KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Verkeer
Artikel 5 Wonen
Artikel 6 Wonen - Woongebouw
Artikel 7 Waarde - Archeologie 5
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 13 Algemene Procedureregels
Artikel 14 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
Artikel 16 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
1.2 Plangebied
1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken
1.4 Voorheen Geldende Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Huidige En Toekomstige Situatie
2.1 Algemeen
2.2 Huidige Situatie
2.3 Beschrijving Gewenste Situatie
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Rijksbeleid
3.2 Water
3.3 Natuur
3.4 Provinciaal Beleid
3.5 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Onderzoek
4.1 Inleiding
4.2 Onderzoeken
Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Regels
5.1 Opzet Van De Regels
5.2 Verantwoording Van De Regels
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.1 Omgevingsproces
7.2 Vooroverleg
7.3 Inspraak
7.4 Zienswijzen
Hoofdstuk 8 Zienswijzen En Kennisgeving
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan Oosterdalfsen Noord
Bijlage 2 Lijst Monumentale Bomen
Bijlage 1 Stedenbouwkundig Plan Oosterdalfsen Noord
Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Oosterdalfsen Noord
Bijlage 3 Verkeersplan
Bijlage 4 Oplegnotitie Verkeersgeneratie Oosterdalfsen Noord
Bijlage 5 Verkeersonderzoek
Bijlage 6 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 7 Bodemonderzoek Oosterdalfsen Ii
Bijlage 8 Bodemonderzoek Gerner Es 9, Dalfsen
Bijlage 9 Bodemonderzoek Oosterdalfsersteeg
Bijlage 10 Bodemonderzoek Koekoeksteeg 6a
Bijlage 11 Verkennend Bodem-, Asbest- En Waterbodemonderzoek
Bijlage 12 Stikstofberekening Oosterdalfsen Noord
Bijlage 13 Quickscan Beschermde Soorten En Biodiversiteit
Bijlage 14 Natuurtoets Sloop Bebouwing Oosterdalfsen Noord
Bijlage 15 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 16 Akoestisch Onderzoek Industrielawaai
Bijlage 17 Aanvullend Akoestisch Onderzoek Woningen Haersolteweg
Bijlage 18 Onderzoek Lichthinder
Bijlage 19 Aanvullend Onderzoek Lichthinder
Bijlage 20 Waterhuishoudkundig Plan
Bijlage 21 Aanmeldnotitie Vormvrije M.e.r. Beoordeling
Bijlage 22 Nota Van Zienswijzen

Chw bestemmingsplan Oosterdalfsen Noord

Bestemmingsplan - gemeente Dalfsen

Vastgesteld op 23-09-2024 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan Chw bestemmingsplan Oosterdalfsen Noord met identificatienummer NL.IMRO.0148.OosterdalfsenNoord-vs01 van de gemeente Dalfsen.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanbouw:

Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist.

1.4 aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aan huis verbonden beroep:

  1. a. Een beroep, niet zijnde een kapper, dat in of bij een woning en/of daarbij behorende gebouwen uitsluitend door de bewoner wordt uitgeoefend zonder personeel of;
  2. b. Het uitsluitend door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten zonder personeel, niet zijnde detailhandel of kapsalon, in de woning en/of daarbij behorende gebouwen, waarbij:
    1. 1. voor het bedrijf of beroep geen vergunning nodig mag zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (onderdeel milieu) of een melding op grond van het Activiteitenbesluit;
    2. 2. de woning (en bijbehorende gebouwen) in overwegende mate de woonfunctie moet(en) behouden met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past;
    3. 3. parkeren ten dienste van het aan huis verbonden bedrijf of beroep uitsluitend mag op eigen terrein;
    4. 4. het gebruik moet worden beperkt tot maximaal 30% van het vloeroppervlak van de bebouwing maar nooit meer dan 25 m2 van de bebouwing;

onder het aan huis verbonden beroep wordt ook gerekend een internetwinkel/webshop.

1.7 achtererfgebied:

Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.

1.8 aanpijling:

Een op de verbeelding blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden.

1.9 afwijken:

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van bij het plan aangegeven regels zoals bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening.

1.10 ander-bouwwerk:

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder dak.

1.11 ander-werk:

Een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.12 archeologisch onderzoek:

In een schriftelijke rapportage vastgelegd bureau- en/of veldonderzoek naar de materiële neerslag van menselijke aanwezigheid en menselijk handelen in het verleden.

1.13 archeologisch onderzoeksgebied:

Door burgemeester en wethouders aangewezen terrein waarvan op grond van historische gegevens of door archeologische vondsten en onderzoek vast staat dat het van algemeen belang is wegens zijn betekenis voor de archeologische monumentenzorg.

1.14 archeologisch waardevol gebied:

Door burgemeester en wethouders aangewezen terrein waarvan op grond van historische gegevens of door archeologische vondsten en onderzoek vast staat dat het van algemeen belang is wegens zijn betekenis voor de archeologische monumentenzorg.

1.15 archeologische waarde:

De aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, tenminste ouder dan 50 jaar.

1.16 bebouwing:

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.17 bebouwingspercentage:

De bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden.

1.18 bed & breakfast:

Een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt binnen de woning. Onder een bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.

1.19 bedrijf:

Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel alleen plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.20 BENG:

Bijna Energieneutraal Gebouw; vanaf 1 januari 2021 is dit de wettelijke eis voor energieneutraal bouwen;

1.21 bestaand:

  1. a. Met betrekking tot bebouwing: legale bebouwing die op tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning.
  2. b. Met betrekking tot gebruik: het legale gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel toegestaan krachtens een omgevingsvergunning.

1.22 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.23 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.24 Bevi-inrichting:

Inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.25 bijbehorend bouwwerk:

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.26 boom:

Een opgaand gewas zowel levend als afgestorven, met en dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 30 cm op 1,3 m hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

1.27 boomwaarde:

De monetaire waarde van een boom, zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

1.28 bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.29 bouwgrens:

De grens van een bouwvlak.

1.30 bouwlaag:

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.31 bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.32 bouwperceelgrens:

Een grens van een bouwperceel.

1.33 bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.34 bouwwerk:

Een bouwkundige constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect en duurzaam met de aarde is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de aarde.

1.35 carport:

Een bijbehorend bouwwerk, dat plat is afgedekt en voorzien van maximaal 2 wanden, maximaal 30 m2 aan bebouwde oppervlakte, met een maximale hoogte van 4 m, tenzij dit anders in de bestemmingsregels is vastgelegd.

1.36 cultuurhistorische waarde:

De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.

1.37 dak:

Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.38 dakkapel:

Een verticaal raamkozijn in een schuin dak, voorzien van eigen dak en zijwanden, welke constructie uitsluitend als dakkapel wordt aangemerkt indien de oppervlakte van de dakkapel geringer is dan de oppervlakte van het dakvlak.

1.39 detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, in hoofdzaak aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.40 dienstverlening:

Het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.

1.41 ecologische waarde:

De aan een gebied toegekende waarde die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling.

1.42 eerste bouwlaag:

De bouwlaag op de begane grond.

1.43 eerste verdieping:

De tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen.

1.44 erker:

Een plat afgedekte uitbouw met overwegend glas aan de gevel van een woning over maximaal 2/3 van de gevelbreedte, waarbij de bouwvlakgrens met maximaal 1,5 m wordt overschreden en met een bouwhoogte van maximaal 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw.

1.45 EPC

De Energie Prestatie Coëfficiënt zoals opgenomen in het Bouwbesluit.

1.46 evenement:

Elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak.

1.47 extensieve recreatie:

Recreatief gebruik dat in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals spelen, wandelen, struinen en fietsen, en dat slechts beperkt beslag op de ruimte legt, met ondergeschikte voorzieningen als picknickbanken en bewegwijzeringsborden. Onder extensief recreatief gebruik wordt in elk geval niet verstaan gebruik zoals paintball, boerengolf, een maisdoolhof en gemotoriseerde sporten.

1.48 gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.49 gevel:

bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak.

1.50 halfvrijstaande woningen:

Twee-aaneengebouwde woningen

1.51 hoofdgebouw:

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.52 houtopstand:

Eén of meer bomen of boomvormers of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg met een minimale dwarsdoornsnede van 30 cm op 1,3 m hoogte boven het maaiveld.

1.53 huishouden:

persoon of groep personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouden voert waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, die binnen een woning gebruik maakt van dezelfde voorzieningen.

1.54 internetwinkel/webshop:

een met een aan huis verbonden beroep te vergelijken activiteit waarbij sprake is van een online etalage waarbij diensten en producten kunnen worden aangeschaft via het internet. Er is daarbij geen sprake van de opslag van goederen, het afhalen van goederen, verkoop aan huis, een showroom aan huis of reclameuitingen.

1.55 inwoning:

het bewonen van een ruimte, die deel uitmaakt van een woning die door een ander huishouden in gebruik is genomen met dien verstande dat dit slechts is toegestaan binnen de bestaande woning en past binnen de maatvoering van de woning zoals die is opgenomen in de bouwregels van het bestemmingsplan.

1.56 kamerverhuur:

het verschaffen van woonverblijf aan meer dan één huishouden, met dien verstande dat het verhuren van kamers ten behoeve van het voeren van een bed & breakfast is toegestaan.

1.57 kunstwerk:

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.58 landschappelijke waarde:

De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.

1.59 luifel

Een constructie bestaande uit een dak met maximaal 1 zijwand.

1.60 maaiveld:

De gemiddelde hoogte van het bestaande terrein grenzende aan de gevels.

1.61 nadere eis:

Een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening.

1.62 natuur(wetenschappelijke) waarde:

De aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied.

1.63 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden:

Werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming.

1.64 nutsvoorziening:

Een voorziening voor de telecommunicatie en de gas-, water-, en elektriciteitsdistributie en voor soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten worden begrepen. Onder nutsvoorzieningen worden ook begrepen bouwwerken voor koude- en warmteopslag, het opladen van accu's van voertuigen met een elektromotor en containers voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

1.65 omgevingsvergunning:

Vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.66 onderkomens:

Voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen.

1.67 overig bouwwerk:

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.68 overkapping:

Een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander-bouwwerk, bestaande uit alleen van boven afgesloten of afgedekte ruimte van lichte constructie zonder eigen wanden.

1.69 pand:

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.70 peil:

  1. 1. De kruin van de dichtstbij gelegen weg, indien de (voor)gevel van het gebouw of het bouwwerk, geen gebouw zijnde, geheel of gedeeltelijk is gelegen op een afstand van 10 m of minder van die weg;
  2. 2. De gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende maaiveld vóór het bouwrijp maken, indien de (voor)gevel van het gebouw of het bouwwerk, geen gebouw zijnde, is gelegen op een afstand van meer dan 10 m van de dichtstbij gelegen weg;
  3. 3. Indien het bepaalde onder 1 of 2 niet voldoende concreet is te bepalen, het door of namens burgemeester en wethouders aan te geven peil.

1.71 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding.

1.72 rijstrook:

Een enkele strook van de rijbaan van een weg, die voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, waaronder niet begrepen opstelstroken, in- en uitvoegstroken, op- en afritten.

1.73 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.74 standplaats:

Het te koop aanbieden van goederen, dan wel het aanbieden van diensten, vanaf een zelfde plaats, al dan niet gebruikmakend van fysieke hulpmiddelen als een kraam of een aanhangwagen, in de openbare ruimte.

1.75 straatmeubilair:

De op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakingen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, abri's en dergelijke.

1.76 tiny house

een volledig uitgeruste woning van maximaal 50 m2 inclusief berging, met een maximale hoogte van 6 m bedoeld voor permanente bewoning.

1.77 vellen:

Rooien, kappen, verplanten, snoeien van meer dan 20% van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen, het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben. Regulier onderhoud zoals het periodiek vellen van hakhout en noodzakelijk beheer aan knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen valt hier niet onder.

1.78 voorgevel:

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, als een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel. Voor zover in de verbeelding de aanduiding 'gevellijn' is opgenomen geldt dat de naar deze lijn gekeerde gevel als voorgevel wordt beschouwd.

1.79 voorgevelrooilijn:

De voorgevelrooilijn als in de Bouwverordening, tenzij dit anders is aangegeven in het bestemmingsplan.

