KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 5 Bedrijventerrein - Industrie
Artikel 6 Cultuur En Ontspanning
Artikel 7 Groen
Artikel 8 Horeca
Artikel 9 Verkeer
Artikel 10 Verkeer - Railverkeer
Artikel 11 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 12 Water
Artikel 13 Water - Vaarweg
Artikel 14 Wonen
Artikel 15 Leiding - Gas
Artikel 16 Leiding - Hoogspanning
Artikel 17 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 18 Waarde - Archeologie Hoog (Binnen Kom)
Artikel 19 Waarde - Archeologie Hoog (Buiten Kom)
Artikel 20 Waarde - Archeologie Middel (Binnen Kom)
Artikel 21 Waarde - Archeologie Middel (Buiten Kom)
Artikel 22 Waarde - Archeologie Zeer Hoog
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 23 Antidubbeltelregel
Artikel 24 Algemene Bouwregels
Artikel 25 Algemene Gebruiksregels
Artikel 26 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 28 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 29 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 30 Overgangsrecht
Artikel 31 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Tot Een Nieuw Bestemmingsplan
1.2 Begrenzing Plangebied
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie
2.1 Geschiedenis Van Het Gebied
2.2 Ruimtelijke Karakteristiek
2.3 Bedrijven
2.4 Verkeer En Infrastructuur
2.5 Wonen
2.6 Detailhandel En Horeca
2.7 Sport En Spel
2.8 Water
2.9 Groen
2.10 Nutsvoorzieningen, Kabels En Leidingen
Hoofdstuk 3 Beschrijving Van Het Plan
3.1 Plangebied
3.2 Ontwikkelingen Buiten Het Plangebied
3.3 Functies
Hoofdstuk 4 Relevant Beleid
4.1 Rijksbeleid
4.2 Provinciaal Beleid
4.3 Regionaal Beleid
4.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 5 Randvoorwaarden
5.1 Watertoets
5.2 Flora En Fauna
5.3 Monumenten En Archeologie
5.4 Milieu
5.5 Duurzaam Bouwen
5.6 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 6 Het Bestemmingsplan
6.1 Uitgangspunten
6.2 Het Digitale Bestemmingsplan
6.3 Planopzet
6.4 Handhaving Van Het Plan
6.5 Retrospectieve Toets
6.6 Inspraak, Vooroverleg En Verder Verloop Van De Procedure
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Bodemdalingsprotocol
Bijlage 1 Milieugezondheidsonderzoek Bedrijventerrein Twentekanaal Hengelo
Bijlage 2 Luchtkwaliteit Rondom Industrieterrein Twentekanaal
Bijlage 3 Milieuaspectenstudie Bedrijventerrein Twentekanaal
Bijlage 4 Verslag Van Inspraak En Vooroverleg
Bijlage 5 Nota Behandeling Zienswijzen

Bedrijventerrein Twentekanaal

Bestemmingsplan - gemeente Hengelo

Vastgesteld op 18-01-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Bedrijventerrein Twentekanaal van de gemeente Hengelo;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0164.BP0009-0301 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 verbeelding:

de weergave van de inhoud van een bestemmingsplan conform het gestelde in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008. Onder het begrip 'verbeelding' wordt zowel de analoge wijze als de digitale wijze verstaan;

1.4 aan-huis-verbonden-beroep:

een dienstverlenend dan wel ambachtelijk beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.5 aanbouw:

een bijbehorend bouwwerk dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk bijbehorend bouwwerk onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.6 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.7 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.8 afwijken:

het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.9 agrarisch bedrijf:

een bedrijf/bedrijfsvoering, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren, waaronder begrepen het fokken van dieren; een en ander m.u.v. glastuinbouwbedrijven en boomkwekerijen;

1.10 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.11 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.12 bebouwingspercentage

een op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.13 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf, alsmede bijgebouwen bij een bedrijfsgebouw;

1.14 bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning, in of bij een bedrijf of instelling, bestemd voor een (huishouding van een) persoon waarbij sprake is van een duurzame bedrijfseconomische relatie met het bedrijf;

1.15 beperkt kwetsbaar object

Objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid en inrichtingen;

1.16 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.17 beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:

een beroeps of bedrijfsactiviteit, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;

1.18 bestaand:

  1. 1. bij bouwwerken:

bouwwerken die aanwezig zijn, dan wel mogen worden gebouwd, krachtens een bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, die is aangevraagd vóór het tijdstip van terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp;

  1. 2. bij gebruik:

bestaand ten tijde van het van kracht worden van het desbetreffende gebruiksverbod;

1.19 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.20 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.21 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.22 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.23 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.24 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.25 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.26 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.27 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.28 bruto vloeroppervlak (Bvo)

De totale vloeroppervlakte van een functie met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten, parkeervoorzieningen niet meegerekend.

1.29 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.30 bijgebouw:

een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en dat qua afmetingen ondergeschikt is aan en niet rechtstreeks toegankelijk is vanuit dat (hoofd)gebouw;

1.31 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;

1.32 creativiteitscentrum

instelling waar ruimte wordt geboden voor de uitoefening van creatieve en artistieke activiteiten op het gebied van beeldende kunst, zoals bijvoorbeeld schilderen, beeldhouwen, bronswerkplaats of fotografie

1.33 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.34 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.35 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.36 geluidgevoelige terreinen

terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.37 geluidgevoelige gebouwen:

gebouwen welke dienen ter bewoning, niet zijnde bedrijfswoningen, of andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.38 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting als bedoeld in onderdeel D van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht;

1.39 hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidbelasting op geluidgevoelige gebouwen en terreinen, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. Besluit geluidhinder;

1.40 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een (bouw)perceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;

1.41 horeca 1 activiteiten:

  1. a. winkelondersteunende/winkelgebonden horeca:

horeca waarbij de bedrijfsactiviteit is gericht op het voor gebruik ter plaatse verstrekken van al dan niet in dezelfde onderneming bereide of bewerkte etenswaren en dranken met een hoge bezoekersfrequentie gedurende de dag, zoals een tearoom, conditorei, koffiecorner, croissanterie, broodjeszaak, ijssalon en waarbij de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit past binnen een overwegend winkelgebied en deels gebonden is aan c.q. ondersteunend is voor de functie van dat winkelgebied, daarbij lettend op de aard en ligging van andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied;

  1. b. eetcafé:

een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van maaltijden/etenswaren/voedsel voor gebruik ter plaatse, met een gespreide bezoekersfrequentie gedurende de dag en de avond en waarbij het verstrekken van dranken daaraan ondergeschikt is en waarbij de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit past binnen een overwegend winkelgebied en deels gebonden is aan c.q. ondersteunend is voor de functie van dat gebied, daarbij lettend op de aard en ligging van de andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied;

  1. c. restaurant/brasserie:

een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van maaltijden die ter plekke worden gebruikt met een in het algemeen gespreide bezoekersfrequentie gedurende een groot deel van de dag en avond en waarbij het verstrekken van drank daaraan ondergeschikt is;

  1. d. cafetaria/snackbar/fastfood/shoarmazaak:

een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het tegen vergoeding verstrekken van eenvoudige etenswaren die ter plekke kunnen worden gebruikt en waarbij het verstrekken van drank daaraan ondergeschikt is, met een in het algemeen gespreide bezoekersfrequentie gedurende een groot deel van de dag en de avond, waarbij de bedrijvigheid zich zowel in als om de lokaliteit voltrekt;

  1. e. hotel/pension:

een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken daaraan ondergeschikt is;

  1. f. bedrijfsmatige horeca-activiteiten:

vergelijkbaar met de onder a tot en met e genoemde vormen van bedrijvigheid;

1.42 horeca 2 activiteiten

  1. a. zaalaccommodatie:

een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van gelegenheid tot het houden van bruiloften en partijen, alsmede tot het houden van congressen, conferenties en andere vergaderingen en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken daaraan ondergeschikt is;

  1. b. bar/café/pub/grand-café of taveerne:

een zelfstandig bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en waaraan het verstrekken van maaltijden daaraan ondergeschikt is en met een in het algemeen gespreide bezoekersfrequentie gedurende de dag en een hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich zowel in als om de lokaliteit voltrekt;

  1. c. bar-dancing/dancing (discotheek) of nachtcafé:

een zelfstandig bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en tevens gelegenheid biedt tot dansen, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond en de nacht, waarbij de bedrijvigheid zich binnen de lokaliteit voltrekt en waar de consumpties behalve zittend ook staand kunnen worden genuttigd;

  1. d. bedrijfsmatige horeca-activiteiten:

vergelijkbaar met de onder a tot en met c genoemde vormen van bedrijvigheid;

1.43 inrichting

inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer;

1.44 internethandel en/of telefonische colportage:

detailhandel waarbij de verkoop via internet en/of telefonische colportage plaatsvindt en waarbij de via internet gekochte goederen ter plaatse worden afgehaald door particulieren; uitstalling ten verkoop is niet toegestaan;

1.45 kamerverhuur/kamerbewoning:

bewoning in de vorm van niet zelfstandige wooneenheden, zoals in de vorm van één of meerdere kamers;

1.46 kamerverhuurbedrijf:

een persoon of personen, handelend onder eigen naam of handelsnaam, of een rechtspersoon, die bemiddeling verleent/verlenen bij het verkrijgen van woonruimte in de vorm van één of meerdere kamers;

1.47 kantoor:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat uitsluitend dient voor de bedrijfsmatige uitoefening van administratieve werkzaamheden en voor zakelijke dienstverlening;

1.48 kantoor met baliefunctie:

een kantoor met een publieksaantrekkende hoofdfunctie, zoals een bank, postkantoor, gemeentehuis, reisbureau en dergelijke;

1.49 kwetsbaar object

objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid en inrichtingen;

1.50 nevenfuncties:

activiteiten die in ruimtelijke en bedrijfseconomische zin een ondergeschikt bestanddeel vormen van de totale bedrijfsactiviteiten op een agrarisch bouwperceel;

1.51 manege:

een gebruiksgerichte, dienstverlenende paarden- en ponyhouderij, waarbij het doel is het geven van gelegenheid om met paarden en/of pony’s binnen en/of buiten het betreffende perceel te rijden en het daaruit genereren van inkomsten;

1.52 multifunctioneel centrum:

een centrum dat is gericht op sport-, recreatieve en representatieve voorzieningen, alsmede sportvelden en tennisbanen.

1.53 nutsvoorziening:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur landschappelijke waarde voor telecommunicatie;

1.54 omgevingsvergunning

vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.55 ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt;

1.56 ondersteunende horeca:

kleine horecavoorzieningen welke ondergeschikt zijn aan de in de desbetreffende bestemming toegelaten hoofdfuncties, geen zelfstandige bedrijven zijnde;

1.57 perifere detailhandel:

detailhandel in auto's, boten, caravans, en grove bouwmaterialen c.q. bouwstoffen;

1.58 pompshop

detailhandel in aan motorbrandstof gerelateerde producten danwel detailhandel in producten aansluitend bij de behoefte van de reiziger; supermarkt daar niet onder begrepen;

1.59 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces;

1.60 professioneel vuurwerk

vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk;

1.61 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.62 reclamemast/ reclamezuil:

Een paal of constructie waaraan reclame-uitingen worden bevestigd;

1.63 recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van de gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.64 rijbaan

deel van de rijksweg bestaande uit rijstroken en een vluchtstrook in dezelfde richting;

1.65 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.66 uitbouw:

een bijbehorend bouwwerk dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk bijbehorend bouwwerk door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.67 voorgevel:

voor wat betreft de realisatie van bijbehorende bouwwerken wordt slechts één gevel als voorgevel aangemerkt, namelijk de gevel die zich als belangrijkste gevel manifesteert;

1.68 voorgevelrooilijn:

de bouwgrens die langs de wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing ligt;

1.69 voorkeursgrenswaarde:

de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit geluidhinder spoorwegen en/of het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen;

1.70 vloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken;

1.71 vuurwerkbedrijven

inrichtingen waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is;

1.72 Wabo:

Wet van 6 november 2008, Stb. 496 inhoudende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving,

1.73 wegas

het midden van de weg, gevormd door de belijning die de scheiding tussen twee rijstroken en dezelfde richting aangeeft;

1.74 winkelvloeroppervlakte (wvo)

de verkoopruimte, d.w.z. het voor het winkelend publiek toegankelijke deel van (het bruto oppervlak) van een detailhandelsbedrijf of horecabedrijf, inclusief etalages en de ruimte achter toonbanken en kassa's;

1.75 wooneenheid / woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.76 woonboot

Een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, gebruikt als of bestemd als woning;

1.77 woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.78 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

1.79 zakelijke dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten en/of het leggen van contacten of het uitvoeren van commerciële handelingen, uitgezonderd detailhandel.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 algemeen:

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, schoorstenen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, dakgoten en overstekende daken tot 0,5 meter uit de gevel en luifels tot 1 meter uit de gevel buiten beschouwing gelaten;

2.2 de afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:

de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsscheiding van het bouwperceel;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

2.4 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.5 de diepte van een hoofdgebouw

vanaf de aan de straat gelegen bouwgrens tot aan de achtergevel van het hoofdgebouw of vanaf de bestaande voorgevel tot aan de achtergevel van het hoofdgebouw;

2.6 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.7 de hoogte van een kap:

vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap;

2.8 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:

de oppervlakte gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.10 de verticale bouwdiepte:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de vloer van de eerste bouwlaag die geheel of gedeeltelijk onder het peil is gelegen;

2.11 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de buitenwerks gemeten oppervlakte van het op een bouwperceel aanwezige c.q. op te richten gebouw(en) of gebouwencomplex, gemeten op een meter boven peil;

2.12 peil:

  1. a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor;

  1. a. agrarische bedrijfsvoering;
  2. b. één telecommunicatiemast ten behoeve van het ontvangen en/of zenden van radio- en/of televisie- en/of telefoniesignalen, ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
  3. c. bedrijfswoningen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
  4. d. ontsluiting ten behoeve van bedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';

met tevens ondergeschikt:

  1. e. het uitoefenen van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf;
  2. f. het op hobbymatige basis houden van dieren;
  3. g. detailhandel in eigen voortgebrachte producten en streekgebonden producten;
  4. h. extensief recreatief medegebruik;
  5. i. voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  6. j. watergangen, met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van de watergangen, uitsluitend voorzieningen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan;
  7. k. nutsvoorzieningen;
  8. l. tuinen, erven en terreinen;
  9. m. groenvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf-Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een hoogspanningsverdeelstation, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hoogspanningsverdeelstation';
  2. b. één telecommunicatiemast ten behoeve van het ontvangen en/of zenden van radio- en/of televisie- en/of telefoniesignalen, ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';

met tevens ondergeschikt:

  1. c. parkeervoorzieningen;
  2. d. fietsenstallingen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. interne ontsluitingswegen ten behoeve van aanliggende bedrijven en aangrenzende bestemmingen;
  5. g. wegen en paden;
  6. h. water en voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  7. i. watergangen, met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van de watergangen, uitsluitend voorzieningen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan;
  8. j. kunstwerken;
  9. k. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 5 Bedrijventerrein - Industrie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - Industrie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven, zoals deze zijn genoemd in Staat van bedrijfsactiviteitenonder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 én voor zover deze qua categorie overeenkomen met de ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie - (waarde)' aangeduide milieucategorieën;
  2. b. bestaande bedrijven, zoals deze zijn genoemd in Staat van bedrijfsactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf', zijnde de volgende bedrijven:
    1. 1. specifieke vorm van bedrijf 1-0009 - betonmortelcentrales: - p.c. >= 100 t/u;
    2. 2. specifieke vorm van bedrijf 2-0009 - vuiloverslagstations;
    3. 3. specifieke vorm van bedrijf 3-0009 - betonwarenfabrieken: - met persen, triltafels of bekistingstrillers, p.c. > 100 ton/dag;
    4. 4. specifieke vorm van bedrijf 4-0009 - asfaltcentrales;
    5. 5. specifieke vorm van bedrijf 5-0009 - groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen: - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m2;
    6. 6. specifieke vorm van bedrijf 6-0009 - overige chemische produktenfabrieken n.e.g.;
    7. 7. specifieke vorm van bedrijf 7-0009 - metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - stralen;
    8. 8. specifieke vorm van bedrijf 8-0009 - kunststofverwerkende bedrijven: - zonder fenolharsen;
    9. 9. specifieke vorm van bedrijf 9-0009 - machine- en apparatenfabrieken inclusief reparatie: - p.o.>= 2.000 m2;
    10. 10. specifieke vorm van bedrijf 10-0009 - smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.;
    11. 11. specifieke vorm van bedrijf 11-0009 - autospuitinrichtingen;
    12. 12. specifieke vorm van bedrijf 12-0009 - puinbrekerijen en -malerijen - v.c. < 100.000t/j.
  3. c. een brandstofverkooppunt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  4. d. een pompshop behorende bij een brandstofverkooppunt met een winkelvloeroppervlak van ten hoogste 250 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  5. e. een lpg-vulpunt uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
  6. f. perifere detailhandel, uitsluitend in de vorm van handel in auto's boten, caravans en grove bouwmaterialen c.q. bouwstoffen;
  7. g. ondersteunende horeca ten behoeve van perifere detailhandel met een maximale oppervlakte van 10% van het verkoopvloeroppervlak van de perifere detailhandel tot niet meer dan 25 m2;
  8. h. ondersteunende horeca ten behoeve van groothandel met een maximale oppervlakte van 10% van het verkoopvloeroppervlak van groothandel tot niet meer dan 25 m2.
  9. i. ondersteunende horeca ten behoeve van groothandel met een maximale oppervlakte van 500 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf 13-0009';
  10. j. ondersteunende horeca ten behoeve van groothandel met een maximale oppervlakte van 250 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf 14-0009';
  11. k. horeca 1 activiteiten b, c en e: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  12. l. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  13. m. bijgebouwen bij bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  14. n. verenigingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven';
  15. o. gebouwen en voorzieningen ten behoeve van sporten, tevens ten behoeve van de aangrenzende bestemming Cultuur en ontspanning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sportveld';
  16. p. een multifunctioneel centrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemengd';
  17. q. een manege, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  18. r. een hondentrimsalon/hondentrainingscentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  19. s. spoorwegvoorzieningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg';
  20. t. kantoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  21. u. nutsvoorzieningen groter dan 50 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  22. v. kademuren, laad en losplaatsen ten behoeve van de aangrenzende bestemming Water - Vaarweg;

met tevens ondergeschikt:

  1. w. tuinen, erven en terreinen;
  2. x. parkeervoorzieningen;
  3. y. fietsenstallingen:
  4. z. groenvoorzieningen;
  5. aa. interne ontsluitingswegen ten behoeve van aanliggende bedrijven;
  6. ab. wegen en paden;
  7. ac. water en voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  8. ad. watergangen, met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van de watergangen (keurzone), uitsluitend voorzieningen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan;
  9. ae. kunstwerken;
  10. af. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. ag. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Cultuur En Ontspanning

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een bowlingcentrum;
  2. b. horeca van categorie 1c; in de vorm van restaurant/brasserie;
  3. c. horeca van categorie 2a; in de vorm van zaalaccommodatie;

met tevens ondergeschikt:

  1. d. tuinen, erven en terreinen;
  2. e. parkeervoorzieningen;
  3. f. fietsenstallingen;
  4. g. groenvoorzieningen
  5. h. interne ontsluitingswegen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;
  6. i. wegen en paden
  7. j. water en voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  8. k. watergangen, met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van de watergangen (keurzone), uitsluitend voorzieningen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan;
  9. l. kunstwerken;
  10. m. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van:

  1. a. een seksinrichting;
  2. b. een bedrijfswoning;
  3. c. detailhandel.

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. bermen en beplanting;
  3. c. een speel- en verkeerstuin uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin';
  4. d. één telecommunicatiemast ten behoeve van het ontvangen en/of zenden van radio- en/of televisie- en/of telefoniesignalen, ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';

met tevens ondergeschikt:

  1. e. interne ontsluitingswegen ten behoeve van aanliggende bestemmingen;
  2. f. overpaden en inritten;
  3. g. parkeervoorzieningen;
  4. h. voet- en fietspaden;
  5. i. sport-, spel- en jeugdvoorzieningen;
  6. j. hondenuitlaatvoorzieningen;
  7. k. recreatief medegebruik;
  8. l. watergangen, met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van de watergangen, uitsluitend voorzieningen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan;
  9. m. water en voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  10. n. kunstwerken;
  11. o. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

7.4 Afwijken van de bouwregels

7.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van de opslag van goederen.

7.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 7.5 voor het toestaan van de opslag van goederen.

Artikel 8 Horeca

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca van categorie 1c; in de vorm van restaurant/brasserie;
  2. b. horeca van categorie 1d; in de vorm van cafetaria/snackbar/fastfood/shoarmazaak;

met tevens ondergeschikt:

  1. c. tuinen, erven en terreinen;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. fietsenstallingen;
  4. f. groenvoorzieningen;
  5. g. speelvoorzieningen;
  6. h. interne ontsluitingswegen ten behoeve van aanliggende bestemmingen;
  7. i. wegen en paden;
  8. j. water en voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  9. k. watergangen, met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van de watergangen, uitsluitend voorzieningen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan;
  10. l. nutsvoorzieningen;
  11. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - reclamemast' een reclamemast;

met de daarbij behorende:

  1. n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

8.4 Afwijken van de bouwregels

8.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van:

  1. a. een seksinrichting;
  2. b. een bedrijfswoning;
  3. c. detailhandel.

