bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening Luttenbergerweg 37
Bestemmingsplan - Hellendoorn
Vastgesteld op 12-03-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening Luttenbergerweg 37 van de gemeente Hellendoorn;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0163.BPBULUTTENBWG37-VG01 met de bijbehorende regels;
1.3 ander-werk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.4 bebouwing:
een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.5 bedrijfswoning of dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein;
1.6 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.7 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.8 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergoten van een bouwwerk;
1.9 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.10 bouwlaag:
een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd, zulks met uitzondering van onderbouwen, kelders en kappen; de eerste bouwlaag is de bouwlaag op de begane grond;
1.11 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.12 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;
1.13 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.14 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.15 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.16 hoofdgebouw:
een gebouw, dat binnen een bouwperceel door constructie of afmetingen als hét of één van de belangrijkste valt aan te merken;
1.17 horeca:
hotel, pension, restaurant, café, cafetaria of daaraan verwante inrichting, waar tegen vergoeding logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt, een en ander -tenzij uitdrukkelijk anders vermeld- met uitzondering van nachtclubs, discotheken, dancings of soortgelijke inrichtingen; onder horeca is in ieder geval niet begrepen een seksinrichting;
1.18 maatschappelijke voorzieningen:
voorzieningen ter zake van religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, recreatie, gezondheidszorg, bejaardenzorg en andere openbare en bijzondere voorzieningen en dienstverlening;
1.19 peil:
- a. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:
de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang; - b. in andere gevallen:
de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;
1.20 plattelandsappartement:
(een deel van) een (voorheen) agrarisch gebruikt gebouw dat blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in een zelfstandige eenheid, met eigen keuken en sanitair, al dan niet in combinatie met een dagverblijf;
1.21 plattelandskamer:
een deel van) een (voorheen) agrarisch gebruikt gebouw dat blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf in een kamer, al dan niet in combinatie met een dagverblijf, met keuken en sanitair in een gemeenschappelijke ruimte;
1.22 plankaart:
- a. de analoge verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening Luttenbergerweg 37, bestaande uit de kaart met tekeningnummer NL.IMRO.0163.BPBULUTTENBWG37-VG01, en met een legenda;
- b. de digitale verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening Luttenbergerweg 37;
1.23 woning:
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Gebouwen en bouwwerken
Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten en berekend.
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als:
- a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en uitbouwen met een oppervlakte van 2 m² of kleiner;
- b. overstekende daken;
- c. luifels als geïntegreerd onderdeel van een uitbouw;
buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m ten opzichte van de bouwgrens of bestemmingsgrens bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Maatschappelijk
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sociale en medische dienstverlening, zoals zorgboerderij en kinderopvang;
- b. sociaal-educatieve voorzieningen, zoals het aanbieden van begeleide leer-werkvoorzieningen aan zorgbehoevenden;
- c. een assemblagebedrijf als onderdeel van een leer-werkvoorziening;
- d. verblijfsvoorzieningen voor crisisopvang van zorgbehoevenden en voor het volgen van meerdaagse trainingen;
- e. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de zin van plattelandskamers en/of plattelandsappartementen;
- f. het als nevenactiviteit houden van vee en het als nevenactiviteitverrichten van agrarische activiteiten, met dien verstande dat het houden van vee niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone';
- g. het als nevenactiviteit opslaan van caravans, campers en boten;
- h. het als nevenactiviteit voeren van lichte horeca, theetuin/terras;
- i. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, paden, tuinen en nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Gebruiksregels
5.1 Strijdig gebruik
Een verboden gebruik is in ieder geval:
- a. het gebruik van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van een seksinrichting, behoudens in het geval dat gebruik uitdrukkelijk is toegestaan;
- b. het gebruik van onbebouwde gronden:
- 1. als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- 2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- 3. het gebruik van gronden als paardenbak;
- c. het openstellen van (struin)paden in weidevogel- en ganzengebieden in het broedseizoen (15 maart tot 15 juli).
Artikel 6 Algemene Aanduidingsregels
6.1 milieuzone - geurzone
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
7.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het plan:
- a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, fietsenstallingen, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de oppervlakte niet meer dan 25 m², de goothoogte niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
- b. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor ecologische voorzieningen, zoals uitkijkpunten en observatiehutten, waarvan de oppervlakte niet meer dan 25 m² en de bouwhoogte niet meer dan 12 m mag bedragen;
- c. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, of uit oogpunt van doelmatig gebruik van gronden en bebouwing, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
- d. voor afwijkingen van bepalingen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;
- e. ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een bouwhoogte van maximaal 40 m.
Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. de bij wijziging betrokken grenzen mogen ten hoogste 20 m worden verschoven;
- b. de oppervlakte van de bij wijziging betrokken bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen mag ten hoogste 10% worden verkleind of vergroot ten opzichte van de oppervlakte vóór wijziging;
- c. door een wijziging mogen de belangen en waarden die het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden aangetast.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
9.2 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig een omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
9.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.4 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
9.5 Strijdig gebruik
- a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 9.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- b. Indien het gebruik, bedoeld in9.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
9.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in 9.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening Luttenbergerweg 37.
12 maart 2013.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel Van Het Bestemmingsplan
Op het perceel Luttenbergerweg 37 te Haarle is sprake van voormalige pluimveestallen. De locatie is te koop gezet. De Stichting USVA en USVA B.V. zijn voornemens de stallen in gebruik te nemen ten behoeve van het bieden van zorg en het begeleiding van mensen met een beperking. De gemeente Hellendoorn wil meewerken aan de vestiging van USVA op de locatie Luttenbergerweg 37. Dit bestemmingsplan omvat de planologisch-juridische regeling, waarmee de activiteiten van USVA op de locatie Luttenbergerweg 37 kunnen worden ontplooid.
1.2 Het Geldende Bestemmingsplan
Dit bestemmingsplan is een bestemmingsplanherziening van het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" van de gemeente Hellendoorn, zoals dat door de gemeenteraad is vastgesteld bij besluit van 20 april 2009. Het bestemmingsplan is op 2 december 2009 in werking getreden. Het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" is onherroepelijk geworden met de uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
In het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" heeft het perceel Luttenbergerweg 37 binnen de gebiedsbestemming "Agrarisch" een (agrarisch) bouwvlak. Daarnaast geldt de gebiedsaanduiding "Reconstructiewetzone - Verwevingsgebied". Op onderstaande afbeelding is een fragment van de verbeelding (plankaart) van het geldende bestemmingsplan opgenomen.
Afbeelding: Fragment plankaart bestemmingsplan "Buitengebied 2009".
1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken
Het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening Luttenbergerweg 37" bestaat uit de volgende stukken:
- verbeelding (plankaart), ID plannr. NL.IMRO.0163.BPBULUTTENBWG37-VG01;
- planregels.