1.80 vrijstaande woning:

Een op zichzelf staande woning.

1.81 wonen:

het gehuisvest zijn in een woning volgens het begrip 'woning'.

1.82 woning:

een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden. Bed & breakfast is toegestaan.

1.83 woonhuis:

Een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat alleen één woning omvat.

1.84 woongebouw:

Een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschaften, airco kasten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van buitenwerkse maten, bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2.3 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  1. a. voor lengten in meters (m);
  2. b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  3. c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  4. d. voor verhoudingen in procenten (%);
  5. e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

2.4 Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de aangegeven lijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen
  2. b. fiets- en voetpaden
  3. c. speel en nutsvoorzieningen
  4. d. parkeervoorzieningen
  5. e. water, vijvers, steigers en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. evenementen;
  7. g. kunstobjecten;
  8. h. openbare nutsvoorzieningen, waaronder ondergrondse afvalcontainers;

met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en verhardingen;

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouw zijnde voor de bestemming worden gebouwd.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de sociale veiligheid.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. speelvoorzieningen;
  5. e. straatmeubilair;
  6. f. groenvoorzieningen;
  7. g. geluidwerende voorzieningen;
  8. h. evenementen;
  9. i. standplaatsen;
  10. j. vlonders;
  11. k. warenmarkten;
  12. l. terrassen;
  13. m. nutsvoorzieningen, waaronder ondergrondse afvalcontainers;
  14. n. zonnepanelen;
  15. o. water en waterhuishouding;

4.2 Bouwregels

Op de tot 'Verkeer' bestemde gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, voor:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede milieusituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de groenstructuur;
  6. f. de sociale veiligheid.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep en/of bed & breakfast;
  2. b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. cultuurhistorische waarden;


met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, parkeervoorzieningen en erven;

met dien verstande dat:

  1. d. gestapeld wonen niet is toegestaan, met uitzondering van het gestapeld wonen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld'.

5.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de sociale veiligheid.

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van woningen en/of wooneenheden anders dan voor de huisvesting van één huishouden. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen kamerverhuur en het gebruik voor zorg- en begeleidingsafhankelijke bewoning. Het bepaalde onder sub a is niet van toepassing indien er sprake is van een op legale wijze tot stand gekomen gebruik door meer dan één huishouden, dan wel door een bestaande zorg- of begeleidingsafhankelijke woning;
  2. b. de zelfstandige bewoning van een vrijstaande bijgebouw;
  3. c. het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf.

Artikel 6 Wonen - Woongebouw

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in woongebouwen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep;
  2. b. maatschappelijke voorzieningen;
  3. c. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, andere-werken, tuinen en erven.

6.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken voor de bestemming worden gebouwd.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de brandveiligheid;
  6. f. de externe veiligheid;
  7. g. de sociale veiligheid.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 6.2.1 onder c en toestaan dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot met maximaal 2 m.

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 6.5.2 indien in plaats van de geluidswerende maatregelen zoals opgenomen in het Aanvullend akoestisch onderzoek woningen Haersolteweg, andere geluidswerende maatregelen wordt getroffen, met dien verstande dat:
    1. 1. de geluidswerende maatregelen minimaal een gelijk effect bereiken dan de in het Aanvullend akoestisch onderzoek woningen Haersolteweg opgenomen maatregelen.
    2. 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
    3. 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 5

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden met:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden; of
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een gekwalificeerd deskundige.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 2500 m2;
    3. 3. een bouwwerk waarvoor bij de plaatsing geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en geen heiwerkzaamheden nodig zijn.

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

9.1 Bestaande maten en afmetingen

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, in de bestaande situatie, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan, uitsluitend conform de bestaande situatie.

9.2 Laadpalen

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder dak geldt de volgende bouwregel:

  1. a. de bouwhoogte van laadpalen ter behoeve van EV voertuigen bedraagt maximaal 1,5 m.

Artikel 10 Algemene Gebruiksregels

10.1 Toegestaan gebruik binnen bestemmingen

  1. a. In de bestemmingen zijn de bouw en gebruik van installaties voor de opwekking en levering van duurzame energie zoals zonnepanelen en Warmte-Koude opslag (WKO) voor eigen gebruik of ten behoeve van de omliggende functies begrepen onder de volgende voorwaarden:
    1. 1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,5 m boven het dak van een gebouw;
    2. 2. de kleurstelling van zonnepanelen op een hellend dakvlak dient zwart, donkergrijs of antraciet te worden te worden uitgevoerd waar ook de randen van de voorziening donker uitgevoerd moeten worden;
    3. 3. de plaatsing van zonnepanelen en WKO-installaties mogen ook op de grond geplaatst te worden met dien verstande dat deze op het achtererf worden geplaatst of zo geplaatst worden dat ze niet of beperkt zichtbaar zijn vanaf de openbare weg;
  2. b. burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van plaatsing kleurstelling en vormgeving van deze voorzieningen;
  3. c. In afwijking van artikel 12 lid 1 onderdeel b Woningwet en artikel 2.10 eerste lid onderdeel d Wabo gelden voor de bouwwerken genoemd in sub a geen andere welstandseisen dan opgenomen in deze bepaling.

10.2 Strijdig gebruik

Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels

11.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 15% van die maten, afmetingen en percentages en maximaal 15% vergroten van een bouwvlak voor het bouwen met een primair fossiel energiegebruik (BENG 2 in kWh/m2 per jaar) kleiner of gelijk aan 0 kWh/m2.jr en waarbij verder wordt voldaan aan de minimale eisen voor de maximale energiebehoefte (BENG 1 in kWh/m2 per jaar) en het minimale aandeel hernieuwbare energie (BENG 3 in %). Deze regel geldt uitsluitend zo lang de wettelijke eis van het primair fossiel energiegebruik (BENG 2 in kWh/m2 per jaar) nog niet is aangescherpt. Deze regel is niet van toepassing als de wettelijke eis van het primair fossiel energiegebruik (BENG 2 in kWh/m2 per jaar) een lagere waarde vereist dan in dit artikel is genoemd.
  3. c. de regels ten behoeve van het bouwen van duurzame voorzieningen voor eigen gebruik of ten behoeve van de omliggende functies onder de volgende voorwaarden en afwegingscriteria:
    1. 1. de bouwhoogte van een windturbine bedraagt dan 1,8 meter boven de bestaande bouwhoogte van die bouwwerken. Op bedrijfsterreinen kan een hogere bouwhoogte ten behoeve van grotere windturbines worden opgenomen tot maximaal 5 m;
    2. 2. de voorzieningen mogen binnen de aanduiding 'overige zone - windturbine uitgesloten' uitsluitend worden gebouwd indien deze niet of slechts in zeer beperkte mate zichtbaar zijn vanaf de openbare weg of openbaar groen;
    3. 3. voorzieningen op een terrein dienen aan te sluiten bij de bestaande bebouwing en landschappelijk te worden ingepast;
  4. d. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in beperkte mate wordt aangepast, als de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  5. e. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, als de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de omgevingsvergunning gewenst en noodzakelijk is voor de juiste realisering van het plan;
  6. f. de bestemmingsregels en toestaan dat een carport bij een woning wordt gebouwd;
  7. g. de bestemmingsregels voor de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m;
  8. h. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
  9. i. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    1. 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen;
    2. 2. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken;
    3. 3. (hoek)erkers over maximaal 2/3 van de gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen; waarbij de bouwvlakgrens met maximaal 1,5 m wordt overschreden;
  10. j. de bestemmingsregels over de afstand van uitbouwen tot aan de voorgevel en het verlengde daarvan voor het bouwen van (hoek)erkers, waarbij de diepte van de (hoek-)erker, gemeten uit de zijgevel, niet groter is dan 1,5 m;
  11. k. de bestemmingsregels over de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde zonder dak voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan en toestaan dat er een laadpaal wordt geplaatst met een bouwhoogte van maximaal 1,5 m;
  12. l. de bestemmingsregels om binnen de bestemming 'Wonen' voor de huisvesting van twee huishoudens in één woning, inwoning mogelijk te maken met dien verstande dat:
    1. 1. er sprake moet zijn van bijzondere omstandigheden, zoals de noodzakelijkheid voor de continuïteit van de bedrijfsvoering of van een sociale indicatie;
    2. 2. er sprake dient te blijven van één woning annex bouwmassa en;
    3. 3. de woning één hoofdingang heeft die als gemeenschappelijke verkeersruimte fungeert en de verblijfsruimten vanaf de hoofdingang bereikbaar zijn;
    4. 4. de parkeervoorzieningen op eigen erf worden gerealiseerd.
  13. m. Het college van burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van het bepaalde in artikel 11.1 sub l, nadere eisen voor inwoning in de gemeente Dalfsen stellen.
  14. n. Voor een besluit tot nadere eis geldt de in artikel 13.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels

12.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming Verkeer of Groen, mits:

  1. a. deze wijziging naar de bestemming Verkeer uitsluitend wordt toegepast voor incidentele verbredingen, bochtafsnijdingen en dergelijke van wegen en paden;
  2. b. na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de regels behorende bij de betreffende bestemming van overeenkomstige toepassing zijn;
  3. c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  4. d. aansluiting wordt gezocht bij de bestaande bebouwingsstructuur;
  5. e. de waterhuishouding niet wordt verstoord.

12.2 Afkoppelingsverplichting

  1. 1. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het opnemen van een aanduiding op de verbeelding waarvoor de volgende gebruiksregels kunnen gaan gelden:
    1. a. het is verboden een hemelwaterafvoerleiding aangesloten te houden op het openbaar vuilwaterriool;
    2. b. het is verboden om vrijkomende grondwater bij drainage op te pompen of op andere wijze te onttrekkingen;

met dien verstande dat burgemeester en wethouders nadere instructies kunnen geven ten aanzien van de wijze van afkoppeling;

  1. 2. De onder 1 genoemde regels hebben geen betrekking op inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer en op de openbare weg;
  2. 3. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt rekening gehouden met het gemeentelijk rioleringsplan;
  3. 4. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid of met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag percelen uitsluiten van de onder 1 genoemde verplichtingen tot afkoppelen indien van de eigenaar van het bouwwerk, open erf of terrein redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van het hemelwater kan worden gevergd.
  4. 5. Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid worden in ieder geval in de toelichting meegenomen:
    1. a. het leveren van bijstand bij afkoppeling door of vanwege de gemeente;
    2. b. de noodzaak van gedeeltelijke of gehele compensatie voor te verwachten gevolgen;
    3. c. een termijnstelling voor de afkoppeling;
  5. 6. Deze regels zijn gebaseerd op artikel 10.32a Wet milieubeheer. Met het oog op de verbrede reikwijdte van dit bestemmingsplan en de mogelijkheid om ook andere regels op te nemen met betrekking tot een goede fysieke leefomgeving is het overgangsrecht zoals opgenomen in artikel 15 niet van toepassing op de verboden genoemd in lid 1.
  6. 7. Deze wijzigingsbevoegdheid treedt in de plaats van de Verordening afvoer hemelwater en grondwater.

Artikel 13 Algemene Procedureregels

13.1 Procedure nadere eis

Voor het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  1. a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  2. b. de onder a genoemde termijn wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  3. c. de bekendmaking vermeld de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen binnen de onder a genoemde termijn;
  4. d. burgemeester en wethouders brengen de indieners van een zienswijze op de hoogte van de beslissing over de zienswijze.

Artikel 14 Overige Regels

14.1 Vellen van houtopstanden

14.2 Parkeer, laad- en losruimte

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken

15.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het Chw bestemmingsplan Oosterdalfsen Noord".

Hoofdstuk 1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor dit nieuwe bestemmingsplan beschreven. Daarnaast worden de ligging en de begrenzing van het plangebied aangegeven. Tot slot wordt het geldende bestemmingsplan beschreven. Deze komt met dit nieuwe bestemmingsplan te vervallen voor het plangebied.