Artikel 9 Verkeer

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. rijkswegen, met de daarbij behorende op- en afritten, met dien verstande dat een rijbaan 2 rijstroken en een vluchtstrook bevat;
  2. b. verkeer- en verblijfsdoeleinden;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens voor bruggen tevens ten behoeve van een vaarweg, met de daarbij behorende voorzieningen;
  4. d. nutsvoorzieningen;

met tevens ondergeschikt:

  1. e. groenvoorzieningen;
  2. f. parkeervoorzieningen;
  3. g. fietsenstallingen;
  4. h. water en voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  5. i. watergangen, met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van de watergangen, uitsluitend voorzieningen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan;
  6. j. geluidwerende voorzieningen;
  7. k. kunstwerken, bruggen, dammen en/of duikers en andere waterstaatswerken;

met de daarbij behorende:

  1. l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.4 Nadere eisen

9.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo wordt in ieder geval begrepen het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 9.5 voor het toestaan van de opslag van goederen.

Artikel 10 Verkeer - Railverkeer

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegvoorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens voor bruggen tevens ten behoeve van een vaarweg, met de daarbij behorende voorzieningen;

met tevens ondergeschikt:

  1. c. groenvoorzieningen;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. fietsenstallingen
  4. f. overpaden en inritten
  5. g. water en voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  6. h. watergangen, met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van de watergangen, uitsluitend voorzieningen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan;
  7. i. voorzieningen ten behoeve van het laden en lossen van goederen;
  8. j. geluidwerende voorzieningen
  9. k. kunstwerken;
  10. l. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

10.4 Nadere eisen

10.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo wordt in ieder geval begrepen het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

10.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 10.5 voor het toestaan van de opslag van goederen.

Artikel 11 Verkeer - Verblijfsgebied

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens voor bruggen tevens ten behoeve van een vaarweg, met de daarbij behorende voorzieningen;
  3. c. nutsvoorzieningen;
  4. d. voet- en fietspaden;

met tevens ondergeschikt:

  1. e. groenvoorzieningen;
  2. f. parkeervoorzieningen;
  3. g. fietsenstallingen;
  4. h. water en voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  5. i. watergangen, met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van de watergangen (keurzone), uitsluitend voorzieningen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan;
  6. j. geluidwerende voorzieningen;
  7. k. standplaatsen op grond van de Standplaatsenverordening en de Marktverordening van de gemeente Hengelo;
  8. l. kademuren, voorzieningen ten behoeve van het laden en lossen van goederen ten behoeve van de aangrenzende bestemming Water - Vaarweg;
  9. m. kunstwerken;

met de daarbij behorende:

  1. n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.4 Nadere eisen

11.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo wordt in ieder geval begrepen het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

11.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 11.5 voor het toestaan van de opslag van goederen.

Artikel 12 Water

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging, waterlopen met bijbehorende taluds;

met tevens ondergeschikt:

  1. b. groenvoorzieningen en bermen;
  2. c. recreatieve voorzieningen;
  3. d. kunstwerken, bruggen, dammen en/of duikers en andere waterstaatswerken;
  4. e. voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  5. f. kademuren;
  6. g. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van aanliggende bestemmingen.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

12.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo wordt in ieder geval begrepen het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

12.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 12.4 voor het toestaan van de opslag van goederen.

Artikel 13 Water - Vaarweg

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Vaarweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterstaatsdoeleinden in de vorm van een kanaal ten behoeve van het scheep- en recreatievaartverkeer en een sluizencomplex;
  2. b. waterhuishoudkundige doeleinden;
  3. c. waterberging;
  4. d. waterlopen met bijbehorende taluds;
  5. e. drinkwatervoorziening;
  6. f. voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  7. g. behoud en ontwikkeling van landschappelijke- en natuurwaarden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. h. taluds en bermen;
  2. i. groenvoorzieningen;
  3. j. recreatieve voorzieningen;
  4. k. kunstwerken, bruggen, dammen en/of duikers en andere waterstaatswerken;
  5. l. kademuren;
  6. m. steigers en ligplaatsen;
  7. n. voorzieningen ten behoeve van het laden- en lossen van goederen;
  8. o. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

13.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het plaatsen van woonboten.

13.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 13.4 voor het toestaan van de opslag van goederen.

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonhuizen, waaronder woongebouwen ten behoeve van kamerverhuur/kamerbewoning, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden-beroep;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' ook voor woonwagens;
  3. c. aan-/uitbouwen en bijgebouwen;

met tevens ondergeschikt:

  1. d. tuinen, erven en terreinen;
  2. e. woonstraten;
  3. f. verhardingen;
  4. g. interne ontsluitingswegen ten behoeve van aanliggende bestemmingen;
  5. h. water en voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  6. i. watergangen, met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van de watergangen, uitsluitend voorzieningen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan;
  7. j. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

14.4 Afwijken van de bouwregels

14.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 15 Leiding - Gas

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor ondergrondse leidingen met daarbij behorende belemmeringenstrook voor het transport van:

  • gas door een leiding van maximaal 4 inch en een maximale druk van 40 bar;
  • gas door een leiding van maximaal 6 inch en een maximale druk van 40 bar;
  • gas door een leiding van maximaal 8 inch en een maximale druk van 40 bar;
  • gas door een leiding van maximaal 12 inch en een maximale druk van 40 bar;
  • gas door een leiding van maximaal 18 inch en een maximale druk van 66 bar;
  • gas door een leiding van maximaal 24 inch en een maximale druk van 80 bar;
  • gas door een leiding van maximaal 30 inch en een maximale druk van 80 bar;

15.2 Bouwregels

15.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 15.2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding, en toestaan dat mag worden gebouwd ten behoeve van de basisbestemming, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder. Afwijking wordt slechts verleend indien de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

15.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van opslag van goederen.

15.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 15.4 ten behoeve van het toestaan van de opslag van goederen. Alvorens te beslissen omtrent een afwijking wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

15.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 16 Leiding - Hoogspanning

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Hoogspanning" aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van een hoogspanningsverbinding.

met de daarbij behorende:

  1. a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

16.2 Bouwregels

16.3 Afwijken van de bouwregels

16.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1. eerste lid onder c Wabo wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van opslag van goederen.

16.5 Afwijken van de gebruiksregels

16.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 17 Leiding - Hoogspanningsverbinding

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van bovengrondse hoogspanningsverbindingen.

17.2 Bouwregels

17.3 Afwijken van de bouwregels

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 18 Waarde - Archeologie Hoog (Binnen Kom)

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie Hoog (binnen kom)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van archeologische waarden.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

18.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde onder 18.2.2 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels, mits wordt voldaan aan één van de volgende voorwaarden:

  1. a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  2. b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn.
  3. c. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. het doen van opgravingen;
    3. 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.

18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

18.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 19 Waarde - Archeologie Hoog (Buiten Kom)

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie Hoog (buiten kom)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van archeologische waarden.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

19.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde onder 19.2.2 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels, mits wordt voldaan aan één van de volgende voorwaarden:

  1. a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  2. b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn.
  3. c. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. het doen van opgravingen;
    3. 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.

19.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

19.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 20 Waarde - Archeologie Middel (Binnen Kom)

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie Middel (binnen kom)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van archeologische waarden.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

20.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde onder 20.2.2 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels, mits wordt voldaan aan één van de volgende voorwaarden:

  1. a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  2. b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn.
  3. c. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. het doen van opgravingen;
    3. 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.

20.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

20.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 21 Waarde - Archeologie Middel (Buiten Kom)

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie Middel (buiten kom)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van archeologische waarden.

21.2 Bouwregels

21.3 Nadere eisen

21.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde onder 21.2.2 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels, mits wordt voldaan aan één van de volgende voorwaarden:

  1. a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  2. b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn.
  3. c. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. het doen van opgravingen;
    3. 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.

21.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

21.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 22 Waarde - Archeologie Zeer Hoog

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie Zeer hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van archeologische waarden.

22.2 Bouwregels

22.3 Nadere eisen

22.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde onder 22.2.2 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels, mits wordt voldaan aan één van de volgende voorwaarden:

  1. a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  2. b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn.
  3. c. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. het doen van opgravingen;
    3. 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.

22.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

22.6 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 23 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 24 Algemene Bouwregels

De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen;

  1. a. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  2. b. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.

Artikel 25 Algemene Gebruiksregels

25.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo wordt in ieder geval begrepen; het gebruiken, te doen of laten gebruiken van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van:

  1. a. het al dan niet ten verkoop opslaan van gebruikte, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorrijtuigen of aanhangwagens, welke bruikbaar en niet aan hun bestemming onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks passend is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  2. b. opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks passend is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  3. c. Bevi-inrichtingen, met uitzondering van bestaande Bevi-inrichtingen en de ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg' toegestane LPG-vulpunten;
  4. d. vuurwerkbedrijven;
  5. e. een seksinrichting, escortbedrijf en raam- en straatprostitutie.

25.2 Geoorloofd gebruik

Onder een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor vergunning, afwijking, ontheffing, of vrijstelling vereist is en deze is verleend.

Artikel 26 Algemene Aanduidingsregels

26.1 geluidzone - industrie

26.2 veiligheidszone - LPG

26.3 vrijwaringszone - bodemdaling

26.4 vrijwaringszone - weg

26.5 zoutwinning

26.6 geluidgezoneerd industrieterrein

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidgezoneerd industrieterrein' vormen het geluidgezoneerd industrieterrein Twentekanaal als bedoeld in de wet geluidhinder.

Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels en toestaan dat de maximaal toegestane bouwhoogte ten behoeve van hoogspanningsmasten wordt overschreden, mits:

  1. a. de totale hoogte niet meer bedraagt dan 65 meter;
  2. b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    1. 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de milieusituatie;
    4. 4. de sociale veiligheid;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 28 Algemene Wijzigingsregels

28.1 Algemene wijzigingsbevoegheid

Burgemeester en wethouders kunnen krachtens het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen ten aanzien van;

  1. a. het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, aanduidingsgrenzen en bouwgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 5 m1 mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding;
  2. b. de lijst van bedrijfsactiviteiten te wijzigen, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  3. c. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het plan, worden gewijzigd.

28.2 Wijziging Bevi-inrichting

Burgemeester en wethouders kunnen een bestemming overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen, teneinde een Bevi-inrichting toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de toepasselijke grenswaarden voor het risico en risico-afstanden ten aanzien van kwetsbare objecten wordt in acht genomen;
  2. b. er wordt rekening gehouden met de toepasselijke richtwaarden voor het risico en risico-afstanden ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten;
  3. c. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.
  4. d. het invloedsgebied, zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 sub k van het Besluit externe veiligheid inrichtingen van deze bedrijven reikt niet verder dan de grens van het bestemmingsplan;

28.3 Procedure

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het plan als bedoeld in artikel 28.1 en 28.2 is het bepaalde in artikel 29.1 van toepassing.

Artikel 29 Algemene Procedureregels

29.1 Wijziging

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het plan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat burgemeester en wethouders binnen acht weken na afloop van de termijn van terinzagelegging omtrent de uitwerking of wijziging besluiten.

29.2 Nadere eisen

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen is de volgende procedure van toepassing:

  1. a. een ontwerpbesluit tot het stellen van nadere eisen ligt, met bijbehorende stukken, gedurende twee weken ter inzage:
  2. b. van de ter inzage legging wordt tevoren in één of meer dag- of nieuws- of huis-aan-huisbladen kennisgegeven;
  3. c. de bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen;
  4. d. gedurende de in lid a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerpbesluit tot het stellen van nadere eisen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 30 Overgangsrecht

30.1 Overgangsrecht bouwwerken

30.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 31 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Twentekanaal.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding Tot Een Nieuw Bestemmingsplan

1.1.1 Algemeen

De vigerende bestemmingsplannen in het plangebied Twentekanaal zijn grotendeels verouderd, hierdoor zijn ongewenste ontwikkelingen niet tegen te houden en gewenste ontwikkelingen moeilijk realiseerbaar. Daar komt bij dat de vigerende regelingen onderling sterk van elkaar verschillen, waardoor er een behoefte is aan standaardisering. Tot slot heeft de invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) geresulteerd in een verplichting tot het actualiseren en digitaliseren van bestemmingsplannen.

Tegen deze achtergrond startte de gemeente Hengelo met het actualiseren van haar bestemmingsplannen.

Het voorliggende bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Twentekanaal' heeft een beperkte taak: het juridisch en beleidsmatig uniformeren van het bestemmingsplaninstrumentarium voor het totale plangebied binnen de huidige ruimtelijke structuur.

De vigerende bestemmingsplannen zijn op een aantal punten te krap geformuleerd om recht te doen aan de dynamiek die binnen het bedrijventerrein heerst. Anderzijds heeft de groei van Hengelo er toe bijgedragen dat het bedrijventerrein steeds meer omsloten wordt door andere functies, hetgeen kan leiden tot conflictsituaties. In het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Twentekanaal' worden milieugevoelige functies beschermd tegen ongewenste ontwikkelingen en wordt waar noodzakelijk bestaande (milieu)ruimte gefixeerd. Waar mogelijk wordt (milieu)ruimte toegestaan.

Het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Twentekanaal' bestaat uit een verbeelding en planregels en gaat vergezeld van een toelichting. Op de verbeelding zijn de te onderscheiden bestemmingen door middel van kleuren en tekens aangegeven. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. De verbeelding en de planregels vormen tezamen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het plan ten grondslag liggende gedachten.

1.1.2 Masterplan Verbetering Twentekanaal

Het Masterplan Verbetering Twentekanaal (2004) dat is opgesteld door de gemeente Hengelo en de Belangenvereniging Industrieterrein Twentekanaal (BIT) heeft mede ten grondslag gelegen aan de juridische regeling in het bestemmingsplan. Aan het masterplan is een uitvoeringsplan gekoppeld, waarin maatregelen worden benoemd die de positie en het ruimtelijk-economisch functioneren van het bedrijventerrein blijven verbeteren. In 2010 zijn het masterplan en uitvoeringsplan geactualiseerd. Zie ook paragraaf 4.4.2)

1.1.3 Milieugezondheidsonderzoek bedrijventerrein Twentekanaal Hengelo

Naar aanleiding van vragen van omwonenden van het bedrijventerrein Twentekanaal over de mogelijke gevolgen voor hun gezondheid als gevolg van diverse bedrijfsactiviteiten heeft de gemeente de GGD Regio Twente en de VROM-inspectie gevraagd het 'Milieugezondheidsonderzoek bedrijventerrein Twentekanaal Hengelo' uit te voeren. Voor de resultaten van het Milieugezondheidsonderzoek en de aanbevelingen voor milieu wordt verwezen naar bijlage 1.

Ten aanzien van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Twentekanaal' wordt het volgende aanbevolen:

  • Neem in het nieuwe bestemmingsplan een zonering op, zodat zware industrie op voldoende afstand van de woonbebouwing wordt gevestigd.

In het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Twentekanaal' is sprake van een inwaartse zonering. Dat betekent dat nieuwe bedrijven met een zware milieucategorie uitsluitend op voldoende afstand van milieugevoelige functies kunnen worden gevestigd. Nabij milieugevoelige functies kunnen uitsluitend nieuwe bedrijven met een lichte milieucategorie worden gevestigd. Op grond van inwaartse zonering kan er geen sprake zijn van conflictsituaties tussen bedrijven en milieugevoelige functies. Echter, op het bedrijventerrein Twentekanaal is sprake van een historisch gegroeide situatie. Ten noorden van het Twentekanaal bevinden zich enkele bedrijven met een hogere milieucategorie dan op basis van inwaartse zonering is toegestaan. Deze bestaande bedrijven zijn specifiek aangeduid en kunnen blijven bestaan.

  • Kijk kritisch naar de uitbreidingsmogelijkheden van bedrijven aan de noordzijde van het bedrijventerrein.

De voor 'Bedrijventerrein - Industrie' aangewezen gronden zijn conform de systematiek van inwaartse zonering bestemd voor bepaalde categorieën van bedrijven. Op grond van inwaartse zonering kan er geen sprake zijn van conflictsituaties tussen bedrijven en milieugevoelige functies. Echter, op het bedrijventerrein Twentekanaal is sprake van een historisch gegroeide situatie. Ten noorden van het Twentekanaal bevinden zich enkele bedrijven met een hogere milieucategorie dan op basis van inwaartse zonering is toegestaan. Deze bestaande bedrijven zijn specifiek aangeduid en kunnen blijven bestaan.

1.2 Begrenzing Plangebied

De grens van het plangebied Bedrijventerrein Twentekanaal is op afbeelding 1 aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0009-0301_0001.jpg"

Afbeelding 1. Plangebied bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Twentekanaal' (bron: gemeente Hengelo)

Het plangebied ligt aan de zuidzijde van Hengelo. Het plangebied wordt aan de westzijde begrensd door de Rijksweg, aan de noordzijde door de "Omloopleiding" en het Twentekanaal, aan de oostzijde door het spoor (stamlijn AKZO), en aan de zuidzijde (in hoofdzaak) door de Boortorenweg, de Rougoorweg, de Boekeloseweg, de Parelstraat, de Topaasstraat en de Fabelenweg.

Buiten de kaders van dit actualisatieplan vallen de volgende herontwikkelingen. Voor deze ontwikkelingen worden separate bestemmingsplannen opgesteld.

  • Bestemmingsplan Strootbeekpark: De herontwikkeling van het Akzo technology center, gelegen op de hoek Boortorenweg/Boekeloseweg;
  • Bestemmingsplan Boekeloseweg - Toermalijnstraat (vastgesteld door de gemeenteraad op 9 november 2011): De herontwikkeling van de Boekeloseweg en de Toermalijnstraat. De Boekeloseweg wordt herontwikkeld, teneinde een Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) busbaan te realiseren. Een perceel ten noorden van de Toermalijnstraat krijgt een functie als parkeerterrein voor vrachtwagens. Een perceel ten zuiden van de Toermalijnstraat wordt ingericht ten behoeve van de puinbreker (TRM) en auto Samsen.
  • Bestemmingsplan Noordelijke Kanaalzone: De herontwikkeling van de Noordelijke Kanaalzone, waarschijnlijk ten behoeve van Stork Thermeq B.V., aan de zijde van het kanaal en kleinschalige bedrijfsbebouwing ten zuiden van de woonbebouwing.

1.3 Vigerende Bestemmingsplannen

Het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Twentekanaal' is een algehele herziening van de geldende plannen binnen het plangebied. Onderstaand overzicht geeft weer welke bestemmingsplannen (deels) komen te vervallen bij het van kracht worden van het nieuwe bestemmingsplan. Tevens zijn de data van vaststelling en goedkeuring vermeld.

tabel 1: vigerende bestemmingsplannen

Naam bestemmingsplan Tekeningnummer Vaststelling Raad Goedkeuring GS
Berflo Es, partieel uitbreidingsplan 48-01-05 09-07-1957 03-12-1957
Wilderinkshoek, partieel uitbreidingsplan 49-01-06 09-07-1957 03-12-1957
Berflo Es, herziening 20-17-4 18-03-1958 03-06-1958
Wilderinkshoek, partiele wijziging 49-11-41 26-06-1962 22-10-1962
Industrieplan ten zuiden van het kanaal 22-01-07 10-03-1964 29-03-1965
Wilderinkshoek, partiele herziening Havenkade/Havenstraat 22-16-3 16-11-1965 16-05-1966
Wilderinkshoek, partiële herziening Heideweg 49-02-04 21-09-1971 07-02-1972
Industrieplan Zuid, uitwerking 1 22-01-06b-I 20-11-1974 23-12-1974
Buitengebied 1974, partiele herziening AKZO-complex 05-02-07 28-01-1975 23-03-1976
Buitengebied 1974 05-01-11 03-12-1974 10-02-1976
Industrieplan Zuid, uitwerking 3 22-01-06b-III 13-07-1976 Nvt
Industrieplan Zuid 1, uitwerking 4 22-01-16 14-11-1978 13-02-1979
Wilderinkshoek, de Breemars 49-01-17 24-04-1979 10-06-1980
Industrieplan Zuid 1, uitwerking 5 22-01-18 13-05-1980 15-08-1980
Wilderinkshoek, wijziging Binnenhavenstraat 49-12-06a 14-07-1981 18-03-1982
Berflo Es, herziening Twekkelerweg 48-01-29 02-03-1982 19-04-1983
Industrieplan Zuid 1, uitwerking 8 22-01-20 26-06-1984 16-10-1984
Industrieplan Zuid 1, uitwerking 9 22-01-21 14-01-1986 18-03-1986
Industrieplan Zuid 1, herziening uitwerking 5 (boorlocaties) 22-11-11 17-05-1988 27-07-1988
Industrieterrein Zuid, wijziging 22-11-13 28-08-1988 Nvt
Industrieplan Zuid 1, wijziging uitwerking 8 22-11-15
Industrieplan Zuid 1, wijziging uitwerking 9 (Granaatstraat) 22-11-16 24-01-1995 13-03-1995
Twentekanaal Zuid, Fabelenweg en Zeggershoek 22-01-29 26-09-1995 09-02-1996
Industrieplan Zuid 1, partiële herziening Diamantstraat 11 verkooppunt motorbrandstoffen 22-11-17 21-05-1996 25-07-1996
AKZO-NOBEL 22-01-31 19-11-1996 13-03-1997
Rijksinpassingsplan Hoofdaardgastransportleiding Bornerbroek - Epe 28-05-2010 (ministerie van EZ)

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0009-0301_0002.jpg"

Afbeelding 2. Vigerende bestemmingsplannen (bron: gemeente Hengelo)

Hoofdstuk 2 Bestaande Situatie

2.1 Geschiedenis Van Het Gebied

De eerste plannen voor een kanaal naar Twente stammen uit het midden van de 19e eeuw. De realisatie van het kanaal begon in 1930. Het kanaal werd gegraven voor een betere aanvoer van grondstoffen voor de Twentse textielindustrie (ruwe katoen) en voor de toevoer van steenkool uit de mijnen in Limburg. In 1938 was het kanaal gereed. Het bedrijventerrein Twentekanaal is ontstaan rond het kanaal.

