastructuur merkt de inspectie op dat in het plangebied een hogedruk aardgastransportleiding aanwezig is. De inspectie doet het verzoek om het groepsrisico in beeld te (laten) brengen. Het plan biedt namelijk in de directe nabijheid van de aardgastransportleiding en het gasontvangststation de mogelijkheid om een hotel/ congrescentrum te realiseren en er zijn dienstverlenende bedrijven aanwezig. Daarnaast loopt de aardgastransportleiding door het sportpark.
Ten aanzien van de milieukwaliteit en externe veiligheid merkt de inspectie op dat via de wijzigingsbevoegdheid de bestemming 'Sport' binnen het gehele 'wro-wijzigingsgebied 2' gewijzigd kan worden in de bestemming 'Wonen'. De inspectie verzoekt om via de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan uit te sluiten dat binnen de geluidszone van het bedrijventerrein De Wieken woningbouw gerealiseerd kan worden.
Ten aanzien van het nationaal cultureel erfgoed merkt de inspectie op dat archeologische waarden voorkomen in het plangebied. De inspectie adviseert om hier de dubbelbestemming “Waarde-Archeologie” en een bijbehorend aanlegvergunningstelsel in het bestemmingsplan op te nemen.
Reactie gemeente:
Het voorontwerp bestemmingsplan Bentinckspark dateert van 23 juli 2009. Bij de beoordeling externe veiligheid bij buisleidingen is nog getoetst aan deCirculaire Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen (1984).Op 28 augustus 2009 is echter het ontwerpbesluit Externe Veiligheid Buisleidingen opgesteld en VROM adviseert hierop te anticiperen. Dit betekent dat geen kwetsbare objecten mogen worden opgericht binnen de plaatsgebonden risicocontour (PR) van hogedruk aardgasleidingen. Tevens moet rekening worden gehouden met een belemmerende strook van 5 meter aan weerszijden van de buisleiding. Deze belemmerende strook dient vrij te worden gehouden van bebouwing. Tot slot dient het groepsrisico (GR) verantwoord te worden.
Het invloedsgebied van de buisleiding die door het plangebied loopt en die eindigt bij het gasontvangstation aan de Vos van Steenwijklaan bedraagt 70 meter aan weerszijden van de buisleiding. Het hotel/congrescentrum is een ontwikkeling die niet binnen het invloedsgebied van de aardgasleiding gesitueerd is. Binnen het invloedsgebied van de buisleiding blijven de terreinen hun bestaande functie behouden. Er is dan ook geen sprake van een wijziging binnen het invloedsgebied, waardoor het groepsrisico verandert. De Gasunie bevestigt dit in haar brief (kenmerk: TAJO 09.B.5103) van 16 november 2009.
Het gasontvangstation aan de Vos van Steenwijklaan 73 valt onder het Besluit Algemene Regels Inrichtingen Milieubeheer. Het betreft een gasontvangstation met een inlaatdruk lager dan 100 bar en met een capaciteit tot en met 40.000 m3/hr (type C). In dit Besluit zijn veiligheidsafstanden opgenomen tussen het gasontvangstation en (beperkt) kwetsbare objecten. Er dient een minimale veiligheidsafstand van 15 meter in acht te worden genomen ten opzichte van kwetsbare objecten en 4 meter ten opzichte van beperkt kwetsbare objecten. Binnen de genoemde veiligheidsafstanden bevinden zich geen kwetsbare dan wel beperkt kwetsbare objecten. Tevens is er in het bestemmingsplan geen sprake van projectie van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de genoemde veiligheidsafstanden.
Het is juist dat het Wro-wijzigingsgebied-2 op de verbeelding gedeeltelijk binnen de geluidszone voor het industrielawaai ligt. Aan de wijzigingsregels voor het 'wro-wijzigingsgebied 2' wordt toegevoegd dat geen woningbouw gerealiseerd mag worden binnen de geluidzone van het bedrijventerrein.
De aanwezigheid van de pingoruïne is besproken met de provinciaal archeoloog. Uitkomst van het archeologisch onderzoek was dat er geen sprake was van een hoogwaardige kwaliteit van de pingoruïne. Aangegeven is dat de huidige kwaliteit niet verder verstoord mag worden met enkele uitzonderingen hierop, die zijn opgenomen in de toelichting. Dit is niet vastgelegd in de voorschriften en op de plankaart.
Conclusie:
Paragraaf 5.6 van de toelichting in het bestemmingsplan zal worden aangepast door te anticiperen op het ontwerp Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen. Dit zal echter niet leiden tot een verantwoording van het groepsrisico, omdat er sprake is van een bestaande situatie binnen het invloedsgebied van de buisleiding en er geen ontwikkelingen geprojecteerd zijn binnen het invloedsgebied. Aan de wijzigingsbepalingen wordt toegevoegd dat geen geluidgevoelige objecten mogen worden gerealiseerd binnen de geluidzone. Voor het onderdeel archeologie worden de toelichting, plankaart en de regels aangevuld. Het gebied binnen de aangegeven cirkel van de pingoruïne krijgt een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' met daaraan gekoppeld een aanlegvergunningstelsel.
Reest en Wieden
Het waterschap komt tot het volgende advies: “De procedure in het kader van de watertoets is gevoerd conform de Handreiking Watertoets III. Het waterschap geeft een positief wateradvies.
Reactie gemeente:
Het positieve wateradvies wordt verwerkt in de waterparagraaf.
Conclusie:
De waterparagraaf wordt aangepast.
Gasunie
De Gasunie heeft een advies gegeven over de externe veiligheidsaspecten gerelateerd aan de aardgastransportleiding in het plangebied. Het advies is gebaseerd op het nieuwe externe veiligheidsbeleid dat naar verwachting in 2010 in werking zal treden. Daarnaast heeft de Gasunie een nieuw tekstvoorstel gegeven over het in het plan opgenomen aanlegvergunningstelsel.
Reactie gemeente:
Paragraaf 5.6 van de toelichting wordt aangevuld door te anticiperen op het ontwerp Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen. Voor een nadere uitwerking wordt verwezen naar onze reactie op de vooroverlegreactie van de VROM-inspectie.
De regels ter bescherming van veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving is aangepast. Hierbij is voor het overgrote deel de voorgestelde bepaling overgenomen.
Conclusie:
De toelichting wordt aangevuld en de regels worden aangepast.
N.V. Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD)
De WMD merkt op dat de gemeente Hoogeveen zich goed bewust is van het belang van de openbare drinkwatervoorziening. De WMD vindt het jammer dat de belangrijke rol die het Bentinckspark vervult als waterwingebied in de toelichting onderbelicht is gebleven. In de onderdelen functionele structuur, beleidskaders, gewenste ontwikkelingen en uitgangspunten en randvoorwaarden omgeving/ milieu zou de functie waterwingebied nader omschreven moeten worden. Daarnaast doet de WMD het verzoek om de ruwwaterleidingen en drinkwaterleidingen binnen het plangebied op de kaart aan te geven. Deze leidingen moeten bereikbaar blijven.
