Wolfsbos, deelplan winkelcentrum de Wielewaal 2011
Bestemmingsplan - gemeente Hoogeveen
Onherroepelijk op 14-08-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Wolfsbos, deelplan winkelcentrum de Wielewaal 2011van de gemeente Hoogeveen;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0118.BP20118008002-OH01 met de bijbehorende regels;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan-huis-verbonden beroep:
het in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, kunstzinnig of ontwerptechnisch dan wel daarmee gelijk te stellen gebied, alsmede de beroepen van schoonheidsspecialist(e) en mani- en/of pedicure, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie, hieronder mede begrepen Bed & Breakfast;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.7 bebouwingspercentage:
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal of minimaal bebouwd mag/moet worden;
1.8 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.9 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.10 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.11 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.12 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.13 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.14 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.15 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.16 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.17 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.18 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, waaronder mede een carport wordt verstaan;
1.19 peil:
- 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang danwel vanaf enig ander vast punt in de omgeving;
- 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- 3. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.20 perceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.21 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.22 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.23 voorgevel:
het meest naar de zijde van de weg, waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gelegen, gekeerde deel van een hoofdgebouw;
1.24 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één (of meerdere) huishouden(s).
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.7 de afstand tot de perceelgrens
de afstand tussen de perceelsgrens en het dichtstbijzijnde punt van een bouwwerk.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De maximale bouwhoogte mag ten behoeve van deze ondergeschikte bouwwerken met ten hoogste 1 meter worden overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Centrum
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
met daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. bijgebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. nutsdoeleinden;
met de daarbij behorende;
- e. tuinen, erven en terreinen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. het bepaalde in lid3.2.2 sub a en toestaan dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
- de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een bij vastelling van dit bestemmingsplan verkregen hogere waarde;
- de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer bedraagt dan de toegestane oppervlakte aan gebouwen, waarvan maximaal 50 m² buiten het bouwvlak mag worden gebouwd;
- 2. het bepaalde in lid 3.2.2 sub b en toestaan dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot tot niet meer dan 2 meter;
- 1. het bepaalde in lid3.2.2 sub a en toestaan dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
- b. De in lid 3.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de woonsituatie;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van andere verdiepingen dan de begane grondvloer voor detailhandel.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Gebruiksregels
- a. Het is verboden de gronden en de bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de aangegeven bestemming.
- b. Het is verboden bouwwerken, voor het bouwen waarvan op grond van de bestemmingsbepaling een omgevingsvergunning is verleend, te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met het doel, waarvoor die vergunning is verleend.
- c. Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in lid a, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat deze afwijkingsmogelijkheid niet geldt voor de onder 3.2.2 onder c aangegeven hoogte;
- b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
- d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter;
- e. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen word vergroot, mits:
- 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 20 m² bedraagt;
- 2. de hoogte niet meer dan 0,5 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
- f. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, worden gebouwd mits:
- 1. de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 3 meter bedraagt;
- 2. de oppervlakte niet meer dan 15 m2 bedraagt;
- g. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag, worden geplaatst mits:
- 1. de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 2 meter bedraagt;
- 2. de bruto-oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m2 voor zover het bouwwerk bovengronds word geplaatst.
Artikel 7 Algemene Procedureregels
7.1 Procedure nadere eisen
Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen is de volgende procedure van toepassing:
- a. een voorgenomen nadere eis als bedoeld in bovengenoemde artikelen, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ligt, met bijhorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de nederlegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
- d. gedurende de in sub a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.
Artikel 8 Overige Regels
8.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
9.2 Afwijking
Het bevoegde gezag kan eenmalig in afwijking van lid 9.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 9.1met maximaal 10%.
9.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 9.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
9.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 9.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
9.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 9.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
9.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 9.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
9.8 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in de artikel 5 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2o van de Wet op de economische delicten.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanWolfsbos, deelplan winkelcentrum de Wielewaal 2011.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .............................................................
De voorzitter, De griffier,
...................... ................................