Het bedrijventerrein Twentekanaal kent een gefaseerde ontstaansgeschiedenis. In de jaren '30 van de vorige eeuw is gestart met de uitgifte van de eerste kavels ten noorden van het Twentekanaal.

Vanaf 1950 is het gebied ten zuiden van het Twentekanaal in ontwikkeling genomen.

De terreindelen Fabelenweg en Zeggershoek zijn midden jaren '90 toegevoegd. Het deelterrein Boeldershoek, gelegen op grondgebied van zowel Hengelo als Enschede, is tevens ontwikkeld in de jaren '90.

In een relatief lange periode heeft het bedrijventerrein Twentekanaal zich ontwikkeld tot een gemengd bedrijventerrein met hoge diversiteit aan bedrijvigheid en bedrijfsomvang. Inmiddels is het één van de grootste bedrijventerreinen in Twente en speelt een centrale rol in de regionale economie.

Het terrein huisvest circa 300 bedrijven met in totaal ongeveer 9.000 arbeidsplaatsen. Door de centrale ligging in het centrum van de Regio Twente is het een uitstekende vestigingslocatie voor zowel lokaal, regionaal als (inter-)nationaal opererende bedrijven. Het bedrijventerrein ligt aan de zuidzijde van Hengelo langs de A35 en is ontsloten via weg, water en rail. Het terrein beschikt over een moderne containerterminal en diverse watergerelateerde bedrijven.

Het gebied ten noorden van het Twentekanaal heeft een oppervlakte van 51 hectare, waarvan 15 hectare watergebonden. Het gebied ten zuiden van het Twentekanaal Zuid heeft een oppervlakte van 180 hectare, waarvan 110 hectare watergebonden

2.2 Ruimtelijke Karakteristiek

Hoewel het plangebied in het geheel als werkgebied is aan te merken, zijn er binnen het plangebied gebieden met een verschillend karakter te onderscheiden. Dit onderscheid kan zowel ruimtelijk zijn (bijvoorbeeld voor wat betreft de schaalgrootte van de gevestigde bedrijven) of functioneel (voor wat betreft het type bedrijvigheid) of een combinatie van beide. In het voorliggende bestemmingsplan worden de volgende deelgebieden onderscheiden:

  1. 1. Twentekanaal Noord
  2. 2. Twentekanaal Midden
  3. 3. Twentekanaal Zuid
  4. 4. Zeggershoek
  5. 5. Boeldershoek Oost
  6. 6. Boeldershoek
  7. 7. Boeldershoek West

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0009-0301_0003.jpg"

Afbeelding 3. Deelgebieden bedrijventerrein Twentekanaal (bron: gemeente Hengelo)

2.2.1 Twentekanaal Noord

Twentekanaal Noord is het oudste deel van het bedrijventerrein. De ligging aan het kanaal trok grote bedrijven aan, met een duidelijke relatie met het water (transport, op- en overslag). Vanwege deze functies is buitenopslag al van oorsprong relatief veel aanwezig. De opslag vindt plaats aan de voor- en de achterzijde van de bedrijfspercelen. Als gevolg hiervan is op veel plaatsen geen duidelijk herkenbare voorgevelrooilijn aanwezig. De voorgevels verspringen ten opzichte van elkaar.

Qua bebouwing kent het gebied een afwisseling tussen grote bedrijfshallen en kleinere bedrijfspanden, die overwegend zijn uitgevoerd in één of twee bouwlagen. Incidenteel komt bebouwing in drie bouwlagen voor. De bebouwing staat in het algemeen dicht op elkaar en kent onderling grote verschillen in verschijningsvorm (materialen, massa, vormen en kleur). Binnen Twentekanaal Noord hebben zich enkele vernieuwingsprojecten (bijvoorbeeld het Kanaalkwartier) voorgedaan.

2.2.2 Twentekanaal Midden

Het deelgebied Twentekanaal Midden ligt tussen het Twentekanaal en de Diamantstraat. Ook voor de ontwikkeling van dit deelgebied is de ligging aan het kanaal van belang geweest. De mogelijkheid voor ontsluiting via het kanaal is voor verschillende bedrijven een belangrijk vestigingscriterium geweest. Ook nu heeft het kanaal nog een belangrijke economische functie. De belangstelling voor vervoer over water neemt zodanig toe dat de containerterminal is uitgebreid.

De bebouwing in het gebied is sterk geconcentreerd rond de ontsluitende wegen (Diamantstraat, Opaalstraat).

Op meerdere plaatsen binnen het deelgebied komt buitenopslag voor. Deze opslag heeft overwegend plaats op de achterzijde van de bedrijfspercelen. Het parkeren vindt zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde van bedrijven plaats. Als gevolg hiervan is er op een aantal plaatsen sprake van een verspringende voorgevelrooilijn.

Qua bebouwing kent het deelgebied een afwisseling tussen grote bedrijfshallen en kleinere bedrijfspanden, overwegend uitgevoerd in één of twee bouwlagen. Incidenteel komt bebouwing in meer bouwlagen voor. De bebouwing staat in het algemeen dicht op elkaar.

Binnen het deelgebied is ook de puinbreker van TRM gelegen. De puinbreker veroorzaakt overlast op de omliggende bedrijven. Lange tijd is gesproken over verplaatsing van de puinbreker naar Boeldershoek. De puinbreker wordt echter opnieuw "ingepast" op de bestaande locatie. De groenstrook ten noorden van de puinbreker krijgt een bedrijfsbestemming. Dit maakt een goede inpassing van de puinbreker mogelijk. Deze inpassing is juridisch mogelijk gemaakt in het inmiddels onherroepelijke bestemmingsplan Boekeloseweg - Toermalijnstraat.

Direct aan de zuidzijde van het Twentekanaal is Akzo gevestigd. De Akzo Nobel locatie Hengelo is een voortzetting van de NV Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie (KNZ), die in 1918 in Boekelo begon met de winning van steenzout. In 1936 werd het Twentekanaal gegraven en werd de fabriek verplaatst naar de huidige Akzo Nobel locatie te Hengelo. De zoutwinning vormde de basis voor de productie van chloor en diverse chemicaliën. Met steun van het Rijk zijn in de zomer van 2006 de chloor- en chemicaliënproductie gestaakt en zijn de productiefaciliteiten ontmanteld. Voor de betreffende deellocaties wordt een andere bestemming gezocht.

Naast de KNZ-locatie was de fabriek C.T. Stork en Co, Chemische Industrie NV gevestigd. Hier werd tussen 1948 en 1952 het insecticide lindaan (het gamma-isomeer van hexachloorcyclohexaan, oftewel HCH) geproduceerd. Het terrein en de gebouwen zijn later door het huidige Akzo Nobel overgenomen. Als gevolg van de verschillende productieprocessen zijn grond en grondwater op de locatie ernstig verontreinigd geraakt met HCH, cyanide, kwik en de voor oude industriële locaties gebruikelijke verontreinigingen met zware metalen en minerale oliën.

2.2.3 Twentekanaal Zuid

Het gebied Twentekanaal Zuid is in de jaren 90 van de vorige eeuw ontwikkeld en omvat de gebieden die zijn gelegen ten zuiden van de Diamantstraat. Enkele percelen in Twentekanaal Zuid grenzen aan de Rijksweg A35, maar zijn niet ingericht als zichtlocatie. Een bomenrij langs de Rijksweg ontneemt het zicht.

De bebouwing in het gebied ten westen van de Fabelenweg bestaat hoofdzakelijk uit bedrijfshallen met kantoor, overwegend uitgevoerd in twee lagen. De grootte van het gebouw van de zelfbedieningsgroothandel Makro (en het bijbehorende parkeerterrein) valt op. Een zelfbedieningsgroothandel is een warenhuis voor bedrijven en instellingen waar in het groot artikelen en goederen kunnen worden ingekocht voor gebruik of verkoop in de onderneming of organisatie van deze bedrijven of instellingen. Om te voorkomen dat ook particulieren bij deze groothandels inkopen kunnen doen, dient men te beschikken over een zogenaamde inkooppas, welke alleen verstrekt wordt nadat men een inschrijvingsbewijs heeft overgelegd van de Kamer van Koophandel.

Door het gebied loopt een hoogspanningsleiding. Deze zone heeft een groene invulling gekregen. Dit geldt ook voor het stroomgebied van de Zandboersleiding.

In het gebied ten zuiden van de Diamantstraat en ten oosten van de Fabelenweg komt buitenopslag voor. De opslag is zowel aan de voor- als de achterzijde van een perceel gesitueerd.

Het papierrecyclingbedrijf heeft percelen aangekocht ter weerszijden van de Parelstraat. Als gevolg hiervan heeft de Parelstraat een semi openbaar karakter gekregen, waar geparkeerd wordt en waarover interne transporten (heftrucks) plaats vinden.

Binnen het deelgebied, ten oosten van de Fabelenweg ligt een strook met een agrarische functie. Het betreft een strook die feitelijk deel uit maakt van een groter gebied, maar welke wordt doorsneden door de grens met de gemeente Enschede. Het betreft een agrarisch gebied, wat wordt omsloten door stedelijke functies (Rijksweg A35, Bedrijventerrein Twentekanaal en het bedrijfscomplex van Twence).

2.2.4 Zeggershoek

Het gebied Zeggershoek is in de jaren 90 ontwikkeld. Door de ligging aan de A35 is een zichtlocatie ontstaan, welke vooral is benut door enkele (grote) autodealers. Er is veel aandacht besteed aan de uitstraling van de bedrijfspanden. Daarnaast zijn op Zeggershoek onder meer bedrijven gevestigd met een groothandelsfunctie. Een grote ruimtevrager (buiten opslag van producten) is het bedrijf Morsinkhof beton. Een andere grote ruimtevrager is de nutsvoorziening aan de Vockersweg. Het betreft hier een 380 Kv verdeelstation. Het meest in het oog springende kenmerk op deze locatie is evenwel de zendmast. Vrijwel alle ruimte op het bedrijventerrein is benut.

2.2.5 Boeldershoek

De gebieden Boeldershoek, Boeldershoek-oost en Boeldershoek-west vallen buiten de begrenzing van dit bestemmingsplan.

Het deelgebied Boeldershoek omvat het afvalverwerkingsbedrijf Twence. De inrichting ligt deels op grondgebied van de gemeente Hengelo en deels op grondgebied van de gemeente Enschede. Voor dit gebied is een apart bestemmingsplan in procedure gebracht. Het gebied Boeldershoek-west is gelegen op het grondgebied van de gemeente Enschede. Voor het gebied Boeldershoek-oost is een ontwikkelingsvisie vastgesteld. De vertaling van de uitgangspunten van de ontwikkelingsvisie in een bestemmingsplan (voorzover het "nieuw" bedrijventerrein betreft) valt buiten de reikwijdte en doelstelling van een actualisatieplan.

2.3 Bedrijven

Het plangebied biedt ruimte aan ongeveer 300 bedrijven en instellingen, waarbij de afzonderlijke deelgebieden veelal een eigen karakter kennen.

Een veel gebruikte methode om de invloed van bedrijven op de omgeving in beeld te brengen is de methode die door de VNG in de brochure "Bedrijven en Milieuzonering" wordt beschreven. Voor verschillende bedrijfstakken is de effectafstand op woningbouw voor de indicatoren "geur", "stof", "geluid" en "gevaar" in beeld gebracht. Op basis hiervan zijn bedrijfstakken ondergebracht in categorieën, waarbij aan iedere categorie een afstand is gekoppeld. In deze systematiek is categorie 1 het lichtst en categorie 6 het zwaarst.

In het geval van het bedrijventerrein Twentekanaal geldt dat het gehele bedrijventerrein geluidgezoneerd is (industrieterrein in de zin van de Wet geluidhinder). Het geluidaspect van bedrijven die op het gezoneerde bedrijventerrein liggen wordt geregeld in de vastgestelde geluidszone. In geval van een wettelijke geluidzone dient voor het aspect geluid de Wet geluidhinder als toetsingskader en niet de systematiek van bedrijven en milieuzonering. Voor andere aspecten, zoals geur, stof en gevaar zal de systematiek van bedrijven en milieuzonering wel als toetsingskader dienen.

De categorie 2 en 3 bedrijven komen verspreid voor op het bedrijventerrein Twentekanaal. Opvallend is dat in de deelgebieden Twentekanaal Zuid en Zeggershoek, met een enkele uitzondering, uitsluitend categorie 2 en 3 bedrijven voorkomen.

Zware bedrijven op grond van de brochure bedrijven en milieuzonering zijn onder meer AKZO, ACH, Foseco, TRM, Satink, Sita, Plasticon, Van der Sluis, Combi Terminal Twente en Thales Nederland. Deze bedrijven komen verspreid binnen het plangebied voor, maar het accent ligt (van oudsher) op het gebied ter weerszijden van het kanaal. Dit zijn de deelgebieden Twentekanaal Noord en Twentekanaal Midden.

2.4 Verkeer En Infrastructuur

Het bedrijventerrein Twentekanaal kent een goede ontsluiting.

Het bedrijventerrein is direct aangesloten op de Rijksweg A35. De A35 vormt de regionale verbindingsweg aan de zuidkant van het netwerkstad Twente. De A35 is in Duitsland nog niet op het hoofdwegennet aangesloten. Om aan te kunnen sluiten op het Duitse hoofdwegennet is voltooiing van de noord-zuid lopende A31 in Duitsland, de zogenaamde Emslandlinie, van cruciaal belang. Vanaf de A35 is de Rijksweg A1 goed en snel bereikbaar. De Rijksweg A1 vervult binnen Nederland de functie van verbinding tussen de Randstad en het Duitse achterland, Scandinavië en Oost-Europa. Tevens verbindt de A1 de belangrijke binnenlandse stedelijke en economische centra.

De interne ontsluiting van de verschillende deelgebieden is over het algemeen goed. De deelgebieden kennen voornamelijk een zodanige opzet dat weinig tot geen doodlopende wegen voorkomen. Kruisingen zijn merendeels uitgevoerd als T-kruisingen, hetgeen de verkeersveiligheid ten goede komt.

Het bedrijventerrein Twentekanaal maakt deel uit van streekvervoer en het HOV (Hoogwaardig Openbaar Vervoer) netwerk dat in Hengelo is geïntroduceerd. Onderdeel van het HOV netwerk zijn de zogenoemde doorstroomassen voor het busverkeer. Het plangebied is gelegen aan de as NS station Hengelo C.S. - Twentekanaal-Zuid - Haaksbergen. De Zuidelijke Ontsluitingsweg, die reeds voor een deel is afgerond, zal bijdragen het beoogde kwaliteitsniveau te bereiken.

De wegen in het plangebied spelen een belangrijke rol in het fietsnetwerk. Dit geldt met name voor de Haaksbergerstraat, de Boekeloseweg en de Twekkelerweg. De zogenaamde stadsfietsroute Twentekanaal vormt de kortste verbinding tussen de binnenstad/NS station Hengelo C.S. en het bedrijventerrein Twentekanaal. Deze stadsfietsroute wordt veel gebruikt door forenzen. Naast de genoemde hoofdverbindingen zijn ook de Diamantstraat, Boortorenweg en de Mensinkweg belangrijke schakels in het fietsnetwerk.

Naast de wegenstructuur is ook de spoorwegstructuur sterk bepalend voor het infrastructuurbeeld van Hengelo. Van oorsprong zijn dat de kruisende spoorlijnen van Enschede naar Almelo en van Zutphen naar Oldenzaal, met daaraan toegevoegd het lokaalspoor naar Haaksbergen en de verschillende bedrijfssporen (o.a. Stork, Dikkers, Heemaf). De lokaalsporen en de bedrijfssporen zijn voor het overgrote deel verdwenen, maar in de ruimtelijke structuur zijn ze nog duidelijk herkenbaar.

De aanwezigheid van het Twentekanaal maakt dat Hengelo ook voor de binnenvaart goed bereikbaar is. Het kanaal is vergroot tot vaarklasse Va (voor schepen met de volgende kenmerken: lengte: 95-110 meter, breedte: 11,4 meter, diepgang: 2,5-4,5 meter, hoogte: 5,25-7 meter en laadvermogen: 1500-3000 ton). Daartoe zijn een aantal bruggen verhoogd, zodat grotere schepen Hengelo kunnen bereiken via de IJssel en het Twentekanaal. Aan het Twentekanaal is een moderne containerterminal gerealiseerd. De laatste jaren is er sprake van een toename van het transport over water. Dit heeft geleid tot uitbreiding van de capaciteit van de containerterminal, maar ook tot nieuwe initiatieven met betrekking tot op- en overslag. Het kanaal wordt onder andere gebruikt voor het vervoer van containers, brandstoffen, zand, grind, zout en veevoer. Daarnaast vervult het Twentekanaal een functie voor de recreatie (pleziervaart en sportvisserij) en afwatering.

2.5 Wonen

2.5.1 Bedrijfswoningen

De bedrijfswoningen bevinden zich verspreid over de verschillende deelgebieden van het bedrijventerrein Twentekanaal:

  • Twentekanaal Noord: de Binnenhavestraat, de Aardoliestraat, de Havenstraat, de Industriestraat, de Havenkade;
  • Twentekanaal Midden: de Robijnstraat, de Smaragdstraat, de Saffierstraat, de Haaksbergerstraat;
  • Twentekanaal Zuid: de Amarilstraat, de Granaatstraat, de Topaasstraat en de Parelstraat.
  • Zeggershoek: de Zilverstraat.

2.5.2 Burgerwoningen

Aan de Twekkelerweg (deelgebied Twentekanaal Noord) zijn burgerwoningen en een aantal woonwagenstandplaatsen gelegen.

Ten noorden van het deelgebied Twentekanaal Noord zijn, buiten het plangebied aan de Breemarsweg, woongebieden gelegen.

2.6 Detailhandel En Horeca

2.6.1 Detailhandel

Op het bedrijventerrein Twentekanaal komt beperkt detailhandel voor. Het betreft met name handel in auto's en motorfietsen, waarbij een ruimtelijke concentratie valt waar te nemen binnen het deelgebieden Zeggershoek. Handel in auto's en motorfietsen valt onder de noemer perifere detailhandel. Onder perifere detailhandel wordt verstaan: Detailhandel in auto's, boten, caravans en grove bouwmaterialen c.q. bouwstoffen.

Op het bedrijventerrein Twentekanaal zijn twee tankstations gevestigd.

2.6.2 Horeca

Binnen het plangebied is horeca te vinden onder binnen het deelgebied Twentekanaal Midden, in de vorm van een cafetariastandplaats aan de Diamantstraat en restaurant/partycentrum de Zegger aan de Haaksbergerstraat.

In het deelgebied Zeggershoek is aan de Goudstraat een fastfoodrestaurant gevestigd.

2.7 Sport En Spel

Binnen het plangebied komen verschillende sportvoorzieningen voor. De sportvoorzieningen zijn gelegen binnen de deelgebieden Twentekanaal Noord en Twentekanaal Midden.

2.7.1 Sport

De sportvoorzieningen zijn merendeels verbonden aan de grote bedrijven in het gebied (Thales en Akzo Nobel) en zijn gelegen in het deelgebied Twentekanaal Midden.

Het bedrijf Thales (voorheen Hollandse Signaalapparaten) beschikt over een eigen sportvoorziening (voetbalveld en tennisbanen) met bijbehorende kleedruimten. De sportvoorzieningen worden tevens gebruikt door restaurant/partycentrum de Zegger.

Ten zuiden van de Boortorenweg ligt een voormalige boerderij welke is aangekocht door Akzo Nobel. De boerderij is verbouwd tot een multifunctioneel centrum waar een aantal personeelsverenigingen onderdak vinden. Bij de boerderij zijn twee tennisbanen aangelegd. De Jeu de Boules vereniging heeft onderdak gevonden in de voormalige boortoren.

Aan de noordzijde van de Zuidelijke Havenweg 30 ligt een ponystal/manege. De ponystal beschikt over zowel een buiten- als een binnenbak.

2.7.2 Spel

De spelvoorzieningen zijn gelegen in het deelgebied Twentekanaal Noord.

Aan de Groenhofstraat bevindt zich een speel- en verkeerstuin. De speeltuin beschikt over een speeltuingebouw.

Aan de Twekkelerweg bevindt zich een scoutingvereniging. De vereniging beschikt over een verenigingsgebouw met buitenruimte.

2.8 Water

2.8.1 Grondwater

Hengelo ligt in een gebied dat van nature is aan te merken als een nat (kwel) gebied. Onder de invloed van stuwwallen stroomt het grondwater eerst in een westelijke richting en wordt later in noordelijke richting afgebogen. Het opkwellende water stroomde vroeger af in noordelijke richting via de Woolderbinnenbeek en de Bornse beek. Grootschalige wateronttrekkingen ten behoeve van de industrie en de drinkwatervoorzieningen hebben er toe geleid dat tijdens de industriële revolutie de grondwaterstand aanzienlijk werd verlaagd. Toen in de loop van de jaren 70 van de vorige eeuw steeds meer onttrekkingen werden opgeheven steeg de grondwaterstand, met als gevolg (grond)wateroverlast in woonwijken en industriegebieden. Binnen het plangebied zijn overigens geen gebieden gelegen die te kampen hebben met grondwateroverlast.

