KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Centrum
Artikel 4 Maatschappelijk
Artikel 5 Verkeer
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 7 Waarde - Archeologie 1
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 14 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
Artikel 16 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Plangebied
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
1.4 Juridische Planvorm
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 De Huidige Situatie
2.1 Historie Meppel
2.2 Ruimtelijk-functionele Structuur
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Herstructurering Kromme Elleboog
3.2 Herstructurering Plangebied
Hoofdstuk 4 Beleidskader
4.1 Rijksbeleid
4.2 Provinciaal Beleid
4.3 Regionaal Beleid
4.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 5 Planologische Randvoorwaarden
5.1 Algemeen
5.2 Geluid
5.3 Bodemkwaliteit
5.4 Luchtkwaliteit
5.5 Externe Veiligheid
5.6 Bedrijven En Milieuzonering
5.7 Ecologie
5.8 Archeologie En Cultuurhistorie
5.9 Leidingen, Straalpaden En Laagvliegroutes
5.10 Wateraspecten
5.11 Verkeer En Parkeren
5.12 Besluit Milieueffectrapportage
Hoofdstuk 6 Juridische Toelichting En Planverantwoording
6.1 Inleiding
6.2 Opzet Van De Regels
6.3 Verantwoording Van De Regels
6.4 Handhaving
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Economische Uitvoerbaarheid
7.2 Procedures
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Parkeernormen
Bijlage 1 Onderzoeksrapport Wegverkeerslawaai En Milieuzonering
Bijlage 2 Onderzoeksrapport Industrielawaai (Industrieterrein Oevers)
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Parkeergarage
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Lord Nelson
Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek Herberg 'T Plein
Bijlage 6 Verkennend En Aanvullend Bodemonderzoek
Bijlage 7 Nader Onderzoek Deelgebied C
Bijlage 8 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 9 Nader Onderzoek Flora En Fauna
Bijlage 10 Ontheffing Flora- En Faunawet
Bijlage 11 Archeologisch Bureauonderzoek
Bijlage 12 Archeologisch Veldonderzoek Parkeerterrein
Bijlage 13 Standaard Waterparagraaf
Bijlage 14 Reactienota
Bijlage 15 Vormvrije Mer-beoordeling
Bijlage 16 Notitie Expert En Herberg ‘T Plein
Bijlage 17 Akoestisch Onderzoek Maatwerkvoorschrift Lord Nelson

Meppel - Kromme Elleboog

Bestemmingsplan - gemeente Meppel

Vastgesteld op 01-02-2018 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Meppel - Kromme Elleboog met identificatienummer NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1 van de gemeente Meppel;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan-huis-verbonden bedrijf

het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en waarbij de woonfunctie blijft behouden en waarvan de activiteiten behoren tot categorie 1 van de bij dit bestemmingsplan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten.

1.6 aan-huis-verbonden beroep

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

1.7 achtererfgebied

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw.

1.8 archeologisch deskundige

de gemeentelijke (beleids)archeoloog of een andere door het college van Burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie.

1.9 archeologische waarde

de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis.

1.10 archeologisch waardevol gebied

een gebied met daaraan toegekende archeologische waarde vanwege kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.

1.11 atelier

een ruimte die bedoeld is voor kunstbeoefening.

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.13 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als onderdeel van de onderneming in de verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.14 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte

de totale (bruto) vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, een (dienstverlenend) bedrijf en/of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.15 bestaand gebruik

bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als ontwerp.
bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het desbetreffende gebruiksverbod.

1.16 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.18 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk, met een dak.

1.19 bijgebouw

een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een gebouw dat ten behoeve van de bestemming:

  1. a. als afzonderlijke ruimte of gebouw is gebouwd aan of bij een hoofdgebouw;
  2. b. en met dat hoofdgebouw niet in directe verbinding staat;
  3. c. in massa ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.20 bijzondere woonvorm

een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale dagelijkse functioneren, huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden of gehandicapten.

1.21 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.22 bouwgrens

de grens van een bouwvlak die niet door bebouwing mag worden overschreden, met uitzondering van overschrijdingen die op grond van deze planregels zijn toegestaan.

1.23 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.24 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.25 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.26 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.27 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.28 daghorecabedrijf

een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van andere functies, zoals theehuisjes, ijssalons, dagcafés en horecabedrijven van vergelijkbare aard en openingstijden.

1.29 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw of overkapping.

1.30 dakopbouw

ondergeschikte opbouw op het dakvlak van een gebouw, ten behoeve van voorzieningen zoals noodtrappen, luchtbehandeling- en liftinstallaties, balkonhekken, ornamenten, privacyschermen en reclame-uitingen.

1.31 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen (geen motorbrandstoffen zijnde) aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.32 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en instellingen, met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.

1.33 dienstverlening

het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden.

1.34 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbiedt.

1.35 erf- en terreinafscheiding

een bouwwerk, dat geen gebouw is en dat dient als scheiding tussen 2 of meer erven of terreinen, zoals muren, schuttingen, hekwerken of bouwwerken van vergelijkbare aard en omvang.

1.36 erker

een kleine grondgebonden uitbouw van maximaal één bouwlaag aan een voor- of zijgevel van een hoofdgebouw die in overwegende mate (minimaal 70%) een transparante uitstraling heeft.

1.37 evenement

een voor publiek toegankelijke gebeurtenis op of aan de weg, binnen gebouwen of op het openbare water, met uitzondering van betogingen, samenkomsten en vergaderingen, jaar- en weekmarkten, bioscoop- en theatervoorstellingen, waarbij volgens het gemeentelijke evenementenbeleid onderscheid kan worden gemaakt in de volgende categorieën:
Categorie A: lokale evenementen op dorps/wijk en buurtniveau. Deze evenementen dragen in belangrijke mate bij aan de binding tussen inwoners in de stad. Deze evenementen zijn vooral gericht op participatie, ontmoeting tussen burgers en toeristisch-recreatieve promotie van de stad;

1.38 galerie

expositie- en verkoopruimte voor kunst;

1.39 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.40 geluidgevoelige functies

bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.41 geluidgevoelige gebouwen

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.42 hogere grenswaarde

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.43 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.44 horecabedrijf

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.45 horecabedrijf categorie 1

een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag bereiden en verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit - restaurant, snackbar, snack - kiosk, tearoom, traiteur, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.

1.46 horecabedrijf categorie 2

een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat is gericht op het bereiden en verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of naar aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met logiesverstrekking of een zalencentrum.

1.47 horecabedrijf categorie 3

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van nachtverblijf met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse. Daaronder wordt begrepen: hotel, pension en overige logiesverstrekking.

1.48 huishouden

één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.

1.49 ingangspartij

een gebouwde ruimte, waarin de hoofdtoegang van een gebouw is gesitueerd.

1.50 kamerbewoning

het bewonen van een kamer in een woonhuis, waarbij de kamer niet als zelfstandige wooneenheid kan worden aangemerkt en zoals dit tot uitdrukking komt in de afwezigheid van een zelfstandige entree, keuken, of sanitaire voorzieningen;

1.51 kantoor

een gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.

1.52 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

recreatieve voorzieningen die voornamelijk overdag plaatsvinden en die naar hun aard of invloed op de directe omgeving passen binnen de woonomgeving;

1.53 kunstwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.54 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, informatieve, levensbeschouwelijke, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele voorzieningen, zorg- en welzijnsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.55 meetverschil

een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens.

1.56 nutsvoorzieningen

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water-, en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen, inzamelpunten huishoudelijk afval, oplaadpalen accu's en zendmasten.

1.57 openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.58 opslag

het bewaren van goederen, materialen en stoffen, al dan niet in combinatie met de productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.

1.59 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, al dan niet aangebouwd aan een ander bouwwerk en bestaande uit een lichte constructie, die van boven geheel of gedeeltelijk is afgesloten c.q. afgedekt.

1.60 peil

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  3. c. indien in, op, of over het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil;
  4. d. indien de onder a tot en met c genoemde peilen in het veld aanleiding geven tot onduidelijkheden, een door of namens het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen peil.

1.61 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding.

1.62 risicovolle inrichting

een inrichting bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico, dan wel een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.63 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.64 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van bedrijfsactiviteiten die als bijlage onderdeel uitmaakt van deze regels.

1.65 straat- en bebouwingsbeeld

de waarde van het gebied in stedenbouwkundige zin door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

1.66 supermarkt

een gebouw of een ruimte in een gebouw, dat door zijn inrichting kennelijk bedoeld is voor detailhandel in een grote verscheidenheid aan levensmiddelen door middel van zelfbediening met een minimale bruto vloeroppervlakte van 250 m2;

1.67 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt.

1.68 voorgevelrooilijn

de naar de weg toegekeerde bouwgrens van het hoofdgebouw.

1.69 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.70 wonen

het gehuisvest zijn in een woning/wooneenheid, zoals omschreven in onderhavige begripsbepalingen.

1.71 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.72 woonhuis

een gebouw dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de lengte, breedte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenkant van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren.

2.7 Ondergeschikte bouwdelen

  1. a. Gevelversieringen, waaronder in ieder geval topgevels en opgetrokken goten (t.o.v. overwegende goot) worden begrepen, worden bij de berekening van de goothoogte van gebouwen en bij het berekenen van de bouwhoogte van gebouwen buiten beschouwing gelaten, mits de maximale bouwhoogte met niet meer dan 1,5 meter wordt overschreden.
  2. b. Liftschachten, liftkokers, trappenhuizen en (ondergeschikte) dakopbouwen ten behoeve van technische ruimten en installaties worden bij de berekening van de goot- en bouwhoogte van gebouwen buiten beschouwing gelaten, mits de maximale goot- en bouwhoogte met niet meer dan 2,5 meter wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de volgende functies voor zover die worden uitgeoefend op de begane grond van gebouwen:
    1. 1. detailhandel, met uitzondering van supermarkten en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
    2. 2. bedrijven in de categorie 1 en 2 van de als bijlage bij de planregels opgenomen Staat vanbedrijfsactiviteiten;
    3. 3. dienstverlenende bedrijven en/of instellingen;
    4. 4. horecabedrijven categorie 1;
    5. 5. maatschappelijke voorzieningen;
    6. 6. ateliers en galerieën;
    7. 7. wonen, al dan niet in combinatie met een ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep- en/of bedrijf en met dien verstande dat onder wonen tevens bijzondere woonvormen wordt verstaan;
  2. b. de volgende functies voor zover die worden uitgeoefend op de verdieping(en) van gebouwen:
    1. 1. wonen, waaronder tevens bijzondere woonvormen worden gerekend;
    2. 2. dienstverlenende bedrijven en/of instellingen;
    3. 3. opslagdoeleinden ten dienste van en in directe relatie met de onder a genoemde functies;
    4. 4. ateliers en galerieën;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' zijn tevens (half)ondergrondse of bovengrondse parkeervoorzieningen toegestaan.
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' zijn tevens horecabedrijven categorie 1, 2 en 3 toegestaan.

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. bergingen;
  2. f. groenvoorzieningen;
  3. g. parkeervoorzieningen;
  4. h. speelvoorzieningen;
  5. i. wegen en paden;
  6. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. k. voorzieningen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;
  8. l. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. m. erven en terreinen;
  2. n. bebouwing.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een goede woonsituatie;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van wonen, anders dan op basis van lid 3.1 is toegestaan;
  2. b. het gebruik of het laten gebruiken van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  3. c. horeca en detailhandel als bedoeld in lid 3.1 onder a en d zijn toegestaan tot en met een maximale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van 350 m².

