KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden
Artikel 6 Bedrijf
Artikel 7 Bedrijf - Nutsbedrijf
Artikel 8 Bedrijf - Waterwinning
Artikel 9 Bedrijf - Windturbine
Artikel 10 Bos
Artikel 11 Cultuur En Ontspanning
Artikel 12 Detailhandel
Artikel 13 Horeca
Artikel 14 Kantoor
Artikel 15 Landhuis
Artikel 16 Maatschappelijk
Artikel 17 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 18 Natuur
Artikel 19 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 20 Recreatie - Recreatiewoning
Artikel 21 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 22 Recreatie - Volkstuinen
Artikel 23 Sport
Artikel 24 Verkeer
Artikel 25 Verkeer - Railverkeer
Artikel 26 Water
Artikel 27 Wonen
Artikel 28 Leiding - Gas
Artikel 29 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 30 Leiding - Water
Artikel 31 Waarde - Archeologie 1
Artikel 32 Waarde - Archeologie 2
Artikel 33 Waarde - Archeologie 3
Artikel 34 Waarde - Archeologie 4
Artikel 35 Waarde - Archeologie 5
Artikel 36 Waarde - Archeologie 6
Artikel 37 Waarde - Archeologie 7
Artikel 38 Waarde - Archeologie 8
Artikel 39 Waarde - Archeologie 9
Artikel 40 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Artikel 41 Waterstaat - Waterkering
Artikel 42 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 43 Anti-dubbeltelregel
Artikel 44 Algemene Gebruiksregels
Artikel 45 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 46 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 47 Algemene Procedureregels
Artikel 48 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 49 Overige Regels - Algemeen
Artikel 50 Overige Regels - Vellen Houtopstanden
Artikel 51 Overige Regels - Parkeren
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 52 Overgangsrecht
Artikel 53 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
1.2 Aanleiding
1.3 Chw Bestemmingsplan Met Verbrede Reikwijdte
1.4 De Bij Het Plan Behorende Stukken
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Rijksbeleid
2.2 Water
2.3 Natuur
2.4 Provinciaal Beleid
2.5 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 3 Onderzoek
3.1 Onderzoeken
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Algemeen
4.2 Opgenomen Initiatieven
4.3 Opgenomen Project Afwijkingsbesluiten
4.4 Opgenomen Ambtshalve Wijzigingen
Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Regels
5.1 Wijzigingen In De Regels Bestemmingsplan Buitengebied Gemeente Dalfsen
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Inspraak En Overleg
7.1 Overleg
Hoofdstuk 8 Zienswijzen En Kennisgeving
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Schoolweg 9a En Grensweg 1 - 3
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Brinkweg 1a
Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing Poppenallee 7
Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing Brouwersweg 10 En Stadhoek 4
Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Statumweg 4/4a
Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Dommelerdijk 20/20a
Bijlage 7 Ruimtelijke Onderbouwing Westeinde 142
Bijlage 8 Ruimtelijke Onderbouwing Leemculeweg 9
Bijlage 9 Ruimtelijke Onderbouwing Leusener Es 2
Bijlage 10 Ruimtelijke Onderbouwing Marshoekersteeg 14/14a En Vennebergweg 6
Bijlage 11 Ruimtelijke Onderbouwing Kringsloot West 12
Bijlage 12 Ruimtelijke Onderbouwing Westeinde 144/146
Bijlage 13 Ruimtelijke Onderbouwing Ruitenveen 4/4a En Jagtlusterallee 1
Bijlage 14 Ruimtelijke Onderbouwing Hessenweg 70
Bijlage 15 Ruimtelijke Onderbouwing Koelmansstraat 62
Bijlage 16 Projectafwijkingsbesluit Hessenweg 62
Bijlage 17 Projectafwijkingsbesluit Gemaal De Broekhuizen
Bijlage 18 Projectafwijkingsbesluit Den Hulst 28
Bijlage 19 Projectafwijkingsbesluit Heinoseweg 30
Bijlage 20 Projectafwijkingsbesluit Oosterveen 73/73a - Oosterhulst 56 - Tibbensteeg 12
Bijlage 21 Projectafwijkingsbesluit Hessenweg 83
Bijlage 22 Projectafwijkingsbesluit Hessum Oostermaat
Bijlage 23 Projectafwijkingsbesluit Dedemsweg 18/20
Bijlage 24 Lijst Met Plattelandswoningen
Bijlage 25 Nota Van Zienswijzen En Wijzigingen

Chw bestemmingsplan 6e Verzamelplan Buitengebied gemeente Dalfsen

Bestemmingsplan - gemeente Dalfsen

Vastgesteld op 15-06-2020 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Chw bestemmingsplan 6e Verzamelplan Buitengebied gemeente Dalfsenmet identificatienummer NL.IMRO.0148.6eVerzamelplanBG-vs01 van de gemeente Dalfsen.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

Dit plan is een aanvulling op het bestemmingsplan "Buitengebied gemeente Dalfsen" zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Dalfsen op 24 juni 2013, met dien verstande dat:

  1. a. de regels van het bestemmingsplan "Buitengebied gemeente Dalfsen" zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Dalfsen op 24 juni 2013, en voorzover sindsdien herzien en inclusief enkele wijzigingen in nummering en technische aanpassingen, zijn herzien voor zover is aangegeven in gearceerde tekst en doorhalingen
  2. b. van de in dit plan op de verbeelding opgenomen bestemmingen de verbeelding van het 4e verzamelplan Buitengebied gemeente Dalfsen, vastgesteld door de gemeenteraad op 21 juni 2018, voor zover het betreft de enkelbestemming inclusief alle ter plaatse geldende aanduidingen en dubbelbestemmingen wordt vervangen.

1.3 aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aanhuisverbonden beroep en bedrijf:

Het uitoefenen van een beroep, niet zijnde een kapper, dat in een (bedrijfs)woning en of daarbij behorende gebouwen door de bewoner wordt uitgeoefend alsmede het in de (bedrijfs)woning en/of daarbij behorende gebouwen door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen vergunning nodig is op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een melding op grond van het Activiteitenbesluit, en waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past. Onder het aanhuisverbonden beroep worden tevens gerekend internetwinkels en webshops.

1.6 afwijken:

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van bij het plan aangegeven regels zoals bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening.

1.7 agrarisch aanverwante nevenfunctie

een nevenfunctie die betrekking heeft op activiteiten naast een agrarisch bedrijf die nauw verwant zijn met of direct voortkomen uit de agrarische bedrijfsvoering, zoals verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten, zorgboerderij, ambachtelijke verwerking van agrarische producten, inpandige opslag en stalling van agrarische producten.

1.8 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, champignonkwekerij, een gebruiksgerichte paardenhouderij of een pelsdierhouderij.

1.9 agrarisch medegebruik:

Agrarisch gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit agrarisch gebruik is toegestaan.

1.10 ambachtelijk bedrijf:

Een bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen alsmede - in rechtstreeks verband daarmee en als ondergeschikte nevenactiviteit - detailhandel en dat door dienstverlening en/of afzet in hoge mate gebonden is aan zijn directe omgeving.

1.11 ander-werk:

Een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.12 bebouwing:

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.13 bebouwingspercentage:

De bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden.

1.14 bed & breakfast:

Een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt binnen de (bedrijfs)woning. Onder een bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.

1.15 bedrijf:

Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.16 bedrijfsgebouw:

Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.17 bedrijfswoning/dienstwoning:

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.18 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

1.19 beleidsregel

onderdeel van een door het College van B&W en/of de gemeenteraad vastgesteld beleidsdocument.

1.20 belemmeringenstrook:

een strook grond of water waaraan beperkingen kunnen worden opgelegd in verband met de veiligheid van ondergrondse en/of bovengrondse leidingen;

1.21 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte:

De totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aanhuisverbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.22 bestaand

  • Met betrekking tot bebouwing:
    legale bebouwing die op tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, met uitzondering van die bebouwing die is ingezet volgens de beleidsregels “Ontwikkelen met kwaliteit in het buitengebied”.
  • Met betrekking tot gebruik:
    het legale gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel toegestaan krachtens een omgevingsvergunning.

1.23 bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak.

1.24 bestemmingsvlak:

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.25 Bevi-inrichting:

Inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen 1

  1. 1. Bij bedrijven die mogelijk onder de werking van het Bevi vallen, is in de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein de letter R vermeld. Deze aanduiding is indicatief. Van geval tot geval zal moeten worden beoordeeld of het betreffende bedrijf onder de werking van het Bevi valt (zie ook bijlage 1). Het is niet uitgesloten dat, bijvoorbeeld door nieuwe ontwikkelingen, ook andere bedrijven dan opgenomen in de lijsten 1 en 2 (met index R)\ onder het Bevi vallen of gaan vallen.

1.26 bijbehorend bouwwerk:

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.27 boom

een opgaand gewas zowel levend als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 30 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

1.28 boomkwekerij

een bedrijf dat is gericht op het telen van laan- en sierbomen, vruchtbomen en/of heesters

1.29 boomwaarde

de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

1.30 bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.31 bouwlaag:

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.32 bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.33 bouwperceelgrens:

Een grens van een bouwperceel.

1.34 bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.35 bouwwerk:

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.36 bouwwerk voor recreatief nachtverblijf:

Een bouwwerk dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatief nachtverblijf, met een met de grond verbonden constructie van enige omvang en met een plaatsgebonden karakter (zoals stacaravan, trekkershut, tenthuisje)

1.37 buitengebied gebonden bedrijf:

Een bedrijf dat naar de aard van zijn activiteiten gebonden is aan het agrarische buitengebied of waarvan de activiteiten zijn gericht op het buitengebied. Hierbij kan sprake zijn van de volgende (combinatie van) activiteiten:

  • het leveren van diensten aan agrarische bedrijven, zoals agrarische loon- en grondverzet bedrijven en agrarische hulpbedrijven, landbouwmechanisatiebedrijven en veehandelsbedrijven;
  • bewerking, verwerking, distributie en opslag van agrarische producten;
  • bijenteelt en hoveniersbedrijf.

1.38 camperplaatsen

Recreatief nachtverblijf waarbij sprake is van maximaal 15 camperplaatsen voor mobiele kampeerauto's per perceel, met de daarbij behorende voorzieningen, waarbij voor de percelen op dit moment kadastraal bekend als gemeente Nieuwleusen, sectie O, nummers 613, 685 en 688 (Ruitenveen 4/4a) gezamenlijk geldt dat er maximaal 15 camperplaatsen toegestaan zijn.

1.39 carport:

Een bijbehorend bouwwerk, dat plat is afgedekt en voorzien van maximaal 2 wanden.

1.40 consumentenvuurwerk:

Vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.41 cultuurhistorische waarde:

De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.

1.42 dagbesteding en logeren

Het voor mensen met een verstandelijke of geestelijke beperking, psychiatrische cliënten of zorgbehoevende ouderen met een zorg- of hulpvraag aanbieden van activiteiten die hun integratie in de maatschappij stimuleren. Deze activiteiten vinden plaats in de dag periode met een maximum van 40 aantal gelijktijdig aanwezige personen, exclusief de bewoners. Voor de nachtperiode is uitsluitend logeren toegestaan met een maximum van 7 aaneengesloten nachten met een maximum van 12 gelijktijdig aanwezige personen, exclusief de bewoners.

1.43 dagrecreatieve voorzieningen:

Dagrecreatie welke zich, in principe, afspeelt tussen zonsopgang en zonsondergang en niet is gericht op horeca. Onder dagrecreatieve voorzieningen vallen verschillende vormen van buitengebiedgebonden recreatie. Hieronder vallen onder andere routegebonden recreatie, waterrecreatie, cultuurtoerisme, natuurtoerisme, recreatieterreinen en visvijvers etc.

1.44 dak:

Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.45 detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.46 detailhandel in volumineuze goederen:

Detailhandel in omvangrijke producten en materialen, als keukens, badkamers, sanitair, woninginrichting waaronder meubelen, auto's, boten, caravans en tenten, grove bouwmaterialen, brand- en explosiegevaarlijke stoffen, bouwmarkten en tuincentra.

1.47 dienstverlening:

Het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.

1.48 dierenactiviteiten

Een dierenhotel voor maximaal 10 honden, 20 katten en 10 kleine huisdieren, voerverkoop voor dieren met een maximale oppervlakte van 25 m2, (honden)speelveld, hondenuitlaatservice en gedragsbegeleiding hond en baas voor maximaal 10 personen.

1.49 discotheek:

Een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken.

1.50 duurzame recreatiewoning

een recreatiewoning uitgevoerd met een energieprestatiecoëfficiënt (EPC) volgens NEN 7120 van ten hoogste 0.2.

1.51 eerste bouwlaag:

De bouwlaag op de begane grond.

1.52 eerste verdieping:

De tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen.

1.53 erker:

Een plat afgedekte uitbouw aan de gevel van een woning.

1.54 extensieve dagrecreatie:

Extensieve vorm van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen en paardrijden, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, zoals picknicktafels, banken en informatieborden, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte.

1.55 gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.56 geluidsgevoelige gebouwen:

Gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

1.57 geluidsbelasting:

De geluidsbelasting vanwege een industrieterrein, een spoorweg of een weg als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

1.58 glastuinbouwbedrijf:

Een bedrijf dat (overwegend) is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen door gebruik te maken van kassen (staand glas).

1.59 groepsacommodatie

Een (voormalig) agrarisch bedrijfsgebouw dat dient voor recreatief nachtverblijf, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 350 m2 bedraagt en het aantal slaapplaatsen ten hoogste 50 bedraagt;

1.60 halfvrijstaande woning:

Twee-aaneengebouwde woningen.

1.61 hoofdgebouw:

Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.62 horeca(bedrijf):

Een bedrijf, in hoofdzaak gericht op:

  1. a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;
  2. b. het verstrekken van nachtverblijf;
  3. c. het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten.

Tot een horecabedrijf worden ook afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten gerekend.

1.63 houtopstand

één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg, met een minimale dwarsdoornsnede van 30 centimeter, op 1,3 meter hoogte boven maaiveld.

1.64 inkoopstation:

Afzonderlijke technische ruimte waar toelevering van windenergie vanaf het windmolenpark op het openbaar net plaatsvindt.

1.65 internetwinkel/webshop:

Een met een aanhuisverbonden beroep te vergelijken activiteit waarbij sprake is van een online etalage waarbij diensten en producten kunnen worden aangeschaft via het internet. Er is daarbij geen sprake van de opslag van goederen, het afhalen van goederen, verkoop aan huis, een showroom aan huis of reclameuitingen.

1.66 inwoning

Het bewonen van een ruimte, die deel uitmaakt van een woning die door een ander huishouden in gebruik is genomen met dien verstande dat dit slechts is toegestaan binnen de bestaande woning of de maximaal toegestane inhoud van een nieuwe woning en woningsplitsing niet is toegestaan.

1.67 jeugdopvang en wonen

Het opvangen en laten logeren en wonen van kinderen en jongvolwassenen in semi-gezinsverband danwel in en maximaal 5 semi-zelfstandige woonruimten binnen de bestaande bebouwing

1.68 kampeerboerderij

Een bedrijfsgebouw of gedeelte daarvan van een als zodanig functionerend agrarisch bedrijf dat geschikt is gemaakt door veelal tijdelijke voorzieningen voor recreatief (nacht-)verblijf gedurende een beperkte periode per jaar;

1.69 kinderdagverblijf:

Het kleinschalig bedrijfsmatig (ondergeschikt aan de hoofdfunctie) of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen, tot de eerste dag van de maand waarop het basisonderwijs voor die kinderen begint (kinderopvang) en de opvang van kinderen tot 13 jaar voor of na schooltijd of tijdens schoolvakanties (buitenschoolse opvang) op een locatie waar deze kinderen niet hun hoofdverblijf hebben, waarbij het maximum aantal kindplaatsen wordt gesteld op 35 voor kinderopvang en 20 voor buitenschoolse opvang;

1.70 (mobiel) kampeermiddel:

Een onderkomen dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatief nachtverblijf, maar zonder een met de grond verbonden constructie en zonder een plaatsgebonden karakter (zoals tent, caravan, camper).

1.71 kantoor:

Een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige dan wel financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie.

1.72 kas:

Een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten.

1.73 kleinschalig kampeerterrein:

Een kampeerterrein ten behoeve van het al dan niet jaarrond kleinschalig kamperen.

1.74 kwetsbaar object:

Een object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.75 landschappelijke waarde:

De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.

1.76 LPG-doorzet:

De afzet van LPG in m³ per jaar.

1.77 maaiveld:

De gemiddelde hoogte van het bestaande terrein grenzende aan de gevels.

1.78 maatschappelijke voorzieningen:

Educatieve, sociaalmedische, sociaalculturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie - met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren - en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, expositieruimten: al dan niet in samenhang met en gebruik als groepsaccommodatie, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.79 manege:

Bedrijf bestaande uit één of meerdere binnenrijbanen dat uitsluitend is gericht op het bieden van paardrijdmogelijkheden en het geven van instructie aan derden met gebruik van paarden in eigendom van het bedrijf, al dan niet met een horecavoorziening die is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van het managebedrijf.

1.80 milieugevoelige functie

Een woonfunctie, met inbegrip van andere verblijfsfuncties, zoals een aan huis verbonden beroep of bedrijf en gastenverblijf.

1.81 nadere eis:

Een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening.

