KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf - 1
Artikel 5 Bedrijf - 2
Artikel 6 Bedrijf - 3
Artikel 7 Bedrijventerrein
Artikel 8 Bos
Artikel 9 Gemengd
Artikel 10 Groen
Artikel 11 Maatschappelijk
Artikel 12 Recreatie
Artikel 13 Sport
Artikel 14 Tuin
Artikel 15 Verkeer
Artikel 16 Water
Artikel 17 Wonen
Artikel 18 Wonen - Woonwagens
Artikel 19 Leiding - Gas
Artikel 20 Wooncentrum
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 21 Antidubbeltelregel
Artikel 22 Algemene Gebruiksregels
Artikel 23 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 24 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 25 Algemene Procedureregels
Artikel 26 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 27 Overgangsrecht
Artikel 28 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
2.1 Plangebied
2.2 Vigerend Recht
2.3 Ruimtelijke Structuur Plangebied
2.4 Functionele Structuur Plangebied
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Europees Beleid
3.2 Rijksbeleid
3.3 Provinciaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Gewenste Ontwikkeling En Uitgangspunten
4.1 Ruimtelijke Structuur
4.2 Functionele Structuur
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
5.1 Bodem
5.2 Archeologie En Cultuurhistorie
5.3 Water
5.4 Natuur En Ecologie
5.5 Geluid
5.6 Milieuzonering Bedrijven
5.7 Luchtkwaliteit
5.8 Externe Veiligheid
5.9 Duurzaamheid
Hoofdstuk 6 Planbeschrijving
6.1 Juridisch Systeem
6.2 Verklaring Van De Bestemmingen
Hoofdstuk 7 Handhaving
7.1 Algemeen
7.2 Inventarisatie
7.3 Beleidskader
7.4 Inzet Handhaving
Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid
8.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
8.2 Economische Uitvoerbaarheid
8.3 Vooroverleg En Inspraak
8.4 Reactienota
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - 1
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - 2
Bijlage 1 Archeologie
Bijlage 2 Archeologische Waardenkaart
Bijlage 3 Natuurtoets
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 5 Luchtkwaliteit
Bijlage 6 Kwantitatieve Risicoanalyse
Bijlage 7 Bodemkwaliteitskaart Hollandscheveld Zuid
Bijlage 8 Bodemkwaliteitskaart Hollandscheveld West
Bijlage 9 Bodemkwaliteitskaart Hollandscheveld Noord

Hollandscheveld 2011

Bestemmingsplan - gemeente Hoogeveen

Vastgesteld op 16-05-2013 - geheel in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Hollandscheveld 2011 van de gemeente Hoogeveen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.BP20118024001-VG03 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanbouw

een bijgebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aaneengebouwde woningen:

woningen gekoppeld door middel van gebouwen;

1.7 aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit:

het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke –geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen- bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend;

1.8 aan-huis-verbonden beroep:

het in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, kunstzinnig of ontwerptechnisch dan wel daarmee gelijk te stellen gebied, alsmede de beroepen van schoonheidsspecialist(e) en mani- en/of pedicure, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie, hieronder mede begrepen Bed & Breakfast;

1.9 achtererf:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw;

1.10 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waaronder tot een capaciteit van 100 ton per dag tevens wordt begrepen co-vergisting ten behoeve van energieopwekking;

1.11 ander werk:

een werk, geen bouwwerk zijnde;

1.12 appartementengebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.13 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.14 bebouwingspercentage:

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal of minimaal bebouwd mag/moet worden;

1.15 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. de levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, danwel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.16 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.17 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel, bedrijf of daarmee vergelijkbare voorzieningen, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.18 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, ten behoeve van de bedrijfsbestemming van het gebouw of het terrein;

1.19 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het plaatsgebonden risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening wordt gehouden;

1.20 beroeps- cq. bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten dergelijke;

1.21 bestaand:

de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige gebouwen/ oppervlakten/ gebruik of waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend die kan worden verleend;

1.22 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.23 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.24 Bevi-inrichtingen:

inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.25 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.26 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.27 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of horizontale balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.28 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.29 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.30 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.31 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.32 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.33 bijzettent:

een tent van maximaal 6 m2;

1.34 consumentenvuurwerk:

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;

1.35 dagrecreatie:

activiteiten ter ontspanning in de vorm van volkstuinen, sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting uitdrukkelijk is verboden;

1.36 dagrecreatieve voorzieningen:

speciaal aangelegde accommodatie al dan niet overdekt ten behoeve van dagrecreatie;

1.37 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.38 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.39 dienstverlenend bedrijf:

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, apotheek, gezondheidscentrum en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en prostitutie;

1.40 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van prostitutie;

1.41 dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, ten behoeve van de bestemming van het gebouw of het terrein;

1.42 dwarskap:

een kap met de nokrichting haaks op de weg waaraan de woning is gelegen;

1.43 e-commerce:

vorm van bedrijfsvoering waarbij het bedrijf uitsluitend goederen aan particulieren verhandelt door middel van contact met die particulieren dat uitsluitend verloopt via post, fax, telefoon, e-mail of internet waardoor geen handelswaren op het bedrijf worden aangeprezen en waarbij het bedrijfspand geen uitstraling heeft van een winkelpand, de goederen niet uitstalt ten verkoop, en daarmee een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met magazijn c.q. opslag van goederen ten behoeve van de op grond van de bestemming toegelaten bedrijven, met dien verstande dat goederen wel en slechts ter plekke kunnen worden afgehaald;

1.44 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

1.45 erf:

de oppervlakte van een bouwperceel binnen de bestemming “Wonen” en "Tuin", met uitzondering van de oppervlakte van het bouwvlak;

1.46 evenement:

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of een daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, e.d.;

1.47 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, waaronder mede een carport wordt verstaan;

1.48 geluidsbelasting van vliegveld Hoogeveen:

de geluidsbelasting op een bepaalde plaats veroorzaakt door de gezamenlijke op een luchtvaartterrein landende en opstijgende vaste vleugel luchtvaartuigen met schroefaandrijving en een toegelaten totaalmassa die hoger is dan 390 kg doch niet hoger dan 6000 kg, uitgedrukt in bkl;

1.49 geluidbelasting vanwege een industrie-/bedrijventerrein:

de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen op een industrieterrein (benoemen welk terrein….), daaronder niet begrepen het geluid van motorvoertuigen op de openbare weg;

1.50 geluidbelasting vanwege een weg:

de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten;

1.51 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, genoemd in artikel 2.4 van het Inrichting- en vergunningenbesluit milieubeheer van 5 januari 1993 houdende aanwijzing van categorieën inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.52 grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond;

1.53 halfvrijstaande woningen:

blok van twee aaneengebouwde woningen;

1.54 hogere (geluidsgrens)waarde:

een waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;

1.55 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw is aan te merken;

1.56 horecabedrijf:

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.57 horecabedrijf categorie 1:

een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag bereiden en verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een broodjeszaak, een crêperie, een croissanterie, een eetcafé, een konditorei, een lunchroom, een pannenkoekenhuis, een patisserie, een petitrestaurant, een poffertjeszaak, een theehuis, een traiteur, een ijssalon, en/of een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

1.58 horecabedrijf categorie 2:

een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het bereiden en verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een afhaalcentrum, een automatiek, een café, een café-restaurant, een cafetaria, een grillroom, een hotel-café, een hotel-café-restaurant, een restaurant, een shoarmazaak, een snackbar, en/of een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

1.59 horizontale diepte van een gebouw:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;

1.60 kampeermiddel:

tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel andere onderkomens of andere voertuigen, gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, die geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf dan wel voor nachtverblijf van personeel, werkzaam op het kampeerterrein waar deze onderkomens of voertuigen zijn geplaatst;

1.61 kantoor:

een gebouw waarvan ten minste 80 % van de vloeroppervlakte wordt gebruikt voor administratieve activiteiten, inclusief daaraan gerelateerde activiteiten, zoals kantine en sanitair;

1.62 kap:

een gesloten en (overwegend) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk, bestaande uit ten minste één niet horizontaal vlak;

1.63 kas:

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;

1.64 kwekerij:

een bedrijfsvoering dat het kweken omvat van houtachtige en/of kruidachtige gewassen, zoals (sier) bomen, (sier)heesters, coniferen, vaste planten en één- en tweejarigen;

1.65 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het plaatsgebonden risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.66 langskap:

een kap met de nokrichting evenwijdig aan de weg waaraan de woning is gelegen;

1.67 leisureactiviteiten:

activiteiten die gericht zijn op recreatie en ontspanning welke individueel of in groepen kunnen plaatsvinden, zoals karten, overdekt skiën en bowlen;

1.68 lessenaarsdak:

een dak bestaande uit één hellend dakvlak;

1.69 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.70 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarbij in hoofdzaak geen gebruik wordt gemaakt van open grond;

1.71 peil:

  1. 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang danwel vanaf enig ander vast punt in de omgeving;
  2. 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. 3. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);

1.72 perceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.73 platdak:

horizontaal of nagenoeg horizontaal gelegen dak;

1.74 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.75 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.76 reconstructie van een weg:

een of meer wijzigingen op of aan een aanwezige weg, ten gevolge waarvan de geluidsbelasting vanwege de weg met 1,5 dB of meer wordt verhoogd;

1.77 recreatiewoning:

een gebouw dat naar aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;

1.78 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.79 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.80 Staat van Bedrijfsactiviteiten:

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;

1.81 Staat van Bedrijfsactiviteiten bij functiemenging:

de Staat van Bedrijfsactiviteiten bij functiemenging die van deze regels onderdeel uitmaakt;

1.82 stacaravan:

een caravan, die als een gebouw valt aan te merken;

1.83 standplaats voor woonwagens:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

1.84 tuincentrum:

detailhandel met een al dan niet geheel overdekt winkelvloeroppervlak waar bedrijfsmatig boomkwekerijproducten, planten, bloembollen en bloemen ten verkoop worden aangeboden, alsmede materialen voor de aanleg, de verfraaiing en het onderhoud van tuinen;

1.85 uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.86 verblijfsrecreatieve voorzieningen:

speciaal aangelegde accommodatie al dan niet overdekt ten behoeve van verblijfsrecreatie;

1.87 verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

(let op: dit is dus de netto-vloeroppervlakte);

1.88 volumineuze detailhandel:

detailhandel in ABC-goederen (auto's, boten en caravans), tuinartikelen, (grove) bouwmaterialen, keukens, sanitair en woninginrichting waaronder meubels. Deze winkels hebben vanwege omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig voor de uitstalling;

1.89 voorkeursgrenswaarde:

de streefwaarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.90 voorgevel:

het meest naar de zijde van de weg, waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gelegen, gekeerde deel van een hoofdgebouw;

1.91 vuurwerkbedrijven:

inrichtingen waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is;

1.92 Wgh-inrichtingen:

inrichtingen in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder jo artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;

1.93 winkel:

een gebouw of een deel van een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

1.94 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één (of meerdere) huishouden(s);

1.95 wooncentrum:

een centrum ten behoeve van wonen met daaraan ondergeschikt gemeenschappelijke voorzieningen zoals recreatieruimtes, keuken, gezondheidszorg, sociale dienstverlening en daarmee samenhangende administratieve diensten.

1.96 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel kan worden verplaatst;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de afstand tot de perceelgrens

de afstand tussen de perceelsgrens en het dichtstbijzijnde punt van een bouwwerk;

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

De maximale bouwhoogte mag ten behoeve van deze ondergeschikte bouwwerken met ten hoogste 1 meter worden overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische cultuurgrond;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. sloten, bermen en beplantingen;

met de daarbij behorende

  1. d. bedrijfsgebouwen ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  2. e. bedrijfswoningen ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning';
  3. f. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van de bedrijfswoning;
  4. g. verhardingen;
  5. h. water;
  6. i. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  7. j. tuinen, erven en terreinen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en aan de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  2. b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. de verkeersveiligheid.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en wethouders de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
    2. 2. het graven en dempen van waterpartijen en watergangen;
    3. 3. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen; of
    4. 4. overige activiteiten die de bodemopbouw ter plaatse verstoren.
  2. b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
  3. c. Een vergunning als bedoeld in lid 3.4 sub a kan, tenzij uit archeologisch onderzoek anders is gebleken of het perceel een lage archeologische verwachtingswaarde heeft op basis van de IKAW kaart, alleen worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:
    1. 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
    2. 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
  4. d. Aan de in lid 3.4 sub a genoemde omgevingsvergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  5. e. Het in lid 3.4 sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    1. 1. het normale onderhoud en gebruik betreffen;
    2. 2. het aanbrengen van drainage;
    3. 3. het zaaien en oogsten;
    4. 4. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerpplan;
    5. 5. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie;
    6. 6. niet dieper gaan dan 30 cm beneden maaiveld;
    7. 7. niet bodemkerende werkzaamheden ten behoeve van het verbeteren van de verdichte bodemstructuur tot maximaal 10 cm onder de ploegdiepte van maximaal 30 cm;
    8. 8. een kleiner oppervlak dan 500 m2 beslaan.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Bedrijf - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. handel in auto's en motorfietsen, reparatie en servicebedrijven, voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijfhandel in auto's en motorfietsen, reparatie en servicebedrijven';
  2. b. opslag en distributie, voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag en distributie',
  3. c. drukkerij en opslag en distributie van tijdschriften en boeken, voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - drukkerij';
  4. d. timmerwerkplaats, voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van bedijf - timmerwerkplaats';
  5. e. e-commerce;
  6. f. bedrijven, behorende tot categorie 1 en 2, zoals genoemd in de Bijlage 1 Staat vanbedrijfsactiviteiten - 1 ;

met de daarbij behorende:

  1. g. bedrijfswoning ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning' ;
  2. h. gebouwen;
  3. i. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van de bedrijfswoning;
  4. j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  5. k. tuinen, erven en terreinen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. l. verhardingen;
  2. m. groenvoorzieningen;
  3. n. parkeervoorzieningen;
  4. o. nutsvoorzieningen;

met inachtneming van het volgende

  1. p. opslag van naar de aard van het bedrijf gerelateerde goederen op open terrein, uitsluitend achter en ter weerszijden van het bedrijfsgebouw;
  2. q. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 oktober 2004 zijn niet toegestaan,
  3. r. kantoren zijn niet toegestaan;
  4. s. leisureactiviteiten zijn niet toegestaan;
  5. t. brandstofverkooppunten zijn niet toegestaan;
  6. u. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan .

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.4 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. het bepaalde in lid 4.2.2 sub a en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt;
  2. b. De in lid 4.4 sub a genoemde vergunning kan slechts worden verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de verkeersveiligheid;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    6. 6. de brandveiligheid, in die zin dat er uit ingewonnen advies bij de brandweer blijkt dat er voldoende en bruikbare ruimte aanwezig blijft voor brandbestrijding.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden voor opslag van goederen op open terrein voor zover ter plaatse niet de aanduiding 'opslag' is opgenomen op de verbeelding;
  2. b. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken ten behoeve van:
    1. 1. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 oktober 2004;
    2. 2. bewoning, met uitzondering van de (bedrijfs)bovenwoningen en de ter plaatse opgenomen functieaanduiding 'bedrijfswoning' op de verbeelding;
    3. 3. detailhandelsbedrijven;
    4. 4. kantoren;
    5. 5. leisureactiviteiten;
    6. 6. brandstofverkooppunten.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 en toestaan dat:

  1. a. bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane bedrijven, mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichting betreft;
  2. b. e in lid 4.6 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de verkeersveiligheid;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    6. 6. de brandveiligheid.

Artikel 5 Bedrijf - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. meubelstoffeerderij;
  2. b. opname- en geluidsstudio;
  3. c. e-commerce;
  4. d. bedrijven, behorende tot categorie 1 en 2, zoals genoemd in de Bijlage 1 Staat vanbedrijfsactiviteiten - 1 ;

met de daarbij behorende:

  1. e. bedrijfswoning ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning' ;
  2. f. gebouwen;
  3. g. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van de bedrijfswoning;
  4. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  5. i. tuinen, erven en terreinen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. j. verhardingen;
  2. k. groenvoorzieningen;
  3. l. parkeervoorzieningen;
  4. m. nutsvoorzieningen;

met inachtneming van het volgende

  1. n. opslag van naar de aard van het bedrijf gerelateerde goederen op open terrein, uitsluitend achter en ter weerszijden van het bedrijfsgebouw;
  2. o. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 oktober 2004 zijn niet toegestaan,
  3. p. kantoren zijn niet toegestaan;
  4. q. leisureactiviteiten zijn niet toegestaan;
  5. r. brandstofverkooppunten zijn niet toegestaan;
  6. s. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan .

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.4 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. het bepaalde in lid 5.2.2 sub a en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt;
  2. b. De in lid 5.4 sub a genoemde vergunning kan slechts worden verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de verkeersveiligheid;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    6. 6. de brandveiligheid, in die zin dat er uit ingewonnen advies bij de brandweer blijkt dat er voldoende en bruikbare ruimte aanwezig blijft voor brandbestrijding.

5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 5.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden voor opslag van goederen op open terrein voor zover ter plaatse niet de aanduiding 'opslag' is opgenomen op de verbeelding;
  2. b. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken ten behoeve van:
    1. 1. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 oktober 2004;
    2. 2. bewoning, met uitzondering van de (bedrijfs)bovenwoningen en de ter plaatse opgenomen functieaanduiding 'bedrijfswoning' op de verbeelding;
    3. 3. detailhandelsbedrijven;
    4. 4. kantoren;
    5. 5. leisureactiviteiten;
    6. 6. brandstofverkooppunten.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 en toestaan dat:

  1. a. bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane bedrijven, mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichting betreft;
  2. b. de in lid 5.6 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de verkeersveiligheid;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    6. 6. de brandveiligheid.

Artikel 6 Bedrijf - 3

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kwekerij,
  2. b. e-commerce;

met de daarbij behorende:

  1. c. bedrijfswoning ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning' ;
  2. d. gebouwen;
  3. e. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van de bedrijfswoning;
  4. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  5. g. tuinen, erven en terreinen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. h. verhardingen;
  2. i. groenvoorzieningen;
  3. j. parkeervoorzieningen;
  4. k. nutsvoorzieningen;

met inachtneming van het volgende

  1. l. opslag van naar de aard van het bedrijf gerelateerde goederen op open terrein, uitsluitend achter en ter weerszijden van het bedrijfsgebouw;
  2. m. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 oktober 2004 zijn niet toegestaan,
  3. n. kantoren zijn niet toegestaan;
  4. o. leisureactiviteiten zijn niet toegestaan;
  5. p. brandstofverkooppunten zijn niet toegestaan;
  6. q. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan .

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.4 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. het bepaalde in lid 6.2.2 sub a en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt;
  2. b. De in lid 6.4 sub a genoemde vergunning kan slechts worden verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de verkeersveiligheid;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    6. 6. de brandveiligheid, in die zin dat er uit ingewonnen advies bij de brandweer blijkt dat er voldoende en bruikbare ruimte aanwezig blijft voor brandbestrijding.

6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 6.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden voor opslag van goederen op open terrein voor zover ter plaatse niet de aanduiding 'opslag' is opgenomen op de verbeelding;
  2. b. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken ten behoeve van:
    1. 1. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 oktober 2004;
    2. 2. bewoning, met uitzondering van de (bedrijfs)bovenwoningen en de ter plaatse opgenomen functieaanduiding 'bedrijfswoning' op de verbeelding;
    3. 3. detailhandelsbedrijven;
    4. 4. leisureactiviteiten;
    5. 5. brandstofverkooppunten.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 en toestaan dat:

  1. a. bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane bedrijven, mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichting betreft;
  2. b. de in lid 6.6 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de verkeersveiligheid;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    6. 6. de brandveiligheid.

Artikel 7 Bedrijventerrein

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven, behorende tot categorie 1, 2 en 3.2, zoals genoemd in de Bijlage 2 Staat vanbedrijfsactiviteiten - 2 ;
  2. b. volumineuze detailhandel;
  3. c. winkel ter plaatse van de functieaanduiding 'detailhandel';
  4. d. e-commerce;

met de daarbij behorende:

  1. e. bedrijfsgebouwen;
  2. f. bedrijfswoningen;
  3. g. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van bedrijfswoningen;
  4. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  5. i. tuinen, erven en terreinen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. j. wegen en paden;
  2. k. verhardingen;
  3. l. groenvoorzieningen;
  4. m. parkeervoorzieningen;
  5. n. nutsvoorzieningen;
  6. o. geluidswerende voorzieningen;
  7. p. water;
  8. q. opslag van naar de aard van het bedrijf gerelateerde goederen op open terrein, uitsluitend achter en ter weerszijden van het bedrijfsgebouw;

met inachtneming van het volgende:

  1. r. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid in richtingen (Bevi) van 27 oktober 2004 zijn niet toegestaan;
  2. s. detailhandelsbedrijven ter plaatse van de functieaanduiding 'detailhandel';
  3. t. vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
  4. u. geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan;
  5. v. leisureactiviteiten zijn niet toegestaan;
  6. w. brandstofverkooppunten zijn niet toegestaan.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;;
  2. b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten ;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.4 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het beopaalde in:
    1. 1. lid 7.2.2 sub a en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt;
  2. b. De in lid 7.4 sub a genoemde vergunning kan slechts worden verleend mits geen aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de verkeersveiligheid;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    6. 6. de brandveiligheid;

7.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden voor opslag van goederen op eigen terrein voor het bedrijfsgebouw;
  2. b. het gebruik van de gronden en/of de bouwwerken ten behoeve van:
    1. 1. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 oktober 2004;
    2. 2. detailhandelsbedrijven, met uitzondering van detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' en detailhandel in auto's, motorfietsen, boten en caravans;
    3. 3. leisureactiviteiten;
    4. 4. brandstofverkooppunten.

7.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 en toestaan dat:

  1. a. bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane bedrijven, mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichting betreft;
  2. b. de in lid 7.6 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de verkeersveiligheid;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    6. 6. de brandveiligheid.

Artikel 8 Bos

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. paden en wegen;
  2. c. water;

met daarbij behorende;

  1. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 8.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en wethouders de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden en/of anderszins wijzigen van de bodemstructuur;
    2. 2. het graven en dempen van waterpartijen en watergangen;
    3. 3. het aanbrengen van drainage;
    4. 4. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 40 cm, behalve indien deze in het kader van onderzoek naar historische vindplaatsen worden uitgevoerd;
    5. 5. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    6. 6. het opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
    7. 7. overige activiteiten die de bodemopbouw ter plaatse verstoren.
  2. b. Een vergunning als bedoeld in lid 8.5 sub a kan alleen worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de voorkomende archeologische waarden.
  3. c. In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
  4. d. Aan de in lid 8.5 sub a genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  5. e. Voorafgaand aan de verlening van de in lid 8.5 sub a genoemde vergunning dienen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in te winnen bij de provinciaal archeoloog.
  6. f. Het in lid 8.5 sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    1. 1. het normale onderhoud betreffen;
    2. 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van ter inzagelegging van het ontwerpplan.

Artikel 9 Gemengd

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. horecabedrijven categorie 1 en 2;
  3. c. dienstverlenend bedrijf;
  4. d. kantoor;
  5. e. opslag;
  6. f. (bedrijfs)woningen;

met de daarbijbehorende:

  1. g. gebouwen;
  2. h. bijgebouwen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. i. wegen en paden;
  2. j. groenvoorzieningen;
  3. k. parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. l. tuinen, erven en terreinen;
  2. m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

9.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. speelvoorzieningen;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. water;

met daaraan ondergeschikt:

  1. f. taluds
  2. g. nutsvoorzieningen en gebouwen ten behoeve daarvan
  3. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag;
  4. i. evenementen;

met de daarbij behorende:

  1. j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, lichtmasten hieronder begrepen;
  2. k. andere werken.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de sociale veiligheid;
  3. c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. mortuarium;

met de daarbijbehorende:

  1. c. gebouwen;
  2. d. bijgebouwen;
  3. e. dienstwoning ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dienstwoning';
  4. f. woning ter plaatse van de functieaanduiding 'specifike vorm van maatschappelijk - woning';
  5. g. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van de woning en dienstwoning;
  6. h. wegen en paden;
  7. i. parkeervoorzieningen;
  8. j. groenvoorzieningen;
  9. k. nutsvoorzieningen;
  10. l. speelvoorzieningen;
  11. m. tuinen, erven en terreinen;
  12. n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. het bepaalde in lid 11.2.2 sub a en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt.
  2. b. De in lid 11.3 sub a genoemde vergunning kan slechts worden verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de verkeersveiligheid;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    6. 6. de brandveiligheid, in die zin dat er uit ingewonnen advies bij de brandweer blijkt dat er voldoende en bruikbare ruimte aanwezig blijft voor brandbestrijding.

11.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;;
  2. b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten ;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

11.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 12 Recreatie

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. volkstuinen;
  2. b. gebouwen ten behoeve van volkstuinen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. terreinen;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. wegen en paden;
  4. f. water;
  5. g. nutsvoorzieningen, alsmede gebouwen ten behoeve daarvan;
  6. h. parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. i. bouwwerken geen gebouwen zijnde.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 12.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  2. b. het gebruik of laten gebruiken van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van nachtelijk verblijf.

Artikel 13 Sport

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvelden;
  2. b. sportzaal/-hal/-centrum;
  3. c. clubgebouwen;
  4. d. bijgebouwen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. wegen en paden;
  2. f. parkeervoorzieningen;
  3. g. water;
  4. h. groenvoorzieningen;
  5. i. speelvoorzieningen;
  6. j. nutsvoorzieningen;
  7. k. lichtkrant;
  8. l. lichtmasten;
  9. m. vlaggenmasten;
  10. n. geluidwerendevoorzieningen;
  11. o. evenementen;

met de daarbij behorende:

  1. p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

13.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 13.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruiken of het laten gebruiken van de gronden als standplaats van kampeermiddelen;
  2. b. het gebruiken of het laten gebruiken van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting(en).

Artikel 14 Tuin

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen;
  2. b. toegangspad, balkons en erkers ten behoeve van de aangrenzende woonbestemming;
  3. c. parkeren;

met de daarbij behorende:

  1. d. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals pergola's en erf- of perceelsafscheidingen;
  2. e. andere werken.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid; en
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

14.4 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. het bepaalde in lid 14.2 sub a, en toestaan dat een carport wordt opgericht, mits:
      • de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
      • niet meer dan 1 meter voor de voorgevel wordt geplaatst;
  2. b. De in lid 14.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van :
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de woonsituatie;
    3. 3. de verkeersveiligheid;
    4. 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

14.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 14.1 sub 1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

Artikel 15 Verkeer

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegverkeer;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. parkeerterrein;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. nutsvoorzieningen;
  2. f. geluidswerende voorzieningen;
  3. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag;
  4. h. gebouwen ten behoeve van het wegverkeer, zoals bushokjes;
  5. i. evenementen;

met de daarbij behorende:

  1. j. verhardingen;
  2. k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. l. andere werken.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de sociale veiligheid; en
  3. c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.

Artikel 16 Water

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterberging;
  2. b. water;
  3. c. sluizen;
  4. d. oever;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. taluds en groenvoorzieningen;
  2. f. speelvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, en zinkers.

16.2 Bouwregels

16.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 16.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik of laten gebruiken van gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens.

Artikel 17 Wonen

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  2. b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  3. c. winkel ter plaatse van de functieaanduiding 'detailhandel';
  4. d. horecabedrijven categorie 1 en 2 op de begane grond ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca';

met de daarbij behorende:

  1. e. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. f. andere werken;
  3. g. tuinen en erven.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid; en
  5. e. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

17.4 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
    1. 1. lid 17.2.2 sub a en toestaan dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op die hoofdgebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een bij vaststelling van dit bestemmingsplan verkregen hogere waarde;
    2. 2. lid 17.2.2 sub b voor het handhaven en/of doorzetten van afwijkende kapvormen en maatvoering bij een verbouwing of een uitbreiding van de woning;
    3. 3. lid 17.2.3 sub b en toestaan dat een carport wordt opgericht mits de carport niet meer dan 1 meter voor de voorgevel wordt geplaatst en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
    4. 4. lid 17.2.2 sub b en toestaan dat bij bouwaanduiding sba-11 vrijstaande hoofdgebouwen worden gerealiseerd conform bouwaanduiding sba-12, waarbij;
      • het aantal woningen niet meer dan 2 mag bedragen;
      • een hoofdgebouw van een dwarskap wordt voorzien;
      • de hoofdgebouwen in het verlengde van de voorgevelrooilijn van de hoofdgebouwen op de naast gelegen percelen worden geplaatst of 2 meter daar achter;
      • de diepte van een hoofdgebouw niet meer 10 meter bedraagt;
      • per woning worden 2 parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd.
    5. 5. lid 16.2.2 sub b en toestaan dat bij bouwaanduiding sba-11 twee-aan-gebouwde hoofdgebouwen worden gerealiseerd conform bouwaanduiding sba-5, waarbij:
      • het aantal woningen niet meer dan 2 mag bedragen;
      • de hoofdgebouwen in het verlengde van de voorgevelrooilijn van de hoofdgebouwen op de naast gelegen percelen worden geplaatst of 2 meter daar achter;
      • de diepte van een hoofdgebouw niet meer 10 meter bedraagt;
      • per woning worden 2 parkeerplaasten op eigen terrein gerealiseerd;
      • de afstand van het hoofdgebouw tot een niet aangebouwde zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 meter dient te bedragen.
  1. b. De in lid 17.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van :
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de woonsituatie;
    3. 3. de verkeersveiligheid;
    4. 4. de sociale veiligheid;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

17.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 17.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
    1. 1. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
    2. 2. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
  2. b. Gebruik van ruimten binnen de woning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag, indien dat niet meer dan 75 m² betreft, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
    2. 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving;
    3. 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig danwel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
    4. 4. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit van de aan-huis-verbonden activiteit of e-commerce;
    5. 5. ten behoeve van e-commerce is geen toonzaal aanwezig en worden geen goederen afgehaald.

17.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 18 Wonen - Woonwagens

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagens' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. standplaatsen voor woonwagens;

met de daarbij behorende:

  1. b. woonwagens;
  2. c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  3. d. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  4. e. andere werken;
  5. f. tuinen en erven.

18.2 Bouwregels

De oppervlakte van de woonwagen, inclusief de bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, mag niet meer dan 150 bedragen, met dien verstande dat;

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid; en
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

18.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik met deze bestemming zoals bedoeld in lid 18.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  2. b. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 19 Leiding - Gas

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. een hoofdgastransportleiding;

met de daarbij behorende:

  1. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

19.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere op de verbeelding aangewezen bestemming mogen op of in deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze aanvullende bestemming.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 19.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
    1. 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
    2. 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding.

19.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 19.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het permanent opslaan van goederen.

19.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 19.4 en toestaan dat de gronden worden gebruikt voor het permanent opslaan van goederen, mits:
    1. 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
    2. 2. geen onevenredige afbreuk word gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding.

19.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

  1. a. Ter plaatse van de in lid 19.1 bedoelde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
    2. 2. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
    3. 3. het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
    4. 4. diepploegen;
    5. 5. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
    6. 6. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
    7. 7. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
    8. 8. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
  2. b. Het in artikel 19.6 sub a vermelde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden welke:
    1. 1. het normale onderhoud betreffen;
    2. 2. voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
    3. 3. mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse netwerken;
    4. 4. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan, met de daarvoor verleende vergunning;
    5. 5. worden uitgevoerd ten behoeve van de instandhouding van de leiding(en).
  3. c. De in artikel 19.6 sub a vermelde vergunning kan slechts worden verleend indien een positief advies is ontvangen van de betreffende leidingbeheerder en er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de ondergrondse leidingen.