Op de verbeelding is de bestemming van de in het plan begrepen gronden en opstallen aangegeven. In de planregels zijn bepalingen opgenomen teneinde de uitgangspunten van het plan veilig te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting, waarin het aan het plan ten grondslag liggende onderzoek en een planbeschrijving zijn opgenomen.
1.4 Situering Van Het Plangebied
Het perceel Luttenbergerweg 37 te Haarle ligt in het buitengebied van de gemeente Hellendoorn, ten noorden van de kern Haarle. Hierna is een topografisch kaartje opgenomen met de situering van het plangebied. In Bijlage 1 is de begrenzing van het plangebied weergegeven.
Afbeelding: Topografisch kaartje met ligging plangebied Luttenbergerweg 37.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Van Het Plangebied En De Beoogde Ontwikkeling
2.1 Huidige Situatie
Op het perceel Luttenbergerweg 37 te Haarle is een rundveehouderijbedrijf gevestigd. Een aantal jaren geleden was op het perceel ook sprake van een pluimveehouderijtak. Het pluimvee werd gehuisvest in twee langgerekte stallen van 75 meter lang en 12 meter breed. De pluimveetak is inmiddels beëindigd. De stallen worden nu deels gebruikt voor caravanopslag.
Hierna is een luchtfoto van het perceel Luttenbergerweg 37 opgenomen. Op het perceel is sprake van één bedrijfswoning. De woning op het perceel Luttenbergerweg 35a deed oorspronkelijk dienst als 2e bedrijfswoning. Deze woning hoort tegenwoordig niet meer bij het bedrijf.
Afbeelding: Luchtfoto Luttenbergerweg 37 (bron: Google maps).
2.2 Beoogde Ontwikkeling
De Stichting USVA en USVA B.V. zijn voornemens zich te vestigen op de locatie Luttenbergerweg 37 te Haarle. USVA is momenteel gevestigd aan de Sangeldijk 16 te Holten.
Bedrijfsvoering USVA
Op locatie Sangeldijk 16 te Holten is een unieke bedrijfsvoering ontstaan met twee aspecten. Enerzijds is de bedrijfsvoering gericht op het bieden van zorg en begeleiding in brede zin aan mensen met een beperking. Daarnaast is er een hoogwaardige assemblageafdeling, die zich richt op vervoersmiddelen voor mensen met een beperking.
De Stichting USVA heeft als doelstelling het voorwaardenscheppen om mensen met een beperking zelfstandig te laten functioneren en ze geestelijk en lichamelijk in balans te brengen. Het zelfstandig functioneren stimuleert USVA door de mensen (cliënten) werkzaamheden aan te bieden op de boerderij. Stichting USVA biedt begeleiding en ondersteuning, maar de mens (cliënt) geeft daar zelf richting en invulling aan. Dit betekent onder andere dat het type activiteit dat op de boerderij plaatsvindt afhankelijk is van de mensen die zich bij Stichting USVA aanmelden. Waar liggen hun interesses en wat kunnen de mensen? Over het algemeen is het wel zo dat het altijd gaat om ambachtelijke werkzaamheden.
USVA B.V. heeft als doelstelling om samen met de medewerkers (met een beperking) vervoersmiddelen te assembleren. Het gaat dan over het algemeen om driewiel-ligfietsen, handbikes en producten die daar mee samenhangen. Waar het om gaat is om de mens die niet mobiel is, weer mobiel te maken, zodat men geheel zelfstandig weer activiteiten kan ondernemen.
De bedrijfsvoering tussen de stichting en de B.V. lopen sterk in elkaar over. Een cliënt komt binnen op basis van een zorgbehoefte. Vergoedingen komen uit PGB's (persoonsgebonden budgetten), Zorg in Natura en arbeidsreïntegratievergoedingen. Er wordt mensgerichte zorg geleverd. Op de boerderij, bijvoorbeeld door het bezig zijn met dieren, wordt gewerkt aan een verbetering van het functioneren van de cliënt. Daar waar nodig en mogelijk wordt de cliënt activiteiten aangeboden binnen het totaal aan activiteiten op de boerderij.
Luttenbergerweg 37 als tweede locatie
De huidige locatie aan de Sangeldijk 16 in Holten is op dit moment te klein voor USVA. De zorgvraag is toegenomen. Het bedrijfsonderdeel assemblage loopt goed. Verwacht wordt dat de komende jaren 20 tot 25% extra omzet per jaar kan worden behaald. Bovendien is er in de markt ruimte om meer vervoermiddelen af te zetten.
De locatie Sangeldijk biedt geen ruimte tot uitbreiding. De Stichting USVA en USVA B.V. hebben daarom behoefte aan een tweede locatie (boerderij). De locatie Luttenbergerweg 37 kwam te koop. Vanwege de aanwezigheid van twee voormalige pluimveestallen (en de aanwezige oppervlakte aan bebouwing), is de locatie uitermate geschikt voor de activiteiten van de Stichting USVA en USVA B.V.
Plannen met de aanwezige bebouwing
De bedoeling van USVA is de stallen voor de rundveehouderij en de werktuigenberging als zodanig in gebruik te laten. De voormalige pluimveestallen worden in drie fasen omgevormd tot gebouwen voor het bieden van zorg, opvang en begeleiding. In het onderstaande worden de drie fasen beschreven. In Bijlage 2 Het driefasenplan (globaal) zijn afbeeldingen opgenomen met de drie fasen.
Daarbij moet opgemerkt worden dat de beschreven plannen globaal zijn. Het is heel goed mogelijk dat de plannen in de loop van de tijd worden bijgesteld, afhankelijk van de zorgvraag en de mensen die zich aanmelden.
Fase 1 (2011-2012)
De eerste fase is vooral gericht op de omvorming van de huidige boerderij tot boerderij voor het bieden van zorg en begeleiding aan mensen met een beperking. De ruimte die wordt gebruikt voor de activiteiten van USVA blijft in deze fase beperkt. Het overgrote deel van de voormalige pluimveestallen blijft in deze fase in gebruik als opslag en berging.
Fase 2 (2012-2013)
Tijdens de tweede fase wordt de leerwerkplaats verder uitgebreid in de bestaande gebouwen. Gestart wordt met de bedrijfseconomische activiteit; met het assembleren van fietsen en andere vervoer(hulp)middelen voor mensen met een beperking. Vooralsnog wordt gekozen voor de invulling dat de huidige werkplaats voor het assembleren van vervoermiddelen in Holten blijft en in Haarle gestart wordt met de assemblage van de Drymer fiets. Dit is een overdekte fiets, die ook weer op maat gemaakt wordt voor mensen met een beperking. Ook wordt tijdens deze fase de activiteiten in het kader van dagbesteding verder uitgebreid.
Fase 3 (2013-2015)
Tijdens de derde fase wordt een gedeelte van de bestaande bebouwing verbouwd tot tijdelijke woonverblijven voor cliënten van USVA (crisisopvang en voor het volgen van meerdaagse trainingen). Deze groep cliënten is niet in staat om zelfstandig te wonen en zal een wisselende samenstelling hebben. Doel van de begeleiding is dat de cliënten zo snel mogelijk weer zelfstandig gaan wonen en gebruik gaan maken van de dagbestedingsactiviteiten uitgaande van hun eigen capaciteiten.