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen ten behoeve van:
    1. 1. kerkelijke en sociaal-culturele doeleinden;
    2. 2. horecadoeleinden niet zijnde autonome nachthorecabedrijven ten dienste van de onder 1 genoemde functie.
  2. b. bijgebouwen;

met de daarbij behorende:

  1. c. tuinen en erven en terreinen;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, nadere eisen stellen aan:
    1. 1. de plaats van gebouwen.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een harmonieus straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan:
    1. 1. de plaats van gebouwen;
    2. 2. de afmetingen van gebouwen.
  3. c. Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de verkeersveiligheid, nadere eisen stellen aan:
    1. 1. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    2. 2. de afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen;
  2. b. fiets- en voetpaden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. parkeervoorzieningen;
  2. d. kunstwerken;
  3. e. nutsvoorzieningen;
  4. f. groenvoorzieningen;
  5. g. dagrecreatieve voorzieningen;
  6. h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. i. bergbezinkbassin;

met de daarbij behorende:

  1. j. bebouwing.

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik of het laten gebruiken van gronden voor het oprichten van een verkooppunt van motorbrandstoffen.

Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en pleinen;
  2. b. parkeervoorzieningen, hier mede onder begrepen parkeer - en stallingsmogelijkheden voor langzaam verkeer;
  3. c. fiets- en voetpaden;
  4. d. tuinen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. groenvoorzieningen;
  2. f. speelvoorzieningen;
  3. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. h. nutsvoorzieningen;
  5. i. dagrecreatieve voorzieningen;
  6. j. erven en terreinen;
  7. k. kunstwerken;
  8. l. terrassen;
  9. m. voorzieningen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Waarde - Archeologie 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachting.

7.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, tenzij het betreft:

  1. a. bouwwerken ten behoeve van archeologisch onderzoek en bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 50 m² ten behoeve van andere daar voorkomende bestemming(en).

7.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.2, indien:

  1. a. door een daartoe bevoegde instantie, is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  2. b. uit het onderzoek genoemd onder a blijkt dat er archeologische waarden aanwezig zijn, maar er wordt voldaan aan nadere voorwaarden. Het bevoegd gezag bepaalt welke van de onderstaande voorwaarden bij het verlenen van een omgevingsvergunning in acht moet(en) worden genomen:
    1. 1. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;
    2. 2. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    3. 3. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
    4. 4. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.

7.4 Specifieke gebruiksregel

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen, het handelen in strijd met de Erfgoedwet.

7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

9.1 Algemeen

  1. a. In die gevallen dat de bestaande dakhelling, goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als toegestaan.
  2. b. In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

9.2 Ondergronds bouwen:

  1. a. Op plaatsen waar hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken zijn of gelijktijdig worden gebouwd, mag eveneens ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat direct aansluitend ook in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken mogen worden gebouwd.
  2. b. Bij een omgevingsvergunning kan het bouwen van ondergrondse bouwwerken worden toegestaan op andere locaties dan genoemd onder a, mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast.

9.3 Bouwen buiten het bouwvlak

In afwijking van het bepaalde in de bouwregels van de afzonderlijke bestemmingen geldt dat de (verlengde) grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde mogen worden overschreden door:

  1. a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
  2. b. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
  3. c. (hoek-)erkers, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits over niet meer dan de halve gevelbreedte en de (verlengde) grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,5 meter worden overschreden;

mits de bedoelde overschrijdingen niet in de weg staan aan:

  1. d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  2. e. een goede woonsituatie;
  3. f. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  4. g. de verkeersveiligheid;
  5. h. de milieusituatie;
  6. i. de sociale veiligheid.

Artikel 10 Algemene Gebruiksregels

10.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik of het laten gebruiken van gronden en gebouwen als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen;
  2. b. het gebruik of het laten gebruiken van gronden of bouwwerken voor het oprichten van een verkooppunt van motorbrandstoffen.
  3. c. het gebruik of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  4. d. het gebruik of het laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  5. e. het zelfstandig bewonen van bijbehorende bouwwerken;
  6. f. het nieuw vestigen van risicovolle bedrijven;
  7. g. het gebruik of laten gebruiken van gronden en bouwwerken, waarbij niet is voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

10.2 Toegestaan gebruik

  1. a. Evenementen in de categorie A als bedoeld in het gemeentelijk evenementenbeleid, mits hiervoor een vergunning dan wel toestemming op grond van andere regelgeving is verleend.

Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels

11.1 Geluidzone - industrie

11.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop

11.3 Cultuurhistorisch waardevol gebied

Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels

12.1 Afwijkingsmogelijkheden

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels, zodat:

  1. a. kan worden toegestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 meter, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  2. b. kan worden toegestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 meter;
  3. c. kan worden toegestaan dat de in dit plan toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met 1 meter wordt overschreden;
  4. d. kan worden toegestaan dat in minder parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

12.2 10% Regeling

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels ten behoeve van een vermeerdering van de voorgeschreven maten en percentages, alsmede de inhoud en de oppervlakte van de bouwwerken, mits de vermeerdering niet meer dan 10% bedraagt.

12.3 Toepasbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 12.1 en 12.2 kan slechts worden verleend, mits:

  1. a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  3. c. dit niet in strijd is met de algemene aanduidingsregels van dit plan.

Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels

13.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in díe zin dat:

  1. a. de dubbelbestemming voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachting vervalt, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  2. b. de gebiedsaanduiding als bedoeld in 11.1 wordt verkleind, dan wel geheel worden verwijderd, indien blijkt dat de inrichting ter plaatse is beëindigd/ingeperkt met een omgevingsvergunning voor de activiteit milieu.

Artikel 14 Overige Regels

14.1 Verwijzing naar wettelijke regelingen

De wettelijke regelen (en begrippen) waarnaar in deze regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

14.2 Parkeren en laden & lossen

  1. a. Indien de (wijziging van de) omvang, het bouwen van en/of de bestemming van een gebouw danwel het terrein daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate, overeenkomstig de normen genoemd in bijlage 2, ruimte zijn aangebracht op eigen terrein in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw danwel die functie behoort.
  2. b. De onder a bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
    1. 1. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten voor haaksparkeren minimaal 2,50 m bij 5 m en voor langsparkeren minimaal 1,80 m bij 6 m bedragen;
    2. 2. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte - voorzover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - minimaal 3,50 m bij 5 m bedragen.
  3. c. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
  4. d. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a en c:
    1. 1. indien het voldoen aan die bepalingen op overwegende bezwaren stuit; of
    2. 2. voor zover op andere redelijke wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimten, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

15.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Meppel - Kromme Elleboog'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Na vertrek van de Koninklijke Boom Uitgevers B.V. naar een locatie elders in Meppel is het complex van de uitgeverij grotendeels niet meer in gebruik. Het vertrek van de uitgeverij uit de binnenstad van Meppel is aanleiding om de stedenbouwkundige invulling van het gebied rondom de Kromme Elleboog opnieuw te bezien. Voor het hele gebied, inclusief de huidige parkeervoorzieningen aan de oostkant van de Kromme Elleboog, is een stedenbouwkundig plan opgesteld. In 2004 is door de gemeente de "Stedenbouwkundige Visie Kromme Elleboog" opgesteld, dat is vastgesteld door de gemeenteraad op 7 juli 2005. In 2011 is de visie geactualiseerd in de "Stedenbouwkundige visie en beeldkwaliteitsplan Kromme Elleboog, Meppel" (27 september 2011). Op 15 december 2011 is dit laatste document vastgesteld door de gemeenteraad, met dien verstande dat het deel ten zuiden van de Kromme Elleboog nog nader wordt bezien. Door hernieuwde inzichten en ervaringen die in de loop van tijd zijn opgedaan is de oorspronkelijke en geactualiseerde stedenbouwkundige visie enigszins verouderd. Daarom heeft er in voorliggend geval een actualisatie (d.d. februari 2017) van de stedenbouwkundige visie en het beeldkwaliteitsplan plaatsgevonden. Met dit document beschikt de gemeente voor dit gebied over een actueel toetsingskader voor toekomstige ontwikkelingen.

Het gebied ten noorden van de Centrumring (Kromme Elleboog) is feitelijk in twee delen te onderscheiden, het voormalige kantoorpand van de uitgeverij (westelijk deel) en de herstructureringslocatie (oostelijk deel). Het voormalige kantoorpand is inmiddels verbouwd tot winkel- en appartementengebouw. Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op de herstructureringslocatie.

In afbeelding 1.1 is een globale begrenzing van het plangebied opgenomen. Wat betreft de begrenzing van het plangebied is aangesloten bij de grenzen van het bestemmingsplan 'Meppel - Binnenstad'. Het plangebied is dan ook in beperkte mate groter dan daar waar feitelijk de ontwikkeling plaatsvindt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0001.png"Afbeelding 1.1 Begrenzing van het plangebied (Bron: ArcGIS)

Het voornemen is om de bestaande bebouwing, met uitzondering van het monumentale 'Klokkenhuis' (Groenmarkt 2), te slopen en nieuwbouw te realiseren.

De bebouwing gelegen ten westen van de Kromme Elleboog (doorsteek Groenmarkt) zal bestaan uit het te handhaven Klokkenhuis en een nieuw te realiseren complex. Het Klokkenhuis is meegenomen in het plan vanwege de wettelijke actualisatieverplichting (10 jaar) van bestemmingsplannen. Het Klokkenhuis maakt zelf geen onderdeel uit van het herstructureringsproject en wordt overeenkomstig het geldend bestemmingsplan bestemd. Het nieuwe complex krijgt een maximale bouwhoogte variërend van circa 13 tot 16 meter (excl. eventuele dakopbouwen en gevelversieringen). De begane grond van het complex zal aan de zijde van de Centrumring (Kromme Elleboog) worden aangewend ten behoeve van het wonen (appartementen) en aan de zijde van Groenmarkt ten behoeve van commerciële functies (bijvoorbeeld horeca of detailhandel). Op de verdiepingen worden appartementen gerealiseerd. Centraal in de bouwmassa, centraal aan de doorsteek Kromme Elleboog-Groenmarkt, wordt een parkeergarage gerealiseerd. Deze parkeergarage zal alle bouwlagen omvatten van het gebouw ter plaatse en zal een capaciteit hebben van 220 parkeerplaatsen.

De bebouwing gelegen ten oosten van de Kromme Elleboog (doorsteek Groenmarkt) zal fysiek bestaan uit twee via galerij met elkaar verbonden bouwmassa's. Visueel vanaf de straatkant zal er sprake zijn van één complex aangezien de voorgevel zal worden doorgetrokken. De maximale bouwhoogte van de gebouwen varieert tussen de 13 tot 16 meter. In deze gebouwen zijn zowel op de begane grond als op de verdiepingen appartementen voorzien. Op de begane grond worden tevens de bergingen van de appartementen ondergebracht.

In totaal voorziet het plan in maximaal 83 appartementen. Deze appartementen variëren in omvang en zijn geschikt voor een brede doelgroep (o.a. starters, alleenstaanden en (zorgbehoevende) senioren. Wat betreft de functies horeca en detailhandel geldt dat de maximale gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 350 m2 BVO mag bedragen.

Voor de uitvoering is een herziening van het bestemmingsplan vereist. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin. In dit bestemmingsplan zal worden aangetoond dat het voornemen in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.