Artikel 20 Wooncentrum

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wooncentrum gebouwen ten behoeve van (aanleun)woningen, al dan niet in combinatie met gemeenschappelijke voorzieningen, zoals recreatieruimtes, keuken, kleinschalige detailhandelsvoorzieningen, sociale dienstverlening en daarmee samenhangende administratieve diensten;

met de daarbij behorende:

  1. b. gebouwen;
  2. c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  3. d. parkeervoorzieningen, overeenkomstig de gemeentelijke parkeernorm;
  4. e. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  5. f. andere werken;
  6. g. tuinen en erven.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 20.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  2. b. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 21 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 22 Algemene Gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de gronden en de bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de aangegeven bestemming.
  2. b. Het is verboden bouwwerken, voor het bouwen waarvan op grond van de bestemmingsbepaling een omgevingsvergunning is verleend, te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met het doel, waarvoor die vergunning is verleend.
  3. c. Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in lid a, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 23 Algemene Aanduidingsregels

23.1 Wro-zone wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden met de aanduiding 'Wro-zone wijzigingsgebied 2' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', 'Verkeer', 'Groen' en 'Tuin' , met dien verstande dat:

  1. a. bij de wijze waarop het plangebied wordt gewijzigd rekening wordt gehouden met de uitgangspunten die zijn weergegeven in paragraaf 4.2.2. van de toelichting;
  2. b. de bouwmogelijkheden gewijzigd mogen worden met dien verstande dat; de bouwhoogte maximaal 10 meter mag bedragen
  3. c. uit daartoe uitgevoerd onderzoek blijkt dat bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het (woon) milieu oplevert;
  4. d. bedoeld gebruik geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de buurt;
  5. e. bedoeld gebruik geen onevenredige nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer tot gevolg mag hebben, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten mag leiden;
  6. f. de waterhuishouding niet gewijzigd mag worden;
  7. g. dat na wijziging het bepaalde in artikel 'Tuin, artikel 'Wonen', artikel 'Groen' en artikel 'Verkeer' van toepassing is op de voor 'Tuin', 'Groen', 'Verkeer' en de voor 'Wonen' aangewezen gronden.

23.2 Wro-zone wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden met de aanduiding 'Wro-zone wijzigingsgebied 3' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', en 'Tuin' ', met dien verstande dat:

  1. a. bij de wijze waarop het plangebied wordt gewijzigd rekening wordt gehouden met de uitgangspunten die zijn weergegeven in paragraaf 4.2.2 van de toelichting;
  2. b. alleen één vrijstaande woning per wijzigingslocatie mogen worden gebouwd, waarvan het hoofdgebouwen qua bouwaanduiding overeenkomt met de specifieke bouwaanduiding-1 (sba-1);
  3. c. parkeren moet op eigen terrein worden opgelost;
  4. d. dat na wijziging het bepaalde in artikel 'Tuin' en artikel 'Wonen' van toepassing is op de voor 'Tuin', en de voor 'Wonen' aangewezen gronden.

23.3 Geluidzone - industrie 50 dB(A)

Artikel 24 Algemene Afwijkingsregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
    2. 2. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
    3. 3. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
    4. 4. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter;
    5. 5. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen word vergroot, mits:
      • de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 5 m² bedraagt;
      • de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
    6. 6. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, worden gebouwd mits:
      • de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 3 meter bedraagt;
      • de oppervlakte niet meer dan 25 m2 bedraagt;
    7. 7. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag, worden geplaatst mits:
      • de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
      • de bruto-oppervlakte niet meer bedraagt dan 2 m2 voor zover het bouwwerk bovengronds word geplaatst;
    8. 8. de bestemmingsplanbepalingen en toestaan dat een Jongeren Ontmoetingsplaats (JOP) wordt gebouwd mits:
      • .de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt;
      • de oppervlakte niet meer dan 18 m² bedraagt;
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsplanbepalingen en toestaan dat:
    1. 1. de aanleg van nieuwe en wijziging van bestaande weg-, infrastructuur- en groenvoorzieningen (inclusief speelvoorzieningen met een maximale hoogte van
      12 meter) binnen de bebouwde kom wordt gerealiseerd, mits deze activitieten niet samenhangen met realisering van een nieuwe, nog niet via een (ontwerp)bestemmingsplan geaccordeerde planmatige stads- of dorpsuitbreiding;

Artikel 25 Algemene Procedureregels

25.1 Wijzigingsprocedure

Op de voorbereiding van een wijziging van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 22 is de procedure als bedoeld in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.

25.2 Procedure nadere eisen

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen is de volgende procedure van toepassing:

  1. a. een voorgenomen nadere eis als bedoeld in bovengenoemde artikelen, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ligt, met bijhorende stukken, gedurende 2 weken op het gemeentehuis ter inzage;
  2. b. burgemeester en wethouders maken de nederlegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend;
  3. c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
  4. d. gedurende de in sub a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.

Artikel 26 Overige Regels

26.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 27 Overgangsrecht

27.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

27.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 27.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 27.1 met maximaal 10%.

27.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 27.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

27.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

27.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 27.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

27.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 27.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

27.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 27.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

27.8 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van lid 27.4 leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beeïndiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.

27.9 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in de artikelen:

4.5, 7.5, 12.4, 13.4, 14.5, 16.3, 17.5, 18.4 en 20.4;

wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2o van de Wet op de economische delicten.

Artikel 28 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Hollandscheveld 2011.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .............................................................

De voorzitter, De griffier,

...................... ................................

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De herziening van een bestemmingsplan beoogt de verouderde plannen in een bepaald gebied van de gemeente aan te passen en zo mogelijk in één plan onder te brengen. Tevens leeft de wens binnen de gemeente om een zo groot mogelijke ontplooiingsruimte voor burgers en particuliere organisaties te realiseren, door de bestemmingsplannen globaler, flexibeler en beter handhaafbaar te maken. Daarmee krijgt het gemeentebestuur een instrument ter beschikking, waarmee over een reeks van jaren de waardevolle elementen in een gebied beschermd kunnen worden, zonder gewenste nieuwe ontwikkelingen te belemmeren.

De belangrijkste functie van het bestemmingsplan is een vertrekpunt van het planologisch beleid voor een bepaald gebied, met daarbij een duidelijke afweging van alle bij het beleid betrokken belangen en functies. Dit betekent wel dat dan het bestemmingsplan actueel moet zijn. Het gemid- delde bestemmingsplan binnen het dorp is echter ouder dan tien jaar. Dit heeft tot gevolg dat:

  • de samenhang en de consistentie van de bestaande bestemmingsplannen onvoldoende is;
  • door versnippering en verschillen in vorm en opzet de toegankelijkheid van de plannen te wensen overlaat.

Het dorp Hollandscheveld dat ongeveer twee kilometer ten zuidoosten van het centrum van Hoogeveen ligt, is gelegen aan de weg van Hoogeveen naar Slagharen.

Per 1 januari 2010 bedroeg het aantal inwoners van het dorp circa 3.500. Voor geheel Hollandscheveld gelden twintig bestemmingsplannen. Vrijwel het gehele dorp is geregeld in een bestemmingsplan uit 1986. Daarna is een zeventien tal bestemmingsplannen en/of uitwerkingsplannen gemaakt, om nieuwbouw en/of functieveranderingen mogelijk te maken.

De diverse bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen die voor het betreffende gebied gelden, zijn weliswaar sindsdien op meerdere punten herzien, maar een eigentijdse bestemmingsregeling met een daarmee samenhangende stedenbouwkundige regeling ontbreekt.

Deze herziening heeft alle bestaande en vigerende plannen in één plan ondergebracht.

Hoofdstuk 2 Huidige Situatie

2.1 Plangebied

Het plan heeft betrekking op het gebied dat in het noorden globaal begrensd wordt door de achterzijden van de bedrijven aan de Abraham Niehuesstraat en de achtertuinen van de woningen aan de Sellerstraat en aan de juffrouw Kiestraweg, en het tennispark, in het oosten door de achtertuinen van de woningen aan de Dokter Broekhoffstraat, de volkstuinen en de achtertuinen van de woningen aan de Wethouder Gruppenstraat, de Boeten en het Tweede Zandwijkje, in het zuiden door de achtertuinen van de woningen aan De Bolster en de Oostwijk en in het westen door de (achtertuinen van de woningen aan de) Riegshoogtendijk en de achtertuinen van de woningen aan beide zijden van het Hollandscheveldse Opgaande.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20118024001-VG03_0001.jpg"

Afbeelding 1:overzicht plangebied

2.2 Vigerend Recht

Zoals uit afbeelding 2 blijkt (waarbij de cijfers verwijzen naar onderstaande tekst), is een gedeelte van de bebouwing aan het Hollandscheveldsche Opgaande, het groengebied tussen het Prins Claushof en de Riegheidestraat en de gronden van een agrarisch bedrijf aan het 1e Zandwijkje geregeld in het bestemmingsplan 'landelijk gebied', dat is vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 24-11-1977 en is (gedeeltelijk) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 23-01-1979 (1).

Een partiële herziening van het bestemmingsplan landelijk gebied voor een perceel aan het Hollandscheveld Opgaande geldt het bestemmingsplan 'partiële herziening landelijk gebied (Hollandscheveld Opgaande 27)', is vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 28-01-1988 en is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 15-03-1988 (2).

Voor het grootste gedeelte van het onderhavige plangebied geldt het bestemmingsplan 'Hollandscheveld', dat is vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 19-06-1986 en is (gedeeltelijk) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 20-01-1987 (3).

Van dit bestemmingsplan zijn een viertal uitwerkingsplannen gemaakt:

Het '1e uitwerkingsplan Hollandscheveld-Zuid (Wolverlei)', werd vastgesteld door Burgemeester en wethouders van Hoogeveen op 07-04-1987 en werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 21-07-1987 (4).

Het '2e uitwerkingsplan Hollandscheveld-Zuid (Tormentil)' werd vastgesteld door Burgemeester en wethouders van Hoogeveen op 19-05-1987 en werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 04-08-1987 (5).

Het '3e uitwerkingsplan Hollandscheveld-Zuid (Gentiaan/Riegheidestraat)' werd vastgesteld door Burgemeester en wethouders van Hoogeveen op 17-03-1988 en werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 17-05-1988 (6).

Het '4e uitwerkingsplan Hollandscheveld-Noord (Juffrouw Blekkinghstraat)', werd vastgesteld door Burgemeester en wethouders van Hoogeveen op 17-03-1988 en werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 17-05-1988 (7).

Verder zijn van het bestemmingsplan 'Hollandscheveld' een drietal wijzigingsplannen gemaakt:

Het '1e wijzigingsplan Hollandscheveld (Sellerstraat)', ten behoeve van het realiseren van vrijstaande of dubbele woningen, werd vastgesteld door Burgemeester en wethouders van Hoogeveen op 05-01-1988 en werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 23-02-1988 (8).

Het 3e wijzigingsplan 'Hollandscheveld (Sellerstraat)', ten behoeve van het realiseren van dubbele woningen, werd vastgesteld door Burgemeester en wethouders van Hoogeveen op 22-05-1990 en werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 03-07-1990 (9).

Het wijzigingsplan 'Hollandscheveld (Dokter Broekhoffstraat)', ten behoeve van een uitbreiding van volkstuinen en een grotere bebouwingsmogelijkheid van de achtertuinen, werd vastgesteld door Burgemeester en wethouders van Hoogeveen op 12-10-1993 en werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 07-12-1993 (10).

De partiële herziening bestemmingsplan 'Hollandscheveld (Het Hoekje)' omvat de twee locaties met de bestemming 'verkooppunt motorbrandstoffen', waaraan goedkeuring was onthouden. Eén locatie is nu met een bestemming parkeerstrook opgenomen, bij de andere locatie is de verkoop van LPG uitgesloten. De partiële herziening werd vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 28-01-1988 en werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 15-03-1988 (11).

Een nieuwe zuidelijke uitbreiding van Hollandscheveld is geregeld in het bestemmingsplan 'Hollandscheveld-Zuid', dat werd vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 19-12-1991 en dat werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 17-03-1992 (12).

Een uitbreiding van het bedrijventerrein aan de Riegshoogtendijk, is geregeld in het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Hollandscheveld 2e fase', dat werd vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 27-04-1995 en dat werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 01-08-1995 (13).

Het nieuwe verzorgingstehuis 'Huize Beatrix' aan de Riegshoogtendijk en woningbouw ten zuiden daarvan is geregeld in het bestemmingsplan 'Hollandscheveld-West', dat werd vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 07-09-1995 en dat werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 12-12-1995 (14).

Woningbouw (35 woningen) ten oosten van de 31e Wijk is geregeld in het bestemmingsplan 'Hollandscheveld-31e Wijk', dat werd vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 27-11-1997 en dat werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 17-02-1998 (15).

Een nieuwe uitbreiding ten oosten van het Zuideropgaande is geregeld in het bestemmingsplan 'Hollandscheveld-Oost', dat werd vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 30-09-1999 en dat werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 09-05-2000 (16).

De realisatie van de laatste fase van de woningbouw in het zuidoostelijk deel van Hollandscheveld-Oost is geregeld in het uitwerkingsplan 'Hollandscheveld-Oost, 1e uitwerking', dat werd vastgesteld door Burgemeester en wethouders van Hoogeveen op 27-03-2007 en dat werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 16-05-2007 (17).

De realisatie van een wooncomplex van veertig appartementen in het centrum en de aanleg van een nieuw evenemententerrein is geregeld in het bestemmingsplan 'Hollandscheveld, deelplan 't Allee', dat werd vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 25-11-2004 en dat werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 31-05-2005 (18).

De realisatie van een nieuwe basisschool met aansluitend vijf vrijstaande woningen is geregeld in het bestemmingsplan 'Hollandscheveld Oost, deelplan Scholenterrein', dat werd vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 23-11-2006 en dat werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 05-02-2007 (19).

De realisatie van twaalf woningen op de voormalige locatie van een basisschool aan de Zandwijkstraat, is geregeld in het bestemmingsplan 'Hollandscheveld, deelplan Zandwijkstraat 2009', dat werd vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 27-05-2010 (20).

Het vastleggen van de geluidszone van het bedrijventerrein Buitenvaart II is geregeld in het bestemmingsplan 'Geluidzone industrielawaai Buitenvaart II', dat werd vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 23-02-2006 en dat werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 10-10-2006 (21).

De realisatie van een woning aan het Hollandscheveldse Opgaande tussen nummer 80a en 82 is geregeld in het uitwerkingsplan Hollandscheveld, deelplan Hollandscheveldse Opgaande tussen 80a en 82, dat werd vastgesteld op 19 april 2011 door het college van B&W (22).

De randen van een aantal percelen ligt in het bestemmingplan Buitengebied Zuid, Herziening 2007, dat werd vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 22 november en werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 28 januari 2008 (23).

De realisatie van een woning aan het Hollandscheveldse Opgaande is geregeld in het bestemmingsplan Landelijk gebied, Hollandscheveldse Opgaande 23-25 dat werd vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 9 juni 2011 (24).

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20118024001-VG03_0002.jpg"

Afbeelding 2: Overzicht vigerende bestemmingsplannen

2.3 Ruimtelijke Structuur Plangebied

2.3.1 Ontstaansgeschiedenis en bebouwing

Hollandscheveld ligt in een veenontginningslandschap dat vanaf het begin van de zeventiende eeuw ten zuidoosten van Hoogeveen is ontstaan. In het landschap ervaart men enerzijds open gebieden, anderzijds daaruit oprijzende beboste gebieden, bomenrijen en houtwallen. De woonkern Hollandscheveld en het recreatiegebied Schoonhoven vormen hierin duidelijke oriëntatiepunten.

De eerste aanzet werd al gegeven in de zeventiende eeuw, toen schippers en turfgravers zich vestigden langs de wijken, de zijkanaaltjes van de opgaandes. Het nederzettingpatroon in dit gebied bestond aanvankelijk uit verspreide lintbebouwing langs wegen en wijken (kanalen).

Aan het eind van de zeventiende eeuw, begin achttiende eeuw kwamen de eerste arbeiderswoningen en boerderijtjes aan het Hollandscheveldse Opgaande. De veenontginningen aan de oostkant van Hollandscheveld kenmerken zich door lange, zeer diepe percelen of 'slagen', die later voor het grootste gedeelte met gemengd naald/loofbos zijn ingeplant.

De ontginningsbasis van dit landschap was het lintdorp Hollandscheveld en is gesticht als enkelvoudige lintbebouwing langs het Hollandscheveldse Opgaande op een zandopduiking. Als voortzetting hiervan werd vervolgens Het Hoekje gegraven. Het eerste pand aan Het Hoekje werd gebouwd in 1728. Omdat het lint dwars door het bezit van de Hollandsche Compagnie liep, werd dit veld van de Compagnie dan ook het Hollandse of Hollandsche Veld genoemd.

In de eerste helft van de achttiende eeuw volgde het Zuideropgaande. Na het graven van deze kanalen en de exploitatie van het gebied volgde na verloop van jaren de eerste lintbebouwing, waarin zich schippers, kleine verveners en arbeiders vestigden. Dwars op de hoofdkanalen ontstond bij de ontginning het dichte patroon van wijken (watergangen). Deze dienden om de turf van de veenderijen naar het hoofdkanaal te vervoeren.

In de negentiende eeuw werd de Nederlands Hervormde kerk van Hollandscheveld gebouwd (1851). De kerk werd gesitueerd op een terreinverhoging bij de kanaalkruising van Het Hoekje en het Rechtuit met het Zuideropgaande.

Rond 1900 lag ten oosten van Hollandscheveld als resultaat van de veenontginningen een boscomplex van meer dan 2000 hectare, opgebouwd uit boskavels tussen de wijken. De oorspronkelijke boskavels kenden een zeer langgerekte structuur: een gemiddelde kavelbreedte van circa 90 meter tussen de wijken met lengtes tot circa vijf kilometer. Dat hier de veengebieden niet in eerste instantie tot akkerbouwgebied zijn ontgonnen hangt samen met het gebrek aan mest na de vervening. Het bos werd in rabatten aangelegd waarbij de vrijkomende grond uit de wijken en greppels werd gebruikt om de schrale dalbodemgronden te verrijken. Bij de introductie van de kunstmest is een belangrijk deel van het bos gerooid en in akkerland omgezet.

Inmiddels ontstond bij zowel de kanaalkruising Het Hoekje/Zuideropgaande als het kruispunt Riegshoogtendijk/Het Hoekje/Hollandscheveldse Opgaande langzamerhand enige kernvorming. Tussen beide kruisingen heeft Hollandscheveld zich eerst langs Het Hoekje ontwikkeld en begon het dorp een echt centrum te krijgen.

Pas na de tweede wereldoorlog vond de eerste uitbreiding in noordelijke richting plaats tussen Het Hoekje en de Otto Zomerweg, waarbij begonnen werd aan de kant van De Riegshoogtendijk. De naoorlogse bebouwing is gerealiseerd als verdichting tussen de lineaire bebouwingslinten, waardoor Hollandscheveld een meer blokvormige bebouwde kom heeft gekregen. Het gebied rondom de Dokter Broekhoffstraat dat in de zestiger jaren is gebouwd, is als een voortzetting van deze lineaire structuur te beschouwen. De bebouwing is in orthogonale patronen verkaveld en volgt als zodanig het karakter van het veenkoloniale landschap. Tot circa 1980 is de bebouwing in dit gebied verder verdicht.

Inmiddels zijn aan het eind van de zestiger jaren ook de eerste aanzetten gegeven voor het zuidelijk deel van Hollandscheveld aan weerszijden van het Zuideropgaande. De belangrijkste ontsluitingsweg binnen dit gebied is de Riegheidestraat met zowel een aansluiting op het Zuideropgaande en als via de Blekberstraat op Het Hoekje en het dorpscentrum.

Over het algemeen vertoont de bebouwing een regelmatig beeld. De meeste bebouwing staat in één rooilijn en de richting van de nok loopt parallel met de weg. Is in de oude buurten van Hollandscheveld nog een kleinschalige dorpse bebouwing aanwezig, in het nieuwere deel van het dorp is door lange en rechte woonblokken een stedelijker bebouwing ontstaan. Ook de winkelbebouwing langs Het Hoekje is met zowel een grotere bouwhoogte en als een grotere bouwmassa een sterke schaalvergroting tot stand gekomen.

Bij het situeren van de woningen is rekening gehouden met het visueel openhouden van de ruimte in noord-zuidrichting, wat ook tot uitdrukking komt in het karakter van het aangrenzende landschap, waarmee dit gebied ook een eigen identiteit heeft gekregen.

De zuidrand van het gebied bestaat uit open bebouwing met een lage gootlijn als overgang naar het landelijk gebied. Tevens is om deze overgang te verzachten langs de gehele rand een beplantingsstrook aangebracht als verlenging van de groenzone (op de plaats van een voormalige wijk) die in het verlengde van de Struikheidestraat ligt. De enige speeltuin van Hollandscheveld ligt aan de Brummelstraat bij de Riegshoogtendijk.

Aan het eind van de negentiger jaren is aan de Riegshoogtendijk het woonzorgcentrum Beatrix met 61 verzorgingsplaatsen gerealiseerd met aansluitend ten zuiden daarvan halfvrijstaande seniorenwoningen. Deze woningen hebben een gebogen vorm om de entree van het dorp en het fietspad naar de Riegheidestraat te accentueren. Door de gebogen vorm en de lage gootlijn is tevens op deze manier een zachte overgang naar het landelijk gebied ontstaan.

Dit complex wordt van het overige deel van zuid gescheiden door een bosperceel met onverharde wandelpaden en de noord-zuid lopende halfverharde voormalige trambaan van Hoogeveen naar Slagharen. Deze voormalige trambaan vormt nu een rechtstreekse langzaamverkeersroute naar het dorpscentrum.

Vanaf het eind van de tachtiger jaren is het gebied ten westen van de Riegshoogtendijk en ten noorden van de Otto Zomerweg bebouwd tot aan een loofboscomplex van circa zes hectare, dat is ontstaan na de grootschalige veenontginningen. In het gedeelte dat het dichtst bij de Riegshoogtendijk is gelegen zijn tien woonwagenstandplaatsen gerealiseerd. Ook hier zijn als gevolg van de ontsluitingswegen begeleidende groenelementen die het landschap in noord-zuidrichting visueel veel opener van karakter maken dan in de oost-westrichting. Met het situeren van de woningen is bij dit gegeven zoveel mogelijk aansluiting gezocht.

Aan de westelijke zijde van de Riegshoogtendijk is men tevens aan het begin van de negentiger jaren begonnen met het realiseren van een klein bedrijventerrein voor plaatselijke bedrijven.

Om de bebouwing zowel aan de westzijde als aan de oostzijde van de Riegshoogtendijk enigszins af te schermen vanuit het landelijk gebied en als overgangszone naar het landschap, is een groenzone aangelegd, die aansluit op de groenstrook langs de Riegshoogtendijk.

Aan het eind van de zeventiger jaren is in het oostelijk deel van Hollandscheveld, een kleine buurt met alleen vrijstaande woningen gerealiseerd.

In 2002 is een begin gemaakt ten zuiden van het Rechtuit om Hollandscheveld Oost verder te bebouwen tot ongeveer honderd meter ten noorden van de Oostwijk. Onderdeel van deze buurt is tevens een groot buurtpark.

2.3.2 Groen

Het landschap rond Hollandscheveld bestaat uit een rechtlijnig patroon van wegen, waterlopen (overwegend oost-west georiënteerd), bebouwing en beplanting, dat zijn oorsprong vindt in de vervening. Enerzijds ervaart men de open gebieden, anderzijds de beboste gebieden en bomenrijen langs wijken en de invalswegen van het dorp. In het dorp zijn groepen van zware bomen alleen te vinden ten zuiden van de Roelof Koopsweg in de omgeving van de N.H. Kerk. Algemeen volgt het groen de bebouwingsrichtingen.

Bij de openbare groenvoorzieningen is een viertal elementen te onderscheiden, te weten:

  • langs de het Rechtuit, het Zuideropgaande ten zuiden van de Wolgrasstraat/Zandwijkstraat, de Riegshoogtendijk (met een verdichting ter hoogte van het bedrijventerrein), de Otto Zomerweg en het Hollandscheveldse Opgaande een boomstructuur;
  • het centrale groene plein en omgeving achter de kerk met een zware boomstructuur in het centrum van het dorp;
  • het bosgebied tussen het Prins Claushof/Huize Beatrix en de Riegheidestraat die aan de zuidzijde een verbinding vormt met de groene ruimtes in Hollandscheveld Zuid;
  • de nog gedeeltelijk aan te leggen boomstructuren in Hollandscheveld Oost langs De Boeten die samenkomen bij een waterpartij en een verbinding vormt met een ten zuidwesten daarvan nog aan te leggen buurtpark;
  • de groene pleinen in elk kwadrant van het dorp, met een speelvoorziening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20118024001-VG03_0003.jpg"

Afbeelding 3: Groenstructuur Hollandscheveld

2.3.3 Wegen

Hollandscheveld heeft een rechthoekige wegenstructuur, gebaseerd op het stelsel van gedempte wijken, die gekenmerkt wordt door langgerekte lijnen in het noordelijk deel en korte rechte stukken in het zuidelijk deel en haaks daarop staande dwarsverbindingen.

Het gebied van Hollandscheveld wordt ontsloten door enkele noord-zuid verbindingen waarvan de Riegshoogtendijk en het Zuideropgaande de voornaamste zijn, alsmede door de oost/west verbinding Hollandscheveldse Opgaande en het Rechtuit en verder naar Nieuwlande. De Mr. Cramerweg, het Hollandscheveldse Opgaande en de Riegshoogtendijk vormen zowel een belangrijke verbinding (de provinciale weg N 852) tussen Hoogeveen, Elim en Slagharen als een aansluiting op Rijksweg A37 via het bedrijventerrein Buitenvaart. Tevens wordt Hollandscheveld via de Riegshoogtendijk met Noordscheschut verbonden.

Op de hoofdontsluitingswegen is de interne wegenstructuur afgestemd. In het oude gedeelte van het dorp, ten noorden van Het Hoekje hebben de wegen een vrij lang en recht beloop, zoals de Otto Zomerweg, de Kerkenkavel en de Doorsnijding. In de buurt ten zuiden van Het Hoekje is van het lange rechte patroon afgeweken, door het invoeren van een wegenbeloop met korte rechtstanden of zoals in Hollandscheveld oost met een lusvormige ontsluiting.

De ontsluitingswegen zijn in het algemeen zeer eenvoudig gehouden met een breedte tussen 5,00 en 6,00 meter, met afwisselend aan één zijde langsparkeerstroken/groen en aan beide zijden een trottoir. Alleen bij de ontsluitingsweg van het bedrijventerrein is de rijweg wat breder uitgevoerd.

Concentraties met gestoken parkeren liggen veelal bij de winkels zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde, verspreid in het plangebied in hoofdzaak bij de rijenwoningen. Bij de vrijstaande en bij de halfvrijstaande woningen wordt op eigen terrein geparkeerd.

2.4 Functionele Structuur Plangebied

2.4.1 Wonen

Het dorp heeft voornamelijk een woonfunctie. Het beeld binnen het plangebied wordt in het gebied ten zuiden van Het Hoekje en ten noorden van de Riegheidestraat vooral bepaald door rijenwoningen van maximaal tien woningen aaneen. Verder zijn er vooral clusters met rijenwoningen te vinden aan de Dokter Broekhoffstraat, aan de Kerkenkavel en aan de Juffrouw Blekkinghstraat. In de overige gebieden wordt het beeld overwegend bepaald door de halfvrijstaande en vrijstaande woningen, met hier en daar een aantal rijenwoningen van maximaal vier woningen aaneen. Alleen op de hoek van de Riegheidestraat en de Veenmosstraat is een achttal woningen zowel beneden- als bovenwoningen.

In het zuidwesten van het dorp zijn in 1987 aan de Riegheidestraat een complex van zestien seniorenwoningen met een overdekte binnenstraat en een gezamenlijke recreatieruimte ('Veldershof') in één bouwlaag en in 1996 aan de Riegshoogtendijk een woonzorgcentrum met 61 verzorgingshuisplaatsen in twee en drie bouwlagen gerealiseerd. In 2007 is aan de Ds. Kooimanstraat een wooncomplex voor ouderen gerealiseerd met 30 appartementen in drie bouwlagen.

Er ligt een drietal clusters met woonwagenstandplaatsen, in het noorden aan de Sellerstraat bij de Riegshoogtendijk (tien standplaatsen) en in het zuiden aan de Parnassia (elf standplaatsen) en aan de Bolster (negen standplaatsen).

2.4.2 Verkeer

2.4.2.1 Autoverkeer

De meeste wegen binnen het plangebied hebben in het algemeen slechts een functie voor de aanliggende bebouwing in het verblijfsgebied, zodat deze een beperkte verkeersfunctie vervullen. Deze wegen behoren dan ook tot het 30 km/h-gebied en worden gecategoriseerd als erftoegangswegen. Alleen Het Hoekje/Rechtuit naar Nieuwlande, het Zuideropgaande naar Elim en de Riegshoogtendijk (tot aan de speeltuin) naar Slagharen in het zuiden als naar Noordscheschut in het noorden kunnen binnen dit gebied als een belangrijke doorgaande weg worden bestempeld.

Het Hollandscheveldse Opgaande en de Riegshoogtendijk ten zuiden van de speeltuin zijn 50 km/h-wegen. Bovendien zijn beide wegen onderdeel van de provinciale weg Hoogeveen-Slagharen. Tevens zijn de Riegshoogtendijk ten noorden van de Otto Zomerweg en het bedrijventerrein 50 km/h-wegen.

2.4.2.2 Openbaar vervoer

Per openbaar vervoer is Hollandscheveld met een buslijn zowel verbonden met het N.S.-station in Hoogeveen als met het N.S.-station in Hardenberg via Slagharen (lijn 30).

Deze buslijn rijdt via het Hollandscheveldse Opgaande (met twee haltes) en de
Riegshoogtendijk (met één halte) een uurdienst alleen van maandag tot en met vrijdag en zaterdag overdag.

Een tweede buslijn verbindt het dorp met zowel het N.S.-station in Hoogeveen als met het N.S.-station in Coevorden via Noordscheschut, Elim en Nieuwlande (lijn 33).

Deze buslijn rijdt via de Riegshoogtendijk (met ??n halte) slechts een beperkt aantal ritten overdag van maandag tot en met vrijdag.

2.4.2.3 Langzaam verkeer

Langs de Riegshoogtendijk ten zuiden van de Brummelstraat ligt een eenzijdig vrijliggend tweerichtings fietspad en ten noorden van de Otto Zomerweg begint een tweezijdig gelegen vrijliggend fietspad richting Noordscheschut. Langs het Hollandscheveldse Opgaande ligt aan beide zijden van de weg een vrijliggend fietspad. Ongeveer halverwege tussen de Riegshoogtendijk en de Mr. Cramerweg takt een fietspad richting het bedrijventerrein Buitenvaart II aan.

Verder liggen er vrijliggende langzaam verkeersroutes vanaf De Boeten naar de Oostwijk en vanaf de Brummelstraat langs het Prins Claushof naar de Schoonhovenweg.

Fietsverbindingen verbinden het Prins Claushof en de Riegheidestraat, in het oosten De Stok met de Zandwijkstraat en het Zuideropgaande met De Bolster en een onderdoorgang onder het atriumgebouw verbindt de Ds. Kooistrastraat met de Hendrik Raakweg.

Langs 't Hoekje liggen als enige binnen het dorp aan beide zijden van de weg aparte fietsstroken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20118024001-VG03_0004.jpg"

Afbeelding 4: Verkeersstructuur Hollandscheveld

2.4.3 Bedrijven en detailhandel

In het voorjaar van 2010 heeft er een inventarisatie plaatsgevonden van de verschillende functies die binnen het onderhavige plangebied aanwezig zijn.

