KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
Artikel 4 Agrarisch
Artikel 5 Waarde - Archeologie 5
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 9 Algemene Procedureregels
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 11 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
1.2 Aanleiding
1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Europees- En Rijksbeleid
2.2 Provinciaal Beleid
2.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 3 Onderzoek
3.1 Beschrijving Van De Huidige Situatie
3.2 Onderzoeken
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Algemeen
4.2 Beschrijving Gewenste Situatie
Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Regels
5.1 Wonen
5.2 Agrarisch
5.3 Archeologie
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Inspraak En Overleg
7.1 Inspraak
7.2 Overleg
Bijlagen Bij Toelichting
Bijlage 1 Beleidsregels Rood Voor Rood
Bijlage 2 Beleidskader Vab
Bijlage 3 Beleidsregels Inwoonsituaties 2008
Bijlage 4 Advies Het Oversticht, Welsummerweg 16
Bijlage 5 Inrichtingsplan Eelerwoude
Bijlage 6 Flora- En Faunaonderzoek
Bijlage 7 Bodemonderzoek

1e herziening bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen, Welsummerweg 16

Bestemmingsplan - Gemeente Dalfsen

Vastgesteld op 25-11-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan 1e herziening bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen, Welsummerweg 16 met identificatienummer BgemDlfshz1-vs01 van de gemeente Dalfsen.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aanhuisverbonden beroep:

Het uitoefenen van een beroep, dat in of bij een (bedrijfs)woning en of daarbij behorende gebouwen door de bewoner wordt uitgeoefend alsmede het in de (bedrijfs)woning en/of daarbij behorende gebouwen door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen vergunning nodig is op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een melding op grond van het Activiteitenbesluit, of waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past. Onder het aanhuisverbonden beroep worden tevens gerekend internetwinkels en webshops.

1.6 afwijken:

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van bij het plan aangegeven regels zoals bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening.

1.7 agrarisch medegebruik:

Agrarisch gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit agrarisch gebruik is toegestaan.

1.8 ambachtelijk bedrijf:

Een bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen alsmede - in rechtstreeks verband daarmee en als ondergeschikte nevenactiviteit - detailhandel en dat door dienstverlening en/of afzet in hoge mate gebonden is aan zijn directe omgeving.

1.9 ander-werk:

Een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.10 bebouwing:

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.11 bebouwingspercentage:

De bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden.

1.12 bed & breakfast:

Een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt binnen de (bedrijfs)woning. Onder een bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.

1.13 bedrijf:

Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.14 bedrijfsgebouw:

Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.15 bedrijfswoning/dienstwoning:

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.16 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

1.17 belemmeringenstrook:

een strook grond of water waaraan beperkingen kunnen worden opgelegd in verband met de veiligheid van ondergrondse en/of bovengrondse leidingen;

1.18 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte:

De totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aanhuisverbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.19 bestaand

  • Met betrekking tot bebouwing:
    legale bebouwing die op tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning.
  • Met betrekking tot gebruik:
    het legale gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel toegestaan krachtens een omgevingsvergunning.

1.20 bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak.

1.21 bestemmingsvlak:

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.22 Bevi-inrichting:

Inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen 1

  1. 1. Bij bedrijven die mogelijk onder de werking van het Bevi vallen, is in de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein de letter R vermeld. Deze aanduiding is indicatief. Van geval tot geval zal moeten worden beoordeeld of het betreffende bedrijf onder de werking van het Bevi valt (zie ook bijlage 1). Het is niet uitgesloten dat, bijvoorbeeld door nieuwe ontwikkelingen, ook andere bedrijven dan opgenomen in de lijsten 1 en 2 (met index R)\ onder het Bevi vallen of gaan vallen.

1.23 bijbehorend bouwwerk:

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.24 bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.25 bouwlaag:

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.26 bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.27 bouwperceelgrens:

Een grens van een bouwperceel.

1.28 bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.29 bouwwerk:

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.30 carport:

Een bijbehorend bouwwerk, dat plat is afgedekt en voorzien van maximaal 2 wanden.

1.31 cultuurhistorische waarde:

De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.

1.32 dagrecreatieve voorzieningen:

Dagrecreatie welke zich, in principe, afspeelt tussen zonsopgang en zonsondergang en niet is gericht op horeca. Onder dagrecreatieve voorzieningen vallen verschillende vormen van buitengebiedgebonden recreatie. Hieronder vallen onder andere routegebonden recreatie, waterrecreatie, cultuurtoerisme, natuurtoerisme, recreatieterreinen en visvijvers etc.

1.33 dak:

Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.34 detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.35 dienstverlening:

Het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.

1.36 eerste bouwlaag:

De bouwlaag op de begane grond.

1.37 eerste verdieping:

De tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen.

1.38 erker:

Een plat afgedekte uitbouw aan de gevel van een woning.

1.39 extensieve dagrecreatie:

Extensieve vorm van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen en paardrijden, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, zoals picknicktafels, banken en informatieborden, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte.

1.40 gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.41 geluidsgevoelige gebouwen:

Gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

1.42 geluidsbelasting:

De geluidsbelasting vanwege een industrieterrein, een spoorweg of een weg als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

1.43 glastuinbouwbedrijf:

Een bedrijf dat (overwegend) is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen door gebruik te maken van kassen (staand glas).

1.44 groepsacommodatie

Een (voormalig) agrarisch bedrijfsgebouw dat dient voor recreatief nachtverblijf, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 350 m2 bedraagt en het aantal slaapplaatsen ten hoogste 50 bedraagt;

1.45 halfvrijstaande woning:

Twee-aaneengebouwde woningen.

1.46 hoofdgebouw:

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.47 internetwinkel/webshop:

Een met een aanhuisverbonden beroep te vergelijken activiteit waarbij sprake is van een online etalage waarbij diensten en producten kunnen worden aangeschaft via het internet. Er is daarbij geen sprake van de opslag van goederen, het afhalen van goederen, verkoop aan huis, een showroom aan huis of reclameuitingen.

1.48 kinderdagverblijf:

Het kleinschalig bedrijfsmatig (ondergeschikt aan de hoofdfunctie) of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen, tot de eerste dag van de maand waarop het basisonderwijs voor die kinderen begint (kinderopvang) en de opvang van kinderen tot 13 jaar voor of na schooltijd of tijdens schoolvakanties (buitenschoolse opvang) op een locatie waar deze kinderen niet hun hoofdverblijf hebben, waarbij het maximum aantal kindplaatsen wordt gesteld op 35 voor kinderopvang en 20 voor buitenschoolse opvang;

1.49 (mobiel) kampeermiddel:

Een onderkomen dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatief nachtverblijf, maar zonder een met de grond verbonden constructie en zonder een plaatsgebonden karakter (zoals tent, caravan, camper).

1.50 kantoor:

Een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige dan wel financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie.

1.51 kas:

Een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten.

1.52 kwetsbaar object:

Een object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.53 landschappelijke waarde:

De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.

1.54 maaiveld:

De gemiddelde hoogte van het bestaande terrein grenzende aan de gevels.

1.55 nadere eis:

Een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening.

1.56 natuur(wetenschappelijke) waarde:

De aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied.

1.57 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden:

Werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming.

1.58 onderkomens:

Voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen.

1.59 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.60 peil:

  1. 1. De kruin van de dichtstbij gelegen weg, indien de (voor)gevel van het gebouw of het bouwwerk, geen gebouw zijnde, geheel of gedeeltelijk is gelegen op een afstand van 10 m of minder van die weg;
  2. 2. De gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende maaiveld vóór het bouwrijp maken, indien de (voor)gevel van het gebouw of het bouwwerk, geen gebouw zijnde, is gelegen op een afstand van meer dan 10 m van de dichtstbij gelegen weg;
  3. 3. Indien het bepaalde onder 1 of 2 niet voldoende concreet is te bepalen, het door of namens burgemeester en wethouders aan te geven peil.

1.61 permanente bewoning:

Bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.

1.62 productiegebonden detailhandel:

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.63 prostitutie:

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding.

1.64 relatie:

Ter plaatse van de aanduiding 'relatie' wordt de verbinding aangegeven tussen twee of meer afzonderlijk begrensde bestemmingsvlakken, inclusief de daaraan toegekende aanduidingen waarmee die bestemmingsvlakken één vlak vormen.

1.65 seksinrichting:

De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.66 stacaravan:

Een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grote afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen.

1.67 turbine:

Schoepenrad dat in beweging wordt gebracht door de kracht van luchtstroom, van stoom of vallend water.

1.68 voorgevel:

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, of niet aan de weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel.

1.69 vrijstaande woning:

Een op zichzelf staande woning.

1.70 Wgh-inrichting:

Een inrichting als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken.

1.71 windenergie:

Energie uit een windturbine.

1.72 windturbine:

Door de wind aangedreven bouwwerk, waarmee energie wordt opgewekt.

1.73 winkel:

Een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.