1.2 Plangebied

Het plangebied is gelegen in de binnenstad van Meppel tussen de Centrumring (Kromme Elleboog) en de Groenmarkt. In afbeelding 1.2 is de ligging van het plangebied in Meppel globaal aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0002.png"

Afbeelding 1.2 Ligging van het plangebied in Meppel (Bron: ArcGIS)

Kadastraal gaat het om de volgende percelen: Gemeente Meppel, Sectie A, Nummers 8381, 8382, 8655, 8656, 9213, 9234 en gedeeltelijk de percelen 8686 en 8910. Aan de westkant wordt het plangebied begrensd door gemeenschapshuis Trias en het voormalige kantoorgebouw van de uitgeverij (Hoofdstraat 87). Aan de zuidkant loopt de plangrens over de Centrumring (Kromme Elleboog). Aan de oostkant loopt de plangrens tot de achterkant van de bebouwing van het Prinsenplein en tot het pand Kromme Elleboog 1A. Aan de noordkant grenst het plan aan de Groenmarkt.

De volgende afbeelding geeft de begrenzing van het plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0003.png"

Afbeelding 1.3 Begrenzing van het plangebied

1.3 Vigerend Bestemmingsplan

Voor de binnenstad van Meppel is medio 2013 het bestemmingsplan 'Meppel - Binnenstad' vastgesteld. In dit bestemmingsplan is echter het plangebied buiten de planbegrenzing gelaten. Inhoudende dat voor het plangebied het bestemmingsplan “Meppel - Binnenstad (Deelgebied I)” geldt. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad van Meppel vastgesteld op 21 maart 1991 (kenmerk nr. IV/10), en door Gedeputeerde Staten van Drenthe goedgekeurd op 22 oktober 1991 (kenmerk RG/9/91-7.120).

Op grond van het geldende bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemmingen 'Bedrijfsdoeleinden', 'Verkeersdoeleinden', 'Bijzondere doeleinden' en 'Uit te werken gemengde doeleinden'. Hierna is een uitsnede van de verbeelding opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0004.png"Afbeelding 1.4 Uitsnede geldend bestemmingsplan (Bron: gemeente Meppel)

De tot 'Bedrijfsdoeleinden' bestemde gronden mogen onder meer worden gebruikt ten behoeve van bedrijven zoals genoemd in een staat van bedrijfsactiviteiten (milieucategorie 1 en 2). Gebouwen dienen te worden gebouwd binnen het bouwvlak. Op het bestemmingsvlak is de aanduiding 'bouwklasse E' opgenomen. Op basis van deze aanduiding mag de goothoogte niet meer bedragen dan 15 meter en is de maximale dakhelling vastgelegd op 70°.

Gronden met de bestemming 'Verkeersdoeleinden' zijn onder meer bestemd voor wegen, straten en pleinen, voet- en rijwielpaden.

Gronden met de bestemming 'Bijzondere doeleinden' zijn bedoeld voor verschillende doeleinden. Op basis van de opgenomen aanduiding zijn de gronden onder meer bedoeld voor kerkelijke en sociale doeleinden.

Gronden met de bestemming 'Uit te werken gemengde doeleinden' zijn, na uitwerking, bedoeld voor woondoeleinden, centrumdoeleinden, bijzondere doeleinden, verkeersdoeleinden en parkeerterrein.

Daarnaast is het plangebied op basis van het vigerende bestemmingsplan gelegen in een gebied waarvoor tevens de aanvullende bestemming 'cultuurhistorisch waardevol gebied' geldt. In het kader van deze bestemmingsplan is het van belang dat de aanwezige waarden worden behouden, waaronder het individueel herkenbaar zijn van afzonderlijke panden, verhouding hoogte-breedtemaat van de voorgevel en de relatie van deze maten met de openbare ruimte.

De herontwikkeling is niet in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan, waardoor een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk is. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin. Hierbij zal worden aangetoond dat de ontwikkeling in overeenstemming is met 'een goede ruimtelijke ordening'.

Opgemerkt wordt dat op 12 oktober 2007 vrijstelling is verleend van bovenstaand bestemmingsplan op grond van artikel 19 lid 2 WRO voor de realisatie van de doorsteek Kromme Elleboog - Markstraat. Deze doorbraak is inmiddels gerealiseerd en hiermee is de centrumring afgerond.

1.4 Juridische Planvorm

Het bestemmingsplan 'Meppel - Kromme Elleboog' bestaat uit de volgende onderdelen:

  • verbeelding (tek.nr. NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1) en een renvooi;
  • regels.

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden weergegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting geeft een duidelijk beeld van het bestemmingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten maar maakt geen deel uit van het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

1.5 Leeswijzer

Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plangebied en de omgeving gegeven.

Hoofdstuk 3 bevat de planbeschrijving.

In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het beleidskader. Hierin wordt het beleid van het Rijk, de provincie Drenthe en de gemeente Meppel beschreven.

Hoofdstuk 5 gaat in op de planologische afwegingsaspecten zoals diverse milieuaspecten, ecologie, archeologie & cultuurhistorie en de watertoets.

In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de juridische aspecten/planverantwoording

Hoofdstuk 7 behandelt de economische uitvoerbaarheid van het project en een beschrijving van de procedure (vooroverleg en inspraak).

In de volgende afbeelding is voor het leesgemak de ligging van enkele straten vermeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0005.png"

Afbeelding 1.5 Straatnamen in de omgeving (Bron: ArcGIS)

Hoofdstuk 2 De Huidige Situatie

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de historische ontwikkeling van Meppel en de huidige situatie binnen het plangebied.

2.1 Historie Meppel

Meppel is ontstaan in de middeleeuwen en werd voor het eerst vermeld in een oorkonde uit 1141. Meppel is ontstaan op een punt waar verschillende waterwegen vanuit Noord-Nederland samenkomen, om vervolgens via het Meppelerdiep af te wateren op het Zwarte Water en het IJsselmeer. Wat betreft bebouwing bestond de nederzetting tot aan de 14de eeuw slechts uit enkele verspreidliggende boerderijen.

In de late middeleeuwen ontwikkelde Meppel zich, vanwege de goede ligging op een knooppunt van vaarwegen, tot een meer stedelijke nederzetting. De stad was vooral een goederenoverslagplaats voor turf en hout uit Drenthe. De 17de eeuw was voor Meppel een tijd van grote bloei, mede dankzij de verveningen in de omgeving van Smilde en Hoogeveen. Verbindingen over water en land werden sterk verbeterd. De aanleg van de Drentsche Hoofdvaart en de Hoogeveensche Vaart versterkte de positie van Meppel als knooppunt van vaarwegen. Ook in de eerste helft van de 19 de eeuw vond verdere uitbreiding vooral plaats door verdichting. Na 1850 kwam de eerste planmatige uitbreiding tot ontwikkeling. Een andere verandering van waardevolle betekenis betrof de infrastructuur. Zeer bepalend was de aanleg van de spoorlijn in 1863. De eerste planmatige stadsuitbreiding van na 1850 betrof dan ook het gebied tussen het Zuideinde en de spoorlijn.

Tussen 1900 en 1950 is de stad op planmatige wijze verder uitgebreid. Rondom het park werd de bouw van herenhuizen en een villapark opgestart als uiting van de verworven rijkdom die samenhing met de toename van het belang van het vervoer over land. Toen immers vanaf de 19de eeuw het belang van het vervoer over land steeds sterker werd, kreeg Meppel een centrale positie door de aanleg en verbetering van vele wegverbindingen met omliggende plaatsen (waaronder de straatweg Zwolle-Groningen) en vooral ook door het verwerven van een halteplaats op de spoorlijnen Zwolle-Groningen en Zwolle- Leeuwarden. Dit gaf Meppel opnieuw een grote economische impuls, met als gevolg de vestiging van bedrijvigheid in de buurt van het station, maar ook de eerder genoemde herenhuizen en het villagebied. (Bron: bestemmingsplan Meppel - Binnenstad)”.

In afbeelding 2.1 en 2.2 zijn historische kaarten opgenomen met daarin de historische situatie ter plaatse van het plangebied door de eeuwen heen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0006.png"

Afbeelding 2.1 Historische kaarten van 1890 en 1933 (Bron: watwaswaar.nl)

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0007.png"

Afbeelding 2.2 Historische kaarten van 1954 en 1988 (Bron: watwaswaar.nl)

Het gebied van de Kromme Elleboog maakt deel uit van de historische binnenstad, maar is in de jaren '60 van de 20e eeuw behoorlijk veranderd. De kleinschalige en karakteristieke stegenstructuur die zo kenmerkend was voor dit gebied heeft hierbij grotendeels plaats moeten maken voor autoverkeer en bedrijfspanden. Het contrast tussen de oude en de nieuwe bebouwing is opvallend. De nieuwe bebouwing is niet alleen hoger, maar ook breder en horizontaler dan de oude panden. In het gebied van de Kromme Elleboog zijn door de saneringen tevens veel achterkantsituaties ontstaan. In de nabijheid van het plangebied staat echter nog een aantal kenmerkende panden, waaronder het pakhuis van Uitgeverij Boom, het kleine pakhuis ten zuidoosten van het plangebied, de kerk aan de Groenmarkt en de oude kosterswoning. Zowel de Oude kerk, het pakhuis als de kosterswoning zijn aangemerkt als provinciale monumenten vanwege hun cultuur- en architectuurhistorische waarde.

Binnen het plangebied bevindt zich, aan de Groenmarkt 2, een karakteristiek pand. Het pand wordt ook wel 'Het Klokkenhuis' genoemd. Het pand uit omstreeks 1845 staat momenteel leeg. Vanwege haar karakteristieke eigenschappen (onder meer de klassieke gevelindeling) is het pand sinds kort aangemerkt als gemeentelijk monument.

In afbeelding 2.3 is een historische foto opgenomen van de binnenstad van Meppel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0008.png"

Afbeelding 2.3 Historische foto (Bron: Stedenbouwkundige visie en beeldkwaliteitsplan Kromme Elleboog, Meppel)

2.2 Ruimtelijk-functionele Structuur

2.2.1 Ruimtelijk

Het plangebied maakt ruimtelijk gezien onderdeel uit van de binnenstad. Het plangebied is gelegen tussen de Groenmarkt en de Centrumring (Kromme Elleboog). In afbeelding 2.4 is een luchtfoto van de huidige situatie ter plaatse van het plangebied opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0009.png"

Afbeelding 2.4 Luchtfoto huidige situatie (Bron: ArcGIS)

Het westelijke gedeelte van het plangebied is nagenoeg volledig bebouwd. Het betreft de bebouwing van de voormalige drukkerij. De gebouwen bestaan uit één tot drie bouwlagen. Het Klokkenhuis bevindt zich ter plaatse van de rode omlijning, aan de Groenmarkt. De volgende afbeeldingen geven een beeld van de bebouwing binnen het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0010.png"

Afbeelding 2.5 Foto van de bebouwing aan de Kromme Elleboog (Bron: Google Streetview)

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0011.png"

Afbeelding 2.6 Foto van de bebouwing vanaf de Groenmarkt met rechts 'Het Klokkenhuis' (Bron: Google Streetview)

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0012.png"

Afbeelding 2.7 Foto vanaf de Groenmarkt met links de doorsteek Kromme Elleboog (Bron: Google Streetview)

Het overige gedeelte van het plangebied bestaat hoofdzakelijk uit verkeer- en parkeervoorzieningen. De huidige situatie is weergegeven op de volgende afbeeldingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0013.png"

Afbeelding 2.8 Parkeerplaatsen behorend bij de voormalige drukkerij (Bron: Google Streetview)

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0014.png"

Afbeelding 2.9 Parkeerplaatsen Kromme Elleboog (Bron: Google Streetview)

2.2.2 Functioneel

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

Allereerst gaat dit hoofdstuk in op de integrale herstructurering van het gebied Kromme Elleboog. Vervolgens wordt ingegaan op de beoogde planontwikkeling in het plangebied zelf.