Op het bedrijventerrein zijn de volgende bedrijven aanwezig:

  • Sandeuro Keukens Abraham Niehuesstraat 1
  • Taxi Zomer Abraham Niehuesstraat 4
  • Galaxy Telematica B.V./ Segal B.V. Abraham Niehuesstraat 4A
  • Bouwtotaal Erik Uiterwijk Winkel Abraham Niehuesstraat 4B
  • Speedhome In- en Verkoop Motoren Abraham Niehuesstraat 5
  • Lijster Vishandel Abraham Niehuesstraat 6
  • Winters Agri Abraham Niehuesstraat 10
  • Geert de Jonge Auto's en motoren Abraham Niehuesstraat 13
  • Meubelmakerij J. Benjamins Abraham Niehuesstraat 14
  • A.G.F. Handel Ten Buur V.O.F. Abraham Niehuesstraat 16
  • Bouw- en timmerbedrijf H. Dekker Abraham Niehuesstraat 18
  • Self-Sar Wash Abraham Niehuesstraat 20
  • Roelof Kroezen Abraham Niehuesstraat 22
  • Auto & Autopoetsbedrijf Kip Abraham Niehuesstraat 24
  • Melk- en Zuivelhandel van Reenen Abraham Nieheusstraat 26
  • Veldman las- en leidingwerk Jan Bruins Slotstraat 1
  • Autobedrijf Henk Boertien Jan Bruins Slotstraat 5
  • Handelsonderneming Jos & Carla Jan Bruins Slotstraat 13
  • Fietswereld en Modelbouw Romulco Jan Bruins Slotstraat 13A
  • Gymworld / Stichting Rusland Kinderhulp / I.C.H. Teleservice Thijs Thalenstraat 1
  • Tegelzetbedrijf J & O / Top Caravans Thijs Thalenstraat 2
  • H. Knegt Grondwerk Thijs Thalenstraat 3
  • Grimmius Autobedrijf Thijs Thalenstraat 5-7
  • Van Achteren Klussenbedrijf Thijs Thalenstraat 6

Aan bedrijvigheid is er in het dorp een tweetal bedrijven aanwezig:

  • Garagebedrijf Van Den Bergh V.O.F. Het Hoekje 21
  • Leesportefeuillebedrijf en Drukkerij 'De Schakel' B.V. Otto Zomerweg 59

Verder is er een groot aantal zogenaamde aan-huis-verbonden beroepen of aan-huis-verbonden bedrijvigheid aanwezig:

  • Total Haircare 31e Wijk-Z 36
  • Marina Fieten Fotografie De Boeten 12
  • Awcom Computers De Boeten 30
  • JB Montagebedrijf De Bolster 1
  • Mirjam Veldman Plantaardig Arrangeur De Bolster 18
  • De Klusser De Bolster 27
  • Lia Thuiszorg De Bolster 34
  • Studio Saskia Schoonheidsspecialiste De Bolster 48
  • Studio 6 (Cd's) Dokter Broekhoffstraat 8
  • EK Auto´s Dopheidestraat 12
  • Ambulante handel Mol Ds. Kooimanstraat 11
  • Angela's Voetverzorging Ds. Kooimanstraat 31
  • Bouwservice B. Uiterwijk Winkel Ds. Kooimanstraat 40
  • De Klusser Doorsnijding 8
  • Diny Nienhuis Pedicure Gagelstraat 19
  • Van Dijk Afbouw Gentiaan 15
  • Kids Fashion Monré Gentiaan 18
  • Bouwservice Jan de Jonge Gentiaan 26
  • Huisstyle Elsbeth Gentiaan 27
  • Makelaardij Frank de Haan Gentiaan 31
  • Mol-Auto's Gentiaan 32
  • Fox Metals Hendrik Raakweg 4
  • Van der Weide Bestratingen Het Hoekje 15
  • Kamerverhuurbedrijf De Kleine Pot Het Hoekje 29
  • Installatietechniek Roelof Winkel / Tegelzetbedrijf Janssen Het Hoekje 45
  • Westerveld Heftechniek Hoogeveen Holl Opgaande 25
  • Autobedrijf A. Bijl Holl Opgaande 28
  • Bertus ten Caat Ambachtelijk meubelstoffeerder Holl Opgaande 34
  • Opname-Studio Hollandscheveld VOF Holl Opgaande 34
  • Nijmeijer Koeltechniek Holl Opgaande 46
  • Menhir Carglasstinting Holl Opgaande 54
  • Jan Strijker Holl Opgaande 58
  • Nenimij / Kero Quality B.V. Holl Opgaande 59
  • Autobedrijf Stam Holl Opgaande 61
  • Vloerpompenverhuur Van der Vinne Holl Opgaande 66
  • Maatschap Lip Stoter Holl Opgaande 67
  • E.J. Doldersum Bestratingen Holl Opgaande 69
  • John Koster Aannemers-& Bouwbedrijf Holl Opgaande 75
  • Hendriks Holding B.V. Holl Opgaande 80A
  • Bema / Jeba Mode Holl Opgaande 93
  • Schoonheidssalon 'La Belle Femme' Juffrouw Blekkinghstraat 1
  • Geromekes Friet Juffrouw Blekkinghstraat 7
  • Snippe Klussenbedrijf Juffrouw Blekkinghstraat 19
  • Antiekservice Nijenhuis Juffrouw Blekkinghstraat 30
  • Chado, schoonheidssalon Juffrouw Kiestraweg 29
  • Handelsonderneming N. Kuiper Kerkenkavel 12
  • Bestratingsbedrijf L. Lenten Kerkenkavel 18
  • Fabo's Sportshop Kerkenkavel 38
  • Dick Hekman Bouwmaterialen VOF Kraaiheidestraat 14
  • Florijn Administratiekantoor Kraaiheidestraat 21
  • Anita's Nagels Kraaiheidestraat 27
  • Hondentrimsalon Lucinda Kraaiheidestraat 35
  • Seinen Bouwservice V.O.F. Kreuzestraat 21
  • Bouwbedrijf H. Schonewille Kreuzestraat 43
  • Jarocom Otto Zomerweg 10
  • A. Koekoek Las & Montage Otto Zomerweg 17
  • Klussenbedrijf Kats Otto Zomerweg 29
  • E & K Schoonmaakservice Otto Zomerweg 35
  • Ten Caat Montage Otto Zomerweg 54
  • Wodek Computerservicebedrijf Otto Zomerweg 60
  • L.& J. Beheer B.V. Prins Claushof 33
  • Aannemings- en Metselbedrijf Hollandscheveld Rechtuit 4
  • Arntec, computerreparatie Rechtuit 19
  • Doldersum Bestratingen Rechtuit 21
  • Bouwkundig Buro Zuidema Rechtuit 24
  • Administratie- en servicebureau Molenkamp Rechtuit 32
  • A.P. Montage Rechtuit 33
  • Adma, tenten en hallen Rechtuit 35
  • Klussenbedrijf M. Schonewille Rechtuit 41
  • Bloemenhuis Helianthus B.V. Rechtuit 43
  • Hoveniersbedrijf M.A. Metselaar Riegheidestraat 67
  • Trimsalon 'Foofer' Riegheidestraat 67
  • Schildersbedrijf De Jonge Riegshoogtendijk 36
  • Autorijschool R. Koekoek Riegshoogtendijk 38
  • Markthandel Doldersum Riegshoogtendijk 46
  • Meubelmakerij Kroesen en Mol Riegshoogtendijk 50
  • Ten Cate Montage Riegshoogtendijk 56
  • Kopo Mode Riegshoogtendijk 70
  • J. Wolters Sellerstraat 3
  • Paloma Metals Sellerstraat 6
  • Autohandel J. Smit Sellerstraat 10
  • Autohandel Jager Sellerstraat 25
  • Klussenbedrijf R. van Eck Struikheidestraat 25
  • Modecentrum Ten Oever B.V./Incognito BV Tormentil 14
  • Autohandel Hebo Veenmosstraat 10
  • B. v.d. Weide Kantoor & Telecommunicatiesystemen Veldrus 1
  • Technische Dienstverlening Hollandscheveld Veldrus 5
  • Ab-Online Veldrus 7
  • Kefir.NL VOF Wolgrasstraat 20
  • Boomkwekerij, Tuinonderhoud en Tuincentrum Kelly VOF Wolgrasstraat 22
  • Match en Support B.V. Zandwijkstraat 2
  • Autorijschool E.D.A.S. Zandwijkstraat 10
  • M.R. Cosmetics Zonnedauw 8
  • Nagelstudio Laluna Zuideropgaande 18A
  • Beekal Consultancy BV, organisatie adviesbureau Zuideropgaande 19
  • Hendrika uw Thuiskapster Zuideropgaande 21
  • Tedacom Zuideropgaande 24D
  • De Ruiter Afbouw Zuideropgaande 24G

Binnen het plangebied zijn de volgende detailhandelsvestigingen aanwezig:

  • Slijterij Mol Het Hoekje 1A
  • Wanna-B Womenswear Het Hoekje 2B
  • Naaiwinkel 't Klosje Het Hoekje 3
  • Bakker Elsing Het Hoekje 4A
  • Groente- en Fruithandel P. Spang Het Hoekje 4B
  • Koster Mode Het Hoekje 5
  • Slagerij Wildeboer Het Hoekje 6
  • Salvani Het Hoekje 7
  • De Huuskamer woonaccessoires Het Hoekje 9
  • Supermarkt Cappendijck Het Hoekje 11-13
  • Kapsalon Jan de Jonge Het Hoekje 12
  • EP: Kuik Electra Het Hoekje 15-17
  • Haarstudio De Knip-inn Het Hoekje 19
  • Koekoek mode Het Hoekje 23
  • Koekoek Schoenenmode Het Hoekje 27
  • Handelsonderneming De Ruwe Handen Het Hoekje 29
  • De Kleine Poelier Het Hoekje 31-33
  • Foto Marian Fieten / Gehe's Goed Mode Het Hoekje 37
  • Anninga Woningstoffering & Decoraties Het Hoekje 39
  • DoehetZelfmarkt H. Pekel Het Hoekje 40
  • Leegstaand Het Hoekje 42
  • Gezondheidscentrum en Apotheek Tjan Het Hoekje 43
  • Schlecker discountdrogist Het Hoekje 45
  • Drogisterij & Parfumerie Jea Fidom Het Hoekje 49A
  • Ten Hoeve Supermarkten B.V. Het Hoekje 54
  • Henk ten Cate, installatiebedrijf en dierenspeciaalzaak Zuideropgaande 15

Ten slotte liggen er binnen het plangebied vijf horecabedrijven:

  • Café Restaurant Welgelegen/Zaal Mol Het Hoekje 1/1A
  • Cafetaria 't Hoekje Het Hoekje 2
  • Chinees Indisch Restaurant Huan Ying Het Hoekje 38
  • Snackbar Royal Het Hoekje 47
  • Café Freddie en Jeanet Het Hoekje 50

2.4.4 Voorzieningen en dienstverlening

De volgende voorzieningen liggen binnen het onderhavige plangebied:

  • Speeltuin Brummelstraat
  • N.H. Kerk Hendrik Raakweg 19
  • Bruins Slot & Kroezen Makelaardij Het Hoekje 2a
  • TNT Post Servicepunt Het Hoekje 11-13
  • Rabobank Het Hoekje 14
  • Assurantie-adviesburo Timmer Het Hoekje 20
  • PRC Preventie Reïntegratie Centra/Fysiotherapie Hollandscheveld Het Hoekje 22
  • Tandarts K.R. De Vries Het Hoekje 29a
  • Assurantiekantoor Mulderij Het Hoekje 35
  • Huisartsenpraktijk Hollandscheveld Het Hoekje 41
  • Prakken Administratie en Adviesbureau Het Hoekje 45
  • Hervormd Jeugdcentrum Het Hoekje 51
  • Postduivenvereniging 'Steeds Sneller' Jan Bruins Slotstraat 11
  • Openbare Basisschool 'Het Hoeltien', locatie Oostenbrink Kerkenkavel 40
  • Hoogeveen Bibliotheek Kerkenkavel 49
  • Dorpscentrum 't Anker / Peuterspeelzaal 't Ankertje Otto Zomerweg 1
  • Sabatvierende HRE Otto Zomerweg 59g
  • Sporthal De Marke Otto Zomerweg 69
  • De Boshoek H.T.C. met tennisvelden Otto Zomerweg 71
  • Dierenartspraktijk Van Werven Otto Zomerweg 75
  • Hervormde Buitengewone Wijkgemeente Rehobôth Riegheidestraat 23
  • Woonzorgcentrum Beatrix Riegshoogtendijk 59
  • Prot. Chr. Basisschool 'Het Mozaïek' De Stok 4

2.4.5 Monumenten

Sinds 1 januari 2009 is de bevoegdheid van de vergunningverlening voor wijziging en sloop van beschermde rijksmonumenten overgegaan van het rijk naar de gemeenten.
Doel hiervan is om de monumentenzorg meer te betrekken bij de ruimtelijke ordening, zodat er sprake kan zijn van gebieds- en ontwikkelingsgerichte monumentenzorg.

Integraal omgevingsbeleid komt in de plaats van de sectorale bescherming, waarbij de bescherming van het cultureel erfgoed wordt verankerd in gemeentelijke bestemmingsplannen. Cultuurhistorie wordt dan één van de wegingsfactoren in het ruimtelijk ordeningsproces. Op deze manier kan de monumentenzorg een positieve bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving en een inspiratie bieden voor de inrichting van de ruimte.

Voorwaarde voor gemeenten om een dergelijke vergunning te kunnen verlenen is de vaststelling van een monumentenverordening met daarin geregeld de inschakeling van een monumentencommissie. De gemeenteraad heeft de Monumentenverordening gemeente Hoogeveen op 27 augustus 2009 vastgesteld.

Binnen het plangebied ligt één rijksmonument namelijk de Nederlands Hervormde Kerk uit 1851 aan de Hendrik Raakweg 19, die qua bouwstijl een zogenaamde Waterstaatskerk is. Deze naam herinnert aan de periode dat de burgerlijke overheden grote invloed hadden in de Nederlands Hervormde Kerk. In 1824 was namelijk besloten dat nieuwe kerken vanaf dat moment uitsluitend nog konden worden gebouwd onder toezicht van waterstaatsingenieurs, die een variant ontwikkelden van het in die periode neoclassicisme. Bovenop de kerktoren staat een windvaan in de vorm van een glimmende koperen veenschop.

Daarnaast liggen binnen het plangebied de volgende gemeentelijke monumenten/karakteristieke panden:

  • Hendrik Raakweg 14-16, voormalige schoolgebouw uit 1819;
  • Hendrik Raakweg 18, hervormde Pastorie uit 1939;
  • Het Hoekje 51, woonhuis uit 1868;
  • Zuideropgaande 2, voormalige winkel met woning uit 1870.
  • Hoekje 1, café/zaal Mol.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Europees Beleid

3.1.1 Verdrag van Malta

In 1992 werd het Europese Verdrag van Valletta (Malta) ondertekend door een groot aantal EU-landen, waaronder Nederland, met als doel om het (Europese) archeologische erfgoed veilig te stellen. De ondertekenaars hebben zich verplicht, archeologische belangen tijdig te betrekken bij de ruimtelijke planvorming voor woningbouw, landinrichting, wegenaanleg en dergelijke. Het beleid is gericht op het behoud van de archeologische waarden in de bodem en de planologische bescherming van waardevolle archeologische vindplaatsen. De gronden vallende binnen de herziening van het bestemmingsplan Hollandscheveld zijn op basis van dit verdrag getoetst.

3.1.2 Vogel- en Habitatrichtlijn

De laatste tijd ondervindt de ruimtelijke ordening steeds meer invloed van het Europese beleid. In het bijzonder geldt dit voor de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Bij herzieningen van bestemmingsplannen wordt aandacht gevraagd voor het veiligstellen van de beschermde flora en fauna. Hiervoor dient als basis de Flora- en faunawet van

1 april 2002; deze wet regelt de bescherming van soorten. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van in het wild levende planten- en diersoorten. Activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten zijn in principe verboden. Daarnaast erkent de wet dat ook dieren die geen direct nut opleveren voor de mens van onvervangbare waarde zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen kan onder voorwaarden worden afgeweken, met een ontheffing of een vrijstelling. Het verlenen hiervan is de bevoegdheid van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) of, in geval van beheer en schadebestrijding, van Gedeputeerde Staten. De herziening van het bestemmingsplan Hollandscheveld is aan deze wet getoetst.

3.2 Rijksbeleid

Het beleid van Europa en de rijksoverheid is van invloed op het te voeren Drentse omgevingsbeleid. Zo is er op Europees niveau veel aandacht voor het verbinden van economische kerngebieden door vervoersnetwerken, de aansluiting van relatief zwak ontwikkelde regio's, landsoverschrijdende samenwerking, stroomgebieden, ecologische relaties en duurzame ontwikkeling. Op nationaal niveau zijn diverse beleidsvoornemens verschenen, zoals de Nota wonen in de 21e eeuw en de Nota Ruimte, waarover veelal met de provincie overleg is gevoerd.
Het rijksbeleid komt voornamelijk, voor zover van toepassing, in de milieuparagraaf aan de orde.

3.3 Provinciaal Beleid

Provinciale staten van Drenthe hebben op 2 juni 2010 de 'Omgevingsvisie Drenthe' vastgesteld. De omgevingsvisie is het strategische kader voor de ruimtelijke-economische ontwikkeling van Drenthe voor de periode tot 2020, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode daarna. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein.

De omgevingsvisie is ingevuld vanuit de wetenschap dat er een nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking is getreden, waarin de rol van de provincie anders is gedefinieerd. Deze nieuwe rol brengt met zich mee dat de provincie zijn eigen perspectieven en belangen helder moet benoemen. De provincie doet dit vanuit een basishouding 'decentraal wat kan, centraal wat moet' en op basis van gelijkwaardigheid met en vertrouwen in haar partners, waaronder de twaalf Drentse gemeenten.

De omgevingsvisie vervangt het tweede Provinciaal omgevingsplan (POP II) en is een integratie van vier wettelijk voorgeschreven planvormen:

  • de provinciale ruimtelijke structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening;
  • het provinciaal milieubeleidsplan op grond van de Wet milieubeheer;
  • het regionaal waterplan op grond van de waterwetgeving;
  • het provinciaal verkeers- en vervoersplan op grond van de Planwet verkeer en vervoer.

De provincie streeft naar aantrekkelijke, gevarieerde en leefbare woonmilieus die voorzien in de woonvraag. Het maken van bovenlokale afspraken hierover is van provinciaal belang. Gemeenten werken hun aandeel in het woonaanbod en de woonmilieus uit in de gemeentelijke structuurvisie of in het Woonplan, waarin op planmatige en samenhangende wijze het woonbeleid van de gemeente invulling krijgt en eigen keuzes inzichtelijk worden gemaakt. Zij moeten daarbij rekening houden met de huidige kernenstructuur in de gemeente, de behoefte aan verschillende woonmilieus waarbij de toedeling van de woonopgave gebeurt op basis van de functie van de kern. Hierbij moet de woonopgave van deze kernen worden benut om de dorpsranden 'af te hechten'.

Bij de woonopgave moet een goede regionale samenwerking en afstemming plaatsvinden. Gelet op de demografische ontwikkelingen is het belangrijk dat woningbouwprogramma's in een bovenlokale strategie worden opgenomen. Om onderlinge concurrentie te voorkomen en de diversiteit in het regionale aanbod te vergroten, worden regionale afspraken gemaakt.

Voor de onderbouwing van deze afspraken wordt van de regio's een regionale woonvisie gevraagd, waarin kwantiteit en kwaliteit van bouwprogramma's op elkaar is afgestemd, waarbij gemeentelijke woonplannen een belangrijke basis vormen voor regionale woonvisies. Deze worden opgesteld voor gebieden met een samenhangende woningmarkt.

Op basis van verhuisbewegingen en woon-werkverkeer zijn in Drenthe drie regio's gedefinieerd, waarbij Hoogeveen in de regio Zuidwest-Drenthe ligt (samen met de gemeenten De Wolden, Meppel en Westerveld). Op basis van de bevolkingsprognose is voor elke regio een maximum bepaald voor de woningbehoefte (kwantitatief plafond), waarbij voor de regio Zuidwest-Drenthe een netto toename van 5.100 woningen is opgenomen.

In de stedelijke gebieden zal de bevolking in de komende periode doorgroeien. De steden moeten een adequate strategie hebben om zorgvuldig met de ruimtevraag om te gaan, variatie in woonmilieus te bieden, bereikbaarheid duurzaam te organiseren en het voorzieningenniveau op peil te houden.

De stedelijke centra maken Drenthe voor haar inwoners en voor bezoekers extra aantrekkelijk. De provincie streeft daarom naar steden met een onderscheidende identiteit, gebaseerd op historische- of gebiedskenmerken. Nodig voor een toekomstbestendige ontwikkeling van mobiliteit, woon- en werklocaties, werkgelegenheid en voorzieningen is dat steden samenhangen, samenwerken en complementair zijn.

De gelaagde kernenstructuur van een regio is de basis voor het invullen van de woningbehoefte. Verder is het belangrijk dat regio's overeenkomstige uitgangspunten hanteren bij locatiekeuzes. Vanuit de doelstelling zorgvuldig en doelmatig omgaan met ruimtegebruik, wordt het uitgangspunt 'inbreiding voor uitbreiding' gehanteerd. Eerst moet worden ingezet op het gebruik van ruimte binnen bestaand bebouwd gebied (bijvoorbeeld door herstructurering, verdichting, inbreiding of functieverandering). Pas daarna wordt gekozen voor nieuwe uitleglocaties.

Ook moet aandacht worden besteed aan de kwalitatieve afstemming van het woningaanbod. De huidige bevolking binnen een regio moet voldoende huisvestingsmogelijkheden worden geboden voor haar wooncarrière?re. Dit betekent dat binnen een regio voldoende aanbod moet zijn voor verschillende doelgroepen, zoals woningen voor starters en senioren. Ook is het van belang doorstroming in de woningmarkt te stimuleren.

Er zal een goede samenwerking met de gemeenten moeten plaatsvinden met betrekking tot het behoud en de verbetering van de leefomgevingskwaliteit. Het is een gemeentelijke taak om bij het ontwerpen en het inrichten van de fysieke leefomgeving rekening te houden met milieuaspecten als water, bodem en luchtkwaliteit, geluid-, geur- en lichthinder en externe veiligheid.

Van provinciaal belang zijn milieueffecten en externe veiligheidseffecten die de gemeentegrenzen overschrijden of samenhangen met provinciale verantwoordelijkheden. Daarom is leefomgevingskwaliteit een structureel onderwerp van overleg tussen provincie en gemeenten. Hierdoor kunnen gezamenlijk in een vroegtijdig stadium kansen gesignaleerd worden voor het verbeteren van de leefomgevingskwaliteit en mogelijke knelpunten voorkomen en aangepakt worden.

Er kunnen zich situaties voordoen waarin een gewenste ruimtelijke ontwikkeling alleen mogelijk is als de grenswaarden voor een goede milieukwaliteit worden overschreden, zelfs na het treffen van overlastbeperkende maatregelen. Voor dit soort gevallen wordt de stad- en milieu benadering toegepast ( een integrale benadering van milieu en ruimtelijke ordening in de ruimtelijke planvorming). Het uitgangspunt daarbij is dat de betrokken partijen al het redelijke moeten doen om overschrijding van de grenswaarden te voorkomen.

3.4 Gemeentelijk Beleid

In juni 2000 is de Toekomstvisie voor Hoogeveen vastgesteld door de gemeenteraad. De Toekomstvisie strekt zich uit tot 2030 en gaat over de ontwikkeling van Hoogeveen in brede zin. Voor de dorpen van Hoogeveen ligt de nadruk op wonen in het groene Drenthe dichtbij alle voorzieningen van de stad. De Toekomstvisie verkiest kwaliteit boven kwantiteit en het versterken van het bestaande boven groei. In de Toekomstvisie wordt ingezet op beheerste groei om in de toekomst de aanwezige voorzieningen in stand te kunnen houden. Deze doelstelling kan alleen worden gehaald, indien een kwaliteitsimpuls wordt bewerkstelligd. Deze kwaliteitsimpuls heeft met name betrekking op het wonen, de voorzieningen en het landschap. Dit betekent het aanbieden van hoogwaardiger woonmilieus, verbeteren van de kwaliteit van de winkels en sportaccommodaties en het behoud en versterken van de cultuurlandschappen.

Als vervolg op de Toekomstvisie is op 23 december 2004 door de gemeenteraad de Structuurvisie Hoogeveen 2015–2030 vastgesteld. Deze Structuurvisie is eigenlijk de ruimtelijke vertaling van de Toekomstvisie. Hij spreekt zich uit over de ruimtelijke ontwikkeling van de gehele gemeente en beschrijft de huidige en gewenste waarden en kwaliteiten voor het buitengebied, de dorpen en de stad. De Structuurvisie is een voorbeeld van planning van onderaf, vanuit het lokale denken. Deze Structuurvisie heeft daarom het POP II niet als vertrekpunt genomen, maar neemt eerder een voorschot op de nieuwe omgevingsvisie. Deze aanpak past overigens goed binnen de Nota Ruimte van het Rijk, die niet zozeer de fysieke ruimte vastlegt maar eerder bevoegdheden en figuurlijke ruimte geeft aan het lokale bestuur, om zelf vorm en inhoud te geven aan buitengebieden, dorpen en steden.

De gemeente formuleert in de Structuurvisie en ook in de Nota Wonen 2005 - 2015 (vastgesteld op 22 december 2005) een groeiambitie. Deze ambitie komt voort uit de krappe woningmarkt en de verwachte huishoudens- en bevolkingsgroei tot 2015. In de Structuurvisie is de ambitie van de gemeente voor de komende 15 jaar, met een doorkijk naar het jaar 2030, neergelegd ten aanzien van veel beleidsterreinen, waaronder het wonen. Het doel van de gemeente is om de woningvoorraad tussen 2000 en 2015 te laten groeien met 3.200 woningen, waarvan 510 gerealiseerd moeten worden in de dorpen. Deze woningbehoefteprognose is aan de hand van de bevolkingsprognose per dorp opgesteld. Bij het opstellen van de woningbehoefteprognose is uitgegaan van een migratiesaldo van nul.

De opgave voor de kern Hoogeveen bedraagt 2.700 woningen. Binnen dit aantal zit ook een vraag naar landelijk wonen van 640 woningen. Voor deze groep, die groen en ruim wil wonen, kan geen ruimte worden gevonden in de kern Hoogeveen. Gelet op de barrières rondom Hoogeveen en de daadwerkelijk vraag die aanwezig is naar landelijk wonen, is besloten deze vraag te realiseren in de dorpen en in het landelijk gebied. Gekozen is om circa eenderde (230) van de 640 landelijk te bouwen woningen niet in het buitengebied te realiseren, maar tegen de dorpen aan.

Bij de verdeling van deze woningen is gekeken naar de waarden van de landschappen, de karakteristiek van de dorpen en het draagvlak van het voorzieningenniveau in de dorpen. Zo'n 410 woningen dienen in het landelijk gebied gerealiseerd te worden. Het landelijk gebied kan niet meer woningen aan gelet op de kwaliteiten van het landschap. Bovendien wordt de leefbaarheid van de dorpen versterkt, door het realiseren van een deel van de opgave bij de dorpen te laten plaatsvinden.

Dit betekent dus dat de woningbehoefte in de periode 2000 - 2015 voor de dorpen samen 740 woningen is. Dit aantal is te verdelen in 510 woningen eigen woningbehoefte en 230 woningen voor de opvang van het landelijk wonen.

In de Structuurvisie zijn verschillende basisprincipes voor de omgang met de tien dorpen onderscheiden. Belangrijk is dat in alle dorpen gezocht moet worden naar uitbreidingsmogelijkheden. De tien dorpen zijn in de Structuurvisie in drie groepen ingedeeld. Deze driedeling is ingegeven door het landschap waarin de dorpen liggen. Onderscheiden zijn kanaaldorpen, velddorpen (waaronder Hollandscheveld) en zanddorpen, waarbij de velddorpen zich vooral goed lenen voor een uitbreiding in de vorm van een vervlechting met het omringende landschap. Binnen deze driedeling is voor alle dorpen een uitbreidingsmogelijkheid ontwikkeld. Een belangrijke uitkomst daarvan is dat het grootste dorp per gebied de meeste woningen krijgt. Dit zijn Noordscheschut, Hollandscheveld en Pesse. Per gebied is daar een eigen invulling aan gegeven die met name gerelateerd is aan de mogelijkheden van het landschap.

Ook wordt in de Structuurvisie ingezet op een intensivering van de bebouwing langs bestaande bebouwingslinten. Ook is het continu willen aanbieden van woningen en losse kavels is een uitgangspunt, om zodoende voldoende draagvlak voor voorzieningen ook in de toekomst te behouden. De Structuurvisie Hollandscheveldse Opgaande (vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders op 19 juli 2005) ligt dan ook in lijn met de hoofdlijnen van het beleid uit de Structuurvisie.

Vanuit de Nota Wonen 2005 - 2015 zijn een aantal belangrijke conclusies getrokken die van invloed zijn op uitbreiding van het dorp:

  • Er is veel behoefte aan starterswoningen, eventueel gecombineerd met seniorenhuisvesting (levensloopbestendig).
  • De behoefte aan het zelf bouwen van een huis op een eigen kavel is groot.
  • De woningvoorraad en de huishoudensopbouw dienen meer divers van samenstelling te zijn, omdat dit nu te eenzijdig is. In de dorpen staan vooral dure woningen.

Hier vloeit uit voort dat een toevoeging aan de onderkant van de woningmarkt belangrijk is.Starters op de woningmarkt worden dan ook in de gelegenheid gesteld de eerste stap op de woningmarkt te maken.

Gelet op de samenstelling van de woningvoorraad en de demografische ontwikkeling van de bewoners van Hollandscheveld zijn de volgende kwalitatieve uitgangspunten geformuleerd voor de uitbreiding van de woningvoorraad:

  • 10% tot 20% moeten starterswoningen zijn, waarbij de kwaliteit van de woningen belangrijk is. Dit kunnen rijenwoningen zijn maar ook twee-onder-één-kap woningen.
  • 30% tot 40% van de woningen dienen levensloopbestendige/flexibele woningen te zijn, waarbij alle dagelijkse levensbehoeftevoorzieningen op de begane grond te vinden zijn.
  • 50% van de woningen zijn voor de vrije sector. Hiervan dient 20% betaalbaar (twee-onder-één-kap woningen) en 30% duur (vrijstaande woningen) te zijn.

Dit is nog een algemene samenstelling, die in feite van toepassing is voor alle dorpen in de gemeente. Zowel de samenstelling van de woningvoorraad als de bevolkingssamenstelling verschilt per dorp. Een aanpassing op onderdelen van de kwalitatieve toevoeging kan daarom noodzakelijk zijn. Aanvullend op de Nota Wonen is het noodzakelijk om voor elk dorp een woningmarkt- c.q. woningbehoefteonderzoek uit te voeren, om meer inzicht te krijgen in de vraag van de bewoners uit de dorpen.

Voor de ontwikkeling van bedrijvigheid hebben de kleine kernen slechts in beperkte mate een functie voor incidentele kleinschalige lokale bedrijvigheid. Voor de ontwikkeling van nieuwe woongebieden en bedrijventerreinen geldt als voorwaarde, dat deze ruimtelijk goed inpasbaar zijn, zonder belangrijke omgevingswaarden aan te tasten. Voorzieningen die in hoofdzaak een lokale functie hebben, kunnen in deze kernen worden gevestigd.

Hoofdstuk 4 Gewenste Ontwikkeling En Uitgangspunten

4.1 Ruimtelijke Structuur

4.1.1 Algemeen

Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om ruimtelijke ontwikkelingen te sturen en functionele kwaliteiten te stimuleren of juist af te remmen. Het zal voor de komende tien jaar een juridische basis vormen voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het gebied. Het is daarom van belang de uitgangspunten voor dit bestemmingsplan nader te beschrijven.

4.1.2 Wonen

Het beleid voor het plangebied komt kort geformuleerd neer op het behoud en versterking van de kwaliteit van het woonmilieu. Die kwaliteit komt ook tot uiting in de stedenbouwkundige en architectonische kenmerken en dit wordt onder meer bereikt door:

  • het toekomstige woonmilieu, de ruimtelijke kwaliteit en de landschappelijke inpassing als vaste uitgangspunten bij nieuwbouwplannen te laten zijn; de toekomstige stedenbouwkundige structuur dient aan te sluiten op de ruimtelijke kenmerken, zoals verkaveling, karakter bestaande bebouwing en aanwezige beplantingen;
  • het grotendeels handhaven van de huidige bouwmassa, waardoor de aanwezige structuur van de bebouwing aanwezig blijft;
  • speciale aandacht voor het behoud en de versterking van de groenstructuur;
  • het weren uit de woonstraten van het verkeer met een bestemming elders;
  • het realiseren van nieuwe woningen op mogelijk vrijkomende terrein(en), passend in de schaal en het architectonisch karakter van het dorp;
  • het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden voor het woongenot van de bestaande woningen door passende regelingen;
  • het bevorderen van de instandhouding van de voorzieningen voor de leefbaarheid van het dorp;
  • het bouwen van levensloopbestendige woningen die voor vele doelgroepen in verschillende levensfasen geschikt zijn, waardoor gedifferentieerde wijken ontstaan;
  • het bouwen of verbouwen van woningen met een optimale energie- en waterbesparing, door het toepassen van een combinatie van maatregelen uit het nationale pakket Duurzaam Bouwen;
  • de verkeersveiligheid, sociale veiligheid en inbraakpreventie belangrijke aspecten te laten zijn bij het bouwen van woningen.