1.82 natuur(wetenschappelijke) waarde:

De aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied.

1.83 NGE:

Nederlandse Grootte Eenheid: een rekeneenheid die wordt gehanteerd voor de vaststelling van de omvang van een agrarisch bedrijf, op basis van productiewaarde van oppervlakte, gewassen en dieren;

1.84 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden:

Werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming.

1.85 ondergeschikte (bijbehorende) horeca

Een (kleinschalige) horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor het bereiden en de consumptie van drank (niet zijnde alcohol op het perceel Hammerweg 10 en op het perceel kadastraal bekend als gemeente Dalfsen sectie N nummer 1493) en etenswaren in de ochtend, middag en avond ten dienste van de bestemming. Verhuur aan derden tijdens en buiten openingstijden, voor al dan niet besloten feesten en partijen, is niet toegestaan.

1.86 onderkomens:

Voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen.

1.87 paardenbak:

Niet-overdekte rijbaan voorzien van natuurlijk bodemmateriaal ten behoeve van (hobbymatig) paardrijden, waarvan de maatvoering niet meer mag bedragen dan 60 m bij 20 m;

1.88 paardenhouderij:

  • Productiegericht: een grondgebonden agrarisch bedrijf dat is gericht op het fokken van paarden, het bieden van leefruimte aan opgroeiende paarden met daarbij behorende trainingsfaciliteiten en/of het voortbrengen van producten door middel van het houden van paarden, zoals een paardenmelkerij of een daarmee gelijk te stellen bedrijfsvorm, eventueel in combinatie met trainingsfaciliteiten ten behoeve van de eigen gefokte paarden en de in- en verkoop van paarden.
  • Gebruiksgericht: een op de verbeelding aangegeven paardenhouderij die, naast het uitoefenen van productiegerichte paardenhouderijactiviteiten, mede is gericht op het bieden van stallingsruimte voor paarden, het trainen van paarden en het uitbrengen in de sport, alsmede verhuur van diensten met behulp van paarden, niet zijnde een manege.

1.89 passantenhaven:

Gronden (i.c. met water) die (dat) in hoofdzaak gericht zijn op het bieden van een ligplaats aan recreatievaartuigen voor een beperkte termijn.

1.90 peil:

  1. 1. De kruin van de dichtstbij gelegen weg, indien de (voor)gevel van het gebouw of het bouwwerk, geen gebouw zijnde, geheel of gedeeltelijk is gelegen op een afstand van 10 m of minder van die weg;
  2. 2. De gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende maaiveld vóór het bouwrijp maken, indien de (voor)gevel van het gebouw of het bouwwerk, geen gebouw zijnde, is gelegen op een afstand van meer dan 10 m van de dichtstbij gelegen weg;
  3. 3. Indien het bepaalde onder 1 of 2 niet voldoende concreet is te bepalen, het door of namens burgemeester en wethouders aan te geven peil.

1.91 pensionstal:

Derden de gelegenheid bieden om hun paarden en pony's te stallen, te weiden en te laten verzorgen, niet zijnde een manege, waarbij maximaal 10 paarden op het perceel aanwezig mogen zijn.

1.92 permanente bewoning:

Bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.

1.93 plattelandswoning

Een bedrijfswoning behorend tot of voorheen behorend tot een landbouwinrichting, die door een derde bewoond mag worden als bedoeld in artikel 1a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), inclusief aanhuisverbonden beroep.

1.94 productiegebonden detailhandel:

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.95 professioneel vuurwerk:

Vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk.

1.96 prostitutie:

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding.

1.97 relatie:

Ter plaatse van de aanduiding 'relatie' wordt de verbinding aangegeven tussen twee of meer afzonderlijk begrensde bestemmingsvlakken, inclusief de daaraan toegekende aanduidingen waarmee die bestemmingsvlakken één vlak vormen.

1.98 recreatiewoning:

Een gebouw dat periodiek dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.99 safaritent:

Een bouwwerk geen gebouw zijnde voor recreatief nachtverblijf, waarbij op een vlonder een huisvormige constructie is geplaatst met zijwanden en dak van tentdoek en waarbij geldt voor het perceel Vilstersedijk 13 dat er maximaal 3 safaritenten op het perceel aanwezig mogen zijn.

1.100 seksinrichting:

De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.101 Staat van Bedrijfsactiviteiten:

De Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.

1.102 stacaravan:

Een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grote afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen.

1.103 stalling en verhuur van landbouw voertuigen

Een bouwwerk dat gebruikt wordt voor de stalling en verhuur van landbouw voertuigen, waarbij de verhuur ondergeschikt is aan de stalling.

1.104 sterlocatie intensieve veehouderij:

een bestaand agrarisch bouwperceel ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied', waar:

  1. a. een perspectiefvol agrarisch bedrijf met uitsluitend intensieve veehouderij is gevestigd dat over voldoende omgevingsruimte beschikt om door te groeien tot een omvang van minimaal 175 Nederlandse grootte eenheid (nge) of,
  2. b. een perspectiefvol gemengd agrarisch bedrijf is gevestigd dat kan doorgroeien tot een omvang van minimaal 175 NGE en waarbij de intensieve tak tot minimaal 140 NGE kan groeien.

1.105 sportkantine:

Een verblijfslocatie waarin verstrekking van drank- en etenswaren gericht is op gebruikers van de sportvoorziening.

1.106 tenthuisje:

Een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf, waarbij op een grondplaat een huisvormige constructie is geplaatst met zijwanden van hout en/of tentdoek en een dak van tentdoek.

1.107 trekkershut:

Een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf, niet voorzien van sanitair, dat bestemd is voor kortdurend recreatief verblijf van passanten.

1.108 turbine:

Schoepenrad dat in beweging wordt gebracht door de kracht van luchtstroom, van stoom of vallend water.

1.109 uitbouw:

Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist.

1.110 vakantie- en groepsaccommodatie

gebouw of gebouwen die geschikt is voor recreatief verblijf in de vorm van groepsaccommodatie en boerderijkamers voor totaal maximaal 24 personen en de daarbij behorende buitenruimte.

1.111 vellen

rooien; kappen; verplanten; snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, de ernstige beschadiging of de ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben. Regulier onderhoud zoals het periodiek vellen van hakhout en noodzakelijk beheer aan knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen valt hier niet onder.

1.112 verkoopvloeroppervlakte:

De voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel (Let op!. Dit is dus de netto-vloeroppervlakte).

1.113 volkstuin:

Een perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik.

1.114 voorgevel:

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, of niet aan de weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel.

1.115 vrijstaande woning:

Een op zichzelf staande woning.

1.116 vuurwerkbedrijf:

Inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 Kg consumentenvuurwerk aanwezig is.

1.117 wellness-camperplaatsen

Recreatief nachtverblijf waarbij maximaal sprake is van 15 camperplaatsen voor mobiele kampeerauto's, met wellness- en/of andere recreatieve voorzieningen;

1.118 Wgh-inrichting:

Een inrichting als bedoeld in artikel artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken.

1.119 windenergie:

Energie uit een windturbine.

1.120 windturbine:

Door de wind aangedreven bouwwerk, waarmee energie wordt opgewekt.

1.121 winkel:

Een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.

1.122 woning:

Een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.123 woongebouw:

Een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

1.124 woonhuis:

Een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat.

1.125 zoekgebied

het gebied, dat groter is dan het eigenlijke bouwperceel, en waarbinnen de agrarische bebouwing moet worden opgericht; het zoekgebied heeft een oppervlakte van circa 30.000 m2 terwijl het eigenlijke bouwperceel een oppervlakte bij recht heeft van 10.000 of 15.000 m2, afhankelijk van het gebied waarin het agrarisch bedrijf is gelegen.

1.126 zorgboerderij

Het bieden van, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot zorg aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben, in de vorm van een werkgemeenschap van sociaaltherapeutische aard.

1.127 zorgwonen

bewoning van gebouwen door en/of verzorging van ouderen en/of mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking met een maximum van 8 personen en het aanbieden van dagbesteding voor mensen met een zorg of hulpvraag.

1.128 zweefvliegsport

Het recreatief zweefvliegen met zweefvliegtuigen waaronder zelfstartende zweefvliegtuigen, vliegtuigen die noodzakelijk zijn voor het doen opstijgen van de zweefvliegtuigen (sleepvliegtuigen) en TMG's (Touring Motor Glider).

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschaften, airco kasten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van buitenwerkse maten, bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2.3 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  1. a. voor lengten in meters (m);
  2. b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  3. c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  4. d. voor verhoudingen in procenten (%);
  5. e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

2.4 Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de aangegeven lijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied' intensieve veehouderijen niet zijn toegestaan;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – verwevingsgebied' intensieve veehouderijen uitsluitend zijn toegestaan op de adressen zoals genoemd in Bijlage 49Percelen intensieve veehouderij;
  2. b. boomkwekerij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij';
  3. c. pelsdierhouderij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - pelsdierhouderij;
  4. d. schuilstal, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuilstal';
  5. e. gebruiksgerichte paardenhouderij, ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
  6. f. schaapskooi, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schaapskooi';
  7. g. ijsbaan ten behoeve van de recreatieve beoefening van de schaatssport, ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';
  8. h. bosaanleg, ter plaatse van de aanduiding 'bos';
  9. i. hondendressuurterrein, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondendressuur';
  10. j. camperplaatsen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperplaatsen';
  11. k. aanhuisverbonden beroep en bedrijf;
  12. l. de in tabel 3.1 vermelde toegestane nevenfuncties

Tabel 3.1 nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

Nevenfunctie Maximaal aantal m2
gronden in gebruik voor nevenfunctie bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie
Inpandige opslag (m.u.v. opslag van gevaarlijke stoffen tenzij ten dienste van de normale agrarische bedrijfsvoering en/of het normale onderhoud) en stalling - 500
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische
producten (bv. kaasmakerij, imkerij, riet- en
vlechtwerk, klompenmakerij)
- 200
dagrecreatieve voorzieningen bijvoorbeeld in de
vorm van ontvangstruimten ten behoeve van
verkoop vanaf de boerderij, rondleidingen, zelfpluk
gehele bedrijf 100
verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van
bed & breakfast
ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch
loonbedrijf' een Agrarisch loonbedrijf
* *
ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling'
een caravanstalling
* *
ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' een
Hoveniersbedrijf
* *
ter plaatse van de aanduiding 'jeugdopvang' een
Jeugdopvang
* *
ter plaatse van de aanduiding 'kampeerboerderij'
een Kampeerboerderij
* *
ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'
een Kleinschalig kampeerterrein
* *
ter plaatse van de aanduiding 'opslag' Opslag * *
'ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van
agrarisch - mestbassin' een Mestbassin
* *
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm
van agrarisch - veehandelsbedrijf' een
veehandelsbedrijf
* *
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm
van bedrijf - rietdekkersbedrijf' een
Rietdekkersbedrijf
* *
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm
van bedrijf - transportbedrijf' een transportbedrijf
* *
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm
van recreatie - boerderijkamers' Boerderijkamers
* *
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm
van recreatie - atelier en hobbyruimte' een atelier
en hobbyruimte
* *
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - safaritenten' safaritenten - -

- nvt

* zoals aangeduid op de verbeelding.

  1. m. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  2. n. de waterhuishouding;
  3. o. extensieve dagrecreatie;
  4. p. de landschappelijke inpassing van het agrarisch bouwperceel;
  5. q. zorgboerderijen, kleinschalige voorzieningen voor kinderopvang;
  6. r. paardenbak, met dien verstande dat:
    1. 1. per agrarisch bedrijf ten hoogste één paardenbak is toegestaan;
    2. 2. de paardenbak uitsluitend binnen het bouwperceel is toegestaan danwel ter plekke van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - paardenbak";
  7. s. het behoud van natuur- en landschapswaarden,
  8. t. het aanleggen onderhouden en in stand houden van een hoogstam fruitgaard in overeenstemming met Bijlage 93 Erfinrichtingsplan Korenweg 1 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch- landschappelijke fruitgaard'.
  9. u. het aanleggen en onderhouden en in standhouden van een groensingel in overeenstemming met Bijlage 71 Erfinrichtingsplan Blikman Kikkertweg naast nr. 13 ter plaatse van de aanduiding "groen"

met daarbij behorende bebouwing, andere-werken, parkeer-, groen-, en overige voorzieningen en agrarische cultuurgronden.

Onder het doel 'behoud van natuur- en landschapswaarden' worden de volgende ruimtelijke kenmerken begrepen:

  • perceels- en erfbeplantingen;
  • kleinschaligheid alsmede de bescherming en/of herstel van de landschappelijke waarde, zoals deze tot uitdrukking komt in de voorkomende landschapselementen (houtwallen, -singels en bosjes) afzonderlijk en als samenhangend onderdeel van de (oorspronkelijke) verkavelingsstructuur, ter plaatse van de aanduiding 'landschapselement';
  • verkavelingsstructuur zoals deze tot uitdrukking komt in het verkavelingspatroon en de dat patroon ondersteunende landschapselementen, ter plaatse van de aanduiding 'verkavelingsstructuur';
  • openheid, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'landschapselement'.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.3 Nadere eisen

  1. a. Ter uitvoering en met inachtneming van het gestelde in lid 3.2 zijn burgemeester en wethouders bevoegd bij de toepassing van de in dit artikel opgenomen bouwregels - mits een doelmatig gebruik niet onevenredig wordt geschaad - nadere eisen te stellen. Deze nadere eisen mogen uitsluitend betrekking hebben op:
    1. 1. de situering van nieuw te bouwen bebouwing;
    2. 2. de nokrichting van de kappen van gebouwen,
      teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige (= bebouwings- en verkavelingskarakteristiek) situering van de bebouwing onderling te verzekeren.
  2. b. Voor een besluit tot nadere eis geldt de in artikel 47 lid 47.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.8 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van glastuinbouwbedrijven;
  2. b. aanhuisverbonden beroep en bedrijf;
  3. c. de waterhuishouding;
  4. d. de landschappelijke inpassing van het agrarisch bouwperceel,
  5. e. de in tabel 4.1 vermelde toegestane nevenfuncties

met daarbij behorende bebouwing, andere-werken, parkeer-, groen-, en overige voorzieningen - niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest - en agrarische gronden. Het maximaal aantal glastuinbouwbedrijven mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'aantal bedrijven'.

Tabel 4.1 nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

Nevenfunctie Maximaal aantal m2
gronden in gebruik voor nevenfunctie bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische
producten (bv. kaasmakerij, imkerij, riet- en
vlechtwerk, klompenmakerij)
- 200
dagrecreatieve voorzieningen bijvoorbeeld in de
vorm van ontvangstruimten ten behoeve van
verkoop vanaf de boerderij, rondleidingen, zelfpluk
gehele bedrijf 100
Inpandige opslag (m.u.v. opslag van gevaarlijke stoffen tenzij ten dienste van de normale agrarische bedrijfsvoering en/of het normale onderhoud) en stalling - 500
verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van
bed & breakfast

4.2 Bouwregels

Op de voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.3 Nadere eisen

  1. a. Ter uitvoering en met inachtneming van het gestelde in lid 4.2 zijn burgemeester en wethouders bevoegd bij de toepassing van de in dit artikel opgenomen bouwregels - mits een doelmatig gebruik niet onevenredig wordt geschaad - nadere eisen te stellen. Deze nadere eisen mogen uitsluitend betrekking hebben op:
    1. 1. de situering van nieuw te bouwen bebouwing;
    2. 2. de nokrichting van de kappen van gebouwen,
      teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke situering (= bebouwings- en verkavelingskarakteristiek) van zowel de bebouwing onderling als ten opzichte van het landschap te verzekeren.
  2. b. Voor een besluit tot nadere eis geldt de in artikel 47 lid 47.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Agrarisch Met Waarden

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied' intensieve veehouderijen niet zijn toegestaan;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – verwevingsgebied' intensieve veehouderijen uitsluitend zijn toegestaan op de adressen zoals genoemd in 'Bijlage 49Percelen intensieve veehouderij';
  2. b. schuilstal, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuilstal';
  3. c. landschapstuin, ter plaatse van de aanduiding 'tuin';
  4. d. ooievaarsnest op paal, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ooievaarsnest';
  5. e. bosaanleg, ter plaatse van de aanduiding 'bos';
  6. f. verkeersdoeleinden, uitsluitend voor de bestaande wegen en (fiets-)paden;
  7. g. hondendressuurterrein, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondendressuur';
  8. h. minigolf als nevenactiviteit bij een tuincentrum, met maximaal 10 bezoekers tegelijkertijd, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minigolf';
  9. i. agrarisch gebonden natuurwaarden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch gebonden natuurwaarden';
  10. j. kinderdagverblijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf';
  11. k. boomkwekerij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij';
  12. l. aanhuisverbonden beroep en bedrijf
  13. m. behoud van een historische moestuinmuur, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - moestuinschuur';
  14. n. de in tabel 5.1 vermelde toegestane nevenfuncties;

Tabel 5.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

Nevenfunctie Maximaal aantal m2
gronden in gebruik voor nevenfunctie bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie
Inpandige opslag (m.u.v. opslag van gevaarlijke stoffen tenzij ten dienste van de normale agrarische bedrijfsvoering en/of het normale onderhoud) en stalling - 500
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische
producten (bv. kaasmakerij, imkerij, riet- en
vlechtwerk, klompenmakerij)
- 200
dagrecreatieve voorzieningen bijvoorbeeld in de
vorm van ontvangstruimten ten behoeve van
verkoop vanaf de boerderij, rondleidingen, zelfpluk
gehele bedrijf 100
verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van
bed & breakfast
ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch
loonbedrijf' een Agrarisch loonbedrijf
* *
ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling'
een caravanstalling
* *
ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' een
Hoveniersbedrijf
* *
ter plaatse van de aanduiding 'jeugdopvang' een
Jeugdopvang
* *
ter plaatse van de aanduiding 'kampeerboerderij'
een Kampeerboerderij
* *
ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'
een Kleinschalig kampeerterrein
* *
ter plaatse van de aanduiding 'opslag' Opslag * *
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm
van bedrijf - mechanisatie en constructie'
mechanisatie en constructie activiteiten
* *
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van
bedrijf - bandenhandel' een bandenhandel
* *
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm
van recreatie - boerderijkamers' boerderijkamers
* *
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm
van recreatie - luxe boerderijkamers' luxe
boerderijkamers
* *
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - jeugdopvang en wonen' Jeugdopvang en jeugd wonen * *

- nvt

* zoals aangeduid op de verbeelding

  1. o. de waterhuishouding;
  2. p. de landschappelijke inpassing van het agrarisch bouwperceel;
  3. q. zorgboerderijen, kleinschalige voorzieningen voor kinderopvang;
  4. r. extensieve dagrecreatie;
  5. s. paardenbak, met dien verstande dat:
    1. 1. per agrarisch bedrijf ten hoogste één paardenbak is toegestaan;
    2. 2. de paardenbak uitsluitend binnen het bouwperceel is toegestaan danwel ter plekke van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - paardenbak";
  6. t. behoud en herstel van natuur- en landschapswaarden;
  7. u. behoud van openheid;
  8. v. behoud van reliëf;
  9. w. behoud van de verkavelingsstructuur,

met daarbij behorende bebouwing, andere-werken, parkeer-, groen-, en overige voorzieningen en agrarische cultuurgronden.