2.8.2 Oppervlaktewater

Om het hoofd te bieden aan de overstromingen werden nieuwe watergangen gegraven, de Koppel- en de Omloopleiding. De Omloopleiding, die aan de noordzijde de begrenzing vormt van het bedrijventerrein Twentekanaal, voert onder andere het water uit Enschede af. De Omloopleiding eindigt in de Woolderbinnenbeek. Een klein deel van het water wordt vooraf via een verdeelwerk via de binnenstad door de Berflobeek afgevoerd. Door het nieuwe stelsel verloren de beken voor een belangrijk deel hun waterdoorvoerende functie. In de loop van de tijd werden stukken beek gedicht, overkluisd of verdwenen achter bebouwing of beplanting. Er komt nu voornamelijk stedelijk water in de stadsbeken, waardoor de beken te weinig gevoed worden. Hierdoor staan beken langer droog dan van nature gebruikelijk is. De Berflobeek (gelegen in het uiterste noordoosten van het plangebied) is hierop een uitzondering, deze wordt gevoed met het effluent van de Rioolwaterzuivering van Enschede.

Ten zuiden van het Twentekanaal stromen de Schoolbeek, Strootbeek en Nieuwe Oelerbeek door het bedrijventerrein. Al deze beken voeren het water -evenals de Zandboersleiding- af naar het Twentekanaal. De Nieuwe Oelerbeek is een aftakking van de Oelerbeek die het Twentekanaal ten westen kruist.

Voorheen speelde het kanaal ook een belangrijke rol bij de drinkwatervoorziening van Enschede en voor afwatering van de regio. Voor de afwatering van alle beken die op het kanaal uitmonden zijn bij de gemalen van Delden en Eefde aflaatwerken ingericht. In Hengelo wordt eventueel wateroverschot op het bovenpand van het kanaal via de sluis afgevoerd. In totaal kan het kanaal 190.000 liter per seconde afvoeren.

De inrichting van het plangebied en de wijze waarop beken en waterlopen zijn ingepast kent een hoge mate van functionaliteit. De beken zijn genormaliseerd en waar mogelijk gekoppeld aan weg infrastructuur of kavelgrenzen. Op een aantal plaatsen is oppervlaktewater aanwezig in de vorm van retentievijvers.

Momenteel speelt de herinrichting van de Berflobeek. De Berflobeek wordt natuurvriendelijk ingericht, krijgt meer ruimte en wordt meer zichtbaar in de omgeving. Een gedeelte van het tracé waarop de herinrichting van de Berflobeek betrekking heeft valt binnen het plangebied.

2.8.3 Riolering

Het plangebied is grotendeels voorzien van een gescheiden rioolstelsel.

In het oostelijk deel van het deelgebied Twentekanaal Noord is sprake van een gemengd stelsel. Het gemengde rioolstelsel kende in het verleden grote hydraulische knelpunten bij zware neerslag in de vorm van water op straat en riooloverstorten. Door de aanleg van bergbezinkbassins zijn deze knelpunten gedeeltelijk verholpen. Het afkoppelen van hemelwater wordt in gebieden met een gemengd stelsel gezien als een belangrijke maatregel om wateroverlast tegen te gaan. Rond het gebied Binnenhavenstraat worden mogelijkheden gezien voor afkoppelen.

Het deelgebied Zeggershoek, alsmede het gebied nabij de Aquamarijnstraat (Twentekanaal Zuid) hebben een verbeterd gescheiden rioolstelsel. Ook bij gescheiden stelsels treden problemen op. Er kunnen ongewenste situaties optreden als gevolg van afstromend hemelwater van vervuilde oppervlakken en in de tweede plaats door (on)bedoelde lozingen van milieuvervuilende stoffen via het hemelwaterriool.

2.9 Groen

Het plangebied is een grootschalig intensief bebouwd gebied, met desondanks toch een redelijke groenstructuur. Dit komt, omdat de groenstructuur op de oudere delen van het bedrijventerrein in belangrijke mate is gekoppeld aan de infrastructuur. De groenstructuur bestaat uit opgaande beplanting langs wegen, fietspaden en waterlopen (Omloopleiding, Nieuwe Oelerbeek, Zandboersleiding, Strootbeek en de Schoolbeek). Ook een aantal van de binnen het plangebied gelegen bedrijfswoningen, braakliggende percelen en overhoekjes dragen bij aan de groenstructuur.

Het deelgebied Twentekanaal Noord is het oudste deel van het bedrijventerrein. Een groenstrook ter weerszijden van de Omloopleiding en de Boekeloseweg vormt de voornaamste groenstructuur binnen het deelgebied. Het gebied is primair ingericht ten behoeve van de bedrijfsfunctie. Op enkele overhoekjes en niet uitgegeven percelen na, is het terrein verhard.

In deelgebied Twentekanaal Midden is op een aantal plaatsen meer aandacht geschonken aan een groene invulling van de bedrijfspercelen, met name de percelen gelegen langs de Haaksbergerstraat. Ook is er groen te vinden rondom de tennisbanen aan de Barnsteenstraat.

De groenstructuur in deelgebied Twentekanaal Zuid wordt bepaald door het groen langs beeklopen, een onbebouwde zone onder een hoogspanningsleiding en het groen langs de Diamantstraat.

De groenstructuur binnen het deelgebied Zeggershoek is vergelijkbaar met die van Twentekanaal Zuid, met dien verstande dat ook langs de Rijksweg A35 een bebouwingsvrije zone is gereserveerd.

2.10 Nutsvoorzieningen, Kabels En Leidingen

2.10.1 Gasleidingen

Bedrijventerrein Twentekanaal wordt doorkruist door verschillende gasleidingen. Deze gasleidingen komen aan de noord-west zijde van het bedrijventerrein ter hoogte van het transformatiestation het gebied in. Eén van de leidingen loopt richting het oosten en splitst zich ter hoogte van de Haaksbergerstraat, waarna het traject vervolgt wordt zuidelijk van Thales, onder de Zuidelijke Havenweg en de Boortorenweg. Ter hoogte van de Boekeloseweg ligt een aftakking naar het noorden, richting Hart van Zuid. Ter hoogte van het stamspoor en de brug over het Twentekanaal splitst de leiding zich opnieuw in een deel dat over het Twentekanaal gaat en een deel dat verder loopt richting Enschede. Het andere gesplitste deel ter hoogte van de Haaksbergerstraat loopt richting het zuiden, ligt onder de A35 door en vervolgt de route richting Beckum.

De andere drie gasleidingen volgen deels het zelfde tracé als de hoogspanningsleiding welke over het zuidelijke deel van het bedrijventerrein loopt en ligt binnen dezelfde zone. Het gaat hierbij om de hoofdgasleiding Bornerbroek-Enschede (24 inch), de hoofdgasleiding Ommen – Enschede (18 inch) en een regionale gasleiding (12 inch).

Ter hoogte van de Aquamarijnstraat buigt het gasleidingtracé af in oostelijke richting om kort daarna de Granaatstraat en de Fabelenweg te kruisen. Vervolgens volgen de gasleidingen de route langs de zuidelijke grens van het bedrijventerrein op de gemeentegrens met Enschede om ter hoogte van de Boeldershoekweg naar het zuiden af te buigen over het grondgebied van Enschede. Afbeelding 4 laat de situering van de gasleidingen binnen bedrijventerrein Twentekanaal zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0009-0301_0004.png"

Afbeelding 4. Situering gasleidingen bedrijventerrein Twentekanaal (bron: gemeente Hengelo)

2.10.2 Hoogspanningsnet

Op het bedrijventerrein bevindt zich een transformatorstation aan de Vöckersweg. Van daaruit verspreiden zich enkele hoogspanningsleidingtracé's over het terrein. Op afbeelding 5 zijn het transformatorstation en de hoogspanningsleidingen ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0009-0301_0005.jpg"

Afbeelding 5. Situering hoogspanningsnet bedrijventerrein Twentekanaal (bron: gemeente Hengelo)

Vanaf het transformatorstation aan de Vöckersweg loopt een gecombineerd hoogspanningsnet richting het zuiden. Hierbij zijn twee hoogspanningsnetten in één tracé gebundeld: de 110 kV en de 380 kV leidingen lopen over dezelfde masten door het gebied. Het tracé is gecombineerd met de gasleidingen in het gebied. Het tracé heeft een vrije ligging. Naast het gecombineerde hoogspanningsnet ligt er tevens een 110 kV net door het plangebied.

2.10.3 Overige nutsvoorzieningen

Daarnaast komen in het openbare gebied verschillende kleinere nutsvoorzieningen voor in de vorm van transformatorhuisjes en gashuisjes.

Hoofdstuk 3 Beschrijving Van Het Plan

Het plan heeft een conserverend karakter.

In het kader van de actualisatie van het bestemmingsplan wordt gestreefd naar een eenduidig regime ten aanzien van 'bouwen' (onder andere hoogtematen, bebouwingspercentages) en 'gebruiken'. Dit brengt enkele wijzigingen ten opzichte van de huidige situatie met zich mee.

In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de wijze waarop het bestemmingsplan wordt vormgegeven. Er wordt ingegaan op de ontwikkelingen in het gebied en de wijze waarop deze verankerd worden. Daarnaast wordt ingegaan op de wijze waarop met bijzondere functies in het gebied wordt omgegaan evenals de voorgestelde systematiek voor bouwen en gebruiken.

3.1 Plangebied

Het bedrijventerrein Twentekanaal is gezoneerd op grond van de Wet geluidhinder. De bedrijvenlijst is afgestemd op het gezoneerde industrieterrein, dat wil zeggen dat de aspecten geluid, stof en gevaar bepalend zijn voor de categorieindeling van bedrijven. De bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn zoveel mogelijk overgenomen conform de vigerende bestemmingsplannen en verleende vrijstellingen. Hierbij moet echter worden opgemerkt dat de vigerende plannen dermate op leeftijd zijn, dat er bijvoorbeeld ten aanzien van de bedrijvenlijst wel een inhaalslag heeft plaatsgevonden.

Gelet op de ligging van de woonbuurten nabij het deelgebied Twentekanaal Noord hebben een aantal bedrijven een maatwerk bestemming gekregen. Op grond van huidige inzichten zouden dergelijke bedrijven niet op korte afstand van een woonwijk gesitueerd moeten zijn. Het gaat echter om een historisch gegroeide situatie welke zich niet op korte termijn laat veranderen. De historisch gegroeide knelpunten krijgen een maatwerk bestemming, die uisluitend de desbetreffende bedrijven toestaan.

Enkele jaren geleden in het perceel Kanaalstraat 29 herontwikkeld tot het huidige Kanaalkwartier. Ten behoeve van het Kanaalkwartier is een verkeersstructuur ontworpen. De verkeersstructuur biedt een goede bereikbaarheid van het Kanaalkwartier en sluit goed aan op de hoofdontsluitingsstructuur van het bedrijventerrein Twentekanaal. In de verkeersstructuur is rekening gehouden met de bereikbaarheid van bedrijven bij laad- en losmomenten. Abusievelijk is er voor de verkeersstructuur geen planologische procedure doorlopen. De goede ruimtelijke onderbouwing voor de verkeersstructuur is opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Twentekanaal en de daarbij behorende Milieuaspectenstudie (zie bijlage 3).

De afgelopen jaren is er een toename te vinden in de watergebonden activiteiten. Als gevolg hiervan zijn er in het verleden meerdere vrijstellingen verleend ten behoeve van het uitbreiden van kademuren. In de vigerende plannen was een groenstrook opgenomen tussen het kanaal en het aangrenzende bedrijventerrein. Als gevolg hiervan is deze strook formeel niet te gebruiken ten behoeve van bedrijfsactiviteiten. In het voorliggende bestemmingsplan grenst het bedrijventerrein aan het kanaal. De regels maken het mogelijk de watergebonden activiteiten in de toekomst verder te kunnen ontwikkelen.

Binnen het deelgebied Zeggershoek ligt een klein gedeelte van de hoofdaardgas transportleiding Epe - Bornerbroek. Het betreft een ontwikkeling welke door middel van een (Rijks)inpassingsplan planologisch is ingepast. Ten behoeve van de transportleiding is de juridische regeling uit het inpassingsplan overgenomen.

3.2 Ontwikkelingen Buiten Het Plangebied

3.2.1 Doortrekken Diamantstraat

In Structuurvisie Hengelo 2030 is de doortrekking van de Diamantstraat genoemd. Deze doortrekking is een plan voor op de langere termijn. Bij ontwikkeling van Boeldershoek Oost zal de Diamanstraat gedeeltelijk worden doorgetrokken ter ontsluiting van dit bedrijventerrein. Deze weg is geen doorgaande weg naar Twekkelo, alleen ter ontsluiting van Boeldershoek-Oost.

Het bestaande kruispunt Diamantstraat-Boekeloseweg is heringericht. Bij deze herinrichting is rekening gehouden met de toekomstige doortrekking van de Diamantstraat richting Boeldershoek Oost. Deze ontwikkeling heeft als zodanig geen impact op het voorliggende bestemmingsplan.

3.2.2 Laan Hart van Zuid

Het voormalige industrieterrein in Hengelo Zuid zal met het project Hart van Zuid worden gerevitaliseerd. Het plangebied vormt een verbinding tussen het centrum van de stad en de stadsrand.

De belangrijkste infrastructurele verbinding in het project is de aanleg van een brede Laan Hart van Zuid. Deze laan verbindt het bedrijventerrein aan het Twentekanaal met de zuidzijde van het station. Het wordt de hoofdader die het hele gebied moet ontsluiten en omliggende straten moet ontlasten.

De Laan Hart van Zuid takt in het plangebied aan op de Boekeloseweg. Het beoogde profiel en de situering wijken af van de bestaande situatie. Ten behoeve van deze ontwikkeling (uitgezonderd het deel van de Boekeloseweg tussen de T-splitsing met de Wethouder Kampstraat en het Twentekanaal) is het bestemmingsplan Boekeloseweg - Toermalijnstraat vastgesteld in de gemeenteraadvergadering van 9 november 2011. Het bestemmingsplan is op 8 februari 2012 in werking getreden en onherroepelijk geworden.

3.2.3 Parkeerterrein Toermalijnstraat

Met name in de weekenden doet zich op Twentekanaal de situatie voor dat (met name buitenlandse) chauffeurs overnachten. Op dit moment zijn er op het bedrijventerrein geen overnachtingsfaciliteiten (parkeergelegenheid, toilet, douche). Het parkeren gebeurt in het openbare gebied en geeft overlast (parkeren, rommel). De situatie is structureel en daarom is gezocht naar een oplossing. Deze is gevonden in het inrichten van een parkeerterrein aan de Toermalijnstraat. Voor deze ontwikkeling is het bestemmingsplan Boekeloseweg - Toermalijnstraat vastgesteld in de gemeenteraadvergadering van 9 november 2011. Het bestemmingsplan is op 8 februari 2012 in werking getreden en onherroepelijk geworden.

3.2.4 Herontwikkeling TRM terrein

Aan de Onyxstraat is de puinbreker van de Twentse Recycling Maatschappij gevestigd. De verplaatsing van de puinbreker naar het terrein van Twence is niet haalbaar gebleken. De wens bestaat om te komen tot een betere inpassing van het bedrijf in dit gebied. Het bedrijf veroorzaakt in de huidige situatie overlast op andere bedrijven. Een deel van de oplossing voor het terugdringen van de overlast ligt in het handhaven van de milieuvoorschriften van het bedrijf, een deel van de oplossing zal bestaan uit een fysieke herinrichting van het bedrijf. Voor deze ontwikkeling is het bestemmingsplan Boekeloseweg - Toermalijnstraat vastgesteld in de gemeenteraadvergadering van 9 november 2011. Het bestemmingsplan is op 8 februari 2012 in werking getreden en onherroepelijk geworden.

3.2.5 Technology Center AkzoNobel

Het terrein van Technology Center AkzoNobel wordt herontwikkeld voor kantoren en bedrijvigheid. Qua maat en schaal sluit deze bebouwing aan op de bestaande bebouwing van het Technology Center. De ontsluiting vindt plaats op de Boortorenweg. Tevens is via dit terrein een ontsluiting vanaf de Boortorenweg naar Boeldershoek-Oost en de Diamantstraat mogelijk. De wijziging ten opzichte van het vigerende plan bestaat uit een verruiming van de bouwmogelijkheden. Ook wordt het mogelijk om binnen de bestemming andere functies, zoals wegen, groen en water te realiseren, waarmee een optimale invulling mogelijk is. De toegestane milieucategorieën zijn afgestemd op de omgeving, waarbij rekening is gehouden met de in het buitengebied aanwezige woningen. Ook deze ontwikkeling valt buiten de kaders van het actualisatieplan en wordt door middel van een separate bestemmingsplanprocedure gefaciliteerd.

3.2.6 Noordelijke Kanaalzone

De herontwikkeling van de Noordelijke Kanaalzone betreft waarschijnlijk het nieuwe complex voor Stork Thermeq B.V. direct ten noorden van het kanaal en kleinschalige bedrijfsbebouwing ten zuiden van de woonbebouwing. Deze ontwikkeling valt buiten de kaders van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Twentekanaal. Er zal een afzonderijke bestemmingsplanprocedure worden doorlopen voor deze ontwikkeling.

3.3 Functies

3.3.1 Bouwhoogten en bebouwingspercentages

In het plan wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bouwhoogten en de bebouwingspercentages, zoals deze ook in de vigerende plannen is opgenomen.

De bouwhoogte in het gebied tussen de Omloopleiding en de Binnenhavenstraat bedraagt 10 meter. De hoogte neemt in zuidelijke richting toe tot maximaal 20 meter op enkele plekken direct aan het Twentekanaal. In een groot deel van dit gebied is geen maximale bouwhoogte vastgelegd en moet daardoor terug worden gevallen op de bouwverordening. De maximaal toegestane bouwhoogte op basis van de bouwverordening bedraagt 15 meter. Het bebouwingspercentage bedraagt 70%.

In de deelgebieden Twentekanaal Midden en Zuid bedraagt, op basis van vigerende regelingen, de bouwhoogte 30 meter en het bebouwingspercentage 60% (direct langs de A35) en 70% (overig deel).

De bouwhoogte in het deelgebied Zeggershoek bedraagt 10 meter of 30 meter. Het bebouwingspercentage bedraagt 50% of 60%.

De bouwhoogten en het bebouwingspercentages zijn overgenomen in het bestemmingsplan bedrijventerrein Twentekanaal. Een en ander met uitzondering van het bebouwingspercentage in de deelgebieden Twentekanaal Midden en Zuid. Hier is het bebouwingspercentage verhoogd naar 80%. Dit is het gebied dat centraal is gelegen op het bedrijventerrein, waarvan milieugevoelige functies geen milieuhinder of visuele hinder ervaren.

3.3.2 Bedrijfswoningen

Binnen een deel van de vigerende plannen bestaat de mogelijkheid (rechtstreeks danwel via vrijstelling) tot het oprichten van bedrijfswoningen. Op basis van huidige inzichten is het niet wenselijk om zonder meer bedrijfswoningen toe te staan op bedrijventerreinen.

Op zichzelf hoeft er tegen een correct gebruikte bedrijfswoning geen bezwaar te bestaan, maar de praktijk wijst uit dat bedrijf en woning vaak separaat functioneren en anders bij beëindiging van de bedrijfsactiviteiten apart worden verkocht. Zo ontstaat er een zelfstandige woonfunctie op een bedrijventerrein en die werkt belemmerend naar de omliggende bedrijfsfuncties. Ter illustratie:

Wanneer een naast een burgerwoning gelegen bedrijf wil uitbreiden dient te worden voldaan aan de normen voor geluid, stank, stof en gevaar. Voor bedrijven kan dit betekenen dat uitbreiding onmogelijk wordt. Ook de kans op klachten over het bedrijf neemt toe. De gebruiksmogelijkheden van het bedrijventerrein voor bedrijven nemen daardoor af. In steeds minder gevallen is het nog noodzakelijk voor toezicht en beheer om bij het bedrijf te wonen. Technologische maatregelen (beveiliging) hebben die taak overgenomen. Eigenlijk geldt het noodzakelijkheidscriterium alleen nog in geval van levende have. Daarvan is op het voorliggende bedrijventerrein geen sprake. Ten derde worden de regels uit het bestemmingsplan vaak gebruikt om op papier nog een nieuw bedrijf te starten, maar in de praktijk gaat het meestal alleen om de mogelijkheid voor het bouwen van een (extra) woning.

Evengoed blijkt er vanuit de markt behoefte te bestaan aan zogenoemde woon-werk combinaties, onder andere bij startende ondernemers, of kleine bedrijven. Woon-werk combinaties kunnen op een positieve manier bijdragen aan een goede overgang tussen een woonwijk enerzijds en een bedrijventerrein anderzijds. Er dient echter voor gewaakt te worden dat de hiervoor beschreven situaties zich voordoen.

Bestaande bedrijfswoningen krijgen een positieve bestemming. Vestiging van nieuwe bedrijfswoningen is niet toegestaan. Daar waar bedrijfswoningen in de vigerende plannen via vrijstelling zijn toegestaan, maar van deze mogelijkheid tot op heden geen gebruik is gemaakt, komt de vrijstellingsmogelijkheid te vervallen.

3.3.3 Detailhandel en horeca

Vanuit de gewenste detailhandelsstructuur is van belang dat winkelgebieden aanvullend en versterkend zijn ten opzichte van elkaar. Er wordt sterk gehecht aan de bestaande hiërarchie tussen de binnenstad, wijkcentra en de perifere detailhandelslocaties.