Bij het niet in gebruik zijn van de verblijfsruimten voor eigen doeleinden worden de ruimten verhuurd als boerderijkamer.
Begeleiding door USVA
De visie waarmee USVA mensen begeleidt is gebaseerd op het principe van het grote gezin. USVA wil klaar staan voor elkaar in een omgeving met rust, ruimte en regelmaat. Veel cliënten hebben het vertrouwen in de zorgomgeving verloren. Daarom kiest USVA voor vaste begeleiding die ze 24 uur per dag en 7 dagen per week kunnen aanspreken. De dagopvang, leerwerksituatie en trainingen, waaronder logeer- en crisisopvang maakt het noodzakelijk dat er minimaal 5 personen 24 uur aanspreekbaar zijn ten behoeve van het project.
Op het perceel zal geen extra woonruimte ten behoeve van personeel van USVA worden gerealiseerd.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Bij het opstellen van bestemmingsplannen dient een gemeente rekening te houden met het door hogere overheden uitgestippelde beleid. Ook heeft de gemeente Hellendoorn zelf beleidslijnen uitgezet.
In dit hoofdstuk wordt daarom ingegaan op de - voor dit bestemmingsplan - relevante onderdelen van het ruimtelijk beleid van de provincie Overijssel (Omgevingsvisie en -verordening), regionaal beleid (Reconstructieplan Salland-Twente) en gemeentelijk beleid (beleidsnotitie Vrijkomende gebouwen in het buitengebied en bestemmingsplan Buitengebied 2009).
3.1 Omgevingsvisie Overijssel
Op 1 juli 2009 is de "Omgevingsvisie Overijssel" vastgesteld door Provinciale Staten. De "Omgevingsvisie Overijssel" is het provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. Leidende thema's in de Omgevingsvisie zijn duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit.
Ontwikkelingsperspectief
Voor de groene en stedelijke omgeving geeft de provincie ontwikkelingsperspectieven. Deze kunnen worden gezien als de ruimtelijke ontwikkelingsvisie om de beleidsambities en kwaliteitsambities te realiseren. Het plangebied van dit bestemmingsplan maakt deel uit van een gebied dat aangeduid is als "Buitengebied met een accent op agrarische productie" en "schoonheid van de moderne landbouw".
Dit zijn open gebieden waar verdere modernisering en schaalvergroting van de landbouw royaal de ruimte krijgt. Dit ontwikkelingsperspectief omvat de gebieden waar het ruimtelijk raamwerk van lanen, waterlopen, lintbebouwingen en bosstroken optimaal in harmonie zijn met deze schaalvergroting. De kwaliteitsambitie is om de diverse landschappen herkenbaar te houden ten opzichte van elkaar en verschillen en contrasten binnen deze landschappen te accentueren.
Gebiedskenmerken
Bij het sturen op ruimtelijk kwaliteit is in de Omgevingsvisie een sleutelrol weggelegd voor de gebiedskenmerken. Dit zijn de ruimtelijke kenmerken van een gebied of een gebiedstype, die bepalend zijn voor de karakteristiek en kwaliteit ervan. Om de gebiedskenmerken inzichtelijk te maken onderscheidt de Omgevingsvisie een viertal lagen: de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, de stedelijke laag en de lust- en leisurelaag. Elk gebied in de provincie wordt gekarakteriseerd door kenmerken uit de vier verschillende lagen. Vaak liggen ze over elkaar heen en hebben we op één plek te maken met kenmerken van verschillende lagen. Op andere plekken is dat niet zo en domineert een bepaalde laag.
De gebiedskenmerken van het plangebied komen voort uit de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap en de lust- en leisurelaag. In de natuurlijke laag (zie onderstaande afbeelding) maakt het plangebied deel uit van een gebied dat aangeduid is als "dekzandvlakte en ruggen" (bruin). Het gebied rondom het plangebied is aangeduid als "beekdalen en natte laagtes" (lichtblauw).
Afbeelding: Fragment kaart natuurlijke laag Omgevingsvisie.
In de laag van het agrarisch cultuurlandschap maakt het plangebied deel uit van een gebied dat is aangeduid als "jonge heide- en broekontginningslandschap". De dragende lineaire structuren van lanen, bosstroken en waterlopen en ontginningslinten met erven en de kenmerkende grote ruimtematen bepalen het beeld van dit landschapstype. De zogenaamde lust- en leisurelaag is het domein van de belevenis, betekenis en identiteit. In deze laag maakt het plangebied deel uit van de "donkere" gebieden. Donkere gebieden vragen alleen minimaal noodzakelijke toepassing van kunstlicht en het vermijden van onnodig kunstlicht bij ontwikkelingen in het buitengebied.
Kwaliteitsimpuls Groene omgeving
Ontwikkelingen in de Groene omgeving laat de provincie samengaan met een impuls in kwaliteit. De Kwaliteitsimpuls Groene omgeving wordt ontwikkeld als een eenduidige bundeling van diverse bestaande regelingen als rood voor rood, rood voor groen, vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing, landgoederen et cetera. De basis van de Kwaliteitsimpuls Groene omgeving ligt in de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, de ontwikkelingsperspectieven en de Catalogus Gebiedskenmerken.
Onder het toepassingsbereik van de Kwaliteitsimpuls Groene omgeving vallen ook die gevallen van hergebruik van vrijkomende agrarische bouwpercelen waarbij de nieuwe functie vraagt om ingrijpende aanpassing van de bestaande bebouwing en de bestaande erfinrichting. In die gevallen is de inpassing van de functie op basis van de gebiedskenmerken onvoldoende en wordt een extra investering verwacht in de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Daarnaast geldt dat bepaalde functies op zich al aanleiding kunnen zijn voor de toepassing van de kwaliteitsimpuls, omdat deze als minder passend moeten worden beschouwd gelet op de ligging in de groene omgeving (vanwege de verkeersaantrekkende werking, industriële karakter en dergelijke).
3.2 Omgevingsverordening Overijssel 2009
De "Omgevingsverordening Overijssel 2009" is gekoppeld aan de Omgevingsvisie. In de Omgevingsverordening geeft de provincie regels voor bestemmingsplannen. Als het gaat om ruimtelijke kwaliteit is onder andere vastgelegd dat de nieuwe ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, bijdragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit conform de geldende gebiedskenmerken. In de toelichting moet inzichtelijk worden gemaakt op welke wijze toepassing is gegeven aan de vierlagenbenadering en op welke wijze de Catalogus Gebiedskenmerken is gebruikt bij de ruimtelijke inpassing. Ook dient te worden gemotiveerd dat de nieuwe ontwikkeling past binnen het ontwikkelingsperspectief dat in de Omgevingsvisie Overijssel voor het gebied is neergelegd.