Onder het doel 'behoud en herstel van natuur- en landschapswaarden' worden de volgende ruimtelijke kenmerken begrepen:

  • kleinschalig, afwisselend landschap met vele landschapselementen, zoals houtwallen, -singels en bosjes, tussen de Vecht en de N340;
  • perceels- en erfbeplanting;
  • afwisseling tussen besloten gebieden, bossen, heidevelden en open plekken in het gebied tussen de Vecht en de Bosrandweg;

Onder het doel 'behoud van openheid' worden de volgende ruimtelijke kenmerken begrepen:

  • het vrijwel geheel ontbreken van bebouwing buiten de bebouwingslinten;
  • de open gaten tussen de bebouwing in het lint;
  • de grootschalige openheid.

Onder het doel 'behoud van reliëf' worden de volgende ruimtelijke kenmerken begrepen:

  • relatief grote hoogteverschillen, essen en steilranden in het gebied tussen de Vecht en de N340;
  • steilranden en microreliëf in het gebied tussen de Vecht en de Bosrandweg.

Onder het doel 'behoud van de verkavelingsstructuur' worden de volgende ruimtelijke kenmerken begrepen:

  • onregelmatige blokverkavelingen:
    1. 1. in het gebied tussen de Vecht en de N340,
    2. 2. ten zuiden, zuidoosten en zuidwesten van Lemelerveld
    3. 3. ten westen van Hoonhorst;
  • verkaveling in visgraatstructuur in het westen van het plangebied (Marshoek).

5.2 Bouwregels

Op de voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.3 Nadere eisen

  1. a. Ter uitvoering en met inachtneming van het gestelde in lid 5.2 zijn burgemeester en wethouders bevoegd bij de toepassing van de in dit artikel opgenomen bouwregels - mits een doelmatig gebruik niet onevenredig wordt geschaad - nadere eisen te stellen. Deze nadere eisen mogen uitsluitend betrekking hebben op:
    1. 1. de situering van nieuw te bouwen bebouwing;
    2. 2. de nokrichting van de kappen van gebouwen,
      teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige (= bebouwings- en verkavelingskarakteristiek) situering van de bebouwing onderling te verzekeren.
  2. b. Voor een besluit tot nadere eis geldt de in artikel 47 lid 47.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.8 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven, met dien verstande dat:

  1. a. uitsluitend zijn toegestaan:
    1. 1. ambachtelijke en buitengebied gebonden bedrijven, alsmede bedrijven in van categorie 1 en 2 zoals opgenomen in de bij deze regels behorende Staat vanBedrijfsactiviteiten met dien verstande dat op het perceel met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - beperkte aanwezigheid' alleen bedrijven gevestigd mogen worden waar tevens sprake is van geen of minimaal verblijf van personeel en bezoekers;
    2. 2. bedrijven ter plaatse van de aanduiding die in onderstaande tabel is opgenomen, waarmee het desbetreffende bestemmingsvlak is aangegeven:
Functieaanduiding Bedrijf
'caravanstalling' Caravanstalling
'specifieke vorm van bedrijf – houtbe- en verwerkingsbedrijf' Houtbe- en verwerkingsbedrijf
'specifieke vorm van bedrijf – houthandel' Houthandel
'specifieke vorm van bedrijf - groenrecycling' Groenrecycling
'opslag' Opslag
'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf' Bouwbedrijf / Aannemersbedrijf / Montagebedrijf
'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' Tankstation met lpg
'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' Tankstation zonder lpg
'specifieke vorm van bedrijf - diervoerbedrijf' Diervoeder
'specifieke vorm van bedrijf - autobedrijf' Auto- en motorbedrijf
'specifieke vorm van bedrijf - caravancentrum' Caravancentrum
'specifieke vorm van bedrijf - bouwmaterialenhandel' Bouwmaterialen / Handel in bestratingsmateriaal
'specifieke vorm van bedrijf - verhuurbedrijf' Verhuurbedrijf
'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf' Transportbedrijf
'specifieke vorm van bedrijf - antennebedrijf' Antennebedrijf
'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf' Installatiebedrijf
'specifieke vorm van bedrijf - sloopbedrijf' Sloop- en handelsbedrijf
'specifieke vorm van bedrijf - composteerplaat' Composteerplaat
'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij Veehouderijbedrijf
'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij' (Boom)kwekerij
  1. b. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  2. c. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  3. d. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  4. e. detailhandel, niet zijnde productie gebonden, niet is toegestaan,
  5. f. de gronden zijn bestemd voor de aanleg en behoud van een hakhoutsingel ter plaatse van de aanduiding 'hakhoutsingel' waarbij binnen de dubbelbestemming Leiding - Gas geen diepwortelende beplanting aangelegd mag worden;
  6. g. aanhuisverbonden beroep en bedrijf.

met daarbij behorende bebouwing, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

6.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. een goede milieusituatie;
    3. 3. de verkeersveiligheid
    4. 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    5. 5. de externe veiligheid.
    6. 6. de ruimtelijke kwaliteit
  2. b. Voor een besluit tot nadere eis geldt de in artikel 47 lid 47.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

6.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Bedrijf - Nutsbedrijf

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van het openbaar nut zoals een rioolwaterzuivering en een telefooncentrale;
  2. b. transformatoren, gasvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
  3. c. gasontvangstation, ter plaatse van de aanduiding ' specifieke vorm van bedrijf - gasontvangstation' ;
  4. d. een gemaal, ter plaatse van de aanduiding 'gemaal'.

met daarbij behorende gebouwen - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen -, bouwwerken, geen gebouw zijnde, erven en terreinen.

7.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

7.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 8 Bedrijf - Waterwinning

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Waterwinning aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. op het openbare net aangesloten nutsvoorzieningen in casu de winning, bewerking en productie van drinkwater, en in samenhang daarmee een educatief centrum;
  2. b. verkeersdoeleinden, uitsluitend voor zover het betreft bestaande wegen en (fiets-)paden;
  3. c. de extensieve recreatie (recreatieve voet-, fiets- en/of ruiterpaden en parkeergelegenheid), dit in afwijking van en/of in aanvulling op het bepaalde onder b;
  4. d. groenvoorzieningen en beplantingen ten behoeve van een natuurlijke inrichting en de landschappelijke inpassing van het terrein;
  5. e. voorzieningen ten behoeve van de berging en -retentie van afstromend hemelwater;

met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken en terreinen.

8.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf - Waterwinning' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

8.3 Nadere eisen

  1. a. Ter uitvoering en met inachtneming van het gestelde in lid 8.2 zijn burgemeester en wethouders bevoegd bij de toepassing van de in dit artikel opgenomen bouwregels - mits een doelmatig gebruik niet onevenredig wordt geschaad - nadere eisen te stellen. Deze nadere eisen mogen uitsluitend betrekking hebben op:
  1. 1. omvang en situering van de bebouwing;
  2. 2. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. 3. de landschappelijke inpassing.
  1. b. Voor een besluit tot nadere eis geldt de in artikel 47 lid 47.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

Artikel 9 Bedrijf - Windturbine

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Windturbine' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de opwekking en de levering van windenergie;
  2. b. agrarische gronden voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
  3. c. kraanopstelplaatsen;
  4. d. inkoopstations ten behoeve van de levering van elektriciteit aan het openbare net

met daarbij behorende bebouwing, erven en terreinen

9.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf - Windturbine' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.4 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
  1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. 2. de milieusituatie;
  3. 3. de verkeersveiligheid;
  4. 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. 5. de sociale veiligheid;
  6. 6. de externe veiligheid.
  1. b. Voor een besluit tot nadere eis geldt de in artikel 47 lid 47.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

9.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 10 Bos

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. (hoog)opgaande (afschermende) beplanting;
  2. b. bos en bosbeplanting ten behoeve van de houtproductie;
  3. c. eendenkooi, ter plaatse van de aanduiding 'eendenkooi';
  4. d. water en waterhuishouding;
  5. e. extensieve dagrecreatie,

met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, andere-werken, waterlopen, paden en voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Op de voor 'Bos' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

10.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale bedrijfsvoering en/of het normale onderhoud;
  2. b. het gebruik van de gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Cultuur En Ontspanning

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen ten behoeve van cultuur en ontspanning;
  2. b. seksinrichting met bijbehorende horeca, ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting';
  3. c. aanhuisverbonden beroep en bedrijf.

met daarbij behorende bebouwing, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

Op de voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 12 Detailhandel

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor een tuincentrum, zoals ook is aangeduid als 'tuincentrum'; met daarbij ondergeschikte en daarbij behorende:

  1. 1. dienstverlening;
  2. 2. horeca;
  3. 3. extensieve dagrecreatie;
  4. 4. aanhuisverbonden beroep en bedrijf.

met de daarbij behorende bebouwing, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.

12.2 Bouwregels

Op de voor 'Detailhandel' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 13 Horeca

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca(bedrijven) als genoemd in categorie 1 tot en met 2 van de Horecalijst, die als Bijlage 51 bij deze regels is gevoegd;
  2. b. een horecabedrijf in categorie 1 tot en met 3 van de Horecalijst, die als Bijlage 51 bij deze regels is gevoegd, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3';
  3. c. aanhuisverbonden beroep en bedrijf.

met daarbij behorende bebouwing, tuinen, erven, terreinen, terrassen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.

13.2 Bouwregels

Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

13.3 Afwijken van de bouwregels

13.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 14 Kantoor

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren,
  2. b. expositieruimte, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - expositieruimte',

met daarbij behorende bebouwing, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.

14.2 Bouwregels

Op de voor 'Kantoor' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

14.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 15 Landhuis

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Landhuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de instandhouding van landgoederen met landhuizen gesitueerd in een parkachtige aanleg;
  2. b. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep en/of bed & breakfast, ter plaatse van de aanduiding 'wonen':
  3. c. educatieve en culturele en maatschappelijke activiteiten, kantoor en ondergeschikte horeca ten dienste van de activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'gemengd';
  4. d. appartementen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - appartementen';
  5. e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden in de vorm van landschapselementen, buitenplaatsen en parkinrichting, vijver en waterpartijen en het lanenstelsel;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.
  7. g. specifiek op het perceel Poppenallee 33: de activiteiten zoals aangegeven onder lid b. (wonen) en c. (gemengd) en voor recreatie en andere functies van vergelijkbare aard waarbij geen strijd ontstaat met de regelgeving voor monumenten, met ondergeschikte bijbehorende horeca ten dienste van de activiteiten.

15.2 Bouwregels

Op de voor 'Landhuis' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

15.3 Afwijken van de bouwregels

15.4 Specifieke gebruiksregels

15.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 16 Maatschappelijk

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. molen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - molen';
  3. c. dierenbegraafplaats, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dierenbegraafplaats',
  4. d. dagbesteding en logeren, ter plaatse van de aanduiding 'dagbesteding en logeren'
  5. e. aanhuisverbonden beroep en bedrijf;
  6. f. een JOP, ter plaatse van de aanduiding 'jongerenontmoetingsplaats'.

met daarbij behorende bebouwing, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.

16.2 Bouwregels

Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

16.3 Afwijken van de bouwregels

16.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 17 Maatschappelijk - Begraafplaats

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een begraafplaats;

met daarbij behorende bebouwing, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen.

17.2 Bouwregels

Op de voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 18 Natuur

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, de bescherming en/of het herstel van:
    1. 1. de natuurlijke waarden, zoals deze vooral tot uitdrukking komen in de vegetatie en de fauna;
    2. 2. de landschappelijke waarde, zoals deze tot uitdrukking komt in de openheid, kleinschaligheid, afwisselend landschap met vele landschapselementen, zoals houtwallen, -singels en bosjes en het (micro)reliëf;
    3. 3. de geo(morfo)logische en bodemkundige waarden;
  2. b. agrarisch medegebruik;
  3. c. houtoogst;
  4. d. schuur, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schuur';
  5. e. hondendressuurterrein, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondendressuur';
  6. f. verblijfrecreatief terrein met maximaal 12 kampeermiddelen, ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';
  7. g. uitkijktoren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - uitkijktoren';
  8. h. extensieve dagrecreatie;
  9. i. water en waterhuishouding,

met daarbij behorende bebouwing, andere-werken en voorzieningen.

18.2 Bouwregels

Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

18.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering en/of het normale onderhoud;
  2. b. het gebruik van de gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens;
  3. c. het gebruik van de gronden als sport- en/of wedstrijdterrein;
  4. d. het gebruik van de gronden voor het beproeven van motorvoertuigen of voor het beoefenen van gemotoriseerde snelheids- en/of behendigheidssporten en de (model-)vliegsport.

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Recreatie - Dagrecreatie

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatieve voorzieningen;
  2. b. scouting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - scouting';
  3. c. motorclub, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - motorclub',

met daarbij behorende bebouwing - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een bedrijfswoning is toegestaan, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige en groenvoorzieningen. Op het perceel Zwembadlaantje 8 is tevens toegestaan 'ondergeschikte horeca' tot een maximum van 50m2 van het gebouw en daarnaast maximaal 100m2 terras.

19.2 Bouwregels

Op de voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 20 Recreatie - Recreatiewoning

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatie in recreatiewoningen;
  2. b. bos;
  3. c. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  4. d. nutsvoorzieningen;

waarbij geldt dat buiten de recreatiewoning de functie bos van primaire betekenis is;

met daarbijbehorende bebouwing - een bedrijfswoning daaronder niet begrepen -, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige en groenvoorzieningen.

20.2 Bouwregels

Op de voor 'Recreatie - Recreatiewoning' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

20.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. een goede woonsituatie;
    3. 3. landschappelijke inpassing
    4. 4. de milieusituatie
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
    6. 6. de verkeersveiligheid;
    7. 7. de sociale veiligheid.
    8. 8. de externe veiligheid
  2. b. Voor een besluit tot nadere eis geldt de in artikel 47 lid 47.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

20.4 Afwijken van de bouwregels

20.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van de recreatiewoningen voor permanente bewoning, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - permanente bewoning', permanente bewoning van de recreatiewoning is toegestaan op grond van een objectgebonden gedoogbeschikking en zoals opgenomen in Bijlage 52; .

Artikel 21 Recreatie - Verblijfsrecreatie

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kampeerterreinen alsmede natuurcampings;
  2. b. gebouwen ten behoeve van verblijfsrecreatieve voorzieningen niet genoemd onder d en e;
    met daaraan ondergeschikt:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. dienstverlening;
    3. 3. horeca;
  3. c. gebouwen ten behoeve van onderhoud, beheer en sanitaire voorzieningen;
  4. d. (mobiele) kampeermiddelen;
  5. e. bouwwerken voor recreatief nachtverblijf in de vorm van stacaravans, trekkershutten en tenthuisjes;

met daarbijbehorende bebouwing, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige en groenvoorzieningen.

21.2 Bouwregels

Op de voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

21.3 Afwijken van de bouwregels

21.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruiken of laten gebruiken van kampeermiddelen, recreatiewoningen, stacaravans en trekkershutten/ tenthuisjes voor permanente bewoning.

Artikel 22 Recreatie - Volkstuinen

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Volkstuinen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. volkstuinen voor de uitoefening van de niet-bedrijfsmatige (hobby-)tuinbouw;
  2. b. gebouwen ten behoeve van de volkstuinen;

met daarbijbehorende bebouwing, tuinen, erven, terreinen, parkeer-, waterhuishoudkundige en groenvoorzieningen.