1.1 Algemeen

De gemeente Dalfsen heeft in september 2010 de "Structuurvisie Kernen gemeente Dalfsen" vastgesteld. Om aan de blijvende vraag naar woningbouwkavels in de kern Dalfsen te kunnen voldoen, is in de structuurvisie de oostzijde van de kern Dalfsen aangewezen als "toekomstig woongebied". Het huidige woonuitbreidingsgebied voor de kern Dalfsen, "De Gerner Marke" is bijna volgebouwd. Er is nog een beperkt aantal kavels beschikbaar. Het is van belang de voortgang van de uitgifte van bouwkavels te borgen. Voor het toekomstig woongebied, in het vervolg aangeduid onder de naam "Oosterdalfsen", is een uitgangspuntennotitie opgesteld.

Voorliggend bestemmingsplan ziet toe op de ontwikkeling van Oosterdalfsen fase 2 (Oosterdalfsen Noord). Het kader hiervoor wordt gevormd door de Omgevingsvisie 1.0, die in februari 2022 door de gemeenteraad is vastgesteld en daarmee het vervolg is op de Structuurvisie Kernen Dalfsen 2010-2025 uit 2011, dat tot die tijd als het bindende en richtinggevende document voor ontwikkelingen gold. De Omgevingsvisie 1.0 biedt een visie op hoofdlijnen voor de fysieke leefomgeving. Eén van de vertrekpunten van de visie is dat het in Dalfsen goed wonen, leven en recreëren is. De doelstelling voor de toekomst is om dit zo te houden. In het stedenbouwkundig plan voor Oosterdalfsen wordt dit tot uitdrukking gebracht

In 2014 is er door bureau Witpaard een stedenbouwkundig plan en bijbehorend beeldkwaliteitsplan opgesteld voor Oosterdalfsen Fase 1. Dit plan is gebruikt als referentiekader voor keuzes in Oosterdalfsen Fase 2. Planvorming anno 2022 heeft te maken met andere maatschappelijke wensen en trends dan in 2014. Deze nieuwe trends, accentverschuivingen en geleerde lessen uit fase 1, verwoord in de Nota van Uitgangspunten van maart 2021, hebben een plek gekregen in fase 2. Gezamenlijk vormen beide fases de nieuwe oostgrens van Dalfsen; een duurzame, groene ruimte om in te wonen en te recreëren, met respect voor de cultuurhistorie van de plek en de bestaande landschappelijke kwaliteiten.

De planontwikkeling voor Oosterdalfsen Noord is gestart met een actualisatie van de nota van uitgangspunten, waar gelijktijdig voor het gebied verschillende ruimtelijke studies zijn uitgewerkt in modellen. Deze dienden als onderzoek naar de gewenste identiteit voor de plek en hoe de verschillende uitgangspunten samen komen in dit gebied.

Door de coronacrisis is het helaas niet mogelijk geweest om een volledig fysiek participatietraject te organiseren. Digitaal zijn er verschillende sessies georganiseerd, waar omwonenden alsnog de ruimte kregen om mee te denken over Oosterdalfsen Noord. Er zijn meerdere sessies geweest met verschillende doelen: informatie en kennis ophalen, informatie delen, meetekenen aan de verdeling en organisatie van het gewenste woonprogramma.

Ondanks de digitale bijeenkomsten is er getracht zoveel mogelijk interactie mogelijk te maken. Na versoepelingen omtrent de coronacrisis, hebben de omwonenden alsnog fysiek de mogelijkheid gekregen om hun ideeën toe te lichten. Met deze input en andere aandachtspunten die in deze bijeenkomsten naar voren kwamen, is er verder gewerkt richting een definitief ontwerp stedenbouwkundig plan.

Voorliggend bestemmingsplan ziet toe op de ontwikkeling van Oosterdalfsen Noord waar maximaal 385 woningen gerealiseerd kunnen worden in een divers en flexibel programma. In het stedenbouwkundig plan is een mogelijke invulling van dit programma weergegeven. Het voorliggende bestemmingsplan biedt flexibiliteit om in te spelen op de actuele marktvraag.

Dit bestemmingsplan voorziet in de gewenste juridisch-planologische kaders voor het initiatief. Voorliggende toelichting toont aan dat het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening en vanuit ruimtelijk en planologisch oogpunt verantwoord is.

1.2 Plangebied

Het plangebied ligt ten oosten van de kern Dalfsen en wordt globaal begrensd door de Gerner Es, Oosterdalfsersteef, Haersolteweg en Koekoeksteeg.

De locatie van het plangebied ten opzichte van de kern Dalfsen is weergegeven in afbeelding 1.1. Hierin is het plangebied weergegeven met de rode omlijning. Opgemerkt wordt dat deze weergave slechts indicatief is, voor de exacte begrenzing wordt dan ook verwezen naar de verbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.OosterdalfsenNoord-vs01_0001.png"
Afbeelding 1.1: Ligging plangebied ten opzichte van de kern Dalfsen (Bron PDOK, bewerkt)

1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken

Het bestemmingsplan “Oosterdalfsen Noord” bestaat uit de volgende stukken:

  1. a. Toelichting, met bijlagen;
  2. b. Verbeelding met identificatienummer NL.IMRO.0148.OosterdalfsenNoord-vs01;
  3. c. Regels.

1.4 Voorheen Geldende Bestemmingsplan

Het plangebied ligt binnen de begrenzing van de bestemmingsplannen "Buitengebied Dalfsen" (24 juni 2016) en daarop volgende herzieningen en verzamelplannen. Het Chw bestemmingsplan 8e verzamelplan Buitengebied gemeente Dalfsen van 24 april 2022 is de meest recente. daarnaast ligt een klein deel van het plangebied binnen het bestemmingsplan "1e herziening Bestemmingsplan Recreatieterreinen en recreatiewoningen gemeente Dalfsen". In afbeelding 1.2 wordt de huidige planologische situatie weergegeven en aansluitend toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.OosterdalfsenNoord-vs01_0002.png"
Afbeelding 1.2: Uitsnede geldend bestemmingsplan (Bron: Ruimtelijke Plannen, bewerkt)

In het bestemmingsplan 'Buitengebied Dalfsen' hebben de gronden grotendeels de gebiedsbestemming 'Agrarisch met waarden'. Voor een deel van de grond geldt dat ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'agrarisch bedrijf b' een agrarisch met een bouwperceel van maximaal 10.000 m2. Verder liggen binnen het gebied een drietal woonerven, een manege en zijn de aanwezige bosgebiedjes bestemd als 'Bos'.

De gronden ter plaatse van het parkeerterrein van horecaonderneming 't Asje zijn in het bestemmingsplan "1e herziening Bestemmingsplan Recreatieterreinen en recreatiewoningen gemeente Dalfsen" bestemd voor 'Horeca' met de aanduiding 'Parkeerterrein'.

De gronden binnen het plangebied hebben daarnaast de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5" ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden. Voor deze gronden geldt een onderzoeksplicht bij bodemingrepen groter dan 2.500 m2 en dieper dan 50 cm.

Hoofdstuk 2 Huidige En Toekomstige Situatie

2.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de huidige situatie binnen het plangebied. Vervolgens wordt aangegeven op welke wijze de nieuwe binnen het plangebied voorkomende functies in het bestemmingsplan worden geregeld.

2.2 Huidige Situatie

2.2.1 Landschap

Dalfsen kenmerkt zich als een landelijke gemeente met een rijke diversiteit aan cultuurhistorische landschappen. Elk landschap heeft zijn eigen karakter en versterkt de verscheidenheid van het landelijk gebied. Dalfsen heeft zich in de afgelopen vijftig jaar uitgebreid in het gebied tussen de natuurlijke rivierduinen langs de Vecht en de bovenliggende esgronden. Het plangebied ligt in het essenlandschap en veel kenmerken zijn hier nog van terug te vinden. Er is een variatie aan landschapselementen zoals bosjes, wegbeplanting, erfbeplanting en beplantingen langs de randen van de es.

Deze variatie geeft het landschap een aangenaam en aantrekkelijk beeld. De wegen volgen de natuurlijke lijnen van het landschap, waardoor er afwisselende routes met mooie zichten ontstaan. In het plangebied zijn zelfs nog enkele oude zandpaden aanwezig. Het landschap heeft een hoge kwaliteit en aantrekkingskracht, waar de nieuwe wijk op aansluit.

Het plangebied ligt tegen de noordrand van de Gerner Es. Langs de randen van de es lagen enkele (clusters van) boerderijen; een structuur die al uit 700 stamt. De paden over de es verbonden de hogere met de lagergelegen gronden waar de boeren hun vee lieten grazen. De oriëntatie van de boerderij in het zuidoosten van het plangebied herinnert nog aan een dergelijk pad dat hier vroeger gelopen heeft.

Tijdens de ruilverkavelingen na de Tweede Wereldoorlog is er veel veranderd aan de structuur in het gebied. De organische landschappelijke structuur werd ingeruild voor een efficiëntere structuur met orthogonale lijnen. De es werd hierdoor minder zichtbaar. Ook werd het, schuin over het plangebied lopende, zandpad vervangen door een nieuwe weg verder naar het noorden. Dit is nu de Haersolteweg. De huidige watergang in het bosje aan de Koekoeksteeg herinnert nog aan de historische structuur. De overige wegen rondom het gebied volgen veelal de oude structuur maar zijn in profiel aangepast op hedendaagse verkeersnormen. Het noordelijk deel van de Koekoeksteeg is desondanks nog bewaard gebleven als zandpad. De kenmerken van het historische landschap zijn met de tijd vervaagd, maar nog steeds zichtbaar op sommige plekken in het gebied en bieden kansen om weer belicht te worden.

2.2.2 Functionele structuur

Rond het plangebied komen verschillende landschappen en functies samen. Het gebied tussen de voormalige essen en het noordelijk heideontginningsgebied heeft nu veelal een agrarische functie en wordt doorsneden door de N340. Aan de noordzijde van het plangebied liggen verschillende (voormalige) productiebosjes waar nu verschillende recreatieve functies te vinden zijn. Aan de oostkant grenst het plangebied aan het open, agrarische landschap en ten westen liggen verschillende sportvelden.

Aan de zuidzijde, liggen de woonwijken Gernermarke, ‘het Slingerlaantje’ en de eerste fase van Oosterdalfsen (Oosterdalfsen Zuid). Dit hedendaagse landschap is daarmee in zekere zin een voortzetting van het oude eslandschap; gevarieerd en divers. De combinatie van deze omliggende functies en landschappen maakt dat Oosterdalfsen Noord geen standaard uitbreidingswijk is, maar eerder een inbreidingswijk in een bestaand recreatief woonlandschap.

In onderstaande afbeeldingen is de huidige situatie op de luchtfoto en met straatbeelden weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.OosterdalfsenNoord-vs01_0003.png"
Afbeelding 2.1: Luchtfoto plangebied (Bron: PDOK.nl/Bewerkt BJZ.nu)
afbeelding "i_NL.IMRO.0148.OosterdalfsenNoord-vs01_0004.png"
Afbeelding 1.2: Straatbeelden huidige situatie plangebied (Bron: Bureau Maan)

2.3 Beschrijving Gewenste Situatie

Zoals beschreven in de aanleiding wordt het woongebied Oosterdalfsen ontwikkeld om de voortgang van uitgifte van bouwkavels in Dalfsen te waarborgen. Voorliggend bestemmingsplan ziet toe op de ontwikkeling van Oosterdalfsen Fase 2 (Oosterdalfsen Noord) waar maximaal 398 woningen gerealiseerd kunnen worden. Bureau Maan heeft in opdracht van en in samenwerking met de gemeente Dalfsen het Stedenbouwkundig plan en Beeldkwaliteitsplan Oosterdalfsen Noord opgesteld. Hierna wordt eerst ingegaan op het doorlopen proces en worden volgens het stedenbouwkundigplan en beeldkwaliteitsplan nader uiteengezet.

2.3.1 Proces

De planontwikkeling voor Oosterdalfsen Noord is gestart met een actualisatie van de nota van uitgangspunten uit 2014, waar gelijktijdig voor het gebied verschillende ruimtelijke studies zijn uitgewerkt in modellen. Deze dienden als onderzoek naar de gewenste identiteit voor de plek en hoe de verschillende uitgangspunten samen komen in dit gebied.

Door de coronacrisis is het helaas niet mogelijk geweest om een volledig fysiek participatietraject te organiseren. Digitaal zijn er verschillende sessies georganiseerd, waar omwonenden alsnog de ruimte kregen om mee te denken over Oosterdalfsen Noord.