1.74 woning:

Een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.75 woongebouw:

Een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

1.76 woonhuis:

Een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Bouwwerken

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschaften, airco kasten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2.3 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  1. a. voor lengten in meters (m);
  2. b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  3. c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  4. d. voor verhoudingen in procenten (%);
  5. e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

2.4 Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de aangegeven lijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuisverbonden beroep;
  2. b. bed & breakfast;
  3. c. de waterhuishouding;
  4. d. cultuurhistorische waarden;
  5. e. activiteiten op het gebied van de opslag en handel in tweedehands bouwmaterialen en zzp-activiteiten voor in de bouw ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van bedrijf - opslag en handelsbedrijf', met dien verstande dat de activiteiten uitsluitend binnen de bestaande bebouwing mogen plaatsvinden en dat buitenopslag niet is toegestaan.

met daarbij behorende bebouwing, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden

3.4 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, architectuur, uitstraling en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    1. 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. een goede woonsituatie;
    3. 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
    4. 4. de verkeersveiligheid;
    5. 5. de sociale veiligheid;
    6. 6. het handhaven van de karakteristieke uitstraling.
  2. b. Voor een besluit tot nadere eis geldt de in lid 9.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

3.5 Afwijken van de bouwregels

3.6 Specifieke gebruiksregels

3.7 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Agrarisch

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  2. b. de waterhuishouding;
  3. c. het behoud, de bescherming en/of herstel van de landschappelijke waarde, zoals deze tot uitdrukking komt in de voorkomende landschapselementen (houtwallen, -singels en bosjes) afzonderlijk en als samenhangend onderdeel van de verkavelingsstructuur;

met daarbijbehorende voorzieningen - niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest - en agrarische cultuurgronden.

4.2 Bouwregels

Op de voor Agrarisch aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden

Artikel 5 Waarde - Archeologie 5

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2500 m2;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de aan de grond gegeven bestemming.

Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, uitgezonderd voor zover in de regels toegestaan.

7.2 Uitzondering strijdig gebruik

Onder een gebruik strijdig met de bestemming, wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing, afwijking of vrijstelling vereist is en deze is verleend.

Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels

8.1 Afwijkingsbevoegdheid

Artikel 9 Algemene Procedureregels

9.1 Nadere eis

Voor het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  1. a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  2. b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  3. c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
  4. d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels

10.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door:

  1. a. de bestemming 'waarde - archeologie 5' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  2. b. aan gronden een passender archeologische bestemming toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 11 Overige Regels

11.1 Uitstraling bijbehorende bouwwerken

De bijbehorende bouwwerken binnen de bestemming 'wonen' moeten voor wat betreft de architectuur en uitstraling voldoen aan het volgende:

  1. a. De karakteristieke bijbehorende bouwwerken (gezamenlijke oppervlakte 224 m²) binnen de bestemming 'wonen' mogen uitsluitend met behoud uitstraling en (her)gebruik van zoveel mogelijk bestaande materialen worden herbouwd, overeenkomstig het inrichtingsplan van Eelerwoude en moeten als zodanig in stand gehouden worden;
  2. b. De stenen schuur (oppervlakte 310 m²) ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van bedrijf - opslag en handelsbedrijf' binnen de bestemming 'wonen' moet worden aangepast met streekeigen materiaal overeenkomstig het inrichtingsplan van Eelerwoude en moet als zodanig in stand gehouden worden, met dien verstande dat dit binnen 6 maanden na het gereed komen van de compensatiewoning als bedoeld in het inrichtingsplan is gedaan, doch uiterlijk binnen drie jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan.

Het inrichtingsplan van Eelerwoude d.d. november 2012 is onderdeel van dit bestemmingsplan (bijlage 5 van de toelichting).

11.2 Landschappelijke inpassing

De landschappelijke inpassing binnen de bestemming 'wonen' moet binnen 6 maanden na het gereed komen van de compensatiewoning als bedoeld in het inrichtingsplan van Eelerwoude zijn aangelegd, doch uiterlijk binnen drie jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan.

Het inrichtingsplan van Eelerwoude d.d. november 2012 is onderdeel van dit bestemmingsplan (bijlage 5 van de toelichting).

11.3 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waar in de regels van dit bestemmingsplan naar worden verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van dit plan.

11.4 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De regels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  3. c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  4. d. de parkeergelegenheid en laad- en los mogelijkheden;
  5. e. de ruimte tussen bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

12.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het bestemmingsplan 1e herziening bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen, Welsummerweg 16".

Aldus vastgesteld door de Raad in de vergadering van d.d. 25 november 2013

,Voorzitter

,Griffier

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied gemeente Dalfsen' dat op 24 juni 2013 door de gemeenteraad van Dalfsen is vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de herontwikkeling van de Welsummerweg 16 in Dalfsen mogelijk.

Het agrarisch bedrijf aan de Welsummerweg 16 is al enige tijd gestopt. In het kader van de Rood voor Rood- regeling wordt alle landschapsontsierende voormalig agrarische bedrijfsbebouwing aan de Welsummerweg 16 en de Emmerweg 7 in Dalfsen gesloopt. In ruil hiervoor mag er aan de Welsummerweg 16 één extra woning worden gebouwd. De bestaande woning op het perceel wordt vervangen vanwege de slechte bouwtechnische staat. In deze woning wordt inwoning toegestaan.

Drie karakteristieke bijgebouwen op het erf (gezamenlijke oppervlakte 224 m²) verkeren ook in slechte bouwtechnische staat en worden vervangen met behoud van uitstraling. Deze gaan dienst doen als bijbehorende bouwwerken bij de vervangende woning.

De stenen schuur aan de noordzijde van het erf (oppervlakte 310 m²) wordt niet gesaneerd en krijgt een vervolgfunctie in het kader van het VAB-beleid (vrijgekomen agrarische bebouwing).

1.2 Aanleiding

De eigenaar van de Welsummerweg 16 in Dalfsen heeft een aanvraag in het kader van de Rood voor Rood-regeling gedaan. Het hoofddoel van de beleidsregels Rood voor Rood met gesloten beurs in de gemeente Dalfsen is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. In ruil voor het verwijderen van minimaal 850 m² landschapsontsierende voormalig agrarische bedrijfsbebouwing en een investering in ruimtelijke kwaliteit mag er (onder voorwaarden) een extra woning gebouwd worden.

De aanvrager heeft de volgende twee slooplocaties gevonden:

  1. 1. Welsummerweg 16 in Dalfsen (sloopoppervlak 369 m²);
  2. 2. Emmerweg 7 in Dalfsen (sloopoppervlak 527 m²).

In totaal wordt er 896 m² landschapsontsierende bebouwing gesloopt. De ervenconsulent van Het Oversticht heeft bevestigd dat het om ontsierende bebouwing gaat.

In principe is het zo dat de extra woning moet worden gebouwd op de locatie waar het meest wordt gesaneerd. Dit geldt niet als er ruimtelijke beperkingen zijn. De Emmerweg 7 is in dit geval niet geschikt, omdat het gebied kwetsbaar is (ecologische hoofdstructuur). De Welsummerweg 16 is wel geschikt en is gekozen als locatie voor de compensatiewoning.

De ontsierende bebouwing aan de Emmerweg 7 is al gesloopt. De bestemming is ook al in een afzonderlijke planologische procedure aangepast en blijft in dit plan verder buiten beschouwing.

Naast de compensatiewoning wordt ook gevraagd om de grote stenen schuur aan de noordzijde van het erf een vervolgfunctie te geven in het kader van het VAB-beleid (vrijgekomen agrarische bebouwing). Het is de bedoeling om in dit gebouw een kleinschalig opslag en handelsbedrijf te beginnen. Dit wordt ook in dit bestemmingsplan geregeld. De aanvraag voldoet aan de voorwaarden.

Het erf aan de Welsummerweg 16 wordt geheel opnieuw ingericht. In totaal wordt er 369 m² aan bebouwing gesaneerd. De compensatiewoning (Rood voor Rood) wordt aan de noordzijde van het perceel gebouwd, naast de te behouden schuur. De bestaande woning wordt gesloopt en aan de zuidzijde van het perceel teruggebouwd. In deze woning wordt inwoning toegestaan.
Drie karakteristieke bijgebouwen (gezamenlijke oppervlakte van 224 m²) verkeren in slechte bouwtechnische staat, en worden gesloopt en herbouwd met behoud van uitstraling. Deze bijgebouwen gaan dienst doen als bijbehorende bouwwerken bij de vervangende woning.

De architectuur van de (vervangende) nieuwbouw wordt op kenmerken van de streek gebaseerd. Het geheel wordt landschappelijk ingepast. Het project wordt uitgebreid beschreven in hoofdstuk 4; Planbeschrijving.

1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken

De '1e herziening bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen, Welsummerweg 16'

Buitengebied Dalfsen, Welsummerweg 16 bestaat uit de volgende stukken:

  1. a. Toelichting;
  2. b. Regels;
  3. c. Verbeelding met identificatienummer NL.IMRO.0148.BgemDlfshz1-vs01

Hoofdstuk 2 Beleid

2.1 Europees- En Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. In het SVIR is de visie van de rijksoverheid op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 aangegeven. In het SVIR is gekozen voor een meer selectieve inzet van het rijksbeleid dan voorheen. Voor de periode tot 2028 zijn de ambities van het Rijk in drie rijksdoelen uitgewerkt:

  • vergroten van de concurrentiekracht door versterking van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • verbeteren van de bereikbaarheid;
  • zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

Met bovengenoemde rijksdoelen zijn 13 nationale belangen aan de orde die in het SVIR verder gebiedsgericht zijn uitgewerkt in concrete opgaven voor de diverse onderscheiden regio's. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden meer beleidsvrijheid op het terrein van de ruimtelijke ordening gekregen; het kabinet is van mening dat provincies en gemeenten beter op de hoogte zijn van de actuele situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties en daardoor beter kunnen afwegen welke (ruimtelijke) ingrepen in een gebied nodig zijn.