22.2 Bouwregels

Op de voor 'Recreatie - Volkstuinen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 23 Sport

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van sportactiviteiten, met uitzondering van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren, alsook ondergeschikte en daarbij behorende horeca;
  2. b. manege, ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  3. c. motorcrossterrein, ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein';
  4. d. modelvliegtuigbaan, ter plaatse van de aanduiding 'modelvliegtuigbaan';
  5. e. vliegveld ten behoeve van de zweefvliegsport met daarbij behorende bestaande verblijfsrecreatieve voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - zweefvliegveld';
  6. f. schietsportvereniging, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - schietsportvereniging',

met daarbij behorende bebouwing, wegen, paden, parkeer-, waterhuishoudkundige- en groenvoorzieningen.

23.2 Bouwregels

Op de voor 'Sport' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

23.3 Afwijken van de bouwregels

23.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 24 Verkeer

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden, met dien verstande dat niet meer dan het bestaande aantal rijstroken is toegestaan;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. speelvoorzieningen;
  5. e. geluidwerende voorzieningen,

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer, met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, water en groenvoorzieningen.

24.2 Bouwregels

Op de voor 'Verkeer' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 25 Verkeer - Railverkeer

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegen, waaronder begrepen de (ongelijkvloerse) kruisingen met wegen en watergangen, alsmede voorzieningen ter reducering van het spoorweglawaai;
  2. b. uitsluitend station met voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'openbaar vervoerstation';
  3. c. uitsluitend parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein',

met daarbij bebouwing, erven, terreinen, water en groenvoorzieningen.

25.2 Bouwregels

Op de voor 'Verkeer - Railverkeer' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 26 Water

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterberging;
  2. b. waterhuishouding;
  3. c. waterlopen;
  4. d. scheepvaart;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. oeververbindingen;
  2. f. groenvoorzieningen;
  3. g. openbare nutsvoorzieningen;
  4. h. infrastructurele voorzieningen;
  5. i. extensieve dagrecreatie,

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

26.2 Bouwregels

Op de tot 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

26.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 27 Wonen

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep en bedrijf;
  2. b. bed & breakfast;
  3. c. de waterhuishouding;
  4. d. cultuurhistorische waarden;
  5. e. activiteiten tot de bestaande oppervlakte, ter plaatse van de aanduiding die in onderstaande tabel is opgenomen, waarmee het desbetreffende bestemmingsvlak is aangegeven:
Functieaanduiding Activiteit
'agrarisch loonbedrijf' Agrarisch loonbedrijf
'atelier' Atelier
'bedrijf' aannemersbedrijf
'caravanstalling' Caravanstalling, waarbij voor het perceel Ruitenveen 4/4A geldt dat tevens camperstalling is toegestaan
'detailhandel' Detailhandel
'hovenier' Hoveniersbedrijf
'jeugdopvang' Jeugdopvang
'kampeerboerderij' Kampeerboerderij
'kampeerterrein' Kleinschalig kampeerterrein
'kantoor' Kantoor en reclamebureau
'maatschappelijk' Educatie en sociaal-maatschappelijke instelling
'museum' Museum
'opslag' Opslag
'verblijfsrecreatie' Verblijfsrecreatie
'zorgwonen' Zorgwonen
'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij' (Boom)kwekerij
'specifieke vorm van agrarisch - pensionstal' Pensionstal
'specifieke vorm van agrarisch - mestopslag' Mestopslag
'specifieke vorm van agrarisch - veehandelsbedrijf' Veehandelsbedrijf
'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij' Veehouderij
'specifieke vorm van bedrijf - ambachtelijk timmerbedrijf' Ambachtelijk timmerbedrijf
'specifieke vorm van bedrijf - autouitdeukerij' Autouitdeukerij
'specifieke vorm van bedrijf - biologische bloemkwekerij en -binderij' Biologische bloemenkwekerij en -binderij
specifieke vorm van bedrijf - dierenactiviteiten' Dierenactiviteiten
'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension' Dierenpension
'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf' Installatiebedrijf
'specifieke vorm van bedrijf - machineverhuur' Machineverhuur, reparatie en verkoop
'specifieke vorm van bedrijf - metselbedrijf' Metselbedrijf
'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerking' Metaalbewerkingsbedrijf
'specifieke vorm van bedrijf - opslag en handelsbedrijf' Opslag en handelsbedrijf
'specifieke vorm van bedrijf - opslag van bouwmaterialen' Bouwmaterialen opslag
'specifieke vorm van bedrijf - rietdekkersbedrijf' Rietdekkersbedrijf
'specifieke vorm van bedrijf - schildersbedrijf' Schildersbedrijf
'specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkplaats' Timmerwerkplaats en - bedrijf
'specifieke vorm van recreatie - boerderijkamers' Boerderijkamers
'specifieke vorm van recreatie - camperplaatsen' Camperplaatsen
'specifieke vorm van recreatie - nachtverblijf' Nachtverblijf
'specifieke vorm van recreatie - recreatieterrein' Recreatieterrein
'specifieke vorm van recreatie - safaritenten' Safaritenten
'specifieke vorm van recreatie - vakantie- en groepsaccommodatie' Vakantie- en groepasaccommodatie
'specifieke vorm van recreatie - wellness-camperplaatsen' wellness-camperplaatsen
'overig - stalling en verhuur van landbouw voertuigen' Stalling en verhuur van landbouw voertuigen

met daarbij behorende bebouwing, tuinen en erven;

Per bestemmingsvlak is ten hoogste één woning toegestaan, dan wel het ter plaatste van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal.

27.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

27.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. een goede woonsituatie;
    3. 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
    4. 4. de verkeersveiligheid;
    5. 5. de sociale veiligheid.
  2. b. Voor een besluit tot nadere eis geldt de in lid 47.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

27.4 Afwijken van de bouwregels

27.5 Specifieke gebruiksregels

27.6 Afwijken van de gebruiksregels

27.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 28 Leiding - Gas

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. het ondergrondse transport van gas door een midden-en hogedruk gastransportleiding;
  2. b. met de daarbij behorende belemmeringenstrook;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

28.2 Bouwregels

28.3 Afwijken van de bouwregels

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 Leiding - Hoogspanningsverbinding

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. (een) bovengrondse verbinding(en) ten behoeve van het transport van elektriciteit;
  2. b. (een) ondergronse verbinding(en) ten behoeve van het transport van elektriciteit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - ondergrondse verbinding';
  3. c. met de daarbij behorende belemmeringenstrook;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

29.2 Bouwregels

29.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid29.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de basisbestemming.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 30 Leiding - Water

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. het ondergrondse transport van water door een (hoofd)waterleiding;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

30.2 Bouwregels

30.3 Afwijken van de bouwregels

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 31 Waarde - Archeologie 1

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

31.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 31.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 0 m2 en;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 32 Waarde - Archeologie 2

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

32.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 32.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m2 en;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

32.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 33 Waarde - Archeologie 3

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

33.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 33.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m2 en;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

33.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 34 Waarde - Archeologie 4

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

34.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 34.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2500 m2 en;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

34.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 35 Waarde - Archeologie 5

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

35.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 35.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2500 m2 en;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

35.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 36 Waarde - Archeologie 6

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

36.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 36.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 5000 m2 en;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

36.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 37 Waarde - Archeologie 7

37.1 Bestemmingsomschrijving

Voor de voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden geldt geen onderzoeksplicht.

Artikel 38 Waarde - Archeologie 8

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 8' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

38.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 38.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2500 m2 en;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

38.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 39 Waarde - Archeologie 9

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 9' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

39.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 39.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2500 m2 en;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

39.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 40 Waterstaat - Waterbergingsgebied

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de instandhouding van primaire watergebieden.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

40.2 Bouwregels

  1. a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zonder dak bedraagt ten hoogste 1 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  3. c. het bepaalde onder a, b en c is niet van toepassing op gronden voorzien van een bouwvlak.

40.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 40.2. Van de bevoegdheid tot afwijken wordt gebruikgemaakt, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen, het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en de wateropvang niet belemmerd wordt. Alvorens het gebruikmaken van de bevoegdheid tot afwijken wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in het waterschap omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van het waterbergingsgebied niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

Artikel 41 Waterstaat - Waterkering

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en de instandhouding van de (primaire) waterkering.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

41.2 Bouwregels

41.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 42 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie

42.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende (basis)bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de hoogwaterbescherming;
  2. b. de waterhuishouding;
  3. c. het bergen en afvoeren van overtollig water ten behoeve van de verruiming van de bergings- en afvoercapaciteit van één of meer watersystemen;
  4. d. de verbetering en het onderhoud van de waterkeringen;
  5. e. uiterwaarden;
  6. f. verkeer te water.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

42.2 Bouwregels

42.3 Afwijken van de bouwregels

42.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. een gebruik ten behoeve van een andere bestemming, waardoor een onevenredige afbreuk aan de waterstaatsbelangen wordt gedaan;
  2. b. het aanbrengen en instandhouden van beplanting hoger dan 2,5 m.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 43 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 44 Algemene Gebruiksregels

44.1 Strijdig gebruik

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de aan de grond gegeven bestemming.

Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, uitgezonderd voor zover in de regels toegestaan.
  2. b. het aanwezig hebben van en/of het gebruiken of laten gebruiken van bebouwing dat met toepassing van de beleidsregel 'Ontwikkelen met kwaliteit in het buitengebied van de gemeente Dalfsen' is ingebracht als sloopoppervlak in een besluit dat reeds zes maanden onherroepelijk is.

44.2 Uitzondering strijdig gebruik

Onder een gebruik strijdig met de bestemming, wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing, afwijking of vrijstelling vereist is en deze is verleend.

Artikel 45 Algemene Aanduidingsregels

45.1 Bomenteelt

Ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt' is het gebruik van de gronden voor opgaande vormen van hout-, boom- en fruitteelt toegestaan.

45.2 Geluidzone - industrie

45.3 Landschapselement

Ter plaatse van de aanduiding 'landschapselement' geldt dat hier karakteristieke en waardevolle bestanddelen van het betreffende landschap voorkomen, zoals houtwallen, houtsingels, bosjes en microreliëf.

45.4 Luchtverkeer

Ter plaatse van de aanduiding 'luchtverkeer' geldt dat er, in verband met de veiligheid, beperkingen gelden voor het bouwen in verband met de aanwezigheid van een zweefvliegveld.

45.5 Luchtvaartverkeerzone

45.6 Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied

45.7 Milieuzone - intrekgebied

45.8 Milieuzone - waterwingebied

45.9 Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied geldt dat uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve veehouderij niet mogelijk is.

45.10 Reconstructiewetzone - verwevingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied geldt dat verschuiving, dan wel uitbreiding van de intensieve veehouderij voor bestaande bedrijven mogelijk is, mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten.

45.11 Veiligheidszone - bedrijven

45.12 Veiligheidszone - lpg

45.13 Verkavelingsstructuur

Ter plaatse van de aanduiding 'verkavelingsstructuur' is een verkavelingspatroon aanwezig met ruimtelijke kenmerken, zoals omschreven in lid 3.1 van de bestemming Agrarisch.

45.14 Vrijwaringszone - molenbiotoop

45.15 Vrijwaringszone - waterstaatswerk

Artikel 46 Algemene Afwijkingsregels

46.1 Afwijkingsbevoegdheid

Artikel 47 Algemene Procedureregels

47.1 Nadere eis

Voor het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  1. a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  2. b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  3. c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
  4. d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 48 Algemene Wijzigingsregels

48.1 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 49 Overige Regels - Algemeen

49.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van ter inzage legging van het ontwerp plan.

Artikel 50 Overige Regels - Vellen Houtopstanden

50.1 Kapverbod

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een houtopstand te vellen of te doen vellen. Een uitzondering op dit verbod geldt voor:

  1. 1. Coniferen, dennen, ceders, larixen, niet geknotte wilgen, niet geknotte populieren, lijsterbessen, sierkersen, sierappels, sierperen;
  2. 2. Berken, elzen en meidoorns voor zover ze deel uitmaken van een rijbeplanting van minder dan zes bomen of singelbeplanting van maximaal 2,5 meter breed en 5 meter lang;
  3. 3. Fruitbomen en windschermen om boomgaarden;
  4. 4. Naaldbomen, niet ouder dan 20 jaar, die als kerstboom worden geteeld;
  5. 5. Kweekgoed;
  6. 6. Houtopstanden die bij wijze van dunning geveld moeten worden;
  7. 7. Houtopstanden die liggen binnen de bebouwde kom volgens de op grond van artikel 4.1
    sub a van de Wet natuurbescherming (voorheen Boswet) vastgestelde grenzen en de houtopstand niet is aangemerkt als waardevolle boom/houtopstand conform de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde "Beleidsregels houtopstanden gemeente Dalfsen 2017" en diens rechtsopvolger;
  8. 8. Houtopstanden waarvan instandhouding volgens boomdeskundige maatstaven niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade en/of de houtopstand moet worden geveld krachtens de Plantenziekenwet, mits hiervoor toestemming is gegeven door het college van burgemeester en wethouders;

Deze uitzondering niet geldt voor houtopstanden die in het kader van de in lid 50.2 opgenomen herplantplicht of andere (private) overeenkomst met een bestuursorgaan zijn aangeplant.

50.2 Herplantplicht

Het college van burgemeester en wethouders kan bij de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 50.1 en de toestemming als bedoeld in lid 50.1onder 8 een herplantplicht en/of vergoeding van de Boomwaarde opleggen. Hierbij geldt dat:

  1. 1. de herplantplicht of de vergoeding van de Boomwaarde door het college van burgemeester en wethouders wordt opgelegd conform de vastgestelde "Beleidsregels houtopstanden gemeente Dalfsen 2017" en diens rechtsopvolger;
  2. 2. deze herplant- of vergoedingsverplichting ook kan worden opgelegd als het vellen van houtopstanden al zonder de benodigde vergunning en/of toestemming volgens artikel 50.1onder 8 is uitgevoerd.

50.3 Afwegingskader omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 50.1 wordt geweigerd als de belangen van de verlening niet opwegen tegen het belang van behoudt van de houtopstand op basis van één of meer van de volgende waarden:

  1. 1. Natuur- en milieuwaarden;
  2. 2. Landschappelijke waarden;
  3. 3. Cultuurhistorische en archeologische waarden;
  4. 4. Waarden van stads- en dorpsschoon;
  5. 5. Waarden voor recreatie en leefbaarheid.

Artikel 51 Overige Regels - Parkeren

51.1 Parkeer, laad- en losruimte

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 52 Overgangsrecht

52.1 Overgangsrecht bouwwerken

52.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 53 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het Chw bestemmingsplan 6e Verzamelplan Buitengebied gemeente Dalfsen".

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Het “Chw bestemmingsplan 6e Verzamelplan Buitengebied gemeente Dalfsen” is een herziening van het bestemmingsplan “Buitengebied Gemeente Dalfsen” zoals is vastgesteld door de gemeenteraad van Dalfsen op 24 juni 2013 en voor zover sindsdien is herzien.

In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor dit nieuwe bestemmingsplan en de ligging en begrenzing van het plangebied aangegeven.

1.2 Aanleiding

1.2.1 Verzamelplannen

De gemeente Dalfsen wil haar dienstverlening aan burgers en bedrijven verbeteren. Vooral als het gaat om kosten (leges) en begeleiding bij procedures. In het jaarlijkse 'Verzamelplan Buitengebied' bundelt de gemeente verschillende plannen in het buitengebied tot één nieuw bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan is de uitkomst van de zesde ronde voor het verzamelplan.

Tot en met 6 mei 2019 kon men zich aanmelden. Daarna zijn de volgende stappen doorlopen:

  1. 1. Juni 2019 Medewerkers van de gemeente beoordelen of een plan kans van slagen heeft en geschikt is voor het verzamelplan.
  2. 2. Juli – september 2019 Het college onderzoekt of uw plan haalbaar is.
  3. 3. Oktober 2019 – januari 2020 De haalbare plannen worden in het verzamelplan verwerkt.
  4. 4. Voorjaar 2020 De (wettelijk verplichte) procedure kan starten.
  5. 5. Juni 2020 De gemeenteraad stelt het verzamelplan vast.

Het verzamelplan wordt ook gebruikt om de onherroepelijke projecten die zijn vergund met een projectafwijkingsbesluit in het bestemmingsplan op te nemen. In dit 6e verzamelplan zijn de tussen 1 januari 2019 en 6 februari 2020 onherroepelijk geworden projectafwijkingsbesluiten opgenomen.