Binnen de begrenzing van het onderhavige plangebied staan in totaal circa 1.300 woningen met ongeveer 3.500 bewoners. In Hollandscheveld is het eigen woningbezit ongeveer 70% tegenover 30% huurwoningen. Een groot gedeelte van deze woningen is vanaf het eind van de zestiger jaren aan de zuidzijde van Het Hoekje en van het Rechtuit gebouwd, met vooral ten noorden van de Riegheidestraat veel rijenwoningen bestaande bestaande uit minimaal vier woningen en maximaal tien woningen aaneengebouwd. In het overige gedeelte zijn overwegend vrijstaande en halfvrijstaande woningen gebouwd.

Het omringende landschap

Het dorp ligt voornamelijk op de grens van een kleinschalig veenontginningslandschap dat vanaf het begin van de zeventiende eeuw ten oosten van Hoogeveen is ontstaan. De eerste bebouwing is ontstaan als verspreide lintbebouwing langs wegen en kanalen (wijken). Later ontwikkelde zich geconcentreerde bebouwing bij de kruispunten van kanalen (nu in de meeste gevallen wegkruisingen).

De ruimtelijke opbouw van het kleinschalig veenontginningslandschap bestaat uit een rechthoekig patroon van wegen en waterlopen, bebouwing en beplanting dat zijn oorsprong vindt in de vervening. De wijken liggen hier dicht op elkaar en de percelen zijn opgedeeld in kleine eenheden. In dit gebied werden na de vervening kleine percelen in gebruik genomen door veenarbeiders die zich hier vestigden. Tevens werd als gevolg van de slechte bodemkwaliteit een groot gedeelte van het gebied ingeplant met bos. Met de komst van de kunstmest werd het mogelijk landbouw te bedrijven en werden ten behoeve hiervan grote delen van het bosgebied gerooid.

De ruimtelijke opbouw van het gebied bestaat uit een complex van bossen (Schoonhoven) in de kern, daaromheen bevindt zich een landschap van kleine bosjes, houtwallen, graslanden en akkers. Langs alle wegen komt tweezijdige wegbeplanting voor, afgewisseld met beplantingssingels. De verspreid liggende bebouwing in één bouwlaag met kap ligt steeds in kleine clusters bij elkaar langs of aan de (vroegere) wijken, waarbij de nokrichting overwegend evenwijdig aan de wijk ligt.

De kleinschaligheid van het gebied, samen met de verspreid staande oorspronkelijke bebouwing worden als waardevol beschouwd. Waardevol is tevens de goed herkenbare ontstaansgeschiedenis van het gebied.

Een klein gedeelte van Hollandscheveld grenst in het zuidwesten aan een grootschalig veenontginningslandschap. Ten zuiden van het Hollandscheveldse Opgaande is er sprake van een landschap dat wordt gekenmerkt door een fijnmazig oost-west georiënteerde parcelering, ontstaan uit de vroegste verveningsperiode. De sloten die deze parcelering gestalte geven, zijn goed herkenbaar in het landschap, met name op die plaatsen waar de randen worden begeleid door bomen. Het gebied wordt voornamelijk gebruikt voor veeteelt en weide en vertegenwoordigt een van de weinige veenweidegebieden in de provincie Drenthe.

Het grootschalige veenontginningsgebied is, op een enkele boerderij en woonhuis na, vrij van bebouwing gebleven. De weinige bebouwing die er voorkomt, bestaat uit agrarische bedrijven of een enkele woning. De bebouwing staat vaak alleen en is onopvallend aanwezig. De bouwhoogte bestaat uit één bouwlaag en is afgedekt met een zadeldak.

Bebouwingslint Hollandscheveldse Opgaande

Op een aantal plaatsen in het ontginningslandschap hebben zich bebouwingslinten ontwikkeld. Het gaat hierbij om linten die de hoofdlijnen van de ontginning aangeven, waarbij vanuit deze linten het gebied grotendeels is ontgonnen.

Alle linten hebben hetzelfde profiel: een weg met aan weerszijden zware boombeplanting met op enige afstand bebouwing. Deze bebouwing ligt in een variërende rooilijn en met een variërende afstand tussen de bebouwing en heeft de nokrichting overwegend haaks op de weg. Het overheersende beeld in de linten is dat van eenvoudige woonhuizen, afgewisseld met enkele bijzondere bebouwingsvormen. Deze laatste bebouwing wijkt het meest af met betrekking tot de ligging en de rijkere detaillering.

De oorspronkelijke bebouwingsstructuur is in de loop van de tijd aangevuld met nieuwbouw, met behoud van een aantal herkenbare openingen, waarbij de doorzichten naar het open landschap zijn blijven bestaan. De waarde van de bebouwing in dit gebied zit in de afleesbaarheid van de ontstaansgeschiedenis.

Riegshoogtendijk en Rechtuit/Zuideropgaande

De eerste bebouwing is ontstaan als verspreide lintbebouwing langs wegen en kanalen. Later ontwikkelde zich geconcentreerde bebouwing bij de kruispunten van kanalen (nu wegkruisingen). Het dorp kent door zijn oorsprong een orthogonale structuur dat duidelijk herkenbaar aanwezig is. De bebouwing laat diverse bouwperioden zien, doordat open plekken in de loop van de tijd zijn opgevuld met nieuwbouw.

De bebouwing staat in één rooilijn op korte afstand van en met de nokrichting overwegend haaks op de weg. De bebouwing heeft een sobere uitstraling en is voornamelijk opgebouwd uit één bouwlaag met een kap. De bebouwing is gebaseerd op een eenvoudige rechthoekige plattegrond en is in de meeste gevallen afgedekt met een zadeldak.

De waarde van dit gebied wordt vooral bepaald door de korrelgrootte van de bebouwing en de herkenbaarheid van de verschillende bouwperioden.

Het Hoekje en omgeving (centrumgebied Hollandscheveld)

Na Hoogeveen is Hollandscheveld de grootste plaats binnen de gemeente. In de loop van de zestiger jaren van de vorige eeuw, na de demping van de wijken en kanalen, is het dorp erg snel gegroeid, waarbij het centrum van het dorp is uitgegroeid tot een gebied met voornamelijk winkelvoorzieningen; het is een verstedelijkt dorpscentrum.

De winkelpanden bestaan uit tot winkel verbouwde (oorspronkelijke) woonhuizen of nieuwgebouwde winkelpanden met brede gevels. De verscheidenheid aan bouwstijlen en volumes is groot. De bebouwing staat aan een straat met een breed profiel, met aan beide zijden een bomenrij. Tussen de bebouwing en de bomenrij bevindt zich een brede voetgangersstrook. De bebouwing staat in de rooilijn, die op de grens van het openbaar gebied ligt en waarvan de nokrichting overwegend haaks op de weg staat. De bouwhoogte varieert van een bouwlaag met een kap tot twee bouwlagen met of zonder kap.

De onderlinge afstand tussen de bebouwing is meestal klein. In de vormgeving is vooral bij de verbouwde woonhuizen onderscheid tussen de verschillende verdiepingen gemaakt. Door de luifels/reclamebalken wordt dit onderscheid nog eens benadrukt. De verschillende bebouwingstypen, de grote etalageramen in de voorgevel en de reclame-uitingen op en bij de bebouwing geven een gedifferentieerd straatbeeld.

De bebouwing zelf is niet zo waardevol, maar het totale straatbeeld wel. Het straatprofiel als ruimtelijke drager met aan beide zijden een bomenrij, is belangrijk voor de samenhang in het ruimtelijk beeld. Het behoud en het eventueel versterken van dat beeld zijn belangrijk voor dit gebied.

De structuur van het gebied wordt bepaald door de brede maten en de lange doorzichten, die samenhangen met het veenkoloniale karakter. Niet alleen Het Hoekje/Rechtuit maar ook de Hendrik Raakweg/Zuideropgaande zijn lange koloniale lijnen die breed van maat zijn en doorlopen tot aan de horizon. Het dorpscentrum wordt dan ook niet bepaald door intieme beslotenheid, maar door ruimte die bijna landschappelijk van maat is. Deze ruimte is één van de meest wezenlijke kenmerken van Hollandscheveld.

Ten noorden van het kruispunt Het Hoekje/Zuideropgaande ligt een natuurlijke hoogte van het dorp met de monumentale N.H. Kerk. Achter de kerk staan hoge waardevolle bomen 'De Brink' met ten westen daarvan een onlangs gerealiseerd zogenaamd atriumgebouw met twee vleugels van elk drie woonlagen met in totaal 36 woonzorgwoningen. De ene vleugel is daarbij georiënteerd op de groene ruimte en de andere zijde op de Basisschool Oostenbrink.

Beide gebieden zijn verbonden door middel van een onderdoorgang met ten zuiden daarvan vier appartementen voor kleine huishoudens.

Het parkeerterrein aan de kant van de Hendrik Raakweg vormt samen met de groene ruimte 'De Brink' één samenhangend geheel dat multifunctioneel gebruikt kan worden en dat op deze manier een afgeleide is van het veenkoloniale karakter van het omringende landschap.

De woongebieden

Deze gebieden kunnen het best worden omschreven als planmatige uitbreidingen. De buurten zijn ruim van opzet met veel openbare ruimte en groen dat veelal geclusterd is. De uitbreidingen hebben als gezamenlijk kenmerk dat ze losstaan van de bestaande nederzettingsstructuur.

Hollandscheveld heeft een rechthoekige wegenstructuur gebaseerd op het stelsel van ondertussen gedempte wijken, die gekenmerkt wordt door langgerekte lijnen in het oude gedeelte van het dorp en korte rechte stukken in het nieuwere gedeelte en haaks hierop staande dwarsverbindingen.

Hierna kwam een periode dat het hoofduitgangspunt van de stedenbouwkundige opzet bestaat uit een hoofdontsluitingsweg (Riegheidestraat, Sellerstraat en Dokter Broekhoffstraat), waarop haaks, overeenkomstig de bestaande kavelvormen doodlopende weggetjes zijn aangesloten. Deze ontsluitingsmogelijkheid is afgeleid van één van de eerste ontginningssystemen rond Hollandscheveld.

Voor de nieuwste uitbreidingsgebieden in zuid en oost is gekozen voor een hoofdontsluitingsweg waarbij door middel van een lusvormige ontsluiting vanaf de hoofdontsluiting de buurten zijn ontsloten zijn (Gentiaan en De Boeten). De woningen zijn voornamelijk in rijen en (half)vrijstaande woningen gekoppeld in stroken gebouwd.

Het beleid binnen deze gebieden is gericht op handhaving, met name de rooilijnen in de voorste bebouwingsgrens en het incidenteel wijzigen van de bebouwing.

Monumenten

Het gemeentelijk beleid voorziet in de bescherming van het nog aanwezige historische cultuurgoed. Hierbij wordt verwezen naar de rijksmonumentenlijst, de provinciale monumentenlijst, de gemeentelijke nota "Hoogeveens Monumentaal" en naar de notitie van sectorale monumentenzorg naar integraal omgevingsbeleid.

Om karakteristieke kenmerken en cultuurhistorische waarden te kunnen beschermen en versterken zijn de provinciale monumenten en gemeentelijke monumenten in het bestemmingsplan extra beschermd. De gebieden met een cultuurhistorische betekenis worden voorzien van een dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie". Dit betekent dat in beginsel een pand niet gesloopt mag worden. Handhaving is het uitgangspunt. Mocht dit toch het geval zijn, na bijvoorbeeld een calamiteit als brand, dan is in geval van sloop en herbouw van het pand,een vergunning nodig. De oorspronkelijke hoofdvorm moet weer in ere hersteld worden. Dit om de bouwmassa en uitstraling in dit gebied te garanderen. Voor verbouwingen aan de panden geldt het regime van de Welstandsnota.

In Hollandscheveld is een aantal cultuurhistorisch waardevolle panden aanwezig. Er zijn enkele rijksmonumenten (van landelijk belang) en gemeentelijke monumenten (panden).

De provincie Drenthe heeft haar monumentenbeleid anders vorm gegeven en is een actief (tevens afdwingbaar) beschermingsbeleid gaan voeren met vergunningverlening. Dit betekent dat bij verbouw van de nieuw aangewezen provinciale monumenten een monumentenvergunning nodig zal zijn.

De gemeentelijke monumentale panden in het plangebied, krijgen in het bestemmingsplan een beschermende regeling met een aanduiding "Waarde - Cultuurhistorie.

De rijksmonumenten hebben een bescherming op basis van de Monumentenwet en de Monumentenverordening Gemeente Hoogeveen.

4.1.3 Bedrijven en detailhandel

Uitgangspunt van het beleid van de gemeente ten aanzien van bedrijfsactiviteiten is dat sterk milieuhinderlijke en/of grootschalige bedrijven niet in de dorpen thuishoren doch slechts kunnen worden toegestaan op een industrieterrein.

Voor het dorp Hollandscheveld is het beleid van de gemeente erop gericht de bedrijvigheid te beperken tot:

  • ambachtelijke bedrijven waarbij wordt gedacht aan kleinschalige bedrijven in de ambachtelijke sfeer;
  • kleinschalige bedrijven die verplaatst moeten worden uit bijvoorbeeld het buitengebied;
  • door middel van het verlenen van een afwijking kunnen er binnen de bestemming bedrijven kleinschalige milieuvriendelijke bedrijven worden gevestigd, die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegestane bedrijven.

Het bedrijventerrein in Hollandscheveld ligt aan de noordwestzijde van het dorp ten westen van de Riegshoogtendijk. Het terrein wordt omringd door een watergang, waarbij aan de noordzijde nog een groenstrook aanwezig is. Deze strook dient er vooral voor om het zicht vanaf de Riegshoogtendijk op de achterkanten van de percelen, die veelal voor opslagdoeleinden gebruikt worden, af te schermen.

Het bedrijventerrein is aan de oostzijde van de Riegshoogtendijk gescheiden door een groenstrook met een bomenrij, om de woonwijk aan de oostzijde af te schermen van het bedrijventerrein. Er is daarom alleen aan de zuidzijde en de noordzijde van het bedrijventerrein een ontsluiting gemaakt, waarbij de bedrijven gelegen aan de Riegshoogtendijk bereikbaar zijn door middel van een parallelweg.

Het bedrijventerrein ligt aan de rand van het dorp en is vanaf de hoofdstructuur van het dorp onopvallend aanwezig. Vanuit het buitengebied is er direct zicht op het gebied.

De bebouwing staat op korte afstand van elkaar, met de nokrichting haaks op de weg. Op de terreinen komen, bijna als twee-eenheid, de bedrijfsbebouwing en de woonbebouwing samen op een kavel voor. Opvallend is dat de vormgeving van de woning en het bedrijfsgebouw niet altijd op elkaar zijn afgestemd. De woonbebouwing bestaat uit één of twee bouwlagen met of zonder een kap. De bedrijfsbebouwing (loodsen) bestaat uit één bouwvolume met of zonder een kap.

Het woongedeelte is naar de weg gekeerd en het bedrijfsgedeelte bevindt zich achter het woongedeelte.

4.1.4 Verkeer en vervoer

Vervoerswijze en tracékeuze zullen (nog) meer dan tot nu toe moeten stoelen op de visie, dat het kostbare en kwetsbare woonmilieu van de gemeente Hoogeveen in het algemeen en die van het dorp Hollandscheveld in het bijzonder, zowel moet worden beschermd, als hoogwaardig ontsloten. Het particuliere autoverkeer zal ontmoedigd moeten worden, ten gunste van het langzaam verkeer en het openbaar vervoer.

Concreet houdt dit in, dat de verkeersruimten niet worden uitgebreid, maar dat de bestaande infrastructuur beter moet worden benut. Binnen het grootste deel van het plangebied vinden verkeersbewegingen plaats voor het bestemmingsverkeer. De wegen voor het doorgaande verkeer en dus met een grotere stroomfunctie zijn in dit plan het Hollandscheveldse Opgaande, Het Hoekje, het Rechtuit in oost-westrichting, de Riegshoogtendijk en het Zuideropgaande in noord-zuidrichting. Alle wegen zijn echter gecategoriseerd als erftoegangswegen.

Door middel van beheersmaatregelen zullen dan ook binnen deze gebieden doorgaande verkeersbewegingen en een hoge snelheid ontmoedigd moeten worden. De wijze van bestemmen belet deze ontwikkeling niet.

4.1.5 Groen en spelen

Het beleid is er op gericht het groen dat in het dorp aanwezig is te behouden en waar nodig te versterken en uit te breiden. Daarom zijn de belangrijkste boom- en groenstructuren langs de Riegshoogtendijk, het Zuideropgaande en de groene ruimte met zijn zware bomen in het centrum van het dorp met zijn belangrijke boomstructuur bestemd tot groenvoorzieningen. Verder is een aantal groene ruimtes binnen het plangebied, waaronder de aaneengesloten groene ruimten in zuid en het buurtpark in oost, en de groensingels aan de randen van het plangebied met deze bestemming in het plan opgenomen. Ook het bosgebied tussen het Prins Claushof en de Riegheidestraat met een passende bestemming in het plan geregeld.

Het dorp kent één omheinde speeltuin die gelegen is aan de Brummelstraat. Verder is er nog een zevental openbare speelplekken die gelegen zijn aan de Sellerstraat, aan de Dokter Broekhoffstraat, aan de Juffrouw Kiestraatweg, aan de Kreuzestraat, aan de Struikheidestraat, aan de Gentiaan, aan De Bolster en aan De Poste. Een trapveld is gelegen ten oosten van de rijenwoningen aan de Dokter Broekhoffstraat en in het nieuwe buurtpark in oost.

4.1.6 Agrarische gronden

Het beleid voor deze gronden binnen het plangebied is er op gericht, dat de archeologische waarden worden beschermd en dat de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden behouden blijven.

Er liggen binnen het plan twee agrarische bedrijven, te weten aan het 1e Zandwijkje een groot agrarisch perceel met een voormalig tuincentrum en aan het Hollandscheveldse Opgaande een agrarisch bedrijf.

4.1.7 Water

Alleen in de nieuwste uitbreiding in oost zijn de nog bestaande wijken, het 1e Zandwijkje in noord-zuidrichting, de Dwarswijk in oost-westrichting en een klein gedeelte van de waterschapslossing ten noorden van de Juffrouw Kiestraweg met de bestemming water opgenomen. Naast een bijdrage aan een aantrekkelijk woonmilieu zijn zij ook een tastbaar overblijfsel van de lokale ontstaansgeschiedenis.

4.2 Functionele Structuur

4.2.1 Het bouwprogramma

Het provinciale beleid ten aanzien van het wonen was in het Provinciaal Omgevingsplan II (uit 2004) weergegeven. Hierbij is het beleid vooral gericht op de afbakening van kernen voor het wonen en op de aantallen. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn de concentratie van wonen en de bescherming van waardevolle gebieden. In dit omgevingsplan is Hollandscheveld als 'hoofdkern aangemerkt. Een dergelijke kern heeft in hoofdzaak een woonfunctie voor de plaatselijke bevolking en voor het omliggende op de kern georiënteerde buitengebied. Op basis van het omgevingsplan mogen in de hoofdkernen binnen de gemeente Hoogeveen in de periode 2000 tot en met 2014 totaal 440 woningen worden gebouwd.

Concreet voor Hollandscheveld betekent dit dat tot het jaar 2015 op basis van de in paragraaf 3.4 vermelde gemeentelijke Structuurvisie en de Nota Wonen 2005 - 2015 en onder aftrek van de na het jaar 2000 reeds gebouwde of in aanbouw zijnde woningen, nog circa zes woningen tot het jaar 2015 kunnen worden toegevoegd aan de woningvoorraad.

4.2.2 Ontwikkelingslocaties

Een evenwichtige uitbreiding van de kern is van groot belang. De nabijheid van voorzieningen, milieu-hygiënische aspecten en de verkeerssituatie ten gevolge van de realisering van de uitbreiding spelen een belangrijke rol. Met het oog op de toekomstwaarde van een wijk is het van groot belang, dat deze voldoende afwisseling en een eigen gezicht vertoont en kleinschalig wordt ingericht.

Door gebruik te maken van en het versterken van aanwezige gegevenheden van het terrein, zoals beplanting, waterlopen, wegen en andere landschappelijke waarden en kwaliteiten en van waardevolle bebouwing, kan de kwaliteit van het woonmilieu aanmerkelijk verhoogd worden.

Uitbreidingsplannen voor de dorpen moeten voldoen aan een landelijke verschijningsvorm, relatieve lage bebouwingsdichtheid, veel groen en een goede overgang van de kernbebouwing naar het landelijk gebied.

Door een goede stedenbouwkundige opzet zal ook bij een verdichting het kleinschalige en dorpse karakter gewaarborgd moeten worden. Duidelijke knikken in de hoofdontsluitingswegen moeten het verkeer veiliger maken. Door blokken woningen te knikken ten opzichte van noord-zuid/oost-west richting kan zoveel mogelijk de zonne-energie benut worden.

De meeste woningbouwkavels zijn in het verleden uitgegeven aan inwoners van de 'oude kern' Hollandscheveld, aan zogenaamde 'spijtoptanten', mensen die in het verleden het dorp hebben (moeten) verlaten als gevolg van onvoldoende mogelijkheden voor passende huisvesting in Hollandscheveld, aan inwoners vanuit het buitengebied rondom Hollandscheveld naar de kern en aan inwoners van de kern Hoogeveen.

Locatie Hollandscheveld-oost

In het gebied Hollandscheveld-oost is ten oosten van het Zuideropgaande en ten zuiden van het Rechtuit een nieuwe bouwlocatie in ontwikkeling. Rekening houdend met het aanwezige landschap zijn de planuitgangspunten voor dit gebied:

  • het bestaande landschap zichtbaar maken in het plan;
  • de verkaveling volgt de oost-west gerichte wijkenstructuur;
  • een goede overgang van de nieuwe bebouwing naar het landelijk gebied;
  • het benodigde open water relateren aan de wijkenstructuur;
  • het maken van een kwalitatief goed woonmilieu, waarbij de verkaveling wordt afgestemd op de te handhaven orthogonale structuur;
  • een relatief lage bebouwingsdichtheid met veel groen;
  • twee hoofdontsluitingen met een aansluiting op zowel het Zuideropgaande en als op het Rechtuit;
  • goede fietsverbindingen naar het dorp en een recreatieve fietsverbinding naar de voetbalvelden en het recreatiegebied Schoonhoven.

Voor de stedenbouwkundige structuur is aansluiting gezocht bij de in het gebied reeds aanwezige structuur. Uitgangspunt is geweest om de wijken als belangrijkste dragers van de bestaande structuur te handhaven. In aansluiting daarop is bij de verkaveling gekozen voor een opzet, waarbij de verkavelingsrichtingen over het algemeen haaks op elkaar staan.

De woningdichtheid is relatief laag, waarbij de grootste dichtheid nabij het bestaande dorp is te vinden. In dit gebied ten zuiden van De Boeten en ten westen van het 1e Zandwijkje zijn dan ook de enige rijenwoningen (16 woningen in vier blokjes), naast vrijstaand en halfvrijstaande woningen, gebouwd. Ook liggen binnen dit gebied aan de zuidrand negen woonwagenstandplaatsen.

In de overige buurten zijn uitsluitend vrijstaande en halfvrijstaande woningen gesitueerd, waarbij vooral aan de randen als overgang naar het landelijk gebied veelal vrijstaande woningen liggen op grote kavels.

De twee hoofdontsluitingen met een dubbele bomenrij, waarvan één in het verlengde van het 1e Zandwijkje en de ander in het verlengde van de Riegheidestraat, komen samen in het hart van de nieuwe buurt, dat gemarkeerd wordt door een stedenbouwkundig accent in de vorm van een ronde waterpartij. Het water van het 1e Zandwijkje komt hier samen, waar met de omringende bebouwing op is ingespeeld door deze bebouwing met een ruime boog om het water te bouwen. Deze boog wordt nog eens versterkt doordat de ruimten die tussen de woningen bestemd is voor garages op een hoogte van circa drie meter verbonden is door een schijngevel.

Vanaf de twee hoofdontsluitingen zijn drie woonbuurten ontsloten door middel van een lusvormige structuur. De drie buurten zijn onderling niet direct met de auto bereikbaar. Er moet altijd via de hoofdontsluiting worden gereden met als voordeel een hoge duurzaamheidsgraad: verkeersluw, kindvriendelijk en materiaalbesparend. Wel liggen tussen de woonbuurten onderling directe fiets- en loopverbindingen, evenals in het verlengde van de Zandwijkstraat naar het dorpscentrum. De nieuwe basisschool aan De Stok is via deze verbinding ook goed bereikbaar vanuit de oudere woonbuurten van Hollandscheveld-zuid

Ten zuiden van de Dwarswijk is een groenstrook aangebracht om het water te accentueren en om een goede overgang naar het landelijk gebied te bewerkstelligen en loopt daarom door tot aan het 2e Zandwijkje. Het water van het 1e Zandwijkje loopt gedeeltelijk langs de hoofdontsluiting (De Boeten) en gedeeltelijk langs het gedeeltelijk nog te realiseren multifunctionele buurtpark. Langs De Boeten behoudt het water haar lineaire karakter, bij het toekomstige buurtpark wordt het water bij de groeninrichting betrokken.

Door handhaving en uitbouw van het water tot singels, die een overblijfsel zijn uit het verleden van het dorp en een herinnering zijn aan de ontginning van dit gebied, heeft niet alleen een aantrekkelijk woonmilieu opgeleverd, maar is daardoor ook een erkenning en een tastbaar overblijfsel van de lokale ontstaansgeschiedenis.

Door de groenelementen die grenzen aan het water dat in het gebied gehandhaafd is en versterkt, dringt op deze manier het landelijk gebied diep door in de nieuwe woonwijk, dat leidt tot een zachte overgang tussen de bebouwing en het landelijk gebied.

Locaties Hollandscheveldse Opgaande

Zowel het gemeentelijk als het provinciaal beleid is er al jaren op gericht het aantal burgerwoningen binnen in het landelijk gebied niet te laten toenemen, enerzijds om de ontwikkelingsmogelijkheden van de agrarische sector zoveel mogelijk intact te laten, anderzijds om de verstening van het buitengebied zoveel mogelijk tegen te gaan.

De laatste jaren komt de gemeente echter tot een wijziging van dit inzicht met betrekking tot de linten Hollandscheveldse Opgaande en Zuideropgaande. De reden is hiervoor gelegen in het groeiend belang van de woonfunctie in de bebouwingslinten. In het verleden was het namelijk zo dat de aard van de hier aanwezige bebouwing en het gebruik vooral werd bepaald door de agrarische bedrijven. Vandaag de dag is de woonfunctie echter veel sterker vertegenwoordigd.

Aan de oostzijde van de Mr. Cramerweg is het Hollandscheveldse Opgaande de toegang tot het dorp Hollandscheveld. De rijweg is 6,5 meter breed met aan weerszijden een grasberm met bomen en een fietspad. De bomen aan weerszijden van de weg geven de weg de uitstraling van een laan. Dit deel van het Hollandscheveldse Opgaande is reeds een gebied met een halfopen lintbebouwing en heeft voornamelijk een woonfunctie.

Ondanks de variatie aan aanvullende functies (kleinschalige agrarische bedrijven of werken aan huis) straalt het karakter van dit gedeelte dat van een woonlint uit. Het lint is de entree tot het dorp en ook al ervaart men tussen de woningen door het weiland erachter, toch hoort dit deel van het landschap al bij het dorp. Door woningen toe te voegen wordt dit deel van het opgaande nog meer een laan die als entree voor het dorp functioneert.

Daarom is er onderzocht welke mogelijkheden er zijn om de genoemde bebouwingslinten te verdichten. Hierbij heeft de gemeente aangegeven welke locaties in het lint geschikt zijn voor woningbouw en waar het dus mogelijk en wenselijk is op bepaalde plaatsen woningen toe te voegen. Daarbij heeft handhaving van het karakter van het gebied prioriteit. De huidige landschappelijke uitstraling van het gebied, die in bepaalde plaatsen zeer zeker nog aanwezig is, dient in bepaalde gevallen te worden gehandhaafd.

In de toekomstige situatie zal het Hollandscheveldse Opgaande door de toevoeging van woningen minder open plekken en doorzichten kennen dan nu het geval is. Er is echter een duidelijk onderscheid te maken tussen de noord- en de zuidzijde van het Hollandscheveldse Opgaande; de noordzijde kent een relatief hoge woningdichtheid, vergeleken met de zuidzijde. Het in cultuurhistorisch opzicht waardevolle wijkenpatroon aan de noordzijde is op veel plaatsen aangetast, in tegenstelling tot de zuidzijde waar het wijkenpatroon relatief beter is geconserveerd.

Dit betekent dat verdichting aan de zuidzijde nog wel mogelijk is, maar in mindere mate dan aan de noordzijde, door handhaving van bepaalde waardevolle doorzichten naar het achterliggende landschap. Door behoud van deze doorzichten wordt de geleidelijke overgang naar het landelijk gebied behouden en versterkt en blijft het landschap op deze punten goed waarneembaar.

Om deze ervaring met het landschap te vergroten is het gewenst dat de nokrichting van de woningen haaks op de weg wordt gesitueerd.

Voor zowel de noordzijde als bij de zuidzijde van het lint is bij de invulling van mogelijke bouwlocaties aansluiting gezocht bij de oorspronkelijke wijkenstructuur van het landschap. In die structuur ligt om de 140 meter een hoofdwijk, met na 70 meter een tussenwijk. In de structuur van de bestaande bebouwing is hierdoor een patroon zichtbaar van een woning of een woongebouw per 35 meter kavelbreedte. Op die plaatsen waar in het lint nog geen sprake is van een woning per 35 meter is een bouwlocatie opgenomen.

Ten aanzien van de bouwmogelijkheden nabij de waterlopen kan bij de bouw onderzocht worden om dit water open te houden, ter versterking van de visuele relatie met het landschappelijk waardevolle wijkenpatroon en het achterliggende landschap.

Per wijzigingslocatie mag maximaal één vrijstaande woning worden gebouwd. Parkeren moet op eigen terrein worden opgelost.

Voor de bouwmogelijkheden is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de huidige bestemming om te zetten naar de bestemming 'Wonen' en 'Tuin'.

Locatie Zandwijkstraat

Deze locatie omvat de herontwikkeling van het voormalige schoolterrein met twaalf zogenaamde nul-tredenwoningen. Dit zijn woningen met een compleet programma op de begane grond: een woonkamer, de keuken, een slaapkamer en een badkamer met toilet. Op de verdieping is dan nog ruimte voor andere (logeer)kamers. De woningen hebben weinig buitenruimte nodig. De grootste doelgroep zijn senioren, maar de woningen zijn ook geschikt voor mensen met een lichamelijke handicap. Twee woningen worden gebouwd als aangepaste woning, die geschikt zijn voor mensen die rolstoelafhankelijk zijn.

De woningen zijn in twee stroken haaks op de Zandwijkstraat gesitueerd met de achterzijde van de percelen grenzend tegen de achterzijde van de bestaande percelen aan het Zuideropgaande en de Gagelstraat. Aan de voorzijde van de woningen wordt een nieuw openbaar gebied aangelegd, met daarin een deel van de benodigde parkeerplaatsen en een aaneengesloten groenvoorziening. Voor de parkeerplaatsen is als richtlijn 1,5 parkeerplaatsen per woning aangehouden. Tussen het kleine voorerf van de woning en de groenvoorziening wordt een auto-ontsluiting met een rondrijmogelijkheid aangelegd om de woning voor korte tijd (in/uitladen) goed bereikbaar te laten zijn.

Deze locatie is positief bestemd en heeft de bestemmingen 'Wonen', 'Groen', 'Tuin' en 'Verkeer' gekregen.