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De aanleiding voor dit bestemmingsplan betreft een uitbreiding van de supermarkt (Coop) in het winkelcentrum "de Wielewaal" in Hoogeveen. Deze uitbreiding past in de wens om het winkelcentrum te versterken. Van de gelegenheid wordt ook gebruik gemaakt om een kleine uitbreiding in de vorm van een aanpassing van de entree van een andere supermarkt (Aldi) te regelen.
Het winkelcentrum de Wielewaal ligt in het zuidoostelijk deel van Hoogeveen en vervult een belangrijke functie als dagelijks wijkwinkelcentrum. Uit de stedenbouwkundige analyse en de detailhandelsstructuurvisie Hoogeveen is gebleken dat een schaalvergroting van enkele winkels (waaronder de supermarkt) gewenst is. Als eerste fase van de versterking van het winkelcentrum zal de bestaande supermarkt worden uitgebreid. De supermarkt bevindt zich aan de Wielewaal 24-28 en is gelegen aan het zuidelijk einde van het langgerekte winkelcentrum. Zie voor de ligging van het plangebied (Bijlage 1 Situering van het plangebied).
1.2 Opgave Bestemmingsplan
Het vigerende bestemmingsplan voorziet niet in mogelijkheden voor de gewenste ontwikkelingen bij de supermarkten. Het voorliggende bestemmingsplan is derhalve opgesteld om die ontwikkelingen planologisch mogelijk te maken.
1.3 Opbouw Toelichting
Na deze inleiding zal in hoofdstuk 2 de huidige situatie worden beschreven. In hoofdstuk 3 wordt een overzicht gegeven van het relevante beleid. Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten wordt gevolgd met Hoofdstuk 5 Duurzaamheid. Hoofdstuk 6 betreft de planbeschrijving en in Hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
2.1 Plangebied
Het plangebied is kleinschalig qua omvang en betreft de uitbreiding van supermarkten aan de Wielewaal in het gelijknamige winkelcentrum. De begrenzing van het plangebied volgt de contouren van de uitbreidingen van de supermarkten. Het plan betreft daardoor alleen gronden met de de bestemming “Centrum”. Deze benaming is conform de SVBP2008.
2.2 Vigerend Recht
Het vigerende bestemmingsplan “Wolfsbos 2006” is op 7 november 2008 goedgekeurd. Het winkelcentrum heeft de bestemming “Centrumdoeleinden”. De beoogde uitbreidingen betreffen gronden met de bestemming “Verkeersdoeleinden”. Hier is geen bebouwing toegestaan.
2.3 Ruimtelijke Structuur Plangebied
Winkelcentrum de Wielewaal ligt centraal in de wijk Wolfsbos. Deze wijk kent een ruime stedenbouwkundige opzet die gebaseerd is op een rechthoekig verkavelingssysteem met watergangen en veel openbaar groen. De verkavelingsrichting (45° ten opzichte van de as van de Hoofdstraat) is gebaseerd op de structuur van het voormalige veenkoloniale gebied dat hier was gelegen.
De Buizerdlaan is een belangrijke verkeersroute door Wolfsbos en deelt de wijk op in twee delen. Winkelcentrum de Wielewaal ligt aan de noordzijde van de Buizerdlaan en is langgerekt van vorm, haaks georiënteerd op de richting van de Buizerdlaan.
Ligging winkelcentrum en supermarkt
De ontsluiting van het winkelcentrum vindt vanaf de noord- en zuidzijde plaats. Aan het begin en eind van het winkelcentrum zijn supermarkten gelegen. Voor de bevoorrading van de supermarkten is er zowel aan de noordzijde (Koekoeklaan) als aan de zuidzijde (Buizerdlaan/Wielewaal) een laad- en losstrook aangelegd. Hierdoor is gewaarborgd dat de vrachtwagens voor de bevoorrading van de supermarkten niet door de woonstraten rijden. De bereikbaarheid van het winkelcentrum met de auto wordt op dit moment geregeld via de ventweg aan de zuidzijde van het winkelcentrum, via de Spechtlaan-Wielewaal vanaf de oostelijke kant en via de Koekoeklaan vanuit noordelijke richting. Het winkelcentrum is goed bereikbaar met het openbaar vervoer vanwege de nabijgelegen bushalte aan de Buizerdlaan.