De MIRT-regio Oost-Nederland bestaat uit de provincies Overijssel en Gelderland. Opgaven van nationaal belang in dit gebied zijn:

  • Het waar nodig verbeteren van de internationale achterlandverbindingen (wegen, spoorwegen en vaarwegen) die door Oost-Nederland lopen. Dit onder andere ten behoeve van de Mainports Rotterdam en Schiphol. Hiervoor wordt onder meer een MIRT-onderzoek naar het goederenvervoer over spoor op de lange termijn uitgevoerd, evenals het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer;
  • Versterking van de primaire waterkeringen (hoogwaterbeschermingsprogramma) en het samen met decentrale overheden uitvoeren van het gebiedsgerichte deelprogramma Rivieren van het Deltaprogramma ten behoeve van het formuleren van een integrale strategie voor het rivierengebied. In Oost-Nederland gaat het deelprogramma Rivieren over de Waal, Neder-Rijn, Lek, IJssel en IJssel-Vechtdelta;
  • Het samenwerken met decentrale overheden in de generieke deelprogramma’s Veiligheid, Zoet water en Nieuwbouw en Herstructurering van het Deltaprogramma;
  • Het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000-gebieden;
  • Het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk (380 kV), onder andere door het aanwijzen van het tracé voor aansluiting op het Duitse hoogspanningsnet en het buisleidingennetwerk.

Oost-Nederland omvat veel natuurgebieden en levert daarmee een belangrijke bijdrage aan het (inter)nationale natuurnetwerk voor biodiversiteit. Daarnaast kent de regio belangrijke cultuurhistorische waarden. Tegelijkertijd zijn er in Oost-Nederland een aantal gebieden waar de effecten van bevolkingsdaling nu al voelbaar zijn en gebieden waar deze effecten nu nog niet voelbaar zijn, maar naar verwachting op termijn wel (zogenaamde anticipeergebieden).

De basiskwaliteit van het gebied blijft gewaarborgd. Bij dit bestemmingsplan is landschappelijke inpassing het uitgangspunt. Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 4; Planbeschrijving. Er zijn geen nadelige gevolgen voor omgeving, economie en de samenleving. Het bestemmingsplan is dan ook in overeenstemming met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

2.1.2 Vogel- en Habitatrichtlijn

Natura 2000 is een netwerk van beschermde natuurgebieden, dat door de lidstaten van de Europese Unie wordt opgezet. Het Natura 2000-netwerk dient ter bescherming van zowel de gebieden (natuurlijke habitatten) als wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de lidstaten. Natura 2000 wordt op zijn beurt weer gevormd door de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). Deze richtlijnen richten zich op de (directe) bescherming van soorten en op de instandhouding van hun leefgebieden en andere natuurlijke habitatten. Sinds 1 oktober 2005 vallen de Natura 2000-gebieden samen met de beschermde natuurmonumenten (voorheen (staats)natuurmonumenten) onder de Natuurbeschermingswet 1998. Daarnaast is het soortenbeleid uit de Vogel- en Habitatrichtlijn vertaald in de Flora- en faunawet.

2.1.3 Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn Water (KRW), is een Europese richtlijn. Deze richtlijn is bedoeld om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in Europa op goed niveau te houden en te krijgen. Het doel is om in 2015 een goede ecologische en chemische toestand voor alle oppervlaktewateren te hebben en een goede chemische en kwantitatieve toestand voor alle grondwateren. Voor grondwater betekent dit onder meer dat er geen directe lozingen mogen plaatsvinden en de toename van chemische verontreiniging moet worden voorkomen.

Het grondgebied van de gemeente Dalfsen behoort tot het stroomgebied van de Rijn, deelgebied Rijn-Oost. Voor dit deelgebied is in 2009 het stroomgebiedsbeheerplan vastgesteld.

2.1.4 Nationaal Waterplan

De Vierde Nota Waterhuishouding is op 22 december 2009 vervangen door het Nationaal Waterplan. Dit is de nieuwe planvorm op Rijksniveau op basis van de nieuwe Waterwet. Het Nationaal Waterplan vervangt alle voorgaande Nota's Waterhuishouding, waarbij veel van het ingezette beleid uit deze nota's wordt voortgezet. Het Nationaal Waterplan heeft de status van een structuurvisie voor de ruimtelijke aspecten op basis van de Wet ruimtelijke ordening. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Er komen nieuwe normen op basis van overstromingskansen die per dijkringgebied zullen worden vastgesteld.

2.1.5 Waterbeleid 21e eeuw

Met het Waterbeleid 21e eeuw wordt ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen
die hogere eisen stellen aan het waterbeheer. Het gaat hierbij om onder andere de klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelrijzing. Het Waterbeleid 21e eeuw heeft twee principes voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd, te weten de tritsen:

- vasthouden, bergen en afvoeren;
- schoonhouden, scheiden en zuiveren.

De trits vasthouden, bergen en afvoeren houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren, wordt het water afgevoerd. Bij de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren gaat het erom dat het water zoveel mogelijk wordt schoongehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.

2.2 Provinciaal Beleid

De provincie Overijssel heeft het streekplan, verkeer- en vervoersplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één Omgevingsvisie. Deze visie is het centrale beleidsplan voor het fysieke leefmilieu in Overijssel. Het in de Omgevingsvisie uitgezette beleid is juridisch verankerd in de Omgevingsverordening.

2.2.1 Omgevingsvisie en -verordening Provincie Overijssel

De Omgevingsvisie en - verordening richten zich op ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door bestaande gebiedskwaliteiten te beschermen en bij ontwikkelingen in te zetten op het verbinden, versterken en toevoegen van kwaliteiten. Duurzaamheid wordt bereikt door een evenwichtige afweging van ecologische, economische en sociaal - culturele beleidsambities. Het bij de Omgevingsvisie behorende uitvoeringsmodel geeft sturing aan ontwikkelingen. Het uitvoeringsmodel geeft antwoord op de vraag 'of', 'waar' en 'hoe' ontwikkelingen kunnen en mogen plaatsvinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.BgemDlfshz1-vs01_0001.jpg"

Figuur 1 : Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel
Bron : Omgevingsvisie en - verordening Overijssel

De generieke beleidskeuzes zijn normstellend en bepalen of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn, de ontwikkelingsperspectieven geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden en de gebiedskenmerken stellen kwaliteitsopgaven en voorwaarden aan de wijze van inpassing en uitvoering. De gebiedskenmerken worden uitgewerkt in de Catalogus Gebiedskenmerken en zijn soms normstellend, maar meestal richtinggevend of inspirerend.

2.3 Gemeentelijk Beleid

2.3.1 Structuurvisie Buitengebied

In de Structuurvisie Buitengebied heeft de gemeente Dalfsen keuzes gemaakt met betrekking tot de gewenste ontwikkelingsrichting van het buitengebied.

In de structuurvisie zijn de verschillende landschapstypen uitgewerkt in deelgebieden, waarvoor verschillende ontwikkelingscriteria gelden. De Welsummerweg 16 ligt in het 'Essenlandschap'. Het essenlandschap is een geliefde plek om te wonen en kenmerkt zich kenmerkt zich door zijn aangename kleinschaligheid, een veelheid aan functies en een fraaie landschappelijke afwisseling van open en besloten delen, microreliëf, historische boerderijen en vele (verschillende) landschapselementen.

In het essenlandschap zijn nieuwe woningen en het versterken van bestaande woonfuncties mogelijk onder de voorwaarden van het Rood voor Rood- en VAB-beleid. Daarbij moet er aandacht zijn voor landschappelijke inpassing.

De ontwikkeling aan de Welsummerweg 16 past in het Rood voor Rood-beleid van de gemeente Dalfsen, maar wijkt op één onderdeel af. Normaal gesproken wordt er per woning maximaal 75 m² aan bijgebouwen toegestaan. In dit geval wordt bij de vervangende woning, aan de zuidzijde van het perceel, een grotere oppervlakte (224 m²) toegestaan. Uit advies van de ervenconsulent van Het Oversticht is gebleken dat er door dit landschappelijk gewenst is.

De grote stenen schuur van 310 m² aan de noordzijde van het erf is niet landschapsontsierend en komt niet voor de Rood voor Rood-regeling in aanmerking. In de schuur zit een werkplaats en er is opslagcapaciteit. De initiatiefnemer vraagt om een vervolgfunctie in het kader van het VAB- beleid voor zijn handel in tweedehands bouwmaterialen, dakpannen en kozijnen. Het gaat om kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Er zijn geen negatieve gevolgen voor de karakteristiek van de bebouwing, het landschap en het milieu. Het verzoek voldoet aan het VAB-beleid.

Voor wat betreft de landschappelijke inpassing wordt er rekening gehouden met de kenmerken van het landschapstype, in dit geval het essenlandschap. De variatie aan landschapselementen (bosjes, wegbeplanting, erfbeplanting, beplantingen langs de esranden en op perceelsgrenzen) is kenmerkend voor het essenlandschap en zorgt voor een aangename en aantrekkelijke afwisseling. Het erf aan de Welsummerweg 16 is vrij open en qua beplanting erg sober ingericht. Op uitsneden van de kaart rond 1900 is te zien dat het erf meer was ingebed met beplanting en losse bomen. De eiken aan de zuidzijde van het erf zijn de restanten van een bomenrij.

De uitgangspunten voor de landschappelijke inpassing zijn:

  1. 1. Het versterken van de rand van de es.
  2. 2. Het benadrukken van de strekkingsrichting van het landschap.
  3. 3. Het herstel van de variatie aan landschapselementen.