Er zijn meerdere sessies geweest met verschillende doelen: informatie en kennis ophalen, informatie delen, meetekenen aan de verdeling en organisatie van het gewenste woonprogramma. Ondanks de digitale bijeenkomsten is er getracht zoveel mogelijk interactie mogelijk te maken. Bewoners hebben zelf de mogelijkheid gekregen om het programma te verdelen over de wijk door middel van een soort 'puzzel'. Thuis hebben zij dit materiaal uitgeprint en zijn ze samen aan de slag gegaan. In onderstaande afbeelding is de uitkomst te zien van een van de mogelijke scenario's.

Na versoepelingen omtrent de coronacrisis, hebben de omwonenden alsnog fysiek de mogelijkheid gekregen om hun ideeën toe te lichten. Met deze input en andere aandachtspunten die in deze bijeenkomsten naar voren kwamen, is er verder gewerkt richting aan het stedenbouwkundig plan dat hier wordt toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.OosterdalfsenNoord-vs01_0005.png"
Afbeelding 2.3: Drie ruimtelijke modellen Oosterdalfsen Noord (Bron: Bureau Maan)

2.3.2 Ambities en waarden

Aan de hand van de gebiedsanalyse, de uitgangspunten van de gemeente en de wensen vanuit het participatietraject met belanghebbenden en omwonenden zijn drie (hoofd) ambities gedefinieerd voor Oosterdalfsen Noord, dit zijn:

  • wonen met de natuur;
  • actief landschap;
  • verbonden generaties.

Deze ambities worden gekoppeld aan de ruimtelijke structuur, de verschillende netwerken en landschappelijke waarden in en rondom het plangebied en resulteren in de volgende vier waarden:

  • cultuurhistorisch landschap;
  • het groene casco;
  • verbinden en ontmoeten;
  • inclusief, levendig en actief.

Deze ambities en waarden komen samen in een nieuw ruimtelijk raamwerk met drie woonsferen waarmee de doelstelling van de Omgevingsvisie dat het ‘goed wonen, leven en recreëren is in Dalfsen’ wordt voortgezet in Oosterdalfsen Noord.

Voor een nadere toelichting op deze ambities en waarden wordt verwezen naar het stedenbouwkundig plan in Bijlage 1.

2.3.3 Woonsferen

In het stedenbouwkundigplan en beeldkwaliteitsplan zijn voor de verschillende deelgebieden woonsferen gedefinieerd. Hierin wordt aangegeven hoe woningen in dit gebied worden georienteerd, welke hoogten zijn toegestaan en het wordt omgegaan met bestaande groenstructuren, beplantingen en wegen en paden. Binnen Oosterdalfsen Noord worden de volgende woonsferen gedefinieerd:

  • Boswonen
  • Erfwonen
  • Weidewonen

2.3.4 Stedenbouwkundig plan en programma

Inpassing in het landschap

Het gelaagde landschap aan de noordoostkant van Dalfsen is van hoge kwaliteit en de cultuurhistorische en landschappelijke waarde van het gebied worden meer gewaardeerd dan ooit. De waardevolle elementen in het landschap vormen de basis voor de verdere planontwikkeling voor Oosterdalfsen Noord. Niet alleen door het omliggende landschap te benutten en toegankelijk te maken, maar ook door een aansluitend groen casco als onderdeel van de directe woonomgeving. Dit groene casco sluit aan op de natuurwaarden van het landschap.

De Haersolteweg wordt aan beide zijden van de weg begeleid door mooie, volgroeide eiken. Samen met het bosje aan de noordwestzijde en de bestaande bomensingel langs de weilanden vormen deze landschapselementen de basis voor de boskamers in het noordelijk deel van Oosterdalfsen Noord. De kamers worden gevormd door een structuur van laag- en hoog groeiend bosplantsoen, met inheemse bomen als een berk, eik, els of naaldboom een plek krijgen. Deze groenstructuur biedt plek voor wandel- en fietspaden die de verschillende kamers met elkaar verbinden. In de oost-west richting volgen wadi's met hierin een diverse begroeiing het pad. Dit pad steekt aan de oostzijde door de bomensingel het nieuwe erf op. Het bestaande boerderijgebouw van de manege wordt behouden en ingepast. Het erf biedt ruimte aan diverse woningtypes, veelal opgezet in hofjes. Ten zuiden hiervan ligt een woonlandschap bestaande uit woningclusters in een open landschap. De twee appartementsgebouwen fungeren als accent en sluiten in architectuurstijl aan bij de agrarische stijl van het gebied. Achter de bomensingel in het zuidwesten ontstaat een tweede erf, waar groepen met individuele bebouwing een plek krijgen. De bestaande bebouwing langs de Gerner Es wordt als het ware gespiegeld naar de noordzijde. Wat meer noordwaarts is ook ruimte voor patiowoningen of starterswoningen. Op de kavel aan de westzijde van de Koekoeksteeg is er ruimte voor een groot trapveld gecombineerd met bijvoorbeeld een buurttuin.

Klimaatadaptatie

Klimaatadaptatie speelt een belangrijke rol in Dalfsen. In Oosterdalfsen wordt er mét het landschap gewoond en zijn wadi's als integraal onderdeel van het landschap ontworpen. De wadi’s worden ingepast in de verschillende woonsferen. Zo ontstaan er verschillende wadi-landschappen met ruimte voor biodiversiteit, speel- en leerplekken, wandelroutes en ontmoetingsplekken. Een van de uitgangspunten is om de waarde van het cultuurhistorisch landschap zoveel mogelijk te versterken. In het plan is de historische structuur van het oude zandpad langs de es terug gebracht als een groenblauwe ader door het gebied. Een wadilandschap meandert door het midden van het gebied in zuidoostelijke richting, waarin en waarlangs enkele accenten ontstaan met een fruit- of wilgenboom.

Verkeer

Langzaam verkeer krijgt de prioriteit in Oosterdalfsen Noord. Een fijnmazige structuur van wandelpaden loopt door de wijk en nodigt bewoners en omwonenden uit om te bewegen. Daarnaast is de wijk goed bereikbaar door de snelfietsroute die door het gebied loopt van oost naar west. Deze route takt richting het noorden en zuiden aan op de omliggende functies en woonwijken. Ook wordt er een wandelverbinding voorgesteld direct met de sportaccommodaties aan de westzijde.

Langs deze routes liggen 'actieve' plekken met ruimte voor spelen, sporten en wordt ontmoeting gestimuleerd. Er is ruimte voor een grote natuurspeelplaats centraal in de wijk, waarbij er ook picknickplekken en bijvoorbeeld een jeu des boules baan te vinden zijn. Zo stimuleert Oosterdalfsen Noord de verbondenheid van verschillende generaties binnen de wijk.

Verkeersplan

Voor de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid is door Sweco een verkeersplan uitgewerkt 'Rapport, verkeersmaatregelen Oosterdalfsen Noord' met bijbehorende oplegnotitie vanwege een nieuw bouwscenario met 398 woningen. Het volledige verkeersplan is opgenomen in Bijlage 3, de oplegnotitie in Bijlage 4. Dit plan is gebaseerd op een voorafgaand onderzoek (Bijlage 5). Hierna wordt op de belangrijkste conclusies uit het plan ingegaan.

Met het voorgenomen ontwerp en bijbehorende maatregelen kan het verkeer rondom Oosterdalfsen Noord goed en veilig worden afgewikkeld. Met het toepassen van het STOMP principe, zullen er naar verwachting minder autoritten plaatsvinden, met name voor de korte(re) afstanden. Bij het bepalen van de verkeersgeneratie en -afwikkeling is rekening gehouden met de ‘traditionele’ benadering, dus is rekening gehouden met een worst-case scenario. Wanneer met deze getallen rekening wordt gehouden, zijn er geen problemen met de verkeersafwikkeling. Met het ‘inwisselen’ van autoritten voor fietsritten zal dit alleen maar een gunstiger afwikkelingsbeeld opleveren.

Door aan te sluiten op de landelijke richtlijnen van CROW, wordt een duurzaam veilig wegenstelsel gerealiseerd, zodat iedere weggebruiker zich veilig kan verplaatsen.

Programma

Deze diversiteit komt ook terug in het woningprogramma, waar er gezocht is naar een passende Dalfser mix. Deze diversiteit is zichtbaar op wijkniveau, maar ook op buurtniveau. Uitgangspunt voor de verkaveling is het optimaal benutten van de kwaliteiten van het omliggende landschap en het groene casco. Woningen zijn met de voorzijde naar het landschap gericht, of creëren een alzijdige oriëntatie door clustervorming. Langs de kleinschalige en organisch gevormde woonstraten staan vrijstaande, twee-onder-een-kapwoningen en rijwoningen die op een ingetogen wijze aansluiten op de landschappelijke randen. Aan de open plekjes op de erven staan levensloopbestendige woningen, rijwoningen, tiny houses en starterswoningen die zich alzijdig oriënteren en de relatie met elkaar en het landschap opzoeken.

Binnen het plangebied worden maximaal 398 woningen mogelijk gemaakt in een divers en flexibel programma. In het stedenbouwkundig plan is een mogelijke invulling van dit programma weergegeven. Het voorliggende bestemmingsplan biedt flexibiliteit om in te spelen op de actuele marktvraag. Wel wordt ten alle tijde uitgegaan van de volgende verdeling:

  • Vrije sector (40%)
  • Sociale koop (27%)
  • Sociale huur (33%)

Perceel parkeerterrein zuidzijde Auberge ’t Asje Haersolteweg 15

Binnen het plangebied Oosterdalfsen Noord is ook een bouwvlak opgenomen voor het realiseren van een appartementengebouw op het parkeerterrein aan de zuidzijde van Auberge ’t Asje aan de Haersolteweg 15 in Dalfsen. Dit bouwvlak is opgenomen als resultaat van onderhandelingen met de uitbater van dit horecabedrijf. Nu worden nog feesten en partijen gehouden in een gedeelte van dit horecabedrijf. Deze belemmeren de woningbouw door het geluid dat deze veroorzaken. De feesten en partijen hebben daardoor een flinke impact op de toekomstige woonwijk Oosterdalfsen Noord.

Met de uitbater is overeengekomen dat er niet langer feesten en partijen worden georganiseerd. De gemeente heeft onafhankelijk advies ingewonnen om de inkomstenderving in kaart te brengen. Op basis hiervan is een plan opgesteld waarbij de uitbater een appartementengebouw bestaande uit maximaal 20 wooneenheden in 3 bouwlagen kan realiseren op het betreffende perceel. De appartementen worden na realisatie de komende 10 jaar in gebruik gegeven als middeldure huurappartementen (tot € 1.000,00 kale huur, prijspeil 2023), waar veel vraag naar is in de gemeente dalfsen. Deze invulling voorziet dus in een behoefte.

In onderstaande afbeelding is het stedenbouwkundig plan weergegeven. Voor de kaart op schaal en bijbehorende facetkaarten (ruimtegebruik, woningtypen, beplanting, watersysteem, verkeer en mobiliteit) wordt verwezen naar het stedenbouwkundig plan in Bijlage 1 van deze toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.OosterdalfsenNoord-vs01_0006.png"
Afbeelding 2.4: Stedenbouwkundig plan Oosterdalfsen Noord (Bron: Bureau Maan)

2.3.5 Beeldkwaliteitsplan

Zoals in het stedenbouwkundigplan reeds aangegeven zijn op basis van de uiterlijke kenmerken is het plangebied te onderscheiden in grofweg drie onderdelen: boskamers, open weide en de bestaande erven. Deze drie identiteiten zijn vertaald naar verschillende woonsferen: Boswonen, Weidewonen en Erfwonen, om binnen deze deelgebieden met beeldkwaliteitsvoorschriften aan te sluiten bij de karakteristieken.