Reactie gemeente:
Hoewel het waterwingebied wel wordt genoemd in de toelichting van het bestemmingsplan zal naar aanleiding van de reactie van de WMD de functie van het waterwingebied explicieter worden benoemd in de waterparagraaf. Ten behoeve van eenduidige bestemmingsplannen wordt bij het opstellen van bestemmingsplannen het gemeentelijke handboek toegepast. Binnen onze systematiek worden de betreffende leidingen niet op de plankaart weergegeven.
Conclusie:
Paragraaf 2.4.3, 4.1.5 en 5.9 van de toelichting zijn aangevuld.
Brandweer
De Brandweer merkt op dat het terrein ontsloten moet worden via twee of meer onafhankelijke ontsluitingsroutes. Het plan voldoet hieraan. Deze routes moeten begaanbaar zijn en blijven voor de hulpverleningsdiensten. Ook de fietspaden moeten voor de hulpverleningsdiensten begaanbaar zijn.
De primaire en secundaire bluswatervoorziening dienen aan een aantal voorwaarden te voldoen. Het plan moet de mogelijkheid bieden om op diverse plekken waarschuwing en alarmeringsysteem (sirenes) te kunnen plaatsen. Het bestemmingsplan moet getoetst worden op externe veiligheid. De Brandweer adviseert om risicocontouren in het bestemmingsplan op te nemen. Daarnaast geeft de brandweer enkele adviezen ten aanzien van de sociale veiligheid.
Reactie gemeente:
Bij de uitwerking van de plannen dient rekening te worden gehouden met de bereikbaarheid van hulpverleningsdiensten. Daarnaast dienen bij nieuwbouw brandveiligheidseisen te worden gesteld aan bouwwerken. De Brandweer wordt bij de uitwerking van de plannen en bij nieuwbouwplannen betrokken.
Het bestemmingsplan maakt de realisatie van zend- en ontvanginstallaties ten behoeve van de openbare veiligheid mogelijk. Het bestemmingsplan is getoetst in het kader van externe veiligheid. Deze toetsing is opgenomen in paragraaf 5.6 van de toelichting. Deze toetsing heeft plaatsgevonden op basis van de nog formeel geldende Circulaire zonering langs hoge druk aardgasleidingen van 1984. VROM adviseert echter om te anticiperen op het ontwerp Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen. Ook voor de sociale veiligheid geldt dat de brandweer bij de uitwerking van de plannen wordt betrokken.
Conclusie:
De inspraakreactie leidt tot aanpassing paragraaf 5.6 van de toelichting in het bestemmingsplan. De PR-contour zal niet worden opgenomen op de plankaart. Er wordt volstaan met het opnemen van de ligging van de PR-contour in de toelichting in paragraaf 5.6 Externe veiligheid.
Verslag informatie- inspraakbijeenkomst bestemmingsplan Bentinckspark
d.d. 30 september 2009
Het programma van de avond:
- Inleiding
- Toelichting SPvE
- Toelichting bestemmingsplan
- Toelichting bestemmingsplanprocedure
Vragen en opmerkingen - De bijeenkomst wordt gestart met een korte inleiding over de plannen van het Bentinckspark. Daarbij geeft projectleider Kees Boer een korte toelichting op het Stedenbouwkundig Plan van Eisen (SPvE)1.
1) SPvE
Rogier Molenaar, beleidsmedewerker gemeente Hoogeveen, geeft vervolgens een algemene toelichting op het bestemmingsplan. We zitten nu in de eerste fase: het voorontwerpplan. In de bijlage van dit verslag wordt uitgebreid beschreven wat een bestemmingsplan inhoudt, hoe de procedure verloopt en hoe men een inspraakreactie kan geven.
Het plangebied2 wordt hieronder weergegeven. Dit is het gebied waarvoor het bestemmingsplan wordt herzien. Het gebied is groter dan het gebied van het sportpark Bentinckspark.
2) plangebied
In de woonbestemming verandert niet veel. Wat nu toegestaan is, blijft in grote lijnen in de toekomst ook mogelijk. Bij bedrijven/kantoren verandert ook weinig.
De ontwikkelingen in het bestemmingsplan worden in de bijlage genoemd.
De bestemmingsplanprocedure wordt ook in de bijlage beschreven. Een aanvulling hierop: als u niet reageert op het ontwerpplan kunt u ook geen beroep instellen tegen het vastgestelde plan. Dat is slechts anders als in het vastgestelde plan wijzigingen worden aangebracht ten opzichte van het ontwerpplan. Tegen de wijzigingen kan dan namelijk wel beroep worden aangetekend.
Verder wordt aangegeven door de projectleider dat de versmalling van de Mr. Cramerweg, gedeelte langs het Bentinckspark, uitgesteld wordt naar het voorjaar van 2010. Het Roelof van Echten College start binnenkort met bouwproces voor de nieuwe locatie. De omwonenden van het te realiseren gebouw worden hierin betrokken. Geïnteresseerden kunnen zich ook bij de school melden.
De aanwezigen worden in de gelegenheid gesteld om vragen te stellen en om een reactie te geven op het plan. De opmerkingen worden aangemerkt als inspraakreactie op het voorontwerpplan. Van de bijeenkomst van vanavond wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt aan iedereen toegezonden die zijn of haar naam duidelijk heeft ingevuld op de presentielijst.
Vragen:
- Wanneer gaan de sporthallen weg?
Zodra er voldoende nieuwe sporthallen/gymzalen zijn.
- Hoe zit het met de ontsluiting van de Zwembadweg?
Hier wordt binnen de gemeente nog over nagedacht. Er is nog geen concrete invulling. Hierover wordt bij de bewoners van de Zwembadweg op teruggekomen.
- Is een buitenbad ook een eis voor het nieuwe zwembad?
Het is geen eis, het te ontwikkelen zwembad krijgt als eisen mee:- 1. topsport bedrijven
- 2. doelgroepzwemmen
- 3. recreatief gedeelte
Een buitenbad wordt wel als wens meegegeven.
- Wordt het zwembad binnen 10 jaar verplaatst?
Het streven is om het binnen 5 jaar te verplaatsen. Als het zwembad weg is, kan het activiteitencentrum gebouwd worden.
- Wat zijn de eisen voor eventuele nieuwe woningen achter de Zwembadweg?
De woningen moeten aansluiten op de bestaande woningen.
- Is er rekening gehouden met voldoende parkeerterrein? Naar de mening van bewoners is er onvoldoende parkeergelegenheid.
Het parkeerterrein wordt groter dan het nu is. Er is gekeken naar de normen waar we aan moeten voldoen. Er is een minimum en maximum norm, wij zitten in het midden.
Het parkeerterrein krijgt toegang via de Mr. Cramerweg, niet meer via de Zwembadweg.
- Worden er grote festiviteiten gehouden in het stadspark?
Dit zou voor kunnen komen, natuurlijk binnen bepaalde regels.
- Mag er ook bezwaar worden ingediend namens een groep bewoners?
Ja, dat mag. Zolang er wel duidelijk wordt aangegeven wie allemaal een zienswijze indienen (door middel van naam, adres en handtekening).
