KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begripsbepaling
Artikel 2 Toepassingsbereik
Hoofdstuk 2 Inhoudelijke Regels
Artikel 3 Medegebruik Gronden Voor Vreugdevuren - Vergunningplicht
Artikel 4 Voorwaardelijke Verplichting In Verband Met Luchtkwaliteit
Hoofdstuk 1 Inleiding
Hoofdstuk 2 Lokaal Beoordelingskader

TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22b Vreugdevuren

Bestemmingsplan - gemeente Almelo

Ontwerp op 02-01-2025 - in voorbereiding

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van dit TAM-omgevingsplan gelden de volgende begripsbepalingen:

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage II van het omgevingsplan, bijlage I van het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, Bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling zijn van toepassing op dit hoofdstuk.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden aanvullend de volgende begripsbepalingen:

1.1 Toepassing omgevingsplan

artikel 1.1 van het Omgevingsbesluit, artikel 1.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, artikel 1.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving zijn van overeenkomstige toepassing op dit omgevingsplan, tenzij hierna daarvan is afgeweken.

1.2 Plan

het omgevingsplan van de gemeente Almelo.

1.3 TAM- omgevingsplan

TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22b Vreugdevuren met identificatienummer NL.IMRO.0141.TAM00003-BP21 van de gemeente Almelo.

1.4 Snoeiafval

Afval afkomstig na onderhoudswerkzaamheden in tuinen, parken, plantsoenen en bosgebieden dat alleen bestaat uit takken, blad of stammen

1.5 Paasvuur

Een locatiegebonden openbaar vreugdevuur, dat bij wijze van traditie ter gelegenheid van Pasen op 1e of 2e Paasdag wordt ontstoken.

1.6 Vreugdevuur

Een locatiegebonden voor publiek toegankelijk openbaar vuur dat ter ere van een feestdag wordt ontstoken.

Artikel 2 Toepassingsbereik

2.1 Verhouding bestaand tijdelijk deel omgevingsplan (voormalig bestemmingsplan)

  1. De regels in dit TAM-omgevingsplan zijn van toepassing op de locatie 'TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22b Vreugdevuren', waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML bestand NL.IMRO.0141.TAM00003-BP21

  2. de onderliggende bestemmingsplannen blijven van toepassingen op de locatie zoals bedoeld onder a. de regels zoals genoemd onder a moeten bezien worden als een aanvulling van de bestaande regels.

  3. Voor zover de begripsbepalingen en de wijze van meten van plannen op de locatie bedoeld in het derde lid afwijken van de bepalingen uit dit hoofdstuk, gaat dit hoofdstuk voor bij de uitleg van hoofdstuk 22.

2.2 Bruidsschat inhoudelijk buiten toepassing

De regels in hoofdstuk 22, anders dan de regels in dit omgevingsplan, zijn niet van toepassing op de activiteit zoals in dit TAM-omgevingsplan beschreven.

2.3 Aanvraagvereisten

De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van het plan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit TAM-omgevingsplan.

Hoofdstuk 2 Inhoudelijke Regels

Artikel 3 Medegebruik Gronden Voor Vreugdevuren - Vergunningplicht

3.1 Toepassingsbereik

  1. De regels in dit hoofdstuk, hoofdstuk 2, zijn van toepassing op het medegebruiken van gronden ten behoeve van openbare paasvuren en vreugdevuren.

  2. De regels in dit hoofdstuk zijn alleen van toepassing op het verbranden van snoeiafval op Eerste en Tweede Paasdag, Oudejaars- en Nieuwjaarsdag, tenzij het verbranden van reeds opgebouwde paas- of vreugdevuren vanwege bijzondere weersomstandigheden niet mogelijk is op Eerste en Tweede Paasdag, Oudejaars[1]en Nieuwjaarsdag ( te denken valt aan mist, harde wind). Dit op advies van de Veiligheidsregio Twente of Omgevingsdienst Twente. In deze situatie dien het verbranden zo spoedig mogelijk na de Eerste Paasdag, Tweede Paasdag, Oudejaarsdag of Nieuwjaarsdag plaatsvinden op instructies van de Veiligheidsregio Twente of Omgevingsdienst Twente

3.2 Beoordelingsregels

De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als kan worden afgeweken van de onderdelen genoemd in het Artikel 4 Afwijken beoordelingsregels Besluit kwaliteit leefomgeving en:

  1. het paas- of vreugdevuur uit snoeiafval bestaat;

  2. het totaal aantal paasvuren en / of vreugdevuren in de gemeente Almelo samen niet meer dan 2 per kalenderjaar bedraagt;

  3. een paas- of vreugdevuur een maximale omvang van 1.000 m3 heeft;

  4. er op de dag van ontbranding geen bijzondere lokale omstandigheden zijn die de bestaande luchtkwaliteit al significant beïnvloeden zoals dichte mist of ernstige smog;

  5. de maximale windkracht bij ontbranding niet meer dan 5 beaufort bedraagt;

  6. het paas- of vreugdevuur bijdraagt aan de cultuurhistorische traditie rondom Pasen of de jaarwisseling; en

  7. de afstand tussen het paas- of vreugdevuur en brandgevoelige objecten niet kleiner is dan de in tabel 1 weergeven afstand;

Volume (in m3)

Type brandgevoelig object

Afstand (in m)

0-1000

Bouwwerk met pannendak

6 keer hoogte paasvuur

- Bouwwerk met rietendak

- Bos

- Heide

10 keer hoogte paasvuur

Feesttent

10 keer hoogte paasvuur

Openbare weg

30

Autosnelweg (A-weg)

250

Bovengrondse hoogspanningskabels

40

Ondergrondse buisleiding

30

Publiek

2 keer hoogte paasvuur

Tabel 1: kruismatrix afstanden tot brandgevoelige objecten.

3.3 Voorschriften verbinden aan omgevingsvergunning

Het college kan aan de te verlenen omgevingsvergunning nadere voorschriften verbinden met in acht neming van de beoordelingsregels artikel 3.2 zoals opgenomen in het omgevingsplan.

Artikel 4 Voorwaardelijke Verplichting In Verband Met Luchtkwaliteit

De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als is aangetoond dat de omgevingsvergunning voor de Milieubelastendeactiviteit luchtkwaliteit (Mba- omgevingsvergunning) kan worden verleend.

Hoofdstuk 1 Inleiding

Paasvuren zijn een eeuwenoude traditie die vooral in het noorden en oosten van Nederland en delen van Duitsland ontstoken worden. Tijdens Pasen worden op 1e of 2e paasdag stapels snoeihout aangestoken als een soort vreugdevuur. Deze vuren konden in het verleden soms tientallen meters hoog zijn. Tegenwoordig zijn de vuren aanzienlijk kleiner geworden vanwege milieuoverwegingen, maar ze blijven een belangrijke culturele gebeurtenis die veel belangstelling trekken van de lokale bevolking.

Door de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 zijn tientallen wetten en Algemene maatregelen van bestuur samengevoegd tot één wet en vier Algemene maatregelen van bestuur. Door het samenbrengen van diverse regelingen in de Omgevingswet hebben inhoudelijke wijzigingen plaatsgevonden. Een van de onderwerpen betreft het verbanden van afvalstoffen in de buitenlucht. Dit heeft effect op de traditionele paasvuren zoals wij deze kennen.

In tabel 1 "Verbranden snoeiafval voor en na 2024" zijn de wijzigingen weergeven.

Voor inwerkingtreding van de Omgevingswet kon een gemeente op basis van een ontheffing van het stookverbod op grond van de Wet milieubeheer vreugdevuren (paasvuren) mogelijk maken. Deze ontheffing kan echter onder de Omgevingswet niet meer gebruikt worden ten behoeve van de openbare publiek toegankelijke vreugdevuren en paasvuren. Zo is het noodzakelijk dat aangegeven wordt waar de paasvuren / vreugdevuren mogelijk zijn.

Om die reden is voorliggende tam-imroplan opgesteld, zodat het verbranden van snoeifafval als openbaar publiek toegankelijk paasvuur of vreugdevuur bij de bron te reguleren valt.

Wettelijk kader voor 1 januari 2024

Wettelijk kader na 1 januari 2024

Het verbranden van afvalstoffen is een vergunningplichtige activiteit op basis van de Wet milieubeheer (artikel 10.63 lid 1 Wm).