Locatie Hollandscheveldse Opgaande bij de Riegshoogtendijk

Deze locatie heeft de bestemming 'Wonen' met de specifieke bouwaanduiding 1, dat wil zeggen een vrijstaande woning met een maximale goothoogte van 3,5 meter.

Locatie Riegshoogtendijk / Ds. Kooimanstraat

Deze locatie heeft de bestemming 'Wonen'. Aan de Riegshoogtendijk mogen twee vrijstaande woningen met een maximale goothoogte van 3,5 meter worden gebouwd en aan de Ds. Kooimanstraat maximaal drie aaneengebouwde woningen met een maximale goothoogte van 3,5 tot 6 meter. Parkeren moet op eigen terrein worden opgelost.

Locatie tussen het Zuideropgaande en het 1e Zandwijkje (voormalige kwekerij Zweetdruppel)

Voor deze locatie is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de huidige bestemming om te zetten naar de bestemming 'Wonen'. Binnen het plangebied van de wijzigingsbevoegdheid kunnen circa 25 woningen gebouwd worden. Het gaat om vrijstaande en dubbele woningen. De woningen kunnen met hoge of lage gootlijn uitgevoerd worden. De bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter. Parkeren moet (zoveel mogelijk) op eigen terrein worden opgelost.

Uitvoerbaarheid

De ontwikkellocaties maken onderedeel uit van de gehele ontwikkeling van Hollandscheveld. Voor de diverse particuliere ontwikkelingen wordt een bijdrage in kosten gevraagd, zoals is weergegeven in paragraaf 8.2 Economische uitvoerbaarheid van de toelichting.

Nieuwe woningbouwlocatie

Het onderhavige bestemmingsplan heeft een looptijd van tien jaar, dus in ieder geval tot en met het jaar 2021. Omdat er binnen het onderhavige plan beperkte ruimte is voor nieuwe woningen, betekent dit dat er in de naaste toekomst een nieuwe bouwlocatie moet worden gevonden. Deze nieuwe locatie zal geregeld worden in een apart bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

5.1 Bodem

Hollandscheveld bestond aanvankelijk alleen uit lintbebouwing. In de 18de eeuw kwamen de eerste arbeiderswoningen en boerderijtjes aan het Hollandscheveldse Opgaande. Het eerste pand aan het Hoekje werd gebouwd in 1728. Binnen het gebied is een variatie in gebruik aanwezig, waaronder landbouw, bouwgrond, wonen, wegen etc. Het gebied was van oorsprong een hoogveengebied wat in de afgelopen eeuw is afgegraven.


Binnen het plangebied waren destijds ondermeer watergangen ten behoeve van de ontwatering van het veen aanwezig. In de loop van de tijd zijn veel van deze watergangen gedempt. Vermoedelijk werd hier grond uit de directe omgeving voor gebruikt, maar daarover bestaat geen zekerheid. Gedempte watergangen krijgen daarom standaard een aanduiding potentieel ernstig verontreinigd. Gemeente Hoogeveen heeft de ervaring dat de gedempte watergangen in Hoogeveen zelf voornamelijk gedempt zijn met grond uit de directe omgeving en voornamelijk geen ernstige verontreinigingen bevat. Alleen een milieuhygiënisch bodemonderzoek kan hierin duidelijkheid verschaffen.


Op basis van dossieronderzoek is een inventarisatie gemaakt van alle potentiële bodemverontreinigende activiteiten (=PBVA). Hierbij zijn de volgende archieven geraadpleegd:

- Kamer van koophandelregister;
- Ondergrondse tankenbestand (op basis van actie tankslag I en II);
- Archief van Stichting Bodem Sanering in gebruik zijnde Bedrijfsterreinen;
- Hinderwetarchief;
- Archief van de vigerende Wet Milieubeheer vergunningen.
In verband met de aanwezigheid van dempingen van watergangen, (voormalige) erfverhardingen, stortplaatsen en dergelijke is een luchtfoto-onderzoek uitgevoerd.


Een onderscheid in potentie (urgentie of ernst) is aan te brengen op basis van de activiteiten en/of gebruikte producten. Als voorbeeld kan worden gegeven dat een benzineservicestation sneller tot een bodemverontreiniging leidt dan een autodetailhandel zonder reparatie. De activiteiten zijn landelijk in vier categorieën ingedeeld: Potentieel Urgent (PU), Potentieel Ernstig (PE), Potentieel Verontreinigd (PV) en potentieel Niet Verontreinigd (NV).

Grafisch zijn de posities van de locaties in (Bijlage 7 Bodemkwaliteitskaart Hollandscheveld Zuid), (Bijlage 8 Bodemkwaliteitskaart Hollandscheveld West) en (Bijlage 9 BodemkwaliteitskaartHollandscheveld Noord) opgenomen. Zoals voorgaand al opgemerkt zijn de potentieel verontreinigde locaties afkomstig uit historische gegevens en bestaan vooral uit (voormalige) bedrijfsactiviteiten, ligging van (voormalige) huisbrandolietanks en/of gedempte watergangen.

Diverse percelen binnen het gebied zijn in het verleden milieuhygiënisch onderzocht. Deze onderzochte locaties zijn eveneens in (Bijlage 7 Bodemkwaliteitskaart Hollandscheveld Zuid), (Bijlage 8 Bodemkwaliteitskaart Hollandscheveld West) en (Bijlage 9 BodemkwaliteitskaartHollandscheveld Noord) opgenomen. Het gaat hier om onderzoeken die bij de gemeente bekend zijn. De meeste onderzoeken zijn niet meer als actueel te beschouwen, aangezien wettelijk is bepaald dat gegevens slechts gedurende 5 jaar mogen worden gebruikt. Van enkele locaties (Riegshoogtendijk 39 en het gedeelte van de kadastrale percelen sectie D, nummers 5786 en 5783 aan de Hollandscheveldse Opgaande) binnen het gebied is al bekend dat er een bodemverontreiniging aanwezig is, die gesaneerd moet worden voordat er herinrichtingswerkzaamheden plaats gaan vinden.

Op basis van de huidige situatie, gebruik en historische informatie, kan geconcludeerd worden dat er potentieel bodemverontreinigingen te verwachten zijn, die een belemmering kunnen gaan vormen voor een eventuele herontwikkeling van (een deel van) het gebied. Alvorens (een deel van) het gebied ontwikkeld gaat worden, dient hier bodemonderzoek plaats te vinden ter plaatse van alle geconstateerde potentiële bodemverontreinigende activiteiten.

Verder is het gebruikelijk dat bij bouwactiviteiten de kwaliteit van de bodem wordt onderzocht. In een beperkt aantal gevallen is onderzoek voorhanden. In vervolgonderzoek zal de beschikbare informatie worden meegewogen of eventuele verontreinigingen voldoende in beeld zijn gebracht en of een sanering dient te worden uitgevoerd. Te allen tijde dient verontreinigde bodem op een verantwoorde wijze te worden afgevoerd.

Hieronder zullen beknopt de ontwikkellocaties worden besproken waar bodemgegevens van bekend zijn.

Locatie ten oosten van Hollandscheveldse Opgaande 63:
Het terrein is als grasland in gebruik. Aan de oostzijde van het perceel loopt een puinpad. In 2007 is ten noorden van deze locatie een terreindeel onderzocht (kadastraal sectie D, nummer 5786 ged.). In dit onderzoek is tevens de zone ter hoogte van het puinpad onderzocht (kadastraal perceel sectie D, nummer 5783 ged.).Op het noordelijk gelegen terreindeel is ter hoogte van het puinpad een bodemverontreiniging met zware metalen en/of PAK vastgesteld die in zuidelijke richting vermoedelijk doorloopt tot de Hollandscheveldse Opgaande. Vermoedelijk bevindt zich ter plaatse van het puinpad een voormalig gedempte sloot. Op basis van de onderzoeksresultaten is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging.

Locatie Hollandscheveldse Opgaande 38:
Op deze locatie was in het verleden een tankstation gevestigd. Op dit moment is het een woonlocatie. In 2002 is op deze locatie een bodemonderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek zijn destijds in grond en grondwater sterk verhoogde gehalten aan minerale olie aangetoond. Het gehalte aan xylenen is matig verhoogd aangetoond in het grondwater. Naar aanleiding van de vastgestelde bodemverontreiniging is in 2003 een bodemsanering op de locatie uitgevoerd. Er is voldaan aan de doelstelling, terugsaneren tot onder de streefwaarden.

Riegshoogtendijk 39:
Op deze locatie was in het verleden een garagebedrijf met tankstation gevestigd. Er zijn op het terrein diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Uit deze onderzoeken blijkt op de locaties sprake te zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Bij herontwikkeling van het terrein zullen sanerende maatregelen noodzakelijk zijn.

Bibliotheek (Veldkampstraat)
De locatie (Kerkenkavel 49) is in 2009 onderzocht. In dit onderzoek is in de grond het gehalte aan PAK licht verhoogd aangetoond. In het grondwater zijn de gehalten aan koper, nikkel en barium licht verhoogd aangetoond.

Diffuse bodemkwaliteit
Het plangebied maakt deel uit van het bodembeheerplan van de gemeente Hoogeveen. Volgens deze kaart zijn in het gebied ten hoogste licht verhoogde achtergrondwaarden voor zware metalen, PAK en minerale olie te verwachten.

Grondverzet
Bij grondverzet dient men te streven naar een gesloten grondbalans. In situaties, waar grond vrij gaat komen, wordt sterk aanbevolen om de kwaliteit van de vrijkomende bodem chemisch analytisch vast te stellen. Uiteraard dient het onderzoek representatief te zijn voor de hele vrijkomende partij.

Voor het toepassen van grond gelden de spelregels voor grondverzet die zijn vastgesteld in het Besluit bodemkwaliteit. Informatie over het toepassen van grond kan worden verkregen bij de afdeling Advies (team Bodem) van de gemeente Hoogeveen en VROM/Agentschap.nl.

5.2 Archeologie En Cultuurhistorie

In het verdrag van Malta wordt de veiligstelling van het Europese erfgoed geregeld. De uitgangspunten van dit verdrag zijn op nationaal niveau uitgewerkt in de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz, 2007). De regionale uitwerking heeft plaatsgevonden in de Omgevingsvisie Drenthe. Hierin is ten eerste de Archeologische Monumentenkaart (AMK) opgenomen. Hierop staan monumenten en bekende archeologische vindplaatsen weergegeven. Ten tweede is in de Omgevingsvisie Drenthe de Indicatieve Kaart Archeologische Verwachtingswaarden (IKAW) opgenomen. Op de kaart staat voor de gehele provincie de verwachtingswaarde voor archeologische vindplaatsen. Een hoge waarde betekent een hoge kans op archeologische vondsten. Hier dient in het planvormingsproces rekening mee gehouden te worden.

Het archeologisch adviesbureau De Steekproef heeft ten behoeve van dit bestemmingsplan een bureauonderzoek uitgevoerd. De resultaten zijn opgenomen in het rapport 'Hoogeveen, 7 plangebieden Gemeente Hoogeveen (Dr.)' (kenmerk: 2008-12/05) van maart 2009 (Bijlage 1Archeologie).

Op de IKAW is het grootste deel van het plangebied aangegeven als een zone met lage trefkans voor archeologische waarden (Bijlage 2 Archeologische waardenkaart). Twee zones in de noordwesthoek en het zuidwesten van het plangebied hebben een middelhoge trefkans. In het gebied zelf en uit de directe omgeving ervan zijn geen archeologische meldingen bekend. Binnen het plangebied zijn twee eerdere archeologische booronderzoeken uitgevoerd. In 2005 heeft RAAP op een klein terrein in het centrale deel van Hollandscheveld deels een veenbodem en deels een podzolprofiel

waargenomen. Er zijn geen vondsten gedaan. In 2006 heeft De Steekproef hier vlakbij op een klein terrein geboord, waarbij onder het veen geen podzolbodem is aangetroffen.

Het plangebied is grotendeels bebouwd. Mogelijk zijn door deze bebouwing eventueel aanwezige archeologische resten verstoord. De mate van verstoring is echter afhankelijk van de verstoringsdiepte van de eerdere bouwwerkzaamheden. De bodem bestaat echter voornamelijk uit podzolgronden. Daar waar veen aanwezig is, heeft zich onder het veen een podzolprofiel gevormd. Dit houdt in dat het ten tijde van de prehistorie hoogstwaarschijnlijk droog genoeg is geweest voor bewoning of andere menselijke activiteiten, zoals vuursteenbewerking of jacht.

Het plangebied bevindt zich op de overgang van een vlakte naar een zandrug en is relatief hooggelegen. Hoewel het terrein grotendeels bebouwd is, is de verstoringsdiepte niet bekend. Tevens is uit eerder onderzoek in de bebouwde kom van Hoogeveen gebleken dat er direct rond bebouwing en onder bestrating de voor de archeologie interessante bodemlagen nog grotendeels tot geheel intact kunnen zijn (Tulp 2009). Door een inventariserend archeologisch veldonderzoek door middel van boringen is de verstoring van de bodem in kaart te brengen. Binnen het plangebied is een tweetal archeologische onderzoeken uitgevoerd. Deze twee terreinen hoeven niet opnieuw te worden onderzocht.

Dit betekent dat bij ontwikkelingen in het plangebied die in een gebied met een middelhoge verwachtingswaarde plaats gaan vinden, een inventariserend archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Hierbij wordt wel aansluiting gezocht bij het provinciaal archeologisch vrijstellingsbeleid. Een inventariserend archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk indien het totaal te verstoren bodemoppervlak minder dan 500 m2 bedraagt en/of waarbij de bodem niet dieper dan 30 cm verstoord wordt.

Dit is verwoord in de planregels en op de verbeelding, door middel van het opnemen van een dubbelbestemming daar waar gebieden voorkomen met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde.

5.3 Water

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht de Watertoets uit te voeren. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten.

Beleidskader

In het waterbeheer zijn drie grote beleidsthema's:


1. Voor het dagelijkse waterbeheer is dat het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Doel daarvan is gedurende een heel groot deel van het jaar die wateromstandigheden te realiseren die het beste passen bij de functie zoals de provincies die hebben vastgesteld.


2. Om in extreem natte en extreem droge omstandigheden de schade als gevolg van wsteroverlast of watertekort te beperken, kennen we WB21. Hierin zit de trits vasthouden-bergen-afvoeren als voorkeursvolgorde en afwegingskader en het principe van niet afwentelen. Het stedelijk gebied dient dus waterneutraal te zijn. Mocht dit door de enige goed reden - de veiligheid is ernstig in het geding, de kosten zijn te hoog, er spelen nijpende ruimtevraagstukken - niet kunnen, dan komen het waterschap en de gemeente passende afspraken overeen. Doel is het watersysteem zo in te richten dat het in extreme omstandigheden en in de toekomst goed functioneert.


3. Voor het bereiken van de goede ecologische toestand van het water zijn er de Europese richtlijnen voor ecologie en waterkwaliteit. Dit thema bestaat uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Vogel- en Habitatrichtlijnen (vertaald in Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet). Doel daarvan is dat alle Europese wateren, zowel oppervlaktewater als grondwater, zich in 2015 in een goede ecologische en goede chemische toestand bevinden. Met goede argumenten is uitstel mogelijk tot uiterlijk 2027. Voor de Natura 2000- gebieden is geen uitstel mogelijk.


Deze drie thema's hangen zo met elkaar samen dat het niet mogelijk is ze afzonderlijk van elkaar te realiseren. Dat doen we dus ook niet. We zorgen er voor dat het watersysteem tijdig op orde is, duurzaam is ingericht, voldoet aan de landelijke normen voor het voorkomen van wateroverlast, bijdraagt aan het bereiken van grond- en oppervlaktewaterpeilen in relatie tot de functies van die wateren en gebieden, we gaan verdroging tegen en houden rekening met de eisen vanuit de KRW.

Om aan deze punten te voldoen is in december 2009 de Waterwet in werking getreden. Deze waterwet vervangt acht bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland. Deze wet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater. Ook verbetert deze wet de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Hierdoor zijn waterschappen, gemeenten en provincies beter in staat wateroverlast, waterschaarste en watervervuiling tegen te gaan. Ook voorziet de waterwet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, natuur, landbouw, industrie en recreatie. Op basis van deze functies worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het water. De instrumenten vanuit de Waterwet zijn Waterplannen (rijk en provincie), waterbeheerplannen (waterbeheerder) en vergunningen.

Planbeschrijving
Het plangebied bestaat uit de kern Hollandscheveld en de uitloper naar het westen over de Hollandscheveldse Opgaande. Het plan ligt in het beheersgebied van Waterschap Reest en Wieden en in het stroomgebied van de Hoogeveensche Vaart. Het plangebied bestaat uit een totale oppervlakte van ca. 100 ha. Binnen of in de nabijheid van het plangebied bevinden zich meerdere schouwsloten of hoofdwatergangen van het waterschap. Op de grondwatertrappenkaart van het waterschap valt het plan in een gebied met overwegend grondwatertrap VI0 en VIIo. De maximale grondwaterstand ligt bij VI0 tussen de 40 en 80cm onder het maaiveld en bij VIIo tussen de 80 en 140 cm onder het maaiveld. De westelijke locaties bevinden zich in een gebied dat als kwelgevoelig is aangeduid. Binnen het gebied is een aantal gevallen van grondwateroverlast bekend. De bodemsamenstelling in het plangebied wisselt matig. Er bevindt zich ondiep in de bodem een veenlaag met daaronder zand. De veenlaag wordt doorgaans afgedekt met een 20 tot 40 cm zand.

Riolering
Binnen het plangebied is grotendeels een gemengd rioolstelsel aanwezig. Bij ontwikkelingen dient bij de bouw rekening te worden gehouden met de locatie en daarmee de aanwezigheid van dit riool. De capaciteit van de bestaande gemeentelijke riolering lijdt niet onder de voorgestelde ontwikkelingen.

Het hemelwater van daken kan (indien dit mogelijk is) direct naar het oppervlaktewater geleid worden. Deze oplossing heeft samen met infiltratie de voorkeur. In uiterste gevallen kan regenwater naar de bestaande gemengde riolering worden gebracht. Bij de ontwikkeling dient het vuilwater en het regenwater al wel gescheiden aangeleverd te worden om toekomstige afkoppeling efficiënt te laten plaatsvinden. Vuilwater wordt in Hoogeveen aangeboden in een bruine buis, regenwater wordt in Hoogeveen aangeboden in een groene buis.

Om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te waarborgen zal bij nieuwbouwprojecten daarom geen gebruik gemaakt worden van milieubezwaarlijke bouwmaterialen, die de kwaliteit van het water en de waterbodem negatief kunnen beïnvloeden. Uitlogende materialen zoals zink, lood en dakmastiek behoren tot deze categorie.

Waterkwantiteit
Problemen met water moeten niet worden afgewenteld. De bedoeling is om bij uitbreiding de veerkracht van het watersysteem in Hollandscheveld en omgeving te vergroten.

Bij nieuwbouw, en dus een toename van verhard oppervlak zoals daken en verharding, zal meer regenwater worden afgevoerd in plaats van infiltreren. Waterschap Reest en Wieden hanteert daarom een compensatieregel. Deze compensatie geschiedt, door nieuw oppervlaktewater aan te leggen binnen hetzelfde gebied. Binnen dit oppervlak moet ten minste 20 mm x het nieuw te realiseren verhard oppervlak geborgen worden. In dit plan is sprake van een toename van het verhard oppervlak, verdeeld over meerdere ontwikkelingen. Voor een enkele ontwikkeling, waarbij het verhard oppervlak toeneemt, kan op basis van de compensatieregel, de onderstaande voorbeeldrekensom gevolgd worden:


" Een nieuw gebouw heeft met alle verharding een totaal oppervlakte van bijvoorbeeld 800 m2. Dan wordt de rekensom: 0.02 m x 800 m2 = 16 m3. Binnen het plan kan een watergang of vijver gemaakt worden. Deze watergang/vijver is bijvoorbeeld zo in te richten dat deze een peilstijging toestaat door middel van een stuw of iets dergelijks.

Stel, de aanwezige watergang/vijver heeft een oppervlakte van 100 m2. Deze watergang/vijver dient dan zo ingericht te worden dat het waterpeil ten minste 16/ 100 = 0.16 m kan stijgen, voordat het eventueel overloopt naar een andere voorziening.

Ook kan gedacht worden aan de aanleg van waterbergende verharding met een berging die voldoet aan de hierboven genoemde 16 m3. Hierdoor zal regenwater vertraagd worden afgevoerd. Tevens zijn er wadi constructies te realiseren die ook zorgen voor vertraagde afvoer van hemelwater.

Bij de aanleg van een sedumdak met een degelijke dikte (vanaf 7 à 10 cm) rekent het waterschap het dakoppervlak niet mee als verhard oppervlak. Hiervoor hoeft dan ook niet gecompenseerd te worden.

Een combinatie van oplossingen is natuurlijk ook mogelijk.

Bij nieuwbouw, die past binnen de kaders van dit bestemmingsplan, zal voor elke ontwikkeling apart rekening gehouden worden met deze compensatieregeling. Bij een bestemmingsplanwijziging voor bijvoorbeeld bouwwerkzaamheden zal het gewijzigde plan opnieuw ter toetsing worden voorgelegd aan Waterschap Reest en Wieden.


Invloed op de waterhuishouding
Het plan bevindt zich niet in een beekdal of risicogebied en er is geen grote wateroverlast als gevolg van overstromingen geconstateerd. In het gebied zijn bij bestaande bouwwerken enkele gevallen van grondwateroverlast bekend. Dit leidt niet tot grote problemen.

Het plan ligt niet in een zone van hydrologische beïnvloeding. Kleine wijzigingen in de grondwaterstand binnen het peilbeheer van het waterschap hebben geen directe invloed op de omliggende functies van het plan. Grotere verschillen in de grondwaterstand kunnen eventueel wel invloed op de omliggende functies hebben.

Proces
De gemeente heeft het waterschap tijdig ingelicht over de planvorming. Hierdoor heeft het waterschap de gemeente goed op de hoogte kunnen stellen van de waterhuishoudkundige aspecten binnen het plan. Indien tijdens de uitvoering waterhuishoudkundige aspecten aan bod komen, wordt het waterschap daarover ingelicht.


Wateradvies Waterschap Reest en Wieden
De bestemming en grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding. De procedure voor de standaard watertoets is gevolgd. Afwijkingen met betrekking tot het beleid zijn door de gemeente voldoende onderbouwd. Waterschap Reest en Wieden komt tot het volgende advies:

Met de bovenstaande waterparagraaf zijn de wateraspecten van waterschap Reest en Wieden voldoende belicht. Het waterschap geeft voor dit plan dan ook een positief wateradvies.

5.4 Natuur En Ecologie

In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met Europese en nationale wetgeving en beleid ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. De gevolgen van natuurwet- en regelgeving voor dit bestemmingsplan zijn in beeld gebracht door Ecogroen Advies. De resultaten van de natuurtoets zijn opgenomen in het rapport 'Natuurtoets bestemmingsplanactualisatie Hollandscheveld' (Bijlage 3 Natuurtoets) van 14 maart 2011.

Gebiedsbescherming
Voor wat betreft de gebiedsbescherming geldt dat in en in de nabijheid van het plangebied geen sprake is van gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000-gebied, in de zin van de Europese Vogel- of Habitatrichtlijn. Wel liggen in de directe omgeving van het onderzoeksgebied onderdelen van de EHS in de vorm van de bossen ten noordoosten van het gebied. Daarnaast zijn enkele waardevolle ecologische structuren aanwezig zoals weergegeven op de POP II-kaart 7 (bron: het Provincaal Omgevingsplan, inmiddels vervallen). De ecologische structuren betreffen een waardevol soortenrijk loofbosje in het zuidwesten van het bestemmingsplangebied en een gebied met relatief veel bosjes en houtwallen in de noordoostpunt. Ook grenst het gebied in het noordoosten aan een soortenrijk loofbosje en bos en natuurgebied dat is aangemerkt als ecologisch waardevol. In 2010 is het POP II komen te vervallen om plaats te maken voor de Omgevingsvisie (Provincie Drenthe 2010). De ecologische structuurkaart is sindsdien komen te vervallen. Wel vormt de kaart nog een waardevolle informatiebron om te bepalen of ecologische structuren aanwezig zijn.

Soortenbescherming
Bij de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van belang en eventueel het provinciaal soortenbeleid. In de Flora- en faunawet wet is bepaald dat beschermde dieren die in de wet zijn of worden aanwezen, niet gedood, gevangen of opzettelijk verontrust mogen worden, dat planten niet geplukt of verzameld mogen worden en dat het niet is toegestaan om nesten, holen of andere vaste rust- verblijfplaatsen van dieren te beschadigen, vernietigen of te verstoren. Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden een ontheffing van de verbodsbepalingen verlenen.

Uit de natuurtoets komt naar voren dat de ecologische kwaliteiten van het plangebied beperkt zijn. Binnen het bestemmingsplangebied zijn - met uitzondering van broedvogels, zoogdieren, Alpenwatersalamander en Groene glazenmaker - geen juridisch zwaarder beschermde soorten van Flora- en faunawet Tabel 2/3 of ´bedreigde´ of ´ernstig bedreigde´ soorten van Rode lijsten bekend. Op basis van de aanwezige biotopen kunnen echter wel vleermuizen en nesten van jaarrond beschermde broedvogels verwacht worden in bomen of bebouwing. Mogelijk is ook een vaste verblijfplaats van de middelhoog beschermde Steenmarter (Flora- en faunawet Tabel 2) aanwezig. Daarnaast komt Alpenwatersalamander en (mogelijk) de Groene glazenmaker voor in het gebied.

Van de twee locaties waar bestemmingsplanwijzigingen zijn voorzien is aanvullend onderzoek naar vleermuizen en jaarrond beschermde broedvogels noodzakelijk. Het gaat hierbij om de volgende locaties:

- Voormalige bibliotheek (Veldkampstraat): aanvullend onderzoek naar vleermuizen en Huismus vereist.


- Locatie De Zweetdruppel: aanvullend onderzoek naar vleermuizen, Huismus en Ransuil vereist.

In het voormalige postkantoor is alleen een interne verbouwing voorzien waardoor in eerste instantie geen potentiële verblijfplaatsen van vleermuizen in het geding zijn. Mocht de verbouwing ook inhouden dat de aanwezige spouwmuren extra geïsoleerd dienen te worden dan kan dit wel het geval zijn en is aanvullend onderzoek naar de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen wel noodzakelijk.

Op de overige locaties waar bestemmingsplanwijzigingen zijn voorzien, is geen aanvullend onderzoek noodzakelijk.

Bij ruimtelijke ingrepen en activiteiten in het bestemmingsplangebied dient altijd rekening gehouden te worden met de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten uit de Flora- en faunawet. Voor elk voornemen waarvan niet met zekerheid is uit te sluiten dat er effecten op beschermde soorten optreden is een toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk. Omdat sprake is van een grotendeels conserverend bestemmingsplan wordt het bestemmingsplan op het punt van vigerende natuurwet- en regelgeving uitvoerbaar geacht

5.5 Geluid

Voor dit bestemmingsplan is een inventarisatie gemaakt van de geluidsbelasting in het plangebied op grond van de Wet geluidhinder (hierna Wgh). Daarbij kan het gaan om geluid afkomstig van lucht-, rail- of wegverkeer en/of van bedrijven. Ook wordt onderzocht of er wettelijk vastgestelde geluidszones binnen het plangebied vallen. De gemeente Hoogeveen heeft een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor het bestemmingsplan. De resultaten zijn opgenomen in het rapport 'Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai 'Bestemmingsplan Hollandscheveld' (Bijlage 4Akoestisch onderzoek) van 15 april 2011.


Wegverkeerslawaai
In het bestemmingsplan zijn 3 wijzigingsgebieden met geluidsgevoelige bestemmingen opgenomen:


1. Riegshoogtendijk 39
Het betreft woningen bestaande uit 1 bouwlaag met kap.


2. Voormalige bibliotheek (Veldkampstraat)
Het betreft hier het veranderen van de bibliotheek in woningen met kantoren. Dit object bestaat uit 1 bouwlaag.


3. De zweetdruppel
Hier worden woningen gerealiseerd, bestaande uit maximaal 2 bouwlagenlagen met kap. De woningen zullen achter bestaande woningen worden gebouwd, met een ontsluitingsweg op de Zuideropgaande.

Verder is een aantal woningbouwlocaties aangewezen in de structuurvisie Hollandscheveldse Opgaande (2005). Ten behoeve van deze structuurvisie is in 2005 reeds akoestisch onderzoek (kenmerk: HO/RT/2005-07) uitgevoerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden voor de bouwlocaties die zijn opgenomen in de structuurvisie. Voor deze locaties zijn in 2006 hogere grenswaarden aangevraagd bij en verleend door Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe (kenmerk: 10/MB/A3/2006002163 van 6 maart 2006).

De drie wijzigingsgebieden liggen binnen de invloedssfeer van een zone waar een snelheidsregime van 30 km/uur geldt. Wegen met een maximum snelheid van 30 km/uur hoeven niet te worden getoetst aan de normen uit de Wgh, maar de geluidsbelasting als gevolg van het wegverkeerslawaai is in het kader van een goede ruimtelijke ordening wel inzichtelijk gemaakt.

De volgende wegen zijn van belang:


- Hollandscheveldse Opgaande (50 km/uur);


- Hoekje/Rechtuit (50 km/uur);


- Riegshoogtendijk (gedeeltelijk 50 km/uur en gedeeltelijk 30 km/uur);


- Zuideropgaande (30 km/uur).

De geluidsbelastingen ten gevolge van de relevante wegen binnen het bestemmingsplan zijn berekend voor de peiljaren 2011 en 2021. De verkeersaantrekkende werking van de ontwikkelingen is opgenomen in de prognose voor het jaar 2021.

Voor de herziening van het bestemmingsplan hoeven alleen die woningen te worden getoetst aan de normen uit de Wgh, waar ten opzichte van de vigerende plannen uitbreiding of nieuwbouw mogelijk is. Mocht blijken dat bij die woningen de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, dan kan een hogere geluidsgrenswaarde worden vastgesteld om de ontwikkeling alsnog mogelijk te maken. Het bestemmingsplan is grotendeels conserverend van aard. Binnen dit plangebied zijn op basis van een wijzigingsbevoegdheid drie planontwikkelingen opgenomen.

Uit het onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting als gevolg van de Riegshoogtendijk (maximumsnelheid 30 km/uur) op het wijzigingsgebied Riegshoogtendijk 39 de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschrijdt. De geluidbelasting bedraagt 56 dB (inclusief aftrek conform art. 110g Wgh). Aangezien het wijzigingsgebied binnen het invloedsgebied met een maximum snelheid van 30 km/uur ligt, is toetsing aan de voorkeursgrenswaarde in de Wgh niet noodzakelijk. Er hoeft in dit geval dan ook geen hogere grenswaarde voor geluid als gevolg van wegverkeerslawaai te worden vastgesteld.


Wel dient de geluidwering van de gevels van geluidgevoelige objecten, zoals woningen, te voldoen aan het gestelde in het Bouwbesluit. Bij deze toetsing dient dan rekening te worden gehouden met een gecumuleerde geluidsbelasting van 61 dB (exclusief aftrek art. 110g Wgh).

De geluidsbelasting op de drie andere wijzigingsgebieden bedraagt niet meer dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Er zijn dan ook vanuit akoestisch oogpunt geen beperkingen.

Overige geluidbronnen
Met betrekking tot de wijzigingsgebieden is er geen sprake van andere relevante bronnen zoals industrie, railverkeer of luchtvaart.

5.6 Milieuzonering Bedrijven

Het betreft een overwegend conserverend bestemmingsplan met bestaande bedrijvigheid. De aanwezige bedrijven, bestaan voornamelijk uit detailhandel en horeca en overige bedrijvigheid met een lage milieubelasting. In het uiterste noordwesten van het plangebied bevindt zich een klein bedrijventerrein met woonwerkkavels en lichte bedrijvigheid. Er worden geen nieuwe bedrijfsbestemmingen opgenomen in het plan. Wel zijn met een wijzigingsbevoegdheid een aantal locaties voor woningbouw opgenomen. Deze ontwikkellocaties worden mogelijk gemaakt in een overwegend aanwezig woonmilieu en leidt niet tot beperkingen van reeds bestaande bedrijven.