- Ligt de locatie van de school vast?
Ja, de locatie ligt vast.
- Is er bekend wat de inhoud wordt van het park?
In het najaar start het ontwerpproces van het park.
- Waarom is de Groene Driehoek niet meegenomen met het bestemmingsplan?
Het bestemmingsplan van de Groene Driehoek is 2 jaar geleden herzien.
- Hoe wordt de school bereikbaar gemaakt, vanaf welke weg?
Alle opties zijn nog open, de gemeente is nog in overleg met de school.
- Hoe is het parkeren voor de school georganiseerd?
Het parkeren voor invaliden/laden-lossen gebeurt bij de school. De rest gebeurt op het centrale parkeerterrein.
Opmerkingen:
- Bewoner Sportlaan, is het niet eens met de nieuwe locatie van het zwembad. Het ligt te afgelegen, moet meer in het centrum van het park.
- Bewoner Vos van Steenwijklaan is het niet eens met de manier waarop de gemeente omgaat met een inspraakavond, voordat het plan ter inzage ligt. De gemeente geeft aan dat vaker een avond wordt gehouden op de avond voordat het plan ter inzage wordt gelegd. De opmerkingen die vanavond naar voren worden gebracht worden aangemerkt als inspraakreactie en meegenomen bij de verdere bestemmingsplanprocedure.
- Bewoner Zwembadweg, is het niet eens met de locatie van de sporthal.
- Bewoner Zwembadweg, heeft bezwaar tegen de bouw van de school en tegelijkertijd het houden van de (huidige) sporthal. De bewoner geeft aan eerst de sporthal weg te willen hebben en dan pas te beginnen met de bouw van de school.
- Bewoner Zwembadweg, geeft aan mee te willen denken over de invulling van het park en het Bentinckspark algemeen. De bewoner wordt uitgenodigd voor de klankbordgroepvergadering van 12 oktober.
- Bewoner Meteorenlaan, merkt op dat de wielerbaan niet in het plan ingetekend is. De bewoner geeft aan of het een mogelijkheid is om de school te verplaatsen en de wielerbaan terug te laten komen in het Bentinckspark, zo heb je al het sport centraal.
- Bewoonster Einsteinlaan, geeft aan dat de Galileilaan veel geluidsoverlast heeft tijdens evenementen. Ook zou een geluidswal worden gelegd.
9.4 Reactienota
Het plan heeft van 18 februari tot en met 31 maart 2010 voor een ieder ter inzage gelegen in het Compagnieshuis, Raadhuisplein 24 te Hoogeveen. Het plan kon eveneens worden geraadpleegd via www.bestemmingsplannenhoogeveen.nl. Een kennisgeving van de ter inzage legging is gepubliceerd in de Staatscourant en de Hoogeveensche Courant van 17 februari 2010. Tijdens de termijn van ter inzage ligging zijn de onderstaande zienswijzen ingebracht:
- Zienswijze 1 Locatie school (bewoner Kanaalweg);
- Zienswijze 2 Ontsluiting school (bewoners Zwembadweg);
- Zienswijze 3 Woningbouwlocatie buitengebied zwembad en de beachvolleybalvelden (bewoners Zwembadweg);
- Zienswijze 4 Locatie en bouwmogelijkheden school en woningbouwlocatie sporthal (bewoners Zwembadweg);
- Zienswijze 5 Nieuwe locatie speciaal (basis)onderwijs (federatiebestuur Zuidwest Drenthe);
- Zienswijze 6 Wijzigingsbevoegdheid wijzigingsgebied 3 (bewoner Vos van Steenwijklaan);
- Zienswijze 7 Archeologie (provincie Drenthe);
- Zienswijze 8 Buisleidingen (VROM-inspectie regio Noord).
De zienswijzen zijn tijdig ingediend. In het onderstaande zijn de zienswijzen samengevat en voorzien van een reactie.
Zienswijze 1 Locatie school (bewoner Kanaalweg)
Belanghebbende is van mening dat de locatie voor de bouw van de school aan de achterzijde van de woningen aan de Kanaalweg ongelukkig is gekozen. De school wordt vlakbij een woonomgeving mogelijk gemaakt terwijl er op het Bentinckspark voldoende ruimte aanwezig is om de school op een andere locatie mogelijk te maken.
Als alternatief heeft belanghebbende aangegeven dat de locatie van de atletiekbaan een kwartslag gedraaid zou kunnen worden zodat de school op de vrijkomende ruimte mogelijk kan worden gemaakt. Op deze wijze wordt de bereikbaarheid van de school voor zowel het langzame als autoverkeer verbeterd en zal de omgeving minder overlast ondervinden.
Reactie:
Wij zijn van mening dat de locatie van de school in de nabijheid van een woonomgeving niet ongelukkig is gekozen. Het perceel waarop de bouw van de school mogelijk wordt gemaakt is voorzien van een bouwblok. Dit bouwblok is gelegen op een ruime afstand van de omliggende woonbebouwing. Tussen het perceel waarop de school gerealiseerd kan worden en de achterzijde van de percelen van de woningen aan de Kanaalweg is een ruime groenstrook gelegen. De bebouwing bestaat hooguit uit vier bouwlagen. Gezien de grootte van het bouwblok in relatie tot het bestemmingsvlak en de afstand van het bouwblok tot de omliggende percelen is een goede inpassing van het schoolgebouw in relatie tot de bestaande omgeving goed mogelijk.
Daarnaast wordt opgemerkt dat de gemeenteraad in januari 2009 het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) heeft vastgesteld. In het SPvE wordt als uitgangspunt geformuleerd dat gezorgd moet worden voor samenhang tussen de verschillende deelgebieden. Door de bouw van de school mogelijk te maken aan de Mr. Cramerweg worden de schoolfuncties in elkaars nabijheid gesitueerd. Het RSG Wolfsbos is immers in de groene driehoek gelegen. Hierdoor ontstaat in combinatie met de sportvoorzieningen een campussetting. Deze campussetting past binnen het in het SPvE geformuleerde uitgangspunt dat het Bentinckspark een regionale uitstraling moet hebben. Verder wordt, door onder andere de functie onderwijs in de nabijheid van het activiteitencentrum mogelijk te maken, voldaan aan de in het SPvE geformuleerde uitgangspunten ten aanzien van samenhang en efficiency. Tot slot wordt voldaan aan de in het SPvE geformuleerde uitgangspunt ten aanzien van identiteit doordat de functie onderwijs zichtbaar is vanaf de Mr. Cramerweg en vanaf de centrale entree.
Het voorgestelde alternatief gaat ten koste van de identiteit van de functie onderwijs. Daarnaast gaat het voorgestelde alternatief ten koste van de samenhang tussen de atletiekbaan en het activiteitencentrum. Bovendien is het de bedoeling dat de voorzieningen ten behoeve van de atletiekbaan worden ondergebracht in het activiteitencentrum. Ten aanzien van de bereikbaarheid wordt opgemerkt dat ook de onderwijslocatie langs de Mr. Cramerweg goed bereikbaar is.