Vanuit het detailhandelsbeleid is reguliere detailhandel op Twentekanaal niet toegestaan, met uitzondering van perifere detailhandel in auto's, boten, caravans en grove bouwmaterialen c.q. bouwstoffen en de zogenaamde "pompshops".

Binnen het plangebied zijn een tweetal tankstations met pompshop gelegen. Beide tankstation liggen op een afstand van minder dan 500 meter van de afrit van de Rijksweg. Op grond van het detailhandelsbeleid (zie paragraaf 4.4.11) geldt voor deze pompshops een maximale oppervlakte van 250 m2.

De in het plangebied aanwezige horeca krijgt een bestemming die is toegesneden op de functie. Het Horecabedrijf aan de Haaksbergerstraat (restaurant/partycentrum) krijgt de bestemming 'Cultuur en ontspanning' ten behoeve van de functie restaurant/brasserie en zaalaccommodatie. Het fastfoodrestaurant krijgt de bestemming 'Horeca'.

In het vigerende bestemmingsplan bestond de mogelijkheid om de percelen zuidelijk van het fastfoodrestaurant te gebruiken ten behoeve van horeca, waaronder hotel. In de huidige situatie zijn de gronden in gebruik ten behoeve van reguliere bedrijven (bedrijfsverzamelgebouw en autobedrijf). Voor deze percelen wordt in dit bestemmingsplan aangesloten bij het huidige gebruik. De horecabestemming vervalt.

3.3.4 Milieuzonering

Het bedrijventerrein Twentekanaal grenst aan de noordzijde op de omliggende woonbuurten in Hengelo Zuidoost. Op grond van huidige inzichten zouden dergelijke bedrijven niet op korte afstand van een woonwijk gesitueerd moeten zijn. Bewoners in het gebied rond de Breemarsweg hebben herhaaldelijk aangegeven hinder te ondervinden van het bedrijventerrein. Het gaat echter om een historisch gegroeide situatie welke zich niet op korte termijn laat veranderen. De beleving van hinder is door de gemeente serieus ter hand genomen. In dit kader is het Milieugezondheidsonderzoek bedrijventerrein Twentekanaal Hengelo' opgesteld.

Ten gevolge van de uitkomsten van het onderzoek is kritisch gekeken naar de toegelaten milieucategorieën op het bedrijventerrein. In het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Twentekanaal' is sprake van een inwaartse zonering. Dat betekent dat nieuwe bedrijven met een zware milieucategorie uitsluitend op voldoende afstand van milieugevoelige functies kunnen worden gevestigd. Nabij milieugevoelige functies kunnen uitsluitend nieuwe bedrijven met een lichte milieucategorie worden gevestigd. Op grond van inwaartse zonering kan er geen sprake zijn van conflictsituaties tussen bedrijven en milieugevoelige functies. Echter, op het bedrijventerrein Twentekanaal is sprake van een historisch gegroeide situatie. Ten noorden van het Twentekanaal bevinden zich enkele bedrijven met een hogere milieucategorie dan op basis van inwaartse zonering is toegestaan. Deze bestaande bedrijven zijn specifiek aangeduid en kunnen blijven bestaan.

3.3.5 Grootschalige reclamemasten

Vanuit het reclamebeleid bestaat er de mogelijkheid voor het oprichten van een grootschalige reclamemast langs de Rijksweg A35. De Rijksweg passeert verscheidene landschappelijke gebieden: het retentiegebied Bornse Binnenbeek en delen van het traditionele Twentse landschap. Dit groene traject sluit aan de meest landschappelijke radiaal van Hengelo: de Deldenerstraat, alsook op het groene bedrijventerrein Zeggershoek en Twentekanaal Zuid. Het groene traject verdraagt geen toevoeging in de vorm van een reclamemast. Alleen bij het bedrijventerrein langs de grens met Enschede is plaats voor een mast. Om het traject helder te houden dienen eventuele nieuwe elementen rond de A35 zorgvuldig geplaatst en gekozen te worden. Dat wil zeggen: niet los in het landschap, waar ze visuele ruis veroorzaken, maar op een plaats die een duidelijke aanleiding vormt. Te weten bij bedrijventerreinen en op de drie punten waar de snelweg de gemeentegrenzen van Hengelo kruist.

Weliswaar is er een zoekgebied gedefinieerd waarbinnen de plaatsing van een reclamemast mogelijk is, een definitieve locatie is nog niet gevonden. Om deze reden is plaatsing van een grootschalige reclamemast niet bij recht toegestaan. Wanneer een locatie wordt gevonden, dan zal hiervoor een afzonderlijke procedure worden doorlopen die een goede ruimtelijke afweging moet waarborgen.

Hoofdstuk 4 Relevant Beleid

Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover relevant, de rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleidsnota's. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifiek voor dit plangebied geldende uitgangspunten weergegeven. Het beleid wordt in dit bestemmingsplan afgewogen en doorvertaald op de verbeelding en in de regels.

4.1 Rijksbeleid

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 vastgesteld. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het een aantal ruimtelijke doelen en uitspraken in onder andere de Agenda Landschap en de Agenda Vitaal Platteland. Daarmee wordt de SVIR het kader voor thematische of gebiedsgerichte uitwerkingen van rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.

In de SVIR heeft het Rijk drie rijksdoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Voor de drie rijksdoelen worden de 13 onderwerpen van nationaal belang benoemd. Hiermee geeft het Rijk aan waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

De drie hoofddoelen van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal neerslaan. Opgaven van nationaal belang in Oost-Nederland (de provincies Gelderland en Overijssel) zijn:

  • Het waar nodig verbeteren van de internationale achterlandverbindingen (weg, spoor en vaarwegen) die door Oost Nederland lopen. Dit onder andere ten behoeve van de mainports Rotterdam en Schiphol;
  • Het formuleren van een integrale strategie voor het totale rivierengebied van Maas en Rijntakken (Waal, Nederrijn, Lek en de IJssel, deelprogramma rivieren van het Deltaprogramma) en de IJsselvechtdelta (deelprogramma's zoetwater en rivieren) voor waterveiligheid in combinatie met bereikbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, natuur, economische ontwikkeling en woningbouw;
  • Het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000 gebieden (zoals de Veluwe);
  • Het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk (380 kV), onder andere door het aanwijzen van het tracé voor aansluiting op het Duitse hoogspanningsnet.

4.1.2 Nationaal milieubeleidsplan: "Een wereld en een wil"

In het vierde nationale Milieubeleidsplan neemt de leefomgeving een prominente plaats in. Dit in verband met de verwachting dat de kwaliteit van de leefomgeving in de toekomst zal afnemen door een toename van geluidshinder en luchtverontreiniging. Naar verwachting zal in 2030 het aantal geluidgehinderden met 20% tot 50% toenemen en zullen ongeveer een half tot één miljoen mensen blootgesteld worden aan te hoge niveaus van luchtverontreiniging (volgens EU-norm).

Het streven is om de samenhang tussen milieu en ruimtelijk beleid te vergroten. Bij de bepaling van gebiedskwaliteit spelen bovendien naast milieu ook andere waarden. In sommige gevallen is het sociaal rechtvaardig om een hogere kwaliteit te realiseren op plekken waar sociale, economische en milieuproblemen elkaar onderling versterken.

Belangrijke punten zijn verder: meer nadruk op vergunningverlening en handhaving, inspraak van burgers en heldere besluitvorming.

4.1.3 Vierde Nota Waterhuishouding

De Vierde Nota Waterhuishouding heeft als belangrijkste doelstelling: het hebben en houden van een
veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige
watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd. Met het beleid van de Vierde Nota wordt verwacht dat een verdere verbetering van het verdere functioneren van watersystemen kan worden bereikt. In de Vierde Nota wordt een koers ingezet op het versterken van de samenhang van het waterbeleid met andere beleidsvelden zoals milieubeleid, ruimtelijke ordening en natuurbeleid en kan zowel voor het realiseren van de doelen van het waterbeleid als voor doelen van andere beleidsvelden positief uitwerken. Voor de ruimtelijke ordening zal hieraan inhoud worden gegeven door bij de opstelling of wijziging van streek- en bestemmingsplannen en bij het opstellen van de Nota Ruimte water als ordenend beginsel te hanteren.

4.2 Provinciaal Beleid

4.2.1 Omgevingsvisie

De provincie Overijssel heeft het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één Omgevingsvisie. Het provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. Op 1 juli 2009 is dit plan vastgesteld door Provinciale Staten.

De provincie wil de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving verbeteren met het oog op een goed vestigingsklimaat, een veilige en aantrekkelijke woonomgeving en een fraai buitengebied. Duurzaamheid en Ruimtelijke Kwaliteit zijn de rode draden van de Omgevingsvisie.

4.2.2 Omgevingsverordening

De Omgevingsverordening Overijssel 2009 (hierna: 'Omgevingsverordening') wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch geborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

De Omgevingsverordening heeft de status van:

  • Ruimtelijke verordening in de zin van artikel 4.1. Wet ruimtelijke ordening
  • Milieuverordening in de zin van artikel 1.2. Wet milieubeheer
  • Waterverordening in de zin van de Waterwet
  • Verkeersverordening in de zin van artikel 57. Van de Wegenwet en artikel 2A. van de Wegenverkeerswet.

In de Omgevingsverordening is een aantal principes vastgelegd waaraan binnen de provincie Overijssel dient te worden voldaan. Uitgangspunt is dat bestemmingsplannen niet voorzien in de mogelijkheid voor nieuwe bedrijventerreinen, wanneer deze geen onderdeel uitmaken van de gemeentelijke bedrijventerreinenvisie en wanneer daarover geen afstemming heeft plaatsgevonden met buurgemeenten en de provincie. Het voorliggende plan betreft bestaand bedrijventerrein. De voor dit plan relevante principes staan hieronder samengevat:

  • Bestemmingsplannen voorzien niet in de nieuwe mogelijkheid voor detailhandel op bedrijventerreinen. Een uitzondering van op deze beleidsregel is de vestiging van volumineuze detailhandel (hiertoe worden de PDV branches gerekend) waarvoor in binnensteden en wijkwinkelcentra geen ruimte gevonden kan worden;
  • Bestemmingsplannen voorzien niet in de mogelijkheid tot vestiging van nieuwe weidewinkels;
  • Bestemmingsplannen voorzien niet in het realiseren van nieuwe ondergrondse opslagmogelijkheden voor radioactief afval;
  • Bestemmingsplannen voorzien niet in het realiseren van nieuwe bovengrondse opslagmogelijkheden voor hoogradioactief afval;
  • De omgevingsverordening stelt een aantal voorwaarden voor de wijze waarop wordt omgegaan met externe veiligheid in bestemmingsplannen.

4.3 Regionaal Beleid

4.3.1 Intergemeentelijke Structuurschets

In de Intergemeentelijke Structuurschets (Hengelo/Enschede, 1996) staan met betrekking tot het plangebied een aantal ontwikkelingen genoemd. Een belangrijke doelstelling binnen het bestaand stedelijk gebied is de revitalisering van Twentekanaal-Noord. In de structuurschets wordt aangegeven dat uitbreiding van het bedrijventerrein Twentekanaal wenselijk wordt geacht. Een deel van de uitbreiding is reeds gerealiseerd in de vorm van het deelgebied Zeggershoek en het gebied Boeldershoek (afvalverwerking). Het gebied rond de Fabelenweg alsmede het gebied ten oosten van de Boekeloseweg zijn aangewezen ten behoeve van de uitbreiding van het bedrijventerrein.


In het middengebied tussen Hengelo en Enschede wordt gestreefd naar herstel van de landschappelijke en ecologische samenhang door middel van verbindingszones op lokaal niveau tussen de gebieden Driene (gemeente Enschede) en Twekkelo (gemeente Hengelo). Aansluitend aan het Hengelose stedelijk gebied is deze gericht op een natte verbindingsstructuur en aansluitend aan het Enschedese stedelijk gebied op een droge verbindingstructuur.


De hoofdwegenstructuur is er op gericht het verkeer aan de stadsranden op te vangen en af te wikkelen. Hoewel een terughoudend beleid wordt voorgestaan ten aanzien van de aanleg van nieuwe wegen is desondanks uitbreiding van het wegennet noodzakelijk, zoals het doortrekken van zowel de Diamantstraat als de Kuipersdijk. De mogelijkheden voor een nieuw (of te verplaatsen) aansluitpunt op de A35 worden in studie genomen. Deze aansluiting zou vervolgens aansluiten op de verlengde Diamantstraat/Kuipersdijk.

4.3.2 Visie bedrijventerreinen Netwerkstad Twente

De 5 gemeenten van de Netwerkstad Twente hebben samen de Bedrijventerreinenvisie 2010-2020 voor het stedelijk gebied int Twente opgesteld. In de visie is de toekomstige ruimtebehoefte naar bedrijventerreinen voor 2010-2020 en 2010-2030 in beeld gebracht. Hierbij is rekening gehouden met de economische trend en de bestuurlijke prioriteit van het Rijk en de provincie om bestaande terreinen zo goed mogelijk te benutten en eventueel zo nodig te herstructureren. Netwerkstad Twente heeft voldoende ruimte beschikbaar en gereserveerd in de diverse categorieën bedrijventerreinen om in de verwachte vraag tot 2030 te kunnen voorzien. Deze situatie is niet voor alle gemeenten hetzelfde. Dit betekent dat lokaal en regionaal zorgvuldig geprogrammeerd zal moeten worden.

Tot 2020 is de ruimtevraag voor Netwerkstad Twente 324 hectare. Het bestaande aanbod van 168 hectare kan volledig worden toegedeeld aan de vraag. In totaal wordt er 65 hectare aan nieuw aanbod verwacht door herstructurering. Ook dit aanbod kan volledig toegedeeld worden aan de ruimtevraag. Met 40 hectare heeft Hengelo de grootste herstructureringsopgave op Twentekanaal. Ten behoeve van de resterende vraag (91 hectare) zullen ook de harde plannen tot uitvoering moeten worden gebracht. In Hengelo zijn geen harde plannen gelegen.

Na 2020 kan de Netwerkstad nog een kleine ruimtevraag verwachten van 35 hectare. Hiervoor dient een deel van het resterende aanbod aan harde plannen en zachte plannen worden ingezet om aan de vraag te kunnen voldoen. De ruimtevraag na 2020 komt voornamelijk uit de gemeenten Almelo en Oldenzaal.

4.3.3 Regionaal Mobiliteitsplan

De Regio Twente heeft het Regionaal Mobiliteitsplan (RMP) in 2007 vastgesteld. In het RMP wordt ingezet op een betere bereikbaarheid. De Regio wil de bereikbaarheid, welke de afgelopen jaren is verslechterd, terugbrengen naar het niveau van 2004. Tevens wil men de verkeersveiligheid en de leefbaarheid in Twente verbeteren.

4.3.4 Openbaar vervoer

De Regio Twente wil iedereen in de regio de mogelijkheid bieden zich tegen redelijke kosten te verplaatsen met het openbaar vervoer. Dit openbaar vervoer moet de bereikbaarheid van stad en streek waarborgen. In de OV-strategie Regio Twente 2004-2010 streeft de regio naar een hoogfrequent overzichtelijk netwerk van stamlijnen voor de zware vervoersstromen tussen en naar de steden, een (bijna) deur-tot-deur-servicenet voor de dunnere vervoersstromen aangevuld met andere bussystemen als buurtbussen en collegeliners. In het RMP is de realisering van Agglonet Twente opgenomen. Deze openbaar vervoerverbinding zorgt voor een samenhangende verbinding tussen de kernen van de netwerkstad. De verbinding wordt gevormd door een combinatie van aanvoerlijnen in de steden, met een centrale verbindingsas. De aanvoerlijnen (de doorstroomassen) zijn hoogwaardige openbaar vervoersassen voor de bus, deels als vrije busbaan ingericht, deels samen met het autoverkeer, waarbij de bus prioriteit geniet op de kruispunten. De centrale verbindingsas wordt gevormd door de bestaande treinverbinding. De doorstroomassen zijn inmiddels in de diverse steden aangelegd en worden verder uitgebreid. Naar de ontwikkelingsmogelijkheden van de centrale as wordt onderzoek verricht. Tevens gaat er onderzocht worden of de belangrijkste concentraties van wonen en werken door middel van een busverbinding met elkaar verbonden kunnen worden. Dit moet leiden tot een OV-net van trein en bus dat zich als één samenhangend geheel presenteert en een aantrekkelijk alternatief biedt voor een deel van de autoverplaatsingen.

4.3.5 Fietsverkeer

In Twente neemt het fietsgebruik geleidelijk af en de Regio wil deze daling afremmen en zelfs weer laten stijgen, de doelstelling is om in 2011 hetzelfde fietsgebruik te hebben als in 1995. Om het fietsen aantrekkelijk te laten blijven moeten de missende schakels of schakels van onvoldoende kwaliteit in het fietsnetwerk worden aangepakt. Daarnaast wil de Regio inzetten op een fietssnelweg van Nijverdal naar Gronau, welke loopt via de kernen van de netwerksteden.

4.4 Gemeentelijk Beleid

4.4.1 Structuurvisie Hengelo 2030

Op 3 juli 2007 heeft de gemeenteraad de structuurvisie Hengelo 2030 vastgesteld. Het bevat de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Hengelo voor de lange termijn. In de Structuurvisie Hengelo 2030 wordt verslag gedaan van de visie op de ontwikkeling van de stad. Als gevolg van allerlei ontwikkelingen, waaronder een afnemende groei van de bevolking is uitbreiding minder noodzakelijk geworden. De behoefte aan een hoogwaardige woon- en werkomgeving blijft onverminderd hoog. Hengelo wil daarom haar ontwikkelingen ombuigen van "Groei naar Kwaliteit". De toekomstige koers voor de gemeente is beschreven aan de hand van een vijftal kernopgaven. In relatie tot het bedrijventerrein Twentekanaal zijn een tweetal kernopgaven specifiek van belang:

  • versterking van de economische structuur;
  • ruimtelijke kwaliteit.

De economische ontwikkeling zal niet langer gebaseerd zijn op oude industrieën die in Hengelo zo belangrijk waren. Nieuwe markten en producten nemen die rol over. Het faciliteren van een netwerkeconomie is de komende jaren een belangrijke opgave (versterken van de economische structuur). Deze veranderingen brengen kansen met zich mee voor de economie in Hengelo. Om deze kansen te kunnen verzilveren is kwaliteit een voorwaarde. De wensen van bedrijven veranderen als het gaat om de situering en inrichting van bedrijfslocaties. Er zal meer behoefte ontstaan aan toplocaties voor kantoren, congres- en bestuurscentra bij knooppunten van infrastructuur, kennis en economie (ruimtelijke kwaliteit).

4.4.2 Masterplan verbetering Bedrijventerrein Twentekanaal

Diverse oorzaken, waaronder veroudering en veranderende eisen van (en aan) bedrijven, hebben er toe bijgedragen dat er op Twentekanaal situaties zijn ontstaan die de kwaliteit van het terrein aantasten. Dit kan tot gevolg hebben dat zich negatieve ontwikkelingen gaan voordoen, zoals het vertrekken van bedrijven of het verlies van werkgelegenheid. Met de juiste maatregelen kunnen deze ontwikkelingen in positieve zin worden bijgebogen.

Een masterplan, met daaraan gekoppeld een uitvoeringsprogramma moet een bijdrage leveren aan de doelstelling dat Twentekanaal ook in de toekomst een strategische rol blijft spelen in het ruimtelijk-economisch functioneren van Hengelo. In dit kader is in 2004 het Masterplan verbetering Bedrijventerrein Twentekanaal opgesteld. In 2011 zijn het masterplan en het daarbij behorende uitvoeringsprogramma geactualiseerd.

De hoofddoelen uit het masterplan 2004 zijn:

  • Verbetering van de bedrijfsomgeving en het vestigingsklimaat;
  • Ruimte toevoegen voor bestaande en nieuwe bedrijven;
  • het invullen van een duurzame economische ontwikkeling door ondermeer het opzetten van parkmanagement en criminaliteitspreventie.

Het masterplan heeft daarbij een richtinggevend karakter. Vanuit het masterplan komen een aantal hoofdthema's naar voren. De belangrijkste thema's met een relatie voor het bestemmingsplan zijn:

  • Handhaven van het huidige karakter van het terrein als regulier gemengd bedrijventerrein waar een breed scala aan bedrijven zich kan vestigen, zowel hoogwaardig als minder hoogwaardig. Twentekanaal biedt ruimte aan zowel grote, middelgrote als kleinere bedrijven. Qua milieucategorie gaat het met name om bedrijven tot en met 4. In bepaalde zones is ruimte voor zwaardere bedrijvigheid (milieucategorie 5).
  • Het stroomlijnen van de ontwikkelingen op het bedrijventerrein door gewenste en minder gewenste ontwikkelingen op hoofdlijnen te beschrijven.

Herstructurering wordt in het masterplan genoemd als een instrument om te komen tot een invulling van het bedrijventerrein die beter aansluit bij de huidige eisen. De belangrijkste structuur bepalende projecten binnen de herstructurering van Twentekanaal zijn:

  1. 1. Verplaatsing van de puinbreker en de herinrichting van het gebied tot aan de containerterminal.

De verplaatsing van de puinbreker is van de baan. Het is wenselijk om de kwaliteit in dit gebied te verbeteren. Deze verbetering heeft betrekking op de inpassing van de puinbreker op de huidige locatie. Ten behoeve van deze ontwikkeling is op 9 november 2011 het bestemmingsplan Boekeloseweg - Toermalijnstraat vastgesteld.