5.7 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) is de Wet Luchtkwaliteit in werking getreden. Hierin zijn grenswaarden opgenomen voor een aantal luchtverontreinigende stoffen. Bij ieder besluit dat de kwaliteit van de lucht kan beïnvloeden moet worden gekeken naar de verwachte luchtkwaliteit en moet worden bepaald of kan worden voldaan aan de grenswaarden die in de Wet luchtkwaliteit zijn opgenomen. Bij bestemmingsplannen is het van belang te bezien hoe de luchtkwaliteit zich gedraagt gedurende de planperiode. Hierbij worden de volgende stoffen beoordeeld: benzeen, kool(stof)monoxide (CO), lood, stikstofdioxide (NO2), zwaveldioxide (SO2) en zwevende deeltjes (PM10; ook wel fijn stof genoemd).

Voor de herziening van het bestemmingsplan is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. De resultaten zijn opgenomen in het rapport 'Luchtkwaliteitsonderzoek, Bestemmingsplan Hollandscheveld' (Bijlage 5 Luchtkwaliteit) van 22 april 2011.

Voor het berekenen van de luchtkwaliteit is gebruik gemaakt van het rekenprogramma CARII versie 9.0. Omdat in het programma CARII het peiljaar 2021 nog niet kon worden geselecteerd, zijn de berekeningen uitgevoerd voor het jaar 2020. In het onderzoek zijn wel de verkeersgegevens van het jaar 2021 gehanteerd. Aangezien de concentraties jaarlijks afnemen, zal op het moment dat met betrekking tot het jaar 2020 aan de grenswaarden kan worden voldaan, deze ook voor het jaar 2021 niet worden overschreden.

In het onderzoek is de verkeersaantrekkende werking van de ontwikkellocaties meegenomen. Met betrekking tot de gebieden waarvoor een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen is geen sprake van andere relevante bronnen zoals industrie, railverkeer of scheepvaart. Uit de resultaten blijkt dat het bestemmingsplan, inclusief de verkeersaantrekkende werking, kan voldoen aan de grenswaarden conform de Wet luchtkwaliteit.

5.8 Externe Veiligheid

Het aspect Externe Veiligheid heeft te maken met de gevolgen van ongevallen met gevaarlijke stoffen en de bescherming hiertegen. De veiligheidsrisico's worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Verder kunnen de veiligheidsrisico's worden verdeeld in risico's veroorzaakt door bedrijvigheid (inrichtingen) en in risico's veroorzaakt vanwege het transport (weg, spoor, water, buisleidingen) van gevaarlijke stoffen. Conform het nationale veiligheidsbeleid en de Visie Externe Veiligheid van de gemeente Hoogeveen is onderzoek verricht naar de veiligheidssituatie in en rondom het plangebied. Dit onderzoek bestaat uit het in beeld brengen van alle relevante risicofactoren met de bijbehorende risico's alsmede het vaststellen van de invloed hiervan op het plangebied.

Stationaire bronnen
Binnen of in de nabijheid van het plangebied zijn geen risicovolle bedrijven aanwezig. Er hoeft niet getoetst te worden aan veiligheidsafstanden op basis van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico, zoals verwoord in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

Transportroutes voor gevaarlijke stoffen
Het plangebied ligt niet in de nabijheid van transportroutes voor gevaarlijke stoffen. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met het gestelde in de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen. Verder hoeft bij dit plan ook geen rekening gehouden te worden met de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS).

Buisleidingen
De enige risicobron die van invloed is op het plangebied is een aantal hoge druk aardgasleidingen.


Om te bepalen of de risico's acceptabel zijn wordt getoetst aan de normen zoals die zijn vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (hierna Bevb).

Voor het plaatsgebonden risico geldt dat er zich geen (geprojecteerde) kwetsbare objecten mogen bevinden binnen de plaatsgebonden risico (PR) contour van 10-6 per jaar. Voor (geprojecteerde) beperkt kwetsbare objecten geldt de norm PR 10-6 als richtwaarde.

Voor het groepsrisico zijn geen grenswaarden opgenomen in het Bevb. Hiervoor geldt een oriëntatiewaarde. Deze waarde zegt iets over de kans dat een calamiteit optreedt en het effect daarvan op de omgeving. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht, waarbij het bevoegd gezag verplicht wordt gesteld om advies in te winnen bij hulpverleningsdiensten omtrent aspecten als hulpverlening (bereikbaarheid en bestrijdbaarheid) en zelfredzaamheid.

Plaatsgebonden risico
De belemmerende zone, zoals bedoeld in artikel 14 van het Bevb bedraagt 5 meter aan weerszijden van een hoge druk aardgas leiding met een druk vanaf 40 bar of meer, gemeten uit het hart van de leiding. Binnen deze zone mag geen bebouwing worden opgericht. Voor de buisleidingen in en rondom het plangebied is geen plaatsgebonden risico (PR10-6)-contour berekend die buiten de belemmeringenstrook ligt. Ten aanzien van het plaatsgebonden risico en de belemmeringenzone zijn er voor de planontwikkeling geen belemmeringen en is er ook geen sprake van een saneringssituatie.

In de planregels is geregeld dat er geen bebouwing is toegestaan binnen de belemmeringenzone van 5 meter aan weerzijden van hogedruk aardgasleidingen in het plangebied.

Groepsrisico
Binnen het invloedsgebied van hoge druk aardgasleidingen moet het groepsrisico verantwoord worden. Dit is een bestuurlijke afweging. De grootte van het invloedsgebied aan weerzijden van een hogedruk aardgasleiding is afhankelijk van de druk en de diameter van de leiding. Voor een overzicht van de relevante aardgasleidingen en het invloedsgebied (1% letaliteitsgrens) in of in de nabijheid van het plangebied wordt verwezen naar (Bijlage 6 Kwantitatieve Risicoanalyse) 'Kwantitatieve Risicoanalyse; QRA Hollandscheveld' van 4 mei 2011 en de signaleringskaart Hollandscheveld EV-advies van 4 mei 2011.

Op basis van de signaleringskaart Hollandscheveld blijkt dat een gedeelte van het plangebied binnen het invloedsgebied van een aantal hoge druk aardgasleidingen van de Gasunie valt.

Het plan is grotendeels conserverend van aard. Echter, de ontwikkellocaties aan de Hollandscheveldse Opgaande en de locatie Riegshoogtendijk 39 liggen in het invloedsgebied. Op basis hiervan is dan ook een kwantitatieve risicoanalyse opgesteld. Hieruit blijkt dat de oriëntatiewaarde voor geen enkele ontwikkellocatie wordt overschreden. Het groepsrisico speelt kwantitatief gezien dan ook geen enkele rol. Vanuit kwantitatief oogpunt is er geen reden om de ontwikkelingen tegen te houden.

In de Visie externe veiligheid Hoogeveen is vastgelegd dat bij de verantwoording van het groepsrisico niet alleen gekeken moet worden naar de hoogte van het groepsrisico (wel of niet overschrijding van de oriëntatiewaarde), maar dat ook op de aspecten snelle alarmering, snelle bereikbaarheid, overzichtelijkheid van de situatie, de snelheid van de opbouw van een incidentbestrijding en de primaire blusvoorziening positief moet worden geadviseerd. Hiervoor dient advies te worden gevraagd aan de Hulpverleningsdienst Drenthe. Het uitgebrachte advies dient in de groepsrisicoverantwoording mee te worden gewogen.

Hoogspanningslijnen
In of in de nabijheid van het plangebied lopen geen hoogspanningslijnen. Er hoeft dan ook geen invulling te worden gegeven aan het advies van VROM 'Advies met betrekking tot hoogspanningslijnen' (oktober 2005, aanvulling 2008).

5.9 Duurzaamheid

Hoogeveen streeft naar een duurzame ontwikkeling. Dit kan zich in verschillende vormen uiten. Een van de meest bekende begrippen is het duurzaam bouwen. Hierbij wordt bij nieuwbouw of renovatie van gebouwen vooral gelet op de gebruikte materialen en het energieverbruik. Dit kan ook breder worden getrokken tot duurzame stedenbouw of duurzame ontwikkeling. Dan gaat ook de inrichting van de omgeving een rol spelen.

Bij de ontwikkeling van het onderhavige plan is voor wat betreft een duurzaam woon- en leefklimaat met name aandacht besteed aan de volgende deelaspecten:

  • milieukwaliteiten in de vorm van een rustige woonomgeving;
  • inpassing in het landschap en handhaving van landschappelijke waardevolle elementen;
  • werken met een gesloten grondbalans;
  • streven naar een gevarieerde woonomgeving en het zoveel mogelijk benutten van passieve zonne-energie;
  • sociaal veilige en goede fiets- en looproutes binnen een deelgebied en naar het dorp.

Hoofdstuk 6 Planbeschrijving

6.1 Juridisch Systeem

Als opzet voor de planologische regeling van dit gebied, is gekozen voor een verbeelding met flexibele bestemmings- en bouwregels, waarin het door de gemeente vastgestelde beleid wordt omschreven. Hiermee wordt een materiële rechtszekerheid beoogd; alleen activiteiten die in het karakter van het dorp passen zijn toegestaan. De in het plangebied voorkomende stedenbouwkundige kwaliteiten worden door de keuze van de bestemming en de daarin gegeven bouwregels zoveel mogelijk gewaarborgd. Hoewel deze kwaliteiten niet voor alle in het plangebied voorkomende gebieden even waardevol zijn, is gekozen voor een uniforme wijze van bestemmen voor het gehele gebied.

6.2 Verklaring Van De Bestemmingen

7.2.1 Agrarisch

De agrarische gronden gelegen aan het Hollandscheveldse Opgaande en het grote agrarische perceel in het oostelijk deel van Hollandscheveld hebben deze bestemming gekregen. Op deze gronden is alleen ter plaatse van de agrarische bedrijven aan het Hollandscheveldse Opgaande bebouwing toegestaan, waarvoor een bouwvlak en een maximale goot- en bouwhoogte en een bebouwingspercentage is opgenomen, afgestemd op de huidige bouwmassa. Ten behoeve van de bescherming van de archeologische waarden en het behoud van de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden, is een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden bij deze bestemming opgenomen. Ook is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen in 'Wonen' en 'Tuin'.

7.2.2 Bedrijf - 1

Het garagebedrijf aan Het Hoekje, martkbakkerijbedrijf en modelmakerij aan de Riegshoogtendijk en het leesportefeuillebedrijf annex drukkerij aan de Otto Zomerweg hebben deze bestemming gekregen. Bij de bedrijven is een bedrijfswoning mogelijk.

Voor de bedrijven is een bouwvlak en een maximale goot- en bouwhoogte, dakhelling en een bebouwingspercentage opgenomen, afgestemd op zowel de huidige als de toekomstige bouwmassa.

7.2.3 Bedrijf - 2

De meubelstoffeerderij en geluids- en opnamestudio aan het Hollandschevldse Opgaande 34 vallen onder deze bestemming. Bij het bedrijf is een bedrijfswoning mogelijk.

Voor het bedrijf is een bouwvlak en een maximale goot- en bouwhoogte, dakhelling en een bebouwingspercentage opgenomen, afgestemd op zowel de huidige als de toekomstige bouwmassa.

7.2.4 Bedrijf - 3

De kwekerij aan het Eerste Zandwijkje valt onder deze bestemming. Bij het bedrijf is een bedrijfswoning mogelijk.

Voor het bedrijf is een bouwvlak en een maximale goot- en bouwhoogte, dakhelling en een bebouwingspercentage opgenomen, afgestemd op zowel de huidige als de toekomstige bouwmassa.

7.2.5 Bedrijventerrein

Het bedrijventerrein gelegen aan de westzijde van de Riegshoogtendijk is onder deze bestemming geregeld. Bij elk bedrijf is een bedrijfswoning mogelijk waarbij tevens een bouwvlak en een maximale goot- en bouwhoogte en een bebouwingspercentage is opgenomen, afgestemd op zowel de huidige als de toekomstige bouwmassa. Voor de bestaande detailhandel is een functieaanduiding opgenomen.

7.2.6 Bos

Het b oscomplex ten oosten van het Prins Claushof is onder deze bestemming geregeld waarbij tevens een aanlegvergunning is opgenomen. De toekomstige speeltuin langs de Riegheidestraat is met een functieaanduiding op de verbeelding aangegeven. Voor de benodigde bebouwing is een maximale bouwhoogte en oppervlakte opgenomen.

7.2.7 Gemengd

Onder de bestemming Gemengd zijn alle winkels, horeca, de kantoren/dienstverlening en de daarboven gelegen woningen aan Het Hoekje geregeld.

Een bouwvlak is opgenomen met een maximale goot- en bouwhoogte, dakhelling en een maximaal bebouwingspercentage.

Heeft een pand de bouwaanduiding 'karakteristiek' dan geldt bij verbouwing bijzondere aandacht voor het behoud van het authentieke uiterlijk. Voor sloop van het pand is een omgevingsvergunning voor het slopen nodig.

7.2.8 Groen

Overeenkomstig de grotendeels bestaande situatie zijn de structuurbepalende elementen zoals beschreven in hoofdstuk 2, bestemd tot 'Groen'.

Het overige aanwezige 'kleinschalige woongroen' en/of ondergeschikte groen is geregeld binnen de bestemming 'Verkeer'.

7.2.9 Maatschappelijk

Onder deze bestemming vallen doorgaans de educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en openbare dienstverlening.

Voor al deze voorzieningen zijn een bouwvlak, een maximale goot- en bouwhoogte, dakhelling en een bebouwingspercentage opgenomen, afgestemd op de bestaande of toekomstige bouwmassa.

Heeft een pand de bouwaanduiding 'karakteristiek' dan geldt bij verbouwing bijzondere aandacht voor het behoud van het authentieke uiterlijk. Voor sloop van het pand is een omgevingsvergunning voor het slopen nodig.

7.2.10 Recreatie

De volkstuinen gelegen achter de Dokter Broekhoffstraat en tussen de Brummelstraat en de Riegheidestraat vallen onder deze bestemming. Per kavel mag een gebouw worden gebouwd van maximaal 10 m² en een maximale bouwhoogte van 2,5 meter.

7.2.11 Sport

De aan de noordzijde van het dorp gelegen tennisvelden en de aansluitende sporthal zijn onder deze bestemming geregeld. Voor een clubgebouw, tribunes en andere voorzieningen is voor de tennisvelden een bebouwingspercentage opgenomen van 10% en voor de sporthal een bebouwingspercentage van 90%. Voor beide is tevens een maximale goot- en bouwhoogte en een maximale dakhelling opgenomen.

7.2.12 Tuin

De gedeelten van de percelen waar geen (bij)gebouwen mogen worden gebouwd, hebben deze bestemming gekregen. Meestal liggen deze gronden tussen de voorgevel van de gebouwen en de openbare weg. Ook kan aan de zijkant van de gebouwen deze bestemming gelegen zijn, om een bepaalde openheid te kunnen houden.

7.2.13 Verkeer

Onder deze bestemming vallen alle wegen binnen het plangebied. Ook de parkeervoorzieningen, eventuele uitbreiding van de parkeervoorzieningen, ondergeschikte groenvoorzieningen en kleine gedeelten van voortuinen (in bruikleen gegeven) zijn hierbij opgenomen.

7.2.14 Water

Het water van het 1e Zandwijkje, een klein gedeelte van de Dwarswijk en de Oostwijk zowel van belang uit het oogpunt van de cultuurhistorie als van de waterhuishouding met de bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, zoals bruggen en duikers vallen onder deze bestemming. Gebouwen zijn niet toegestaan.

7.2.15 Wonen

Woningen

De woonfunctie binnen het plangebied blijft volledig gehandhaafd. Alle bestaande woningen zijn als zodanig bestemd. Voor de bouwstrookdiepte is een maat van twaalf meter aangehouden, zodat over het algemeen de meeste woningen nog naar achteren kunnen uitbreiden. Voor enkele grotere vrijstaande woningen op grote kavels is een bouwstrookdiepte van vijftien meter opgenomen.

In enkele gevallen is de afstand tussen de achtergevels echter zo beperkt, dat er uit stedenbouwkundig oogpunt geen uitbreiding toelaatbaar wordt geacht en is er dus geen uitbreidingsmogelijkheid aangegeven.

Voor de verschillende woningtypen zijn door middel van specifieke bouwaanduidingen passende maxima voor de goot- en bouwhoogte, dakhelling en kapvorm aangegeven.

Op twee locaties buiten het eigenlijke centrumgebied is tevens een kleine winkel-vestiging. Deze zijn door middel van een functieaanduiding 'detailhandel' op deze plaatsen toegestaan.

Bijgebouwen

Bij de woningen mogen, afhankelijk van de grootte van het perceel, bijgebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 200 m² worden gebouwd, mits het bij het hoofdgebouw aansluitende erf minstens voor de helft vrij van bebouwing blijft. Daarnaast bedraagt de afstand tussen de woning en het bijgebouw maximaal 30 meter. Bestaande bouw die afwijkt van de reguliere regeling mag behouden blijven. Wanneer wordt overgegaan tot sloop is de reguliere regeling van toepassing.

Nevenfuncties van woningen

In het algemeen mogen woningen en de daarbij behorende bijgebouwen gedeeltelijk worden gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie. Dit betekent dat slechts maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning en de bijgebouwen tot niet meer dan 75 m² gebruikt mag worden voor het aan-huis-verbonden beroep of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit.

Heeft een pand de bouwaanduiding 'karakteristiek' dan geldt bij verbouwing bijzondere aandacht voor het behoud van het authentieke uiterlijk. Voor sloop van het pand is een omgevingsvergunning voor het slopen nodig.

7.2.16 Wonen - Woonwagens

Voor de woonwagenlocaties aan de Bolster, aan de Parnassia en aan de Sellerstraat met totaal dertig standplaatsen is deze bestemming opgenomen. Er is een bouwvlak, met maxima voor goot- en bouwhoogte en dakhelling aangegeven.

7.2.17 Wooncentrum

Voor de locaties aan de Riegheidestraat, aan de Riegshoogtendijk en op de hoek Kerkenkavel Hnedrik Raakweg, waar bijzondere woonvoorzieningen voor senioren zijn gerealiseerd is deze specifieke bestemming opgenomen, met een bouwvlak en maxima voor de goot- en bouwhoogte, dakhelling en bebouwingspercentage.

7.2.18 Leiding – Gas (dubbelbestemming)

Hieronder vallen de leidingzones met een hoofdgastransportleiding die zowel langs de Riegshoogtendijk als over een klein gedeelte van het bedrijventerrein is gelegen. Een op grond van de basisbestemming toelaatbaar gebouw mag binnen deze zone niet worden gebouwd.

7.2.19 Gebiedsaanduidingen

Woongebied (wijzingsbevoegdheid)

Voor het gebied ten zuiden van Zandwijkstraat, ten westen van het 1e Zandwijkje en ten oosten van het Zuideropgaande is deze bestemming opgenomen, omdat deze (agrarische) gronden niet meer in gebruik zijn bij een voormalige kwekerij. In de regels is voor dit gebied een specifieke wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Voor de resterende bouwmogelijkheden uit de structuurvisie Hollandscheveldse Opgaande is deze bestemming opgenomen, omdat de te bouwen woningen nog niet gerealiseerd zijn. In de regels is voor dit gebied een specifieke wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Geluidszone - industrie

Het noordelijke gedeelte van het plangebied valt binnen de geluidszone van het bedrijventerrein 'Buitenvaart', waarvoor een gebiedsaanduiding op de verbeelding is aangegeven. Binnen deze zone is het niet toegestaan om geluidsgevoelige bebouwing op te richten, tenzij aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan of een hogere grenswaarde is verkregen

7.2.20 Overige regelingen

In dit bestemmingsplan worden de gronden in het plangebied voor verschillende doeleinden bestemd. Daarbij worden regels gegeven voor het gebruik van de gronden en van de gebouwen, voor zover dat in het belang van een goede ruimtelijke ordening nodig is.

Een bestemmingsplan bevat dus niet alle regels die het bouwen op en het gebruik van de grond regelen. Zo zijn er bijvoorbeeld nog andere gemeentelijke verordeningen, de milieuwetten en de waterschapskeur, waarin eisen en beperkingen kunnen voorkomen, waarover het bestemmingsplan zich niet uitspreekt. Bij een procedure waarbij vergunningen (bijvoorbeeld een omgevingsvergunning voor het bouwen) worden verleend, kunnen die andere regels beperkingen opleggen op andere gronden dan planologische.

Het betreft een grotendeels flexibel plan, waarbinnen nieuwe ontwikkelingen worden gestimuleerd. Mochten zich gedurende de looptijd van het plan nieuwe wensen openbaren, dan kunnen deze binnen de grenzen die in het plan zijn aangegeven nader gestalte krijgen, omdat bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels of van de specifieke gebruiksregels of via een wijzigingsbevoegdheid.

Hoofdstuk 7 Handhaving

7.1 Algemeen

Het bestemmingsplan wil een sturend instrument zijn voor de ruimtelijke en functionele inrichting van het dorp Hollandscheveld. Aan de hand van de in het bestemmingsplan opgenomen regels worden voorgenomen activiteiten (bouwactiviteiten en gebruik van gronden en gebouwen) getoetst. Middels het stelsel van vergunningsverlening worden de regels toegepast. Als blijkt dat zonder of in afwijking van de gegeven regels activiteiten plaatsvinden, is handhaving in enge zin aan de orde, gericht op het ongedaan maken van een overtreding. Handhaving is belangrijk om de sturing die het bestemmingsplan beoogt tot haar recht te laten komen.

Handhaving heeft echter alleen zin wanneer de noodzaak en het nut hiervan kunnen worden aangetoond, een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (grondgebruik en bebouwing) heeft plaatsgevonden en draagvlak onder betrokkenen kan worden verkregen voor het beleid.

7.2 Inventarisatie

Er heeft een grondige inventarisatie van het plangebied plaatsgevonden. Hierbij is gekeken naar het grondgebruik, de verschillende functies en de bebouwing. Daarnaast wordt door middel van de inspraakmogelijkheid eenieder in de gelegenheid gesteld de verbeelding te controleren op onjuistheden. Hiermee is een zo correct mogelijke verbeelding de procedure ingegaan.

7.3 Beleidskader

De gemeenteraad heeft op 3 februari 2011 de Kadernota Toezicht en handhaving vastgesteld. Het Handhavingsbeleid maakt onderdeel uit van het programma Veilig. De looptijd van de Kadernota Integrale Handhaving loopt van 2011-2014, waarmee wordt aangesloten bij andere plannen waarin op onderdelen wordt verwezen naar handhaving. Dit zijn het Drents veiligheidsplan, Integrale veiligheidsplan Hoogeveen en de visie externe veiligheid.

De afgelopen jaren is er veel veranderd en de komende jaren gaat er nog veel veranderen. Er vindt een verschuiving plaats van vergunningplicht naar steeds meer algemene regels in het VROM-domein. Gevolg hiervan is dat er meer nadruk komt te liggen op de uitvoering van de handhaving.

7.4 Inzet Handhaving

Op basis van de Kadernota Toezicht en handhaving wordt jaarlijks een gemeentelijk werkprogramma opgesteld. Hierin worden op basis van een evaluatie voor het komende jaar de prioriteiten (bij)gesteld. In dit werkprogramma worden alle taken, taakonderdelen, de wettelijke of gewenste prioriteitstelling, presentatie en capaciteitstoekenning op het gebied van handhaving opgenomen. Tevens wordt de voortgang van de projecten die op de afdeling spelen inzichtelijk gemaakt.

De werkprogramma's worden gemonitord en geëvalueerd (jaarverslagen). Voor de monitoring en evaluatie zal aansluiting worden gezocht bij de programmasturing zoals die in Hoogeveen wordt gebruikt. Aan deze programma's ligt een visie (1 x 10 jaar) ten grondslag die vervolgens worden uitgewerkt in beleidsnota's (1 x 4 jaar) en uitvoeringsprogramma's (jaarlijks). Er wordt een analyse gemaakt van de ontwikkeling van het naleefgedrag en in hoeverre de doelen zijn gehaald.

Tevens wordt beoordeeld of nog de juiste prioriteiten worden gesteld en of het handhavingsbeleid en de handhavingsstrategieën nog doelmatig en effectief zijn. Ieder jaar rapporteert het college van B&W de evaluatie aan de gemeenteraad. Indien nodig worden op basis van de evaluatie aanpassingen gedaan in de kadernota.

Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid

8.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Middels dit bestemmingsplan wordt de bestaande situatie in Hollandscheveld omschreven en vastgelegd. Hierbij wordt gestreefd om een zo groot mogelijke ontplooiingsruimte voor burgers en particuliere organisaties te realiseren. Dit is gedaan door dit bestemmingsplan globaler en flexibeler van opzet te maken dan de voorgaande bestemmingsplannen voor Hollandscheveld. Hiermee wordt het bestemmingsplan als maatschappelijk uitvoerbaar gezien.

Wijk- en dorpsgericht werken is een nieuwe wijze van werken die over een periode van drie jaar voor de gehele gemeente wordt ingevoerd. Het is een vervolg op buurtbeheer. Daarmee is inmiddels ruim tien jaar ervaring opgedaan met wijkgerichte werkzaamheden in alle dorpen en wijken van de gemeente. De afgelopen jaren is gebleken dat bewoners veel willen doen als het gaat om hun eigen buurt. Daarom mag de invloed van bewoners op plannen in de wijken en dorpen nog best wat groter worden.

Het nieuwe project Wijk- en Dorpsgericht Werken moet daarvoor zorgen. Het nieuwe project geeft de mensen kans om ook mee te helpen bij en mee te beslissen over het beheer van de wijk. De belangrijkste doelstelling is het geven van directe zeggenschap en verantwoordelijkheid aan bewoners en organisaties om op die wijze de kwaliteit van hun woon/leefklimaat te behouden en te verbeteren. Dit kan op zowel het fysieke vlak als op het sociale terrein zijn.

Hoogeveen loopt voorop als het gaat om zeggenschap van inwoners over de eigen leefomgeving. Een interactieve aanpak is al jaren gebruikelijk, onder meer via Buurtbeheer. Wijk- en dorpsgericht werken gaat echter verder. Bewoners en instanties trekken samen op voor een beter woon- en leefklimaat. Gevraagd wordt van de bewoners dat ze zich organiseren en samen met voorstellen te komen. De Instanties (gemeente, woningcorporaties, politie en Stichting Welzijnswerk) moeten nauwer samenwerken in wijk- en dorpsgericht werken zodat voorstellen niet verzanden.

Verdere belangrijke doelstellingen zijn het verbeteren van de samenwerking en het versterken van de werkwijze tussen de betrokken organisaties, de relatie tussen organisaties en bewoners versterken en het versterken van de sociale samenhang in de wijken en dorpen.

Zes buurten en vier dorpen waaronder Hollandscheveld zijn in 2007 van start gegaan met wijk- en dorpsgericht werken onder de naam de Smederijen van Hoogeveen. In 2008 zijn daar acht bijgekomen De Smederijen gaan over samen plannen smeden en realiseren voor de leefbaarheid in de eigen buurt. Een Smederij is geen werkplaats maar een werkwijze. Bewoners uit de buurt, de wijk of het dorp vormen een initiatiefgroep die de ideeën inventariseert van de bewoners.

Elke smederij krijgt een eigen budget, waarmee de bewoners samen de beste plannen kiezen. De bewoners samen staan dus aan het aambeeld om de leefbaarheid te verbeteren. Inmiddels zijn er in Hoogeveen vier buurtsmederijen, negen dorpssmederijen en vijf wijksmederijen De bedoeling is in de komende jaren de Smederijen in te voeren voor de resterende zeventien gebieden.

8.2 Economische Uitvoerbaarheid

De kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente en zullen uit de daarvoor gereserveerde algemene middelen betaald worden. Voor zover er sprake is van functieveranderingen, zullen de kosten voor ontwikkeling van dergelijke initiatieven gedragen worden door particulieren. Aan de wijziging van een functie wordt alleen meegewerkt, wanneer de particulier heeft aangetoond dat de wijziging van de functie financieel haalbaar is.

De exploitatieopzet behorend bij Hollandscheveld-oost wijst uit dat het plan en de uitvoering daarvan economisch uitvoerbaar is.

Voor de gronden van de nieuwbouwlocatie aan de Zandwijkstraat is een grondexploitatie opgesteld. Er is sprake van relatief hoge kosten. Deze kan aan de opbrengstenkant niet zonder meer worden opgevangen. Er wordt uitgegaan van een sociaal woningbouwprogramma. Voor het tekort zal binnen de gemeente een voorziening worden getroffen.

Voor de ontwikelingen die door middel van een wijzigingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt wordt bij het opstellen van het wijzigingsplan een exploitatieplan gemaakt danwel wordt een anterieure overeenkomst gesloten met de intiatiefnemer alvorens het wijziginsplan wordt vastgesteld. Ieder op te stellen exploitatieplan wordt getoetst op financiële haalbaarheid. Of een plan financieel haalbaar is, is afhankelijk van de opbrengsten en het kostenverhaal. Uitgangspunt is dat ieder plan financieel haalbaar moet zijn.

Hiermee wordt geacht dat de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is aangetoond.

8.3 Vooroverleg En Inspraak

8.3.1 Vooroverleg

Het plan is voorgelegd aan de betrokken partijen als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit heeft de volgende reacties opgeleverd:

N.V. Nederlandse Gasunie

De Gasunie heeft de gemeente verzocht de volgende aanpassingen te doen aan het plan:

Door het plangebied lopen gastransportleidingen met een ontwerpdruk van 40 bar. Wettelijk is bepaald dat het voldoende is, dat de belemmeringenstrook van leidingen met een ontwerpdruk van 40 bar te beperken tot een zone van 4 meter ter weerszijden van deze leidingen. Gevraagd wordt de breedte van de belemmeringenstrook van de gastransportleidingen met een ontwerpdruk van 40 bar in het plangebied terug te brengen tot de hierboven genoemde afstand.

Een van de bouwvlakken aan de Abraham Nieuhuesstraat is over een gastransportleiding geprojecteerd. Ter waarborging van een veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van leidingen, is het niet toegestaan enig bouwwerk op te richten boven de leidingen of binnen een afstand van 5 meter ter weerszijden van de hartlijn. Verzocht wordt het desbetreffende bouwvlak hierop aan te passen.

Reactie gemeente

De gevraagde aanpassingen zijn opgenomen in het ontwerp-bestemmingsplan.

Provincie Drenthe, productgroep Ruimte

De provincie heeft in haar vooroverlegreactie aangegeven dat het een overwegend conserverend plan betreft. Het plan voorziet in een enige woningbouw op basis van nog niet ingevulde capaciteit en op beperkte schaal (inbreidingslocaties) na planwijziging. Hiervoor is regionale afstemming niet relevant. Hiermee is, voor wat betreft de provinciale diensten, voldaan aan het vooroverleg als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening.

Reactie gemeente

De reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het voorliggende plan.

Van de overige vooroverlegpartners zijn er geen reacties ontvangen.

8.4 Reactienota

Inspraak

Het ontwerp-bestemmingsplan Hollandscheveld 2011 heeft van 13 juni 2011 tot en met 24 juli 2012 voor een ieder ter inzage gelegen. Daarnaast kon het plan worden ingezien via de webite www.ruimtelijkeplannen.nl. Een ieder is in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen.

Er zijn 15 zienswijzen ingediend.