3.1 Herstructurering Kromme Elleboog

3.1.1 Algemeen

Het vertrek van de uitgeverij uit de binnenstad van Meppel is aanleiding om de stedenbouwkundige invulling van het gebied rondom de Kromme Elleboog opnieuw te bezien. Voor het hele gebied, inclusief de huidige parkeervoorzieningen aan de oostkant van de Kromme Elleboog, is een stedenbouwkundig plan opgesteld. In 2004 is door de gemeente de "Stedenbouwkundige Visie Kromme Elleboog" opgesteld, dat is vastgesteld door de gemeenteraad op 7 juli 2005. In 2011 is de visie geactualiseerd in de "Stedenbouwkundige visie en beeldkwaliteitsplan Kromme Elleboog, Meppel" (27 september 2011). Op 15 december 2011 is dit laatste document vastgesteld door de gemeenteraad, met dien verstande dat het deel ten zuiden van de Kromme Elleboog nog nader wordt bezien. Door hernieuwde inzichten en ervaringen die in de loop van tijd zijn opgedaan is de oorspronkelijke en geactualiseerde stedenbouwkundige visie enigszins verouderd. Daarom heeft er in voorliggend geval een actualisatie (d.d. februari 2017) van de stedenbouwkundige visie en het beeldkwaliteitsplan plaatsgevonden. Met dit document, waarvan de procedure parallel aan die van het bestemmingsplan zal lopen, beschikt de gemeente voor dit gebied over een actueel toetsingskader voor toekomstige ontwikkelingen.

3.1.2 Hoofdopzet herstructurering

De Kromme Elleboog wordt opnieuw ruimtelijk en functioneel verankerd in de Meppeler binnenstad. Programmatisch heeft de Kromme Elleboog de potentie om aansluiting te vinden bij het kernwinkelgebied. Dit betekent ruimtelijk dat het plangebied goed ontsloten moet zijn voor auto- en langzaamverkeer en dat het plangebied zich op een zorgvuldige manier moet positioneren in de stedelijke structuur. De analyse heeft aangetoond dat de gelaagdheid van deze stedelijke structuur het plangebied in feite twee ‘gezichten’ geeft. De relatie met de openbare ruimte is hierin een belangrijk thema. Aan de Groenmarkt en de Hoofdstraat is die relatie formeel: gebouwen zijn ‘dienstbaar’ aan de openbare ruimte. De relatie met de openbare ruimte aan de Centrumring (Kromme Elleboog) is veel informeler; deze relatie moet eigenlijk nog uitgevonden worden. De relatie is in ieder geval niet éénduidig en kan – én moet – op verschillende manieren vormgegeven worden.

Afbeelding 3.1 geeft een beeld van de hoofdopzet van de herstructurering. In paragraaf 4.4.5 wordt aan de hand van de "Stedenbouwkundige visie en beeldkwaliteitsplan" de stedenbouwkundige opzet nader verantwoord.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0015.png"

Afbeelding 3.1 Hoofdopzet Stedenbouwkundige visie en beeldkwaliteitsplan (versie februari 2017)

Hierna wordt per onderdeel een korte toelichting gegeven.

1. Ligging plangebied aan het historische lint (Hoofdstraat, Groenmarkt – Prinsenplein – Prinsengracht)

Toekomstige bebouwing voegt zich als vanzelfsprekend in de stedelijke structuur en respecteert de rooilijn, sluit aan op de goot- en nokhoogte van de bestaande bebouwing en voegt zich naar de historische korrelgrootte.

2. Ligging plangebied aan de Centrumring

Toekomstige bebouwing versterkt de stedenbouwkundige structuur (ruimtelijk en functioneel), maakt deze minder rommelig en amorf, echter met handhaving van de karakteristieke informaliteit van het gebied (‘tuinen van de stad’).

3. Ligging plangebied op de overgang tussen het historische lint en de Centrumring

Een informele openbare route verbindt de Groenmarkt met de Centrumring. Vanaf deze ‘tuinen van de stad’ - is de Keizersgracht op een logische manier te bereiken via meerdere stegen. Toekomstige bebouwing ondersteunt deze dwarsroute en maakt deze zichtbaar en begrijpelijk. Het onderscheiden van meerdere (afzonderlijke) architectonische deelgebieden is hier ondersteunend aan. De beide monumentale pakhuizen vormen in de routing belangrijke oriëntatiepunten en/of stapstenen.

4. Architectonische variatie

Toekomstige bebouwing richt zich op het ‘afronden’ van bestaande bouwblokken. De architectuur van de nieuwbouw weerspiegelt de karakteristiek van de plek. Enerzijds zal er aansluiting gezocht moeten worden bij de bestaande bebouwing, anderzijds zal de nieuwbouw ook die contrasten moeten brengen die zo kenmerkend zijn voor deze plek. De architectuur is deels tijdloos en vanzelfsprekend en deels krachtig en gearticuleerd.

5. Definitie van verschillen in de openbare ruimte

Een stedenbouwkundig accent op de westhoek van het oostelijke deelgebied markeert de plek (op het hoogste schaalniveau) langs de Centrumring, versterkt de variatie en het informele karakter van de openbare ruimte en definieert samen met het grote pakhuis de tegenoverliggende ‘tuinen van de stad’ (op het laagste schaalniveau).

6. Beheren van de achterkantsituatie

Achterkantsituaties binnen de plangrens zijn een integraal onderdeel van de stedenbouwkundige opgave Kromme Elleboog en maken deel uit van de verschillende architectonische deelgebieden.

3.2 Herstructurering Plangebied

3.2.1 Algemeen

Zoals reeds aangegeven, vindt de herstructurering binnen het plangebied plaats aan weerszijden van de doorsteek tussen de Groenmarkt en de Centrumring (Kromme Elleboog) De bestaande bebouwing aan de linkerzijde (het voormalige gebouw van Boom Uitgevers) wordt gesloopt. Het Klokkenhuis valt buiten het herstructureringsproject en wordt overeenkomstig huidige situatie gehandhaafd.

Het plan voorziet in de invulling van deelgebied 2 en deelgebied 3 van de stedenbouwkundige visie en het beeldkwaliteitsplan. In onderstaande afbeelding is de hoofdopzet van de deelgebieden weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0016.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0017.png"

Afbeelding 3.2 Hoofdopzet deelgebieden 2 en 3 (versie februari 2017; stedenbouwkundige visie en beeldkwaliteitsplan Kromme Elleboog)

3.2.2 Beoogde functies

Het plan voorziet in maximaal 83 appartementen, commerciële functies (horeca of detailhandel) tot gezamenlijk 350 m2 BVO en een parkeergarage (capaciteit circa 220 parkeerplaatsen). De appartementen zijn geschikt voor een brede doelgroep (o.a. starters, alleenstaanden en (zorgbehoevende) senioren.

In afbeelding 3.3 is van de begane grond een plattegrond opgenomen met daarin weergegeven een indicatieve functie-indeling van zowel deelgebied 2 als 3. Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat het gaat om indicatieve tekeningen waarmee de aansluiting bij de stedenbouwkundige visie en het beeldkwaliteitsplan wordt weergegeven. Wijzigingen in de indeling van de gebouwen is dan ook mogelijk, uiteraard met in achtneming van de uitgangspunten van de stedenbouwkundige visie en het beeldkwaliteitsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0018.png"

Afbeelding 3.3 Indicatieve plattegrond van de begane grond (Bron: B+O Architectuur en Interieur B.V.)

3.2.3 Stedenbouwkundige inpassing

Deelgebied 2

De nieuwbouw van deelgebied 2 is de afronding van het bouwblok tussen Hoofdstraat, Groenmarkt, Centrumring en de doorsteek tussen de twee laatstgenoemden.

Aan de Groenmarkt is de begane grond bestemd voor een commerciële of publieke functie(s). Op de bovenliggende bouwlagen bevinden zich woonfuncties. Het gevelbeeld aan de zijde van de Groenmarkt is gevarieerd waarbij de gevellijn aansluit op bestaande rooilijnen en zich oriënteert op de formele ruimte van de Groenmarkt. De gevels aan de Groenmarkt krijgen op de begane grond een open karakter zodat deze passen bij commerciële/publieke functie(s). De hoek van de Groenmarkt en de doorsteek naar de Centrumring krijgt een rank opgaand hoogteaccent. Deze vormt een afwijkende vormentaal van de verdere bebouwing aan de Groenmarkt.

Hierna is een indicatieve gevelaanzicht opgenomen van de nieuwe bebouwing aan de zijde van de Groenmarkt. Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat het gaat om indicatieve tekeningen/aanzichten waarmee de na te streven kwaliteit wordt aangegeven. Wijzigingen in het ontwerp zijn dan ook mogelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0019.png"

Afbeelding 3.4 Indicatieve gevelaanzicht zijde Groenmarkt (Bron: B+O Architectuur en Interieur B.V.)

Aan de zuidzijde van het bouwblok, aan de Centrumring, bevinden zich uitsluitend woonfuncties verdeeld over 4 bouwlagen. Hierbij wordt gekozen voor een traditionele hoofdopzet die aansluit op de stedelijke ruimte en bebouwing aan de Centrumring. Hierdoor ontstaat hier een gevel met een open karakter.

In afbeelding 3.5 is indicatief het gevelbeeld aan de zijde van de Centrumring van zowel deelgebied 2 als 3 weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0020.png"Afbeelding 3.5 Indicatieve gevelaanzicht zijde Centrumring (Kromme Elleboog) (Bron: B+O Architectuur en Interieur B.V.)


Om te voorzien in voor voldoende parkeergelegenheid, wordt in het plan een parkeergarage opgenomen met een capaciteit van circa 220 parkeerplaatsen. Deze parkeergarage kan tevens bijdragen aan het ontlasten van de parkeerdruk op de Groenmarkt, zodat de pleinfunctie en (verblijfs-)kwaliteit van de Groenmarkt verbeterd worden. De in- en uitrit van de parkeergarage komen in de doorsteek van de Groenmarkt naar de Centrumring en zijn te bereiken vanaf de Centrumring.

Door de inpassing van de parkeergarage tussen de bebouwing aan de Groenmarkt en de bebouwing aan de Centrumring en door het beperken van de hoogte van de parkeergarage wordt de parkeergarage vanaf de Groenmarkt en vanaf de Centrumring aan het zicht onttrokken. De gevel in de doorsteek wordt zodanig ontworpen dat deze zich voegt in de omliggende bebouwing en de parkeerfunctie zelf (vloeren en hellingbanen) vanaf de openbare weg niet zichtbaar is.

Afbeelding 3.6 geeft een indicatief gevelbeeld van de westzijde van de doorsteek Centrumring – Groenmarkt. Hierbij wordt opgemerkt dat van de garage slechts het volume is weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0021.png"

Afbeelding 3.6 Indicatief gevelaanzicht westzijde doorsteek Centrumring – Groenmarkt (Bron: B+O Architectuur en Interieur B.V.)

Deelgebied 3

De nieuwbouw van deelgebied 3 vormt het sluitstuk van het bouwblok tussen Prinsenplein, Centrumring, Groenmarkt en de doorsteek tussen de twee laatstgenoemden. Ook hier bevinden zich uitsluitend woonfuncties in een volume van 4 bouwlagen, met op de zuidwestelijke hoek van het deelgebied (Centrumring – doorsteek naar Groenmarkt) een stedenbouwkundig accent in de vorm van een 5e bouwlaag.