1.2.2 Ontwikkelingen die zijn opgenomen in dit verzamelplan

De initiatieven die zijn aangemeld om deel te nemen aan het verzamelplan en de stappen 1 tot en met 3 goed hebben doorlopen zijn:

  1. 1. Schoolweg 9A, toepassen Sloop voor Kansen voor het wijzigen van een maatschappelijke bestemming naar een woonbestemming waarbij gesloopt wordt op het perceel Grensweg 1-3.
  2. 2. Brinkweg 1A, het toepassen van VAB voor het realiseren van een woning in een karakteristieke schuur.
  3. 3. Poppenallee 7, het realiseren van een gebouw voor verblijfsrecreatie.
  4. 4. Brouwersweg 10, het wijzigen van de agrarische bestemming naar wonen en het toepassen van Sloop voor Kansen waarbij een extra woning wordt toegestaan, waarbij ook op het perceel Stadhoek 4 gesloopt wordt.
  5. 5. Statumweg 4A, een tijdelijke schuur permanent maken en het vastleggen van m2 voor de maximale bebouwing op het perceel.
  6. 6. Dommelerdijk 20/20A, toepassen Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (KGO) waarbij een extra woning wordt toegestaan.
  7. 7. Westeinde 142, wijzigen van een horeca bestemming naar wonen.
  8. 8. Leemculeweg 9, toepassen Sloop voor Kansen waarbij een extra woning wordt toegestaan en op de percelen Brandweg 3 en Lemelerveldseweg 105 wordt gesloopt .
  9. 9. Leusener Es 2, het omzetten van een deel van de bedrijfsbestemming met woning naar wonen.
  10. 10. Marshoekersteeg 14/14A, toepassen van Sloop voor Kansen en twee extra woningen toe staan waarbij ook op het perceel Vennenbergweg 6 gesloopt wordt.
  11. 11. Kringsloot-West 12, toepassen Sloop voor Kansen waarbij een extra woning wordt toegestaan en de bestaande boerderij wordt gesplitst.
  12. 12. Westeinde 144/146, toepassen van VAB voor het splitsen van een karakteristieke boerderij.
  13. 13. Ruitenveen 4/4A en Jagtlusterallee 1, wijzigen van een agrarische bestemming naar Wonen en toevoegen boerderijkamers en camperplaatsen en -stalling.
  14. 14. Hessenweg 70, de aanwezige bedrijfsbestemming met aanpijling wijzigen in wonen en het deels verleggen van de woonbestemming.
  15. 15. Koelmansstraat 62, het verschuiven van het bestemmingsvlak wonen.

1.2.3 Projectafwijkingsbesluiten die zijn opgenomen in dit verzamelplan

Na het opstellen van het bestemmingsplan 5e verzamelplan Buitengebied gemeente Dalfsen is er op een aantal plaatsen afgeweken van het bestemmingsplan met een projectafwijkingsbesluit. Om het bestemmingsplan actueel te houden worden deze besluiten nu opgenomen in het verzamelplan en daarmee in het bestemmingsplan. Het gaat om de projectafwijkingsbesluiten die tussen 1 januari 2019 en 6 februari 2020 onherroepelijk zijn geworden. De betreffende ruimtelijke onderbouwingen zijn overgenomen van de verleende en inmiddels onherroepelijk geworden vergunningen. Het gaat om:

- Hessenweg 62 - vernieuwen van een oude schuur

Op het perceel Hessenweg 62 is een projectafwijkingsbesluit verleend voor een bijbehorend bouwwerk met een groter oppervlak dan het bestemmingsplan toestond. De omgevingsvergunning is inmiddels onherroepelijk.

- Gemaal Broekhuizen - realiseren van een gemaal

Op een perceel nabij De Broekhuizen in Dalfsen is een projectafwijkingsbesluit verleend voor het realiseren van een watergang en de bouw van een gemaal. De aanleg van een watergang en de realisatie van het gemaal worden nu in het bestemmingsplan opgenomen. De omgevingsvergunning is inmiddels onherroepelijk.

- Den Hulst 28 - splitsen woonboerderij naar twee woningen

Op het perceel Den Hulst 28 in Nieuwleusen is een projectafwijkingsbesluit verleend voor het splitsen van een karakteristieke woonboerderij naar twee woningen. Het huidige voorhuis blijft behouden. De voormalige deel wordt opnieuw opgetrokken. De splitsing tot twee woningen wordt nu in het bestemmingsplan overgenomen. De omgevingsvergunning is inmiddels onherroepelijk.

- Heinoseweg 30 - uitbreiden van het restaurant

Op het perceel Heinoseweg 30 in Dalfsen is een projectafwijkingsbesluit verleend voor het uitbreiden van het restaurant op het perceel. De uitbreiding van dit pand wordt nu opgenomen in het bestemmingsplan. De omgevingsvergunning is inmiddels onherroepelijk.

- Oosterveen 73 en 73A - realiseren van een extra woonbestemming

Op het perceel Oosterveen 73 en 73A in Nieuwleusen is een projectafwijkingsbesluit verleend voor het toepassen van Sloop voor Kansen voor het realiseren van een extra woonbestemming. Verder wordt de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij' geschrapt. De extra woonbestemming wordt nu in het bestemmingsplan opgenomen. De omgevingsvergunning is inmiddels onherroepelijk.

- Hessenweg 83 - het verschuiven van het bestemmingsvlak wonen

Op het perceel Hessenweg 83 is een projectafwijkingsbesluit verleend voor het verschuiven van het bestemmingsvlak wonen. Hierdoor was het mogelijk een schuur te slopen en elders op het erf terug te bouwen en de erf toegang te wijzigen. De verschuiving van het bestemmingsvlak wonen wordt in het bestemmingsplan opgenomen. De omgevingsvergunning is inmiddels onherroepelijk.

- Hessum Oostermaat- van agrarisch naar natuur

In het kader van het provinciaal natuurbeleid wordt een perceel landbouwgrond omgevormd van landbouw naar natuur. Het betreffende perceel zal worden verschraald waardoor het zich kan ontwikkelen naar kruiden- en fauna rijk grasland. Daarnaast wordt een poel aangelegd en wordt aan de rand struweel aangeplant. De omgevingsvergunning is inmiddels onherroepelijk.

- Dedemsweg 18/20 - splitsen woning en wijzigen bestemming agrarisch naar wonen

Op het perceel Dedemsweg 18/20 is een projectafwijkingsbesluit verleend voor het splitsen van de woning in twee wooneenheden en het beëindigen van het agrarisch gebruik. Verder wordt de bestaande bebouwing gebruikt voor caravanstalling. Ook wordt 280 m2 bebouwing gesloopt en wordt alle asbest gesaneerd op de bestaande bebouwing. De omgevingsvergunning is inmiddels onherroepelijk.

1.2.4 Ambtshalve aanpassingen Bestemmingsplan Buitengebied Gemeente Dalfsen

1.3 Chw Bestemmingsplan Met Verbrede Reikwijdte

De gemeente Dalfsen mag vooruitlopend op de omgevingswet experimenteren met “bestemmingsplannen met een verbrede reikwijdte”. Dit op basis van artikel 7g van het Besluit Crisis en herstelwet. In de veertiende tranche is het grondgebied van de gemeente Dalfsen hiervoor aangewezen (besluit van 12 oktober 2016, gepubliceerd in het Staatsblad van 27 oktober 2016). Het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kent de volgende mogelijkheden:

  1. 1. Verbrede reikwijdte, naast een goede ruimtelijke ordening ook regels t.b.v. een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en goede omgevingskwaliteit opnemen in het plan;
  2. 2. Looptijd, een looptijd van 20 jaar in plaats van 10 jaar;
  3. 3. Voorlopige bestemming, voorlopige bestemming voorafgaan aan definitieve bestemming (looptijd 10 jaar in plaats van 5 jaar);
  4. 4. Verordening, toevoegen lokale verordeningen met betrekking tot de fysieke leefomgeving;
  5. 5. Meldingsplicht, verbod om zonder melding bepaalde activiteiten te verrichten;
  6. 6. Beleidsregels, mogelijkheid tot stellen open norm waarvan de uitleg afhankelijk is van een beleidsregel;
  7. 7. Planschade, planschade voorzienbaar vanaf 3 jaar na aankondiging planvoornemen;
  8. 8. RO-standaarden, afwijken van RO-standaarden (SVBP/ IMRO);
  9. 9. Faseren, mogelijkheid tot het faseren van onderzoek tot het moment van omgevingsvergunning (globaal bij plan, in detail bij vergunning);
  10. 10. Exploitatieplan, mogelijkheid vaststellen exploitatieplan bij omgevingsvergunning (fasering exploitatieplan);
  11. 11. Maatwerkregels, mogelijkheid tot opname van gebiedsgerichte geluidswaarden (hogere of lagere dan het Activiteitenbesluit voorschrijft);
  12. 12. Delegatie, delegatiebevoegdheid tot wijzigen van bestemmingsplan aan B&W.

1.4 De Bij Het Plan Behorende Stukken

Het Chw bestemmingsplan 6e Verzamelplan Buitengebied gemeente Dalfsen bestaat uit de volgende stukken:

  1. a. Toelichting, een algemeen deel en per ontwikkeling in de bijlage een ruimtelijke onderbouwing;
  2. b. Verbeelding met identificatienummer NL.IMRO.0148.6eVerzamelplanBG-vs01;
  3. c. Regels.

Hoofdstuk 2 Beleid

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

2.2 Water

2.2.1 Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn Water (KRW), is een Europese richtlijn. Deze richtlijn is bedoeld om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in Europa op goed niveau te houden en te krijgen. Het doel is om in 2015 een goede ecologische en chemische toestand voor alle oppervlaktewateren te hebben en een goede chemische en kwantitatieve toestand voor alle grondwateren. Voor grondwater betekent dit onder meer dat er geen directe lozingen mogen plaatsvinden en de toename van chemische verontreiniging moet worden voorkomen.


Het grondgebied van de gemeente Dalfsen behoort tot het stroomgebied van de Rijn, deelgebied Rijn-Oost. Voor dit deelgebied is in 2009 het stroomgebiedsbeheerplan vastgesteld.

2.2.2 Nationaal Waterplan 2

Het Nationaal Waterplan geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. Het plan is een volgende ambitieuze stap in het robuust en toekomstgericht inrichten van het watersysteem, gericht op een goede bescherming tegen overstromingen, het voorkomen van wateroverlast en droogte en het bereiken van een goede waterkwaliteit, een duurzaam beheer en goede milieutoestand van de Noordzee en een gezond ecosysteem als basis voor welzijn en welvaart. Uitgangspunt is het streven naar een integrale benadering, door economie (inclusief verdienvermogen), natuur, scheepvaart, landbouw, energie, wonen, recreatie en cultureel erfgoed zo veel mogelijk in samenhang met de wateropgaven te ontwikkelen.

2.2.3 Waterbeleid 21e eeuw

Met het Waterbeleid 21e eeuw wordt ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen
die hogere eisen stellen aan het waterbeheer. Het gaat hierbij om onder andere de klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelrijzing. Het Waterbeleid 21e eeuw heeft twee principes voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd, te weten de tritsen:

- vasthouden, bergen en afvoeren;
- schoonhouden, scheiden en zuiveren.


De trits vasthouden, bergen en afvoeren houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren, wordt het water afgevoerd. Bij de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren gaat het erom dat het water zoveel mogelijk wordt schoongehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aanbod.

In de Ruimtelijke onderbouwingen in de bijlagen bij deze toelichting is per locatie een waterparagraaf opgenomen waarin wordt ingegaan op de wateraspecten.

2.3 Natuur

2.3.1 Vogel- en Habitatrichtlijn

Natura 2000 is een netwerk van beschermde natuurgebieden, dat door de lidstaten van de Europese Unie wordt opgezet. Het Natura 2000-netwerk dient ter bescherming van zowel de gebieden (natuurlijke habitatten) als wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de lidstaten. Natura 2000 wordt op zijn beurt weer gevormd door de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). Deze richtlijnen richten zich op de (directe) bescherming van soorten en op de instandhouding van hun leefgebieden en andere natuurlijke habitatten. Sinds 1 oktober 2005 vallen de Natura 2000-gebieden samen met de beschermde natuurmonumenten (voorheen (staats)natuurmonumenten) onder de Natuurbeschermingswet 1998. Daarnaast was het soortenbeleid uit de Vogel- en Habitatrichtlijn vertaald in de Flora- en faunawet. Per 1 januari 2017 is deze wetgeving opgenomen in de Wet Natuurbescherming.

2.3.2 Wet natuurbescherming

Vanaf 1 januari 2017 is de wet natuurbescherming in werking getreden. Deze wet vervangt 3 wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet.

2.3.3 Natuurnetwerk Nederland (voorheen EHS)

Het Natuurnetwerk Nederland is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. Het netwerk moet natuurgebieden beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied.

Welke natuurgebieden vallen onder het Natuurnetwerk Nederland?

In het Natuurnetwerk Nederland liggen:

  • bestaande natuurgebieden, waaronder de 20 Nationale Parken;
  • gebieden waar nieuwe natuur wordt aangelegd;
  • landbouwgebieden, beheerd volgens agrarisch natuurbeheer;
  • ruim 6 miljoen hectare grote wateren: meren, rivieren, de kustzone van de Noordzee en de Waddenzee;
  • alle Natura 2000-gebieden.

Binnen de provincie Overijssel heeft de begrenzing van deze gebieden op perceelsniveau vastgelegd in de provinciale Omgevingsvisie. De bescherming is geregeld in de provinciale Omgevingsverordening Overijssel.

De paragraaf Ecologie in de verschillende ruimtelijke onderbouwingen in de bijlagen gaan in op de voor het plangebied relevante natuur aspecten.

2.4 Provinciaal Beleid

Het provinciaal beleid is verwoord in tal van plannen. Het belangrijkste plan betreft de Omgevingsvisie- en de daarbij behorende verordening Overijssel. Op 12 april 2017 zijn de nieuwe omgevingsvisie- en verordening door Provinciale Staten vastgesteld en op 1 mei 2017 in werking getreden en sindsdien geactualiseerd en vastgesteld op 26 september 2018.

2.4.1 Uitgangspunten van de Omgevingsvisie Overijssel, Beken kleur

De Omgevingsvisieis het integrale provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De hoofdambitie van de Omgevingsvidie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Enkele belangrijke beleidskeuze waarmee de provincie haar ambities wil realiseren zijn:

  • goed en plezierig wonen, nu en in de toekomst door een passend en flexibel aanbod van woonmilieus (typen woningen en woonomgeving) die voorzien in de vraag (kwantitatief en kwalitatief);
  • versterken complementariteit van bruisende steden en vitaal platteland als ruimtelijke, cultureel, sociaal en economisch samenhangend geheel. Dit door behoud en versterking van leefbaarheid en diversiteit van het landelijk gebied, stedelijke netwerken versterken, behoud en versterken van cultureel erfgoed als drager van identiteit.
  • investeren in een hoofdinfrastructuur voor wegverkeer, trein, fiets en waarbij veiligheid en doorstroming centraal staan;
  • beter benutten van ruimte, bestaande bebouwing en infrastructuur door multifunctioneel en complementair ruimtegebruik (zowel boven- als ondergronds), hergebruik en herbestemming van vrijkomend vastgoed (in stedelijk en landelijk gebied) en het concentreren van ontwikkelingen rond bestaande infrastructuurknooppunten;
  • ruimtelijke plannen ontwikkelen aan de hand van gebiedskenmerken en keuzes voor duurzaamheid.

2.4.2 Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel

Om te bepalen of een initiatief bijdraagt aan de provinciale ambities wordt gebruik gemaakt van het 'Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel'. In dit uitvoeringsmodel staan de stappen of, waar en hoe centraal. Bij een initiatief voor bijvoorbeeld woningbouw, een nieuwe bedrijfslocatie, toeristisch-recreatieve voorzieningen, natuurontwikkeling, et cetera kun je aan de hand van deze drie stappen bepalen of een initiatief binnen de geschetste visie voor Overijssel mogelijk is, waar het past en hoe het uitgevoerd kan worden.

De eerste stap, het bepalen van de of-vraag, lijkt in strijd met de wens zoveel mogelijk ruimte te willen geven aan nieuwe initiatieven. Met het faciliteren van initiatieven moet echter wel gekeken worden naar de (wettelijke) verantwoordelijkheden zoals veiligheid of gezondheid. Het uitvoeringsmodel maakt helder wat kan en wat niet kan.

Om een goed evenwicht te vinden tussen het bieden van ruimte aan initiatieven en het waarborgen van publieke belangen, varieert de provinciale sturing: soms normstellend, maar meestal richtinggevend of inspirerend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.6eVerzamelplanBG-vs01_0001.jpg"

Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel (Bron: provincie Overijssel)

Hierna worden de lagen nader toegelicht.

Of - generieke beleidskeuzes

Maatschappelijke opgaven zijn leidend in ons handelen. Allereerst is het dan ook de vraag of er een maatschappelijke opgave is. Of een initiatief mogelijk is, wordt onder andere bepaald door generieke beleidkeuzes van EU, Rijk of provincie. Denk hierbij aan beleidskeuzes om basiskwaliteiten als schoon drinkwater en droge voeten te garanderen. Maar ook aan beleidskeuzes om overaanbod van bijvoorbeeld woningbouw- en kantorenlocaties – en daarmee grote financiële en maatschappelijke kosten – te voorkomen.

In de omgevingsvisie zijn de provinciale beleidskeuzes hieromtrent vastgelegd.

De generieke beleidskeuzes zijn vaak normstellend. Dit betekent dat ze opgevolgd moeten worden: het zijn randvoorwaarden waarmee iedereen rekening moet houden vanwege zwaarwegende publieke belangen. De normstellende beleidskeuzes zijn vastgelegd in de omgevingsverordening.