2.4 Functionele Structuur Plangebied
Het langgerekte winkelcentrum bestaat uit circa 3.300 m² bedrijfsvloeroppervlakte (bvo). Naast de twee supermarkten is er diverse kleinschalige detailhandel (voornamelijk voor de dagelijkse boodschappen) en voorts zijn enkele maatschappelijke voorzieningen aanwezig. Haaks aansluitend op de winkelvoorzieningen staan 5 meerlaagse woongebouwen en in de directe omgeving enkele grondgebonden woningen. Het parkeren is opgedeeld in enkele gebieden die verspreid langs het winkelcentrum zijn gelegen. Er zijn circa 143 parkeerplaatsen aanwezig. Deze parkeerplaatsen zijn niet alleen voor de winkelvoorziening maar worden ook gebruikt voor de andere aanliggende functies, zoals de scholen en de apotheek/huisartsenpraktijk.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Europees Beleid
Op Europees niveau is er beleid dat als doel heeft het archeologische erfgoed veilig te stellen (verdrag van Valletta). Daarnaast geldt de Flora- en faunawet voor wat betreft het veiligstellen van beschermde soorten (Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn). Dit bestemmingsplan is aan het Europees beleid getoetst. Een nadere beschrijving van de thema's archeologie en ecologie staat in hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten.
3.2 Rijksbeleid
Dit bestemmingsplan voorziet in een uitbreiding van een bestaande winkelvoorziening in een woonwijk van Hoogeveen. Hierbij is primair de toetsing aan het gemeentelijk beleid aan de orde. De toetsing aan het rijksbeleid wordt vanwege het schaalniveau van de beoogde ontwikkeling achterwege gelaten.
3.3 Provinciaal Beleid
Dit bestemmingsplan is van een zodanig kleine schaal dat toetsing aan het provinciaal beleid niet aan de orde is.
3.4 Regionaal Beleid
Dit bestemmingsplan is van een zodanig kleine schaal dat toetsing aan het regionaal beleid niet aan de orde is.
3.5 Gemeentelijk Beleid
Structuurvisie Hoogeveen
In de Structuurvisie Hoogeveen 2015-2030 (vastgesteld op 23 december 2004) en ook in de Nota Wonen 2005 formuleert de gemeente een groeiambitie. Het doel van de gemeente is om de woningvoorraad tussen 2000 en 2015 te laten groeien met 3.200 woningen, waarvan 510 gerealiseerd moeten worden in de dorpen. De opgave voor de kern Hoogeveen bedraagt 2.700 woningen. De Structuurvisie laat zien dat door een stevige verdichting en herstructurering van delen van Hoogeveen, alle woningen binnen de huidige grenzen gebouwd kunnen worden. In de wijk Wolfsbos zal een gematigde ontwikkeling plaatsvinden, zowel stedenbouwkundig als demografisch.
Bestemmingsplan Wolfsbos 2006
In het bestemmingsplan Wolfsbos 2006 zijn diverse uitgangspunten opgenomen voor de ontwikkeling van de wijk. Ten aanzien van de voorzieningen geldt het volgende uitgangspunt: “het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen voor de leefbaarheid van de wijk”.
Detailhandelsstructuurvisie
De gemeente Hoogeveen heeft in de detailhandelsstructuurvisie (2008) de winkelcentra in de gemeente geanalyseerd en verbeterpunten aangegeven. In de toekomstige detailhandelsstructuur vervult winkelcentrum de Wielewaal een functie als dagelijks boodschappencentrum voor inwoners uit het oostelijk deel van Hoogeveen. Het aanwezige aanbod bestaat uit een gevarieerd aanbod voor dagelijkse artikelen, met twee supermarkten in elkaar aanvullende marktsegmenten als belangrijkste trekkers. Enkele dagelijkse branches ontbreken in dit winkelcentrum, zoals een bloemenwinkel, huishoudelijke artikelen en een gemakswinkel. Voor een aantal aanwezige winkels is schaalvergroting gewenst (supermarkten, drogist).