De gevels aan de Centrumring krijgen een zelfde uitstraling als de nieuwe bebouwing langs de Centrumring in deelgebied 2. Zie hiervoor ook de indicatieve gevelindeling in afbeelding 3.5.

De bebouwing ten oosten van de doorsteek Groenmarkt - Centrumring zal eveneens met 4 bouwlagen aansluiten op het stedenbouwkundig accent en als woonfunctie worden ingevuld. De benodigde parkeerplaatsen voor de woonfuncties in deelgebied 3 bevinden zich in de parkeergarage van deelgebied 2.

Hierna is een indicatief gevelaanzicht van de bebouwing aan de zijde van de Kromme Elleboog (doorsteek Groenmarkt)opgenomen.afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0022.png"

Afbeelding 3.7 Indicatieve gevelaanzicht Kromme Elleboog (Doorsteek Groenmarkt) (Bron: B+O Architectuur en Interieur B.V.)

Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat het bij de beschrijving weergegeven afbeeldingen gaat het gaat om indicatieve plattegronden/aanzichten waarmee de aansluiting op de stedenbouwkundige visie en het beeldkwaliteitsplan wordt weergegeven. Bij de uitwerking van het ontwerp kunnen er wijzigingen plaatsvinden in het ontwerp van de gevels of de indeling van de gebouwen, uiteraard met inachtname van de uitgangspunten van de stedenbouwkundige visie en het beeldkwaliteitsplan.

Hoofdstuk 4 Beleidskader

Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover van belang, het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifieke voor dit plangebied geldende uitgangspunten weergegeven.

4.1 Rijksbeleid

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

4.1.2 Toetsing van het initiatief aan de uitgangspunten van het rijksbeleid

Het initiatief raakt geen rijksbelangen zoals opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Indien de ladder voor duurzame verstedelijking wordt doorlopen wordt het volgende geconstateerd:

Beschrijving van de behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling

Appartementen
Binnen de stad Meppel is behoefte naar appartementen in de binnenstad. De gemeente Meppel heeft een actuele woonvisie 'Woonvisie 2016 - 2020 gemeente Meppel'. Uit dit beleidsdocument blijkt dat, uitgaande van het crisisscenario, er tot 2020 570 woningen bij moeten komen. Inhoudende dat drie jaar lang per jaar 127 woningen moeten worden gerealiseerd en 1 jaar 190 woningen. Deze aantallen worden vermeerderd met 30% om zodoende eventuele vertragingen/beëindigingen van bouwplannen op te vangen. De komende 3 jaar moeten per jaar 165 woningen worden ontwikkeld en 1 jaar 247 woningen. Er is dan ook nog sprake van een grote kwantitatieve behoefte naar woningen, waarbij met de realisatie van maximaal 83 woningen in beperkte mate wordt bijgedragen. De woonvisie gaat ook in op de kwalitatieve woningbouwprogramma, hierbij is uitgegaan van bandbreedten. Voor wat betreft appartementen wordt uitgegaan van minimaal 20% en maximaal 40% van de te realiseren woningen. Tot 2020 gaat het om minimaal circa 150 en maximaal circa 300 appartementen. Voorliggend plan voorziet in de realisatie van maximaal 83 appartementen, hiermee wordt in beperkte mate bijgedragen aan het realiseren van voldoende appartementen. Het gaat om appartementen die variëren in oppervlakte, waarmee expliciet ingespeeld wordt op de behoefte van starters, alleenstaanden en (zorgbehoevende) senioren. Opgemerkt wordt dat het project niet in één keer worden uitgevoerd, maar gefaseerd. Dit vanwege het feit dat het zeer aannemelijk is dat niet alle appartementen in hetzelfde jaar in de verhuur/verkoop kunnen worden gezet. Met deze fasering wordt aangesloten op de fasering in behoefte vanuit de markt.

Commerciële functies (horeca/detailhandel)

Dit bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om commerciële functies (detailhandel of horeca) te realiseren. Deze functies worden gesitueerd aan de zijde van de Groenmarkt en sluit wat betreft locatie aan op de detailhandel-/horecastructuur. Wat betreft detailhandel is uit een analyse, onderdeel uitmakend van het concept detailhandelsbeleid Meppel (september 2016), gebleken dat er sprake is van een overschot aan winkelmeters en dat de leegstand hoog is. Op basis van verschillende trends en ontwikkelingen zal dit niet vanzelf weer bijtrekken. Het nieuwe detailhandelsbeleid gaat dan ook uit van het uitgangspunt dat de binnenstad compact moet zijn en dat hierdoor sommige winkelstraten worden afgewaardeerd/komen te vervallen. Uit de analyse van Colliers blijkt dat de leegstand vooral geclusterd is bij De Swaenenborgh en Keijserstroom. Het drukst belopen winkelgebied is de Hoofdstraat en het dichtst bij de binnenstad gelegen deel van de Prinsengracht, het Prinsenplein en de Grote Kerkstraat. Het vorenstaande heeft geresulteerd in een afbakening van de binnenstad, waarbij het plangebied als zodanig binnen de begrenzing valt. Concreet betekent de afbakening dat de binnenstad het gebied is waarin de concentratie van winkels (en andere functies zoals maatschappelijke-, culturele of recreatieve voorzieningen) zo hoog mogelijk moet zijn. Hierbij is de aanwezigheid van horecavoorzieningen cruciaal. Het vorenstaande brengt met zich mee dat in de afgebakende binnenstad ruimte is voor toevoeging van detailhandel, horeca en soortgelijke functies en dat hier buiten de detailhandelsactiviteiten dienen te worden afgebouwd.

Het realiseren van een detailhandels- en/of horecavoorziening binnen het plangebied draagt dan ook bij aan de kwalitatieve behoefte (zo hoog mogelijk concentratie aan winkels in de binnenstad). Ter voorkoming dat deze functies op een minder wenselijke locatie worden gerealiseerd is in dit bestemmingsplan vastgelegd dat dergelijke functies uitsluitend zijn toegestaan aan de zijde van de Groenmarkt. Daarnaast zijn er in de regels nadere voorwaarden opgenomen ten aanzien van het gebruik van bebouwing ten behoeve van deze functies, dit ter voorkoming dat er een onevenredigheid toevoeging aan detailhandel of horeca zal plaatsvinden. Zo is onder meer het maximale gezamenlijk toegestane gebruik aan detailhandel en horeca gemaximaliseerd op 350 m² BVO. Door de maximale gezamenlijke oppervlakte vast te leggen zal van een duurzame ontwrichting van de bestaande detailhandel- of horecastructuur geenszins sprake zijn. Tot slot wordt opgemerkt dat het realiseren van de hiervoor genoemde functies binnen het plangebied volledig in overeenstemming is met het gemeentelijk beleid zoals opgenomen in paragraaf 4.4.


Geconcludeerd wordt dat met deze ontwikkeling voorziet wordt in een kwantitatieve en kwalitatieve behoefte.


Binnen of buiten bestaand stedelijke gebied

Bestaand stedelijk gebied wordt in de Bro gedefinieerd als 'bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur'. Het plangebied is gelegen binnen de bebouwde kom en is in de huidige situatie bestemd en ingericht ten behoeve van stedelijke functies (bedrijvigheid en stedelijk infrastructuur). Hiermee is er sprake van een ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied en die voldoet aan de Ladder voor duurzame verstedelijking.

Gezien het vorenstaande wordt geconcludeerd dat er geen sprake is van strijd met het rijksbeleid.

4.2 Provinciaal Beleid

Het provinciaal beleid behelst een doorvertaling van rijksbeleid en is verwoord in tal van plannen. De belangrijkste betreffen de Omgevingsvisie Drenthe en de bijbehorende Provinciale Omgevingsverordening Drenthe.

4.2.1 Omgevingsvisie Drenthe

4.2.2 Provinciale omgevingsverordening Drenthe

4.2.3 Conclusie toetsing aan het provinciaal beleid

De in dit bestemmingsplan besloten ruimtelijke ontwikkeling is in overeenstemming met het in de Omgevingsvisie Drenthe verwoorde en in de omgevingsverordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.

4.3 Regionaal Beleid

4.3.1 Regionale Woonvisie Zuidwest Drenthe

4.4 Gemeentelijk Beleid

4.4.1 Structuurvisie 2030

4.4.2 Woonvisie 2016 - 2020 gemeente Meppel

4.4.3 Detailhandelsbeleid Meppel 2016

4.4.4 Cultuurhistorische inventarisatie en waardenstelling binnenstad en centrumschil

4.4.5 Stedenbouwkundige visie en beeldkwaliteitsplan Kromme Elleboog, Meppel

4.4.6 Gemeentelijk verkeer- en vervoerplan 2017

4.4.7 Archeologische beleidskaart

4.4.8 Beleidsvisie Externe Veiligheid 2014

4.4.9 Duurzaam Energieplan Meppel

4.4.10 Kadernotitie - Zo doen we Groen!

4.4.11 Watertakenplan Fluvius 2016-2021

4.4.12 Stedelijke wateropgave

4.4.13 Toeristisch Recreatief OntwikkelingsPlan 2.0

4.4.14 Maatschappelijke voorzieningen in het bestemmingsplan

4.4.15 Beleidsnotitie Bed & Breakfast

4.4.16 Conclusie toetsing van het initiatief aan het gemeentelijk beleid

Geconcludeerd wordt dat het initiatief in overeenstemming is met de uitgangspunten opgenomen in de hiervoor genoemde gemeentelijke beleidsdocumenten.

Hoofdstuk 5 Planologische Randvoorwaarden

5.1 Algemeen

Dit hoofdstuk bevat een inventarisatie van de verschillende omgevingsaspecten. Daarbij komen onder andere de volgende aspecten aan de orde: geluid, archeologie en cultuurhistorie, ecologie, externe veiligheid, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, water, milieuzonering bedrijfsactiviteiten, leidingen, straalpaden en laagvliegroutes. Het hoofdstuk bevat een omschrijving van de uitgevoerde onderzoeken en de resultaten hiervan.

In het kader van dit hoofdstuk zijn uitsluitend de nieuwe ontwikkelingen van belang. Het Klokkenhuis wordt overeenkomstig de huidige situatie gehandhaafd en is in dit bestemmingsplan wat betreft gebruik- en bouwregels gelijk aan het geldende bestemmingsplan bestemd. Het Klokkenhuis heeft in beginsel dan ook geen milieukundige relevantie en wordt in dit hoofdstuk dan ook buiten beschouwing gelaten.

5.2 Geluid

5.2.1 Algemeen

De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai en industrielawaai. De Wgh geeft aan dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan of het nemen van een omgevingsvergunning indien het plan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidszone van een bestaande geluidsbron of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt. Het akoestisch onderzoek moet uitwijzen of de wettelijke voorkeursgrenswaarde bij geluidgevoelige objecten wordt overschreden en zo ja, welke maatregelen nodig zijn om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen.

De functie 'wonen' wordt aangemerkt als een geluidsgevoelig object.

5.2.2 Wegverkeerslawaai

5.2.3 Railverkeerslawaai

In de nabijheid van het plangebied ligt de spoorlijn Meppel-Leeuwarden. De wettelijke geluidszone van deze spoorlijn bedraagt aan weerszijden 600 meter. De afstand tussen het bouwvlak, waarbinnen geluidsgevoelige objecten mogen worden gebouwd, en de spoorlijn bedraagt circa 425 meter. Hiermee is het plangebied binnen de wettelijke geluidszone gelegen.