Conclusie:
De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijze 2 Ontsluiting school (bewoners Zwembadweg)
Belanghebbenden verwachten overlast te ondervinden als het langzame verkeer via de Zwembadweg de school kan benaderen. Dit kan worden voorkomen door een alternatieve ontsluiting van het schoolgebouw via de bestaande fietspaden langs de Kanaalweg en de Sportveldenweg. De volgende redenen worden aangevoerd:
- verkeersstromen zorgen voor een onveilige situatie;
- verkeersbewegingen leveren overlast op in de vorm van lawaai en zwerfafval;
- verkeersstromen zullen een negatieve invloed hebben op de prijsontwikkeling van de woningen;
- ook bij niet officiële toegang zal overlast ontstaan vanwege mogelijkheid om leerlingen af te zetten.
Belanghebbenden zien graag dat er geen mogelijkheid gecreëerd wordt om vanuit de Zwembadweg een korte route te nemen naar het eventueel nieuw te bouwen activiteitencentrum. Belanghebbenden vrezen overlast in de vorm van parkeren.
Daarnaast zijn belanghebbenden van mening dat hun bezwaar wordt ondersteund doordat in het plan is aangegeven:
- dat het beleid is gericht op behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu;
- het weren van verkeer uit woonstraten met de bestemming elders;
- het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden en het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen; en
- in het akoestisch rapport geen rekening is gehouden met extra verkeerstoename door de Zwembadweg.
Belanghebbenden verzoeken ontsluiting van de nieuw te bouwen school via de Zwembadweg uit te sluiten.
Reactie:
Belanghebbenden maken bezwaar tegen de mogelijkheid dat langzaam verkeer via de Zwembadweg de school kan benaderen. Zoals belanghebbenden hebben aangegeven is de school via een aantal routes toegankelijk.
In het in januari 2009 door de raad vastgestelde Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SpvE) is een overzicht met een routing opgenomen. In deze routing is onder meer een langzaam verkeer route opgenomen langs de Sportveldenweg en langs de de Zwembadweg. De langzaam verkeer route kan worden gerealiseerd na verplaatsing van het zwembad en sloop van de sporthal. Zolang de sporthal in gebruik is en het zwembad niet is verplaatst zal de school ook voor het fietsverkeer uitsluitend bereikbaar zijn via de Mr. Cramerweg.
De eventuele nadelige invloed als gevolg van de verkeersbewegingen t.a.v. de school op de waarde van de omliggende woningen vormt geen aanleiding om af te zien van het mogelijk maken van de school op deze locatie.
Belanghebbenden maken zich grote zorgen met betrekking tot de mogelijke toegang tot de school zelfs wanneer deze niet als officiële ontsluiting is bedoeld. Het auto- en vrachtverkeer worden via de ventweg langs de Mr. Cramerweg ontsloten. Het halen en brengen zal via deze route plaatsvinden. Bezoekers van de school (ouderavonden, leerlaren) moeten gebruik maken van de parkeervoorziening aan de Sportveldenweg. Er wordt geen mogelijkheid geboden om hierin via de Zwembadweg te voorzien.
Belanghebbenden zien graag dat er geen mogelijkheid gecreëerd wordt om vanuit de Zwembadweg een korte route te nemen naar het eventueel nieuw te bouwen activiteitencentrum. Om het activiteitencentrum mogelijk te maken is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Wanneer hiervan gebruik wordt gemaakt, wordt een wijzigingsplan opgesteld en in procedure gebracht. Hieraan voorafgaand wordt een inrichtingstekening opgesteld. Hierbij worden omwonenden en gebruikers betrokken. In elk geval dienen bezoekers van het activiteitencentrum gebruik te maken van de parkeervoorzieningen langs de Sportveldenweg dan wel de Sportlaan.
Belanghebbenden zijn van mening dat ontsluiting van de school via de Zwembadweg niet overeen komt met beleid dat is gericht op het behoud en de versterking van de kwaliteit van het woonmilieu, het weren van verkeer uit de woonstraten met bestemming elders, het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden en het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen.
Zoals in het vorengaande is beschreven moet het autoverkeer gebruik maken van de parkeergelegenheid aan de Sportveldenweg, daarnaast wordt ten behoeve van de verkeersveiligheid een verkeersveilige en aantrekkelijke verbinding gerealiseerd voor langzaam verkeer langs de Mr. Cramerweg. Van het doortrekken van de Zwembadweg tot de Mr. Cramerweg is geen sprake. Daarnaast wordt opgemerkt dat het mogelijk maken van de school voldoet aan het beleid tot het behoud en de versterking van de kwaliteit van het woonmilieu omdat het bestemmingsvlak en het bijbehorende bouwblok op dusdanige afstand zijn gelegen van de bestaande woningen aan de Zwembadweg dat inpassing van het schoolgebouw goed mogelijk is.
Verder wordt in het beleid omschreven dat het behoud en versterken van het woonmilieu wordt gerealiseerd door de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen voor de leefbaarheid van de wijk. Ook hierin voorziet dit bestemmingsplan. Van strijdigheid met het beleid is dan ook geen sprake.
Ten aanzien van de verkeerstoename in relatie tot het akoestisch onderzoek wordt opgemerkt dat voor de bereikbaarheid van het schoolgebouw geen nieuwe ontsluitingswegen worden aangebracht anders dan de ventweg langs de Mr. Cramerweg . De ontsluiting van het gebouw vindt plaats via de Mr. Cramerweg en de Sportveldenweg. De Zwembadweg is een doodlopende weg. Fietsers zullen na realisatie van de langzaam verkeer route de school langs deze verbinding kunnen bereiken. Echter, fietsers en bromfietsers worden als weggebruikers niet betrokken bij de bepaling van de geluidsbelasting op grond van de Wet geluidhinder. Gezien de huidige verkeersbewegingen van de Zwembadweg is deze weg akoestisch gezien niet relevant.
Conclusie:
De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijze 3 Woningbouwlocatie buitengebied zwembad en de beachvolleybalvelden (bewoners Zwembadweg)
Belanghebbenden maken bezwaar tegen de belemmering van het vrije uitzicht en in toename van geluid en andere overlast als gevolg van het mogelijk maken van woningbouw door middel van de wijzigingsbevoegdheid. Belanghebbenden verwachten dat hun woning in waarde zal dalen. Daarnaast zijn belanghebbenden van mening dat het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid niet overeenkomt met het beleid waarin wordt omschreven dat:
- het beleid is gericht op behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu; en
- het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden en het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen.
Ook zijn belanghebbenden van mening dat woningbouw meer hinder zal veroorzaken dan het huidige gebruik. Tot slot merken belanghebbenden op dat een aantal beleidspunten in tegenspraak zijn met andere beleidspunten in het ontwerpplan.
Belanghebbenden verzoeken om de wijzigingsbevoegdheid te laten vervallen.