3.3 Reconstructieplan Salland-twente
Salland en Twente, waar de gemeente Hellendoorn deel van uitmaakt, hebben net als andere (zand)gebieden in Zuid- en Oost-Nederland te maken met een hoge veedichtheid. In deze gebieden, de zogenaamde concentratiegebieden, is de intensieve veehouderij sterk vertegenwoordigd en doen zich verschillende problemen voor die nauw met elkaar samenhangen. Kern van de problematiek is dat landbouw, wonen, werken, mobiliteit, recreatie en natuur en landschap elkaar te vaak in de weg zitten. Gevolg is dat economische functies in het landelijk gebied beperkt worden in hun ontwikkelingsmogelijkheden, met alle nadelige gevolgen van dien voor de sociaaleconomische vitaliteit en de leefbaarheid van het gebied. Om deze samenhangende problematiek aan te pakken is de Reconstructiewet concentratiegebieden opgesteld, die op 1 april 2002 in werking is getreden. Het "Reconstructieplan Salland-Twente" (2004) vormt voor Salland en Twente de basis voor de reconstructie.
De Reconstructiewet concentratiegebieden vraagt het reconstructiegebied in te delen in drie soorten zones of gebieden: landbouwontwikkelingsgebied, verwevingsgebied en extensiveringsgebied. Hoofdlijn van het beleid is dat de intensieve veehouderij geleidelijk uit het extensiveringsgebied zal verdwijnen en zich (verder) zal concentreren in het landbouwontwikkelingsgebied en op aan te wijzen sterlocaties in het verwevingsgebied. Het plangebied Luttenbergerweg 37 maakt deel uit van verwevingsgebied. De hoofdlijn van beleid in verwevingsgebied is:
- het mogelijk maken en handhaven van veel functies naast elkaar en in combinatie met elkaar;
- ruimte bieden aan meerdere functies (wonen, recreatie, economie, natuur, landschap et cetera);
- de landbouw, waaronder de intensieve veehouderij, beperkt ruimte bieden;
- extra kansen bieden door de ontwikkeling van sterlocaties voor de intensieve veehouderij.
3.4 Vrijkomende Gebouwen In Het Buitengebied
In de beleidsnotitie "Vrijkomende gebouwen in het buitengebied" (2006) heeft de gemeente Hellendoorn beleid geformuleerd voor de onderdelen:
- hergebruik vrijkomende agrarische bebouwing: gericht op hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing door via herbestemming hieraan een nieuwe functie te geven;
- rood voor rood: gericht op sloop van landschapsontsierende (agrarische) bebouwing.
Hierna wordt ingegaan op het eerste beleidsonderdeel en de wijze waarop de gemeente Hellendoorn hier invulling aan heeft gegeven.
Programma hergebruik vrijkomende agrarische gebouwen
Het hoofddoel van het programma voor hergebruik van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen is het behouden van economische activiteit en het behouden en daar waar mogelijk verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. De realisatie van dit doel vindt plaats door mogelijkheden te bieden voor het hergebruiken van bestaande gebouwen voor andere activiteiten dan alleen maar landbouw.
Voorwaarden bij hergebruik
Aard bedrijvigheid
De vormen van hergebruik die worden toegestaan zijn afhankelijk van de (ruimtelijke) effecten op de omgeving, maar ook van geschiktheid voor vestiging in het landelijk gebied. In de "Plattelandsvisie Hellendoorn" is de gemeente opgedeeld in een aantal deelgebieden. Hergebruik van vrijkomende agrarische gebouwen is niet de eerste keus voor landbouwontwikkelingsgebieden, de extensiveringsgebieden, de open escomplexen en het Reggedal als aangegeven op de visiekaart. Het plangebied Luttenbergerweg 37 maakt geen deel uit van de genoemde gebieden.
Ruimtelijke randvoorwaarden
Ter bescherming van de omgeving gelden de volgende ruimtelijke randvoorwaarden.
- 1. Hergebruik moet plaatsvinden binnen de bestaande bebouwingsmassa en uitbreiding van de oppervlakte bebouwing is niet toegestaan.
- 2. Hergebruik mag alleen in gebouwen op basis van met vergunning gerealiseerde agrarische gebouwen en indien deze minstens drie jaar in gebruik zijn geweest voor het agrarisch bedrijf.
- 3. Detailhandel wordt uitgesloten tenzij het gaat om de verkoop van eigen vervaardigde of bewerkte of eigen geteelde producten of wanneer het gaat om de verkoop van producten gelieerd aan het houden van landbouwhuisdieren (hoefdieren en pluimvee) of het kweken van akker- of tuinbouwgewassen.
- 4. Op één locatie is het mogelijk om meer dan één bedrijf te vestigen.
- 5. Alle gebouwen kunnen gebruikt worden voor de nieuwe bedrijfsactiviteit. In geval gebouwen niet worden hergebruikt, dienen deze te worden gesloopt.
- 6. In geval van sloop is de combinatie met het beleid Rood voor Rood mogelijk, mits minimaal 200 m2 wordt gesloopt.
- 7. Er mag geen opslag of andere bedrijfsactiviteit buiten de gebouwen plaatsvinden.
- 8. Bij sloop en herbouw van opstallen moet dit gebeuren in het karakter van het buitengebied.
- 9. Een extra bedrijfswoning is niet mogelijk.
- 10. De cultuurhistorische, landschappelijke of natuurlijke waarden (de ruimtelijke kwaliteit) moeten behouden blijven of verbeterd worden.
- 11. De nieuwe activiteit dient passend te zijn binnen de bestaande infrastructuur (geen verharding, verbreding of andere aanpassing van de infrastructuur) en mag niet leiden tot een grote verkeersaantrekkende werking.
- 12. Parkeervoorzieningen dienen op het bestaande erf gerealiseerd te worden.
- 13. De opstallen en eventuele parkeervoorzieningen moeten aan de hand van een inrichtingsplan worden ingepast in de ruimtelijke omgeving.
- 14. Het hergebruik moet inpasbaar zijn voor wat betreft milieuaspecten, conform de brochure bedrijven- en milieuzonering van de VNG.
3.5 Bestemmingsplan Buitengebied 2009
De beleidsnotitie "Vrijkomende gebouwen in het buitengebied" is geïmplementeerd in het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" van de gemeente Hellendoorn. In het buitengebiedplan zijn ten behoeve van hergebruik van vrijkomende agrarische gebouwen wijzigingsbevoegdheden opgenomen. De wijzigingsbevoegdheid van agrarisch naar een maatschappelijke functie is opgenomen in artikel 32, lid 6 van de regels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2009". Artikel 32, lid 6 is opgenomen in Bijlage 3.