De voorkeursgrenswaarde voor de geluidbelasting vanwege een spoorweg op de gevels van een nieuw te realiseren woning mag ten hoogste 55 dB bedragen. In onderstaande kaart is de geluidsproductie van de spoorweg aangegeven. In afbeelding 5.1 is een uitsnede van deze kaart opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0028.png"

Afbeelding 5.1 Geluidsniveau spoorwegtraject Meppel-Leeuwarden (Bron: Geluidspoor.nl)

Het plangebied is ruimschoots buiten de geluidscontour van 55 - 59 dB gelegen. In voorliggend geval wordt dan ook voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. Gezien het vorenstaande is ter plaatse het plangebied een goed woon- en leefklimaat te verwachten en is het uitvoeren van een nader akoestisch onderzoek niet noodzakelijk. Het aspect railverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

5.2.4 Industrielawaai

5.2.5 Conclusie

De aspecten wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai vormen geen belemmering voor de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling.

5.3 Bodemkwaliteit

5.3.1 Algemeen

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze aspecten optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen, dient een bodemonderzoek te worden verricht.

Enviso uit Drachten heeft in een verkennend en aanvullend bodemonderzoek de kwaliteit van de bodem onderzocht op de locatie. Een samenvatting van de resultaten en de conclusies uit dit onderzoek zijn in de volgende subparagraaf opgenomen. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar het complete bodemonderzoek welke is opgenomen in Bijlage 6 van deze toelichting.

5.3.2 Beoordeling

Algemeen

Op basis van de bevindingen van het uitgevoerde verkennend en aanvullend bodemonderzoek kan worden gesteld dat ter plaatse van de onderzoekslocatie sprake is van drie separate bodemverontreinigingen. In afbeelding 5.2 is het boorschema opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0030.png"

Afbeelding 5.2 Boorschema verkennend en aanvullend bodemonderzoek (bron: Enviso)

Ter plaatse van deellocatie C (parkeerterrein) is een sterke verontreiniging met minerale olie aangetroffen bij boring 1029 en een sterke verontreiniging met zware metalen en/of PAK bij de boringen 1030, 1032 en 1033. Ter plaatse van deellocatie D (voormalige loodsmelterij) is een sterke verontreiniging met lood aangetroffen bij de boringen 1010 en 1011. Echter valt dit deelgebied buiten de planbegrenzing. Bij eventuele herontwikkeling van dit terrein dient de saneringsprocedure te worden gevolgd. In het overige terrein, binnen het plangebied, zijn ten hoogste lichte verontreinigingen vastgesteld.

Deelgebied C

De bodemverontreiniging ter plaatse van deellocatie C is in het kader van het verkennend en aanvullend bodemonderzoek onvoldoende afgeperkt om een uitspraak te kunnen doen of er een ernstig geval van bodemverontreiniging aanwezig is. Er heeft een aanvullend onderzoek plaatsgevonden. Hierna zijn de resultaten uit het onderzoek opgenomen. Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar bijlage 7 van deze toelichting.

Op basis van de bevindingen van het nader bodemonderzoek is gebleken dat er op de locatie een geval van ernstige bodemverontreiniging aanwezig in de zin van de Wet Bodembescherming. Ter plaatse van boring 1029 is een verontreiniging met minerale olie aanwezig op de locatie. Ter plaatse van de boringen 1030, 1032 en 1033 is een verontreiniging met enkele zware metalen en/of PAK aanwezig. Aanbevolen wordt om voorafgaand aan de herstructurering van de locatie de verontreinigde grond, welke civieltechnisch verwijderd moet worden, te saneren (functionele sanering). Hiervoor dient voor de olieverontreiniging een plan van aanpak te worden opgesteld welke beoordeeld dient te worden door de gemeente Meppel en voor de verontreiniging met zware metalen en PAK dient een BUS-melding opgesteld te worden, welke goedgekeurd dient te worden door de provincie Drenthe.

5.3.3 Conclusie

Het aspect bodem vormt na functionele sanering van de verontreinigingen geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling. De verontreinigingen zijn in het kader van dit bestemmingsplan in voldoende mate onderzocht en afgeperkt.

5.4 Luchtkwaliteit

5.4.1 Algemeen

Om een goede luchtkwaliteit in Europa te garanderen heeft de Europese unie een viertal kaderrichtlijnen opgesteld. De hiervan afgeleide Nederlandse wetgeving is vastgelegd in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer. Deze wetgeving staat ook bekend als de Wet luchtkwaliteit.

In de Wet luchtkwaliteit staan ondermeer de grenswaarden voor de verschillende luchtverontreinigende stoffen. Onderdeel van de Wet luchtkwaliteit zijn de volgende Besluiten en Regelingen:

  • Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen);
  • Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen);

5.4.2 Beoordeling

Het CROW heeft een rekentool waarmee de te verwachten verkeersgeneratie kan worden berekend. Hierbij wordt rekening gehouden met onder meer de verstedelijkingsgraad van de gemeente, de te verwachten bezettingsgraad van auto's en het aantal bezoekers per auto. Met gebruikmaking van deze tool is de verkeersgeneratie bepaald.

In de parkeergarage zijn 220 parkeerplaatsen voorzien, hiervan zijn 40 plaatsen bestemd voor de te bouwen woningen, resteren 180 parkeerplaatsen voor publiek gebruik. In de huidige situatie zijn er 90 parkeerplaatsen voor publiek gebruik die ten gevolge van het plan komen te vervallen. Netto is er dus sprake van een toename van 90 parkeerplaatsen voor publiek gebruik.

Wat betreft de woonfunctie zijn de volgende criteria gehanteerd;

  • matig stedelijke gemeente (op basis van omgevingsadressendichtheid);
  • locatie gelegen in het centrumgebied;
  • maximaal 83 appartementen (worstcase: koop, etage, midden).

Op basis van bovenstaande criteria is de gemiddelde verkeersgeneratie (totale hoeveelheid motorvoertuigenbewegingen) van dit plan per weekdagetmaal berekend. Voor de woningen (incl. bezoekers) ligt het aantal op 423,5 verkeersbewegingen. De 90 extra parkeerplaatsen zullen gemiddeld 1,5 per etmaal bezet worden, dit betekent 90 x 1,5 x 2 (in en uit) = 270 verkeersbewegingen extra verkeersbewegingen per etmaal. De totale verkeersgeneratie van dit plan bedraagt afgerond 694 verkeersbewegingen per weekdagetmaal.

De mate van luchtverontreiniging door invloed van het wegverkeer is ingeschat met behulp van NIBM tool. Deze gaat uit van een worstcase situatie: bij de berekening van de concentratietoename zijn de kenmerken van het verkeer, de straat en de omgeving zo gekozen dat een situatie ontstaat met een maximale luchtverontreiniging.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0031.png"

Het project heeft een dergelijk omvang dat het is aan te merken als een project welke “niet in betekenende mate bijdraagt” aan luchtverontreiniging.

Uit de jaarlijkse rapportage van de luchtkwaliteit blijkt dat er, in de omgeving van het plangebied, langs wegen geen overschrijdingen van de grenswaarden aan de orde zijn. Een overschrijding van de grenswaarden is ook in de toekomst niet te verwachten

Tot slot zijn de voorgenomen functies (wonen en commerciële functie) niet aan te merken als gevoelige bestemmingen in het kader van het "Besluit gevoelige bestemmingen".

5.4.3 Conclusie

Aanvullend onderzoek naar de luchtkwaliteit is derhalve niet nodig.

5.5 Externe Veiligheid

5.5.1 Algemeen

Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Bij nieuwe ontwikkelingen moet worden voldaan aan strikte risicogrenzen. Een en ander brengt met zich mee dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Concreet gaat het om risicovolle bedrijven, vervoer gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen. Op de diverse aspecten van externe veiligheid is afzonderlijke wetgeving van toepassing. Voor risicovolle bedrijven gelden onder meer:

  • het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi);
  • het Registratiebesluit externe veiligheid;
  • het Besluit risico's zware ongevallen 2015 (Brzo 2015);
  • het Vuurwerkbesluit.

Voor vervoer gevaarlijke stoffen geldt de 'Wet Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen' (Wet Basisnet). Dat vervoer gaat over water, spoor, wegen of door de lucht. De regels van het Basisnet voor ruimtelijke ordening zijn vastgelegd in:

  • het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt);
  • de Regeling basisnet;
  • de (aanpassing) Regeling Bouwbesluit (veiligheidszone en plasbrandaandachtsgebied).

Op transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen zijn het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) van toepassing.

5.5.2 Beoordeling

Aan hand van de risicokaart is een inventarisatie verricht van risicobronnen in en rond het plangebied. Op de Risicokaart staan meerdere soorten risico's, zoals ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoring van de openbare orde. In totaal worden op de Risicokaart dertien soorten rampen weergegeven. In de volgende afbeelding is een uitsnede van de Risicokaart weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.KrommeElleboog-BPC1_0032.png"

Afbeelding 5.2 Uitsnede risicokaart (bron: risicokaart.nl)

Uit de inventarisatie blijkt dat het plangebied:

  • zich niet bevindt binnen de risicocontour van Bevi- en Brzo-inrichtingen dan wel inrichtingen die vallen onder het Vuurwerkbesluit (plaatsgebonden risico);
  • zich niet bevindt binnen een gebied waarbinnen een verantwoording van het groepsrisico in verband met inrichtingen nodig is;
  • niet is gelegen binnen de veiligheidsafstanden van het vervoer gevaarlijke stoffen;
  • niet is gelegen binnen de veiligheidsafstanden van buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

5.5.3 Conclusie

Een en ander brengt met zich mee dat het project in overeenstemming is met wet- en regelgeving ter zake van externe veiligheid en een goede ruimtelijke ordening.

5.6 Bedrijven En Milieuzonering

5.6.1 Algemeen

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stelt zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gehanteerd. De uitgave bevat een lijst die is toegespitst op een gebied met functiemenging, zoals het geval is in het plangebied en de directe omgeving. Hiermee kan worden getoetst of nieuwe functies passen in de omgeving en of de omgeving de nieuwe functie toelaat.

5.6.2 Onderzoek

5.6.3 Conclusie

Het aspect milieuzonering is geen belemmering voor het bestemmingsplan.

5.7 Ecologie

5.7.1 Algemeen

Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Natuur Netwerk Nederland (voormalige Ecologische Hoofdstructuur). Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.

5.7.2 Gebiedsbescherming

Natura 2000-gebieden

Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Vanaf dat moment heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd. Nederland zal aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging waarborgen rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de Minister van EZ.

Het plangebied ligt niet in een Natura 2000-gebied. Op circa 2,5 kilometer afstand bevindt zich het Natura 2000-gebied “De Wieden”. Gelet op de aard en omvang van de werkzaamheden, de inrichting van het tussengelegen gebied (stedelijk) en de afstand tot het Natura 2000-gebied zijn effecten op dit gebied uit te sluiten.

Natuur Netwerk Nederland (NNN)

Voor wat betreft het NNN is alleen bij directe aantasting sprake van vervolgstappen, waaronder compensatie. Er bevindt zich geen NNN binnen de modificaties. Er is van directe aantasting van het NNN dan ook geen sprake. In de omgeving van de modificaties liggen wel NNN-gebieden. Ook significant negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN in de nabijheid van de modificaties kunnen worden uitgesloten. De werkzaamheden hebben geen effect op de directe omgeving van de modificaties. Vanuit dit oogpunt zijn er voor NNN geen belemmeringen.