De zienswijzen zijn beoordeeld en van commentaar voorzien:

- Zienswijze 1 Aanpassen regeling aan huisverbonden beroep of bedrijf ten behoeve van egelopvang 't Egelhuus gevestigd aan de Otto Zomerweg 65;

- Zienswijze 2 Aanpassen bestemming Het Hoekje 1 en 1a;

- Zienswijze 3 Aanpassen bedrijfsbestemming Otto Zomerweg 59 en verruimen gebruiksmogelijkheden voormalige bedrijfsbebouwing Riegshoogtendijk 37;

- Zienswijze 4 Verruimen bestemming Wonen Zuideropgaande 7a;

- Zienswijze 5 Aanpassen bestemming supermarkt Het Hoekje 52, schrappen dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'voor Zuideropgaande 2 en uitsluiten vestiging nieuwe supermarkten;

- Zienswijze 6 Verruimen gebruiksmogelijkheden voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, aanpassen bebouwingsvoorschriften bijgebouwen en opnemen wijzigingsbevoegdheid bedrijfsbestemming voor Hollandscheveldse Opgaande 34;

- Zienswijze 7 Verruimen bedrijfsbestemming, wijzigen begripsbepaling bedrijfswoning en opnemen wijzigingsbevoegdheid woniningbouw voor 1e Zandwijkje 6a;

-Zienswijze 8 Opnemen bedrijfsbestemming voor voormalige bedrijfsbebouwing Riegshoogtendijk 50;

-Zienswijze 9 Verruimen bedrijfsbestemming, legalisatie zelfstandig kantoor en aanpassen begripsbepaling bedrijfswoning voor Thijs Thalenstraat 1/Jan Bruinsslotstraat 7;

- Zienswijze 10 Schrappen dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie', wijzigen bedrijfswoning in burgerwoning met bijbehorende bebouwingsmogelijkheden en aanpassen bebouwingsvoorschriften voor Het Hoekje 51 (jeugdcentrum) en Hendrik Raakweg 18 (pastorie);

-Zienswijze 11 Schrappen dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie', wijzigen bedrijfswoning in burgerwoning met bijbehorende bebouwingsmogelijkheden en aanpassen bebouwingsvoorschriften voor Hendrik Raakweg 19 en 21;

-Zienswijze 12 Wijzigen bestemming 'Horeca' in bestemming 'Gemengd' en verruimen bebouwingsmogelijkheden voor Het Hoekje 33 en 38;

-Zienswijze 13 wijzigen bestemming 'Wonen' in bestemming 'Horeca' voor Zuideropgaande 1;

- Zienswijze 14 wijzigen bestemming Het Hoekje 44-50 in de bestemming 'Gemengd';

- Zienswijze 15 wijzigen bestemming 'Wonen' in bestemming 'Wonen en detailhandel' voor Otto Zomerweg 8.

De zienswijzen zijn tijdig ingediend. In het onderstaande zijn de zienswijzen samengevat en voorzien van een reactie.

Zienswijze 1; Aanpassen regeling aan huisverbonden beroep of bedrijf ten behoeve van egelopvang 't Egelhuus gevestigd aan de Otto Zomerweg 65

Insprekers geven aan dat de bijgebouwen bij de woning Otto Zomerweg 65 gebruikt worden voor de opvang en verzorging van egels door stichting't Egelhuus. Naar mening van insprekers sluit de regeling voor aan huis verbonden beroep of bedrijf niet aan bij het gebruik van bijgebouwen bij woningen voor vrijwilligerswerk c.q. maatschappelijke activiteiten door bewoners. Verzocht wordt deze regeling aan te passen, zodat vrijwilligerswerk c.q. maatschappelijke activiteiten hier ook onder vallen. Ook wordt gevraagd de regel, dat maximaal 35 % van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen (tot een maximum van 75 m2) gebruikt mag worden voor aan huisverbonden beroep of bedrijf, wordt losgelaten.

Reactie:

De regeling voor aan huis verbonden beroep of bedrijf is bedoeld voor commerciele functies die door bewoners in of bij de woning worden uitgeoefend. Het opvangen van egels bij huis is een niet commerciele functie en moet worden aangemerkt als een vorm van vrijetijdsbestedeing cq. hobby.

Het is gebruikelijk dat hobby's in of bij een woning worden uitgeoefend. Hobby's zijn activiteiten die binnen reikwijdte van de bestemming 'Wonen' vallen en bij recht zijn toegestaan. Voorwaarde hierbij is wel dat de aard, omvang en uitstraling van een hobby zodanig moet zijn, dat de activiteit in de woning en/of daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend. Met andere woorden de hobby dient qua ruimtelijke uitstraling en invloed ondergeschikt te blijven aan de woonfunctie.

Conclusie:

Het opvangen van egels thuis is aan te merken als hobby. Dit past binnen de bestemming 'Wonen'. Aanpassen van de regeling voor aan huisverbonden beroep of bedrijf voor vrijwilligerswerk c.q. maatschappelijke activiteiten is niet nodig. De zienswijze is ongegrond.

Zienswijze 2; Aanpassen bestemming Het Hoekje 1 en 1a

1. Het Hoekje 1 heeft de bestemming 'Horeca' en het Hoekje 1a heeft de bestemming 'Gemengd'. Beide panden staan al enige tijd te koop. Het is niet te verwachten dat het horecabedrijf Het Hoekje 1 overgenomen zal worden door een nieuwe exploitant, omdat vanwege de beperkte uitbreidings- en parkeermogelijkheden een rendabele exploitatie door een nieuwe eigenaar onmogelijk is. Inspreker verzoekt de bestemming van Het Hoekje 1 te wijzigen van 'Horeca' naar 'Gemengd', zodat beide panden dezelfde bestemming krijgen. Dit komt de verkoopbaarheid ten goede en voorkomt dat het pand het Hoekje 1 langere tijd leeg komt te staan.

2. Doordat Het Hoekje 1 en 1a in het ontwerp-bestemmingsplan verschillende bestemmingen hebben, gelden voor beide panden ook verschillende bebouwingsvoorschriften. Zoals bij punt 1 is aangegeven, verzoekt inspreker de bestemming van Het Hoekje 1 te wijzigen van 'Horeca' naar 'Gemengd', met dezelfde bouwmogelijkheden voor beide panden. Ook wordt gevraagd de goot- en bouwhoogte uit de bestemming 'Gemengde bebouwing' uit bestemmingsplan Hollandscheveld van 1986 over te nemen. Naar mening van inspreker is het huidige hoofdgebouw van Hoekje 1 niet volledig opgenomen in het bouwblok. Het verzoek is om dit aan te passen.

3. Het Hoekje 1 en 1a hebben de dubbelbestemming 'Waarde-cultuurhistorie' en uit de daaraan vebonden regels blijkt dat het de bedoeling is de panden een gelijke beschermingstatus te geven als (gemeentelijke) monumenten. Naar mening van de inspreker is een dergelijke bedoeling in strijd met een goede ruimtelijke ordening en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Inspreker vraagt om de dubbelbestemming voor beide panden te schrappen.

Reactie:

1. + 2. Alle aanwezige bebouwing ligt binnen het bouwblok en wordt dus aangemerkt als hoofdgebouw. De conclusie van inspreker dat een gedeelte van de bebouwing niet als hoofdgebouw wordt aangemerkt klopt dus niet.

De bestemming van Hoekje 1 wordt op verzoek van inspreker gewijzigd van 'Horeca' naar 'Gemengd'. Dit is vergelijkbaar met zoals het in bestemmingsplan Stadscentrum is geregeld. Hier zijn winkels en horecabedrijven categorie 1 en 2 binnen de bestemming Gemengd toegestaan.

3. Door de gemeente is in samenwerking met de historische kring in 2008 een overzicht gemaakt van voor de historie van de gemeente Hoogeveen belangwekkende bebouwing, gebieden, ensembles en buurten. Het Hoekje 1 is hierbij aangemerkt als een karakteristiek pand in de bebouwde kom van Hollandscheveld.

Bij de herziening van de bestemmingsplannen worden de in het overzicht uit 2008 genoemde bebouwing, gebieden, ensembles en buurten beschermd in het bestemmingsplan. In dit geval heeft Het Hoekje 1 de de aanduiding 'Karakteristiek' gekregen. In de bouwregels is opgenomen dat de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd. Er is een sloopvergunningstelsel opgenomen om te voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing.

In dit geval is datde historische bebouwing van café-zaal Mol op de kruising Het Hoekje-Riegshoogtendijk. Hoekje 1a van een duidelijk latere bouwperiode dan Het Hoekje 1. De dubbelbestemming is voor Het Hoekje 1a overbodig en zal bij vaststelling worden geschrapt.

De ingezette lijn om waardevolle bebouwing, gebieden, ensembles en buurten ten behoeve van het behoud ervan te beschermen wordt voortgezet.

Conclusie:

De zienswijze is op punt 1, 2 en 3 (deels) gegrond en punt 3 (deels) ongegrond.

Zienswijze 3 Aanpassen bedrijfsbestemming Otto Zomerweg 59 en verruimen gebruiksmogelijkheden voormalige bedrijfsbebouwing Riegshoogtendijk 37

1. Otto Zomerweg 59 heeft de bestemming 'Bedrijf', waarbij is aangegeven dat de toegestane bedrijvigheid enkel drukkerij omvat. Andere vormen van bedrijvigheid zijn niet toegestaan. Naast een drukkerij is ter plekke ook een bedrijf gevestigd dat leesmappen verspreidt. Door de bestemming uit het ontwerpbestemmingsplan komen deze bedrijfsactiviteiten onder het overgangsrecht te vallen. Ook is bij een aanpassing van de bedrijfsvoering of de keuze voor een andere bedrijfsactiviteit sprake van strijd met de gebruiksregels. Gevraagd wordt om de bestemming 'Bedrijf' voor Otto Zomer 59 dusdanig te verruimen dat kleinschallige milieuvriendelijke bedrijven zich ter plekke bij recht kunnen vestigen. Ook wordt gevraagd om de binnenplanse afwijkingsmogelijkheid voor e-commerce bij recht op te nemen in de bestemming.

2. Inspreker verzoekt de begripsbepaling voor bedrijfswoning zodanig te wijzigen dat voor de bedrijfswoning aan de Otto Zomerweg 59 ook andere vormen van bewoning zijn toegestaan dan enkel voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is voor toezicht en beheer.

3.Inspreker vraagt om uitbreiding van het bouwblok, zodat het bouwblok ook aan de westzijde van het perceel over de volledige lengte en breedte van het perceel komt te liggen. Inspreker vindt een afstand van 2,5 meter tot de zijdelingse perceels grens accpetabel. Ook wordt gevraagd om het bebouwingspercentage van 70 % te schrappen. Ook wordt aangegeven dat de bouwklasse ontbreekt op de verbeelding en dat de begrenzing van de functieaanduiding en het bouwvlak niet helemaal overeen komen.

4. Volgens inspreker werd de bedrijfsbebouwing van Riegshoogtendijk 35 en 37 bij de inwerkingtreding van het huidige bestemmingsplan Hollandscheveld voor bedrijfsdoeleinden gebruikt in de vorm van een fietsenmakerij met winkel en een garage annex taxibedrijf. Riegshoogtendijk 35 en 37 hebben in bestemmingsplan Hollandscheveld destijds de bestemming 'Wonen'gekregen. Hiermee zijn deze bedrijfsactiviteiten onder het overgangrecht gebracht. Beide bedrijven zijn inmiddels gestopt, maar volgens inspreker wordt de aanwezige bedrijfsbebouwing nog steeds bedrijfsmatig gebruikt, zonder dat de huidige bedrijfsactiviteit wordt aangegeven door inspreker. In het ontwerpbestemmingsplan is opnieuw de bestemming 'Wonen' opgenomen. Hiermee wordt het gebruik van de bestaande bedrijfsbebouwing voor de tweede keer onder het overgangsrecht gebracht. De vraag is of dit juridisch kan. Inspreker vindt dat de gebruiksmogelijkheden van de bedijfsbebouwing gereduceerd worden tot huishoudelijke berging en stalling, wat verdere verpaupering en achteruitgang van de woonomgeving in de hand werkt. Op basis van het voorgaande verzoekt inspreker de regeling voor aan huis verbonden beroep en bedrijf dusdanig aan te passen, dat de oppervlakte die gebruikt mag worden voor een huis verbonden beroep en bedrijf gelijk is aan de oppervlakte van de bebouwing van Riegshoogtendijk 35 en 37 die bedrijfsmatig gebruikt werd ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan Hollandscheved 2011.

5. Gezien de hedendaagse ontwikkelingen ligt het ook bij de aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten voor de hand dat er sprake is van vergaande mechanisering, automatisering en e-commerce en dienstverlening. De definitie onder artikel 1.7 van de regels legt sterk de nadruk op het door middel van handwerk vervaardigen van producten. Dat het bij de toegestane activiteiten zou mogen gaan om bedrijfsactiviteiten die voor wat betreft aard, omvang en uitstraling in combinatie met en met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend is begrijpelijk. Indien en voor zover dienstverlening als bedoeld in art. 1.40, e-commerce als bedoeld in art. 1.42 en bedrijfsactiviteiten zoals die door de Kamer van Koophandel als cottage industries aangeduide activiteiten niet vallen onder de in het bestemmingsplan beoogde aan huis verbonden activiteiten maakt inspreker hiertegen bezwaar en verzoekt de regels bij de vaststelling aan te passen.

Reactie:

1. Gezien de omschrijving van de bedrijfsvoering aan de Otto Zomerweg 59, is de toegestane activiteit verruimd met opslag en distributie van tijdschriften en boeken. Bij de herziening van de bestemmingsplannen is voor solitaire bedrijven, gelegen in de bebouwde kom van dorpen, veelal aangesloten bij de bouwmogelijkheden uit het voorheen geldende bestemmingsplan. Achterliggende gedachte hierbij is dat bestaande bedrijven hun rechten behouden en dat voor grotere bedrijven voldoende ruimte beschikbaar is op de bedrijventerreinen. Bij het bestemmingsplan Hollandscheveld is hetzelfde uitgangspunt gehanteerd.

Aan het verzoek van inspreker om een Staat van bedrijfsactiviteiten toe te voegen aan de bestemming 'Bedrijf' wordt tegemoet gekomen. De meeste categorie 1 en 2 bedrijven uit de VNG de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' zijn opgenomen in deze Staat van bedrijfsactiviteiten. Enkele vormen van bedrijvigheid zijn geschrapt omdat deze niet wenselijke zijn in de bebouwde kom. Hierbij moet gedacht worden aan agrarische activiteiten of bedrijfsvomen met een grote verkeersaantrekkende werking. Daarnaast zijn enkele vormen van bedrijvigheid geschrapt, die al binnen andere bestemmingen zijn geregeld, zoals detailhandel en maatschappelijke functies.

Qua ruimtelijke uitstraling is e-commerce gelijk te stellen met groothandelsactiviteiten. Voor bedrijven wordt e-commerce bij recht toegestaan. De afwijkingsbepaling hiervoor komt te vervallen.

2. Uitgangspunt van het plan is om bestaande bedrijven niet in hun bedrijfsvoering te belemmeren (bestaande rechten behouden). Daarnaast is een goed woon- en leefklimaat gewenst. Wanneer de bedrijfswoningen als woning zouden worden bestemd, worden bedrijven in hun bedrijfsvoering beperkt en is geen sprake van een goed woon- en leefklimaat. Aan het verzoek om de woning te voorzien van de aanduiding 'bewoning anders dan als bedrijfswoning toegestaan' wordt niet tegemoet gekomen.
In de begripsbepaling 'bedrijfswoning' is opgenomen dat de bewoning noodzakelijk zou moeten zijn voor toezicht en beheer. Inspreker merkt terecht op dat hier veelal geen sprake van is. Gezien het karakter van het gebied is het echter wel gewenst dat een bedrijf wordt gecombineerd met de woonfunctie. De begripsbepaling 'bedrijfswoning' wordt aangepast. Hierbij komt het noodzakelijkheidscriterium te vervallen.

3. De oppervlakte van het bouwperceel bedraagt 1160 m2 in het huidige en nieuwe bestemmingsplan.

Volgens het huidige bestemmingsplan mag 50 % van het bouwperceel van Otto Zomerweg 59 bebouwd worden met een woning en bedrijfsbebouwing. Dit betekent dat er op basis van het huidige bestemmingsplan maximaal 580 m2 aan bebouwing mag worden opgericht.

In het nieuwe bestemmingsplan heeft het bouwvlak een oppervlakte van 789 m2. Het bouwvlak mag volledig bebouwd worden.

Het nieuwe bestemmingsplan biedt dus meer bebouwingsmogelijkheden dan het huidige bestemmingsplan. De zienswijze klopt niet op dit punt. Wel is het zo dat een een bouwvlak en een bebouwingspercentage dubbel op is. Dit betekent dat het bebouwingspercentage niet wordt opgenomen in het vast te stellen bestemminsgplan.

Ruimtelijk gezien is het onwenselijk om dichter tot de perceelsgrens met de buren op nummer 57 te kunnen bouwen, dan het ontwerpbestemmingsplan nu toestaat. Als medewerking verleend zou worden aan het verzoek, kan over de volledige diepte van het perceel tot op 2,5 meter van de zijdelingse perceelsgrens tussen nummer 57 en 59 gebouwd worden. Met andere woorden de bouwmogelijkheid van een bedrijfsgebouw op 2,5 meter van de zijdelingse perceelsgrens en langs het grootste gedeelte van deze zijdelingse perceelsgrens. Dergelijke vormen van bebouwing horen niet thuis in een woonwijk, maar op een bedrijventerrein. Ook neemt de kans op overlast voor de buren hierdoor toe, omdat de bebouwing dichter bij hun woning kan worden opgericht. Ook blijft er maar weinig ruimte over voor het stallen van bedrijfsauto's of vrachtwagens als een dergelijke bouwmogelijkheid zou worden uitgevoerd. Milieukundig is uitbreiding in westelijke richting (richting numer 57) niet wenselijk. Het bedrijf voldoet niet aan de minimale richtafstanden uit de VNG-publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering'. Het gedeelte voor mogelijke uitbreiding zou vanuit ruimtelijk oogpunt wel moeten kunnen voldoen aan de minimale richtafstand van 30 meter. Hiervan is geen sprake. De afstand is veel kleiner dan 30 meter.

4. In het huidige bestemmingsplan heeft Riegshoogtendijk 37 de bestemming 'Wonen'met daarbij de aanduiding 'Detailhandel (B) toegestaan'. Volgens deze aanduiding is naast bewoning gebruik van de bebouwing ten behoeve van detailhandel en opslag toegestaan. Riegshoogtendijk 35 is als huisnummer niet bekend bij de gemeente. Er wordt vanuit gegaan dat hiermee het vrijstaande bijgebouw links (gezien vanaf de weg) van de woning Riegshoogtendijk 37 wordt bedoeld. Bij de gemeente is geen informatie bekend dat ter plekke een bedrijf is gevestigd. Er is dan ook geen reden om de bestemming te wijzigen naar een Bedrijfsbestemming. Wel wordt de huidige aanduiding 'Detailhandel toegestaan' opnieuw opgenomen.

5. De regeling voor aan huis verbonden beroep of bedrijf is bedoeld voor commerciële functies die door bewoners in of bij de woning worden uitgeoefend. Het gaat dan om activiteiten die ondergeschikt zijn aan de functie wonen. Als de bedrijfsactiviteiten de hoofdfunctie vormen kan geen sprake zijn van een aan huis verbonden beroep of bedrijf. Hobby's zijn activiteiten die binnen reikwijdte van de bestemming 'Wonen' vallen en bij recht zijn toegestaan.
Om rechtszekerheid te geven wanneer sprake is van een aan wonen ondergeschikte activiteit, is in de regeling opgenomen dat maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met bijbehorende bijgebouwen mag worden gebruikt voor aan huis verbonden beroep- of bedrijfsactiviteiten. Daarnaast is opgenomen dat maximaal 75m2 mag worden gebruikt voor deze activiteiten. De functie zelfstandige detailhandel is niet toegestaan als aan huis verbonden beroep of bedrijf. Deze functie wordt niet geschikt geacht binnen woongebied, vanwege zijn publieks- en verkeersaanterkkende werking. Hierbij wordt een uitzondering gemaakt voor e-commerce. E-commerce wordt wel toegestaan mits geen toonzaal aanwezig is en geen goederen worden afgehaald.

Conclusie:
De zienswijze is op punt 1, 2 (deels) en 5 (deels) en punt 3, 4 en 5 (deels) ongegrond.

Zienswijze 4 Verruimen bestemming Wonen Zuideropgaande 7a

De wijze waarop de bestemming 'Tuin' en 'Wonen' op het perceel Zuideropgaande 7a zijn opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan Hollandscheveld 2011 wordt door inspreker als te beperkend beschouwd. Er worden onvoldoende uitbreidingsmogelijkheden geboden. Verzocht wordt de bestemming 'Wonen' in westelijke richting uit te breiden.

Reactie:

De bestemming 'Wonen'wordt in westelijk richting uitgebreid en gelijk getrokken met die van het aangrenzende perceel Zuideropgaande 7.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond.

Zienswijze 5 Aanpassen bestemming supermarkt Het Hoekje 52, schrappen dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'voor Zuideropgaande 2 en uitsluiten vestiging nieuwe supermarkten

1. Het parkeerterrein van supermarkt Coop Ten Hoeve heeft de bestemming 'Verkeer'. Het parkeerterrein is privaat eigendom, behoort bij de supermarkt en is geen openbaar parkeerterrein. Inspreker verzoekt de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in 'Gemengd'.

2. Naar mening van inspreker zijn de bouwmogelijkheden voor de supermarkt in het ontwerpbestemmingsplan dermate beperkend dat een deel van de bebouwing onder het overgangsrecht valt. Gevraagd wordt de bebouwingsvoorschriften minimaal aan te passen aan de huidige maatvoering van de supermarkt.

3. Inspreker verzoekt de omschrijving van de aanwezige woningen zodanig aan te passen, dat bewoning op de verdieping en begane grond toegestaan is.

4. De woning Zuideropgaande 2 heeft de dubbelbestemming 'Waarde-cultuurhistorie' en uit de daaraan vebonden regels blijkt dat het de bedoeling is de panden een gelijke beschermingstatus te geven als (gemeentelijke) monumenten. Naar mening van de inspreker is een dergelijke bedoeling in strijd met een goede ruimtelijke ordening en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Inpsreker vraagt om de dubbelbestemming te schrappen.

5. Een deel van de verharding van de bevooradings- en personeelsingang heeft de bestemming 'Tuin'. Inspreker is van mening dat deze bestemming niet overeen komt met het feitelijk gebruik. Verzocht wordt dit aan te passen.

6. Naar mening van de inspreker is er geen markt/vraag voor nieuwe supermarkten in het centrum van Hollandscheveld. Ook vraagt inspreker zich af of er bij de vestiging van een extra supermarkt voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is. Op basis hiervan verzoekt inspreker de bestaande supermarkten concreet te bestemmen en nieuwvestiging van supermarkten uit te sluiten of op basis van adequaat onderzoek aan te tonen dat er mogelijkheden zijn voor nieuwvestging van supermarkten.

Reactie

1. Inspreker heeft op dit punt gelijk. Het parkeerterrein is privaat eigendom. Bestemming zal worden gewijzigd in 'Gemengd'.

2. Voor de bestemming 'Gemengd'geldt geen bebouwingspercentage van 80 %. Dit betekent dat het bouwblok volledig bebouwd mag worden. Qua goot-en bouwhoogte is aangesloten bij de regeling uit het bestaande bestemmingplan. Er wordt nu een goothoogte van 6 meter en bouwhoogte van 9 meter gebruikt. In het oude bestemmingsplan wordt twee bouwlagen genoemd, waarbij aangeven is dat een vliering niet als bouwlaag wordt aangemerkt. Beide regelingen zijn vergelijkbaar met elkaar. Aanpassing van bebouwingsvoorschriften is op dit punt dus niet noodzakelijk.

3. In het huidige bestemmingsplan zijn ter plekke grondgebonden woningen ook toegestaan. Het plan wordt op dit punt aangepast.

4. Door de gemeente is in samenwerking met de historische kring in 2008 een overzicht gemaakt van voor de historie van de gemeente Hoogeveen belangwekkende bebouwing, gebieden, ensembles en buurten. Zuideropgaande 2 is hierbij aangemerkt als een karakteristiek pand in de bebouwde kom van Hollandscheveld.

Bij de herziening van de bestemmingsplannen worden de in het overzicht uit 2008 genoemde bebouwing, gebieden, ensembles en buurten beschermd in het bestemmingsplan. In dit geval heeft Zuideropgande 2 de de aanduiding 'Karakteristiek' gekregen. In de bouwregels is opgenomen dat de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd. Er is een sloopvergunningstelsel opgenomen om te voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing.

De ingezette lijn om waardevolle bebouwing, gebieden, ensembles en buurten ten behoeve van het behoud ervan te beschermen wordt voortgezet. Aan het verzoek van inspreker wordt niet tegemoet gekomen.

5. Inspreker heeft op dit punt gelijk. De bestemming zal worden gewijzigd in'Gemengd'.

6. Het gaat hier om de herziening van het bestemmingsplan. Het nieuwe bestemmingsplan kent dezelfde vestigingsmogelijkheden voor supermarkten als het oude bestemmingsplan. De mogelijkheden van het nieuwe bestemmingsplan lijden dus niet tot duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau, anders was hier nu al sprake van geweest op basis van de mogelijkheden van het huidige bestemmingsplan. Om deze redenen is geen distributie planologisch onderzoek (marktonderzoek ten behoeve van branchering) uitgevoerd. Het enkel opnemen van een verbod voor nieuwevstiging van supermarkten om de belangen van bestaande supermarkten te beschermen is op basis van vaste jurisprdentie niet toegestaan.

Conclusie

De zienswijze is op punt 1, 3 en 5 gegrond en op punt 2, 4 en 6 ongegrond.

Zienswijze 6 Verruimen gebruiksmogelijkheden voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, aanpassen bebouwingsvoorschriften bijgebouwen en opnemen wijzigingsbevoegdheid bedrijfsbestemming voor Hollandscheveldse Opgaande 34

1. Hollandscheveldse Opgaande 34 is een voormalig agrarisch bedijf. Inspreker heeft dit nu in gebruik als woning,stoffeerderij en handel in gebruikte/gerestaureerde meubels en geluidsstudio annex oefenruimte. Naar mening van inspreker laat de toegekende woonbestemming zijn bedijfsactiviteiten niet toe. Verzocht wordt de bestemming hierop aan te passen, zodat alle voormalige agrarische bedrijfbebouwing bedrijfsmatig gebruikt mag worden.

2. Op basis van de bebouwingsvoorschriften mag er op het perceel Hollandscheveldse Opgaande maximaal 350 m2 aan bebouwing worden opgericht. In de huidige situatie is meer bebouwing aanwezig dan 350 m2. Inspreker vraagt daarom in regels vast te leggen dat de bestaande oppervlakte aan bebouwing aangemerkt wordt als maximale oppervlakte aan bebouwing.

3. Zoals al eerder is aangegeven is Hollandscheveldse Opgaande 34 is een voormalig agrarisch bedijf. Op basis hiervan verzoekt inpsreker, een wijzigingsbevoegdheid op te nemen voor zijn perceel die te vergelijken is met die van het ontwerp-bestemmingsplan Zuideropgaande 2011.

Reactie:

1. Uit de milieugegevens die bij de gemeente bekend zijn blijkt op de locatie sinds 1992 een stoffeerderij en meubelmakerij gevestigd te zijn. Uit de zienswijze blijkt dat er ook een geluidstudio in het pand aanwezig te zijn. Gezien de bedrijfsactiviteiten die hier reeds gedurende een langere periode worden uitgevoerd, zal de woonbestemming op deze locatie worden gewijzigd in een bedrijfsbestemming, waarbij de meubelstoffeerderij en -makerij en geluidssstudio postief bestemd worden. Ook wordt een Staat van bedrijfsactiviteiten toegevoegd, waarin de meeste categorie 1 en 2 bedrijven uit de VNG de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' zijn opgenomen.

2. Het verruimen van de bijgebouwenregeling is niet meer aan de orde, omdat de bestemming voor Hollandschevelddse Opgaande 34 wordt gewijzigd van 'Wonen' naar 'Bedrijf'. In de nieuwe bestemming wordt de aanwezige bebouwing positief bestemd.

3. Het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid om de bestemming te wijzigen naar 'Bedrijf' is niet meer van toepassing, omdat de bestemming voor Hollandschevelddse Opgaande wordt gewijzigd van 'Wonen' naar 'Bedrijf'.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond.

Zienswijze 7 Verruimen bedrijfsbestemming, wijzigen begripsbepaling bedrijfswoning en opnemen wijzigingsbevoegdheid woniningbouw voor 1e Zandwijkje 6a

1. Aan het 1e Zandwijkje 6a was tot voor kort een kwekerij en handelsonderneming gevestigd. Op dit moment is inspreker in onderhandeling over het realiseren van woningbouw op zijn perceel. Als deze onderhandelingen mislukken, moet er gezocht worden naar een andere invulling. Naar mening van inspreker is het perceel te klein voor om een rendable kwekerij of tuincentrun te kunnen exploiteren. Daarom wordt gevraagd de bestemming 'Kwekerij'te wijzigen in een ruimere bedrijfsbestemming.

2. Tot voor kort werd een groot deel van de bedrijfsbebouwing gebruikt als verkoopkas voor bloemen, planten en tuinartikelen. In de regels is een afwijkingsmogelijkhied opgenomen voor het toestaan van e-commerce. Inspreker verzoekt om e-commerce bij recht mogelijk te maken in de regels.

3. Op het perceel is een bouwblok geprojecteerd dat circa 1/3 van het perceel bestrijkt. In het verleden was circa 50 % van het perceel bebouwd. Inspreker vraagt een ruim bouwvlak op te nemen, wat in ieder geval dezelfde bebouwingmogelijkheden biedt qua oppervlakte als de voormalige bedrijfsbebouwing. Ook vraagt inspreker om het bebouwingspercentage van 70 % te schrappen.

4. Inspreker verzoekt de begripsbepaling voor bedrijfswoning zodanig te wijzigen dat voor de bedrijfswoning ook andere vormen van bewoning zijn toegestaan dan enkel voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is voor toezicht en beheer.

5. Op dit moment is inspreker in onderhandeling over het realiseren van woningbouw op zijn perceel. Op basis van de aanwezige inrichtingsschets wordt verzocht om het perceel concreet te bestemmen voor woningbouw.

Reactie:

1. Door het terrein een ruimere bedrijfsbestemming te geven, dan nu het geval is, kan dat consequenties hebben voor de woningbouwplannen voor hele wijziginsgebied, waar het 1e Zandwijkje 6a onderdeel van uit maakt. Er zou zich dan ter plekke een bedrijf kunnen vestigen met een dusdanige milieubelasting , dat in een deel van het plangebied geen woningen gebouwd mogen worden. Dit ondermijnt de haalbaarheid van het project en daarmee ook de woningbouwplannen van inspreker voor zijn terrein. Het verruimen van de opgenomen bedrijfsbestemming is dus ongewenst.

2. Voor bedrijven wordt e-commerce bij recht toegestaan. De afwijkingsbepaling hiervoor komt te vervallen.

3. 1e Zandwijkje 6a valt nog onder bestemminsgplan Landelijk Gebied en heeft de bestemming 'Agrarisch gebied met bebouwing en bijbehorend erf'. Deze bestemming kent geen maximaal bebouwingsprecentage. Dit betekent dat het bouwblok volledig bebouwd mag worden, mits afstand van de bebouwing tot de zijdelingse perceelsgrenzen 5 meter bedraagt.

In het ontwerpbestemmingsplan is een kleiner bouwblok opgenomen voor 1e Zandwijkje 6a. Dit betekent dat de bebouwingsmogelijkheden zijn verkleind. Volgens inspreker is dit niet wenselijk en onnodig beperkend voor een gezonde bedrijfsvoering.

Aan het verzoek van inspreker wordt tegemoet gekomen. De huidige bebouwingsmogelijkheden worden opgenomen in het vast te stellen bestemmingsplan. Op deze wijze zijn er voldoende uitbreidngsmogelijkheden aanwezig.

4. Uitgangspunt van het plan is om bestaande bedrijven niet in hun bedrijfsvoering te belemmeren (bestaande rechten behouden). Daarnaast is een goed woon- en leefklimaat gewenst. Wanneer de bedrijfswoningen als woning zouden worden bestemd, worden bedrijven in hun bedrijfsvoering beperkt en is geen sprake van een goed woon- en leefklimaat. Aan het verzoek om de woning te voorzien van de aanduiding 'bewoning anders dan als bedrijfswoning toegestaan' wordt niet tegemoet gekomen.
In de begripsbepaling 'bedrijfswoning' is opgenomen dat de bewoning noodzakelijk zou moeten zijn voor toezicht en beheer. Inspreker merkt terecht op dat hier veelal geen sprake van is. Gezien het karakter van het gebied is het echter wel gewenst dat een bedrijf wordt gecombineerd met de woonfunctie. De begripsbepaling 'bedrijfswoning' wordt aangepast. Hierbij komt het noodzakelijkheidscriterium te vervallen.