Eén belangrijk verschil met de beleidsnotitie "Vrijkomende gebouwen in het buitengebied" is dat op basis van het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" een bijdrage aan de "ontstening" van het landelijk gebied dient te worden geleverd (zie artikel 32.6 onder c). Concreet betekent dit dat van de voormalige agrarische bebouwing tenminste 50% van het meerdere boven de 300 m2 dient te worden gesloopt (wanneer bijvoorbeeld 500 m2 aanwezig is, dan dient tenminste 100 m2 te worden gesloopt).
Hoofdstuk 4 Milieutechnische En Ruimtelijke Aandachtspunten
In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan aspecten en waarden die relevant zijn voor het opstellen van dit bestemmingsplan. In de eerste plaats wordt aandacht besteed aan milieuaspecten. Vervolgens wordt ingegaan op de watertoets en op waarden van natuur, landschap en archeologie.
4.1 Milieuaspecten
Bij het opstellen van een bestemmingsplan is het van belang te onderzoeken in hoeverre milieuhygiënische factoren belemmeringen opleveren voor de voorgestane ontwikkeling. In deze paragraaf wordt daarom ingegaan op (in willekeurige volgorde): milieuzonering, bodem, geluid vanwege wegverkeer, luchtkwaliteit en externe veiligheid.
Milieuzonering
Direct naast het perceel Luttenbergerweg 37 is, met adres Luttenbergerweg 35a, sprake van een burgerwoning (zie ook 1.2). Er dient te worden nagegaan of de nieuwe functie kan worden gerealiseerd gelet op de aanwezigheid van de woning (van derden).
De bedrijfsvoering van USVA bestaat uit de volgende onderdelen:
- a. het bieden van zorg en begeleiding aan mensen met een beperking, die op de boerderij activiteiten verrichten (dagbesteding, leerwerkplaats, trainingen);
- b. een assemblageafdeling (assembleren van fietsen); en
- c. het houden van vee.
De activiteit genoemd onder a is niet direct onder een categorie uit de VNG-handreiking "Bedrijven en milieuzonering" te scharen. Het meest in de richting komt (onder de categorie gezondheids- en welzijnszorg) de activiteit "Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven". Voor deze activiteit geldt een grootste afstand van 10 meter (voor geluid). Aan deze richtafstand kan worden voldaan. De afstand vanaf de woning Luttenbergerweg 35a tot de dichtstbijzijnde schuur bedraagt namelijk 30 meter.
De activiteit onder b is ook niet direct te scharen onder een categorie uit de VNG handreiking "Bedrijven en milieuzonering". Het meest in de buurt komt de activiteit "handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven", waarvoor een grootste afstand geldt van 30 meter. Omdat het hier gaat om de assemblage van alleen fietsen (geen auto's) en de activiteit niet gezien kan worden als een gemiddeld bedrijf (kleinschalige activiteit), mag aangenomen worden dat de tussenliggende afstand van 30 meter ruim voldoende is.
Als het gaat om het houden van rundvee is de Wet geurhinder en veehouderij het beoordelingskader. Op basis van deze wet geldt dat de tussenliggende afstand van veehouderijen ten opzichte van geurgevoelige objecten (woningen) buiten de bebouwde kom tenminste 50 meter moet bedragen. Om deze reden is in dit bestemmingsplan geregeld dat binnen de gronden met de aanduiding "milieuzone - geurzone" geen vee mag worden gehouden.
Door een wijziging van het Activiteitenbesluit zal de vergunningplicht, activiteit milieu (waarschijnlijk) vervallen en zal met een melding op grond van het nieuwe besluit kunnen worden volstaan. De implementatie vindt op zijn vroegst plaats op 1 juli 2012. Voorlopig wordt daarom voor dit plan uitgegaan van een vergunningplicht met de bijbehorende geurzone.
In de directe omgeving van het perceel Luttenbergerweg 37 zijn geen (agrarische) bedrijven van derden gevestigd.
Bodem
In 2001 is voor dit perceel een bodemonderzoek uitgevoerd. Er zijn destijds lichte overschrijdingen van de normen voor een aantal zware metalen aangetroffen. Deze waarden zijn echter natuurlijke achtergrondwaarden voor dit gebied. In de periode na 2001 is het gebruik van het perceel niet gewijzigd geweest. Er is daarom geen nieuw bodemonderzoek uitgevoerd.
Geluid vanwege wegverkeer
De bedrijfswoning van het perceel Luttenbergerweg 37 ligt binnen de geluidszone van de Luttenbergerweg. In de Wet geluidhinder (Wgh) worden eisen gesteld aan de toelaatbare geluidsbelastingen op de gevels van nog niet geprojecteerde geluidgevoelige gebouwen, die binnen de geluidszone liggen. Omdat in dit geval reeds sprake is van een woning en er geen nieuwe woning wordt opgericht, is er geen sprake van een nieuwe situatie in de zin van de Wgh. Dit betekent dat er vanuit de Wet geluidhinder geen belemmeringen voortvloeien ten aanzien van dit bestemmingsplan.
Luchtkwaliteit
Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:
- a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 opgenomen grenswaarde1, of
- b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof danwel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
- c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen, of
- d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is per 1 augustus 2009 in werking getreden.
Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekenende mate als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:
- woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
- infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
- kantoorlocaties: 100.000 m² brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, 200.000 m² brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.
Dit bestemmingsplan maakt een ontwikkeling mogelijk, die van geringere omvang is dan de ontwikkelingen die hiervoor zijn aangegeven.
In dit kader kan verder opgemerkt worden dat de gemeente Hellendoorn beschikt over een verkeersmilieukaart, waarin de consequenties van verkeersstructuren door de jaren heen zichtbaar worden ten aanzien van lucht. Met de provincie Overijssel is overeengekomen dat relatief kleine wijzigingen in ruimtelijke plannen getoetst kunnen worden aan deze verkeersmilieukaart. Uit de verkeersmilieukaart blijkt dat de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied ruimschoots voldoet aan de gestelde normen. De ontwikkeling die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, leidt daarom niet tot het overschrijden van grenswaarden.
Gezien het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de luchtkwaliteit "niet in betekende mate" zal verslechteren als gevolg van de ontwikkeling die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt.
Externe veiligheid
Bij externe veiligheid gaat het om het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beheersen van risico's die mensen lopen door opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen in hun omgeving. De risico's moeten aanvaardbaar zijn. Met het oog daarop heeft de rijksoverheid risiconormen vastgesteld waarmee bedrijven, wegbeheerders en vervoerders, maar ook gemeenten en provincies, rekening dienen te houden. Voor situaties waarbij het ontwikkelingsgebied binnen het invloedsgebied van een risicobron ligt, moet het resultaat van een risicoanalyse getoetst worden aan de gestelde risiconormen.
Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:
- inrichtingen;
- vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
- vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.
In het kader van de externe veiligheid speelt alleen het vervoer van gevaarlijke stoffen een rol.
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden.