De open plekken in de bomenrij aan de zuidzijde van het erf worden aangevuld met eiken. De rand van de es versterkt hierdoor en de strekkingsrichting van het landschap wordt benadrukt.
In de hoek van het erf aan de noord- en westkant wordt een beukenhaag aangeplant. Tussen de twee woningen in worden hoogstamfruitbomen aangeplant en verspreid over het erf een aantal solitaire kastanjes en linden.

De ontwikkeling aan de Welsummerweg 16 voldoet aan de criteria die in de structuurvisie voor het deelgebied 'essenlandschap' zijn gesteld.

2.3.2 Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen

De Welsummerweg 16 ligt in het bestemmingsplan 'Buitengebied gemeente Dalfsen', dat op 24 juni 2013 door de gemeenteraad van Dalfsen is vastgesteld. De agrarische bestemming is in dit bestemmingsplan al omgezet in 'wonen', omdat dit al enige tijd het feitelijk gebruik is. Per bestemmingsvlak is ten hoogste één woning toegestaan. Verder geldt de dubbelbestemming 'waarde - archeologie 5'.

Het bouwen van een tweede woning en de bedrijfsmatige activiteiten in de grote stenen schuur zijn volgens het bestemmingsplan niet toegestaan. Om toepassing te kunnen geven aan de Rood voor Rood- en VAB-regeling is een herziening van het bestemmingsplan nodig. In het nieuwe bestemmingsplan wordt de bestemming 'wonen' met de volgende aanduidingen aangevuld:

  1. 1. 'aantal wooneenheden 2';
  2. 2. 'inwoning toegestaan' (in de vervangende woning);
  3. 3. 'specifieke vorm van bedrijf - opslag en handelsbedrijf', max. 310 m².
  4. 4. 'bijbehorende bouwwerken, maximaal 224 m² (bij de vervangende woning).

Het bestemmingsvlak wordt aan de noordzijde van het perceel voor een klein deel omgezet in 'agrarisch', zodat het agrarisch bedrijf aan de Welsummerweg 18 niet met beperkingen vanuit milieuaspecten te maken krijgt. Om deze reden wordt er ook een bouwvlak om de woningen gelegd. De maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken wordt via de regels op de verbeelding vastgelegd. De dubbelbestemming waarde - archeologie 5 blijft gehandhaafd.

2.3.3 Beleidsregels Rood voor Rood met gesloten beurs gemeente Dalfsen

Het hoofddoel van de beleidsregels Rood voor rood met gesloten beurs in de gemeente Dalfsen is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. In ruil voor het slopen van een totaal van 850 m² aan landschapsontsierende voormalig agrarische bedrijfsbebouwing kan onder voorwaarden één (of meer) bouwkavel(s) voor een woning worden toegekend.

De aanvraag voldoet aan de minimumeis van 850 m². In totaal wordt er aan de Welsummerweg 16 en de Emmerweg 7 in Dalfsen 896 m² landschapsontsierende voormalig agrarische bedrijfs- bebouwing gesloopt. Het uitgangspunt van het Rood voor Rood-beleid is terugbouwen op de locatie waar het meest gesloopt wordt. Dit geldt niet als die locatie qua ruimtelijke kwaliteit minder geschikt is om te bouwen. Aan de Emmerweg 7 wordt het meest gesloopt, maar deze locatie is vanwege de ligging in kwetsbaar gebied (ecologische hoofdstructuur) minder geschikt. Aan de Welsummerweg 16 zijn er geen ruimtelijke beperkingen. De compensatiewoning wordt daarom op dit erf (aan de noordzijde) gebouwd. De bestaande woning wordt vanwege de slechte bouwtechnische staat gesloopt en herbouwd aan de zuidzijde van het erf. Deze woning wordt geschikt gemaakt voor inwoning. De architectuur wordt van de woningen wordt op kenmerken van de streek gebaseerd.

Drie schuren met een gezamenlijke oppervlakte van 224 m² zijn als karakteristiek aangemerkt. Het heeft de voorkeur om dergelijke schuren te behouden, maar uit een bouwkundig rapport is gebleken dat dit financieel niet haalbaar is. De bouwtechnische staat van de schuren is te slecht om deze te behouden of te renoveren. De ervenconsulent van Het Oversticht heeft geadviseerd de schuren te slopen en te herbouwen. Het herbouwen van deze schuren past alleen niet in de Rood voor Rood-beleid, omdat per woning slechts een oppervlakte van 75 m² aan bijbehorende bouwwerken is toegestaan. Volgens het advies van de ervenconsulent is een afwijking van deze bepaling wenselijk omdat er anders ruimtelijke kwaliteit verloren gaat.
Met de initiatiefnemer is afgesproken dat hij de schuren mag herbouwen. Voorwaarde hiervoor is dat de huidige uitstraling in de vervangende nieuwbouw terugkomt en dat er zoveel mogelijk bestaand materiaal wordt hergebruikt. De vervangende nieuwbouw voegt ruimtelijke kwaliteit toe. Dit sluit aan bij het gedachtengoed achter het Rood voor Rood-beleid. De vervangende schuren gaan dienst doen als bijbehorende bouwwerken bij de vervangende woning.

Voor de uitgebreide toelichting op de ontwikkeling en de toets aan het Rood voor Rood-beleid wordt verwezen naar hoofdstuk 4; Planbeschrijving.

2.3.4 Beleidskader VAB gemeente Dalfsen

Het beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB) biedt kansen en mogelijkheden om vrijkomende agrarische bebouwing op een passende, andere manier te gaan gebruiken. De doelstelling is het leefbaar houden van het platteland. Daarin dient ook ruimte te zijn voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mits de ruimtelijke kwaliteit verbetert.

De bebouwing waaraan de vervolgfunctie in het kader van het VAB-beleid wordt gegeven moet met een vergunning zijn opgericht en moet minimaal drie jaar agrarisch gebruikt zijn. De vervolgfunctie zelf moet in ieder geval aan de volgende omgevingscriteria voldoen:

  1. 1. Een nadere omschrijving van wat is te verstaan onder 'kleinschaligheid' zodat objectief kan worden vastgesteld waar de grens van kleinschaligheid ligt, op basis van met name de volgende criteria:
  2. 2. De karakteristiek van de bebouwing en het erf dient in stand te blijven.
  3. 3. De vervolgfunctie mag geen achteruitgang betekenen voor natuur, landschap en milieu ten opzichte van het agrarisch bedrijf, maar bij voorkeur een verbetering worden
  4. 4. De verkeersaantrekkende werking mag slechts in beperkte mate toenemen (in relatie tot de bestaande verkeersintensiteiten) en de bestaande infrastructuur mag niet verzwaard worden.
  5. 5. De activiteiten dienen plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing.

De eigenaar van de Welsummerweg 16 heeft een vervolgfunctie voor de grote stenen schuur (310 m²) aan de noordzijde van het erf gevraagd. Het is zijn bedoeling dit voormalig agrarisch bedrijfsgebouw voor zijn handel in tweedehands bouwmaterialen, dakpannen en kozijnen te gaan gebruiken. De schuur zal voornamelijk voor opslag gebruikt worden. De werkplaats in de schuur wordt eventueel voor zzp-activiteiten in de bouw gebruikt.

De gevraagde vervolgfunctie is kleinschalig en heeft geen negatieve gevolgen het landschap, de natuur en het milieu. Het aantal verkeersbewegingen neemt niet onevenredig toe ten opzichte van het voormalig agrarisch bedrijf. Ook zijn er geen negatieve gevolgen voor de karakteristiek van de bebouwing en het erf. De ervenconsulent van Het Oversticht waardeert het hergebruik van de schuur en heeft geadviseerd om deze met streekeigen materiaal aan te passen. Dit verbetert de ruimtelijke uitstraling.

De schuur wordt volgens het advies van de ervenconsulent aangepast. De vervolgfunctie voldoet aan de voorwaarden voor toepassing van het VAB-beleid. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar hoofdstuk 4: Planbeschrijving.

2.3.5 Welstandsnota

De gemeente Dalfsen heeft de ervenconsulent van Het Oversticht gevraagd advies uit te brengen over de Welsummerweg 16 en hierbij rekening te houden met de criteria uit de Welstandsnota. Het advies van Het Oversticht is overgenomen en uitgewerkt in het inrichtingsplan. Hiervoor wordt verwezen naar de bijlagen. De welstandscommissie kan nog om aanpassingen van de architectuur verzoeken indien zij dat noodzakelijk acht.

Hoofdstuk 3 Onderzoek

In dit hoofdstuk wordt beschreven welke onderzoeken er ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening moeten worden verricht. Het gaat om onderzoeken naar de huidige situatie in het plangebied en de mogelijke en wenselijke ontwikkelingen.

3.1 Beschrijving Van De Huidige Situatie

De Welsummerweg 16 ligt in het 'essenlandschap' ten noordoosten van de kern Dalfsen. Het essenlandschap bestaat uit een samenhangend systeem van essen, flanken, lager gelegen maten en fliergronden, (voormalige) heidevelden en kenmerkende bebouwing in esdorpen en verspreide erven. Het landschap kenmerkt zich door een karakteristiek reliëf met soms hoge stijlranden, dat door eeuwenlange bemesting (met heideplaggen en stalmest) is ontstaan.

De variatie aan landschapselementen (bosjes, wegbeplanting, erfbeplanting, beplantingen langs esranden en op perceelsgrenzen) geeft het landschap een aangename en aantrekkelijke afwisseling. Doordat de wegen de natuurlijke lijnen van het landschap volgen, is een organisch en kronkelend wegenpatroon ontstaan vanuit de dorpen.