Voor elk deelgebied is in het beeldkwaliteitsplan het volgende toegelicht:

  • Algemene kenmerken
  • Beschrijving architectuur en openbare ruimte
  • Toetsingscriteria architectuur
  • Facetkaart overgangen privé-openbaar
  • Facetkaart gevels
  • Facetkaart daken

De bouwregels van dit bestemmingsplan zijn afgestemd op de in het beeldkwaliteitscriteria aangegeven toetsingscriteria. In de woonsfeer 'Boswonen' is bijvoorbeeld een vrije dakvorm toegestaan, terwijl dit in de sferen 'Weidewonen' en 'Erfwonen' niet het geval is en een zadel- of schilddak het criterium is.

Voor een nadere toelichting op de beeldkwaliteitscriteria wordt verwezen naar het beeldkwaliteitsplan in Bijlage 2.

Het beeldkwaliteitsplan wordt gelijktijdig met het bestemmingsplan Oosterdalfsen Noord vastgesteld en geldt daarmee als welstandskader.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

3.1.2 Toetsing van het initiatief aan de uitgangspunten van het rijksbeleid

Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Het rijksbeleid laat zich niet specifiek uit over dergelijke ontwikkelingen. Het initiatief raakt geen rijksbelangen zoals opgenomen in de Nationale Omgevingsvisie. Wel draagt het bij aan de ambitie te komen tot sterke en toekomstbestendige woonlocaties.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) / Regeling Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Rarro)

Dit bestemmingsplan raakt geen reserveringszones, zoals opgenomen in het Rarro. Het bestemmingsplan is wel gelegen in een radarverstoringsgebied. Voor het plangebied geldt dat geen bouwwerken mogen worden opgericht met een hoogte groter dan 118 m +NAP. Dit bestemmingsplan staat geen bouwwerken met een dergelijke hoogte toe. De ligging van het plangebied in het radarverstoringsgebied vormt dan ook geen belemmering.

Ladder voor duurzame verstedelijking

De Ladder voor duurzame verstedelijking (hierna 'Ladder') is van toepassing op bestemmingsplannen, uitwerkings- en wijzigingsplannen en omgevingsvergunningen als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c in samenhang met artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3 van de Wabo. Hierna wordt de voorgenomen ontwikkeling getoetst aan de van belangzijnde onderdelen.

Is er sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling?

Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving.

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in het ontwikkelen van een nieuw woongebied aan de noordoost kant van de kern Dalfsen. Binnen het woongebied kunnen maximaal 398 woningen worden gerealiseerd. Gelet op de aard en omvang van het plan dient de woningbouwontwikkeling te worden beschouwd als zijnde een nieuwe stedelijke ontwikkeling.

Wat is het ruimtelijk verzorgingsgebied?

Wanneer sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, moet de toelichting van het bestemmingsplan een beschrijving van de behoefte die mogelijk wordt gemaakt bevatten. De behoefte moet worden bepaald binnen het ruimtelijk verzorgingsgebied van de nieuwe ontwikkeling. De aard en omvang van de ontwikkeling zijn leidend voor het schaalniveau waarop de ruimtebehoefte moet worden afgewogen.

Voorliggend plan maakt woningbouw mogelijk. Gelet op de stedelijke opgave ten aanzien van woningbouw (lokale behoefte) kan het ruimtelijk verzorgingsgebied worden beperkt tot de gemeente Dalfsen.

Beschrijving van de behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling

Voorliggend bestemmingsplan maakt maximaal 398 nieuwe woningen mogelijk. Het gaat om diverse woningtypen zowel grondgebonden als niet-grondgebonden in zowel het goedkope, middeldure als dure segment. Het programma ligt hierbij niet vast. Het bestemmingsplan biedt flexibiliteit, maar gaat voorlopig uit van de volgende verdeling:

  • Vrije sector (39%)
  • Sociale koop (29%)
  • Sociale huur (32%)

De gemeente Dalfsen beschikt over een actuele woonvisie 2019-2024 waarin is aangegeven dat de provincie toestaat dat de komende 10 jaar (2016-2026) 1.022 woningen aan de voorraad worden toegevoegd. Op dit moment worden nieuwe woonafspraken gemaakt. Het ziet ernaar uit dat deze leiden tot maximaal 1.030 woningen in de periode 2018-2028. Dat zijn voor de periode van deze woonvisie gemiddeld 120 woningen per jaar, omdat de behoefte in de eerste vijf jaar wat groter is dan in de laatste vijf jaar. Het woningbehoefteonderzoek van 2018 geeft aan dat het woningtekort veel groter is.

Kansen voor de invulling van de nieuwbouwambitie liggen er in de eerste plaats door benutting van inbreidings- en herstructureringslocaties en transformatie van bebouwing. Belangrijke randvoorwaarde hierbij is dat de invulling een verbetering oplevert van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Groene locaties in bestaand gebied blijven zoveel mogelijk behouden.

In bijlage 3 van de woonvisie zijn de ‘harde’ en ‘zachte’ bouwlocaties vermeld voor de periode 2020 t/m 2024 (peildatum 1 januari 2019). Daaruit blijkt dat er in de huidige bouwplannen een planvoorraad is van 673 woningen (406 in ‘harde’ plannen en 267 in ‘zachte’ plannen). Dit betekent dat er op korte termijn nieuwebouwplannen moeten worden gezocht om in de periode 2020 t/m 2024 de beoogde 600 woningen te kunnen bouwen. PM actueel overzicht harde en zachte bouwlocaties

De ontwikkeling van Oosterdalfsen Noord met maximaal 398 woningen past qua aantallen binnen de geraamde kwantitatieve behoefte. Daarnaast sluit het plan, gelet op de grote diversiteit aan woningtypen, ook kwalitatief goed aan op de behoefte. Het plan voorziet in de kwalitatieve behoefte van zowel starters, 1-/2 persoonshuishoudens, gezinnen en senioren.

Ligt de stedelijke ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied?

Bij de toets aan de Ladder wordt als bestaand stedelijk gebied aangemerkt: ‘bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing voor wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, en ook de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur’. In de jurisprudentie is het begrip nader ingevuld. Gronden waarop een agrarische bestemming rust, en die overeenkomstig die bestemming worden gebruikt, vormen geen onderdeel van bestaand stedelijk gebied.

Omdat de woningbouwontwikkeling Oosterdalfsen Noord buiten bestaand stedelijk gebied is gepland, moet volgens artikel 3.1.6 lid 2 Bro gemotiveerd worden waarom niet binnen bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien. Daarbij spelen de beschikbaarheid en geschiktheid van locaties binnen bestaand stedelijk gebied een rol.

In voorliggend geval zijn binnen de kern Dalfsen geen locaties beschikbaar die in de volledige woningbehoefte voor de kern Dalfsen kunnen voorzien. Dit blijkt ook uit bijlage 3 van de woonvisie waarin de ‘harde’ en ‘zachte’ bouwlocaties zijn vermeld voor de periode 2020 t/m 2024 (peildatum 1 januari 2019).

Uitbreiding van de kern Dalfsen is noodzakelijk om op een kwalitatief goede manier invulling te geven aan de actuele en toekomstige woningbehoefe. In de actuele Omgevingsvisie Dalfsen 1.0 wordt dit onderschreven.

3.2 Water

3.2.1 Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn Water (KRW), is een Europese richtlijn. Deze richtlijn is bedoeld om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in Europa op goed niveau te houden en te krijgen. Het doel is de wateren in 2027 een goed leefgebied moeten vormen voor de planten en dieren die er thuishoren. Voor grondwater betekent dit onder meer dat er geen directe lozingen mogen plaatsvinden en de toename van chemische verontreiniging moet worden voorkomen.


Het grondgebied van de gemeente Dalfsen behoort tot het stroomgebied van de Rijn. Voor dit stroomgebied is het stroomgebiedbeheerplan Rijn 2016-2021 vastgesteld.

3.2.2 Nationaal Waterplan 2

Het Nationaal Waterplan geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. Het plan is een volgende ambitieuze stap in het robuust en toekomstgericht inrichten van het watersysteem, gericht op een goede bescherming tegen overstromingen, het voorkomen van wateroverlast en droogte en het bereiken van een goede waterkwaliteit, een duurzaam beheer en goede milieutoestand van de Noordzee en een gezond ecosysteem als basis voor welzijn en welvaart. Uitgangspunt is het streven naar een integrale benadering, door economie (inclusief verdienvermogen), natuur, scheepvaart, landbouw, energie, wonen, recreatie en cultureel erfgoed zo veel mogelijk in samenhang met de wateropgaven te ontwikkelen.

3.2.3 Waterbeleid 21e eeuw

Met het Waterbeleid 21e eeuw wordt ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen die hogere eisen stellen aan het waterbeheer. Het gaat hierbij om onder andere de klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelrijzing. Het Waterbeleid 21e eeuw heeft twee principes voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd, te weten de tritsen:

  • vasthouden, bergen en afvoeren;
  • schoonhouden, scheiden en zuiveren.

De trits vasthouden, bergen en afvoeren houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt, wanneer nodig, het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden. Wanneer vasthouden en bergen te weinig opleveren, wordt het water afgevoerd.

Bij de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoongehouden wordt. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk van elkaar gescheiden. Wanneer schoonhouden en scheiden niet mogelijk is, wordt het verontreinigde water gezuiverd.

In de waterparagraaf (zie paragraaf 4.2.11) wordt ingegaan op de wateraspecten.

3.2.4 Waterschapsbeleid

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van het Waterschap Waterschap Drents Overijsselse Delta. Het waterschap heeft een Keurverordening waarin haar waterstaatkundige belangen worden beschermd. Het waterschap adviseert de gemeente Dalfsen binnen de Watertoets procedure over de invloed van ruimtelijke inrichtingplannen op het watersysteem en omgekeerd.

3.3 Natuur

3.3.1 Vogel- en Habitatrichtlijn

Natura 2000 is een netwerk van beschermde natuurgebieden, dat door de lidstaten van de Europese Unie wordt opgezet. Het Natura 2000-netwerk dient ter bescherming van zowel de gebieden (natuurlijke habitatten) als wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de lidstaten. Natura 2000 wordt op zijn beurt weer gevormd door de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). Deze richtlijnen richten zich op de (directe) bescherming van soorten en op de instandhouding van hun leefgebieden en andere natuurlijke habitatten. Sinds 1 oktober 2005 vallen de Natura 2000-gebieden samen met de beschermde natuurmonumenten (voorheen (staats)natuurmonumenten) onder de Natuurbeschermingswet 1998. Daarnaast was het soortenbeleid uit de Vogel- en Habitatrichtlijn vertaald in de Flora- en faunawet. Per 1 januari 2017 is deze wetgeving opgenomen in de Wet Natuurbescherming.

3.3.2 Wet natuurbescherming

Vanaf 1 januari 2017 is de wet natuurbescherming in werking getreden. Deze wet vervangt 3 wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet.

3.3.3 Natuurnetwerk Nederland (voorheen EHS)

Het Natuurnetwerk Nederland is het Nederlandse netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. Het netwerk moet natuurgebieden beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied.

In het Natuurnetwerk Nederland liggen de volgende natuurgebieden:

  • bestaande natuurgebieden , waaronder de 20 Nationale Parken;
  • gebieden waar nieuwe natuur wordt aangelegd;
  • landbouwgebieden, beheerd volgens agrarisch natuurbeheer;
  • ruim 6 miljoen hectare grote wateren: meren, rivieren, de kustzone van de Noordzee en de Waddenzee;
  • alle Natura 2000 -gebieden.

Binnen de provincie Overijssel is de begrenzing van deze gebieden op perceelsniveau vastgelegd, namelijk in de provinciale Omgevingsvisie. De bescherming van de gebieden is geregeld in de provinciale Omgevingsverordening Overijssel.

In paragraaf 4.2.4 wordt ingegaan op de voor het plangebied relevante natuur aspecten.

3.4 Provinciaal Beleid

Het provinciaal beleid is verwoord in tal van plannen. Het belangrijkste plan betreft de Omgevingsvisie en bijbehorende omgevingsverordening Overijssel. Op 16 november 2022 zijn de geactualiseerde omgevingsvisie en verordening door Provinciale Staten vastgesteld.