Analyse van De Wielewaal uit Detailhandelsstructuurvisie (22-01-2008)
De opzet van het winkelcentrum is overzichtelijk door de lineaire structuur met de beide trekkers (supermarkten) aan de uiteinden. Het winkelgebied is onlangs opnieuw ingericht en heeft dan ook een verzorgde uitstraling. De parkeerplaatsen liggen aan de voorzijde van de winkels. De bereikbaarheid vanaf de doorgaande weg is echter matig (omrijden via parallelroute/woonstraten).
Conclusie beleid
Uit de analyse in de detailhandelsstructuurvisie blijkt onder andere dat een schaalvergroting van de supermarkten gewenst is. Dit bestemmingsplan beoogt de uitbreiding van de zuidelijk gelegen supermarkt van het winkelcentrum. Geconcludeerd wordt dat de uitbreiding naadloos past in het (ruimtelijk) beleid van de gemeente. Dit bestemmingsplan voldoet daarmee aan het vastgestelde beleid.
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Bodem
Search Ingenieursbureau B.V. heeft in april 2006 in het kader van de voorgestane uitbreiding van de supermarkt al een historisch bodemonderzoek uitgevoerd (kenmerk: 256179.1, (zie Bijlage 2Historisch bodemonderzoek). Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat de locatie niet verdacht is op het voorkomen van een bodemverontreiniging.
Gelet op de verlopen tijd en de ontwikkeling bij de andere supermarkt heeft Search Ingenieursbureau B.V. in februari 2012 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op zowel de locatie Wielewaal 2-8 als Wielewaal 22-30 te Hoogeveen. De onderzoekslocatie betreft in dit geval de supermarkten (Aldi en Coop) en de plannen om deze winkels uit te breiden.
In het rapport (zie Bijlage 3 Bodemonderzoek 2012) wordt gesteld dat het gebruik vanaf 2006 niet is gewijzigd en dat het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van de beschikbare historische gegevens en op basis van de Nederlandse Norm, NEN 5740, met als uitgangspunt een onverdachte locatie. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen of op de locatie bodemverontreiniging aanwezig is.
Met betrekking tot de gehaltes aan lichte verontreinigingen in de grond kan geconcludeerd worden dat gezien de relatief lage gehalten en de bestemming van de locaties, er geen aanleiding is tot het verrichten van vervolgonderzoek.
Op basis van de uitkomsten van het onderzoek hoeven er vanuit milieuhygiënisch oogpunt gezien geen beperkingen te worden gesteld aan het huidig of toekomstig gebruik (uitbreiding) van de locatie.
Met betrekking tot het matig verhoogde gehalte aan barium kan gesteld worden dat zeer waarschijnlijk sprake is van een natuurlijk verhoogde achtergrondwaarde. Het uitvoeren van een nader onderzoek naar het voorkomen van barium in het grondwater is om die reden niet zinvol."
De gesteldheid van de bodem is dus geen beletsel voor de voorgenomen plannen.
4.2 Archeologie En Cultuurhistorie
Voor een groot deel van de bebouwde kom van Hoogeveen zijn geen archeologische onderzoeken bekend. Ook zijn geen gegevens bekend over vondsten in het verleden. Door het gebrek aan informatie is op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) het plangebied een grijze vlek. In de wijk Wolfsbos (en dus ook in het plangebied) zijn geen archeologische monumenten aanwezig.
Gezien de ligging van het plangebied - aangrenzend aan bebouwing - mag er vanuit worden gegaan dat de bodem ter plekke verstoord is vanwege de bouwactiviteiten die hebben plaatsgevonden. Om die reden en vanwege de kleinschaligheid van het plangebied is de verwachting op archeologische waarden zo gering dat een archeologisch onderzoek niet aan de orde is.
Wel blijft de meldplicht op grond van artikel 53 van de Monumentenwet van kracht. Dit betekent dat als tijdens de graafwerkzaamheden alsnog archeologische vondsten worden aangetroffen, het werk onmiddellijk moet worden stilgelegd en dit moet worden gemeld bij de provinciaal archeoloog en de gemeente Hoogeveen.
4.3 Water
Sinds 1 november 2003 is het verplicht plannen in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te toetsen op water. In het kader van het bestemmingsplan Wolfsbos 2006 is de watertoets doorlopen. Hierin staat het beleid ten aanzien van water gedetailleerd beschreven.