Het erf aan de Welsummerweg 16 bestaat uit een boerderij met een aantal voormalig agrarische bedrijfsgebouwen. De boerderij is met de voorzijde naar een es gekeerd en met de achterzijde naar de weg. De weg is beplant met eiken. Het voorerf is ingericht met een siertuin bestaande uit een gazon met borders, een conifeer, een nutstuin en enkele vruchtbomen. Het erf is vrij open. Aan de zuidzijde, de noordzijde en aan de rand van de es staan eiken. Het electriciteitshuisje is ingebed in een erfbosje.

Voor een uitgebreide omschrijving van de huidige situatie wordt verwezen naar het inrichtingsplan van Eelerwoude (bijlage 4).

3.2 Onderzoeken

De gemeente Dalfsen heeft de uitwerking van het bestemmingsplan onderzocht en daarbij een zorgvuldige belangenafweging gemaakt. Daarbij zijn de volgende aspecten betrokken:

  • Archeologie;
  • Bodem;
  • Duurzaamheid;
  • Ecologie;
  • Externe veiligheid;
  • Milieuzonering;
  • Geluid;
  • Luchtkwaliteit;
  • Politiekeurmerk;
  • Verkeerssituatie;
  • Water.

3.2.1 Archeologie

In 1992 heeft Nederland het Verdrag van Valletta/Malta ondertekend. Dit verdrag beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen.

Het Verdrag van Valetta/Malta is inmiddels geïmplementeerd in Nederlandse wetgeving (Wet archeologische monumentenzorg). De zorg voor archeologisch erfgoed heeft een prominente plaats in de ruimtelijke ordening gekregen. In principe is degene die de ruimtelijke ingreep pleegt verantwoordelijk voor behoudsmaatregelen of een behoorlijk onderzoek waarin de eventueel aanwezige archeologische waarden in kaart worden gebracht.

Gemeenten zijn verplicht om bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening te houden met de in de grond aanwezige en te verwachten waarden. In verband met deze verplichtingen heeft de gemeente Dalfsen uitvoerig bronnenonderzoek gedaan. Op basis van studies naar relatie tussen landschap is per gebied een 'verwachting' gegeven. De uitkomsten van het onderzoek zijn in 2008 verwerkt in het 'Archeologische beleidsplan gemeente Dalfsen'.
Het archeologisch beleidsplan is in januari 2013 door de gemeenteraad geëvalueerd en aangepast aan nieuwe inzichten, voortkomend uit recent archeologisch onderzoek.

De Welsummerweg 16 ligt in het deelgebied waarvoor 'waarde - archeologie 5'. Volgens het Archeologisch beleidsplan gemeente Dalfsen is de verwachtingswaarde relatief laag en is archeologisch onderzoek pas nodig bij een ingreep boven de 2500 m².

Archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk.

3.2.2 Bodem

De Wet bodembescherming vormt het wettelijk kader bij het verrichten van handelingen in of op de bodem. Er kunnen veel aanleidingen bestaan tot het uitvoeren van bodemonderzoek. In het geval van bouwactiviteiten, herontwikkeling en aanvraag of milieuvergunning is het meestal verplicht om bodemonderzoek te verrichten.

Kruse Milieu BV heeft in opdracht van Eelerwoude op diverse onderdelen van het terrein aan de Welsummerweg 16 een verkennend en nader bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van de voorgenomen (vervangende) nieuwbouw de vervolgfunctie in het kader van het VAB-beleid en heeft het vaststellen van de actuele bodemkwaliteit als doel. Het onderzoek is uitgevoerd op een terreindeel ter grootte van circa 1300 m². De locatie is momenteel deels bebouwd en deels verhard met beton en klinkers.

Bij verschillende boringen (boringen 8, 11, 31, 32 en 33) zijn licht tot sterk verhoogde concentraties aangetoond. Aangezien de interventiewaarde van het minerale oliegehalte in boring (0.1 tot 0.2 m-mv) wordt overschreden, is er een nader onderzoek uitgevoerd. Uit het nadere onderzoek blijkt dat de omvang van de sterke verontreiniging in voldoende mate in kaart is gebracht.
De omvang van de sterke olieverontreiniging wordt geschat op circa 10 m² x 0.2 meter = 2 m³. Er is geen sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Het omvangcriterium van 25 m³ verontreinigde grond wordt niet overschreden. De verontreiniging is niet spoedeisend, maar er is wel sprake van een zorgplicht.

Voorafgaand aan de sanering moet er een plan van aanpak worden opgemaakt, dat door het bevoegde gezag (gemeente Dalfsen) moet worden goedgekeurd.

3.2.3 Duurzaamheid

De gemeente Dalfsen zet in op een "duurzaam Dalfsen", met als doelstelling een CO2-neutrale gemeente in 2025.

Duurzaamheid betekent letterlijk: geschikt om lang te bestaan.

Het begrip wordt ook wel omschreven als een situatie waarbij voorzien wordt in de behoefte van de huidige generatie zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.

Duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte aan de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.

Er zijn drie verschijningsvormen van duurzaamheid te onderscheiden:

  1. 1. ecologische duurzaamheid als het gaat om ecologische waarden;
  2. 2. economische duurzaamheid als het gaat om een zo efficiënt mogelijke productie en;
  3. 3. sociale duurzaamheid als het gaat om de leefkwaliteit van de mens. Hiermee worden zaken als sociale veiligheid en een schone woonomgeving bedoeld.

Voor ruimtelijke maatregelen zijn in beginsel alle drie verschijningsvormen van duurzaamheid relevant. De uiteindelijke keuze is een ruimtelijke afweging die op basis van bestuurlijke afwegingen wordt bepaald.

De gemeente Dalfsen heeft een convenant afgesloten met de provincie Overijssel. In dit convenant is een aantal overwegingen en uitgangspunten benoemd. De provincie Overijssel en de gemeente Dalfsen willen de duurzaamheidsgedachte uitdragen in de samenleving. De ambitie van de provincie Overijssel is gericht op een groene, duurzaam schone provincie. "Duurzaamheid" is met "ruimtelijke kwaliteit" de groene draad in de provinciale omgevingsvisie.

De speerpunten die worden genoemd "Investeren in duurzaam Overijssel" sluiten naadloos aan bij de gemeentelijke doelstellingen. Het gaat daarbij met name om de volgende speerpunten:

  • energie en klimaat;
  • veilige en gezonde leefomgeving;
  • duurzaam ondernemen;
  • biodiversiteit en integrale gebied- en plattelandsontwikkeling;
  • innoveren in duurzaamheid;
  • voorlichting en educatie.

Door aan de Welsummerweg 16 toepassing te geven aan de Rood voor Rood-regeling wordt een bijdrage geleverd aan duurzame ontwikkeling in het buitengebied. De landschapsontsierende voormalig agrarische bedrijfsbebouwing wordt ter plaatste gesloopt en gedeeltelijk herbouwd. Daarnaast krijgt de grote stenen schuur een passende vervolgfunctie in het kader van het VAB-beleid. Er wordt duurzaam in ruimtelijke kwaliteit geïnvesteerd.

3.2.4 Ecologie

Ter bescherming van ecologische waarden moet er bij ruimtelijke ingrepen een afweging worden gemaakt in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn en de Flora- en faunawet.

Met de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden levert Nederland een bijdrage aan een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. De Vogelrichtlijn is gericht op het beschermen van de in het wild levende vogelsoorten en op de instandhouding van de habitats die het leefmilieu voor deze soorten vormen. De Habitatrichtlijn is gericht op het instandhouden van natuurlijke en halfnatuurlijk habitats en bescherming van wilde flora en fauna.

In de Flora- en faunawet wordt het volgende gesteld: “eenieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wilde levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving”. Dit betekent dat er bij ruimtelijke ingrepen moet worden onderzocht of er bedreigende situaties ontstaan voor flora en fauna in en nabij het plangebied.

Voor de ontwikkeling aan de Welsummerweg 16 is een quickscan flora- en fauna uitgevoerd. De conclusie van de quickscan is dat er geen negatieve effecten te verwachten zijn. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de quickscan (bijlage 5).

3.2.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. Ook risico's van het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid.

De wettelijke kaders voor externe veiligheid zijn o.a. het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (Bevi) en het 'Besluit externe veiligheid buisleidingen' (Bevb). In deze besluiten is geregeld dat als er gevaarlijke stoffen in een gebied aanwezig zijn, de risico's en effecten moeten voldoen aan veiligheidsnormen en richtwaarden.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet de gemeente rekening houden met het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). De gemeente Dalfsen heeft de landelijke regelgeving geïmplementeerd in een eigen externe veiligheidsvisie.

In het externe veiligheidsbeleid van de gemeente Dalfsen staat beschreven hoe er bij ruimtelijke ontwikkelingen met het aspect externe veiligheid moet worden omgegaan. In de beleidsvisie is onderscheid gemaakt in verschillende gebiedstypen binnen de gemeente. Zo is er onderscheid gemaakt in woongebieden, bedrijventerreinen, recreatiegebieden en het overige gebied. Daarnaast is er onderscheid gemaakt in bestaande en nieuwe situaties.

In woongebieden worden geen nieuwe risicobronnen toegestaan. Op bedrijventerreinen kunnen risicobronnen alleen worden toegestaan als de veiligheidscontour binnen de eigen inrichtings- grens blijft. Bestaande risicobronnen mogen blijven totdat de activiteiten worden gestaakt.