Waar - ontwikkelingsperspectieven

Na het beantwoorden van de of-vraag, is de vraag waar het initiatief past of ontwikkeld kan worden. In de omgevingsvisie op de toekomst van Overijssel onderscheid de provincie zes ontwikkelingsperspectieven. Deze ontwikkelingsperspectieven schetsen een ruimtelijk perspectief voor een combinatie van functies en geven aan welke beleids- en kwaliteitsambities leidend zijn. De ontwikkelingsperspectieven geven zo richting aan waar wat ontwikkeld zou kunnen worden.

De ontwikkelingsperspectieven zijn richtinggevend. Dit betekent dat er ruimte is voor lokale afweging: een gemeente kan vanwege maatschappelijke en/of sociaal-economische redenen in haar Omgevingsvisie en bestemmings- of omgevingsplan een andere invulling kiezen. Die dient dan wel te passen binnen de – voordat ontwikkelingsperspectief – geldende kwaliteitsambities. Daarbij dienen de nieuwe ontwikkelingen verbonden te worden met de bestaande kenmerken van het gebied, conform de Catalogus Gebiedskenmerken (de derde stap in het uitvoeringsmodel). Naast ruimte voor een lokale afweging t.a.v. functies en ruimtegebruik, is er ruimte voor een lokale invulling van de begrenzing: de grenzen van de ontwikkelingsperspectieven zijn signaleringsgrenzen.

Hoe - gebiedskenmerken

Tenslotte is de vraag hoe het initiatief ingepast kan worden in het landschap. De gebiedskenmerken spelen een belangrijke rol bij deze vraag. Onder gebiedskenmerken worden verstaan de ruimtelijke kenmerken van een gebied of gebiedstype die bepalend zijn voor de karakteristiek en kwaliteit van dat gebied of gebiedstype. Voor alle gebiedstypen in Overijssel is de Catalogus Gebiedskenmerken beschreven welke kwaliteiten en kenmerken van provinciaal belang zijn en behouden, versterkt of ontwikkeld moeten worden.

De gebiedskenmerken zijn soms normstellend, maar meestal richtinggevend of inspirerend. Voor de normerende uitspraken geldt dat deze opgevolgd dienen te worden; ze zijn dan ook in de omgevingsverordening geregeld. De richtinggevende uitspraken zijn randvoorwaarden waarmee in principe rekening gehouden moet worden. Hier kan gemotiveerd van worden afgeweken, mits aannemelijk is gemaakt dat met het alternatief de kwaliteitsambities even goed of zelfs beter gerealiseerd kunnen worden. De inspirerende uitspraken bieden een wenkend perspectief: het zijn voorbeelden van de wijze waarop ruimtelijke kwaliteitsambities ingevuld kunnen worden. Initiatiefnemers kunnen zich hierdoor laten inspireren, maar dit hoeft niet.

2.4.3 Conclusie toetsing aan het provinciaal beleid

De ruimtelijke ontwikkelingen zoals opgenomen in de bijlagen bij deze toelichting van dit bestemmingsplan, zijn in overeenstemming met het provinciaal beleid uit de Omgevingsvisie- en verordening Overijssel.

2.4.4 Omgevingsvisie - Regionaal Waterplan

In de Omgevingsvisie Overijssel zijn twee kaarten opgenomen: Ontwikkelingsperspectieven Omgevingsvisie Overijssel en de functiekaart Water. Op de kaart van de ontwikkelingsperspectieven zijn zoveel mogelijk de functie weergegeven die een rol spelen bij ruimtelijke- en gebiedsontwikkelingen (de oppervlaktewateren, drinkwaterwinlocaties). Op de functiekaart water zijn vooral de gebruiksfuncties opgenomen. In de waterparagraaf in de ruimtelijke onderbouwingen is het beleid voor het aspect water per specifieke ontwikkeling nader uitgewerkt.

In de ruimtelijke ordening van Overijssel speelt water een sturende rol. Dit geldt bij de bescherming tegen overstromingen, het beschermen van de grondwatervoorraden én bij het realiseren van de noodzakelijke watercondities voor landbouw en natuurwaarden. De zwaarte van de sturing is afhankelijk van het gewicht van de opgave en de opbouw en inrichting van het betreffende gebied.

2.4.5 Omgevingsverordening Overijssel

De provincie beschikt over een palet aan instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. Het gaat er daarbij om steeds de meest optimale mix van instrumenten toe te passen, zodat effectief en efficiënt resultaat wordt geboekt voor alle ambities en doelstellingen van de Omgevingsvisie. De keuze voor inzet van deze instrumenten is bepaald aan de hand van een aantal criteria. In de Omgevingsvisie is bij elke beleidsambitie een realisatieschema opgenomen waarin is aangegeven welke instrumenten de provincie zal inzetten om de verschillende onderwerpen van provinciaal belang te realiseren.

Eén van de instrumenten om het beleid uit de Omgevingsvisie te laten doorwerken is de Omgevingsverordening Overijssel. De Omgevingsverordening is het provinciaal juridisch instrument dat wordt ingezet voor de onderwerpen waarvoor de provincie hecht aan de juridische borging van de doorwerking van het Omgevingsvisiebeleid.

2.5 Gemeentelijk Beleid

2.5.1 Structuurvisie Buitengebied Gemeente Dalfsen

De gemeente Dalfsen heeft een structuurvisie voor het Buitengebied opgesteld. Het doel van deze structuurvisie is om een integraal beleidskader te krijgen voor allerhande ontwikkelingen in het buitengebied. Voor zover ontwikkelingen voorspelbaar en te sturen zijn, zijn deze opgenomen in dit bestemmingsplan. Er zijn echter ook ontwikkelingen die niet op voorhand kunnen worden bedacht. Om voor dergelijke initiatieven een gedegen afweging te kunnen maken is de structuurvisie Buitengebied opgesteld. De ontwikkelingsrichting, economische, sociale en ecologische duurzaamheid is onderverdeeld in de 8 landschapstypen die in het plangebied aanwezig zijn.

In de structuurvisie wordt 20 jaar vooruit gekeken, de focus ligt op 2030. Voor de verwezenlijking van het beleid kiest de gemeente voor de benadering kwaliteit door maatwerk. Als op voorhand vaststaat dat een bepaalde ontwikkeling leidt tot kwaliteitsverbetering, faciliteert de gemeente deze ontwikkeling. Het werken volgens de maatwerkmethode, biedt kansen om ontwikkelingen zodanig te sturen dat daarvan een kwaliteitsimpuls uitgaat. Bij aanvragen voor ontwikkelingen zal de gemeente actief meedenken en initiatiefnemers prikkelen om het gewenste kwaliteitsniveau te bereiken.

Dalfsen is een plattelandsgemeente bij uitstek. In de richting van 2030 spreekt de gemeente de ambitie uit, die eerder al eens verwoord is in de Plattelandsvisie: de gemeente streeft naar een landelijk gebied waar het goed werken en wonen is, waar de plattelandseconomie voldoende perspectief heeft op een duurzaam voortbestaan en waar de landschappelijke kwaliteiten zo hoog zijn dat het gebied ook voor de langere termijn een belangrijke recreatieve aantrekkingskracht heeft ontwikkeld. Deze recreatieve aantrekkingskracht wil de gemeente stimuleren en de toegankelijkheid en beleefbaarheid van het gebied vergroten door middel van maximaal zes 'contactpunten met de Vecht'. Hiertoe behoren de stuw bij Vilsteren, de pleisterplaats de Stokte met het daar bijbehorende pondje, het strandje bij Bellingeweer, kades en passantenhaven, en de stuw bij Vechterweerd.

2.5.2 Beleidsregels Ontwikkelen met kwaliteit in het buitengebied van de gemeente Dalfsen

In de beleidsregels Ontwikkelen met kwaliteit in het buitengebied van de gemeente Dalfsen zijn de gemeentelijke beleidsregels opgenomen voor initiatieven in het buitengebied voor Sloop voor Kansen - voorheen Rood voor rood (RVR), hergebruik van Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB) en de leidraad voor toepassing van de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (KGO)

Als deze beleidsregels van toepassing zijn is dit in de verschillende bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen opgenomen.

2.5.3 Landschapsontwikkelingsplan

In het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) is een visie op het landschap in het buitengebied van Dalfsen uitgewerkt in wensen en projecten. Het LOP is een gemeentedekkende visie op de landschappelijke ontwikkeling van zeven verschillende deelgebieden. In het LOP is per deelgebied een beschrijving van het landschap gegeven. Ook is aangegeven wat de karakteristieken van landschap in het betreffende deelgebied zijn en welke ontwikkelingen en welke kansen en bedreigingen er zijn. De gemeente kiest in het LOP voor de strategie ‘Selectief ontwikkelen’. Dit betekent dat in principe wordt ingezet op en toename van kwaliteit en het herstel van verloren gegane kwaliteiten, maar dat met name de thema's ‘recreatie’ en ‘natuur’ gebiedsgewijs worden genuanceerd.

Hoofdstuk 3 Onderzoek

3.1 Onderzoeken

Voor de beoordeling wordt gekeken naar de mate waarin belangen van de bewoners en/of eigenaren van de aangrenzende gronden door de uitwerking kunnen worden geschaad. Gekeken wordt hierbij naar de verkeerssituatie, natuur en landschap, milieutechnische aspecten en water.

De effecten van de uitvoering van het bestemmingsplan zijn in het "Bestemmingsplan buitengebied gemeente Dalfsen” al aan de orde geweest. Dit bestemmingsplan voorziet in een verandering van de bestemming van specifiek aangegeven percelen. Voor aanvullende onderdelen wordt verwezen naar het “Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen”.

In de ruimtelijke onderbouwingen die als bijlage zijn opgenomen heeft een toetsing per onderdeel op de hierna volgende aspecten plaatsgevonden.

3.1.1 Archeologie

Begin 1992 ondertekende Nederland het Verdrag van Valletta/Malta. Daarmee heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Uitgangspunten van het verdrag zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden ter plaatse en de introductie van het zogenaamde “veroorzaker principe”. Dit principe houdt in dat degene die de ingreep pleegt, financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden.

Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Voor de bekende waarden is de beleidskaart van het Archeologisch beleidsplan gemeente Dalfsen geraadpleegd.

In de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen wordt per ontwikkeling ingegaan op de archeologische waarden.

3.1.2 Bodemkwaliteit

Het Besluit ruimtelijke ordening schrijft voor dat de bodemkwaliteit geschikt moet zijn voor de nieuwe functie of gebruik. Activiteiten in het verleden kunnen een bodemvervuiling hebben veroorzaakt. Mogelijk moet eerst deze vervuiling worden opgeruimd. De Wet Bodembescherming geeft hiervoor kaders.

In 2013 heeft de gemeente Dalfsen een bodemkwaliteitskaart gemaakt en vastgesteld. De kaart geeft aan dat de algemene bodemkwaliteit voldoende is voor alle functies en gebruik. Als op een locatie geen bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden, is bodemonderzoek niet nodig. Een vrijstelling voor bodemonderzoek kan worden aangevraagd. Bodemonderzoek is noodzakelijk als in het verleden bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Op basis van het bodemonderzoek wordt bepaald of bodemsanering noodzakelijk is.

PFAS

In 2019 werd onverwacht een scherpe norm voor PFAS in de bodem vastgesteld. Hierdoor was grondverzet tijdelijk niet toegestaan zonder een tijdrovend en kostbaar aanvullend bodemonderzoek. Een aantal maanden stagneerde het grondverzet in onze gemeente maar dit heeft niet geleid tot grote problemen. Inmiddels is de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Dalfsen aangevuld met lokale meetwaarden van PFAS. Hierdoor is transport van onverdachte grond weer mogelijk in Dalfsen, maar ook in de rest van de regio. De spelregels hiervoor zijn opgenomen in de Nota Bodembeheer regio IJsselvecht.

In de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen wordt per ontwikkeling ingegaan op de bodemkwaliteit.

3.1.3 Duurzaamheid

3.1.4 Externe veiligheid

3.1.5 Geluid

De Wet geluidhinder heeft als doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet moet bij ruimtelijke ontwikkelingen aandacht worden besteed aan het aspect geluid.

In de ruimtelijke onderbouwing van de verschillende ontwikkelingen is nader ingegaan op het aspect geluid.

3.1.6 Luchtkwaliteit

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening gehouden worden met het gestelde in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen.

Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, als:

  1. a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde die behoort bij de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, of
  2. b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
  3. c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen, of
  4. d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekenende mate als bedoeld onder c is sprake als zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:

  • woningbouw: minimaal 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of minimaal 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: minimaal 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: minimaal 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, minimaal 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

Het bestemmingsplan bevat volgens de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen geen ontwikkelingen die de luchtkwaliteit niet "in betekenende mate" zal verslechteren. Aan het bepaalde omtrent luchtkwaliteit wordt dan ook voldaan.

3.1.7 Politiekeurmerk

Het handboek Politiekeurmerk Veilig Wonen® bestaande bouw bestaat uit eisen verdeeld over drie categorieën:

• woning (W-eisen);

• complex (C-eisen);

• omgeving (O-eisen).

Aan elke categorie is een eisenpakket en een certificaat verbonden.

Wat is het Politiekeurmerk Veilig Wonen bestaande bouw?

Met het Politiekeurmerk Veilig Wonen® bestaande bouw, weten bewoners dat ze in een veilig huis in een veilige, leefbare wijk wonen. Woningen, gebouwen of wijken die aan de eisen van het keurmerk voldoen, ontvangen afzonderlijk een certificaat. De drie certificaten bij elkaar vormen het Politiekeurmerk Veilig Wonen® bestaande bouw.

Met een paar maatregelen en afspraken regelt het keurmerk veiligheid in en rond het huis. Hiervoor is het echter wel noodzakelijk dat veel partijen samenwerken. Het keurmerk gaat namelijk niet alleen om een goed slot op de deur. Het keurmerk gaat ook om goede straatverlichting en goed onderhouden groenvoorzieningen. Hiervoor is de gemeente verantwoordelijk.

Integraal veiligheidsinstrument

Het keurmerk is een integraal veiligheidsinstrument. Dat maakt het keurmerk zo bijzonder. Het is niet slechts een ‘middel’ tegen inbraken. Het is een instrument dat ook andere vormen van criminaliteit tegengaat, zoals fietsendiefstal en vandalisme. Daarnaast zorgt het keurmerk ervoor dat iemand op tijd wordt gewaarschuwd als er brand uitbreekt. En, aanpassingen in en rond de wijk en afspraken over het beheer van de buurt, zorgen ervoor dat mensen in een veilige, leefbare buurt wonen. Een buurt waar ze zich nauwelijks zorgen hoeven maken over criminaliteit en gevaarlijke situaties. Een keurmerkwijk is meer dan een wijk waar nauwelijks ingebroken wordt. Het is een wijk waarin bewoners, woningcorporaties, politie, bedrijven en gemeente samen zorgen voor een leefbare plek.

Verschil nieuwbouw - bestaande bouw

Het Politiekeurmerk Veilig Wonen® kent twee eisenpakketten: één voor de nieuwbouw en één voor bestaande wijken. Voor deze twee aandachtsgebieden is gekozen omdat in nieuwbouwgebieden alles nog mogelijk is. De wijk bestaat alleen op papier en ingrepen in woning of omgeving zijn eenvoudig te realiseren. Bij bestaande bouw is deze aanpak lastig. De inrichting van deze wijken is langer geleden bepaald: de wijk staat al jaren. Ingrepen zijn kostbaar. Daarnaast is de zeggenschap over de verantwoordelijkheid voor woning, complex, beheer en omgeving, versnipperd. Een bewoner heeft bijvoorbeeld wel iets te zeggen over zijn huis, maar lang niet altijd over zijn omgeving. Daar gaat de gemeente meestal over. Daarom is het werk in de bestaande bouw verdeeld over drie certificaten. Dit in tegenstelling tot in de nieuwbouw.

Certificaat Veilige Woning

Individuele woningen komen in aanmerking voor het certificaat Veilige Woning. Dit kunnen eengezinswoningen zijn, maar ook woningen die deel uitmaken van een appartementengebouw of flat. Voor individuele woningen geldt dat ‘de schil’ beveiligd moet zijn. Het gaat dan om voor, zij-, achtergevel en het dak. Het gaat zowel om dichte als om bewegende delen (ramen en deuren). Het gaat om de beveiliging van alle delen die toegang verschaffen tot de woning. Maar, het gaat ook om verlichting en een rookmelder. Bewoners die in bijzondere omstandigheden verkeren - de waarde van hun inboedel is hoog - kunnen ‘bovenop’ het certificaat Veilige Woning andere beveiligingsmaatregelen treffen zoals het aanleggen van een alarminstallatie. Verzekeringsmaatschappijen kunnen hierover informatie verstrekken.

Het politiekeurmerk is voor de ontwikkelingen die zijn opgenomen in dit verzamelplan geen toetsingskader. Het gaat om particuliere initiatieven waarbij de initiatiefnemers zelf verantwoordelijk zijn voor het verkrijgen van een politiekeurmerk veilig wonen.

3.1.8 Water

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een watertoets verplicht bij gemeentelijke bestemmingsplannen en projectafwijkingsbesluiten. De watertoets is een proces instrument, waarbij het waterschap en de initiatiefnemer (gemeente) onderlinge afstemming zoeken. In de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen is per ontwikkeling de watertoets uitgevoerd en zijn de conclusies opgenomen.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Algemeen

In dit hoofdstuk worden de in dit plan opgenomen ontwikkelingen kort beschreven en aangegeven in welke bijlage de specifieke ruimtelijke onderbouwing te vinden is. Achtereenvolgens komen aan de orde de meegenomen particuliere initiatieven, de in de plan meegenomen verleende projectafwijkingsbesluiten en de ambtshalve wijzigingen.