4.3.1 Beleidskader
In het waterbeheer zijn drie grote beleidsthema's:
- 1. Voor het dagelijkse waterbeheer is dat het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Doel daarvan is gedurende een heel groot deel van het jaar die wateromstandigheden te realiseren die het beste passen bij de functie zoals de provincies die hebben vastgesteld.
- 2. Om in extreem natte en extreem droge omstandigheden de schade als gevolg van wateroverlast of watertekort te beperken, kennen we WB21. Hierin zit de trits vasthouden-bergen-afvoeren als voorkeursvolgorde en afwegingskader en het principe van niet afwentelen. Het stedelijk gebied dient dus waterneutraal te zijn. Mocht dit door de enige goed reden - de veiligheid is ernstig in het geding, de kosten zijn te hoog, er spelen nijpende ruimtevraagstukken - niet kunnen, dan komen het waterschap en de gemeente passende afspraken overeen. Doel is het watersysteem zo in te richten dat het in extreme omstandigheden en in de toekomst goed functioneert.
- 3. Voor het bereiken van de goede ecologische toestand van het water zijn er de Europese richtlijnen voor ecologie en waterkwaliteit. Dit thema bestaat uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Vogel- en Habitatrichtlijnen (vertaald in Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet). Doel daarvan is dat alle Europese wateren, zowel oppervlaktewater als grondwater, zich in 2015 in een goede ecologische en goede chemische toestand bevinden. Met goede argumenten is uitstel mogelijk tot uiterlijk 2027. Voor de Natura 2000- gebieden is geen uitstel mogelijk.
Deze drie thema's hangen zo met elkaar samen dat het niet mogelijk is ze afzonderlijk van elkaar te realiseren. Dat doen we dus ook niet. We zorgen er voor dat het watersysteem tijdig op orde is, duurzaam is ingericht, voldoet aan de landelijke normen voor het voorkomen van wateroverlast, bijdraagt aan het bereiken van grond- en oppervlaktewaterpeilen in relatie tot de functies van die wateren en gebieden, we gaan verdroging tegen en houden rekening met de eisen vanuit de KRW.
Om aan deze punten te voldoen is in december 2009 de Waterwet in werking getreden. Deze waterwet vervangt acht bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland. Deze wet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater. Ook verbetert deze wet de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Hierdoor zijn waterschappen, gemeenten en provincies beter in staat wateroverlast, waterschaarste en watervervuiling tegen te gaan. Ook voorziet de waterwet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, natuur, landbouw, industrie en recreatie. Op basis van deze functies worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het water. De instrumenten vanuit de Waterwet zijn Waterplannen (rijk en provincie), waterbeheerplannen (waterbeheerder) en vergunningen.
4.3.2 Watertoets
In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht de Watertoets uit te voeren. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten. Er is een digitale watertoets uitgevoerd op de website www.dewatertoets.nl.
Waterhuishouding
Het plan loopt geen verhoogd risico op wateroverlast als gevolg van overstromingen. Het plan heeft geen schadelijke gevolgen voor de waterkwaliteit en ecologie. In het verleden is er in of rondom het plangebied geen wateroverlast of grondwateroverlast geconstateerd. De toename van het verharde oppervlak is minder dan 1500 m2.
Voorkeursbeleid hemelwaterafvoer
Binnen het plangebied is een gemengd rioolstelsel aanwezig. De ontwikkelaar dient bij de bouw rekening te houden met de locatie en daarmee de aanwezigheid van dit riool.
In het plan wordt gestreefd het voorkeursbeleid van het waterschap op te volgen. Als het hemelwater niet wordt aangekoppeld of wordt afgekoppeld van het bestaande rioolstelsel is oppervlakkige afvoer en infiltreren in de bodem uitgangspunt. Als infiltratie in de bodem niet mogelijk is, is lozing op het oppervlaktewater via een bodempassage gewenst. Speciale aandacht wordt besteed aan duurzaam bouwen en een duurzaam gebruik van de openbare ruimte om een goede kwaliteit van het afgekoppelde hemelwater te garanderen.