De gemeente moet ten aanzien van het groepsrisico verantwoorden of een bepaalde situatie aanvaardbaar wordt geacht. Naast het veiligheidsbelang speelt er ook een economische belangenafweging.

De Welsummerweg 16 in Dalfsen ligt volgens de risicokaart professioneel niet binnen het effect- en invloedsgebied van aardgastransportleidingen, routes gevaarlijke stoffen en inrichtingen die met betrekking tot externe veiligheid in overweging moeten worden genomen.

Figuur 5 : Relevant deel risicokaart professioneel

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.BgemDlfshz1-vs01_0006.jpg"

De ontwikkeling aan de Welsummerweg 16 is vanuit externe veiligheidsaspecten aanvaardbaar.

3.2.6 Geluid

De mate waarin het geluid, veroorzaakt door het wegverkeer, het woonmilieu mag belasten is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De Wga stelt dat in principe de geluidsbelasting op de voorgevel van woningen de 48 dB(A) niet mag overschrijden. Wanneer door middel van een bestemmingsplan nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige bebouwing wordt toegestaan stelt de Wgh in principe de verplichting om akoestisch onderzoek te verrichten naar geluidsgevoelige objecten die in de geluidscontour van de weg liggen.

De twee te realiseren woningen liggen volgens het Milieumodel geluidhinder van de gemeente Dalfsen in een zone waarbij er sprake is van 43-48 dB op de voorgevels van de woningen. Van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde zal geen sprake zijn.

Het opslag- en handelsbedrijf, dat zich in de grote stenen schuur aan de noordzijde van het erf zal vestigen, valt onder het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit stelt voorwaarden over de geluidsemissie die het bedrijf op de gevel van geluidsgevoelige objecten (o.a. woningen) mag veroorzaken. Het opslag- en handelsbedrijf aan de Welsummerweg 16 in Dalfsen moet een melding in het kader van het Activiteitenbesluit doen. Het geluidsniveau op de gevel van de dichtsbijzijnde woning mag van 07:00 tot en met 19:00 uur niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Dit maximale geluidsniveau zijn niet van toepassing op laad- en losactiviteiten. In de periode tussen 19:00 en 23:00 uur mag het geluidsniveau op de gevel van de woning maximaal 45 dB(A) bedragen en tussen 23:00 uur en 07:00 uur maximaal 40 dB(A).

Het aspect geluid vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan.

3.2.7 Milieuzonering

In de nabije omgeving van de Welsummerweg 16 in Dalfsen is een agrarisch bedrijf gevestigd (Welsummerweg 18). De eigenaar van dit agrarisch bedrijf wil zijn stallen in zuidelijke richting uitbreiden en heeft daar al een omgevingsvergunning voor. In verband met milieuzonering mag de Rood voor Rood-woning op een afstand van niet minder dan 50 meter gebouwd worden.

het bouwvlak voor de geplande Rood voor Rood-woning is op ruim 50 meter van de vergunde uitbreiding van het agrarisch bedrijf gelegd. De ontwikkelingen aan de Welsummerweg 16 in Dalfsen leveren dus geen belemmeringen op voor het agrarisch bedrijf aan nr. 18.

3.2.8 Luchtkwaliteit

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening gehouden worden met het gestelde in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen.

Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

  1. a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde die behoort bij de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, of
  2. b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
  3. c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen, of
  4. d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekenende mate als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:

  • woningbouw: minimaal 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of minimaal 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: minimaal 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: minimaal 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, minimaal 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

Het bestemmingsplan voor de Welsummerweg 16 maakt geen ontwikkeling mogelijk waardoor de luchtkwaliteit 'in betekenende mate' verslechteren zal.

3.2.9 Politiekeurmerk Veilig Wonen

3.2.10 Verkeerssituatie

De ontwikkeling aan de Welsummerweg 16 in Dalfsen heeft geen negatieve gevolgen voor de verkeerssituatie. De infrastructuur blijft ongewijzigd en het aantal verkeersbewegingen neemt niet onevenredig toe ten opzichte van het voormalig agrarisch bedrijf.

Het bestemmingsplan maakt de vestiging van een kleinschalig opslag en handelsbedrijf en een extra woning mogelijk. De verkeersbewegingen als gevolg van het bedrijf blijven beperkt tot een aantal per week, waarvan een gedeelte om bevoorrading gaat. In enkele gevallen komt er een klant op het erf kijken. De verkoop van de tweedehands bouwmaterialen, dakpannen en kozijnen gaat vooral per telefoon of mail. De ontwikkeling verdraagt zich met de bestaande verkeerssituatie en de maximale verkeerscapaciteit van de Welsummerweg.

3.2.11 Water

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke functies er nu in het plangebied aanwezig zijn en op welke wijze deze worden herzien met het nieuwe bestemmingsplan. De uitgangspunten met betrekking tot de gewenste ruimtelijke structuur en de functionele structuur komen ook aan
de orde.

4.2 Beschrijving Gewenste Situatie

De Welsummerweg 16 ligt in het 'Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen', dat op 24 juni 2013 door de gemeenteraad van Dalfsen is vastgesteld. Tijdens de laatste actualisatieronde van dit bestemmingsplan is de voormalige agrarische bestemming omgezet in 'wonen' (één wooneenheid toegestaan), omdat dit al enige tijd het feitelijk gebruik is. Verder geldt de dubbelbestemming 'waarde - archeologie 5'.

De eigenaar van de Welsummerweg 16 in Dalfsen heeft een aanvraag in het kader van het Rood voor Rood-beleid gedaan. Via deze regeling kan een extra bouwkavel voor een woning verkregen worden in ruil voor het slopen van minimaal 850 m² landschapsontsierende voormalig agrarische bedrijfsbebouwing en een investering in ruimtelijke kwaliteit. Daarnaast wordt er om toepassing van het VAB-beleid (vrijgekomen agrarische bebouwing) gevraagd. Het is de bedoeling dat de grote stenen schuur aan noordzijde van het erf een vervolgfunctie in de vorm van een kleinschalig opslag- en handelsbedrijf krijgt.

Om toepassing te kunnen geven aan de Rood voor Rood- en VAB-regeling is er een herziening van het bestemmingsplan nodig. In dit nieuwe bestemmingsplan wordt de bestemming 'wonen' met de volgende aanduidingen aangevuld:

  1. 1. 'aantal wooneenheden 2';
  2. 2. 'inwoning toegestaan' (in de vervangende woning);
  3. 3. 'specifieke vorm van bedrijf - opslag en handelsbedrijf', maximaal 310 m²;
  4. 4. 'bijbehorende bouwwerken, maximaal 224 m² (bij de vervangende woning).

Het bestemmingsvlak wordt aan de noordzijde van het perceel voor een klein deel omgezet in 'agrarisch', zodat het agrarisch bedrijf aan de Welsummerweg 18 niet met beperkingen vanuit milieuaspecten te maken krijgt. Om die reden wordt er ook een bouwvlak om de woningen gelegd. De toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken wordt in de regels en op de verbeelding vastgelegd. De dubbelbestemming waarde - archeologie 5 blijft gehandhaafd.

In de volgende paragrafen wordt nader op de verschillende onderdelen van het project ingegaan.

4.2.1 Rood voor Rood

Het hoofddoel van de beleidsregels Rood voor Rood met gesloten beurs in de gemeente Dalfsen is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. In ruil voor het saneren van minimaal 850 m² landschapsontsierende voormalig agrarische bedrijfsbebouwing en een investering in ruimtelijke kwaliteit is het (onder voorwaarden) mogelijk één (of meer) bouwkavel(s) voor een woning te verkrijgen.

De voormalig agrarische bedrijfsbebouwing aan de Welsummerweg 16 bestaat uit een boerderij met bakhuis en verschillende schuren/stallen. Bij een Rood voor Rood-aanvraag is waardering van de bebouwing het startpunt. Hiervoor is advies gevraagd aan de ervenconsulent van Het Oversticht. De ervenconsulent heeft de bebouwing na veldbezoek als volgt gewaardeerd.

'Boerderij en bakhuis
De boerderij is niet monumentaal. Renovatie van gevels is zichtbaar en kozijnen zijn vervangen. De boerderij verkeert in redelijke tot goed staat van onderhoud en draagt de kenmerken van de streek. Het bakhuis oogt origineel en is in goede staat van onderhoud. Boerderij en bakhuis zijn niet als landschapsontsierend aan te merken.

Schuren
Op het erf staan diverse schuren van steen en hout. De kleine stenen schuur op het voorerf draagt geen streekeigen kenmerken. Deze schuur is als landschapsontsierend aan te merken. De schuur heeft een gesloten karakter (voormalige varkensstal), een hoge stenen gevel, een dak van asbest en deuren van plaatmateriaal. De schuur heeft niet voldoende kwaliteit voor een transformatie.

De grote stenen schuur aan de noordzijde van het erf draagt ook geen streekeigen kenmerken. Ook deze schuur heeft een hoge stenen gevel, de deuren zijn van metaalkleurig plaatmateriaal en het dak bestaat uit platen met asbest. De vorm doet echter agrarisch aan (kapschuur). De schuur is in goede staat van onderhoud. De schuur leent zich door zijn vorm voor een transformatie. Gelet op deze mogelijkheid wordt deze schuur niet als landschapsontsierend aangemerkt.

De houten schuren zijn ondersteunend aan het erfensemble. Zij zijn passend op een agrarisch erf in dit landschapstype. Hoewel alleen in goede staat van onderhoud zijn zij vanuit de waarde van het ensemble niet als landschapsontsierend aan te merken.'