Reactie:
Belanghebbenden maken bezwaar tegen de wijzigingsbevoegdheid die woningbouw mogelijk maakt op de (onbebouwde) gronden behorende bij het zwembad. Allereerst wordt opgemerkt dat indien woningbouw wordt gerealiseerd de zwembadfunctie zal komen te vervallen. Over het algemeen zal van woningbouw minder hinder uitgaan dan van een zwembad. Indien de woningbouw wordt gerealiseerd dan dient het karakter van de woningen aan te sluiten bij de omliggende bebouwing. Dit betekent dat er sprake zal zijn van grondgebonden woningen. Een dergelijke ontwikkeling past in een gebied dat zich kenmerkt als een stedelijke omgeving. De eventuele nadelige invloed ten gevolge van verwezenlijking van de woningbouw op de waarde van de omliggende woningen vormt geen aanleiding om af te zien van de wijzigingsbevoegdheid.
Belanghebbenden zijn van mening dat de wijzigingsbevoegdheid niet overeen komt met beleid dat is gericht op het behoud en de versterking van de kwaliteit van het woonmilieu en het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden voor het woongenot van de bestaande woningen door passende regelingen en het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen voor de leefbaarheid van de wijk.
Vooropgesteld wordt dat in het beleid is omschreven dat het behoud en versterken van de kwaliteit van het woonmilieu wordt gerealiseerd door onder andere nieuwe woningen te realiseren op vrijkomende terreinen. Daarnaast wordt opgemerkt dat in het beleid is omschreven dat het behoud en versterken van de kwaliteit van het woonmilieu wordt gerealiseerd door optimale ontwikkelingsmogelijkheden te bieden voor het woongenot van bestaande woningen door een passende regeling. Hiermee wordt bedoeld dat voor bestaande woningen bouwmogelijkheden zijn opgenomen passend bij het bestaande woonmilieu.
Verder wordt in het beleid omschreven dat het behoud en versterken van het woonmilieu wordt gerealiseerd door de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen voor de leefbaarheid van de wijk. Ook hierin voorziet dit bestemmingsplan. Van strijdigheid met het beleid is dan ook geen sprake.
Zoals in het bovenstaande is aangegeven zijn wij van mening dat het mogelijk maken van woningbouw op een vrijkomend terrein past in een gebied dat zich kenmerkt als een stedelijke omgeving. Het verminderen van het uitzicht vormt ook geen aanleiding om af te zien van de wijzigingsbevoegdheid.
Conclusie:
De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijze 4 Locatie en bouwmogelijkheden school en woningbouwlocatie sporthal (bewoners Zwembadweg)
Belanghebbenden vragen zich af:
- waar de fietsen, brommers en scooters kunnen worden gestald;
- waarom het bestemmingsvlak circa 11.000 m2 groot is terwijl in berichtgeving staat dat ten hoogste 7.000 m2 benodigd is;
- welke soorten onderwijs het betreft en de omvang van het aantal leerlingen.
Daarnaast merken belanghebbenden op dat:
- het buitenlawaai van leerlingen niet is meegenomen in het geluidonderzoek;
- het effect van zuurkasten niet is meegenomen in het luchtkwaliteitsonderzoek;
- met de activiteiten lichtvervuiling- en hinder oplevert;
- de bouw van de school leidt tot minder zonlicht in de bestaande woningen en tuinen;
- de bebouwing leidt tot vermindering van uitzicht;
- zij verwachten dat er sprake zal zijn van een aanzienlijke waardedaling van de woningen;
- zij graag betrokken willen worden bij en inspraak krijgen op het ontwerp van de school, de terreininrichting en de ontsluiting van de school;
- zij het idee toejuichen om het autoverkeer via de Mr. Cramerweg te ontsluiten en mocht de school er komen dan gaat de voorkeur uit naar een fietspad ten oosten van het bestaande slootje.
Ten aanzien van de wijzigingsbevoegdheid naar de functie wonen aan de achterzijde van de percelen Zwembadweg 40 tot en met 52 wordt het volgende opgemerkt:
- het vrije uitzicht van de woningen Zwembadweg 40 tot en met 46 gaat verloren bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid;
- van het gebruik van de sporthal ondervinden belanghebbenden weinig tot geen hinder, woningbouw zal leiden tot aanzienlijk meer overlast;
- belanghebbenden zijn blij dat bij nieuwe woningen de achtertuinen van beide woonpercelen elkaar zullen grenzen;
- belanghebbenden zijn tevreden met de groenbestemming van de huidige groenstrook aan de achterzijde van de bestaande woonpercelen;
- belanghebbenden worden bij uitgifte van de huidige groenstrook graag tijdig en volledig geïnformeerd.
Belanghebbenden vragen zich af welke gevolgen eventueel niet gebuik maken van de wijzigingsbevoegdheid heeft voor de grootte van het schoolgebouw en de plaatsing hiervan op het gehele bouwterrein. Belanghebbenden maken bezwaar tegen het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid omdat zij verwachten dit het gebied niet zal worden ontwikkeld naar woningbouw maar te zijner tijd aan zal worden getrokken bij de school. Belanghebbenden zijn van mening dat hun bezwaren worden ondersteund omdat het beleid is gericht op behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu. Met de komst van de school zal hiervan zeker geen sprake zijn.
Belanghebbenden zijn van mening dat de bouw van een school beter gerealiseerd zou kunnen worden in de zuidoostelijke hoek van het Bentinckspark (kruising Gallileïlaan – Mr. Cramerweg) danwel in de groene driehoek, nabij de andere scholen.
Belanghebbenden stellen voor het bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen.
Reactie:
Belanghebbenden hebben een aantal vragen ten aanzien van de school. Het perceel waarop de school mogelijk wordt gemaakt is voorzien van een bouwblok. Gebouwen mogen uitsluitend binnen dit bouwvlak worden gerealiseerd. Buiten het bouwvlak kunnen bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gerealiseerd. De mogelijkheid bestaat dat de stallingen buiten het bouwvlak worden gerealiseerd.
In de berichtgeving is aangegeven dat normatief 7.000 m2 vloeroppervlak benodigd is voor de school. De bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt zijn door middel van het opnemen van een bestemmingsvlak, bebouwingspercentage en bouwhoogte afgestemd op de grootte van de school en de daarvoor benodigde bebouwing. Ten behoeve van een goede inpassing en voldoende buitenruimte is het bestemmingsvlak circa 11.000 m2 groot.
In de school worden de volgende soorten onderwijs gegeven; Mavo, Havo en Vwo en het gaat om circa 1.100 leerlingen.
Belanghebbenden hebben een aantal opmerkingen over het mogelijk maken van de school. Ten behoeve van een herziening van het bestemmingsplan dient de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer, railverkeer en het industrielawaai inzichtelijk te worden gemaakt op grond van de Wet geluidhinder.
De school valt onder het Activiteitenbesluit in het kader van de Wet milieubeheer. In dit besluit zijn voorschriften opgenomen voor verschillende milieuaspecten, waaronder geluid. Stemgeluid wordt uitgezonderd van toetsing aan de opgenomen geluidsnormen in het Activiteitenbesluit. Ook in andere milieuwet- en regelgeving zijn geen wettelijke normen vastgesteld voor geluidhinder afkomstig van stemgeluid.