Het plangebied is gelegen op circa 730 meter afstand ten opzichte van een gebied aangemerkt als NNN. Gezien de afstand van het plangebied tot dit gebied, de ligging in binnenstedelijk gebied, de aard en omvang van de ingreep en de invulling van het tussenliggende gebied wordt geconcludeerd dat er geen aantasting plaatsvindt van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS.

5.7.3 Soortenbescherming

5.8 Archeologie En Cultuurhistorie

5.8.1 Archeologie

5.8.2 Cultuurhistorie

Cultuurhistorie moet op basis van het Bro (art 3.1.6 ) goed in bestemmingsplannen verankerd worden. Dit behelst niet alleen een beschrijving van de aanwezige en te verwachten cultuurhistorische waarden, maar ook een waardering ervan en een advies over toekomstige omgang ermee, gelet op de ruimtelijke opgave die in het bestemmingsplan aan de orde is. Aangegeven moet worden hoe met de cultuurhistorische waarden rekening is gehouden in het bestemmingsplan.

5.8.3 Conclusie

Het plangebied moet bij geplande bodemingrepen die de vrijstellingsgrenzen overschrijden nader worden onderzocht door middel van een waarderend proefsleuvenonderzoek. In dit bestemmingsplan is ter bescherming van de archeologische waarde een dubbelbestemming opgenomen, hiermee zijn eventuele archeologische waarden voldoende beschermd. Daarnaast vormt het aspect cultuurhistorie geen belemmering. Het plan voorziet in voldoende mate in behoud en versterking van cultuurhistorische waarden. Geconcludeerd wordt dat cultuurhistorie in het kader van dit bestemmingsplan geen belemmering vormt.

5.9 Leidingen, Straalpaden En Laagvliegroutes

In het plangebied liggen geen leidingen die van belang zijn. Boven het plangebied is geen laagvliegroute aanwezig. Wel loopt er een straalpad over het plangebied en is het plangebied gelegen in een molenbiotoop (molen Sluisgracht). Gezien het feit dat de beoogde gebouwen een beperkte bouwhoogte hebben heeft dit geen verdere consequenties voor de ontwikkeling.

5.10 Wateraspecten

5.10.1 Vigerend beleid

5.10.2 Waterparagraaf

Zoals in voorgaande paragrafen uiteen is gezet, wordt in het moderne waterbeheer (waterbeheer 21e eeuw) gestreefd naar duurzame, veerkrachtige watersystemen met minimale risico's op wateroverlast of watertekorten. Belangrijk instrument hierbij is de watertoets, die sinds 1 november 2003 in ruimtelijke plannen is verankerd. In de toelichting op ruimtelijke plannen dient een waterparagraaf te worden opgenomen. Hierin wordt verslag gedaan van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie (watertoets).

Het doel van de watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater).

Waterschap Drents Overijsselse Delta (voorheen Reest en Wieden) is geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. Het waterschap heeft aangegeven dat in voorliggend geval de standaard waterparagraaf dient te worden opgenomen. Hieronder zijn de aspecten uit de standaard waterparagraaf opgenomen. Het volledige document is opgenomen in Bijlage 13 van deze toelichting.

Waterhuishouding

Het plan loopt geen verhoogd risico op wateroverlast als gevolg van overstromingen. Het plan heeft geen schadelijke gevolgen voor de waterkwaliteit en ecologie. In het verleden is er in of rondom het plangebied geen wateroverlast of grondwateroverlast geconstateerd. De toename van het verharde oppervlak is minder dan 1.500m².

Voorkeursbeleid hemelwaterafvoer

In het plan wordt gestreefd het voorkeursbeleid van het waterschap op te volgen. Als het hemelwater niet wordt aangekoppeld of wordt afgekoppeld van het bestaande rioolstelsel is oppervlakkige afvoer en infiltreren in de bodem uitgangspunt. Als infiltratie in de bodem niet mogelijk is, is lozing op het oppervlaktewater via een bodempassage gewenst. In voorliggend geval ligt er in de zijtak van de Kromme Elleboog naar de Groenmarkt een gescheiden systeem. De nieuwe bebouwing wordt hier op aangesloten. De diameter van deze leiding is 40 cm en wordt voldoende geacht voor de extra afvoer van hemelwater.

Het gebruik van materialen

Het waterschap is verantwoordelijk voor een goede waterkwaliteit van het regionale watersysteem. Om verontreiniging van het watersysteem te voorkomen adviseert het waterschap om materialen zoals lood, koper en zink niet te gebruiken als het hemelwater vrij afstroomt naar het watersysteem. Opgemerkt wordt dat bij het realiseren van de ontwikkeling geen gebruikt gaat worden gemaakt van uitlogende materialen.

Aanleghoogte van de bebouwing

Voor de aanleghoogte van de gebouwen (onderkant vloer begane grond) wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 centimeter ten opzichte van de gemiddelde hoogste grondwaterstand(GHG). Bij een afwijkende maatvoering is de kans op structurele grondwateroverlast groot. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een geringere ontwateringsdiepte. Om wateroverlast en schade in woningen en bedrijven te voorkomen wordt geadviseerd om een drempelhoogte van 20 centimeter boven het straatpeil te hanteren. Ook voor lager, beneden het maaiveld, gelegen ruimtes (kelders, parkeergarages) moet aandacht worden besteed aan het voorkomen van wateroverlast. Bij verdere concretisering van het bouwplan wordt rekening gehouden met het advies, echter dient dit te worden afgewogen met de toegankelijkheid van de gebouwen voor onder meer gehandicapten.

Wetgeving grondwateronttrekking

Er vindt in het plan een grondwateronttrekking plaats. Gezien de verschillende belangen, die partijen hebben bij het grondwater, is het beheer van het grondwater wettelijk geregeld in de Waterwet. In het kort komt het er op neer dat voor grote grondwateronttrekkingen vergunningplicht geldt. Voor kleinere onttrekkingen geldt een meldingsplicht. Bij eventuele grondwaterontrekking tijdens de realisatie van de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling wordt een melding ingediend bij de gemeente of het waterschap.

"De procedure in het kader van de watertoets is goed doorlopen conform de handreiking Watertoets III. Waterschap Reest en Wieden geeft een positief wateradvies".

5.11 Verkeer En Parkeren

5.11.1 Verkeer

Het plan maakt de realisatie van centrumfuncties, woningen (appartementen) en een parkeergarage mogelijk. De parkeergarage, gesitueerd aan de Kromme Elleboog (doorsteek Groenmarkt), wordt aan de zuidkant aangesloten op de Centrumring (Kromme Elleboog). Dit deel van de Centrumring maakt onderdeel uit van het hoofdinfrastructuur van het gebied. Verkeerskundig gezien verdient het de voorkeur om de parkeergarage uitsluitend vanuit één verkeersrichting (Kromme Elleboog - Markstraat/Prinsengracht) te ontsluiten. Zo wordt de kans op verkeersopstoppingen (vanaf de Hoofdstraat) zoveel mogelijk beperkt. Vanwege de verkeersfunctie van de Centrumring worden geen problemen verwacht, indien de parkeergarage zoals hiervoor genoemd op een adequate wijze wordt ontsloten. Geconcludeerd kan worden dat het aspect verkeer geen belemmering is voor het bestemmingsplan.

5.11.2 Parkeren

De gemeente Meppel hanteert parkeernormen waaraan bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden voldaan. Voor het plangebied is een parkeerinventarisatie opgesteld om de hoeveelheid voor de planontwikkeling benodigde parkeerplaatsen te bepalen. Hierbij is rekening gehouden met de bestaande situatie.

5.12 Besluit Milieueffectrapportage

5.12.1 Inleiding

Bij het doorlopen van een bestemmingsplanprocedure dient rekening te worden gehouden met mogelijke verplichtingen op grond van het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). Daarin is vastgelegd wanneer een milieueffectrapport (MER) of een mer-beoordelingsnotitie moet worden opgesteld. In de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage is in onderdeel D een categorie van activiteiten opgenomen die van toepassing kunnen zijn op de realisatie van de invulling van het gebied:

  • Categorie D 11.2: De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen.

De beoogde ontwikkeling betreft de realisatie van maximaal 83 appartementen, 220 parkeerplaatsen en maximaal 350 m2 horeca en detailhandel. Dit betekent dat geen sprake is van een overschrijding van de drempelwaarden voor een formele merbeoordelingsplicht. Voor activiteiten onder de drempelwaarden is een zogenaamde ‘vormvrije mer-beoordeling’ noodzakelijk.

5.12.2 Onderzoek

De wettelijke regeling voor de m.e.r.-beoordeling gaat uit van het principe 'nee, tenzij'. Dat wil zeggen, een volwaardige m.e.r.-procedure is alleen noodzakelijk als er sprake is van 'belangrijke nadelige gevolgen' die het betreffende project voor het milieu kan hebben. Daarbij moet het bevoegd gezag rekening houden met de omstandigheden zoals aangegeven in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling, te weten:

  • de plaats van het project;
  • de kenmerken van het project;
  • de kenmerken van de potentiële milieueffecten (in samenhang met de eerste twee criteria).

In geval van een bestemmingsplan is de gemeente zowel initiatiefnemer als bevoegd gezag. Voorafgaand aan het in procedure brengen van het ontwerpbestemmingsplan dient een m.e.r.-beoordelingsbesluit te worden genomen.

In voorliggend geval heeft Rho adviseurs B.V. een vormvrije mer-beoordeling opgesteld. Uit de vormvrije mer-beoordeling blijkt dat gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten geen belangrijke negatieve milieugevolgen zullen optreden. Er is dan ook geen aanleiding voor het doorlopen van een mer-procedure.

Voor de volledige beoordeling wordt verwezen naar de vormvrije mer-beoordeling die is opgenomen in Bijlage 15 van deze toelichting.

5.11.3 Conclusie

Dit bestemmingsplan is niet m.e.r.-plichtig. Tevens zijn geen nadelige milieugevolgen te verwachten als gevolg van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Juridische Toelichting En Planverantwoording

6.1 Inleiding

In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op het plangebied, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het maken van het juridische deel van het bestemmingsplan: de verbeelding en de regels. In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de opzet van dit juridische deel. Daarnaast wordt een verantwoording gegeven van de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom een bepaalde functie ergens is toegestaan en waarom bepaalde bebouwing daar acceptabel is.

6.2 Opzet Van De Regels

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De digitaliseringsverplichting geldt vanaf 1 januari 2010. In de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen. Naast de SVBP zijn ook het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten normerend bij het vastleggen en beschikbaar stellen van bestemmingsplannen.

De SVBP geeft normen voor de opbouw van de planregels en voor de digitale verbeelding van het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan is opgesteld conform de normen van de SVBP2012.

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze verbeelding kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  1. 1. Inleidende regels (begrippen en wijze van meten);
  2. 2. Bestemmingsregels;
  3. 3. Algemene regels (o.a. afwijkingsregels);
  4. 4. Overgangs- en slotregels.

6.2.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:

  • Begrippen (Artikel 1)
    In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee is een eenduidige interpretatie van deze begrippen vastgelegd.
  • Wijze van meten (Artikel 2)
    Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.

6.2.2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de in het plangebied voorkomende bestemmingen. De regels zijn onderverdeeld in o.a.:

  • Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan;
  • Bouwregels: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, oppervlakte, etc.);
  • Specifieke gebruiksregels: welk gebruik van gronden en opstallen in ieder geval strijdig zijn;
  • Afwijken van de gebruiksregels: onder welke voorwaarde mag afgeweken worden van de aangegeven bestemming.