5. Zoals inspreker zelf aangeeft, maken zijn gronden onderdeel uit van een een groter woningbouwproject. De plannen hiervoor zijn nog niet zover uitgewerkt, dat ze in dit bestemmingsplan concreet bestemd kunnen worden. Het is dus onlogisch om deel van de gronden uit dit project, vooruitlopend op het defintieve plan, concreet te gaan bestemmnen voor woningbouw. Daarnaast onbreekt het aan tal van randvoorwoorden, zoals een anterieure overeeenkomst, financiële onderbouwing en dergelijke, om een concrete woonbestemming op te nemen voor de bedoelde gronden. Zodra er voldoende duideliijkheid is over de woninbouwplannen, kan na inwerkingtredeing van dit bestemmingsplan, gebruik gemaakt worden van de wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming 'Wonen'.

Conclusie:

De zienswijze is op punt 2 en 3 gegrond en op punt 1, 4 en 5 ongegrond.

Zienswijze 8 Opnemen bedrijfsbestemming voor voormalige bedrijfsbebouwing Riegshoogtendijk 50

1. Aan de Riegshoogtendijk 50 is een modelmakerij gevestigd. Het perceel heeft de bestemming 'Wonen'. Naar mening van inspreker komt deze bestemming niet overeen met het feitelijk gebruik. Inspreker verzoekt dan ook de besteming van 'Wonen' naar 'Bedrijf' te wijzigen en binnen de bestemming 'Bedijf' bedrijfsactiviteiten behorende tot milieucategorie 1 en 2 toe te staan. Ook wordt gevraagd om de bouwhoogte van de bestaande bebouwing over te nemen.

2. Inspreker vraagt de bestemming van de bestande woning ongewijzigd te laten. Mocht deze toch aangewezen worden als bedrijfswoning, dan wordt verzocht de begripsbepaling voor bedrijfswoning zodanig te wijzigen dat voor de bedrijfswoning ook andere vormen van bewoning zijn toegestaan dan enkel voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is voor toezicht en beheer.

3. Bij wijziging van de bestemming wordt gevraagd om voldoende uitbreidingmogelijkheden voor het bedijf op te nemen en het bedrijf op dit punt niet op slot te zetten.

Reactie:

1. en 3. In het huidige bestemmingsplan heeft Riegshoogtendijk 50 een woonbestemming met daarbij de aanduiding 'bedrijven toegestaan'. Gronden met deze aanduiding mogen mede gebruikt worden voor bedrijven. Voor het perceel geldt een bebouwingspercentage van 40 %. Dit betekent dat 40 % van het perceel bebouwd mag worden.

In het verleden is een milieuvergunning verleend voor machinale houtbewerking / timmerwerkplaats. Uit de laatste milieucontrole van februari 2009 is gebleken dat het bedrijf nog in werking is onder de naam Modelmakerij Kroezen & Mol. Er zijn diverse houtbewerkingsmachines aanwezig en een opslagruimte voor gevaarlijke stoffen.

Bij de inventarisatie is dit bedrijf abusievelijk niet opgemerkt. Inspreker heeft dit terecht opgemerkt. De bestemming wordt gewijzigd naar 'Bedrijf'. Ook wordt een Staat van bedrijfsactiviteiten toegevoegd, waarin de meeste categorie 1 en 2 bedrijven uit de VNG de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' zijn opgenomen.

2. Uitgangspunt van het plan is om bestaande bedrijven niet in hun bedrijfsvoering te belemmeren (bestaande rechten behouden). Daarnaast is een goed woon- en leefklimaat gewenst. Wanneer de bedrijfswoningen als woning zouden worden bestemd, worden bedrijven in hun bedrijfsvoering beperkt en is geen sprake van een goed woon- en leefklimaat. Aan het verzoek om de woning te voorzien van de aanduiding 'bewoning anders dan als bedrijfswoning toegestaan' wordt niet tegemoet gekomen.
In de begripsbepaling 'bedrijfswoning' is opgenomen dat de bewoning noodzakelijk zou moeten zijn voor toezicht en beheer. Inspreker merkt terecht op dat hier veelal geen sprake van is. Gezien het karakter van het gebied is het echter wel gewenst dat een bedrijf wordt gecombineerd met de woonfunctie. De begripsbepaling 'bedrijfswoning' wordt aangepast. Hierbij komt het noodzakelijkheidscriterium te vervallen.

Conclusie:

De zienswijze is op punt 1 en 3 gegrond en op punt 2 ongegrond.

Zienswijze 9 Verruimen bedrijfsbestemming, legalisatie zelfstandig kantoor en aanpassen begripsbepaling bedrijfswoning voor Thijs Thalenstraat 1/Jan Bruinsslotstraat 7

1. Op de hoek Thijs Thalenstraat/Jan Bruinsslotstraat is een bedrijfspand en een woning aanwezig. De voornaamste bedrijfsvoering bestaat uit handelsactiviteieten en het samenstellen van componenten/halffabricaten voor de procesindustrie. De bedrijfsactiviteiten van het bedrijf ICH vallen SBI code 2813. Deze code komt niet voor op lijst met toegestane bedrijfsactiviteiten. Inspreker vraagt om ter plekke alle categorie 1 en 2 bedrijven toe te staan.

2. Het bedrijf ICH verkoopt zijn producten nog voor het over grote deel aan bedrijven. Dit kan snel veranderen. Verzocht wordt om e-commerce bij recht toe te staan.

3. In de bedrijfsbebouwing is een kantoor van een humanitaire organisatie gevestigd, die deels gebruik maakt van de faciliteiten van het bedrijf ICH. Volgens de regels is dit gebruik illegaal. Inspreker vraagt om het gebruik van bedrijfsgebouwen als kantoor toe te staan.

4. De begrenzing van het bouwvlak komt niet overeen met een recent verleende vergunning. Inspreker verzoekt het bouwvlak aan te passen aan de vergunning.

5. In de regels is aangegeven dat bedrijfswoningen gekoppeld aan de bedrijfsbebouwing of hier opgenomen moeten zijn. De bedrijfwoning van inspreker is vrijstaand. Verzocht wordt om ook vrijstaande bedrijfswoningen toe te staan. Ook wordt gevraagd bijgebouwenregeling voor burgerwoningen van toepassing te verklaren voor bedrijfswoningen.

6. Inspreker verzoekt de begripsbepaling voor bedrijfswoning zodanig te wijzigen dat voor de bedrijfswoning ook andere vormen van bewoning zijn toegestaan dan enkel voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is voor toezicht en beheer.

7. In de regels is aangegeven dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens 5 meter bedraagt. De meeste bebouwing op het perceel voldoet hier niet aan. Inspreker verzoekt de perceelsgrensafstand te laten vervallen.

Reactie:

1. Er is in 2001 een melding in het kader van het Besluit Opslag en transport milieubeheer ingediend voor handels-, opslag- en importactiviteiten van pneumatische componenten/ halffabricaten en inzameling/distributie van voedselpakketten gedurende enkele weken per jaar door de Stichting Rusland Kinderhulp

De genoemde SBI-code 2813 'Vervaardiging van niet-hydraulische pompen en compressoren' is een code gebaseerd op een codering zoals deze gehanteerd wordt door het CBS en de KvK. Voor het opstellen van de Staat van bedrijfsactiviteiten is de VNG-publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' gehanteerd.

ICH levert in feite metaal- en ijzerwaren (koppelingen, tanks, manometers, draadfittingen etc.) of samenstellingen van diverse materialen aan derden. Deze activiteiten kunnen geclassificeerd worden als een 'groothandel in ijzer- en metalen en verwarmingsapparatuur' met SBI-2008: 4674. Deze activiteit is opgenomen in bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten van het ontwerpbestemmingsplan.

Na aanleiding van dit punt is de Staat van bedrijfsactiviteiten van het ontwerpbestemmingsplan vergeleken met Staat van bedrijfsactiviteiten van het huidige bestemmingsplan Hollandscheveld. Alle bedrijven uit de Staat van bedrijfsactiviteiten van het huidige bestemmingsplan zijn opgenomen in Staat van bedrijfsactiviteiten van het vast te stellen bestemmingsplan Hollandscheveld 2011. Ook zijn een aantal nieuwe categorie 1 en 2 bedrijven toegevoegd aan de Staat van bedrijfsactiviteiten, die qua functie en gebruik aansluiten bij de toegestane bedrijven in het huidige bestemmingsplan. Dit betekent dat de Staat van bedrijfsactiviteiten van het vast te stellen bestemmingsplan ruimer is dan de de Staat van bedrijfsactiviteiten van het huidige bestemmingsplan Hollandscheveld.

2. Qua ruimtelijke uitstraling is e-commerce gelijk te stellen met groothandelsactiviteiten. Voor bedrijven wordt e-commerce bij recht toegestaan. De afwijkingsbepaling hiervoor komt te vervallen.

3. In de aangepaste Staat van bedrijfsactiviteiten wordt een aantal maal kantoor als toegestane vorm van bedrijvigheid genoemd. Daarnaast is door appelant in de in 2001 ingediende melding aangegeven dat de activiteiten voor Stichting Rusland Kinderhulp enkele weken per jaar plaats vinden. Er is dus geen sprake van illegaal gebruik, maar van ondergeschikt gebruik dat volgens de aangepaste Staat van bedrijfsactiviteiten binnen de bestemming past.

4. In 2012 is aan inspreker een bouwvergunning verleend voor het realiseren van een opbouw met overstek op het bestaande kantoorgedeelte op het bedrijf. De diepte van de overstek bedraagt 1,235 meter en valt inderdaad buiten het bouwvlak op de verbeelding van het ontwerp bestemmingsplan. Het bouwvlak zal aangepast worden aan de verleende bouwvergunning.

Aan het verzoek om de goothoogte van 6 meter te verhogen wordt te gemoet gekomen. De goothoogte wordt verhoogd naar 7 meter. De bouwregels staan de bouw van een bedrijfsgebouw van twee bouwlagen, dat plat is afgedekt, toe. De bouwhoogte per bouwlaag bedraagt meer dan 3 meter. Een goothoogte van 6 meter is bij twee bouwlagen dan ontoereikend.

5. Op het bedrijventerrein staan diverse vrijstaande bedrijfswoningen, waaronder die van inspreker. Er bestaat daarom geen reden om de voorwaarde in regels, dat een een bedrijfswoning dient te worden gekoppeld aan of onderdeel uitmaakt van het bedrijfsgebouw, te handhaven. Deze voorwaarde wordt niet opgenomen in het vast te stellen bestemmingsplan.

Ruimtelijk gezien is bedrijvigheid de belangrijkste functie op het bedrijventerrein. Om deze reden zijn de bebouwingsmogelijkheden voor bedrijfsgebouwen ruimer dan voor bedrijfswoningen met de daarbij behorende bijgebouwen. Bedrijfswoningen zijn ruimtelijk gezien ondergeschikt aan bedrijfsgebouwen. Die blijkt ook uit de opbouw van bebouwingsvoorschriften van de bestemming 'Bedrijventerrein', waarbij eerst de bedrijfsgebouwen genoemd en daarna de bedrijfswoningen. Om deze reden is er voor gekozen om bedrijfsgebouwen ruimere bebouwingsmogelijkheden te geven dan bedrijfswoningen met de daarbij behorende bijgebouwen. Door de bijgebouwenregeling voor bedrijfswoningen gelijk te terkken met die van burgerwoningen komt deze hierarchie in het geding. Zeker op een bedrijventerrein, waarbij sprake is van relatieve kleine bedrijfskavels. De kans bestaat dan dat er meer woningbebouwing wordt opgericht dan bedijfsbebouwing. Om toch tegemoet te komen aan dit verzoek wordt de binnenplanse afwijkingsmogelijkhied om de oppervlakte aan bijgebouwen te vergroten tot een oppervlkate van 100 m2 geschrapt en bij recht opgenomen.

6. Uitgangspunt van het plan is om bestaande bedrijven niet in hun bedrijfsvoering te belemmeren (bestaande rechten behouden). Daarnaast is een goed woon- en leefklimaat gewenst. Wanneer de bedrijfswoningen als woning zouden worden bestemd, worden bedrijven in hun bedrijfsvoering beperkt en is geen sprake van een goed woon- en leefklimaat. Aan het verzoek om de woning te voorzien van de aanduiding 'bewoning anders dan als bedrijfswoning toegestaan' wordt niet tegemoet gekomen.
In de begripsbepaling 'bedrijfswoning' is opgenomen dat de bewoning noodzakelijk zou moeten zijn voor toezicht en beheer. Inspreker merkt terecht op dat hier veelal geen sprake van is. Gezien het karakter van het gebied is het echter wel gewenst dat een bedrijf wordt gecombineerd met de woonfunctie. De begripsbepaling 'bedrijfswoning' wordt aangepast. Hierbij komt het noodzakelijkheidscriterium te vervallen.

7. De afstand van de bedrijfsbebouwing tot de perceelsgrenzen is inderdaad kleiner dan 5 meter. Dit gedt voor meer bedrijfsbebouwing op het bedrijventerrein. Er is veel gebruik gemaakt van de binnenplanse vrijstelling uit het huidige bestemmingsplan, om de afstand van bedrijfsbebouwing te verkleinen van 5 naar 2,5 meter. Om deze reden wordt de afstand van bedrijfsbebouwing tot de perceelsgrenzen aangepast naar 2,5 meter.

Conclusie:

De zienswijze is op punt 1, 2, 3, 4, 5 (deels), 7 gegrond en op punt 5 (deels) en 6 ongegrond.

Zienswijze 10 Schrappen dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie', wijzigen bedrijfswoning in burgerwoning met bijbehorende bebouwingsmogelijkheden en aanpassen bebouwingsvoorschriften voor Het Hoekje 51 (jeugdcentrum) en Hendrik Raakweg 18 (pastorie)

1. Hendrik Raakweg 18 heeft de dubbelbestemming 'Waarde-cultuurhistorie' en uit de daaraan vebonden regels blijkt dat het de bedoeling is de panden een gelijke beschermingstatus te geven als (gemeentelijke) monumenten. Naar mening van de inspreker is een dergelijke bedoeling in strijd met een goede ruimtelijke ordening en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

2. Hendrik Raakweg 18 is vanaf de bouw grotendeels in gebruik geweest als woning voor de predikant van de Hervormde kerk, maar nooit als dienstwoning bij het jeugdcentrum (Het Hoekje 51). Inspreker verzoekt de bestemming van dienstwoning naar een burgerwoning.

3. De werkelijke maten van de pastorie wijken af van bouwhoogtes, zoals opgenomen in de regels. Gevraagd wordt dit aan te passen Voor het jeudcentrum wordt gevraagd deze op te nemen in de bestemming 'Gemengd'.

4. Gevraagd wordt om de bestemming van de pastorie te wijzigen in 'Wonen' met de daarbij behorende bebouwingsmogelijkheden.

5. Gevraagd wordt om het bebouwingspercentage voor het jeugdcentrum te schrappen. Naar mening van inspreker geldt dit alleen voor het bouwblok. Ook is inspreker van mening dat het huidige bouwblok, ondanks dat nagenoeg overeen komt met het huidige bouwblok, in westelijke en noordelijke richting uitgebereid moet worden. Zoals bij punt 3 ook als is aangegeven wordt gevraagd het jeugdcentrum op te nemen in de bestemming 'Gemengd'.

Reactie:

1. Door de gemeente is in samenwerking met de historische kring in 2008 een overzicht gemaakt van voor de historie van de gemeente Hoogeveen belangwekkende bebouwing, gebieden, ensembles en buurten. Hendrik Raakweg 18 is hierbij aangemerkt als een karakteristiek pand in de bebouwde kom van Hollandscheveld.

Bij de herziening van de bestemmingsplannen worden de in het overzicht uit 2008 genoemde bebouwing, gebieden, ensembles en buurten beschermd in het bestemmingsplan. In dit geval heeft Hendrik Raakweg 18 de de aanduiding 'Karakteristiek' gekregen. In de bouwregels is opgenomen dat de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd. Er is een sloopvergunningstelsel opgenomen om te voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing.

De ingezette lijn om waardevolle bebouwing, gebieden, ensembles en buurten ten behoeve van het behoud ervan te beschermen wordt voortgezet. Aan het verzoek van inspreker wordt niet tegemoet gekomen.

2. Op 18 februari 2013 is er na aanleiding van de zienswijze overleg geweest met de heren Veuger en Metselaar, namens de Hervormde Gemeente Hollandscheveld, over het aanpassen van de bestemming van de dienstwoning en het gebruik van de jeugdcentrum. Het gebouw van het jeugdcentrum wordt 1 keer per week als oefenruimte gebruikt door de fanfare. Hooguit 2 keer per jaar vindt een bruiloft plaats. De geluidbelasting veroorzaakt door activiteiten in het jeugdcentrum worden niet getoetst op de gevel van de dienstwoning. Indien de dienstwoning ook als reguliere woning gebruikt mag worden, dan zal in de toekomst de geluidbelasting van de activiteiten op de gevel van de woning wel worden getoetst. Met de huidige activiteiten van het jeugdcentrum wordt voldaan aan de geluidvoorschriften uit het Activiteitenbesluit ter plaatse van de overige woningen.

De wekelijkse oefenbijeenkomst van de fanfare waarbij alleen onverstrekte muziek ten gehore wordt gebracht, is uitgezonderd van beoordeling in het kader van het Activiteitenbesluit. Dit wil niet zeggen dat er geen sprake kan zijn van hinder.

Als in de toekomst blijkt dat er meer geluidproducerende activiteiten plaats vinden , dan moet hiervoor wél worden voldaan aan de geluidvoorschriften uit het Activiteitenbesluit als de dienstwoning ook als reguliere woning gebruikt mag worden. Dit kan dan betekenen dat er (kostbare) geluidisolerende maatregelen aan de oostgevel getroffen zullen moeten worden.

Bovenstaande situatie is de heren Veuger en Metselaar duidelijk. Namens de Hervormde Gemeente Hollandscheveld geven ze aan dat de functieaanduiding van Hendrik Raakweg 18 gewijzigd kan worden van 'dienstwoning' in 'woning'. Hier tegen bestaat voor de gemeente geen bezwaar.

3. De functieaanduiding van Hendrik Raakweg 18 wordt gewijzigd met van 'dienstwoning' in 'woning' met bouwaanduiding sba-2. De goothoogte voor deze bouwaanduiding bedraagt 6 meter en sluit aan bij de huidige maatvoering.

Het jeugdcentrum valt in het huidige bestemmingsplan onder de bestemming 'Bijzondere doeleinden'. Deze bestemming laat allerlei vormen van maatschappelijke voorzieningen toe. Zoals als bij punt 2 is aangegeven wordt het jeugdcentrum nog steeds gebruikt in in overeenstemming met de bestemming. Er is dus geen reden om de bestemming van 'Maatschappelijk'naar 'Gemengd' te wijzigen. Hier komt nog eens bij dat de Detailhandelsstructuurvisie voor de kern van Hollandscheveld aangeeft dat er geen ruimte is voor verdere uitbreiding van het kernwinkelgebied aan het Hoekje. Dit vanwege het feit dat het aanbod van winkelruimte aan Het Hoekje groter is dan de vraag.

4. Zie punt 2.

5. Het in de regels opgenomen bebouwingspercentage geldt voor het gehele bouwpreceel en dus niet alleen voor het bouwblok. Dit betekent dat 50 % van het bouwperceel mag worden bebouwd. In het huidie bestemmingsplan bedraagt het bebouwingspercentage 30 % van het gehele bouwperceel. Het nieuwe bestemmingsplan laat dus meer bebouwing toe dan het het huidige bestemmingsplan. Er is dus geen reden om het bebouwingspercentage te schrappen.

Het bouwblok in het huidige en nieuwe bestemmingsplan zijn (nagenoeg) even groot. Binnen het bouwblok is voldoende ruimte aanwezig voor uitbreiding. Vanuit ruimtelijke oogpunt is het niet wenselijk om het huidige bouwblok te vergroten in westelijke en noordelijke richting. Hierdoor zou wordt de afstand tot de omliggende bebouwing kleiner, waardoor de openheid tussen de bebouwing verloren gaat. Dit is stedenbouwkundige niet wenselijk en heeft negatieve gevolgen voor de omliggende bebouwing door bijvoorbeeld extra schaduwwereking en verslechtering van de bereiekbaarheid. Ook uit akoestisch oogpunt is dit onwenselijk omdat de afstand tussen de bebouwing kliener wordt, waardoor de kans op geluidsoverlast groter wordt.

Conclusie:

De zienswijze is op punt 2, 3 (deels) en 4 gegrond en punt 1, 3 (deels) en 5 ongegrond.

Zienswijze 11 Schrappen dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie', wijzigen bedrijfswoning in burgerwoning met bijbehorende bebouwingsmogelijkheden en aanpassen bebouwingsvoorschriften voor Hendrik Raakweg 19 en 21

1. De kerk (Hendrik Raakweg 19) is een rijksmonument en op grond van de daarop van toepassing zijnde wetgeving voldoende beschermd. Dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' is voor de kerk dus niet noodzakelijk. Hendrik Raakweg 21 heeft de dubbelbestemming 'Waarde-cultuurhistorie' en uit de daaraan verbonden regels blijkt dat het de bedoeling is de panden een gelijke beschermingstatus te geven als (gemeentelijke) monumenten. Naar mening van de inspreker is een dergelijke bedoeling in strijd met een goede ruimtelijke ordening en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Inspreker vraagt om de dubbelbestemming voor beide panden te schrappen.

2. Door inspreker wordt aangegeven dat de goot-en bouwhoogte van de kerk hoger zijn, dan de bebouwingsvoorschriften toelaten. Inspreker verzoekt dit aan te passen.

3. De bedrijfswoning (Hendrik Raakweg 21) wordt niet meer bewoond door de koster. Inspreker verzoekt de begripsbepaling voor bedrijfswoning zodanig te wijzigen dat voor de bedrijfswoning ook andere vormen van bewoning zijn toegestaan dan enkel voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is voor toezicht en beheer.

4. Inspreker geeft aan dat het bouwvlak in het ontwerpbestemmingsplan kleiner is dan in het huidige bestemmingsplan. Ook is er sprake van een bebouwingspercentage, dat naar mening van inspreker alleen geldt voor het bouwblok. Gevraagd wordt om in ieder geval het bebouwingspercentage te laten vervallen.

Reactie:

1. Inspreker heeft op dit punt gelijk. De dubbelbestemming wordt niet meer opgenomen in het vast te stellen plan.

2. De goothoogte wordt verhoogd voor bouwaanduiding sba-2, die voor de kerk geldt, van 4 naar 6 meter. De maximale bouwhoogte wordt geschrapt voor bouwaanduiding sba-2. Hiermee zijn de bouw- en goothoogte van kerk op de juiste wijze opgenomen in de bouwregels.

3. De functieaanduiding van de dienstwoning bij het jeugdcentrum aan de overzijde van de weg, Hendrik Raakweg 18, wordt gewijzigd van 'dienstwoning' in 'woning'. Op basis van het gelijkheidsbeginsel (het gaat om een vergelijkbare dienstwoning die niet meer gebruikt wordt als zodanig) wordt de functie aanduiding van Hendrik Raakweg 21 gewijzigd van 'dienstwoning' in 'woning' met bouwaanduiding sba-1.

4. Het bebouwingspercentage geldt voor het gehele bouwperceel en niet alleen voor het bouwblok. In het huidige bestemmingsplan geldt een bebouwingspercentage van 25 %. In het nieuwe bestemmingsplan is een bebouwinspercentage opgenomen van 50 % van het bouwperceel. Er is dus geen reden om het bebouwingspercentage te laten vervallen.

Conclusie:

Dee zienswijz is op punt 1, 2 en 3 gegrond en op punt 4 ongegrond.

Zienswijze 12 Wijzigen bestemming 'Horeca' in bestemming 'Gemengd' en verruimen bebouwingsmogelijkheden voor Het Hoekje 33 en 38

1. Inspreker verzoekt de bestemming 'Horeca' van Het Hoekje 33 en 38 te wijzigen in de bestemming 'Gemengd', inclusief horeca. Hierdoor kunnen de panden voor meerdere gebruiksdoeleinden worden aangewend.

2. In de bestemming 'Horeca' mogen (bij)gebouwen) alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd. Hiermee wordt een deel van de bebouwing onder het overgangsrecht gebracht. Voor de bebouwing langs Het Hoekje binnen de bestemming 'Gemengd' geldt deze beperking niet. Verzocht wordt het plan op dit onderdeel voor beide panden aan te passen.

3. Het bouwblok van Het Hoekje 40 loopt helemaal door te de zuidzijde van het perceel. Inspreker verzoekt het bouwblok van Het Hoekje 38 op dezelfde wijze uit te breiden. In ieder geval moet het hoofdgebouw binnen het bouwblok worden opgenomen. Ook wordt verzocht de goot- en bouwhoogte uit het geldende bestemmingsplan van 1986 over te nemen.

4. Volgens inspreker ligt een deel van het hoofdgebouw van Het Hoekje 33 buiten het bouwblok. Gevraagd wordt om het bouwblok uit te breiden met circa 2 meter in oostelijke richting en de begrenzing van het bouwblok op de noordelijke perceelsgrens te leggen. In ieder geval moet het hoofdgebouw binnen het bouwblok worden opgenomen. Ook wordt verzocht de goot- en bouwhoogte uit het geldende bestemmingsplan van 1986 over te nemen.

Reactie:

1. Biede panden hebben in het huidige bestemmingsplan de bestemming 'Gemengde bebouwing'. Door meerdere eigenaren van horecabedrijven is verzocht om de bestemming 'Horeca' uit het ontwerpbestemmingsplan te wijzigen in 'Gemengd'. Dit is vergelijkbaar met zoals het in bestemmingsplan Stadscentrum is geregeld. Hier zijn winkels en horecabedrijven categorie 1 en 2 binnen de bestemming Gemengd toegestaan. De bestemming van Hoekje 33 en 38 wordt op verzoek van inspreker gewijzigd van 'Horeca' naar 'Gemengd'.

2. Door het wijzigen van de bestemming van de bestemming van 'Horeca' naar 'Gemengd' worden de bebouwingsmogelijkheden voor de bijgebouwen verruimd en worden de bijgebouwen niet onder het overgangsrecht gebracht.

3. Inspreker heeft op dit punt gelijk. Aan de achterzijde van het Hoekje 38 ligt een deel van het hoofdgebouw buiten het bouwblok. Het bouwblok wordt hierop aangepast, zodat het gehele hoofdgebouw binnen het bouwblok valt.

Het bouwblok van Het Hoekje 40 ligt niet aan de straatzijde, zoals bij Het Hoekje 38, maar verder naar achteren. Om deze reden loopt het bouwblok van Het Hoekje 40 tot aan de zuidzijde van het perceel. Het gaat dus om verschillende situaties. Er is dus geen reden om het bouwblok van Het Hoekje 38 aan te passen aan het bouwblok van Het Hoekje 40.

4. Inspreker heeft op dit punt gelijk. Aan de achterzijde van het Hoekje 33 ligt een deel van het hoofdgebouw buiten het bouwblok. Het bouwblok wordt hierop aangepast, zodat het gehele hoofdgebouw binnen het bouwblok valt.

Doordat de bestemming gewijzigd wordt van 'Horeca' naar 'Gemengd' wordt automatisch tegemoet gekomen om de goot- en bouwhoogte uit het huidige bestemminsgplan voor Het Hoekje 33 opnieuw op te nemen in het nieuwe bestemmingsplan.

De zijgevel van het Hoekje 33 ligt nagenoeg in het verlengde van de voorgevels van de woningen aan de oostzijde van de Doorsnijding. Het gestelde door de insperker dat er nog 2 meter uitbreidngsruimte zou zijn voordat de de zijgevel in het verlengde van de voorgevels komt te liggen, klopt niet. Ruimtelijk gezien is uitbreiding van het hoofdgebouw dichter naar de weg toe niet wenselijk. Dit komt de overzichtelijkheid vande kruising niet ten goede. De huidige zichtlijn vanaf Het Hoekje naar de Doorsnijding zou dan onderbroken worden.

Conclusie:

De zienswijze is op punt 1, 2, 3 (deels) en 4 (deels) gegrond en op punt 3 (deels) en 4 (deels) ongegrond.

Zienswijze 13 wijzigen bestemming 'Wonen' in bestemming 'Horeca' voor Zuideropgaande 1

Zuideropgaande 1 staat sinds 2005 te koop als horecaondernemning. Het pand heeft in het huidige bestemmingsplan de bestemming 'Horeca'. Inspreker verzoekt deze bestemming ook in het nieuwe bestemmingsplan op te nemen.

Reactie:

Het standpunt van inspreker is begrijpelijk. Om hier aan tegemoet te komen krijgt het pand in het vast te stellen bestemmingsplan op de verbeelding de 'functieaanduiding horeca'. De regels worden zodanig aangepast dat de begane grond van het pand ook gebruikt mag worden voor horecabedrijf catergorie 1 en 2. Dit betekent dat het pand na het inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan verkocht kan worden als woning al dan niet in combinatie met een horecabedrijf.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond.

Zienswijze 14 wijzigen bestemming Het Hoekje 44-50 in de bestemming 'Gemengd'

Het Hoekje 44-50 heeft in het nu geldende bestemmingsplan de bestemming 'Gemengd'. In hetontwerpbestemmingsplan is dit 'Horeca' geworden. Inspreker verzoekt dit bij vaststelling te wijzigen naar 'Gemengd', zodat medewerking kan worden verleend aan het bouwplan uit 2011 voor deze locatie.

Reactie:

Het pand heeft in het huidige bestemmingsplan de bestemming 'Gemengde bebouwing'. Door meerdere eigenaren van horecabedrijven is verzocht om de bestemming 'Horeca' uit het ontwerpbestemmingsplan te wijzigen in 'Gemengd'. Dit is vergelijkbaar met zoals het in bestemmingsplan Stadscentrum is geregeld. Hier zijn winkels en horecabedrijven categorie 1 en 2 binnen de bestemming Gemengd toegestaan. De bestemming van Hoekje 44-50 wordt op verzoek van inspreker gewijzigd van 'Horeca' naar 'Gemengd'. Hiermee kan ook medewerking verleend worden aan het bouwplan.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond.

Zienswijze 15 wijzigen bestemming 'Wonen' in bestemming 'Wonen en detailhandel' voor Otto Zomerweg 8

In het verleden was er aan de Otto Zomerweg 8 een woonhuis met winkel gevestigd. Op basis hiervan heeft Otto Zomerweg 8 in het huidige bestemmingsplan een woonbestemming waarbij ook een winkel is toegestaan. In het ontwerpbestemmingsplan is alleen een woonbestemming opgenomen. Inspreker verzoekt in verband met de verkoopbaarheid van het pand de oude bestemming weer op te nemen.

Reactie:

Het standpunt van inspreker is begrijpelijk. Om hier aan tegemoet te komen krijgt het pand in het vast te stellen bestemmingsplan op de verbeelding de 'functieaanduiding detailhandel'. De regels worden zodanig aangepast het pand ook gebruikt mag worden als winkel. Dit betekent dat het pand na het inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan verkocht kan worden als woning al dan niet in combinatie met een winkel.

Conclusie:

De zienswijze is gegrond.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - 1

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten - 1

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - 2

Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten - 2

Bijlage 1 Archeologie

Bijlage 1 Archeologie

Bijlage 2 Archeologische Waardenkaart

Bijlage 2 Archeologische waardenkaart

Bijlage 3 Natuurtoets

Bijlage 3 Natuurtoets

Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 4 Akoestisch onderzoek

Bijlage 5 Luchtkwaliteit

Bijlage 5 Luchtkwaliteit

Bijlage 6 Kwantitatieve Risicoanalyse

Bijlage 6 Kwantitatieve Risicoanalyse

Bijlage 7 Bodemkwaliteitskaart Hollandscheveld Zuid

Bijlage 7 Bodemkwaliteitskaart Hollandscheveld Zuid

Bijlage 8 Bodemkwaliteitskaart Hollandscheveld West

Bijlage 8 Bodemkwaliteitskaart Hollandscheveld West

Bijlage 9 Bodemkwaliteitskaart Hollandscheveld Noord

Bijlage 9 Bodemkwaliteitskaart Hollandscheveld Noord