In de directe omgeving van het plangebied liggen drie buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd:
gasleiding | uitwendige diameter | werkdruk | inventarisatieafstand |
A-523 | 121,4 cm | 66,2 bar | 535 m |
A-529 | 121,9 cm | 66,2 bar | 535 m |
A-806 | 121,9 cm | 80 bar | 580 m |
De inventarisatieafstand komt overeen met de 1% letaliteitsafstand.
Omdat het invloedsgebied over het plangebied valt is in het kader van het nieuwe Besluit voor deze leidingen een berekening uitgevoerd met behulp van het programma Carola,versie 1.0.0.51.
Omdat in het onderhavige plan de stallen in gebruik genomen zullen worden ten behoeve van het bieden van zorg en begeleiding aan mensen met een beperking zal de aanwezigheid van mensen toenemen en dus ook het groepsrisico.
Om de invloed van de toename van de aanwezigheid van mensen te meten wordt eerst uitgegaan van de bestaande situatie.
Uit de berekeningen blijkt, dat de 10-6-contour bij alle leidingen op 0 meter ligt. Verder blijkt dat de FN-curves zodanig ruim onder de oriëntatiewaarde liggen, dat ze in de grafiek niet zichtbaar zijn. Zie ook Bijlage 4 EV buisleidingen huidige situatie.
In de toekomstige situatie is rekening gehouden met de maximale bezetting, dat wil zeggen met de aanwezigheid van 50 personen overdag en 50 personen 's nachts. Er is sprake van nachtverblijf op het bedrijf.
Uit de nieuwe berekening blijkt dat dit niet van invloed is op de hoogte van het groepsrisico. Zie Bijlage 5 EV buisleidingen toekomstige situatie. Het groepsrisico blijft minimaal. Zie Bijlage 5 EV buisleidingen toekomstige situatie.
Verantwoordingsplicht
De essentie van de verantwoordingsplicht is dat het bevoegd gezag zich uitspreekt over de aanvaardbaarheid vann het restrisico. Daartoe moet in de afweging van het bevoegd gezag, naast de rekenkundige hoogte van het GR tevens rekening worden gehouden met een aantal kwalitatieve aspecten. Hiertoe behoren met name de aspecten "zelfredzaamheid" (ruimtelijke ordening) en "bestrijdbaarheid" (hulpverlening).
In de hierboven genoemde berekening is uitgegaan van het scenario met de maximale aanwezigheid van personen. Uit de rapportage blijkt, dat de FN-curve nog ver van de oriëntatiewaarde vandaan blijft.
Een belangrijk aspect betreft de zelfredzaamheid van de bevolking. De tijd tussen het begin van een brand en een explosie, een zogenaamde BLEVE (= Boiled Liquid Expanding Vapour Explosion) varieert tussen de 10 en 30 minuten. Zelfredzaamheid bij een buisleiding betekent dat als iemand zich binnen het invloedsgebied bevindt (in dit geval 580 meter) hij/zij zo snel mogelijk van de brandhaard weg moet vluchten en buiten de 580 meter vluchten en schuilen.In de onderhavige situatie is de feitelijke afstand zo'n 350 meter, dus moeten de nieuwe bewoners in ieder geval 230 meter vluchten in oostelijke richting. De beschikbare tijd is dus kort en afhankelijk van het tijdstip waarop personen in de directe omgeving van de buisleiding gewaarschuwd worden.
De brandweer heeft geadviseerd over het rapport en komt tot de conclusie dat voldaan wordt aan de normen voor groeps- en plaatsgebonden risico. Er is geen aanleiding voor het maken van aanvullende opmerkingen. Het advies van de brandweer is bijgevoegd in Bijlage 6 Advies brandweer
Al met al vindt de gemeente Hellendoorn bij afweging van de diverse belangen dat de mogelijke ontwikkelingen in de nabijheid van de leiding aanvaardbaar zijn.
- 1. die behoort bij de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen.
4.2 Watertoets
Via "www.dewatertoets.nl" is het Waterschap Groot Salland op de hoogte gebracht van het plan. Er is geen sprake van een waterbelang. Het betreft alleen een functieverandering van bestaande bebouwing en heeft geen invloed op de waterhuishouding. Het Waterschap Groot Salland gaat akkoord met het plan. Hiermee is het watertoetsproces doorlopen. In Bijlage 7 is de samenvatting van de watertoets opgenomen (namen, telefoonnummers en dergelijke zijn daarin weggelaten).
4.3 Natuur, Landschap En Archeologie
Natuurwaarden
Bij ruimtelijke planvorming moet aandacht worden besteed aan de natuurwetgeving. Bij de natuurwetgeving kan een tweedeling worden gemaakt in soort- en gebiedsbescherming. Soortbescherming vindt plaats via de Flora- en faunawet, de gebiedsbescherming gebeurt via de Natuurbeschermingswet 1998.
Soortbescherming
Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren (beschermde flora- en faunasoorten). Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen tot gevolg hebben dat beschermde soorten in het geding komen. Indien dergelijke soorten aanwezig zijn en door de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling bedreigd worden, moet een ontheffing aangevraagd worden.
In deze situatie is uitsluitend sprake van interne verbouwingen van de voormalige pluimveestallen op het perceel Luttenbergerweg 37. Er verdwijnt geen beplanting. Omdat in de stallen beschermde vogelsoorten of vleermuizen aanwezig kunnen zijn, zal in het kader van de omgevingsvergunningaanvraag voor het bouwen een quickscan natuurtoets aan de gemeente worden voorgelegd.
Gebiedsbescherming
In de Natuurbeschermingswet 1998 is de bescherming geregeld van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten. De Nota Ruimte richt zich onder meer op het behoud, de herstel en ontwikkeling van wezenlijke natuurlijke kenmerken en waarden. Vanuit deze doelstelling is onder meer de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), ganzenfoerageergebied en weidevogelgebied aangewezen. Door de provincies is een beleidskader opgesteld met de spelregels die gelden bij ingrepen binnen de EHS. Binnen de EHS geldt de zogenaamde "nee, tenzij"-benadering.
Op ongeveer 2 kilometer afstand is sprake van Natura 2000-gebied de Sallandse Heuvelrug. Het plangebied ligt op ongeveer 1 kilometer afstand van de EHS. Gelet op het gegeven dat het enkel gaat om een interne verbouwing op een bestaand erf, mag aangenomen worden dat met de functiewijziging de wezenlijke kenmerken dan wel waarden van het EHS-gebied niet worden aangetast. Ook mag aangenomen worden dat de functiewijziging geen significante gevolgen heeft voor het Natura 2000-gebied.
Landschapswaarden
In de Omgevingsvisie Overijssel maakt het perceel Luttenbergerweg 37 deel uit van het jonge heide- en broekontginningslandschap. De dragende lineaire structuren van lanen, bosstroken en waterlopen en ontginningslinten met erven en de kenmerkende grote ruimtematen bepalen het beeld van dit landschapstype. Het perceel Luttenbergerweg 37 ligt in de nabijheid van een waterloop. Het erf is omgeven door beplanting.
Archeologische waarden
Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden.