Bij de inpasbaarheid van de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling van het onderwijsgebouw, is rekening gehouden met de VNG-publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' (editie 2009). Hierin zijn richtafstanden genoemd voor verschillende milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie, zoals geluid, geur, gevaar en stof. Voor scholen met algemeen voortgezet onderwijs is geluid de meest bepalende factor. Hiervoor is een richtafstand opgenomen van 30 meter. Uit de plankaart kan worden opgemaakt dat het bouwblok voor de school op meer dan 35 meter van het bouwblok van de dichtstbijzijnde woningen is gesitueerd. Door rekening te houden met deze afstanden in het ruimtelijke spoor wordt hinder zoveel mogelijk beperkt bij de woningen. Hiermee achten wij de ruimtelijke ontwikkeling inpasbaar in het plangebied.
Zoals eerder is aangegeven vallen scholen onder het Activiteitenbesluit in het kader van de Wet milieubeheer. Hierin zijn voorschriften opgenomen voor verschillende milieuaspecten, waaronder lucht. De uitstoot van verontreinigende stoffen uit zuurkasten naar de lucht zal geen significante bijdrage leveren aan de genoemde luchtverontreinigende stoffen die zijn opgenomen in de Wet luchtkwaliteit.
In het luchtkwaliteitsonderzoek worden de concentraties vastgesteld van de luchtverontreinigende stoffen waarvoor normen zijn opgenomen in de Wet luchtkwaliteit. Deze luchtverontreinigende stoffen zijn zwavel- en stikstofdioxide, stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. De ervaring leert dat alleen de concentraties van stikstofdioxide en fijn stof (PM10) de normen overschrijden. Onderzoeken naar de luchtkwaliteit zullen daarom in hoofdzaak gericht zijn op deze twee stoffen. Deze overschrijdingen kunnen vooral optreden langs de snelwegen rondom de grote steden in de Randstad, in de drukste straten in de grote steden en dicht in de buurt van stallen met intensieve veehouderij. Voor de overige stoffen waarvoor normen gelden, kan veelal worden aangenomen dat de concentraties van deze stoffen ruim onder de normen blijven.
In Hoogeveen worden de grenswaarden voor alle luchtverontreinigende stoffen, genoemd in de Wet luchtkwaliteit nergens overschreden en is er geen sprake van knelpunten. De eventuele bijdrage van zuurkasten in het schoolgebouw aan de concentratie stikstofdioxide en fijn stof is verwaarloosbaar en daarom niet nader beschouwd in het luchtkwaliteitsonderzoek.
Ten aanzien van lichtvervuiling- en hinder wordt opgemerkt dat de school zal worden verlicht ten behoeve van de veiligheid. In de school wordt geen avondonderwijs gegeven. Van lichtvervuiling- en hinder zal, als hier al sprake van is, slechts in geringe mate sprake zijn. Dit zal niet leiden tot een onaanvaardbare situatie, mede gezien het stedelijke karakter van de omgeving. Van de gestelde vermindering van lichtinval is slechts in geringe mate sprake en leidt niet tot een onaanvaardbare situatie. Voor zover sprake is van vermindering van uitzicht zijn wij van mening dat dit, niet leidt tot een onaanvaardbare situatie gezien het stedelijke karakter van de omgeving. De eventuele nadelige invloed ten gevolge van het mogelijk maken van de realisatie van onderwijs op de waarde van de omliggende woningen vormt geen aanleiding om af te zien van het mogelijk maken van de onderwijsvoorziening.
De omwonenden worden op drie momenten meegenomen bij het ontwerpproces van de school, namelijk het voor(lopig) ontwerp, definitief ontwerp en technisch ontwerp.
Belanghebbenden doen het verzoek om het fietspad ten oosten van het slootje langs de atletiekbaan te realiseren. Aan dit verzoek wordt niet tegemoet gekomen. Ten westen van het slootje is voldoende ruimte aanwezig om een aantrekkelijke verbinding te maken met een groene buffer tussen het woongebied en de verbinding. Bovendien sluit die verbinding goed aan op de verbinding ten zuiden van de Mr. Cramerweg en de verbinding ten noorden van de Bentincksdijk. Ten oosten van het slootje is in relatie tot de geprojecteerde atletiekbaan onvoldoende ruimte aanwezig bovendien sluit de verbinding dan niet goed aan op de verbinding ten zuiden van de Mr. Cramerweg.
Ten aanzien van inperking van uitzicht als gevolg van het mogelijk maken van woningbouw wordt het volgende opgemerkt. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid om woningbouw mogelijk te maken geldt voor de bestaande woningen aan de Zwembadweg dat ter plaatse van de huidige sporthal geen sprake zal zijn van inperking van vrij uitzicht. Verder geldt dat over het algemeen van woningbouw minder hinder zal uitgaan dan van een sporthal.
Indien de woningbouw wordt gerealiseerd dan dient het karakter van de woningen aan te sluiten bij de omliggende bebouwing. Dit betekent dat er sprake zal zijn van grondgebonden woningen. Een dergelijke ontwikkeling past in een gebied dat zich kenmerkt als een stedelijke omgeving. Het verminderen van het uitzicht, voor zover daar sprake van is, vormt dan ook geen aanleiding om af te zien van de wijzigingsbevoegdheid.
Wanneer gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid worden omwonenden hierover geïnformeerd. Daarnaast wordt voorafgaand aan het gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid contact opgenomen met de bewoners van de Zwembadweg over het uitgeven van de huidige groenstrook aan de achterzijde van hun percelen.
Belanghebbenden vragen zich af wat de gevolgen zijn wanneer geen gebruik zal worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van woningbouw. Ter plaatse van het wijzigingsgebied is de bestaande situatie als zodanig bestemd. Dat betekent dat de gronden die nu in gebruik zijn ten behoeve van de sporthal niet in gebruik kunnen worden genomen ten behoeve van de functie onderwijs. Voor het schoolgebouw is binnen de bestemming Maatschappelijk een bestemmingsvlak en bouwblok opgenomen. In de regels is opgenomen dat de bebouwing binnen het bouwvlak dient te worden gerealiseerd. Verder mogen alleen de gronden met de bestemming Maatschappelijk worden aangewend ten behoeve van het onderwijs.
De verwachting is dat binnen de termijn van tien jaar gebruik zal worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid om woningbouw te realiseren. In het vorengaande is omschreven dat de betreffende gronden niet in gebruik kunnen worden genomen ten behoeve van het onderwijs.
Het beleid is inderdaad gericht op het behoud en de versterking van de kwaliteit van het woonmilieu. Wij zijn van mening dat het mogelijk maken van de school hieraan voldoet omdat het bestemmingsvlak en het bijbehorende bouwblok op dusdanige afstand zijn gelegen van de bestaande woningen aan de Zwembadweg dat inpassing van het schoolgebouw goed mogelijk is. Bovendien is de school goed bereikbaar.