  1. 2. De ontwikkeling van Boeldershoek Oost

Voor dit gebied is de Ontwikkelingsvisie Boeldershoek Oost vastgesteld (november 2008). Het deelgebied Boeldershoek Oost valt grotendeels buiten de begrenzing van dit bestemmingsplan. In deze visie is voor het deel dat gelegen is binnen het plangebied bedrijvigheid vanaf 2012 voorgesteld.

  1. 3. Randvoorwaarden invullen voor de (her)ontwikkeling van ruimte bij AKZO Nobel, Thales en Twence

Op enkele plaatsen, met name op de terreinen van AKZO Nobel, Thales en Twence bevinden zich vrijkomende of braakliggende bedrijfspercelen. Het ontwikkelen van een visie op het gebied is echter wel van belang.

Voor wat betreft de gronden van AKZO Nobel is de visie Boeldershoek Oost opgesteld (vastgesteld november 2012). Voor de gronden van het voormalige technology center is het bestemmingsplan Strootbeekpark (ten behoeve van bedrijvigheid) in voorbereiding.

Voor de gronden van Twence is het bestemmingsplan Boeldershoek 2009 vastgesteld (december 2011). Hierin is de ontwikkeling van de kop Boeldershoek, ten behoeve van afvalgerelateerde bedrijven opgenomen.

Het complex van Thales wordt gedeeltelijk gerenoveerd. Met de herstructurering van Thales wordt gestart in 2012. Definitieve plannen zijn nog niet bekend.

Naast de bovengenoemde herstructureringsmaatregelen zijn voor de korte en middellange termijn nog diverse maatregelen benoemd

  • Activiteitenprogramma deelgebieden;
  • Ruimtescan op bestaande kavels;
  • Onderzoeken mogelijkheid oprichting herontwikkelingsmaatschappij voor het gehele bedrijventerrein;
  • Afstemmen relatie Twentekanaal-Noord en project Hart van Zuid;
  • Windenergie;
  • Warmtenet;
  • Opstarten parkmanagement;
  • Doorontwikkelen beveiliging en criminaliteitspreventie;
  • Ontwikkelingsrichting Twentekanaal
  • Communicatie.

4.4.3 Kwaliteitsscan Bedrijventerreinen

Herstructurering van bedrijventerreinen is een onderwerp dat hoog op de agenda staat. Het rijk, provincies, gemeenten en ondernemersverenigingen zijn naarstig op zoek naar mogelijkheden om op bedrijventerreinen gerichte ingrepen te doen waarmee de kwaliteit van bestaande bedrijventerreinen kan worden verhoogd.

Het bedrijventerrein Twentekanaal heeft de potentie om op basis van de Kwalititeitsscan Bedrijventerreinen een 3 sterrenkwalificatie te krijgen. Het behalen van 3 sterren zal niet eenvoudig zijn gezien de complexiteit van de aan te pakken punten. Nauwe samenwerking tussen gemeente en ondernemers is noodzakelijk.

4.4.4 Nota Economisch beleid (2003)

November 2003 is de nota Economisch beleid vastgesteld. Hierin worden strategische keuzen gemaakt inzake de rol die de gemeente en ook de regio kan spelen met betrekking tot het creëren van zo optimaal mogelijke randvoorwaarden en condities voor het locale en regionale bedrijfsleven. Hengelo kiest daarin voor een krachtige economische ontwikkeling en werkgelegenheidsgroei. Ook voor de toekomst koestert Hengelo de industrie als belangrijke pijler van de economie. Naast een gezonde, technologische hoogwaardige industrie wenst Hengelo haar economische basis te verbreden door versterking van de sectoren zakelijke dienstverlening, (detail)handel, gezondheidszorg en toerisme. Daarbij streeft Hengelo naar een gevarieerd aanbod van bestaande en nieuwe bedrijvenlocaties, vanuit het vertrekpunt dat bestaande ruimte voor bedrijvigheid behouden blijft en indien nodig wordt vernieuwd voordat nieuwe terreinen worden ontwikkeld. Waar mogelijk wordt intensief ruimtegebruik gestimuleerd. Ook de wijkeconomie is van wezenlijk belang.

4.4.5 Nota geluidbeleid

De doelstellingen van het gemeentelijke geluidbeleid uit de nota zijn:

  • Bijdragen aan het realiseren van een goed woon- en leefklimaat in Hengelo. Handvat voor milieuvergunningen, maatwerkvoorschriften, evenementen en APV-ontheffingen.
  • Handvat voor geluidambities bij ruimtelijke planvorming en het zonodig vaststellen van hogere geluidgrenswaarden.
  • Verantwoording van de inzet van middelen om de geluidsituatie positief te beïnvloeden.

De nota geluid geeft aan hoe de gemeente Hengelo dit gestructureerd, volgens een vaste systematiek, wil aanpakken:

  • Een zo integraal mogelijke gebiedsgerichte benadering. Hiertoe zijn in Hengelo vijf gebiedstypen onderscheiden: Wonen, Binnenstad en winkelgebieden, Industrie en bedrijven, Buitengebied en stadsparken en Verkeerszones.
  • Ambities per gebiedstype (ambitiewaarden) en maximaal toegestane waarden (plafondwaarden). Geluidsaspecten worden zoveel mogelijk in de initiatieffase van de ruimtelijke planontwikkeling betrokken.
  • Zoveel mogelijk aanhouden van de volgorde: eerst bronmaatregelen, dan overdrachtmaatregelen en dan pas maatregelen bij de ontvanger. Dit betekent o.a. dat waar nodig en mogelijk stillere wegdektypen worden toegepast. Als bronmaatregelen en/of overdrachtmaatregelen onvoldoende resultaat hebben kan geluidbelasting tot maximaal de plafondwaarde voor het betreffende gebiedstype worden toegestaan als er sprake is van voldoende (akoestische) compensatie.
  • Bij verkeersplannen wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met effecten van geluid.
  • Een eenduidige normstelling voor bedrijven.

4.4.6 Startersbeleid

In de nota "Startersstad Hengelo" heeft de gemeente haar beleid ten aanzien van startende ondernemers uiteengezet. Het startersbeleid kent zowel een fysieke als een sociale component. Voor het bestemmingsplan is met name de fysieke component van belang. De fysieke component heeft op haar beurt weer vooral betrekking op huisvesting.

Veel starters beginnen vanuit huis, maar veelal ontstaat na enige tijd de behoefte aan andere huisvesting. Starters blijken vooral behoefte te hebben aan laagdrempelige huisvesting met aantrekkelijke huurprijzen en easy- in / easy - out contracten.

Het investeren in het creëren van goedkope, kleinschalige huisvestingsmogelijkheden voor starters is een speerpunt voor de komende jaren. Bedrijfsverzamelgebouwen spelen daarbij een belangrijke rol. Starters kunnen zich daarin vestigen, kunnen gebruik maken van een aantal gemeenschappelijke voorzieningen en profiteren van de nabijheid van andere jonge ondernemingen. Gebleken is dat er in Hengelo een grote behoefte bestaat aan dergelijke faciliteiten voor starters. De vraag naar dergelijke locaties overstijgt momenteel het aanbod.

Door de Kamer van Koophandel is uitgezocht dat in Hengelo een groot deel van de startende ondernemingen zit in de detailhandel, adviesdiensten, facilitaire diensten en persoonlijke diensten. Het aandeel starters in sectoren als industrie en bouw ligt aanmerkelijk lager.

4.4.7 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan

Een goede verkeers- en vervoersinfrastructuur is van groot belang voor het behouden en versterken van de kwaliteiten van de stad. Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) van juli 2003 is ontwikkeld om bestaande en te verwachten verkeers- en vervoersknelpunten op te lossen. Voor het sociaal en economisch functioneren van Hengelo is een goede bereikbaarheid van grote waarde. Behoud en versterking van bereikbaarheid in de toekomst is zeer belangrijk om de sociale en economische motorfunctie tezamen met Enschede en Almelo, voor de eigen bewoners en voor de inwoners van de regio, te kunnen vervullen. Regionaal gezien vervult Hengelo hierin een centrale positie. Ook (flankerende) maatregelen als dynamisch verkeersmanagement, vervoersmanagement, parkeermaatregelen (sturend parkeerbeleid), locatiebeleid, stadsdistributie en tariefexperimenten openbaar vervoer spelen een belangrijke rol om de leefbaarheid en verkeersveiligheid samen met het vraagstuk bereikbaarheid te verbeteren.

Voor een toekomstige uitbreiding van de A35 is een bebouwingsvrije zone van 100 meter, gemeten uit de as van de hoofdrijbaan, gereserveerd. Bij de op- en afritten geldt een afstand van 50 meter uit de zijkant van de naastgelegen verharding. In deze zone mag geen bebouwing worden gerealiseerd, tenzij hierover overeenstemming met Rijkswaterstaat is bereikt.

De gemeente Hengelo heeft voor de lokale hoofdwegenstructuur gekozen voor een tangentensysteem (Oost- en Westtangent). Bedrijventerrein Twentekanaal is gelegen aan de Oosttangent. De Oosttangent wordt gevormd door de Verlengde Kuipersdijk, Kuipersdijk, Laan van Driene en Verlengde laan van Driene, de Diamantstraat en een verlenging van de Diamantstraat. De tangenten hebben de functie de verschillende stadsdelen met elkaar te verbinden met een wegensysteem, waarop het gemotoriseerd verkeer zich vlot kan afwikkelen.

In verband met de ontwikkeling van "Hart van Zuid" is een nieuwe wegverbinding noodzakelijk tussen de Breemarsweg en de Centrumring-Zuid. Deze verbinding zal zorgdragen voor ontlasting van de bestaande buurtontsluitingswegen in Zuid en tevens een verbinding zijn tussen rijksweg A35 en het station Hengelo, als centraal openbaar vervoerknooppunt van Twente.

Ten aanzien van het goederenvervoer streeft de gemeente naar "modal shift", dat wil zeggen naar verschuiving van wegtransport naar watertransport en railtransport. Een belangrijke stap daartoe is de water/wegterminal aan het Twentekanaal. Het Twentekanaal is vergroot tot vaarklasse 5a. Daartoe zijn een aantal bruggen verhoogd, zodat grotere schepen Hengelo kunnen bereiken via de IJssel en het Twentekanaal.

4.4.8 Nota Autoparkeren (2008-2012)

In december 2008 heeft de gemeenteraad de nieuwe Nota Autoparkeren 2008-2012 vastgesteld. Dit is de visie op het nieuwe parkeerbeleid zoals deze nu is vastgesteld geldt voor heel Hengelo, dus voor het centrum én in de schil- en overige (buiten)gebieden rondom het centrum.

De gemeente Hengelo probeert evenwicht te bereiken tussen enerzijds de parkeervraag en anderzijds de optimale combinatie van bereikbaarheid en leefbaarheid. Uitgangspunt hierbij is een leefbare en bereikbare (binnen)stad door middel van sturend (minder blik op straat), vraagvolgend parkeerbeleid (bewoners), locatie beleid en bevorderen van andere (duurzame) vervoerswijzen zoals openbaar vervoer en fiets (verschuiving in de modal split).

De nieuwe Nota Autoparkeren 2008-2012 heeft de volgende doelen:

  • Bewoners, bezoekers van bewoners en ondernemers en werknemers laten parkeren op de gewenste plaatsen;
  • Een betaalbare en eerlijke verdeling van de schaarse beschikbare openbare ruimte voor elke categorie parkeerder (in de volgorde: bewoner, bezoeker/klant en werknemer);
  • Streven naar geconcentreerde grote parkeerlocaties en dubbel ruimtegebruik waar mogelijk (de juiste plaats voor de juiste prijs voor alle groepen);
  • Oplossingen bieden voor huidige en toekomstige parkeer- en bereikbaarheidsproblemen;
  • Betere geleiding automobiliteit en parkeerdruk beter spreiden;
  • Verminderde groei van de automobiliteit en autogebruik.

Om deze doelen te realiseren is aan deze Nota voor de komende vijf jaar een groot pakket van maatregelen gekoppeld.

Nieuwe parkeernormen behoren ook tot het door de raad vastgestelde parkeerbeleid. De nieuwe parkeernormering is gebaseerd op de parkeerkencijfers zoals deze landelijk zijn uitgegeven door het kennis instituut CROW. De parkeerkencijfers zijn gedifferentieerd naar stedelijkheidsgraad en stadsomvang. Binnen de beschikbare bandbreedte van deze kencijfers is voor de Hengelose situatie een keuze gemaakt tot parkeernormen per stedelijke zone, functie en aandeel bezoekers.

4.4.9 Uitvoeringsnota Fietsen (2003-2006)

Het bevorderen van het fietsgebruik heeft een hoge prioriteit binnen het gemeentelijke verkeers- en vervoersbeleid. In de beleidsnota Fietsen (1993) staat het gemeentelijke fietsbeleid nader omschreven. In de "Uitvoeringsnota Fietsen 2003-2006" zijn beleidsvoornemens nader uitgewerkt tot een breed pakket van concrete maatregelen met als doel het fietsklimaat in Hengelo te verbeteren. Speerpunten hierin zijn: het verbeteren van de belangrijkste fietsroutes naar het centrum van de stad (stadsfietsroutes), het fietsvriendelijker maken van verkeersregelinstallaties en de verbetering van het fietsparkeren.

4.4.10 Nota Duurzaam Veilig (2001)

Op het gebied van verkeersveiligheid conformeert de gemeente Hengelo zich aan de afspraken die de gezamenlijke wegbeheerders in 1997 hebben gemaakt, welke zijn vastgelegd in het "Startprogramma Duurzaam Veilig". In de gemeentelijke nota Duurzaam Veilig (2001) zijn de maatregelen vertaald naar de Hengelose situatie.

Fase I van deze nota wordt gekenmerkt door het realiseren van een duurzaam veilig wegennet en is zo goed als afgerond. Verder is de aanpak van VerkeersOngevallen Concentraties (VOC) een belangrijk middel in de strijd tegen de verkeersonveiligheid. Verkeersongevalpunten in de stad worden bij deze aanpak onderzocht en aangepakt. Jaarlijks worden de VOC's geactualiseerd.

In Fase II zijn verkeerseducatie en gedragsbeïnvloeding terugkerende onderwerpen. De verkeerseducatieprogramma's die in de regio en in Hengelo worden uitgevoerd, staan beschreven in het rapport "RUP gedragsbeïnvloeding: op weg naar een permanente verkeerseducatie in Zuid-Twente (periode 2004-2006)". De programma's zijn onderverdeeld naar de verschillende doelgroepen en leeftijdscategorieën en worden jaarlijks opnieuw vastgesteld.

Een belangrijke bijdrage in de uitvoering van verkeersveiligheidscampagnes wordt in Hengelo al jaren achtereen geleverd door de vrijwilligers van VVN. In hun werkplan worden jaarlijks activiteiten en projecten beschreven die de afdeling Hengelo wil initiëren en uitvoeren. De nadruk van de projecten is gericht op educatie en gedragsbeïnvloeding.

Omdat verkeersveiligheid duurzaam dient te zijn, vereist het een integrale benadering. Andere beleidsterreinen zoals ruimtelijke ordening, mobiliteit, infrastructuur, voorlichting, onderwijs en welzijn beïnvloeden de verkeersveiligheid.

4.4.11 Detailhandelsbeleid

Hengelo heeft op het gebied van detailhandel een aantal ambities. Deze ambities zijn onderverdeeld in een drietal winkelmotieven: dagelijks winkelen, recreatief winkelen en doelgericht winkelen.

4.4.12 Horecabeleid

In de nota "Horecavisie en beleid Hengelo 2005-2015" van november 2005 is het horecabeleid van de gemeente Hengelo geformuleerd. Ten behoeve van de juridische regeling in bestemmingsplannen wordt ten aanzien van horeca onderscheid gemaakt in twee categorieën; horeca I en horeca II. Horeca I is lichte horeca met een dienstverlenend karakter waar muziek niet centraal staat. Horeca II is zware horeca waar (versterkte) muziek een belangrijk onderdeel is van de bedrijfsvoering. Horeca I bestaat uit restaurants, eetcafés en hotels. De activiteiten vinden veelal in de dagperiode plaats en er ontstaat geen overlast door muzieklawaai. In horeca II vindt de aantrekkende werking met name plaats in de avond- en nachturen. De overlast van deze bedrijven bestaat uit muzieklawaai en komende en gaande bezoekers. Er zijn ook horecabedrijven die gelieerd zijn aan de nachthoreca die dezelfde overlast kunnen veroorzaken.

In relatie tot het plangebied Twentekanaal is een aantal aspecten van belang. In de horecavisie wordt geconstateerd dat de vestiging van (mega)discotheken op perifere locaties (bedrijventerreinen) niet wenselijk is. Ook dient de oppervlakte van ondersteunende horeca voor perifere detailhandel gelimiteerd te worden tot 10% van het verkoopvloeroppervlak met een maximum van 25 m2. Dit dient in bestemmingsplannen te worden verankerd.

Er is geen ruimte voor uitbreiding door middel van toevoeging van solitaire horeca.

4.4.13 Evenementen

Bij horecabedrijven, maar ook bij andere bedrijven vinden af en toe festiviteiten plaats waarbij het lastig is om aan de reguliere geluidnormstelling uit het Activiteitenbesluit te kunnen voldoen. Vanwege het belang dat het mogelijk moet zijn om af en toe festiviteiten te kunnen organiseren, is in het Activiteitenbesluit bepaald (artikel 2.21) dat de reguliere geluidnormen niet van toepassing zijn op dagen of dagdelen in verband met de viering van:

  1. 1. festiviteiten die bij of krachtens een verordening zijn aangewezen, in de gebieden in de gemeente waarvoor de verordening geldt (collectieve festiviteiten).
  2. 2. 2) bij verordening aan te wijzen aantal (met een maximum van 12 per jaar) andere festiviteiten die plaatsvinden in een inrichting(individuele festiviteiten).
    Deze aanwijzingen gebeuren in de APV. Het aantal aan te wijzen collectieve festiviteiten wordt jaarlijks bepaald. Op grond van de huidige APV is één individuele festiviteit per kalenderjaar toegestaan.

Aan de festiviteiten kunnen voorwaarden worden verbonden om geluidhinder te beperken. Hierbij wordt aangesloten bij het beleid ten aanzien van evenementen. De gedachte hierachter is dat bij het beleid ten aanzien van evenementen is geprobeerd een evenwichtige afweging te maken tussen enerzijds het (culturele) belang van evenementen en anderzijds het belang van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Voor festiviteiten bij inrichtingen en de geluidbelasting die daarmee samenhangt, moet eenzelfde afweging worden gemaakt. Bovendien moet worden voorkomen dat woningen (vooral in het centrumgebied) als gevolg van evenementen én festiviteiten bij individuele horecagelegenheden onevenredig veel geluidbelasting ontvangen.
Op grond van artikel 2.2.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is het verboden zonder om zonder vergunning van de burgemeester evenementen te organiseren. Een vergunning kan worden geweigerd in het belang van de

  1. a. de openbare orde;
  2. b. het voorkomen of beperken van overlast;
  3. c. de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen en;
  4. d. de zedelijkheid of gezondheid.


Voor wat betreft de regulering van overlast door geluidhinder die in veel gevallen samenhangt met evenementen zijn beleidsregels vastgesteld. Deze maken onderdeel uit van de nota geluid die op 10 februari 2009 is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

4.4.14 Reclamebeleid

In april 2000 heeft de raad de nota buitenreclame vastgesteld. Deze nota vormt het beleidskader, waarmee alle vormen van buitenreclame, zowel op particulier eigendom als op gemeentelijk eigendom kunnen worden beoordeeld.

In de nota is onder meer het voorstel opgenomen de mogelijkheid tot exploitatie van een beperkt aantal grootschalige reclamemasten op gemeentegrond opnieuw te onderzoeken. Een onderzoek uit 1995 naar de haalbaarheid wees destijds uit dat grootschalige reclamemasten in Hengelo niet exploitabel zouden zijn. Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek is toen afgezien van verdere uitwerking van voorstellen tot plaatsing. Uitgaande van het toegenomen aantal passanten langs de autosnelwegen zijn exploitatiemogelijkheden nogmaals onderzocht. Aangezien de masten hun bestaanrecht ontlenen aan grote aantallen passanten, zullen potentiële locaties moeten worden gezocht in de nabijheid van de A1 en de A35. In de Nota buitenreclame is aangegeven aan welke aspecten een aanvraag voor reclameobjecten wordt getoetst.

Een reclameobject mag geen schade toebrengen aan de weg, gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg. Dit betekent concreto dat:

Een reclameobject niet dusdanig van aard mag zijn dat verkeersdeelnemers het zicht wordt ontnomen op andere verkeersdeelnemers of verkeerssituaties, een en ander zoals bedoeld in artikel 109 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) of op andere wijze hinder opleveren voor het verkeer. De kleurstelling niet zodanig mag zijn dat daardoor de kleuren van verkeerslichten of andere lichtsignalen niet of minder goed te onderscheiden zijn. Knipperende, bewegende en/ of daglichtreflecterende reclameobjecten de verkeersveiligheid niet nadelig mogen beïnvloeden.

Reclameobjecten mogen geen overlast veroorzaken voor bewoners of gebruikers van in de nabijheid van het reclameobject gelegen panden.

Dat betekent onder andere dat in geval van lichtuitstraling een beperking van lichtsterkte en tijdsduur kan worden geëist, wanneer het woongenot van in de nabijheid gelegen panden nadelig wordt beïnvloed.