De oppervlakte van de voormalig agrarische bedrijfsbebouwing die als landschapsontsierend aan te merken valt bedraagt 358 m². Ook wordt er een gierkelder van 22 m² gesaneerd, die voor de helft in de berekening mag worden meegenomen (11 m²). Het totaal komt daarmee op 369 m².

Om voor een extra bouwkavel voor een woning in aanmerking te komen moet er minimaal 850 m² landschapsontsierende voormalig agrarische bedrijfsbebouwing gesloopt worden. Daarom heeft de aanvrager een tweede slooplocatie bij zijn plan betrokken. Aan de Emmerweg 7 in Dalfsen is het agrarisch bedrijf ook gestopt. Hier is een oppervlakte van 527 m² aan landschapsontsierende bebouwing aanwezig. Deze bebouwing is al gesloopt. De bestemming aan de Emmerweg 7 in Dalfsen is in een afzonderlijke procedure omgezet in 'wonen' en blijft in dit bestemmingsplan verder buiten beschouwing.

De aanvraag voldoet aan de minimumeis van 850 m². In totaal wordt er aan de Welsummerweg 16 en de Emmerweg 7 in Dalfsen 896 m² landschapsontsierende voormalig agrarische bedrijfs- bebouwing gesloopt. Het uitgangspunt van het Rood voor Rood-beleid is terugbouwen op de locatie waar het meest gesloopt wordt. Dit geldt niet als die locatie qua ruimtelijke kwaliteit minder geschikt is om te bouwen. Aan de Emmerweg 7 wordt het meest gesloopt, maar deze locatie is vanwege de ligging in kwetsbaar gebied (ecologische hoofdstructuur) minder geschikt. Aan de Welsummerweg 16 zijn er geen ruimtelijke beperkingen. De compensatiewoning wordt daarom op dit erf (aan de noordzijde) gebouwd, naast de grote stenen schuur waarin de vervolgfunctie in het kader van het VAB-beleid (opslag- en handelsbedrijf) wordt beoogd.

De bestaande woning verkeert in slechte bouwtechnische staat en wordt gesloopt. Deze woning wordt aan de zuidzijde van het erf herbouwd en geschikt gemaakt voor inwoning.

De architectuur van de woningen wordt op kenmerken van de streek gebaseerd.

Drie schuren met een gezamenlijke oppervlakte van 224 m² zijn als karakteristiek aangemerkt. Het heeft de voorkeur om dergelijke schuren te behouden, maar uit een bouwkundig rapport is gebleken dat dit financieel niet haalbaar is. De bouwtechnische staat van de schuren is te slecht om deze te behouden of te renoveren.
De ervenconsulent van Het Oversticht heeft geadviseerd de schuren te slopen en te herbouwen. Dit past alleen niet in het Rood voor Rood-beleid omdat er per woning slechts een oppervlakte van 75 m² aan bijbehorende bouwwerken is toegestaan. Volgens de ervenconsulent is een afwijking van deze bepaling wenselijk omdat er anders ruimtelijke kwaliteit verloren gaat.
Met de initiatiefnemer is afgesproken dat hij de schuren mag herbouwen. Voorwaarde hiervoor is dat de huidige uitstraling in de vervangende nieuwbouw terugkomt en dat er zoveel mogelijk bestaand materiaal wordt hergebruikt. De vervangende nieuwbouw voegt ruimtelijke kwaliteit toe. Dit sluit aan bij het gedachtengoed achter het Rood voor Rood-beleid. De schuren gaan dienst doen als bijbehorende bouwwerken bij de te vervangen woning.

Het bestemmingsplan levert een positieve bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied doordat er een grote hoeveelheid landschapsontsierende voormalig agrarische bedrijfs- bebouwing verdwijnt. De architectuur van de (vervangende) nieuwbouw wordt op kenmerken van de streek gebaseerd en bebouwing die karakteristiek voor de omgeving is wordt herbouwd met behoud van uitstraling. De landschappelijke inpassing draagt bij aan het behoud en herstel van de gebiedskenmerken van het essenlandschap.

Voor een volledig overzicht van de te slopen bebouwing en de (vervangende) nieuwbouw wordt verwezen naar het inrichtingsplan van Eelerwoude (bijlage 4).

4.2.2 VAB

Het beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB) biedt kansen en mogelijkheden om vrijkomende agrarische bebouwing op een passende, andere manier te gaan gebruiken. De doelstelling is het leefbaar houden van het platteland. Daarin dient ook ruimte te zijn voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mits de ruimtelijke kwaliteit verbetert.

De grote stenen schuur van 310 m² aan de noordzijde van het erf is niet landschapsontsierend en komt niet voor de Rood voor Rood-regeling in aanmerking. In de schuur zit een werkplaats en er is opslagcapaciteit. De initiatiefnemer vraagt om een vervolgfunctie in het kader van het VAB- beleid voor zijn handel in tweedehands bouwmaterialen, dakpannen en kozijnen.

De bebouwing waaraan de vervolgfunctie wordt gegeven moet met een vergunning zijn opgericht en moet minimaal drie jaar als agrarisch bedrijfsgebouw in gebruik zijn geweest. De vervolgfunctie zelf moet in ieder geval aan de volgende omgevingscriteria voldoen:

  1. 1. Een nadere omschrijving van wat is te verstaan onder 'kleinschaligheid' zodat objectief kan worden vastgesteld waar de grens van kleinschaligheid ligt, op basis van met name de volgende criteria:
  2. 2. De karakteristiek van de bebouwing en het erf dient in stand te blijven.
  3. 3. De vervolgfunctie mag geen achteruitgang betekenen voor natuur, landschap en milieu ten opzichte van het agrarisch bedrijf, maar bij voorkeur een verbetering worden
  4. 4. De verkeersaantrekkende werking mag slechts in beperkte mate toenemen (in relatie tot de bestaande verkeersintensiteiten) en de bestaande infrastructuur mag niet verzwaard worden.
  5. 5. De activiteiten dienen plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing.

De vervolgfunctie past binnen de kaders van het VAB-beleid. De grote stenen schuur is met een vergunning opgericht en is meer dan drie jaar als agrarisch bedrijfsgebouw in gebruik geweest.

De beoogde activiteiten ten behoeve van de vervolgfunctie bestaan uit de opslag en handel in tweedehands bouwmaterialen, dakpannen en kozijnen. Het gaat om kleinschalige activiteiten. De schuur wordt voornamelijk voor opslag gebruikt. De werkplaats in de schuur wordt eventueel voor zzp- activiteiten (in de bouw) gebruikt. De verkeersbewegingen die de bedrijfsactiviteiten met zich meebrengen zijn beperkt. De vervolgfunctie heeft ook geen negatieve gevolgen voor de karakteristiek van de bebouwing, het landschap, de natuur en het milieu.

De schuur is niet landschapsontsierend, maar draagt op dit moment ook geen streekeigen kenmerken. De ervenconsulent van Het Oversticht heeft een transformatie geadviseerd, waarbij streekeigen materiaal wordt toegevoegd. Hierdoor verbetert de ruimtelijke uitstraling van de schuur. Hiervoor wordt ook verwezen naar het inrichtingsplan van Eelerwoude (bijlage 5).

4.2.3 Landschappelijke inpassing

Het hoofddoel van de Rood voor Rood-regeling is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. Dit wordt enerzijds bereikt door de afname van landschapsontsierende voormalig agrarische bedrijfsbebouwing en anderzijds door een extra investering die als tegenprestatie voor de extra woningkavel wordt gevraagd.

De Welsummerweg 16 in Dalfsen ligt in het landschapstype 'essenlandschap'. Dit landschap kenmerkt zich door zijn aangename kleinschaligheid, een veelheid aan functies en een fraaie afwisseling van open en besloten delen, microreliëf, historische boerderijen en verschillende landschapselementen. De erven liggen verspreid in het landschap. De meeste en oudste bebouwing ligt op de flanken van de essen.

De Welsummerweg 16 ligt ook op de flank van een (open) es. Hier is rekening mee gehouden met de situering van de bebouwing. De architectuur, het materiaalgebruik en het kleurgebruik van de (vervangende) nieuwbouw sluit aan bij de karakteristieke historische bebouwing in de omgeving (historische boerderijen, bakhuisjes, authentieke kapschuren en dergelijke). De stenen schuur die behouden blijft wordt opgewaardeerd met streekeigen materiaal.
De compensatiewoning (Rood voor Rood) wordt aan de noordzijde van het erf gebouwd, naast de te behouden stenen schuur van 310 m²) waarin de vervolgfunctie (opslag- en handelsbedrijf) wordt beoogd. De bestaande vervallen woonboerderij wordt herbouwd aan de zuidzijde van het erf. De twee kleine kapschuren worden hier ook gebouwd, als afbakening van het erf, onder de twee monumentale eikenbomen.

Voor wat betreft de landschappelijke inpassing wordt er rekening gehouden met het volgende:

Het essenlandschap kenmerkt zich door een variatie aan landschapselementen (bosjes, wegbeplanting, erfbeplanting en beplanting langs de esranden en op perceelsgrenzen). De erven zijn vaak royaal door beplanting omsloten.

De inrichting van Welsummerweg 16 is qua beplanting vrij open en sober ingericht en vraagt om een kwaliteitsimpuls. In de nieuwe situatie worden er hoogstamfruitbomen aangeplant. Deze komen tussen de twee huizen in te staan, aan de kant van de weg. Daarnaast komen er op het erf nieuwe solitaire kastanjes of lindes. In de hoek van het erf aan de noord- en westkant wordt een nieuwe beukenhaag aangeplant. De open plekken in de bomenrij aan de zuidzijde van het erf worden aangevuld met eiken. Hiermee versterkt het lint en de rand van de es.