Ten aanzien van de locatie wordt daarnaast opgemerkt dat de gemeenteraad in januari 2009 het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) heeft vastgesteld. In het SPvE wordt als uitgangspunt geformuleerd dat gezorgd moet worden voor samenhang tussen de verschillende deelgebieden. Door de bouw van de school mogelijk te maken aan de Mr. Cramerweg worden de schoolfuncties in elkaars nabijheid gesitueerd. Het RSG Wolfsbos is immers in de groene driehoek gelegen. Hierdoor ontstaat in combinatie met de sportvoorzieningen een campussetting. Deze campussetting past binnen het in het SPvE geformuleerde uitgangspunt dat het Bentinckspark een regionale uitstraling moet hebben. Verder wordt, door onder andere de functie onderwijs in de nabijheid van het activiteitencentrum mogelijk te maken, voldaan aan de in het SPvE geformuleerde uitgangspunten ten aanzien van samenhang en efficiency. Tot slot wordt voldaan aan de in het SPvE geformuleerde uitgangspunt ten aanzien van identiteit doordat de functie onderwijs zichtbaar is vanaf de Mr. Cramerweg en vanaf de centrale entree.
Voor beide voorgestelde alternatieven geldt dat niet wordt voldaan aan de in het SPvE geformuleerde uitgangspunt dat het onderwijs in het kader van samenhang en efficiency in de nabijheid van het activiteitencentrum wordt gerealiseerd.
Conclusie:
De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijze 5 Nieuwe locatie speciaal (basis)onderwijs (federatiebestuur Zuidwest Drenthe)
Het federatiebestuur (samenwerkingsverband 4.02, van der Ploegschool en sbo De Carrousel) merkt op dat in het onderdeel Bentinckspark - Noord is opgenomen dat de milieustraat is verplaatst. Op deze locatie is het goed mogelijk om ruimte te bieden aan speciaal (basis) onderwijs, al dan niet in combinatie met ambulante zorg in de huidige kantoorruimte aan de Vos van Steenwijklaan 75.
Reactie:
In het bestemmingsplan is de milieustraat als zodanig bestemd. Er zijn geen plannen uitgewerkt om de milieustraat te verplaatsen. Daarnaast wordt in het kader van een integraal accommodatiebeleid nog een verkenning opgestart om te kijken wat het meest geschikt is voor scholen. Aan het verzoek om het speciaal onderwijs mogelijk te maken wordt dan ook niet tegemoet gekomen.
Conclusie:
De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Zienswijze 6 Wijzigingsbevoegdheid wijzigingsgebied 3 (bewoner Vos van Steenwijklaan)
Belanghebbende is van mening dat de wijzigingsbevoegdheid voor het wijzigingsgebied 3 verruimd moet worden in verband met de te verwachten ontwikkelingen van de vliegveldcontour. De bestemming Wonen en Wooncentrum (wonen met zorg) zouden ook mogelijk gemaakt kunnen worden.
Daarnaast heeft belanghebbende aangegeven, door het opnemen van een beperkende voorwaarde, geen bezwaren te hebben tegen het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid. Belanghebbende ziet deze wijzigingsbevoegdheid wel als een ernstige beperking voor de gebruiksmogelijkheden van dit gebied. Verder is belanghebbende van mening dat de financiële onderbouwing onvoldoende is. Volgens belanghebbende is er geen sprake van een uitgewerkt plan met een financiële onderbouwing. Belanghebbende twijfelt zelfs of er uiteindelijk wel een plan voor het gehele gebied komt. Belanghebbende vindt daarom dat het gebied voor de toekomst niet “op slot” gezet zou moeten worden. Om de gemeente Hoogeveen toch de gelegenheid te geven haar “plannen” te realiseren is belanghebbende bereid akkoord te gaan met de wijzigingsbevoegdheid echter onder de voorwaarde dat er een maximale termijn van twee jaar aan de wijzigingsbevoegdheid wordt toegevoegd. Na afloop van die termijn moet de herontwikkeling van het gebied opnieuw bekeken worden. Verder is belanghebbende van mening dat het huidige parkeerterrein onvoldoende is om ook in het parkeren van het zwembad te kunnen voorzien. Het parkeren dient dan ook ten noorden van de industriehaven gerealiseerd te worden. Tot slot gaat belanghebbende ervan uit dat het te realiseren (buiten)zwembad niet de wettelijke geluidnormen naar zijn woning overschrijdt.
Reactie:
Belanghebbende wil graag dat de wijzigingsbevoegdheid voor het wijzigingsgebied 3 wordt aangevuld met de mogelijkheid om de functies wonen en wooncentrum mogelijk te maken. Aan de reactie wordt niet tegemoetgekomen. Het betreffende gebied valt binnen de geluidscontour van het vliegveld van Hoogeveen. Zolang deze contour van toepassing blijft, is het niet mogelijk om woningbouw mogelijk te maken op de betreffende percelen. Daarnaast heeft de gemeenteraad met het vaststellen van het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) in januari 2009 overeenkomstig de hierin genoemde uitgangspunten ervoor gekozen om voor dit gebied een commerciële voorziening mogelijk te maken.
Belanghebbende stelt voor om in het bestemmingsplan een einddatum op te nemen voor de wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen voor het wijzigingsgebied 3. Aan het verzoek wordt niet tegemoet gekomen. In het SPvE heeft de gemeenteraad voor dit gebied de ambitie uitgesproken om een commerciële voorziening te realiseren in combinatie met een nieuw zwembad waarbij het parkeren binnen danwel buiten dit gebied moet worden opgelost. Deze ambitie is vertaald in de wijzigingsbevoegdheid. Het bestemmingsplan heeft een geldingsduur van tien jaar. Binnen deze tien jaar kan gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid.
Belanghebbende is van mening dat de financiële onderbouwing van de wijzigingsbevoegdheid onvoldoende is en twijfelt eraan of er wel een plan voor het gehele gebied komt. Belanghebbende vindt daarom dat het gebied voor de toekomst niet 'op slot' gezet zou moeten worden. Allereerst wordt opgemerkt dat gebruik kan worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid. Van het 'op slot zetten' van het gebied is dan ook geen sprake. Met betrekking tot de financiële onderbouwing wordt opgemerkt dat uit de marktoriëntatie ter voorbereiding van de aanbesteding van de gebiedsontwikkeling van het nieuwe zwembad en omgeving is gebleken dat marktpartijen positief staan tegenover de ontwikkelingsmogelijkheden van dit gebied. Er is dan ook geen aanleiding om af te zien van de in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid.
Wanneer sprake zou zijn van een uitgewerkt plan met een financiële onderbouwing zou de ontwikkeling bij recht mogelijk gemaakt kunnen worden. Nu daarvan geen sprake is en uit een verkenning blijkt dat er wel mogelijkheden zijn wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een wijzigingsbevoegdheid in het plan op te nemen.
Belanghebbende is van mening dat het huidige parkeerterrein onvoldoende groot is om ook in het parkeren van het zwembad te kunnen voorzien. Wanneer het gebied in ontwikkeling wordt gebracht moet worden voorzien in de parkeerbehoefte. Dit is als eis in de wijzigingsbepalingen opgenomen. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid dient hier bij de ontwikkeling van dit gebied aan voldaan te worden.