Om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te waarborgen zal bij nieuwbouwprojecten daarom geen gebruik gemaakt worden van milieubezwaarlijke bouwmaterialen, die de kwaliteit van het water en de waterbodem negatief kunnen beïnvloeden. Uitlogende materialen zoals zink, lood en dakmastiek behoren tot deze categorie.
Aanleghoogte van de bebouwing
Voor de aanleghoogte van de gebouwen (onderkant vloer begane grond) wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 centimeter ten opzichte van de gemiddelde hoogste grondwaterstand(GHG).
Bij een afwijkende maatvoering is de kans op structurele grondwateroverlast groot. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een geringere ontwateringsdiepte. Om wateroverlast en schade in woningen en bedrijven te voorkomen wordt geadviseerd om een drempelhoogte van 30 centimeter boven het straatpeil te hanteren. Ook voor lager, beneden het maaiveld, gelegen ruimtes (kelders, parkeergarages) moet aandacht worden besteed aan het voorkomen van wateroverlast.
Watertoetsproces
De initiatiefnemer heeft het Waterschap Reest en Wieden geinformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de korte procedure van de watertoets is toegepast. De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding.
"De procedure in het kader van de watertoets is goed doorlopen conform de Handreiking Watertoets III. Waterschap Reest en Wieden geeft een positief wateradvies".
De watertoets dateert van 9 mei 2012 en is opgenomen als (zie Bijlage 4 Watertoets).
4.4 Natuur En Ecologie
In verband met de op 1 april 2002 in werking getreden Flora- en faunawet en de geldende Natuurbeschermingswet 1998 is het noodzakelijk om te toetsen of ruimtelijke ontwikkelingen niet conflicteren met aanwezige beschermde plant- en diersoorten en habitats. Het plangebied ligt niet in of binnen de invloedssfeer van de EHS en Natura 2000-gebieden. De gronden betreffende dit bestemmingsplan zijn in de huidige situatie volledig verhard. De uitbreiding van de supermarkt heeft geen gevolgen voor beschermde soorten of habitats.
4.5 Geluid
De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluids(over)last ten gevolge van wegverkeer, spoorwegverkeer of industrieterreinen. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van het bestemmingsplan dan ook aandacht te worden geschonken aan het aspect geluid.
Dit bestemmingsplan betreft een beperkte kwalitatieve uitbreiding van bestaande winkelvoorzieningen. Het aantal vervoersbewegingen zal niet of nauwelijks toenemen. Er worden geen geluidgevoelige functies mogelijk gemaakt. Om die reden behoeft het aspect geluid geen nadere beschouwing.
Het winkelcentrum valt onder het Activiteitenbesluit in het kader van de Wet milieubeheer. In het Activiteitenbesluit zijn geluidvoorschriften opgenomen waaraan de werkzaamheden en de bedrijfsactiviteiten moeten voldoen. Aangezien het winkelcentrum hier al gedurende langere tijd aanwezig is en het een relatief kleine uitbreiding is van bestaande panden is de verwachting dat kan worden voldaan aan de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit. Hiermee wordt geluidhinder naar de omgeving tot een aanvaardbaar niveau beperkt.
4.6 Luchtkwaliteit
Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer (Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:
- a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde, of
- b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
- c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen of
- d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (in werking getreden per 01-08-2009).
De voorgenomen ontwikkeling betreft een beperkte kwalitatieve uitbreiding van het bestaande winkelcentrum in Hoogeveen. Ten gevolge van de uitbreiding vindt geen toename plaats van het aantal vrachtwagenbewegingen ten behoeve van de bevoorrading van de winkels in het winkelcentrum. Daarnaast worden nergens binnen de gemeente Hoogeveen de grenswaarden voor luchtkwaliteit overschreden.
Geconcludeerd wordt dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit.
4.7 Externe Veiligheid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water, spoor en door buisleidingen. Het beleid van de overheid is erop gericht om de risico's zoveel als mogelijk te beperken en hiermee rampen te voorkomen.
Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Plaatsgebonden risico (PR)
Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft.
Groepsrisico (GR)
Dit is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting.
Inrichtingen
De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) regels gesteld. Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico.
Daarnaast dient onderzocht te worden of (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.