In paragraaf 6.3 worden de bestemmingennader toegelicht en wordt ook per bestemming aangegeven waarom voor bepaalde gronden voor deze is gekozen.

6.2.3 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:

  • Anti-dubbeltelregel (Artikel 8)

Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze verdichting kan zich met name voordoen, indien een perceel of een gedeelte daarvan, meer dan één keer betrokken wordt bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage.

  • Algemene bouwregels (Artikel 9 )

In dit artikel wordt aangegeven hoe om moet worden gegaan in geval van een afwijkende maatvoering, ondergronds bouwen en overschrijden van de bouwgrenzen.

  • Algemene gebruiksregels (Artikel 10)

In dit artikel worden de algemene gebruiksregels beschreven. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit brengt met zich mee dat de bestemmingsomschrijving van de te onderscheiden bestemming helder en duidelijk moet zijn.

  • Algemene aanduidingsregels (Artikel 11)

Dit artikel omvat de nadere bepalingen ten aanzien van de gebiedsaanduidingen 'Geluidzone - industrie', 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' en 'Overige zone - cultuurhistorisch gebied topklasse'.

  • Algemene afwijkingsregels (Artikel 13)

In dit artikel worden de algemene wijzigingsregels beschreven. Deze regels geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om op ondergeschikte onderdelen van het plan af te wijken.

  • Algemene wijzigingsregels (Artikel 13)

In dit artikel worden de algemene wijzigingsregels beschreven. Deze regels geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om het plan op de in de regels genoemde punten te wijzigen.

  • Overige regels (Artikel 14)

In de overige regels is de werking van wettelijke regelingen in het kader van dit bestemmingsplan nader beschreven en is een regeling opgenomen ten aanzien van parkeren en laden & lossen.

6.2.4 Overgangs- en slotbepalingen

In hoofdstuk 4 van de regels staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan.

6.3 Verantwoording Van De Regels

Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar worden mogelijk gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden.

Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is.

In deze paragraaf worden de gemaakte keuzes nader onderbouwd.

Centrum

Gemeente Meppel kent aan gebouwen, gelegen in het kernwinkelgebied, met een sterke menging van centrumfuncties de bestemming "Centrum" toe. Wat betreft de toelaatbaarheid van functies wordt er een onderscheid gemaakt tussen de begane grond van een gebouw, de verdiepingen en het pand als geheel. Op de begane grond worden functies toegestaan die passen bij een gebouw in een kernwinkelgebied, zoals detailhandel, bedrijven in categorie 1 en 2 (uitsluitend de activiteiten genoemd in de staat van bedrijfsactiviteiten welke als bijlage bij de regels is gevoegd), dienstverlenende bedrijven/instellingen, maatschappelijke voorzieningen en wonen. Op de verdiepingen is de functie wonen toegestaan, waaronder ook bijzondere woonvormen/wonen met zorg wordt begrepen. Opslagdoeleinden zijn toegestaan ten behoeve van de op de begane grond toegestane functies. Horeca activiteiten in de categorieën 1, 2 of 3 mogen zowel op de begane grond als op de verdiepingen plaats vinden, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'horeca'. Detailhandel is toegestaan uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'. Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is tevens een parkeergarage toegestaan en mag er een toegangsconstructie ten behoeve van deze parkeergarage worden opgericht.

Gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd en de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte op de verbeelding. Een gebouw mag uitsluitend in de gevelrooilijn worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'gevelrooilijn'. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rooilijnzone' dient de voorgevel van het gebouw in het aanduidingsvlak te worden gerealiseerd.


Verkeer

Deze bestemming omvat alle hoofdwegen (hoofdinfrastructuur) in het plangebied. Op de gronden mogen naast wegen tevens fiets- en voetpaden worden opgericht. Daarnaast zijn ondergeschikte voorzieningen en verhardingen toegestaan.

Er zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met inachtneming van de maximale bouwhoogten.

Verkeer - Verblijfsgebied

Deze bestemming omvat alle wegen die geen onderdeel uitmaken van de hoofdinfrastructuur en andere verkeersvoorzieningen in het plangebied. Op de gronden mogen naast wegen tevens pleinen, parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden worden opgericht. Daarnaast zijn ondergeschikte voorzieningen en verhardingen toegestaan.

Er zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met inachtneming van de maximale bouwhoogten.

Waarde - Archeologie 1

Gelet op de resultaten voortkomend uit de archeologische onderzoeken is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 opgenomen. Hiermee is voldoende verzekerd dat alvorens er van belangzijnde werkzaamheden worden verricht nadere archeologisch onderzoek plaatsvindt.

6.4 Handhaving

Het bestemmingsplan wil een sturend instrument zijn voor de ruimtelijke en functionele inrichting van het plangebied. Aan de hand van de in het bestemmingsplan opgenomen regels worden voorgenomen activiteiten (bouwactiviteiten en gebruik van gronden en gebouwen) getoetst.

Middels het stelsel van vergunningsverlening worden de regels toegepast. Als blijkt dat zonder of in afwijking van de regels activiteiten plaatsvinden, is handhaving in enge zin aan de orde, gericht op het ongedaan maken van een overtreding. Handhaving is belangrijk om de sturing die het bestemmingsplan beoogt tot haar recht te laten komen.

Handhaving heeft echter alleen zin wanneer de noodzaak en het nut hiervan kan worden aangetoond, een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (grondgebruik en bebouwing) heeft plaatsgevonden en draagvlak onder betrokkenen kan worden verkregen voor het beleid.

De gemeente Meppel hanteert een strikt handhavingsbeleid. In dit beleid worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • stringent beleid: als uitgangspunt geldt dat in principe elke overtreding wordt aangepakt;
  • géén stilzwijgend gedogen;
  • gewenste maar illegale ontwikkelingen zo mogelijk vooraf maar in ieder geval zo snel mogelijk legaliseren;
  • gedogen van illegale gevallen alleen in uitzonderlijke gevallen, bij voorkeur alleen tijdelijk en met redenen omkleed.

Handhavend optreden tegen overtredingen van bestemmingsplannen kan niet alleen plaatsvinden via publiekrechtelijke, maar ook via de strafrechtelijke weg. De opsporingsambtenaren van de gemeente of politie zullen in die gevallen proces-verbaal van de overtreding maken. Het (reguliere) bestuursrechtelijk traject zal gelijktijdig worden ingezet.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Economische Uitvoerbaarheid

Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan moet besluiten om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Hoofdregel is dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld bij elk bestemmingsplan. Er zijn echter uitzonderingen. Het is mogelijk dat de raad verklaart dat met betrekking tot een bestemmingsplan geen exploitatieplan wordt vastgesteld indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd of het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk is.

Het project betreft, met uitzondering van grondinbreng van de gemeente, een particulier initiatief. De financiering van het project is rond. Voor dit project wordt een anterieure overeenkomst gesloten zodat het kostenverhaal voor de gemeente volledig is verzekerd. Dit brengt met zich mee dat vaststelling van een exploitatieplan achterwege kan blijven.

7.2 Procedures

7.2.1 Voorontwerpbestemmingsplan

Van 23 maart tot en met 3 mei 2017 heeft het voorontwerp van het bestemmingsplan ‘Meppel – Kromme Elleboog’ op grond van de artikelen 2 en 4 van de gemeentelijke inspraakverordening voor een periode van zes weken zowel digitaal als analoog ter inzage gelegen.

Gedurende deze periode heeft een ieder zijn of haar zienswijze in de vorm van een mondelinge of schriftelijke inspraakreactie kenbaar kunnen maken. Van deze mogelijkheid is door verschillende personen in 2 gezamenlijke inspraakreacties gebruik gemaakt.

Gelijktijdig met de inspraakprocedure is gestart met het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro). Een kennisgeving van de terinzagelegging is via elektronische weg gezonden aan 6 instanties. Van 2 instanties is binnen de gestelde termijn een reactie ontvangen.

Voor de samenvatting van de inspraak-/vooroverleg reacties en de gemeentelijke beantwoording hiervan wordt verwezen naar de reactienota opgenomen in bijlage 14 bij deze toelichting.

7.2.2 Ontwerpbestemmingsplan

In voorliggend geval wordt de coördinatieregeling toegepast. Hierbij wordt voorliggend bestemmingsplan in combinatie met het maatwerkvoorschrift en het bestemmingsplan 'Meppel - Binnenstad, partiele herziening Staat van Bedrijfsactiviteiten' ter inzage gelegd. De ontwerpversies van de hiervoor genoemde documenten hebben zes weken ter inzage gelegen. Binnen deze periode kon een ieder zijn of haar zienswijze op de plannen indienen. In totaal zijn binnen de termijn 3 zienswijzen binnengekomen. Voor de samenvatting van de zienswijzen en de gemeentelijke beantwoording hiervan wordt verwezen naar de reactienota welke als bijlage bij het vaststellingsbesluit is opgenomen.

7.2.3 Vastgesteld bestemmingsplan

De gemeenteraad stelt het bestemmingsplan vervolgens, al dan niet gewijzigd, vast. De publicatie van het vaststellingsbesluit vindt (over het algemeen) in de Staatscourant, op internet en andere geschikte manier plaats binnen twee weken na de vaststelling. Tijdens de daarop volgende inzagetermijn (6 weken) is het mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het vaststellingsbesluit treedt in werking op de eerste dag ná de dag waarop de beroepstermijn afloopt, tenzij er een voorlopige voorziening is aangevraagd.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Parkeernormen

Bijlage 2 Parkeernormen

Bijlage 1 Onderzoeksrapport Wegverkeerslawaai En Milieuzonering

Bijlage 1 Onderzoeksrapport wegverkeerslawaai en milieuzonering

Bijlage 2 Onderzoeksrapport Industrielawaai (Industrieterrein Oevers)

Bijlage 2 Onderzoeksrapport industrielawaai (industrieterrein Oevers)

Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Parkeergarage

Bijlage 3 Akoestisch onderzoek parkeergarage

Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Lord Nelson

Bijlage 4 Akoestisch onderzoek Lord Nelson

Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek Herberg 'T Plein

Bijlage 5 Akoestisch onderzoek Herberg 't Plein

Bijlage 6 Verkennend En Aanvullend Bodemonderzoek

Bijlage 6 Verkennend en aanvullend bodemonderzoek

Bijlage 7 Nader Onderzoek Deelgebied C

Bijlage 7 Nader onderzoek deelgebied C

Bijlage 8 Quickscan Flora En Fauna

Bijlage 8 Quickscan flora en fauna

Bijlage 9 Nader Onderzoek Flora En Fauna

Bijlage 9 Nader onderzoek flora en fauna

Bijlage 10 Ontheffing Flora- En Faunawet

Bijlage 10 Ontheffing Flora- en faunawet

Bijlage 11 Archeologisch Bureauonderzoek

Bijlage 11 Archeologisch bureauonderzoek

Bijlage 12 Archeologisch Veldonderzoek Parkeerterrein

Bijlage 12 Archeologisch veldonderzoek parkeerterrein

Bijlage 13 Standaard Waterparagraaf

Bijlage 13 Standaard waterparagraaf

Bijlage 14 Reactienota

Bijlage 14 Reactienota

Bijlage 15 Vormvrije Mer-beoordeling

Bijlage 15 Vormvrije mer-beoordeling

Bijlage 16 Notitie Expert En Herberg ‘T Plein

Bijlage 16 Notitie Expert en Herberg ‘t Plein

Bijlage 17 Akoestisch Onderzoek Maatwerkvoorschrift Lord Nelson

Bijlage 17 Akoestisch onderzoek maatwerkvoorschrift Lord Nelson