Het verbranden van bedrijfsafvalstoffen is een vergunningplichtige activiteit (artikel 3.40e Besluit activiteiten leefomgeving). Onder bedrijfsafvalstoffen worden ook afgegeven of ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen verstaan. Snoeiafval dat wordt afgestaan of ingezameld voor een vreugdevuur wordt gezien als een bedrijfsafvalstof. Daarmee is sprake van een vergunningplicht.

Het college is bevoegd ontheffing te verlenen.

Een ontheffing is niet meer in de wet opgenomen.

Voor het verlenen van de ontheffing maakt het college gebruik van lokaal beleid.

Om een omgevingsvergunning te kunnen verlenen moet getoetst worden aan de beoordelingsregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl, afdeling 8.5.1).

Uitgangspunt daarbij is dat afvalstoffen doelmatig worden beheerd en zoveel mogelijk worden gescheiden en hergebruikt.

Het verbranden van afvalstoffen wordt in alle gevallen gezien als niet doelmatig en is daarmee vanuit afvalbeheer en de milieubelastende activiteit niet te vergunnen. Ook kan niet worden voldaan aan de eisen die het Bkl stelt voor luchtkwaliteit. Dat betekent dat de omgevingsvergunning niet verleend kan worden.

Uit de toelichting bij de rijksregels en het Landelijke afvalbeheerplan (LAP of LAP3) volgt dat een gemeente in uitzonderlijke gevallen alsnog medewerking kan verlenen aan het verbranden van snoeiafval. Dat doet zij door beoordelingsregels te stellen in het omgevingsplan. Als voorbeeld worden paas- en vreugdevuren genoemd.

Tabel 1: Verbranden snoeiafvaal voor en na 2024.

Hoofdstuk 2 Lokaal Beoordelingskader

Binnen Almelo worden al jaren particuliere en openbare paasvuren ontstoken.

Een aantal zeer droge (voor)jaren, nationale problemen rondom stikstof en aandacht voor beschermde dieren hebben geleid tot aanpassingen aan de paasvuren. De traditie van het paasvuur is daarmee met zijn tijd mee gegroeid en is doorontwikkeld tot het fenomeen zoals we dat nu kennen.

Sinds is 2015 een regionale werkwijze rondom de advisering van paasvuren afgesproken. Deze werkwijze is een belangrijke bron voor lokale beoordelingsregels zoals opgenomen in dit plan.


Naast het begripsmatig vastleggen van wat een paasvuur of vreugdevuur is worden in voorliggend plan regels vastgelegd over het maximum aantal paasvuren of vreugdevuren per kalenderjaar. Het totaal aantal openbaar voor publiek toegankelijke paasvuren of vreugdevuren is gereguleerd tot maximaal 2 stuks per kalenderjaar.

Tevens worden regels gesteld over de weersomstandigheden bij ontsteken van het vuur en de luchtkwaliteit op dag van ontsteken.

De weersomstandigheden zijn vooraf niet vast te leggen omdat op het moment van vergunningverlening het immers veelal niet bekend is wat de weersituatie op de dag van ontsteken.

Een paasvuur of vreugdevuur bestaat uit snoeiafval. Het is niet toegestaan om andere afvalstoffen te verbranden dan onbehandeld snoei- en takkenhout. Pallets of andere vormen van (voor)bewerkt hout zijn geen snoeiafval.

Naast de bronmaatregelen stelt het plan regels over overdracht in de vorm van afstanden. Door voldoende afstand te houden van brandgevoelige objecten wordt de veiligheid en gezondheid voldoende gewaarborgd. De overzichtstabel in het plan geeft uitdrukking aan de minimale afstanden.

Met deze lokale regels wordt tot uitdrukking gebracht dat het verbranden van snoeiafval met Pasen of eindejaar een bijzondere omstandigheid is. Het plan voorziet alleen in de uitzonderlijke gevallen dat het culturele en het lokale maatschappelijke belang zwaar weegt ten opzichte van de regels bij de milieubelastende activiteit.

Ten overvloede wordt opgemerkt dat dit TAM-plan alleen ziet op het gebruiksactiviteit en de milieubelastende activiteit. Eventuele toestemmingsplan op basis van andere lokale regels uit de Algemene Plaatselijke Verordening of andere regelgeving vallen buiten de reikwijdte van dit plan. Het ontsteken kan alleen doorgaan als voor alle benodigde toestemmingen akkoord is verkregen.