3.4.1 Uitgangspunten van de Omgevingsvisie Overijssel, Beken Kleur

De Omgevingsvisieis het integrale provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is een toekomst vaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Enkele belangrijke beleidskeuze waarmee de provincie haar ambities wil realiseren zijn:

  • goed en plezierig wonen, nu en in de toekomst door een passend en flexibel aanbod van woonmilieus (typen woningen en woonomgeving) die voorzien in de vraag (kwantitatief en kwalitatief);
  • versterken complementariteit van bruisende steden en vitaal platteland als ruimtelijke, cultureel, sociaal en economisch samenhangend geheel. Dit door behoud en versterking van leefbaarheid en diversiteit van het landelijk gebied, stedelijke netwerken versterken, behoud en versterken van cultureel erfgoed als drager van identiteit.
  • investeren in een hoofdinfrastructuur voor wegverkeer, trein, fiets en waarbij veiligheid en doorstroming centraal staan;
  • beter benutten van ruimte, bestaande bebouwing en infrastructuur door multifunctioneel en complementair ruimtegebruik (zowel boven- als ondergronds), hergebruik en herbestemming van vrijkomend vastgoed (in stedelijk en landelijk gebied) en het concentreren van ontwikkelingen rond bestaande infrastructuurknooppunten;
  • ruimtelijke plannen ontwikkelen aan de hand van gebiedskenmerken en keuzes voor duurzaamheid.

3.4.2 Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel

Om te bepalen of een initiatief bijdraagt aan de provinciale ambities wordt gebruik gemaakt van het 'Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel'. In dit uitvoeringsmodel staan de stappen of, waar en hoe centraal. Bij een initiatief voor bijvoorbeeld woningbouw, een nieuwe bedrijfslocatie, toeristisch-recreatieve voorzieningen, natuurontwikkeling, etcetera kan aan de hand van deze drie stappen bepaald worden of een initiatief binnen de geschetste visie voor Overijssel mogelijk is, waar het past en hoe het uitgevoerd kan worden.

De eerste stap, het bepalen van de of-vraag, lijkt in strijd met de wens zoveel mogelijk ruimte te willen geven aan nieuwe initiatieven. Met het faciliteren van initiatieven moet echter wel gekeken worden naar de (wettelijke) verantwoordelijkheden zoals veiligheid of gezondheid. Het uitvoeringsmodel maakt helder wat kan en wat niet kan.

Om een goed evenwicht te vinden tussen het bieden van ruimte aan initiatieven en het waarborgen van publieke belangen, varieert de provinciale sturing: soms normstellend, maar meestal richtinggevend of inspirerend.

Afbeelding 2.1 geeft dit schematisch weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.OosterdalfsenNoord-vs01_0007.png"

Afbeelding 2.1: Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel (Bron: Provincie Overijssel)

Hierna worden de lagen nader toegelicht.

Of - generieke beleidskeuzes

Maatschappelijke opgaven zijn leidend in ons handelen. Allereerst is het dan ook de vraag of er een maatschappelijke opgave is. Of een initiatief mogelijk is, wordt onder andere bepaald door generieke beleidskeuzes van EU, Rijk of provincie. Denk hierbij aan beleidskeuzes om basiskwaliteiten als schoon drinkwater en droge voeten te garanderen. Maar ook aan beleidskeuzes om overaanbod van bijvoorbeeld woningbouw- en kantorenlocaties – en daarmee grote financiële en maatschappelijke kosten – te voorkomen.

In de omgevingsvisie zijn de provinciale beleidskeuzes hieromtrent vastgelegd.

De generieke beleidskeuzes zijn vaak normstellend. Dit betekent dat ze opgevolgd moeten worden: het zijn randvoorwaarden waarmee iedereen rekening moet houden vanwege zwaarwegende publieke belangen. De normstellende beleidskeuzes zijn vastgelegd in de omgevingsverordening. Een deel van deze beleidskeuzes geldt voor heel Overijssel, een deel voor specifieke gebieden in Overijssel.

Waar - ontwikkelingsperspectieven

Na het beantwoorden van de of-vraag, is de vraag waar het initiatief past of ontwikkeld kan worden. In de omgevingsvisie op de toekomst van Overijssel onderscheidt de provincie zes ontwikkelingsperspectieven. Deze ontwikkelingsperspectieven schetsen een ruimtelijk perspectief voor een combinatie van functies en geven aan welke beleids- en kwaliteitsambities leidend zijn. De ontwikkelingsperspectieven geven zo richting aan waar wat ontwikkeld zou kunnen worden.

De ontwikkelingsperspectieven zijn richtinggevend. Dit betekent dat er ruimte is voor lokale afweging: een gemeente kan vanwege maatschappelijke en/of sociaal-economische redenen in haar Omgevingsvisie en bestemmings- of omgevingsplan een andere invulling kiezen. Die dient dan wel te passen binnen de – voordat ontwikkelingsperspectief – geldende kwaliteitsambities. Daarbij dienen de nieuwe ontwikkelingen verbonden te worden met de bestaande kenmerken van het gebied, conform de Catalogus Gebiedskenmerken (de derde stap in het uitvoeringsmodel). Naast ruimte voor een lokale afweging t.a.v. functies en ruimtegebruik, is er ruimte voor een lokale invulling van de begrenzing: de grenzen van de ontwikkelingsperspectieven zijn signaleringsgrenzen.

Hoe - gebiedskenmerken

Tenslotte is de vraag hoe het initiatief ingepast kan worden in het landschap. De gebiedskenmerken spelen een belangrijke rol bij deze vraag. Onder gebiedskenmerken worden verstaan de ruimtelijke kenmerken van een gebied of gebiedstype die bepalend zijn voor de karakteristiek en kwaliteit van dat gebied of gebiedstype. Voor alle gebiedstypen in Overijssel is de Catalogus Gebiedskenmerken beschreven welke kwaliteiten en kenmerken van provinciaal belang zijn en behouden, versterkt of ontwikkeld moeten worden.

De gebiedskenmerken zijn soms normstellend, maar meestal richtinggevend of inspirerend. Voor de normerende uitspraken geldt dat deze opgevolgd dienen te worden; ze zijn dan ook in de omgevingsverordening geregeld. De richtinggevende uitspraken zijn randvoorwaarden waarmee in principe rekening gehouden moet worden. Hier kan gemotiveerd van worden afgeweken, mits aannemelijk is gemaakt dat met het alternatief de kwaliteitsambities even goed of zelfs beter gerealiseerd kunnen worden. De inspirerende uitspraken bieden een wenkend perspectief: het zijn voorbeelden van de wijze waarop ruimtelijke kwaliteitsambities ingevuld kunnen worden. Initiatiefnemers kunnen zich hierdoor laten inspireren, maar dit hoeft niet.

3.4.3 Toetsing van het initiatief aan het Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel

Als het concrete initiatief wordt getoetst aan de Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel ontstaat globaal het volgende beeld.

3.4.4 Omgevingsverordening Overijssel

De provincie beschikt over een palet aan instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. Het gaat er daarbij om steeds de meest optimale mix van instrumenten toe te passen, zodat effectief en efficiënt resultaat wordt geboekt voor alle ambities en doelstellingen van de Omgevingsvisie. De keuze voor inzet van deze instrumenten is bepaald aan de hand van een aantal criteria. In de Omgevingsvisie is bij elke beleidsambitie een realisatieschema opgenomen waarin is aangegeven welke instrumenten de provincie zal inzetten om de verschillende onderwerpen van provinciaal belang te realiseren.

Eén van de instrumenten om het beleid uit de Omgevingsvisie te laten doorwerken is de Omgevingsverordening Overijssel. De Omgevingsverordening is het provinciaal juridisch instrument dat wordt ingezet voor de onderwerpen waarvoor de provincie hecht aan de juridische borging van de doorwerking van het Omgevingsvisiebeleid.

Ten aanzien van de generieke beleidskeuzes zijn de artikelen 2.1.2 (principe van concentratie) 2.1.5 (ruimtelijke kwaliteit), 2.1.10 Klimaatrobuust water- en bodemsysteem en 2.2.2 (realisatie nieuwe woningen) uit de Omgevingsverordening Overijssel van belang. Hierna wordt nader op de artikelen ingegaan.

Principe van concentratie (Artikel 2.1.2; lid 1)

Lid 1;

Bestemmingsplannen voorzien uitsluitend in woningbouw, aanleg van bedrijventerreinen voor lokaal gewortelde bedrijvigheid en het realiseren van stedelijke voorzieningen, met bijbehorende infrastructuur en groenvoorzieningen om te voldoen aan de lokale behoefte en de behoefte van bijzondere doelgroepen.

Toetsing van het initiatief aan artikel 2.1.2 (lid 1) van de Omgevingsverordening Overijssel

Voorliggend bestemmingsplan maakt het mogelijk om binnen Oosterdalfsen Noord 398 woningen te realiseren in een divers en flexibel programma. Op deze wijze kan worden ingespeeld op de locatie behoefte aan woningen voor verschillende doelgroepen in Dalfsen. In paragraaf 3.1.2 en 3.5.3 is hier nader op ingegaan.

De voorgenomen ontwikkeling is hierdoor in overeenstemming met artikel 2.1.2 Principe van concentratie.

Ruimtelijke kwaliteit (Artikel 2.1.5; leden 1, 2, 3 en 5)

Lid 1;

In de toelichting op bestemmingsplannen wordt onderbouwd dat de nieuwe ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, bijdragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit conform de geldende gebiedskenmerken.

Lid 2;

In het kader van de toelichting als bedoeld in lid 1 wordt inzichtelijk gemaakt op welke wijze toepassing is gegeven aan het Uitvoeringsmodel (OF-, WAAR- en HOE-benadering) die in de Omgevingsvisie Overijssel is neergelegd.

Lid 3;

In het kader van de toelichting als bedoeld in lid 1 wordt gemotiveerd dat de nieuwe ontwikkeling past binnen het ontwikkelingsperspectief die in de Omgevingsvisie Overijssel voor het gebied is neergelegd.

Lid 5;

In het kader van de toelichting als bedoeld in lid 1 wordt inzichtelijk gemaakt op welke wijze toepassing is gegeven aan de vier-lagenbenadering die onderdeel uitmaakt van het Uitvoeringsmodel en op welke wijze de Catalogus Gebiedskenmerken is gebruikt bij de ruimtelijke inpassing van de nieuwe ontwikkeling.

Toetsing van het initiatief aan artikel 2.1.5 (leden 1, 2, 3 en 5) van de Omgevingsverordening Overijssel

Hiervoor is reeds ingegaan op de passendheid van de ontwikkeling in het ontwikkelingsperspectief en de gebiedskenmerken. De nieuwe woonwijk wordt gerealiseerd in het waardevolle essenlandschap aan de noordoostkant van Dalfsen. De cultuurhistorische en landschappelijke waarde van het gebied worden gewaardeerd en de waardevolle elementen in het landschap vormden de basis voor de planontwikkeling voor Oosterdalfsen Noord. Niet alleen door het omliggende landschap te benutten en toegankelijk te maken, maar ook door een aansluitend groen casco als onderdeel van de directe woonomgeving. Dit groene casco sluit aan op de natuurwaarden van het landschap. In Oosterdalfsen Noord wordt gewoond met de natuur en het landschap. Dit komt ook terug in de diverse woonsferen in het gebied.

De voorgenomen ontwikkeling is hierdoor in overeenstemming met artikel 2.1.5 Ruimtelijke kwaliteit.

Klimaatrobuust water- en bodemsysteem (artikel 2.1.10)

Lid 1;

In bestemmingsplannen worden alleen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt als onderbouwd is dat deze ontwikkelingen bijdragen aan het behoud en het versterken van een klimaatrobuust water- en bodemsysteem.

Lid 2;

In de onderbouwing bedoeld in lid 1 wordt bij een ontwikkeling in het landelijk gebied in ieder geval duidelijk gemaakt hoe de ontwikkeling bijdraagt aan het regionaal perspectief water en bodem dat op die locatie van toepassing is.

Toetsing van het initiatief aan artikel 2.1.10 van de Omgevingsverordening Overijssel

Zoals in hoofdstuk 2 reeds is benoemd krijgt speelt klimaatadaptatie een belangrijke rol in Dalfsen. In Oosterdalfsen wordt er mét het landschap gewoond en zijn wadi's als integraal onderdeel van het landschap ontworpen. De wadi's worden ingepast in de verschillende woonsferen. Zo ontstaan er verschillende wadi-landschappen met ruimte voor biodiversiteit, speel- en leerplekken, wandelroutes en ontmoetingsplekken. Op deze wijze draagt de ontwikkeling bij aan het behouden en verstereken van een klimaat robuust water- en bodemsysteem.