Het plangebied en de directe omgeving maakt geen deel uit van een bekend archeologisch waardevol terrein. Op de Indicatieve Kaart Archeologische waarden maakt het plangebied deel uit van een gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde. Mede gelet op het feit dat er met dit plan niet wordt gebouwd (puur interne verbouwingen), is een nader archeologisch onderzoek niet noodzakelijk.
Hoofdstuk 5 Planologische Afweging En Planopzet
In Hoofdstuk 3 van deze toelichting is het beleidskader voor het bestemmingsplan aan de orde gekomen. In Hoofdstuk 4 is de voorgestane ontwikkeling voor het perceel Luttenbergerweg 37 getoetst aan meerdere aspecten en waarden. Dit hoofdstuk omvat een planologische afweging op basis van het geschetste beleidskader (paragraaf 5.1) en een beschrijving van de planopzet (paragraaf 5.2), dat wil zeggen op welke wijze het initiatief planologisch-juridisch is vastgelegd.
5.1 Planologische Afweging
In deze paragraaf wordt het initiatief getoetst aan de randvoorwaarden, die gelden op basis van het beleidskader en overige kaders.
Het initiatief en het ontwikkelingsperspectief
In de gebieden met het ontwikkelingsperspectief "Buitengebied met een accent op agrarische productie" en "schoonheid van de moderne landbouw" wil de provincie verdere modernisering en schaalvergroting van de landbouw royaal de ruimte geven. In het "Reconstructieplan Salland-Twente" maakt het plangebied deel uit van verwevingsgebied. Eén van de hoofdlijnen van beleid is het ruimte bieden aan meerdere functies (wonen, recreatie, economie, natuur, landschap et cetera).
Geconcludeerd kan worden dat de functieverandering van het perceel Luttenbergerweg 37 niet in strijd is met het ontwikkelingsperspectief uit de Omgevingsvisie. In de nabijheid van het perceel is namelijk geen sprake van agrarische bedrijven. Agrarische bedrijven worden daarmee niet gehinderd. De functieverandering vindt bovendien uitsluitend plaats op het bestaande erf en binnen bestaande bebouwing. Ook past het initiatief binnen het verwevingsgebied uit het Reconstructieplan. Binnen het verwevingsgebied is immers ruimte voor meerdere functies.
Landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteit
Onder het toepassingsbereik van de Kwaliteitsimpuls Groene omgeving vallen die gevallen van hergebruik van vrijkomende agrarische bouwpercelen waarbij de nieuwe functie vraagt om ingrijpende aanpassing van de bestaande bebouwing en de bestaande erfinrichting.
In deze situatie is dit niet het geval. Het gaat hier uitsluitend om een interne verbouwing van bestaande opstallen. Wijzigingen in de bestaande erfinrichting vinden niet of nauwelijks plaats. De uitstraling van het erf blijft die van een agrarisch bedrijf. De erfbeplanting blijft gehandhaafd. De functieverandering van het erf heeft dan ook geen invloed op de gebiedskenmerken, zoals deze in de Omgevingsvisie zijn vastgelegd. De verbouwplannen worden te zijner tijd ook beoordeeld als het gaat om de uiterlijke verschijningsvorm en de inpassingen in het landschap.
Toets aan het gemeentelijk beleid bij hergebruik
De voorwaarden die de gemeente Hellendoorn hanteert bij hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing, zijn geïmplementeerd in het bestemmingsplan "Buitengebied 2009". Hierna wordt getoetst aan de voorwaarden, zoals deze zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid onder artikel 32, lid 6 (zie Bijlage 3 Wijzigingsbevoegdheidartikel 32.6). De toets is hierna cursief en ingesprongen weergegeven.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de artikelen 3 (Agrarisch) en 4 (Agrarisch met waarden), geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen in de bestemming als bedoeld in artikel 8 (Maatschappelijk), met inachtneming van de volgende bepalingen; bij wijziging wordt tegelijkertijd het bouwvlak verwijderd:
In deze situatie is sprake van een bouwvlak met de bestemming "Agrarisch" (artikel 3). De gronden wordt gewijzigd in de bestemming "Maatschappelijk". Op het perceel wordt nog wel vee gehouden. In de nieuwe situatie is het houden van vee ondergeschikt en onlosmakelijk verbonden aan de maatschappelijke functie.
- a. Ten behoeve van elk vestiging worden ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende, voormalige bouwvlak als "Maatschappelijk" als bedoeld in artikel 8, aangewezen.
Aan deze voorwaarde wordt voldaan. Het bestaande erf wordt als "Maatschappelijk" bestemd. In de regels is vastgelegd dat alle aanwezige bebouwing in gebruik mag worden genomen ten behoeve van de nieuwe functie.
- b. De onder a bedoelde gronden worden nader bestemd voor:
- 1. zorgboerderij, en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - verwevingsgebied" langs doorgaande wegen, voor:
- 2. sociale en medische dienstverlening, zoals een kinderdagverblijf, verpleeghuis, dierenkliniek, artsenpraktijk, kuuroord;
het bepaalde in artikel 8 (Maatschappelijk) is van overeenkomstige toepassing.
De nieuwe functie ligt binnen verwevingsgebied. Derhalve is de aard van de functie op deze plek passend. Als het gaat om de regels is zoveel mogelijk aangesloten bij artikel 8 (Maatschappelijk) van het bestemmingsplan "Buitengebied 2009".
- c. De gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en het totaal aantal woningen binnen het voormalige bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet meer bedragen dan de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie, met dien verstande dat:
- 1. van de gezamenlijke oppervlakte van de op dat tijdstip bestaande bedrijfsgebouwen maximaal 300 m² mag blijven staan en van de rest tenminste 50% dient te worden gesloopt;
- 2. het bepaalde onder 1 niet van toepassing is op bedrijfsgebouwen met aangetoonde cultuurhistorische waarden.
In de regels is vastgelegd dat de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen en het totaal aantal woningen binnen het voormalige bouwvlak niet meer mag bedragen dan de bestaande situatie. De huidige bedrijfswoning is aangeduid als "bedrijfswoning". De toegestane gezamenlijke oppervlakte van de nieuwe activiteit is dezelfde als de oppervlakte in de bestaande situatie. Het gaat niet om bedrijfsgebouwen met cultuurhistorische waarde. Op dit onderdeel wordt daarmee niet voldaan aan de voorwaarden zoals de gemeente Hellendoorn deze op dit moment hanteert. In deze situatie wordt hiervan afgeweken, omdat de initiatiefnemer alle voormalige bedrijfsbebouwing nodig heeft ten behoeve van de nieuwe functie en de gemeente het in deze situatie niet nodig vindt om sloop te eisen. De hoeveelheid aanwezige bebouwing maakt de locatie juist geschikt voor USVA. Met de nieuwe functie onstaat een nieuwe economische activiteit. Dit past binnen het hoofddoel van het (gemeentelijk) programma voor hergebruik van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen.