De (vervangende) nieuwbouw, de aanpassingen aan de bestaande schuur en het toevoegen van verschillende landschapselementen draagt bij aan de herkenbaarheid van het essenlandschap. De ruimtelijke kwaliteit van het gebied gaat, gelet op de huidige situatie, aanzienlijk vooruit.

Eelerwoude de nieuwe situatie op verschillende tekeningen inzichtelijk gemaakt. Hiervoor wordt verwezen naar het inrichtingsplan (bijlage 4).

Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Regels

Voor de herontwikkeling van het erf aan de Welsummerweg 16 in Dalfsen is een gedeeltelijke herziening van het Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Dalfsen noodzakelijk. In het nieuwe bestemmingsplan blijft de bestemming wonen gehandhaafd, evenals de dubbelbestemming 'waarde - archeologie 5'.

In het nieuwe bestemmingsplan wordt de bestemming 'wonen' met de volgende aanduidingen aangevuld:

  1. 1. 'aantal wooneenheden 2';
  2. 2. 'inwoning toegestaan' (in de vervangende woning);
  3. 3. 'specifieke vorm van bedrijf - opslag en handelsbedrijf', max 310 m².
  4. 4. 'bijbehorende bouwwerken, maximaal 224 m² (bij de vervangende woning).

Na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan zijn er twee woningen toegestaan aan de Welsummerweg 16 in Dalfsen. In de zuidelijk gelegen woning wordt inwoning toegestaan.

Het bestemmingsvlak wordt aan de noordzijde van het perceel voor een klein deel omgezet in 'agrarisch', zodat het agrarisch bedrijf aan de Welsummerweg 18 niet met beperkingen vanuit milieuaspecten te maken krijgt. Om deze reden wordt er ook een bouwvlak om de beide woningen gelegd. De woningen mogen uitsluitend binnen dit bouwvlak gebouwd worden.

De maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken wordt in de regels en op de verbeelding vastgelegd. In dit bestemmingsplan wordt daar maatwerk voor geleverd. Bij de nieuw te realiseren Rood voor Rood-woning aan de noordzijde van het perceel wordt één bijbehorend bouwwerk van 310 m² toegestaan. Dit is de bestaande stenen schuur die een vervolgfunctie (opslag- en handelsbedrijf) in het kader van het VAB-beleid krijgt. Bij de vervangende woning aan de zuidzijde van het perceel wordt een oppervlakte van 224 m² toegestaan.

In het onderstaande wordt een aanvullende omschrijving van de bestemmingen weergegeven.

5.1 Wonen

De voor 'wonen' aangewezen gronden zijn bestemd wonen met bijbehorende bebouwing, tuinen en erven. Binnen een bestemmingsvlak is één woning/woonhuis toegestaan, of zoveel meer als op de verbeelding bij het bestemmingsplan is aangeduid. Een woonhuis/woning is een gebouw (vrijstaand of aaneengebouwd) dat slechts één woning omvat. Het is een gebouw of een deel daarvan dat qua aard en indeling geschikt en bestemd is voor één huishouden, of zoveel meer als op de verbeelding is aangeduid. De inhoud van een woning mag maximaal 750 m³ bedragen.

In de bouwregels wordt onderscheid gemaakt tussen gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde. Bij gebouwen wordt nader onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen (woonhuizen) en de bijbehorende bouwwerken. De bijbehorende bouwwerken mogen voor het huishouden worden gebruikt. Vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet mogen worden gebruikt voor zelfstandige bewoning.

Binnen de bestemming wonen zijn is bij recht een 'Beroep en bedrijf aan huis' en een 'Bed & Breakfast' toegestaan. Daarnaast is er bij de aanduiding 'Inwoning' een tweede huishouden in één woning toegestaan en bij de aanduiding 'Specifieke vorm van bedrijf - opslag en handels- bedrijf' een nevenactiviteit in de vorm van opslag en handel in o.a. bouwmaterialen. Dit wordt voor zover nodig in het onderstaande toegelicht.

Beroep en bedrijf aan huis

Het is bij recht mogelijk om hoofd- en bijgebouwen van een woning te benutten voor aan huis verbonden beroepen en bedrijven. Beroepen en bedrijven aan huis dragen in belangrijke mate bij aan de aantrekkelijkheid van het gebied. De uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf is uitsluitend toelaatbaar als de woonfunctie en de uitstraling als woning in overwegende mate gehandhaafd blijft.

Bed & Breakfast

Het is bij recht mogelijk om vanuit de woning een Bed & Breakfast te exploiteren die gericht is op het bieden van een overnachtingsmogelijkheid met ontbijt. De Bed & Breakfast moet alleen wel ondergeschikt aan de woonfunctie blijven. Permanente kamerverhuur en overnachtingen in verband met tijdelijke en/of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid zijn niet toegestaan.

Inwoning

De huisvesting van een tweede huishouden in één woning is via een afwijking van de bouwregels mogelijk. Ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van wonen - inwoning' zijn er bij recht twee huishoudens in één woning toegestaan.

Opslag- en handelsbedrijf

Bij de aanduiding 'Specifieke vorm van bedrijf - opslag en handelsbedrijf' zijn activiteiten op het gebied van de opslag en handel in bouwmaterialen, dakpannen en kozijnen toegestaan. Ook mogen er zzp-activiteiten voor in de bouw plaatsvinden. De bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend binnen de bestaande bebouwing toegestaan. Buitenopslag is niet toegestaan.

5.2 Agrarisch

De voor 'agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met uitzondering van voorzieningen voor het opslaan van mest. De gronden zijn ook bestemd voor de waterhuishouding en het behouden, beschermen en herstellen van landschapselementen (houtwallen, singels en bosjes).

Op de voor agrarisch aangewezen gronden mag niet worden gebouwd. Daarnaast is het niet toegestaan zonder omgevingsvergunning werken of werkzaamheden uit te voeren. Normale normale onderhoudswerkzaamheden vallen hier niet onder.

5.3 Archeologie

De dubbelbestemming 'waarde - archeologie 5' is een dubbelbestemming die zorg moet dragen voor de bescherming van archeologische waarden. Voor het bouwen en uitvoeren van werken en/of werkzaamheden kan in sommige gevallen een omgevingsvergunning nodig zijn. In de regels is aangegeven in welke gevallen dit zo is.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

In het Besluit ruimtelijke ordening is opgenomen dat een bestemmingsplan economisch uitvoerbaar moet zijn.

De gemeente Dalfsen is met de initiatiefnemer een Rood voor Rood- overeenkomst aangegaan. In de overeenkomst is onder andere vastgelegd dat de kosten voor de planologische procedure (leges), de landschappelijke inpassing en eventuele kosten van planschade volledig voor rekening van de initiatiefnemer komen. De gemeente is bij de uitvoering van het bestemmingsplan niet financieel betrokken.

Het kostenverhaal is verzekerd via de Rood voor Rood-overeenkomst. Het is daarom niet nodig een exploitatieplan vast te stellen.

Hoofdstuk 7 Inspraak En Overleg

De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel aan te tonen dat het bestemmingsplan maatschappelijk draagvlak heeft. In dat kader heeft de gemeente onderzocht of er mogelijk belangen van derden worden geschaad. Ook heeft er vooroverleg met de betrokken overheidsinstanties plaatsgevonden.

7.1 Inspraak

Bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan is geen mogelijkheid tot inspraak geboden. Het bestemmingsplan heeft geen nadelige gevolgen voor derden. De eigenaar van het agrarisch bedrijf aan de Welsummerweg 18 in Dalfsen is door de initiatiefnemer geïnformeerd.

Als er toch bezwaren zijn dan kunnen deze via een zienswijze op het ontwerp bestemmingsplan naar voren worden gebracht.

7.2 Overleg

In het kader van vooroverleg is afstemming gezocht met het waterschap en met de diensten van Rijk en provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke bij het bestemmingsplan in het geding zijn.

De volgende instanties hebben gereageerd:

  1. 1. Provincie Overijssel.
  2. 2. Waterschap Groot Salland.
  3. 3. Veiligheidsregio IJsselland.

7.2.1 Provincie Overijssel (Z09206, Email - 8457)

De provincie heeft laten weten dat het bestemmingsplan bijdraagt aan haar ruimtelijk beleid. De verbetering van ruimtelijke kwaliteit is aanzienlijk. De gemeente heeft voldaan aan het ambtelijk vooroverleg als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening.

7.2.2 Waterschap Groot Salland (Z08766, Ingekomen post - 14364)

Het waterschap heeft laten weten dat het bestemmingsplan geen reden geeft tot het maken van opmerkingen.

7.2.3 Veiligheidsregio IJsselland (Z09206, Email - 8458)

De veiligheidsregio heeft laten weten dat het bestemmingsplan geen veiligheidsrisico's met zich meebrengt en dat het niet nodig is advies uit te brengen in het kader van veiligheidswetgeving.

Bijlagen Bij Toelichting

Bijlage 1 Beleidsregels Rood Voor Rood

Bijlage 2 Beleidskader Vab

Bijlage 3 Beleidsregels Inwoonsituaties 2008

Bijlage 4 Advies Het Oversticht, Welsummerweg 16

Bijlage 5 Inrichtingsplan Eelerwoude

Bijlage 6 Flora- En Faunaonderzoek

Bijlage 7 Bodemonderzoek