In of in de nabijheid van het plangebied zijn geen relevante risicovolle inrichtingen aanwezig.
Buisleidingen
Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van kracht geworden. Binnen of in de nabijheid van het plangebied liggen geen hoge druk aardgasleidingen. Toetsing aan het gestelde in het Besluit externe veiligheid buisleidingen is niet noodzakelijk.
Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg
Ten aanzien van transportrisico's zijn de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen en de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen vastgesteld.
Het plangebied ligt buiten het aandachtsgebied (200 m) van de dichtsbijzijnde transportroute voor gevaarlijke stoffen, de A37.
Kortom externe veiligheid vormt geen belemmering voor het plan.
4.8 Verkeer En Vervoer
De ontsluiting van het winkelcentrum vindt vanaf de noord- en zuidzijde plaats. Aan het begin en eind van het winkelcentrum zijn supermarkten gelegen. Voor de bevoorrading van de supermarkten is er zowel aan de noordzijde (Koekoeklaan) als aan de zuidzijde (Buizerdlaan/Wielewaal) een laad- en losstrook aangelegd. Hierdoor is gewaarborgd dat de vrachtwagens voor de bevoorrading van de supermarkten niet door de woonstraten rijden.
De bereikbaarheid van het winkelcentrum met de auto wordt op dit moment geregeld via de ventweg aan de zuidzijde van het winkelcentrum, via de Spechtlaan-Wielewaal vanaf de oostelijke kant en via de Koekoeklaan vanuit noordelijke richting. Het winkelcentrum is goed bereikbaar met het openbaar vervoer vanwege de nabijgelegen bushalte aan de Buizerdlaan.
Het parkeren is opgedeeld in enkele gebieden die verspreid langs het winkelcentrum zijn gelegen. Er zijn circa 143 parkeerplaatsen aanwezig. Er kan in de parkeerbehoefte worden voorzien en in dat kader wordt een herinrichting van het aangrenzende parkeerterrein voorgestaan (zie ook Bijlage 5 Situatieschets Wielewaal). De parkeergelegenheid zal ook gebruikt worden voor de scholen en de apotheek/huisartsenpraktijk.
Hoofdstuk 5 Duurzaamheid
Hoogeveen streeft naar een duurzame ontwikkeling. Dit uit zich in verschillende vormen, variërend van duurzame gebiedsontwikkeling en stedenbouw tot duurzaam bouwen. Zoals in de waterparagraaf al is omschreven zal in het plangebied op een duurzame manier met (regen)water worden omgegaan. Daarnaast zal bij het bouwen gebruik worden gemaakt van duurzame bouwmaterialen.
De gemeente Hoogeveen heeft in haar Milieuvisie aangegeven dat in 2040 de gehele gemeente CO2-neutraal ingericht moet zijn. In dat kader kan worden opgemerkt dat bij de bedrijfsvoering van de supermarkt niet zal worden nagelaten om daar waar mogelijk energiebesparende maatregelen te treffen.
Hoofdstuk 6 Planbeschrijving
6.1 Het Plan
Doel is een planologische regeling voor de uitbreiding van een supermarkt (Coop) aan de Wielewaal 22-30 en de aanpassing van de entreepartij bij de supermarkt (Aldi) aan Wielewaal 2-8. De eerstgenoemde winkelvoorziening zal met circa 400 tot 500 m² winkelvloeroppervlakte (wvo) aan de oostzijde worden uitgebreid. Het betreft alleen een vergroting van de winkel op maaiveldniveau. (zie Bijlage 5 Situatieschets Wielewaal).
De plaats van de uitbreiding is zorgvuldig bepaald. De vergroting van de winkel is aan de voorzijde van de bestaande voorziening gepland en zal een transparant karakter hebben. Door de vormgeving met vloeiende belijning wordt op een natuurlijke manier op de bestaande noord-zuidgerichte bebouwing aangesloten en vormt de uitbreiding een organisch geheel met de omgeving. De zuidelijke kopgevel zal worden geaccentueerd. Deze uitbreiding betekent een kwalitatieve verbetering van de winkelvoorziening. Een uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen is niet nodig.