Belanghebbende gaat ervan uit dat als er een zwembad komt deze de wettelijke geluidseisen van zijn woning niet overschrijdt.
In het rapport 'Akoestisch onderzoek Bentinckspark ter ondersteuning van de ruimtelijke onderbouwing' (rapportnr. 090229) is de geluidsbelasting afkomstig van het parkeren, voetbal, atletiek, basketbal/hockey, het recreatiegebied en het zwembad berekend. In figuur 7 van het rapport zijn de toetsingspunten opgenomen. In figuur 8 wordt de bijbehorende geluidbelasting weergegeven in de dag- en avondperiode.
Het dichtstbijzijnde toetsingspunt ter hoogte van het zwembad is gesitueerd bij de woning aan de Vos van Steenwijklaan 85. De geluidbelasting (LAr,LT in dB(A)) in de dag- en avond bedraagt voor de woningen aan de Vos van Steenwijklaan respectievelijk 48 dB(A) en 42 dB(A). In de nachtperiode is geen sprake van geluidsbelasting afkomstig van de genoemde activiteiten.
Hoewel er geen wettelijke geluidnormen zijn geformuleerd voor stemgeluid en het overige geluid als gevolg van de sportactiviteiten is de geluidbelasting als gevolg van deze activiteiten indicatief getoetst aan de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit. Er kan worden gesteld dat de geluidbelasting ten gevolge van deze activiteiten aan de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit kan voldoen.
Conclusie:
De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijze 7 Archeologie (provincie Drenthe)
De provincie heeft aangegeven dat de gemaakte opmerking over archeologie voldoende in het plan is verwerkt.
Reactie:
De reactie is voor kennisgeving aangenomen.
Conclusie:
De reactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
Zienswijze 8 Buisleidingen (VROM-inspectie regio Noord)
De VROM-Inspectie heeft advies uitgebracht naar aanleiding van het voorontwerp. VROM vindt dat hun advies onvoldoende is verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan Bentinckspark. Het ontwerpbestemmingsplan zou niet in overeenstemming zijn met het Nationaal Belang 02/40 uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1). Dit belang heeft betrekking op de basiskwaliteit van de hoofdstructuur.
De VROM geeft aan dat ze de gemeente heeft gewezen op het nieuwe beleid omtrent buisleidingen. Daarbij werd verzocht om het groepsrisico in beeld te brengen en te verantwoorden. De gemeente heeft daartoe geen aanleiding gezien, omdat binnen het invloedsgebied van de buisleiding sprake is van een bestaande situatie en er geen ontwikkelingen zijn geprojecteerd. Het groepsrisico verandert dus niet. Volgens de VROM is bij de herziening van het bestemmingsplan sprake van een nieuwe situatie en moet het groepsrisico verantwoord worden.
Reactie:
De gemeente acht het uitvoeren van een risicoberekening niet noodzakelijk, omdat het groepsrisico in dit ruimtelijk plan niet verandert. De bestemming blijft namelijk ongewijzigd. Er vindt alleen een herindeling van het sportpark plaats. Dit heeft tot gevolg dat op bepaalde locaties sportvelden zijn afgevallen en op een andere locatie weer nieuwe zijn geprojecteerd.
In zoverre komen wij in de zienswijze tegemoet om een inventarisatie van het aantal personen te maken die binnen het invloedsgebied aanwezig kunnen zijn. In onderstaande tabel treft u de uitkomsten van de inventarisatie aan. De VROM merkt terecht op dat binnen het invloedsgebied van de gasleiding kantoorgebouwen zijn gevestigd. Deze objecten zijn in de inventarisatie meegenomen. Ook hier zijn geen wijzigingen in het groepsrisico aan te geven, omdat het een reeds bestaande situatie betreft.
Tabel: Inventarisatie aantal aanwezigen in het invloedgebied
Aantal personen binnen het invloedsgebied aanwezig | ||||
Functie | overdag | avond | Evenementen/weekend | verblijfsduur |
Kantoor nr 71 | 20 | 0 | 0 | 08.00 – 17.00 uur |
Pompgebouw nr 71 | 10 | 0 | 0 | 3 uur per dag |
Kantoor nr 73 | 160 | 0 | 0 | 08.00 – 17.00 uur |
Gemeentewerkplaatsen | 15 | 0 | 0 | 07.00 – 17.00 uur |
Hockeyvelden | 40 | 80 | 200 | 08.30 – 21.00 uur |
Korfbalvelden | 50 | 100 | 250 | 08.30 – 16.00 uur |
Voetbalvelden | 370 | 360 | 2400* | 08.30 – 22.00 uur |
Sportkantine zuid HZVV | 10 | 20 | 200 | 13.30 – 17.00 uur |
Sportkantine noord VVH | 10 | 20 | 175 | 13.30 – 17.00 uur |
*) Op zaterdag en zondag worden de voetbalwedstrijden gespeeld en is de kantine tot 17.00 uur geopend.
Het aantal personen, dat vanwege de sportactiviteiten in het gebied aanwezig kan zijn, is over de verblijfsduur, zoals in de tabel is aangegeven, te verdelen. De genoemde aantallen zijn dus nooit gelijktijdig binnen het invloedsgebied van de gasleiding aanwezig.
In de toelichting en de regels van het bestemmingsplan zijn veiligheidsmaatregelen genoemd, waardoor het aanwezige groepsrisico wordt beperkt dan wel geheel wordt voorkomen. Hierbij is uitgegaan van het maatgevend scenario dat zou kunnen ontstaan als gevolg van graafwerkzaamheden boven de buisleiding.
Conclusie:
Paragraaf 5.6 Externe veiligheid is aangevuld.
Bijlage 1 Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek (2008-55)
Bijlage 1 Archeologisch inventariserend veldonderzoek (2008-55)
Bijlage 2 Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek (Karterende Fase) Deel I
Bijlage 2 Archeologisch inventariserend veldonderzoek (karterende fase) deel I
Bijlage 3 Archeologische Invetariserend Veldonderzoek (Karterende Fase) Deel Ii
Bijlage 3 Archeologische invetariserend veldonderzoek (karterende fase) deel II
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek; Rapportage Ro Bentinckspark (090229)
Bijlage 4 Akoestisch onderzoek; Rapportage RO Bentinckspark (090229)
Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek; Rapportage Ro Bentinckspark (090229) - Figuren En Bijlagen
Bijlage 5 Akoestisch onderzoek; Rapportage RO Bentinckspark (090229) - figuren en bijlagen
Bijlage 6 Akoestich Onderzoek: Wegverkeerslawaai Bentinckspark
Bijlage 6 Akoestich onderzoek: Wegverkeerslawaai Bentinckspark
Bijlage 7 Akoestich Onderzoek: Wegverkeerlawaai Bentinckspark - Figuren En Bijlagen
Bijlage 7 Akoestich onderzoek: Wegverkeerlawaai Bentinckspark - figuren en bijlagen
Bijlage 8 Luchtkwaliteit Bentinckspark
Bijlage 8 Luchtkwaliteit Bentinckspark