Gezien de grote verscheidenheid aan objecten is het moeilijk om algemeen geldende richtlijnen te formuleren. Dat betekent dat er van geval tot geval zal worden beoordeeld of plaatsing van een reclameobject op een specifieke locatie bezien vanuit welstand, verkeersveiligheid en het voorkomen van overlast acceptabel is. Daarbij kan voor wat betreft de verschijningsvorm van objecten van exploitanten waarmee contracten zijn afgesloten volstaan worden met een eenmalige beoordeling van de aanvaardbaarheid van het object zelf. Daarna volgt nog een beoordeling per locatie met betrekking tot verkeersveiligheid en overlast.

4.4.15 Gemeentelijk Groenplan Hengelo 2010

In het Gemeentelijk Groenplan Hengelo 2010 is een groenruimtelijke totaalstructuur voor de stad en stadsrand ontwikkeld. Deze hoofdgroenstructuur bestaat uit een samenhangend netwerk van stadsrandzones, groene wiggen, groene eilanden, lanen, groene stapstenen alsmede beken en spoorlijnen met begeleidend groen. Deze groenstructuur op stads(rand)niveau vormt met het hoofdgroen in de wijken het duurzame groen in en rond de stad Hengelo.

Voor het bedrijventerrein Twentekanaal is een aantal onderdelen van de hoofdgroenstructuur uit het Gemeentelijk Groenplan van belang. Allereerst reiken vanaf het buitengebied van Hengelo een aantal groene wiggen tot aan/in het plangebied. Door deze wiggen ontstaat samenhang tussen stad en landschap. De wiggen zijn van belang voor de natuur en het recreatief medegebruik. Vanuit het zuiden reiken drie wiggen tot in het plangebied, of zelfs tot aan het centrum.

Naast groene wiggen maken lanen langs de radiale en ringwegen van Hengelo deel uit van de groenruimtelijke totaalstructuur. Door laanbeplantingen langs hoofdlijnen ontstaat samenhang tussen stad en landschap en structuur in de stad. De radiale wegen Haaksbergerstraat en Boekeloseweg doorsnijden het plangebied. Ook de wegen die de radialen verbinden, zoals de Diamantstraat en de Breemarsweg worden gerekend tot de laanstructuur van Hengelo. Naast wegen wordt het gebied doorsneden door beken. De beken Omloopleiding, Nieuwe Oelerbeek, Zandboersleiding, Strootbeek en Schoolbeek hebben in het plangebied plaatselijk een groen karakter.

Het laatste onderdeel van het de gemeentelijke groenstructuur is het hoofdgroen in de gebieden. Dit duurzame wijkgroen bestaat uit laanbeplantingen langs de hoofdwegen en parken. De hoofdlanen zijn de structuurdragers van de wijk, ze vormen bindende elementen van de bebouwing. Voorbeelden van hoofdlanen zijn de Opaalstraat en de Zuidelijke Havenweg.

4.4.16 Bomenverordening

De Bomenverordening, welke op 25 september 2007 door de raad is vastgesteld, vervangt de Kapverordening uit 1996 en de lijst Waardevolle bomen van 1992. De Bomenverordening nieuwe stijl kent een brede opzet en gaat niet alleen over kap van bomen, maar eveneens over sterke vormsnoei, herplant en compensatie.

Het bestrijkt ontwerp, aanleg en beheer. Onderwerp van de verordening zijn alle vormen van houtopstanden waar bomen deel van uitmaken.

De bescherming van bijzondere bomen (monumentale, toekomstig monumentale, herdenkingsbomen en dendrologisch waardevolle bomen) neemt hierbij een centrale plaats in. De bijzondere bomen worden als zodanig in het gemeentelijk groenbeheerplan geregistreerd. Hierbij is niet alleen de boom, maar ook de groeiplaats betrokken. De Bomenverordening beslaat zowel de bebouwde kom als het buitengebied en heeft betrekking op zowel gemeente- als particuliere grond.

Centraal in de Bomenverordening staat het handhaven van houtopstanden, niet het verwijderen ervan. Natuurlijke verschijnselen als stuifmeel, vallende vruchten, bladeren of takjes zijn geen reden voor kappen of rooien; schaduwwerking, algvorming en luizen evenmin. Komen er wel zwaarwegende kapaanvragen (waaronder kapaanvragen in het geval van een ruimtelijke ontwikkeling), dan biedt de bomenverordening het toetsingskader om tot een juridisch goede afweging te komen.

Voor bijzondere bomen is een speciaal beschermingstraject van toepassing. De afwegingsprocedure is wel pragmatisch gehouden. In de Bomenverordening zijn boombescherming en werkbaarheid gecombineerd.

De Bomenverordening kent een bijlage waarin alle bijzondere bomen zijn opgenomen. Het gaat om monumentale, toekomstig monumentale, herdenkingsbomen en dendrologisch waardevolle bomen. Binnen het plangebied Twentekanaal zijn geen bomen aanwezig met een bijzondere status.

De Bomenverordening kent een uitgebreid afwegingskader en vormt ook het juridische toetsingskader. De bescherming die hieruit volgt heeft er toe geleid dat aanvullende bescherming in bestemmingsplannen niet noodzakelijk wordt geacht. Om deze reden zijn in de actualisatieplannen van de gemeente Hengelo tot op heden geen individuele bomen als zodanig bestemd of aangeduid.

4.4.17 Waterplan Hengelo

Vanuit het Waterplan Hengelo wordt ingezet op herstel van de bekenstructuur, waarbij de Berflobeek tot de hoofdstructuur wordt gerekend. Ter plaatse van het plangebied ligt nog een grote inspanning in het realiseren van de afzonderlijke trajecten. Onderzocht wordt of het mogelijk is het gescheiden rioolstelsel in Twentekanaal te zijner tijd om te bouwen naar een verbeterd gescheiden rioolstelsel. Voor het gebied Binnenhavenstraat wordt gestreefd naar het afkoppelen van circa 5 hectare verhard oppervlak. Ingeval deze afkoppeling succesvol is, dan kan het bergbezinkbassin aan de binnenhavenstraat komen te vervallen.

In geval van ontwikkelingen (inbreiding en uitbreiding) gelden een aantal algemene uitgangspunten van beleid waarmee rekening dient te worden gehouden. Naast de uitgangspunten welke reeds zijn genoemd in paragraaf 4.4.18 zijn dat:

  • Infiltratie van hemelwater in de bodem via een graspassage is de beste optie, omdat hiermee zuivering, retentie en grondwateraanvulling worden gerealiseerd, waarbij wadi's de voorkeur genieten;
  • Bij het stedenbouwkundige plan moet hierbij notie worden genomen van het feit dat water van hoog naar laag stroomt, waarmee water dan een ordenend principe voor het plan is;
  • De afvoerpiek uit het plangebied wordt afgevlakt door berging in de wadi's en/of retentievijvers.
    Het grondwater wordt zoveel mogelijk aangevuld met schoon infiltrerend water.

4.4.18 Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) (2001)

In het door de raad vastgestelde Gemeentelijk Rioleringsplan worden de uitgangspunten met betrekking tot de waterhuishouding en de riolering beschreven. Voor alle in- en uitbreidingen gelden in principe onderstaande beleidsregels:

  • Het afvalwater (het zwarte afvalwater van toilet, het grijze afvalwater van keuken, wasmachine en douche en het eventuele bedrijfsafvalwater) wordt afgevoerd naar de RWZI middels riolering;
  • Lokale zuivering van dit afvalwater wordt niet duurzaam geacht vanwege de hoge kosten, het grote ruimtebeslag en de te grote risico's voor volksgezondheid en milieu;
  • Het hemelwater wordt zo min mogelijk verontreinigd en komt ten goede aan het lokale water- of grondwatersysteem. Daarbij heeft zichtbare oppervlakkige afvoer de voorkeur boven afvoer door buizen, vanwege het grotere risico op ongewenst lozingsgedrag en foutieve aansluitingen bij buizen;
  • Infiltratie van hemelwater in de bodem via een graspassage is de beste optie omdat hiermee zuivering, retentie en grondwateraanvulling worden gerealiseerd;
  • Bij het ontwerp van het bouwwerk een zodanig samenspel van dakvlakken, dakgoten, regenpijpen en perceelsgoten kiezen dat het water niet in riolen onder de grond hoeft;
  • Bij stedenbouwkundige plannen moet notie worden genomen van het feit dat het water van hoog naar laag stroomt, waarmee water dan een ordenend principe voor het plan is;
  • Goede alternatieven in geval van nauwelijks verontreinigd hemelwater zijn: regenwaterhergebruik op individuele schaal en directe oppervlakkige afvoer naar sloten of vijvers met retentievoorzieningen;
  • Een goed alternatief in geval van bedrijventerreinen met risico op vervuiling is een verbeterd gescheiden rioolstelsel met retentievijvers;
  • Het grondwater wordt zoveel mogelijk aangevuld met schoon infiltrerend water. Te hoge grondwaterstanden in natte winterperioden worden beteugeld met drainage in de openbare weg en eventueel op de kavels zelf. De drainage voert af naar een wadi of naar oppervlaktewater dus niet naar een RWZI. In de bouwwerken wordt vochtoverlast door hoge grondwaterstanden geminimaliseerd door te bouwen zonder kruipruimten en door eventuele kelders waterdicht te maken;
  • Het oppervlaktewater wordt liefst op fraaie wijze geïntegreerd in het stedenbouwkundige plan, zodanig dat het water beleefbaar is en goed te beheren;
  • Per project moet in overleg met de afdeling Wegen, Groen en Water van de gemeente en met het Waterschap Regge en Dinkel worden gezocht naar maatwerk.

4.4.19 Protocol bodemdaling

In delen van het plangebied wordt door AkzoNobel zout gewonnen, of heeft winning plaatsgevonden. Als gevolg van zoutwinning zijn ondergrondse holle ruimtes ontstaan, de zogenaamde zoutcavernes. Bij planvorming in dergelijke gebieden dient rekening gehouden te worden met eventuele verzakkingen en inklinkingen van de bodem als gevolg van de zoutwinning.

AkzoNobel heeft een bodemdalingmodel ontwikkeld, waarmee met enige zekerheid kan worden bepaald of een instabiel wordende caverne op den duur bodemdaling of een zogenaamde sinkhole (instortingskrater) kan veroorzaken. In 2000 heeft AkzoNobel onderzoek gedaan naar de risico's van verschillende zoutboringen. Op ongeveer 40 plaatsen kon AkzoNobel de vorming van sinkholes op termijn niet uitsluiten.

Een Stuurgroep Bodemdaling Boeldershoek (gemeente Enschede, gemeente Hengelo en Ministerie van Economische Zaken) heeft in 2002 geconcludeerd dat de kans op calamiteiten en grote bodemdaling boven oude zoutwinningen uitgesloten is. Wel zijn er beperkingen gesteld aan nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de gebieden waar AkzoNobel zout wint.

Naar aanleiding van de verschillende onderzoeken is een bodemdalingkaart opgesteld die regelmatig wordt geactualiseerd op basis van voortschrijdend inzicht. De cavernes worden regelmatig gecontroleerd door het verrichten van akoestische holruimtemetingen. Mogelijke veranderingen van de cavernes zijn daardoor al in een vroeg stadium bekend. Als een caverne instabiel blijkt te zijn, duurt het nog zeker 15 jaar voordat aan het maaiveld bodemdaling van betekenis te verwachten is. Wanneer er dreiging van bodemdaling is kunnen er maatregelen getroffen worden, zoals het opvullen van de caverne.

Om de risico's te beheersen van eventuele ontwikkelingen op plekken waar bodemdaling aan de orde is, hebben de gemeenten Enschede en Hengelo een bodemdalingprotocol vastgesteld, dat is vertaald in de bestemmingsplanregels.

Op plaatsen waar niet-actieve cavernes aanwezig zijn, binnen de grens van de bodemdaling, geldt een bouwbeperking. In verband met mogelijke cavernemigratie is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor aanpassing van de begrenzing gedurende de planperiode.

De essentie van de regeling is dat voor alle te bouwen gebouwen (dus met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en vergunning vrije bouwwerken) een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen noodzakelijk is. In het kader van de toetsing is een uitgebreide bestuurlijke adviesprocedure vereist, inclusief een advisering door Staatstoezicht op de Mijnen. Een omgevingsvergunning is altijd noodzakelijk, ongeacht de omvang en functie van het gebouw.

4.4.20 Nota Archeologie 2010

Met het zogeheten Verdrag van Malta, dat Nederland 15 jaar geleden ondertekende, beloofden de lidstaten van de Raad van Europa zich in te spannen om het archeologisch erfgoed in Europa beter te beschermen. Reden voor deze zorg: het archeologisch erfgoed in heel Europa dreigde te worden vernietigd door een steeds grotere economische welvaart. Na ondertekening begon voor Nederland een lange mars naar de vertaling in wetgeving, die uiteindelijk in 2007 werd afgegrond met de inwerkingtreding van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz). Met de vaststelling van de Wamz is formeel het moment aangebroken dat we in ons land niet meer vrijblijvend kunnen omgaan met het archeologisch erfgoed.

De Wamz introduceert in de archeologie het beginsel van ‘de verstoorder betaalt’. De kwaliteit van uitvoerende archeologische werkzaamheden is geregeld door een vergunningenstelsel. Uitgangspunt van de Wamz is om archeologische sporen van waarde in de bodem te laten zitten. Archeologen spreken dan over ‘behoud in situ’. De wet verbiedt het verrichten van opgravingen, tenzij een partij over een opgravingvergunning beschikt. In de Wamz staat verder precies beschreven wie de eigenaar is van de opgegraven archeologische vondsten, waar vondstmateriaal moet worden opgeslagen en aan wie welke opgravinginformatie moet worden gemeld. Verder kent de wet bepalingen over wanneer er als gevolg van opgravingen schadevergoeding mogelijk is etc.

Door de Wamz heeft de gemeente extra taken. Zij moet laten zien hoe zij rekening houdt met mogelijke archeologische waarden wanneer een nieuw bestemmingsplan wordt opgesteld of een bestaand bestemmingsplan wordt aangepast dan wel daarvan vrijstelling wordt verleend.

Dit geeft de gemeente de mogelijkheid om bij het afgeven van bouw-, aanleg- en sloopvergunningen archeologische eisen te stellen. Dat is overigens alleen mogelijk als daarvoor een juridische basis aanwezig is in het bewuste bestemmingsplan. Met de invoering van de Wamz zal op veel momenten van de gemeente een oordeel worden verwacht over de omgang met archeologische waarden of vondsten.

Een gemeentelijk beleidsplan biedt de mogelijkheid om al die beslissingen over archeologie in een integraal kader te plaatsen en daar vervolgens op een samenhangende manier een invulling aan te geven. Het voorkomt een reeks dure ad hoc beslissingen en vervelende verrassingen tijdens geplande bodemingrepen.

Verantwoord beheer van het cultuurhistorisch erfgoed in de gemeente Hengelo begint met het inzichtelijk maken waar en wanneer met het bodemarchief rekening dient te worden gehouden. De behoudsdoelstelling staat daarbij in principe voorop. Zijn behoud en bescherming van archeologische relicten niet realiseerbaar dan dienen deze op deskundige wijze onderzocht en gedocumenteerd te worden. Deze uitgangspunten betekenen dat het noodzakelijk is een aantal beleidsregels te formuleren om archeologiegevoelige gebieden in alle ruimtelijke plannen en projecten op te nemen en waar mogelijk te ontzien.

Ter ondersteuning van het gemeentelijk beleid heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in opdracht van de gemeente Hengelo een archeologische verwachtingen en advieskaart vervaardigd. Deze kaart maakt voor het grondgebied van de gemeente inzichtelijk waar archeologische resten zich (kunnen) bevinden. De kaart biedt inzicht in de bestaande archeologische toestand van zowel het landelijke als het bebouwde gebied van de gemeente Hengelo. Dit inzicht is nodig om in de beleidsuitvoering een weloverwogen omgang met archeologie te bereiken.

Aan de op de kaart vlakdekkend weergegeven verwachtingszones zijn beleidsadviezen gekoppeld. Uitgangspunten voor de adviezen zijn de beleidskaders zoals deze op de verschillende overheidsniveaus zijn geformuleerd en het besluitvorming- en archeologisch onderzoekstraject zoals beschreven in het Handboek Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. In deze beleidsnota zijn de aan de verwachtingenkaart gekoppelde beleidsadviezen onverkort overgenomen. De kaart gaat vergezeld van een rapportage, met een methodische en inhoudelijke toelichting op de archeologische verwachtingen en advieskaart van de gemeente Hengelo. Het rapport bevat als bijlage een catalogus van de in de gemeente voorkomende archeologische monumenten alsmede een vindplaatsencatalogus waarmee een zo volledig mogelijk overzicht wordt geboden van archeologische waarnemingen die in het verleden binnen de gemeente zijn gedaan.

Over de wijze waarop in voorliggend bestemmingsplan wordt omgegaan met het aspect archeologie wordt verwezen naar paragraaf 5.3 Monumenten en archeologie.

4.4.21 Monumentenbeleid (2004)

Monumenten zijn om redenen van esthetische, cultuurhistorische en wetenschappelijke aard tot monument aangewezen. Om te voorkomen dat deze monumentale waarden verloren gaan is het verboden om zonder of in afwijking van een vergunning een monument af te breken, te vernielen, te verstoren, te verplaatsen, in enig opzicht te wijzigen, te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waarop het ontsierd of in gevaar wordt gebracht. Men is dus verplicht de plannen door de gemeente te laten toetsen en een bouw- en monumentenvergunning aan te vragen. In geval van een beeldbepalend karakteristiek pand of een gemeentelijk monument worden de plannen beoordeeld door de technische commissie van de monumentencommissie. Bij een rijksmonument beoordeelt naast de technische commissie ook de Rijksdienst voor de Monumentenzorg de plannen.

4.4.22 Welstandsnota

Op 18 mei 2004 is de welstandsnota in de gemeente Hengelo van kracht geworden. De gemeente Hengelo is opgedeeld in 19 deelgebieden met elk hun eigen specifieke architectuur. Doel van deze nota is de welstandsaspecten voor de burger inzichtelijker te maken. Voor het indienen van een aanvraag om bouwvergunning kan men zelf beoordelen of deze aan de toetsingscriteria van het gebied voldoet waarin het bouwplan zich bevindt en dus goedkeuring van welstand kan verwachten.

In de welstandsnota zijn voor de hele gemeente Hengelo algemene criteria geformuleerd. Deze algemene criteria worden verder geconcretiseerd op basis van gebiedsgerichte criteria en objectieve criteria. Voor licht-vergunningplichtige bouwwerken zijn loketcriteria opgenomen (sneltoetscriteria).

De criteria in de welstandsnota hebben enkel betrekking op aspecten als materiaalkeuze, vorm en kleur. In het bestemmingsplan zijn aspecten als massa (bouwvlak, bouwhoogte e.d.) en situering geregeld. Welstandsnota en bestemmingsplan vullen elkaar dus aan.

Het plangebied valt onder de welstandscriteria voor 'Industrieterreinen'. Nieuwbouw moet aan de gestelde voorwaarden voor dit gebied voldoen, dan wel daar bij aansluiten. Voor een volledig overzicht van de welstandscriteria wordt verwezen naar de welstandsnota.

4.4.23 Prostitutiebeleid

Als algemeen uitgangspunt wordt aangegeven dat het regionaal afgestemde lokale prostitutiebeleid in Twente vanuit een integrale benadering wordt opgezet. De trekkersrol voor wat betreft de regulering en de handhaving ligt bij het lokale bestuur. Aspecten van volksgezondheid, veiligheid, leefbaarheid en handhaving spelen daarbij zeker een rol. Met betrekking tot de handhaving spitst het beleid zich vooral toe op de (te verwachten) mate van overlast bij de verschillende vormen van prostitutie en de kans op het plegen van strafbare feiten. De thans aanwezige seksinrichtingen in Hengelo worden positief bestemd waarbij verdere uitbreiding van het aantal inrichtingen wordt uitgesloten. In het plangebied Twentekanaal is geen seksinrichting aanwezig.

Hoofdstuk 5 Randvoorwaarden

5.1 Watertoets

De kaderrichtlijn Water (KRW, richtlijn 2000/60/EC) is in 2000 van kracht geworden en heeft als doel de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater in Europa te waarborgen. De KRW gaat uit van het stand-still principe: De waterkwaliteit mag niet meer achteruitgaan ten opzichte van de kwaliteit zoals die aanwezig was in 2000.

Met de ondertekening van de Startovereenkomst 'Waterbeheer in de 21e eeuw' is in februari 2001 de watertoets in het leven geroepen. De watertoets is met ingang van 1 november 2003 wettelijk verplicht voor onder andere bestemmingsplannen. De watertoets is één van de pijlers van het Waterbeleid voor de 21e eeuw, waarin aan water een meesturende rol in de ruimtelijke ordening is toegekend. Met de watertoets wordt beoogd waterbeheerders vroegtijdig in het ruimtelijke ordeningsproces te betrekken. De watertoets betreft het gehele proces van informeren, adviseren, afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten is ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van een watertoets is een samenhangend beeld te geven van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met duurzaam waterbeheer en de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Het voorkomen van negatieve effecten op de waterhuishouding staat bij de watertoets voorop. Dan pas komen inrichtingsmaatregelen en compensatie in beeld. Het Waterschap Regge en Dinkel streeft ernaar de formele watertoets te vergemakkelijken door al in een vroeg stadium van de planvorming een bijdrage te leveren.