- d. De voorziening of instelling moet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein waarbij voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de gemeentelijke parkeerverordening.
Er zal op het terrein worden geparkeerd. Hier is voldoende parkeerruimte.
- e. De maatschappelijke activiteiten mogen:
- de agrarische functie van aangrenzende, niet bij de voorziening of instelling behorende gronden en bebouwing niet onevenredig aantasten.
In paragraaf 4.1 Milieuaspecten is aangetoond dat de agrarische functie van aangrenzende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt aangetast.
- Niet leiden tot een onevenredige aantasting van het landschap en het natuurlijk milieu van de omgeving, waarin de betreffende voorziening of instelling voorkomt.
Verwezen kan worden naar paragraaf 4.3 Natuur, landschap en archeologie en deze paragraaf (hiervoor) onder het kopje "landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteit".
- Geen wezenlijke wijziging van de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende bebouwing inhouden.
Zie hiervoor onder het kopje "landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteit".
- Geen opslag van goederen in de open lucht inhouden of met zich meebrengen.
Opslag zal inpandig plaatsvinden.
- In vergelijking met het voormalige, agrarische gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden met zich meebrengen.
Geschat wordt dat het aantal verkeersbewegingen in de eindsituatie (fase 3) ongeveer 120 bedraagt. De extra verkeersbewegingen kunnen worden verwerkt binnen de huidige wegconstructie van de Luttenbergerweg (asfaltweg van 6 meter breed met fietssuggestiestroken) zonder dat dit ten koste gaat van de verkeersveiligheid.
Conclusie onderzoeksresultaten
In Hoofdstuk 4 Milieutechnische en ruimtelijke aandachtspunten is het initiatief getoetst aan verschillende aspecten: milieuaspecten, water, natuurwaarden, landschapswaarden en de archeologische waarde. Hieruit mag geconcludeerd worden dat het bestemmingsplan geen negatieve gevolgen dan wel effecten heeft.
5.2 Planopzet
Het bestemmingsplan is opgezet conform de RO-standaarden voor digitaal raadpleegbare bestemmingsplannen: IMRO2008/SVBP2008/STRI2008. Daarbij is aansluiting gezocht bij het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" van de gemeente Hellendoorn.
Het perceel Luttenbergerweg 37 is bestemd als "Maatschappelijk". In de bestemmingsomschrijving zijn de verschillende onderdelen van de nieuwe functie vastgelegd. Als het gaat om de activiteit houden van vee, dan geldt dat vee niet gehuisvest mag worden in gebouwen binnen de aanduiding "milieuzone - geurzone". In de bouwregels is vastgelegd dat de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen niet meer mag bedragen dan 2.325 m2, zijnde de bestaande oppervlakte. Dit is de oppervlakte exclusief bedrijfswoning. Een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan daar waar op de verbeelding de aanduiding "bedrijfswoning" geldt. Permanente bewoning van de toegestane verblijfsvoorzieningen voor crisisopvang, meerdaagse trainingen en plattelandskamers, wordt in het bestemmingsplan aangemerkt als strijdig gebruik.
Hoofdstuk 6 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient een onderzoek te worden ingesteld naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Het betreft hier een particulier initiatief. De kosten voor de planprocedure en de uitvoering van het plan zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Het kostenverhaal is middels een anterieure overeenkomst vastgelegd. De gemeente is er voldoende van overtuigd dat in deze situatie sprake is van een economisch uitvoerbaar plan.
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Inspraak
Het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening Luttenbergerweg 37" is niet voor de inspraak ter inzage gelegd.
Overleg met de provinciale diensten
Conform artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening heeft overleg plaatsgevonden met de provinciale diensten. De beoogde ontwikkeling voor het perceel Luttenbergerweg 37 is namelijk aan de orde geweest in een afstemmingsoverleg tussen de gemeente Hellendoorn en de provincie Overijssel. Hierna wordt de reactie van de provincie samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien.
Samenvatting overlegreactie
Tijdens het afstemmingsoverleg heeft de provincie aangegeven akkoord te gaan met het plan, mits er buiten de woning niet permanent gewoond wordt door dezelfde personen. Ook nachtverblijf door medewerkers buiten de bestaande bedrijfswoning, vindt de provincie niet acceptabel. Verder dient de locatie goed landschappelijk te worden ingepast. Uitgangspunt is zo weinig mogelijk uiterlijke veranderingen. De gemeente draagt zorg voor de landschappelijke inpassing.
De provincie geeft aan dat, wanneer het plan overeenkomstig het voorgelegde voorontwerp in procedure wordt gebracht, de provincie geen reden ziet Gedeputeerde Staten te adviseren om vanuit provinciaal belang in te grijpen in de verdere procedure. Met het overleg is, voor zover het de provinciale diensten betreft, voor dit plan voldaan aan het ambtelijk vooroverleg als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening.
Overwegingen gemeente
In het bestemmingsplan is rekening gehouden met de eisen die de provinciale diensten hebben gesteld. In de regels is namelijk vastgelegd dat alleen de bedrijfswoning permanent mag worden bewoond. Permanente bewoning van de toegestane verblijfsvoorzieningen voor crisisopvang, meerdaagse trainingen en plattelandskamers, wordt in het bestemmingsplan aangemerkt als strijdig gebruik. Over de landschappelijke inpassing kan opgemerkt worden dat het erf reeds voldoende landschappelijk is ingepast. De verbouwplannen worden te zijner tijd ook beoordeeld als het gaat om de uiterlijke verschijningsvorm en de inpassing in het landschap.
Overleg met de overige overheidsinstanties.
Het bestemmingsplan is toegezonden aan de overige relevante overheidsinstanties voor overleg. Van de Gasunie is een inhoudelijke reactie ontvangen. Ze geeft aan dat in voldoende mate rekening is gehouden met de externe veiligheidsaspecten rond de bestaande gasleidingen en de geplande leiding A-806.
De VROM-Inspectie heeft aangegeven dat ze geen inhoudelijke reactie. De Inspectie gaat op in de Inspectie Leefomgeving en Transport. De ILT heeft geen adviserende of coordinerende taak op het gebied van voorontwerpversies van ruimtelijke plannen.
In Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is er van uit gegaan dat de gemeentes zelf zorg dragen voor de doorwerking van de nationale ruimtelijke belangen in hun bestemmingsplannen.
oktober 2012.
Bijlage 1 Situering Plangebied
Bijlage 1 Situering plangebied
Bijlage 2 Het Driefasenplan (Globaal)
Bijlage 2 Het driefasenplan (globaal)
Bijlage 3 Wijzigingsbevoegdheid Artikel 32.6
Bijlage 3 Wijzigingsbevoegdheid artikel 32.6
Bijlage 4 Ev Buisleidingen Huidige Situatie
Bijlage 4 EV buisleidingen huidige situatie
Bijlage 5 Ev Buisleidingen Toekomstige Situatie
Bijlage 5 EV buisleidingen toekomstige situatie