4.2 Opgenomen Initiatieven

Hieronder is per onderdeel van het bestemmingsplan de wijziging ten opzichte van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen aangegeven.

4.2.1 Schoolweg 9A

Het perceel Schoolweg 9A heeft een maatschappelijke bestemming. De huidige bebouwing wordt hiervoor gebruikt. De initiatiefnemer wil landschapsontsierende schuren slopen op het perceel Grensweg 1 -3 en met toepassing van de Sloop voor kansen regeling de bestaande woning op het perceel bewonen. Zie Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Schoolweg 9Aen Grensweg 1 - 3.

In totaal wordt er 868 m² aan landschapsontsierende bebouwing gesloopt.

4.2.2 Brinkweg 1A

Het perceel Brinkweg 1 is een voormalig agrarisch bedrijfsperceel met verschillende grote schuren. Een schuur op het perceel is kadastraal gesplitst (Brinkweg 1A) van het oorspronkelijke erf en als karakteristiek aangeduid. Hierdoor is het mogelijk gebruik te maken van de regeling voor vrijkomende agrarische bebouwing (VAB) om de schuur om te bouwen als woning. Zie Bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing Brinkweg 1A.

Door de schuur als woning om te bouwen blijft een karakteristiek pand bewaard en is er geen sprake van verpaupering.

4.2.3 Poppenallee 7

Het perceel Poppenallee 7 heeft een woonbestemming. Op het perceel is een bijbehorend bouwwerk aanwezig die gebruikt worden voor recreatief nachtverblijf. Omdat hier geen sprake is van voormalig agrarische bedrijfsbebouwing is het niet mogelijk gebruik te maken van de afwijkingsbevoegdheid uit het bestemmingsplan om 'boerderijkamers' op te richten. Door deelname aan dit verzamelplan wordt recreatief nachtverblijf mogelijk gemaakt. Zie Bijlage 3Ruimtelijke onderbouwing Poppenallee 7.

4.2.4 Brouwersweg 10

Op het perceel Brouwersweg 10 wordt met Sloop voor Kansen een compensatiewoning gerealiseerd. Hiervoor wordt 212 m2 aan landschapsontsierende bebouwing zonder asbest gesloopt op het perceel Brouwersweg 10 en 791,5 m2 zonder asbest op het perceel Stadhoek 4. De compensatiewoning zal achter op het erf worden gebouwd, waarbij de grootste, relatief nieuwe schuur zal blijven staan en dienst zal doen als bijgebouw voor de compensatiewoning. Ook een andere relatief goede schuur blijft behouden. Zie Bijlage 4 Ruimtelijkeonderbouwing Brouwersweg 10 en Stadhoek 4.

In totaal wordt er 1.003,5 m² aan landschapsontsierende bebouwing zonder asbest gesloopt.

4.2.5 Statumweg 4/4A

Op het perceel Statumweg 4/4A wordt een cumelabedrijf geëxploiteerd. Hierbij komt men momenteel ruimte tekort om al de machines binnen te stallen. Dit resulteert in hogere slijtagekosten, waardoor het bedrijfseconomisch dringend noodzakelijk is om extra stallingsruimte te realiseren. Er is momenteel een tijdelijke winterstalling vergund van 600m2, maar deze ligt buiten het bouwvlak. Met dit verzamelplan wordt het bouwvlak verlegd om het permanent laten staan van de winterstalling mogelijk te maken. Bovendien is in het 5e verzamelplan de maatvoering maximum bebouwd oppervlak gewijzigd, rekening houdend met een uitbreiding van 1.200 m², zoals opgenomen in het 3e verzamelplan Buitengebied. In de berekening van deze 1.200 m² is de sloop van één schuur niet meegenomen. Deze ontbrekende 422 m² wordt alsnog verwerkt in dit verzamelplan. De maatvoering maximum bebouwd oppervlak wordt gewijzigd van 4.425 m² naar 4.847 m². Zie Bijlage 5 Ruimtelijke onderbouwingStatumweg 4/4A.

4.2.6 Dommelerdijk 20/20A

Op het perceel aan de Dommelerdijk 20/20A was een illegale meubelhal gevestigd. Op het perceel is in totaal 780 m2 landschapsontsierende bebouwing aanwezig, wat niet voldoende is voor het verkrijgen van een compensatiekavel. In een principe-uitspraak heeft het college aangegeven dat het staken van de bedrijfsactiviteiten en het slopen van de bedrijfsbebouwing voldoende is voor het verkrijgen van een bouwkavel. De bedrijfsactiviteiten zijn nu gestaakt en het erf is verkocht. De nieuwe eigenaren willen gebruik maken van de eerder geboden mogelijkheid uit het principe-besluit. Omdat dit niet binnen de beleidskaders van sloop voor kansen past, wordt hier KGO toegepast. Hierbij moet de investering in de ruimtelijke kwaliteit in balans zijn met de verkregen ontwikkelingsruimte. In dit geval heeft de ervenconsulent van Het Oversticht hierover geadviseerd zodat er inderdaad een balans is tussen investering en ontwikkelingsruimte. Zie Bijlage 6 Ruimtelijke onderbouwing Dommelerdijk 20/20A.

In totaal wordt er 780 m² aan landschapsontsierende bebouwing gesloopt.

4.2.7 Westeinde 142

Aan het Westeinde 142 was voorheen het restaurant 'De Troubadour' gevestigd. De horeca activiteiten zijn gestaakt. Omdat de nieuwe eigenaar van het perceel er slechts wil wonen, wordt de bestemming van het perceel gewijzigd in 'Wonen'. Aan de erfinrichting van het perceel zal verder niets wijzigen. Zie Bijlage 7 Ruimtelijke onderbouwing Westeinde 142.

4.2.8 Leemculeweg 9

Aan de Leemculeweg 7 is een groot woonperceel aanwezig. De huidige eigenaar wil een deel van dit woonperceel verkopen aan initiatiefnemers. De initiatiefnemers willen een compensatiewoning realiseren met toepassing van de Sloop voor kansen regeling. De 444 m2 landschapsontsierende bebouwing met asbest die op het perceel Brandweg 3 is gesloopt en vastgelegd wordt ingezet voor de compensatiewoning. Ook op het perceel Lemelerveldseweg 105 wordt 425 m2 aan landschapsontsierende bebouwing gesloopt. De gesloopte m2 op beide percelen worden ingezet voor de realisatie van een compensatiewoning op het perceel Leemculeweg 9. Zie Bijlage 8 Ruimtelijke onderbouwing Leemculeweg 9.

In totaal wordt er 869 m² aan landschapsontsierende bebouwing gesloopt.

4.2.9 Leusener Es 2

Op het perceel Leusener Es 2 wil men een zogeheten meer-generatie woning realiseren, waarvoor de benodigde vergunningen al zijn verleend. Om het project af te ronden moet de bestemming van de woning echter gewijzigd worden. Het gehele perceel heeft nu nog de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw'. Om de gewenste inwoonsituatie te realiseren moet de woning de bestemming 'Wonen' krijgen. Aangezien er nog bedrijfsactiviteiten (bloemhandel) worden uitgevoerd in de hal, zal de rest van het perceel een bedrijfsfunctie behouden. Zie Bijlage 9 Ruimtelijke onderbouwing Leusener Es 2

4.2.10 Marshoekersteeg 14/14A

De Marshoekersteeg 14/14A is een voormalig agrarisch erf, dat al een woonbestemming heeft. Op het erf bevindt zich nog een grote voormalig agrarische schuur, die nu de planologische aanduiding voor caravanstalling heeft. De leegstaande schuren op het perceel met een oppervlak van 1.918 m2 worden gesloopt en ingezet in een Sloop voor Kansen project. Om twee compensatiewoningen te realiseren op het perceel wordt ook 300 sloop m2 aan de Vennebergweg 6 hiervoor ingezet. Met in totaal 2.218 sloop m2 is het mogelijk twee woningen te realiseren. Om te voorkomen dat de compensatiewoningen belemmeringen opwerpen voor het naastgelegen agrarische bedrijf aan de Koepelallee 3, is met de betreffende agrariër afgesproken het zoekgebied te verleggen. Zie Bijlage 10 Ruimtelijke onderbouwingMarshoekersteeg 14/14A en Vennebergweg 6

In totaal wordt er 2.218 m² aan landschapsontsierende bebouwing gesloopt.

4.2.11 Kringsloot West 12

De agrarische activiteiten op het perceel Kringsloot West 12 worden beëindigd. De landschapsontsierende bebouwing (ook het mestbasin) op het perceel zal worden gesloopt, wat in totaal 1.192 sloop m2 met asbest oplevert. Met gebruik van het Sloop voor Kansen beleid, wordt één (compensatie)woning op het perceel gerealiseerd. De resterende m² worden gebruikt voor een groter bijgebouw (250 m2) bij de compensatiewoning. Verder wordt gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan om de voormalige bedrijfswoning te splitsen in twee losse wooneenheden. Uiteindelijk zullen er drie wooneenheden op het perceel zijn. Zie Bijlage 11 Ruimtelijke onderbouwing Kringsloot West 12.

In totaal wordt er 1.192 m² aan landschapsontsierende bebouwing gesloopt.

4.2.12 Westeinde 144 en 146

Op het perceel Westeinde 144 en 146 is een voormalige woonboerderij met verschillende bijbehorende bouwwerken aanwezig. De woonboerderij is als karakteristiek aangeduid en met toepassing van de regeling voor vrijkomende agrarische bebouwing (VAB) kan de bestaande boerderij gesplitst worden. Verder willen de initiatiefnemers een inwoonsituatie realiseren. Dit kan via een omgevingsvergunning gerealiseerd worden nadat dit bestemmingsplan op dit onderdeel onherroepelijk en/of in werking is getreden. Zie Bijlage 12 Ruimtelijkeonderbouwing Westeinde 144/146.

4.2.13 Ruitenveen 4/4A en Jagtlusterallee 1

Op het erf was voorheen een paardenhouderij gevestigd, maar de nieuwe eigenaar wil het agrarische gebruik niet voortzetten. In plaats daarvan worden 15 camperplaatsen gerealiseerd op het perceel, waarvan 5 toegankelijk voor mindervalide gasten. Deze 5 plaatsen zullen dichtbij de bestaande bebouwing worden gerealiseerd, de overige 10 in het landschap ten noorden van het erf. De benodigde sanitaire voorzieningen zullen worden gerealiseerd in de bestaande bebouwing op het erf. De grote schuren zullen daarnaast worden gebruikt als camperstalling. In de kleinere schuren op het perceel worden boerderijkamers gerealiseerd voor recreatief nachtverblijf. Het pand Jagtlusterallee 1 was in het verleden een woning, die op een gegeven moment is wegbestemd. Deze zal nu weer terugbestemd worden als woning. Zie Bijlage 13Ruimtelijke onderbouwing Ruitenveen 4/4a en Jagtlusterallee 1.

4.2.14 Hessenweg 70

Het perceel Hessenweg 70 heeft deels een woonbestemming en deels een bedrijfsbestemming. De eigenaar heeft een eigen vrachtauto die hij parkeert op zijn perceel. Om extra slijtage aan zijn vrachtwagen te voorkomen wil de initiatiefnemer graag een overkapping bouwen. De geplande locatie van de overkapping heeft een bedrijfsbestemming, waar het bestemmingsplan geen extra bebouwing toe staat. Binnen de woonbestemming heeft de eigenaar volgens het bestemmingsplan nog mogelijkheden, maar in de praktijk is daar geen ruimte. Daarnaast is geconstateerd dat er een illegale overkapping aan de woning in de agrarische bestemming is gebouwd. Om de plannen van de initiatiefnemer mogelijk te maken moet de bestemming van deze gronden gewijzigd worden naar 'Wonen', waarbij de aanpijling naar het andere perceel verdwijnt. Daarnaast wordt de woonbestemming iets verschoven zodat de illegale overkapping binnen de woonbestemming valt. Bovendien worden enkele ambtelijk wijzigingen gedaan zodat de grenzen van de bestemmingen overeenkomen met de kadastrale grenzen. Zie Bijlage 14Ruimtelijke onderbouwing Hessenweg 70.

4.2.15 Koelmansstraat 62

De eigenaar van het perceel Koelmansstraat 62 wil het bijbehorende bouwwerk op het perceel uitbreiden. Gezien de nok van de schuur is uitbreiding in oostelijke richting het meest logisch. Echter begint ook hier de agrarische bestemming. Door gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid uit het huidige bestemmingsplan om het bestemmingsvlak Wonen te verschuiven kunnen de plannen gerealiseerd worden. Per saldo blijft het oppervlak van de woonbestemming gelijk. Zie Bijlage 15 Ruimtelijke onderbouwing Koelmansstraat 62.

4.3 Opgenomen Project Afwijkingsbesluiten

4.3.1 Hessenweg 62

De omgevingsvergunning voor het vervangen van een oude schuur voor een nieuwe op het perceel Hessenweg 62 in Dalfsen is op 16 december 2014 verleend en onherroepelijk geworden op 30 januari 2015; zie

Projectafwijkingsbesluit Hessenweg 62.

4.3.2 Gemaal De Broekhuizen

De omgevingsvergunning voor het bouwen van een gemaal en het aanleggen van een watergang met onderhoudspad op het perceel Hessenweg 8A (ter hoogte van de crossbaan aan De Broekhuizen) is op 6 december 2017 verleend en onherroepelijk geworden op 19 januari 2018; zie

Projectafwijkingsbesluit Gemaal De Broekhuizen.

4.3.3 Den Hulst 28

De omgevingsvergunning voor het verbouwen/vernieuwen van de woonboerderij naar twee woningen op het perceel Den Hulst 28 is op 8 januari 2019 verleend en op 21 februari 2020 onherroepelijk geworden; zie

Projectafwijkingsbesluit Den Hulst 28.

4.3.4 Heinoseweg 30

De omgevingsvergunning voor het uitbreiden van het restaurant op het perceel Heinoseweg 30 in Dalfsen is verleend op 15 januari 2019 en onherroepelijk geworden op 28 februari 2019; zie

Projectafwijkingsbesluit Heinoseweg 30.

4.3.5 Hessenweg 83

De omgevingsvergunning voor het verschuiven van het bestemmingsvlak 'Wonen' en het slopen en uitbreiden van een bestaande schuur op het perceel Hessenweg 83 in Dalfsen is verleend op 28 mei 2019 en onherroepelijk geworden op 11 juli 2019; zie

Projectafwijkingsbesluit Hessenweg 83.

4.3.6 Oosterveen 73/73A - Oosterhulst 56 - Tibbensteeg 12

De omgevingsvergunning voor het realiseren van een extra woonbestemming op het perceel Oosterveen 73/73A is op 18 juni 2019 verleend en onherroepelijk geworden op 31 juli 2019; zie

Projectafwijkingsbesluit Oosterveen 73/73A - Oosterhulst 56 - Tibbensteeg 12.

4.3.7 Hessum Oostermaat

De omgevingsvergunning voor het omvormen van landbouwgrond naar natuur op de percelen kadastraal bekend als gemeente Dalfsen, sectie E, nummers 118 (ged), 119, 4088 (ged) en 4091 is verleend op 2 december 2019 en onherroepelijk geworden op 15 januari 2020; zie

Projectafwijkingsbesluit Hessum Oostermaat.

4.3.8 Dedemsweg 18/20

De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de bestemming van agrarisch naar wonen en het splitsen van de woning op het perceel Dedemsweg 18/20 is verleend op 20 december 2019 en onherroepelijk geworden op 6 februari 2020; zie

Projectafwijkingsbesluit Dedemsweg 18/20.

4.4 Opgenomen Ambtshalve Wijzigingen

Leemculeweg 3B

Op de plankaart wordt het bestemmingsvlak 'Wonen' aangepast.

De Brandt 10

Op de plankaart wordt het bestemmingsvlak 'Wonen' omgezet in 'Agrarisch'.

Poppenallee 31A

Op de plankaart wordt in de bestemming Landhuis de aanduiding 'Wonen' opgenomen en de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding: uitgesloten - bebouwing'.

G.W. van Marleweg 15

Op de plankaart wordt het bestaande oppervlak aan bijbehorende bebouwing dat aanwezig mag zijn vastgelegd.

Slennebroekerweg 12

Op de plankaart wordt het bestaande oppervlak aan bijbehorende bebouwing dat aanwezig mag zijn vastgelegd.

Voetsteeg 10

Op de plankaart wordt het bestaande oppervlak aan bijbehorende bebouwing dat aanwezig mag zijn vastgelegd.

Schapendrift 9 en 11

Op de plankaart wordt de aanduiding 'plattelandswoning' toegevoegd.

Hoevenweg 27/29

Op de plankaart wordt de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden:2' aan het bestemmingsvlak 'Wonen' toegevoegd.

Hessenweg 79

Op de plankaart wordt het bestemmingsvlak 'Wonen' aangepast.

Hogenkampswegje 4

Op de plankaart wordt de aanduiding 'kampeerterrein' opgenomen.

Middeldijk 37A

Op de plankaart wordt het bestemmingsvlak 'Wonen' aangepast.

Brinkweg 1

Op de plankaart wordt het bestemmingsvlak 'Wonen' aangepast.