Het bouwplan zal voor wat betreft de gewenste beeldkwaliteit worden getoetst aan het gemeentelijk welstandsbeleid.
Voor wat betreft parkeergelegenheid en de inrichting van de aangrenzende openbare ruimte kan worden gemeld dat op basis van het geldende bestemmingsplan wordt gekomen tot een herinrichting van de parkeergelegenheid en de openbare ruimte, waarbij aan de zijde van de woningen aan de oostzijde van die openbare ruimte sprake zal zijn van een groenvoorziening, dit mede met de bedoeling om geparkeerde voertuigen aan het zicht te onttrekken.
6.2 Juridisch Systeem
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen.
Op de verbeelding is de bestemming aangegeven. In de regels wordt duidelijkheid gegeven over de daarbij behorende gebruiks- en bouwmogelijkheden.
Het bestemmingsplan "Wolfsbos, deelplan winkelcentrum de Wielewaal 2011" is een gedetailleerd bestemmingsplan. Tot in detail wordt aangegeven wat er binnen die bestemming mogelijk is.
6.3 Verklaring Van De Bestemmingen
Het bestemmingsplan bevat de bestemming “Centrum”. In de bestemmingsomschrijving is aangegeven dat de gronden bestemd zijn voor detailhandel met de daarbijbehorende gebouwen en verhardingen.
De toegestane bouwhoogte varieert en is op de verbeelding aangegeven. Met een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldkwaliteit' is aangeven waar een bouwaccent in de vorm van een schijngevel kan worden gerealiseerd.
6.4 Regels
Onderstaande in het plan opgenomen regels verdienen nog een nadere toelichting.
Anti-dubbeltelregel
Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van bebouwing te voorkomen. Dit zou zich kunnen voordoen wanneer een deel van een bouwperceel dat al bij de berekening van het maximale bebouwingspercentage was betrokken opnieuw bij zo'n berekening, maar nu ten behoeve van een ander bouwperceel, wordt betrokken.
Algemene gebruiksregels
Voor de redactie van de gebruiksbepaling is de algemene formulering aangehouden. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. In beginsel is de bestemmingsomschrijving van de betreffende bestemming bepalend.
Overgangs- en slotregels
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is voor het overgangsrecht een algemeen geldende regeling opgesteld, die in elk bestemmingsplan moet worden opgenomen.
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
In de toelichting van een bestemmingsplan moet ook zijn neergelegd een beschrijving van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken.
Vanwege de minimale aanpassing van het geldende plan is dit herzieningsplan niet voor inspraak ter inzage gelegd maar is het met inachtneming van de Wet ruimtelijke ordening als ontwerp in de procedure gegaan.
Op de voorbereiding van het bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat door een ieder zienswijzen omtrent het ontwerp bij de gemeenteraad naar voren kunnen worden gebracht. In dit kader heeft het bestemmingsplan van 13 februari tot en met 26 maart 2013 ter inzage gelegen. In deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.
7.2 Overleg
Het voorontwerp is op de gebruikelijke wijze voor vooroverleg aangeboden aan onder meer de provinciale diensten en het Waterschap. Uit het vooroverleg zijn geen reacties naar voren gekomen.
7.3 Economische Uitvoerbaarheid
Uit de stedenbouwkundige analyse en de detailhandelsstructuurvisie Hoogeveen is gebleken dat een schaalvergroting van enkele winkels (waaronder de supermarkt) gewenst is. Als eerste fase van de versterking van het winkelcentrum zal de bestaande supermarkt worden uitgebreid.
Het voorliggende bestemmingplan betreft een particulier initiatief waaraan geen risico's voor de gemeente zijn verbonden.
In artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan (artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening) is voorgenomen. In dit geval zal de gemeenteraad gebruik maken van de in artikel 6.12, lid 2, Wro opgenomen mogelijkheid om geen exploitatieplan vast te stellen.
Een verdere beschrijving van de economische uitvoerbaarheid blijft daarom achterwege.
Bijlage 1 Situering Van Het Plangebied
Bijlage 1 Situering van het plangebied
Bijlage 2 Historisch Bodemonderzoek
Bijlage 2 Historisch bodemonderzoek