Realisatie nieuwe woningen (Artikel 2.2.2; leden 1 en 2)

Lid 1;

Bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wabo, voorzien uitsluitend in de mogelijkheid tot het realiseren van nieuwe woningen als de behoefte daaraan is aangetoond door middel van actueel onderzoek woningbouw.

Lid 2;

De behoefte aan nieuwe woningen zoals bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval geacht te zijn aangetoond als realisatie daarvan past binnen de geldende woonafspraken zoals die zijn gemaakt tussen gemeente en provincie op basis van regionale afstemming.

Toetsing van het initiatief aan artikel 2.2.2 van de Omgevingsverordening Overijssel

Zoals gesteld in paragraaf 3.1.2 van deze toelichting maakt voorliggend bestemmingsplan maximaal 398 nieuwe woningen in Oosterdalfsen Noord mogelijk. Het gaat om diverse woningtypen zowel grondgebonden als niet-grondgebonden in zowel het goedkope, middeldure als dure segment. Het programma ligt hierbij niet vast. Het bestemmingsplan biedt flexibiliteit, maar gaat voorlopig uit van de volgende verdeling:

  • Vrije sector (39%)
  • Sociale koop (29%)
  • Sociale huur (32%)

In de Woonvisie 2019-2024 wordt de behoefte aan deze woningen onderschreven en deze is tevens geaccodeerd door de provincie. Er moeten minimaal 1022 woningen worden gebouwd. Kansen voor de invulling van de nieuwbouwambitie liggen in de eerste plaats door benutting van inbreidings- en herstructureringslocaties en transformatie van bebouwing. Deze locaties kunnen niet de volledige woningbehoefte invullen, waardoor uitbreiding noodzakelijk is.

De voorgenomen ontwikkeling is hierdoor in overeenstemming met artikel 2.2.2 Realisatie nieuwe woningen.

3.4.5 Conclusie toetsing aan het provinciaal beleid

De ruimtelijke ontwikkeling in dit bestemmingsplan, is in overeenstemming met het provinciaal beleid uit de Omgevingsvisie en -verordening Overijssel.

3.5 Gemeentelijk Beleid

3.5.1 Toekomstvisie 2030 "Voor Elkaar"

De gemeente Dalfsen heeft de toekomstvisie 2030 "Voor elkaar" opgesteld. Het document bevat de strategische koers van de gemeente Dalfsen voor de periode tot 2030.

Drie hoofdthema’s vormen samen de bril waardoor naar de gemeenschap gekeken wordt: samenwonen, samenleven en samenwerken. Dat deze cirkels deels overlappen is niet voor niets; om de Dalfser kernen van morgen samen vorm te geven is het belangrijk om onderlinge verbanden te zien. De centrale missie van de Gemeente Dalfsen is: 'Het stimuleren, koesteren en benutten van de onderlinge verbondenheid is het doel van de gemeenschap'.

In de toekomstvisie 2030 staan de bovengenoemde themas verder uitgewerkt. In toekomstige bestemmingsplannen zal rekening gehouden worden met dit beleidsstuk.

3.5.2 Omgevingsvisie Dalfsen 1.0

3.5.3 Woonvisie 2019-2024

3.5.4 Duurzaamheid

Hoofdstuk 4 Onderzoek

4.1 Inleiding

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.

In het kader van de milieukundige uitvoerbaarheid worden in dit hoofdstuk de volgende thema's behandeld: bodem, geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering, ecologie, archeologie en cultuurhistorie en het Besluit milieueffectrapportage.

4.2 Onderzoeken

4.2.1 Archeologie & cultuurhistorie

4.2.2 Bodemkwaliteit

4.2.3 Duurzaamheid

4.2.4 Ecologie

Vanaf 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Deze wet vervangt 3 wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet.

In de Wet natuurbescherming wordt gesteld dat een ieder voldoende zorg in acht neemt voor de in het wilde levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. Dit betekent dat onderzocht moet worden of door de plannen bedreigende situaties ontstaan in de leefomgeving van, in of direct rond het gebied voorkomende flora en fauna. Het gaat hierbij om het effect van de beoogde ingreep op het natuurlijke milieu. De aard van de ingreep speelt daarbij een belangrijke rol.

In deze paragraaf wordt onderscheid gemaakt tussen de gebiedsbescherming en de soortenbescherming.

4.2.5 Externe veiligheid

4.2.6 Geluid

4.2.7 Luchtkwaliteit

4.2.8 Milieuzonering

4.2.9 Geur

4.2.10 Verkeerssituatie

4.2.11 Water

In deze paragraaf wordt het waterbeleid voor verschillende schaalniveau's beschreven. Tot slot wordt ingegaan op de invloed van het project op de waterhuishouding.

4.2.12 Besluit milieueffectrapportage

Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Regels

5.1 Opzet Van De Regels

5.1.1 Algemeen

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze verbeelding kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De verbeelding en de planregels moeten in samenhang worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  1. 1. Inleidende regels (begrippen en wijze van meten);
  2. 2. Bestemmingsregels;
  3. 3. Algemene regels (o.a. afwijkingsregels);
  4. 4. Overgangs- en slotregels.

5.1.2 Inleidende regels

In hoofdstuk 1 staan de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en hierin staan:

  • (Artikel 1 Begrippen)

In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee is een eenduidige uitleg van deze begrippen vastgelegd.

  • (Artikel 2 Wijze van meten)

Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe bepaalde afmetingen gemeten moeten worden.

5.1.3 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de in het plangebied voorkomende bestemmingen. De regels zijn onderverdeeld in o.a.:

  • Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan;
  • Bouwregels: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, bebouwingspercentage, etc.);
  • Nadere eisen;
  • Afwijken van de bouwregels: onder welke voorwaarde mag afgeweken worden van de aangegeven bouwregels;

In paragraaf 5.2 wordt de bestemming nader toegelicht.

5.1.4 Algemene regels

In hoofdstuk 3 staan de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:

  • (Artikel 8 Anti-dubbeltelregel)

Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze verdichting kan zich met name voordoen, als een perceel of een gedeelte daarvan, meer dan één keer betrokken wordt bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage.

  • (Artikel 9 Algemene bouwregels)

In dit artikel worden de algemene bouwregels beschreven. Deze regels gaan in op de isolatie van gebouwen en het bouwen met een lagere EPC-norm. In het kader van isolatiemaatregelen van gebouwen en het bouwen met een lagere EPC-norm kan in ondergeschikte mate afgeweken worden van de geldende bouwregels.

  • (Artikel 10 Algemene gebruiksregels)

In dit artikel worden de algemene gebruiksregels beschreven. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit brengt met zich mee dat de bestemmingsomschrijving van de betreffende bestemming helder en duidelijk moet zijn.

  • (Artikel 11 Algemene afwijkingsregels)

In dit artikel worden de algemene afwijkingsregels beschreven. Deze regels maken het mogelijk om op ondergeschikte punten van de regels in het bestemmingsplan af te wijken.

  • (Artikel 12 Algemene wijzigingsregels)

In dit artikel worden wijzigingsbevoegdheden beschreven, op basis waarvan burgemeester en wethouders het plan kunnen wijzigen.

  • (Artikel 13 Algemene procedureregels)
    In dit artikel worden procedureregels voor het stellen van een nadere eis beschreven.
  • (Artikel 14 Overige regels)
    In dit artikel zijn regels gesteld ten aanzien van parkeren, laden en lossen en het vellen van houtopstanden.

5.1.5 Overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 4 van de regels staan de overgangs- en slotregels. In de overgangsregels is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan. In de slotregels wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan wordt genoemd.

5.2 Verantwoording Van De Regels

Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar mogelijk gemaakt worden en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden.

Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. Als uitgangspunt voor de planologische regeling is het Chw bestemmingsplan Kernen Dalfsen 2022 gehanteerd.

In deze paragraaf worden de gemaakte keuzes nader onderbouwd.

Artikel 3 Groen

Het groene casco van het plangebied is bestemd als 'Groen'. Deze gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden, speel en nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water, vijvers, steigers en waterhuishoudkundige voorzieningen, kunstobjecten, openbare nutsvoorzieningen, waaronder ondergrondse afvalcontainers. Verder zijn incidentele evenementen toegestaan.

Op deze gronden mag niet worden gebouwd met uitzondeirng van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot maximaal 6 meter hoog.

In de regels is voor de gronden met de gronden met de gebiedaanduiding 'wetgevingszone-afwijkingsgebied' een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het realiseren van een gebouw met een wijkfunctie dat voldoet aan de volgende maatvoeringsvereisten:

  • de oppervlakte bedraagt niet meer dan 50 m2;
  • de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 5 m;
  • de goothoogte bedraagt niet meer dan 3 m.

Artikel 4 Verkeer

De wegenstructuur binnen het plangebied is bestemd met de bestemming 'Verkeer'. Deze gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. speelvoorzieningen;
  5. e. straatmeubilair;
  6. f. groenvoorzieningen;
  7. g. geluidwerende voorzieningen;
  8. h. evenementen;
  9. i. standplaatsen;
  10. j. vlonders;
  11. k. warenmarkten;
  12. l. terrassen;
  13. m. nutsvoorzieningen, waaronder ondergrondse afvalcontainers;
  14. n. zonnepanelen;
  15. o. water en waterhuishouding;

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn wel toegestaan. Hiervoor gelden de volgende regels:

  1. a. de bouwhoogte, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, bedraagt niet meer dan 8,5 m;
  2. b. voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 m bedraagt.
  3. c. in afwijking van het gestelde onder a en b bedraagt de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2,2 m.

Artikel 5 Wonen

De woongebieden binnen het plangebied zijn bestemd voor 'Wonen'. Deze gronden zijn bestemd voor wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep en/of bed & breakfast met de daarbij behorende waterhuishoudkundige voorzieningen, gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, parkeervoorzieningen en erven.

Binnen het gebied gelden een aantal algemene bouwregels die gelden voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken het gehele gebied. het gaat hierbij om:

  • bouwen binnen bouwvlak
  • hoofdgebouwen mogen 'vrijstaand', 'twee-aaneen' en 'aaneen' worden gebouwd,

Binnen het plangebied worden drie verschillende woonsferen gerealiseerd. In het Stedenbouwkundig plan Oosterdalfsen Noord en Beeldkwaliteitsplan Oosterdalfsen Noord is hier nader op ingegaan en zijn per woonsferen bouwcriteria gedefineerd. Deze verschillende criteria zijn verwerk in de bouwregels van het bestemmingsplan. Hieronder worden deze accenten toegelicht

  • gestapeld wonen niet is toegestaan, met uitzondering van het gestapeld wonen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld'.
  • de goot- en nokhoogte: Per woonsfeer is dit verschillend. Daarnaast geldt ook een afwijkende goot- en nokhoogte voor eventueel te bouwen tiny houses.
  • de dakhelling

Artikel 6 Wonen - Woongebouw

De locatie in de noordwesthoek van het plangebied is bestemd voor 'Wonen - Woongebouw'. Hier wordt een appartementencomplex met maximaal 20 woningen gerealiseerd. De hoogte bedraagt maximaal 15 meter.

Verder is een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor het uitvoeren en instandhouden van geluidswerende maatregelen ter voorkoming van geluidhinder van de tennis- en padelbanen ten oosten van dit woongebouw.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 5

Op basis van het archeologiebeleid zijn de relevante dubbelbestemmingen overgenomen in de regels van het bestemmingsplan.

De voor ‘Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en vaststelling van archeologische waarden.

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen.Het voorgenoemde verbod is onder andere niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • een oppervlakte beslaan van ten hoogste 2.500 m2;
  • een diepte hebben van ten hoogste 30 cm onder maaiveld;
  • reeds in uitvoering zijn op tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

Volgens artikel 3.1.6 van het Bro moet bij de voorbereiding van een bestemmingsplan een onderzoek worden ingesteld naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Er moet een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het verhaal van de kosten anderszins verzekerd is.