Ankummer Es 19B

Op de plankaart wordt het bestemmingsvlak 'Wonen' aangepast.

Hessenweg 1

Om kuilvoerplaten te plaatsen en een windmolen te vergunnen is het zoekgebied aangepast. Deze aanpassing wordt nu in dit verzamelplan verwerkt.

Brandweg 3

Op de plankaart wordt het bestaande oppervlak van 1.660 m2 dat aanwezig mag zijn vastgelegd op de plankaart.

Jan Heereweg 2B

Op de plankaart wordt de huidige bestemming gewijzigd in 'Wonen' en wordt de aanduiding 'Opslag' toegevoegd aan de schuur.

Markeweg 5

Op de plankaart wordt de huidige archeologische dubbelbestemming omgezet in de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 7' en wordt 'maximum aantal wooneenheden: 2' toegevoegd.

Stationsgebied Dalfsen

Op de plankaart wordt de huidige bestemming omgezet in 'maatschappelijk' met de specifieke aanduiding 'jongerenontmoetingsplaats'.

Westerveen 43A tot en met 51A

Op de plankaart wordt de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden:3' toegevoegd voor de percelen met huisnummer 47 t/m 51A en voor de percelen met huisnummer 43A en 45 wordt de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden 2' toegevoegd.

De Brandt 1 en 3

Op de plankaart wordt de huidige agrarische bestemming van de percelen omgezet in 'Wonen'.

Provinciaal Inpassings Plan (Pip) N340/N48 vastgesteld 11 april 2018

Op de plankaart worden de diverse percelen met de huidige bestemming opgenomen.

Tibbensteeg 12

Op de plankaart wordt het bestaande oppervlak van 1.210 m2 dat aanwezig mag zijn vastgelegd op de plankaart.

Ruitenborghweg 8

Op de plankaart wordt de aanduiding 'Stal' toegevoegd aan de schuur.

Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Regels

In dit hoofdstuk worden, voor zover nodig, de van het bestemmingsplan deeluitmakende regels nader toegelicht. De regels geven inhoud aan de op de digitale verbeelding aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd mag worden.

5.1 Wijzigingen In De Regels Bestemmingsplan Buitengebied Gemeente Dalfsen

De volgende bestemmingsregels van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen worden met dit bestemmingsplan gewijzigd. De overige regels van het bestemmingsplan Buitengebied en voor zover tot nu toe zijn herzien blijven van toepassing.

In artikel 1 zijn de volgende begripsbepalingen aangevuld: 'camperplaatsen', 'inwoning' en 'milieugevoelige functie'. In het begrip aanhuisverbonden beroep en bedrijf is de zinsnede 'geen kapper zijnde' toegevoegd.

In artikel 3 Agrarisch is in 3.6.2 lid d sub 3 toegevoegd in het afwegingskader met een extra voorwaarde voor de afwijking om de bedrijfswoning te mogen gebruiken als woning. Onder 3.7.2 zijn lid e en f toegevoegd aan de uitzondering voor het verplichten van een omgevingsvergunning vanwege onderhoud- of exploitatiewerkzaamheden of vanwege verkeersveiligheid. In de bestemmingsomschrijving is de aanduidingen 'specifieke vorm van recreatie - camperplaatsen' toegevoegd. In 3.4.1. lid a sub 4 is het woordje 'en' toegevoegd zodat de zin weer goed doorloopt. Verder is in 5.6.3. lid l sub 4 toegevoegd voor het uitsluiten van een kookgelegenheid om permanente bewoning tegen te gaan.

In artikel 4 wordt in 4.6.1 lid a werd naar een verkeerd lid verwezen dit is gecorrigeerd. Verder is in 4.6.1 lid b toegevoegd om met een afwijking de bedrijfswoning te gebruiken als woning en is in 4.6.2 lid d toegevoegd in het afwegingskader waarin voorwaarden zijn opgenomen om gebruik te kunnen maken van de afwijking om de bedrijfswoning te mogen gebruiken als woning.

In artikel 5 wordt in5.1 in de tabel de tekst 'ter plaatse van de aanduiding' toegevoegd. Deze was per abuis niet opgenomen en in dit verzamelplan hersteld. In 5.4.1. lid wordt naar een verkeerd lid verwezen dit wordt gecorrigeerd. In 5.6.2 is lid d sub 3 toegevoegd in het afwegingskader met een extra voorwaarde voor de afwijking om de bedrijfswoning te mogen gebruiken als woning. Onder 5.7.2 zijn lid f en g toegevoegd aan de uitzondering voor het verplichten van een omgevingsvergunning vanwege onderhoud- of exploitatiewerkzaamheden of vanwege verkeersveiligheid. In 5.4.1. lid a sub 4 is het woordje 'en' toegevoegd zodat de zin weer goed doorloopt.

In artikel 6 in 6.5.1. lid b is overbodige tekst verwijderd en de bijlage aangepast aan de ontwikkeling van de Statumweg die deelneemt aan dit verzamelplan. Verder is lid d toegevoegd omdat deze nog ontbrak. Door de toevoeging van 6.5.1 lid d is de verwijzing in 6.6.1. lid b aangepast. In 6.6.2 is lid d sub 5 toegevoegd in het afwegingskader met een extra voorwaarde voor de afwijking om de bedrijfswoning te mogen gebruiken als woning.

In artikel 6 en 27 is voor de betreffende percelen waar ontwikkelingen plaatsvinden de voorwaardelijke verplichting opgenomen dat de percelen ook volgens de bij de regels behorende erfinrichtingsplannen ingericht moeten worden.

In artikel 7 is in 7.1. in de bestemmingsomschrijving de aanduiding 'gemaal' toegevoegd. Verder is onder 7.3 Specifieke gebruiksregels toegevoegd en onder 7.3.1 Strijdig gebruik.

In artikel 10 zijn onder 10.4.2lid f en g toegevoegd aan de uitzondering voor het verplichten van een omgevingsvergunning vanwege onderhoud- of exploitatiewerkzaamheden of vanwege verkeersveiligheid.

In artikel 13 is onder 13.2.1 lid b toegevoegd waarin staat dat als er een aanduiding 'maximum oppervlakte gebouwen (m2)' is opgenomen maximaal deze oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken is toegestaan, waarbij een uitbreiding van de oppervlakte niet mogelijk is.

In artikel 15 is toegevoegd 15.4 Specifieke gebruiksregels en 15.4.1 Strijdig gebruik.

In artikel 16 is de aanduiding 'jongerenontmoetingsplaats' voor een JOP toegevoegd.

In artikel 18 zijn onder 18.4.2 lid e en f toegevoegd aan de uitzondering voor het verplichten van een omgevingsvergunning vanwege onderhoud- of exploitatiewerkzaamheden of vanwege verkeersveiligheid.

In artikel 19 is onder 19.1 de mogelijkheid van van ondergeschikte (bijbehorende) horeca

op het perceel Zwembadlaantje 8 tot een maximum van 50m2 van het gebouw en daarnaast maximaal 100m2 terras toegevoegd.

In artikel 27 is in de bestemmingsomschrijving de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperplaatsen' en 'specifieke vorm van recreatie - nachtverblijf' toegevoegd aan de tabel. Daarnaast is bij de aanduiding 'caravanstalling' toegevoegd dat op het perceel Ruitenveen 4/4A tevens camperstalling is toegestaan. Voor de uitvoering van de erfinrichtingsplannen van Schoolweg 9A, Grensweg 1-3, Brinkweg 1A, Poppenallee 7, Brouwersweg 10, Stadhoek 4, Statumweg 4/4A, Dommelerdijk 20/20A, Westeinde 142,Leemculeweg 9,Leusener Es 2,Marshoekersteeg 14/14A, Vennebergweg 6, Kringsloot West 12, Westeinde 144/146, Ruitenveen 4/4A en Jagtlusterallee 1, Hessenweg 70 en Koelmansstraat 62 is een voorwaardelijke verplichting opgenomen. In 27.5.1 is lid f toegevoegd voor strijdig gebruik voor Brinkweg 1A en Westeinde 144/146 vanwege het behoud van de karakteristiek van de bebouwing.

In artikel 28, 29 en 30 is onder 28.4.2. lid d, in 29.4.2 lid c en in 30.4.2 lid c toegevoegd aan de uitzondering voor het verplichten van een omgevingsvergunning vanwege verkeersveiligheid.

In de artikels 31, 32, 33, 34, 35, 36, 38 en 39 is in de bouwregels het woordje 'en' toegevoegd zodat duidelijk is dat er een archeologisch onderzoek nodig is als zowel de oppervlakte als de diepte maten overschreden worden. Verder zijn onder 31.3.2, 32.3.2, 33.3.2, 34.3.2, 35.3.2, 36.3.2, 38.3.2 en 39.3.2 lid f en g toegevoegd aan de uitzondering voor het verplichten van een omgevingsvergunning vanwege onderhoud- of exploitatiewerkzaamheden of vanwege verkeersveiligheid.

In artikel 46 in 46.1.1 lid c is ter verduidelijking de tekst 'bouw/gebruiks' aan het woord plan toegevoegd.

In artikel 51 onder 51.1.1 onder a is de tekst voor laad of losruimte toegevoegd en overbodige tekst verwijderd. Onder lid b is de Kadernota Parkeernormen Dalfsen 2020 toegevoegd en de overbodige tekst vervwijderd. Lid 51.1.2 is vervallen.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

In de afzonderlijke ruimtelijke onderbouwingen is opgenomen dat de verschillende ontwikkelingen economisch uitvoerbaar zijn.

De ambtshalve wijzigingen zijn geen nieuwe ontwikkelingen maar het vastleggen van de huidige situatie of verbeteren van onjuistheden in de regels. Deze zijn daarom ook economisch uitvoerbaar.

Hoofdstuk 7 Inspraak En Overleg

Deze zogenaamde maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat het bestemmingsplan maatschappelijk draagvlak heeft. Er heeft geen voorontwerp van het bestemmingsplan voor inspraak ter inzage gelegen. Wel heeft in deze fase het Overleg volgens artikel 3.1.1. Bro met diensten van rijk en provincie en met betrokken maatschappelijke organisaties plaatsgevonden.

7.1 Overleg

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het concept aan de daartoe aangewezen instanties digitaal toegezonden of is op een andere manier voorzien in het vooroverleg. Hierna is dit aangegeven en is indien nodig de reactie hierop van de gemeente aangegeven.

Daarnaast hebben alle initiatiefnemers zelf hun omgeving geïnformeerd over hun plannen.

7.1.1 Veiligheidsregio IJsselland

In het kader van vooroverleg heeft de Veiligheidsregio IJsselland op 5 februari 2020 schriftelijk een advies uitgebracht over de locaties in dit verzamelplan waarbij externe veiligheid een rol speelt. Het advies heeft betrekking op de volgende adressen: Brinkweg 1A, Hessenweg 70 en Koelmansstraat 62. Hierna wordt in het kort het advies verwoord.

Door ligging nabij een LPG-tankstation voor deBrinkweg 1A

  • Bij deze adviesaanvraag heeft de Veiligheidsregio IJsselland geconstateerd dat er geen zaken zijn die relevant zijn voor de (externe) veiligheid.

Door ligging nabij de route gevaarlijke stoffen over de N340 voor de Hessenweg 70

  • Bij deze adviesaanvraag heeft de Veiligheidsregio IJsselland geconstateerd dat er geen zaken zijn die relevant zijn voor de (externe) veiligheid.

Door ligging van hoge druk aardgastransportleidingen voor de Koelmansstraat 62

  • De Veiligheidsregio IJsselland adviseert om de vrijwaringszones aan beide zijden van de hogedruk aardgastransportleiding te respecteren.

Reactie gemeente:

De reacties van de Veiligheidsregio worden voor kennisgeving aangenomen. Verdere actie is niet nodig. De vrijwaringszones worden gerespecteerd.

7.1.2 Waterschap Drents Overijsselse Delta

In de verschillende ruimtelijke onderbouwingen is opgenomen dat het watertoetsproces digitaal doorlopen is. Hieruit zijn een aantal opmerkingen van het Waterschap gekomen. De uitkomsten hiervan zijn in de betreffende ruimtelijke onderbouwingen opgenomen.

Met het doorlopen van het watertoetsproces is voldaan aan het vooroverleg volgens artikel 3.1.1 Bro met het Waterschap.

7.1.3 Provincie Overijssel

In het kader van vooroverleg als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening is op 15 januari 2020 de provinciale eenheid Ruimte en Bereikbaarheid verzocht te adviseren over het '6e verzamelplan bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen'.

Op 20 januari 2020 heeft de provincie laten weten in te kunnen stemmen met het plan zoals het nu voorligt. Het plan is niet in strijd met het provinciale ruimtelijk beleid en de provincie ziet vanuit provinciaal belang geen beletsel voor het verdere vervolg van deze procedure.

Hiermee is, voor zover het de provinciale diensten betreft, voldaan aan het ambtelijke vooroverleg als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening.

Hoofdstuk 8 Zienswijzen En Kennisgeving

Het ontwerpbestemmingsplan heeft zes weken ter inzage gelegen van 26 februari 2020 tot en met 9 april 2020. Ook is een kennisgeving gezonden aan de daartoe aangewezen instanties. Er is één zienswijze binnengekomen.

In Bijlage 25 Nota van zienswijzen en wijzigingen is de zienswijze samengevat en beantwoord. Ook is een overzicht van de reacties op de kennisgeving aan instanties en de ambtshalve wijzigingen voor de vaststelling van dit plan opgenomen.

Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Schoolweg 9a En Grensweg 1 - 3

Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing Schoolweg 9A en Grensweg 1 - 3

Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Brinkweg 1a

Bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing Brinkweg 1A

Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing Poppenallee 7

Bijlage 3 Ruimtelijke onderbouwing Poppenallee 7

Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing Brouwersweg 10 En Stadhoek 4

Bijlage 4 Ruimtelijke onderbouwing Brouwersweg 10 en Stadhoek 4

Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing Statumweg 4/4a

Bijlage 5 Ruimtelijke onderbouwing Statumweg 4/4A

Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing Dommelerdijk 20/20a

Bijlage 6 Ruimtelijke onderbouwing Dommelerdijk 20/20A

Bijlage 7 Ruimtelijke Onderbouwing Westeinde 142

Bijlage 7 Ruimtelijke onderbouwing Westeinde 142

Bijlage 8 Ruimtelijke Onderbouwing Leemculeweg 9

Bijlage 8 Ruimtelijke onderbouwing Leemculeweg 9

Bijlage 9 Ruimtelijke Onderbouwing Leusener Es 2

Bijlage 9 Ruimtelijke onderbouwing Leusener Es 2

Bijlage 10 Ruimtelijke Onderbouwing Marshoekersteeg 14/14a En Vennebergweg 6

Bijlage 10 Ruimtelijke onderbouwing Marshoekersteeg 14/14A en Vennebergweg 6

Bijlage 11 Ruimtelijke Onderbouwing Kringsloot West 12

Bijlage 11 Ruimtelijke onderbouwing Kringsloot West 12

Bijlage 12 Ruimtelijke Onderbouwing Westeinde 144/146

Bijlage 12 Ruimtelijke onderbouwing Westeinde 144/146

Bijlage 13 Ruimtelijke Onderbouwing Ruitenveen 4/4a En Jagtlusterallee 1

Bijlage 13 Ruimtelijke onderbouwing Ruitenveen 4/4a en Jagtlusterallee 1

Bijlage 14 Ruimtelijke Onderbouwing Hessenweg 70

Bijlage 14 Ruimtelijke onderbouwing Hessenweg 70

Bijlage 15 Ruimtelijke Onderbouwing Koelmansstraat 62

Bijlage 15 Ruimtelijke onderbouwing Koelmansstraat 62

Bijlage 16 Projectafwijkingsbesluit Hessenweg 62

Bijlage 16 Projectafwijkingsbesluit Hessenweg 62

Bijlage 17 Projectafwijkingsbesluit Gemaal De Broekhuizen

Bijlage 17 Projectafwijkingsbesluit Gemaal De Broekhuizen

Bijlage 18 Projectafwijkingsbesluit Den Hulst 28

Bijlage 18 Projectafwijkingsbesluit Den Hulst 28

Bijlage 19 Projectafwijkingsbesluit Heinoseweg 30

Bijlage 19 Projectafwijkingsbesluit Heinoseweg 30

Bijlage 20 Projectafwijkingsbesluit Oosterveen 73/73a - Oosterhulst 56 - Tibbensteeg 12

Bijlage 20 Projectafwijkingsbesluit Oosterveen 73/73A - Oosterhulst 56 - Tibbensteeg 12

Bijlage 21 Projectafwijkingsbesluit Hessenweg 83

Bijlage 21 Projectafwijkingsbesluit Hessenweg 83

Bijlage 22 Projectafwijkingsbesluit Hessum Oostermaat

Bijlage 22 Projectafwijkingsbesluit Hessum Oostermaat

Bijlage 23 Projectafwijkingsbesluit Dedemsweg 18/20

Bijlage 23 Projectafwijkingsbesluit Dedemsweg 18/20

Bijlage 24 Lijst Met Plattelandswoningen

Bijlage 24 Lijst met plattelandswoningen

Bijlage 25 Nota Van Zienswijzen En Wijzigingen

Bijlage 25 Nota van zienswijzen en wijzigingen