De kosten voor het opstellen van dit plan komen voor rekening van de gemeente Dalfsen. Dat geldt ook voor de realisatie van het plan en voor eventuele planschade (nadeelcompensatie). De gemeenteraad heeft de benodigde kredieten beschikbaar gesteld door het vaststellen van een grondexploitatieopzet.

Daarnaast is een anterieure overeenkomst gesloten tussen initiatiefnemer/eigenaar van het perceel van het appartementengebouw aan de Haersolteweg. Hierin is het kostenverhaal en onder andere het risico van planschade (nadeelcompensatie) opgenomen, zodat eventuele planschade (nadeelcompensatie) voor dit deel van de ontwikkeling voor rekening van de initiatiefnemer komt.

Nu het verhaal van de kosten anderszins verzekerd is hoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld.

Hiermee is de economische uitvoerbaarheid gewaarborgd.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

7.1 Omgevingsproces

In 2020 en 2021 heeft een uitgebreid participatieproces plaatsgevonden waarbij direct omwonenden en mogelijk toekomstige bewoners van de wijk zijn meegenomen in de totstandkoming van het stedenbouwkundig plan en beeldkwaliteitsplan.

Door de Coronaperikelen waren dit, afgezien van waar nodig wat 1 op 1 keukentafelgesprekken, helaas digitale bijeenkomsten. De verschillende stakeholders intern en extern zijn betrokken bij de vorming van het stedenbouwkundig plan. Stedenbouwkundig buro MA.AN heeft op basis van de (geactualiseerde) uitgangspuntennotitie en de kenmerken van het gebied Oosterdalfsen Noord drie mogelijke concept stedenbouwkundige scenario’s (schetsontwerpen) uitgewerkt. Deze uitgangspuntennotitie en stedenbouwkundige scenario’s zijn besproken met verschillende externe stakeholders zoals de omwonenden van het plangebied, de eigenaren van de bedrijven aan de noordzijde en een vertegenwoordiging van de besturen van Plaatselijk Belang dorp Dalfsen, VVN - afdeling Dalfsen, de BTB groep van Stichting Platform Gehandicapten Dalfsen en de Vrienden van Dalfsen. Op 6 april 2021 zijn de uitgangspuntennotitie en stedenbouwkundige scenario’s opiniërend besproken in de vergadering van de raadscommissie. Verder hebben 4 personen gebruik gemaakt van het spreekrecht over dit agendapunt. De onderwerpen/aandachtspunten die toen aan de orde kwamen, zijn uitgewerkt in het bijgevoegde overzicht. Hierin is aangegeven wat er gedaan is met deze onderwerpen/-aandachtspunten in het stedenbouwkundig plan.

Op basis van alle verkregen input is opnieuw gesproken met dezelfde stakeholders, waarbij ze konden meedenken over de stedenbouwkundige invulling van het toekomstige woongebied. Dat is gedaan met behulp van een leeg vlekkenplan met de bestaande groenstructuren in het gebied dat door het plakken van woningstickers kon worden ingevuld. Er is de gelegenheid geboden om tot na de zomervakantie na te denken over het invullen van het vlekkenplan. Het ingevulde vlekkenplan is vervolgens nader toegelicht door een groep omwonenden. Het ingevulde vlekkenplan is als input gebruikt voor het opstellen van het concept Voorlopig Ontwerp (VO). Dat concept VO is besproken met de betreffende stakeholders. Enerzijds kon men toen zien wat er gedaan is met hun input en anderzijds konden alsnog vragen worden gesteld en opmerkingen worden gemaakt om het plan te verbeteren. Tijdens deze bijeenkomst was het goed om ook het positieve geluid te horen, dat men over het algemeen tevreden was met het concept VO, omdat er heel veel herkenbare zaken in zaten die ook door de omwonenden waren aangegeven op het ingeleverde vlekkenplan. Op basis van alle verkregen input, is het Definitief Ontwerp (DO) opgesteld.

7.2 Vooroverleg

Ingevolge artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) plegen burgemeester en wethouders overleg met besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Het vooroverleg vindt plaats voorafgaand aan de vaststellingsprocedure.

Hierna wordt nader ingegaan op het gevoerde vooroverleg.

Het Rijk

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. Het Barro is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Dit bestemmingsplan schaadt geen nationale belangen. Daarom is afgezien van het voeren van vooroverleg met het Rijk.

De provincie

Het conceptontwerpbestemmingsplan is voor vooroverleg naar de provincie Overijssel gestuurd.

De provincie heeft aangegeven dat de actualisatie van de omgevingsverordening inzake Sturen op Water en Bodem nog moet worden verwerkt. Dit is verwerkt in voorliggende toelichting.

Het waterschap

Het conceptontwerpbestemmingsplan is voor vooroverleg naar waterschap Drents Overijsselse Delta gestuurd en er is een digitale watertoets uitgevoerd. Op basis hiervan heeft het Waterschap een uitgangspuntennotitie aangeleverd en zijn gesprekken tussen gemeente en waterschap opgestart. Voor het plangebied is in overleg met het waterschap een waterhuishoudkundig plan en rioleringsplan uitgewerkt. Dit plan is opgenomen in Bijlage 20 van deze toelichting.

Omgevingsdienst IJsselland

Het conceptontwerpbestemmingsplan met bijbehorende onderzoeken is voor advies naar de Omgevingsdienst IJsselland gestuurd. De omgevingsdienst heeft aangegeven dat het onderzoek naar wegverkeerslawaai op onderdelen aangepast moet worden en het akoestisch onderzoek industrielawaai en het lichthinderonderzoek aandacht behoeven. Hierna wordt hier nader op ingegaan:

Onderzoek wegverkeerslawaai:

Het onderzoek naar wegverkeerslawaai is aangepast op de punten die de omgevingsdienst heeft aangegeven. Hierbij is overigens uitgegaan van de nieuwe verkeerskundige situatie zoals deze is weergeven in het rapport 'Verkeersmaatregelen Oosterdalfsen Noord' van Sweco waarbij wegen rondom het plangebied een 30 km/h regime krijgen.

Akoestisch onderzoek industrielawaai:

Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd om te onderbouwen dat ten gevolge van de geprojecteerde woonbestemmingen de huidige bedrijfsvoering van de in de omgeving gelegen inrichtingen niet zal worden beperkt (zogeheten 'inwaartse zonering').

Het liggende onderzoek biedt volgende de omgevingsdienst onvoldoende basis om vast te kunnen stellen of de voorgenomen ontwikkeling inpasbaar is. Dit akoestisch onderzoek wordt om planningstechnische reden aangepast gedurende de ontwerpfase van het bestemmingsplan en zal voor vaststelling aan het bestemmingsplan worden toegevoegd.


Onderzoek lichthinder:

Om te bepalen of de voorgenomen ontwikkeling van het realiseren van een nieuwbouwwijk naast het sportpark Gerner binnen de normen van de richtlijnen voor lichthinder gerealiseerd kan worden is door Montad een onderzoek naar de lichthinder uitgevoerd.

Dit onderzoek is uitgevoerd middels metingen naar de lichthinder. Deze metingen zijn uitgevoerd op de grens tussen het toekomstig woongebied en het sportpark. Gecontroleerd is of de waarden voldoen conform de gestelde eisen in de richtlijn lichthinder voor openbare verlichting als opgesteld door het NSVV.

De metingen zijn uitgevoerd in de kijkrichting richting sportvelden en niet naar het te ontwikkelen gebied. Op deze manier kan niet vastgesteld worden of voor wat betreft het aspect lichthinder voldaan kan worden aan de Richtlijnen Lichthinder 2020.

Geadviseerd wordt om het onderzoek te laten aanvullen met een onderzoek richting het te ontwikkelen plangebied. Deze aanvulling zal om planningstechnische gedurende de ontwerpfase van het bestemmingsplan worden gedaan. Voor vaststelling dient het onderzoek als voldoende beoordeeld beoordeelt te worden.

In voorliggend vast te stellen bestemmingsplan is een aanvullend lichtonderzoek uitgevoerd, zie paragraaf 4.2.8 en Bijlage 19.

7.3 Inspraak

Omdat in het kader van het stedenbouwkundigplan en beeldkwaliteitsplan reeds uitgebreide participatie heeft plaatsgevonden is er niet voor gekozen een voorontwerpbestemmingspan ter inzage te leggen.

7.4 Zienswijzen

Na de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan worden eventuele zienswijzen verwerkt in een Nota van zienswijzen. Zie hoofdstuk 8Zienswijzen en kennisgeving.

Hoofdstuk 8 Zienswijzen En Kennisgeving

Het ontwerpbestemmingsplan “Oosterdalfsen Noord” heeft van 20 december 2023 tot en met 30 januari 2024 voor een ieder ter inzage gelegen. In het kader van de kennisgeving ex artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening is het ontwerp bestemmingsplan aan de daartoe aangewezen instanties digitaal toegezonden. Binnen deze termijn zijn er 7 zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn weergegeven in de Nota van zienswijzen in Bijlage 22 en voorzien van een gemeentelijke reactie. Daarbij is ook aangegeven of de zienswijze aanleiding heeft gegeven tot het aanpassen van het bestemmingsplan. Deze aangegeven wijzigen zijn verwerkt in dit gewijzigd vast te stellen bestemmingsplan.

Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan Oosterdalfsen Noord

Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan Oosterdalfsen Noord

Bijlage 2 Lijst Monumentale Bomen

Bijlage 2 Lijst monumentale bomen

Bijlage 1 Stedenbouwkundig Plan Oosterdalfsen Noord

Bijlage 1 Stedenbouwkundig plan Oosterdalfsen Noord

Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Oosterdalfsen Noord

Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Oosterdalfsen Noord

Bijlage 3 Verkeersplan

Bijlage 3 Verkeersplan

Bijlage 4 Oplegnotitie Verkeersgeneratie Oosterdalfsen Noord

Bijlage 4 Oplegnotitie verkeersgeneratie Oosterdalfsen Noord

Bijlage 5 Verkeersonderzoek

Bijlage 5 Verkeersonderzoek

Bijlage 6 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 6 Archeologisch onderzoek

Bijlage 7 Bodemonderzoek Oosterdalfsen Ii

Bijlage 7 Bodemonderzoek Oosterdalfsen II

Bijlage 8 Bodemonderzoek Gerner Es 9, Dalfsen

Bijlage 8 Bodemonderzoek Gerner Es 9, Dalfsen

Bijlage 9 Bodemonderzoek Oosterdalfsersteeg

Bijlage 9 Bodemonderzoek Oosterdalfsersteeg

Bijlage 10 Bodemonderzoek Koekoeksteeg 6a

Bijlage 10 Bodemonderzoek Koekoeksteeg 6a

Bijlage 11 Verkennend Bodem-, Asbest- En Waterbodemonderzoek

Bijlage 11 Verkennend bodem-, asbest- en waterbodemonderzoek

Bijlage 12 Stikstofberekening Oosterdalfsen Noord

Bijlage 12 Stikstofberekening Oosterdalfsen Noord

Bijlage 13 Quickscan Beschermde Soorten En Biodiversiteit

Bijlage 13 Quickscan beschermde soorten en biodiversiteit

Bijlage 14 Natuurtoets Sloop Bebouwing Oosterdalfsen Noord

Bijlage 14 Natuurtoets sloop bebouwing Oosterdalfsen Noord

Bijlage 15 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

Bijlage 15 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Bijlage 16 Akoestisch Onderzoek Industrielawaai

Bijlage 16 Akoestisch onderzoek industrielawaai

Bijlage 17 Aanvullend Akoestisch Onderzoek Woningen Haersolteweg

Bijlage 17 Aanvullend akoestisch onderzoek woningen Haersolteweg

Bijlage 18 Onderzoek Lichthinder

Bijlage 18 Onderzoek lichthinder

Bijlage 19 Aanvullend Onderzoek Lichthinder

Bijlage 19 Aanvullend onderzoek lichthinder

Bijlage 20 Waterhuishoudkundig Plan

Bijlage 20 Waterhuishoudkundig plan

Bijlage 21 Aanmeldnotitie Vormvrije M.e.r. Beoordeling

Bijlage 21 Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r. beoordeling

Bijlage 22 Nota Van Zienswijzen

Bijlage 22 Nota van zienswijzen