Het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Twentekanaal' is een conserverend plan, waarin de bestaande situatie opnieuw wordt vastgelegd. Het bestemmingsplan beoogt dan ook geen veranderingen aan te brengen in het heersende watersysteem in het gebied.

In het kader van het vooroverleg zal het plan worden voorbeproken met het Waterschap Regge en Dinkel.

5.2 Flora En Fauna

De Flora- en faunawet voorziet in de bescherming van een aantal planten- en diersoorten. Centraal hierbij staat de zorgplicht. Dit houdt in dat iedereen 'voldoende zorg' in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. In de praktijk betekent dit dat bepaalde handelingen ten aanzien van dieren en planten slechts onder strikte voorwaarden mogelijk zijn. Ten behoeve van de planrealisatie kan het dan ook nodig zijn om ontheffing aan te vragen in verband met de (voorgenomen) overtreding van de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet. Tijdens het plannen van de werkzaamheden dienen de volgende zaken in kaart gebracht te worden:

  • Welke beschermde planten- en diersoorten komen in en nabij het plangebied voor;
  • Leidt het realiseren van het plan of uitvoering van de geplande werkzaamheden tot handelingen die in strijd zijn met de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet;
  • Kunnen het plan of de voorgenomen werkzaamheden zodanig worden aangepast dat dergelijke handelingen niet of in mindere mate gepleegd worden;
  • Is om de plannen te kunnen uitvoeren of de werkzaamheden te kunnen verrichten een ontheffing (ex. artikel 75 van de Flora- en faunawet) vereist?

Het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Twentekanaal' is conserverend. Voor een conserverend bestemmingsplan is geen flora en faunaonderzoek noodzakelijk. Wanneer binnen het plangebied nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt dient een flora en faunaonderzoek te worden uitgevoerd.

5.3 Monumenten En Archeologie

5.3.1 Algemeen

In deze paragraaf wordt aan de hand van inventarisaties ingegaan op de in het plangebied aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplangebied.

5.3.2 Archeologie; beleid

Voor een uitgebreide beschrijving van het archeologisch beleid van de gemeente, wordt verwezen naar paragraaf 4.4.20 Nota Archeologie 2010. Op de archeologische beleidskaart van de gemeente Hengelo staat aangegeven welke archeologische waarden aanwezig en te verwachten zijn. Een uitsnede van deze kaart is opgenomen in afbeelding 6.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0009-0301_0007.png"

Afbeelding 6: Uitsnede kaart archeologische verwachtingswaarde

Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is het veiligstellen van de aanwezige (en aangetoonde) en de te verwachten archeologische waarden. Conform het verdrag van Valletta dient gestreefd te worden naar het behoud van archeologische resten in de archeologische verwachtingszones. Voor Hengelo is door middel van het maken van een archeologische verwachtingskaart inzichtelijk gemaakt waar zich archeologische resten kunnen bevinden. Ingrepen die kunnen leiden tot verstoring of vernietiging van de archeologische resten binnen de terreinen van archeologische waarde (AMK-terreinen) dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen. In het kader van de Monumentenwet moet hiervoor een vergunning worden aangevraagd.

Op basis van de te verwachte dichtheden aan archeologische resten binnen de diverse verwachtingszones én de mogelijkheden die archeologisch onderzoek biedt om deze resten aan te tonen, wordt een onderzoeksplicht geadviseerd voor ingrepen met een omvang groter dan 2500 m2, waarbinnen een hoge verwachtingswaarde geldt en voor ingrepen groter dan 5000 m2, waarvoor een middelmatige of lage verwachtingswaarde geldt. De minimumonderzoekseis voor een archeologisch onderzoek is een archeologisch bureauonderzoek waarin de ingreep op zijn schadelijkheid wordt beoordeeld en wordt geadviseerd over de noodzaak tot het nemen van vervolgstappen in de vorm van veldonderzoek.

5.3.3 Archeologie; het plangebied

5.3.4 Cultuurhistorie

Vanaf 1 januari 2012 is het verplicht om in ruimtelijke plannen rekening te houden met cultuurhistorische waarden. Om een stabiele en meer structurele basis te geven aan de borging van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening, is per 1 januari 2012 aan artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) toegevoegd dat gemeenten bij het vaststellen van bestemmingsplannen niet alleen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden onder de grond (archeologische waarden), maar ook met waarden boven de grond. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten maken van de cultuurhistorie in een bestemmingsplangebied, en daar conclusies aan moeten verbinden die in het bestemmingsplan verankerd worden.

Cultuurhistorische waarden omvatten meer dan alleen bouwhistorische objecten en monumenten waarop tot voorheen vaak alleen de aandacht lag in bestemmingsplannen. Door middel van een historisch-geografische inventarisatie dienen ook cultuurlandschappellijke structuren en elementen in beeld gebracht moeten worden, zoals oude infrastructuur, verkavelingsstructuren en elementen daarin zoals houtwallen, beeklopen en essen, en moet ook gedacht worden aan het stedenbouwhistorische karakter van wijken en gebieden. Belangrijk is om na te gaan wat het 'eigene' van een gebied is en om dat met al zijn elementen en structuren in beeld te brengen.

De resultaten van de inventarisatie worden gewogen, om een antwoord te geven op de vraag welke ruimtelijke ontwikkelingen in een gebied toelaatbaar worden geacht. Dit wordt vervolgens uitgewerkt binnen het instrument dat de burgers bindt: het bestemmingsplan.

De gemeente Hengelo heeft nog geen specifiek beleid dat de aanpassing van de Bro regelt. In dit bestemmingsplan wordt met de inventarisatie van cultuurhistorische waarden echter voorzien in de eisen volgens het Bro.

5.4 Milieu

In deze paragraaf wordt ingegaan op de milieu- en omgevingsaspecten die relevant zijn voor het bestemmingsplan. Deze paragraaf is een samenvatting van de Milieuaspectenstudie, welke als separate bijlage aan het bestemmingsplan is toegevoegd. In deze Milieuaspectenstudie zijn de afzonderlijke onderwerpen uitgebreid beschreven.

5.4.1 Bedrijven en milieuzonering

5.4.2 Geluid

5.4.3 Bodem

Onderhavig bestemmingsplan heeft voornamelijk betrekking op het conserveren van een bestaande situatie. Voor de bestaande situatie is in principe geen bodemonderzoek noodzakelijk. Wanneer binnen het conserverend bestemmingsplan (incidenteel) nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn dient een onderzoek te worden uitgevoerd naar de bodemgesteldheid. In eerste instantie moet minimaal een historisch onderzoek van de locatie, die van bestemming verandert en de directe omgeving ervan worden uitgevoerd. Mocht uit het historisch onderzoek blijken dat de locatie verdacht is, dan dient alsnog een bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Als er binnen het conserverend bestemmingsplan grootschalige nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn, dient altijd een bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Binnen het voorliggende bestemmingsplan zijn geen ontwikkelingen voorzien die niet al mogelijk waren op basis van de thans vigerende plannen en verleende vrijstellingen/ontheffingen.

5.4.4 Externe veiligheid

5.4.5 Luchtkwaliteit

5.4.6 Geurhinder

Toetsingskader geurhinder agrarische bedrijven

5.4.7 Natura 2000

In het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 zijn in Nederland gebieden aangewezen als Natura 2000-gebied. De Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn hierin geïmplementeerd. Voor elk Natura 2000-gebied geldt een afzonderlijk aanwijzingsbesluit waarin het gebied wordt begrensd en waarin de instandhoudingsdoelstellingen zijn vastgelegd.

Binnen de grenzen van de gemeente Hengelo liggen geen Natura 2000 gebieden. Wel zijn een aantal Natura 2000 gebieden aanwezig in de buurgemeenten. Het betreft het Lonnekermeer, Boddenbroek, Buurserzand & Haaksbergerveen, Aamsveen en Witte Veen. Het dichtstbij gelegen gebied is het Lonnekermeer op een afstand van circa 4 kilometer. De overige gebieden zijn op grotere afstand gelegen.

Voor deze Natura 2000 gebieden gelden de volgende algemene instandhoudingsdoelstellingen:

  • Behoud van de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de biologische diversiteit en aan de gunstige staat van instandhouding van natuurlijke habitats en soorten binnen de Europese Unie.
  • Behoud van de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de ecologische samenhang van het Natura 2000 netwerk zowel binnen Nederland als binnen de Europese Unie.
  • Behoud en waar nodig herstel van de ruimtelijke samenhang met de omgeving ten behoeve van de duurzame instandhouding van de in Nederland voorkomende natuurlijke habitats en soorten.
  • Behoud en waar nodig herstel van de natuurlijke kenmerken en van de samenhang van de ecologische structuur en functies van het gehele gebied voor alle habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd.
  • Behoud of herstel van gebiedsspecifieke ecologische vereisten voor de duurzame instandhouding van de habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd.

Bij de beoordeling van een bestemmingsplan moet worden gekeken naar de mogelijke significante negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen waarvoor de Natura 2000-gebieden zijn aangewezen. Als blijkt dat een ontwikkeling negatieve effecten kan hebben, dan moet een passende beoordeling worden gemaakt.

In de ontwerp-aanwijzingsbesluiten voor de Natura 2000-gebieden zijn een aantal vormen van gebruik buiten de begrenzing gelaten. Zij heten te zijn "geëxclaveerd". Het betreft de bestaande bebouwing, erven, tuinen, verhardingen en wegen. Van belang is voorts dat een Natura 2000-gebied ook een externe werking heeft, ook ontwikkelingen buiten een Natura 2000-gebied kunnen een effect hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van het betreffende Natura 2000-gebied.

Het bestemmingsplan bedrijventerrein Twentekanaal is conserverend van aard. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die een effect kunnen hebben op de instandhoudingsdoelstelling van de Natura 2000-gebieden.

5.4.8 Leidingen

5.4.9 Milieu effect rapportage (m.e.r)

Voor ruimtelijke plannen die activiteiten mogelijk maken die volgens het besluit MER, m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn, is mogelijk een plan-m.e.r. verplicht.

In de vigerende bestemmingsplannen zoals beschreven in de toelichting is nu reeds mogelijk dat zich m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten zich vestigen. Dus in de huidige situatie dient een dergelijk bedrijf alvorens zich te vestigen een m.e.r. beoordeling of een m.e.r. uit te voeren.

Zoals beschreven is er in dit geval sprake van een conserverend bestemmingsplan dat op belangrijke onderdelen zelfs in de zwaarte van de bedrijven minder mogelijkheden biedt. Dit is afgezien van het aspect geluid. Dit aspect is geregeld door de zonering industrielawaai en als zodanig wettelijk begrensd.

Daarnaast biedt het bestemmingsplan de mogelijkheid van een afwijking als wordt voldaan aan de verplichting van nader onderzoek om aan te tonen dat een te vestigen bedrijf qua omvang en milieu-impact gelijk gesteld kan worden met de toegestane categorie bedrijven.

Onderhavige situatie is een andere dan waarbij het bestemmen van een nieuw bedrijventerrein of een bedrijventerrein waar zich zwaardere bedrijven kunnen vestigen. Immers, de kans dat de milieubelasting toeneemt, is dan reëel aanwezig.

Met het actualiseren van dit bestemmingsplan heeft de raad niet het voornemen meer m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten in dit van oudsher bestaande industrieterrein toe te staan. Eerder zal de kans dat een dergelijk bedrijf zich zal gaan vestigen kleiner worden.

Om die reden achten wij een plan – m.e.r. niet noodzakelijk

5.4.10 Ruimtelijke beperkingen

De volgende aspecten kunnen beperkend zijn voor de bedrijven op het bedrijventerrein Twentekanaal:

  • Intrekgebied waterwingebied Hengelo
  • Radarverstoringsgebied
  • Funnel
  • Inner Horizontal and Conical Surface
  • Instrument Landing System
  • Gevolgen zoutwinning

5.4.11 Brandweer en fysieke veiligheid

Fysieke veiligheid betreft de bescherming van mens, dier en milieu tegen (de gevolgen van) daadwerkelijke incidenten, ongelukken en rampen. Wanneer de fysieke veiligheid in gevaar komt, is directe hulpverlening vaak noodzakelijk. Door het vooraf treffen van de juiste infrastructurele, bouwkundige en technische maatregelen kunnen ongelukken zoveel mogelijk worden voorkomen, of kan in geval van een incident zo goed mogelijk hulp worden geboden.

Een goede bereikbaarheid van gebieden alsmede de aanwezigheid van voldoende bluswater is een voorwaarde voor een snelle hulpverlening.

Een goede bereikbaarheid is ook nog op een andere manier van belang. In geval van een zwaar ongeval of ramp, is het noodzakelijk om de bevolking in de omgeving zo snel mogelijk te kunnen informeren en adviseren ('ramen en deuren sluiten'). Via het sirenenet kan de bevolking worden bereikt en erop worden geattendeerd om de radio of televisie in te schakelen (de zogenaamde 'rampenzender').

Tot slot is de brandweer betrokken bij het reguleren van het vervoer van gevaarlijke stoffen binnen de gemeente.

In de milieuaspectenstudie (bijlage 2) wordt nader ingegaan op:

  • de primaire, secuncaire en tertiaire bloswatervoorzieningen;
  • de bereikbaarheid en brandweerzorgnorm;
  • de zelfredzaamheid.

Op grond van het voorontwerp bestemmingsplan Bedrijventerrein Twentekanaal heeft de Veiligheidsregio Twente een advies opgesteld (d.d. 14 november 2012, 495677). Voor de inhoud van de brief en de gemeentelijke reactie wordt verwezen naar bijlage 4 'Verslag van inspraak en vooroverleg'.

5.5 Duurzaam Bouwen

Het plangebied wordt met drie thema's in een duurzaam ontwikkelingsperspectief geplaatst. Ten eerste worden de aanwezige landschappelijke kwaliteiten zoveel mogelijk bewaard en benut. Ten tweede is in het ontwerp sprake van voorbeelden van natuurlijke en ecologische aanleg. Ten derde worden een aantal ontwerprichtlijnen permanent toegepast zoals energiezuinig ontwerpen en verkeersprincipes waarin langzaam verkeer en openbaar vervoer zijn bevoordeeld.

Het Plan van Aanpak Duurzaam Bouwen voor Hengelo (vastgesteld door de raad op 16 december 1997) heeft de basis gelegd om in nieuw te ontwikkelen gebieden een aanmerkelijke bijdrage aan duurzaam bouwen te leveren, zowel op woningniveau als op alle andere schaalniveaus. Hiermee is ook het kader gegeven om in bestaande gebieden duurzaamheid vorm te geven.

De uitgangspunten zijn:

  • energiezuinigheid en het gebruik van warmte uit zonne-energie;
  • waterbesparing;
  • duurzaamheid van toegepaste bouwmaterialen in relatie met hun toepassing;
  • flexibiliteit in het gebruik van woningen;
  • binnenmilieu, comfort en gezondheid;
  • een integratie van bovenstaande punten.

De duurzame ontwikkeling is voor de gebouwde omgeving uitgewerkt in duurzaam bouwen en duurzame energie en energie-efficiency.

Duurzaam bouwen

Duurzaam bouwen is bouwen op een wijze die past bij een duurzame ontwikkeling, een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoefte te voorzien. Het uitgangspunt van de gemeente Hengelo voor duurzaam bouwen is de Trias Ecologica, het stimuleren van de gebouwgebonden maatregelen en het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen.

Duurzame energie en energie-efficiency

Duurzame energie is energie die opgewekt wordt door de oneindige bronnen, zoals wind, water en zon. Het gebruik van biomassa valt ook onder de categorie duurzame energie. Energie-efficiency is het beter benutten van de fossiele brandstoffen en van restproducten zoals warmte uit rookgassen, waardoor vermindering van de CO2-emmissie ontstaat.

Het uitgangspunt van de gemeente Hengelo voor toepassing van duurzame energie en energie-efficiency is de Trias Energetica. Het energiebeleid is gericht op prestatiegerichte energievisies waarin de gestelde ambitie is vertaald in concrete uitgangspunten.

Bij het ontwikkelen van plannen voor nieuwbouw of wijkreconstructie verdient het aanbeveling in een vroeg stadium van de planontwikkeling een energievisie op te stellen, waarbij kansen en mogelijkheden worden geïnventariseerd voor een andere dan de conventionele energie-infrastructuur op basis van gas en elektra.

5.6 Economische Uitvoerbaarheid

De Wet ruimtelijke ordening maakt met het bepaalde in afdeling 6.4 het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten, wanneer de bouw planologisch mogelijk wordt gemaakt in het bestemmingsplan. De zogenaamde “aangewezen bouwplannen” waarbij een exploitatieplan verplicht is en welke zijn opgenomen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn:

  • de bouw van een of meer woningen;
  • de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen; de uitbreiding van een hoofdgebouw met ten minste 1000 m² of met een of meer woningen;
  • de verbouwing van een of meer aangesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
  • de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1000 m² bedraagt;
  • de bouw van kassen met een oppervlakte van tenminste 1000 m².

Geen exploitatieplan is nodig indien het verhaal van de exploitatiekosten over de gronden anderszins verzekerd is. Inmiddels is een ministeriële regeling van kracht waarbij wordt gesteld dat indien in het nieuwe bestemmingsplan geen sprake is van nieuwe ontwikkelingen als hiervoor bedoeld maar sprake is van onbenutte bouwruimte op basis van het vigerende bestemmingsplan de plankosten op nul gesteld mogen worden.

Het onderhavige bestemmingsplan betreft een in hoofdzaak een conserverend plan waarbinnen het merendeel van de bebouwing reeds aanwezig is. Middels dit bestemmingsplan zal slechts een beperkte nieuwe ontwikkelingsruimte ontstaan voor de reeds aanwezige functies. Hetgeen aan uitbreiding nog mogelijk is, is onbenutte bouwruimte op basis van het vigerende bestemmingsplan en blijft binnen het gestelde in 6.2.1 Bro.

Concluderend kan gesteld worden dat binnen het bestemmingsplan Bedrijventerrein Twentekanaal geen sprake is van aangewezen bouwplannen, waardoor de gemeente niet in de mogelijkheid en verplicht is om eventuele kosten te verhalen en er derhalve geen verplichting is om tegelijkertijd met het nieuwe bestemmingsplan een exploitatieplan vast te stellen.

Voor de gemeente Hengelo zijn aan zowel de opstelling als de uitvoering van dit bestemmingsplan, met uitzondering van de begrote kosten voor de planvorming, geen kosten verbonden. De economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan kan derhalve worden aangetoond.

Hoofdstuk 6 Het Bestemmingsplan

6.1 Uitgangspunten

Het ruimtelijk beleid in de Gemeente Hengelo moet in een dynamische omgeving kunnen omgaan met onzekerheid en zich wijzigende omstandigheden. Het moet bijtijds mogelijkheden scheppen voor gevarieerde initiatieven en inzichten. Daarbij dienen als uitgangspunten te gelden: globaliteit en flexibiliteit in planvormen, en een gedegen en herkenbaar beleid op sociaal-planologisch gebied. Doel moet zijn het goed op elkaar doen aansluiten van de gewenste maatschappelijke functies (productie, wonen, recreatie, verkeer en vervoer) en het bevorderen van ruimtelijke kwaliteit.

Het bovenstaande dient tot uitdrukking te komen in de wijze waarop de bestemmingen in het plangebied worden vormgegeven. In de regel wordt, teneinde de flexibiliteit in bestemmingsplannen te vergroten gebruik gemaakt van de bestemming Bedrijventerrein - Industrie. Aan de bestemming Bedrijventerrein - Industrie is een bedrijvenlijst toegevoegd, waarin is aangegeven welke (nieuwe) vormen van bedrijvigheid zich op het bedrijventerrein kunnen vestigen. Daarbij is rekening gehouden met het karakter van het gebied en -waar nodig- rekening gehouden met bestaande woongebieden.

Niet alle vormen van bedrijvigheid zijn zonder meer overal toegestaan, zo zijn bijvoorbeeld locaties waar een bedrijf uit een te zware milieucategorie gevestigd is zodanig bestemd dat de huidige functie mogelijk blijft, maar dat na het beëindigen van de betreffende activiteiten geen nieuw bedrijf gevestigd kan worden dat in milieuhygiënisch opzicht te zwaar is. Doordat het bedrijventerrein ingedeeld is in zones, wordt overlast in nieuwe situaties voorkomen. Meer hierover is te lezen in paragraaf 6.5.3.

Voor wat betreft de regels ten aanzien van bebouwing (bijvoorbeeld bouwhoogten) wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de bestaande situatie, en ook de bebouwingsgrenzen volgen zoveel mogelijk de bestaande bebouwing, of volgen de lijn evenwijdig aan de straat. Om het bestemmingsplan niet te star te maken wordt in veel gevallen alleen gewerkt met een maximale bouwhoogte, en wordt er bijvoorbeeld een uitzondering gemaakt voor die bouwwerken die al hoger zijn dan de maximale hoogte.

6.2 Het Digitale Bestemmingsplan

Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan (op papier). Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.

Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De relevante standaarden van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 worden hieronder kort toegelicht.

De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel dient het bestemmingsplan van een toelichting vergezeld te gaan. Het bestemmingsplan zelf bestaat uit een verzameling geografische bepaalde objecten, die zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem en die te raadplegen zijn via een interface, zoals een website. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels.

De Standaard toegankelijkheid ruimtelijke instrumenten (STRI2008) schrijft technische vormvereisten, regels rondom de elektronische beschikbaarstelling en vereisten rondom integriteit, authenticiteit en volledigheid van de Wro instrumenten voor. De standaard regelt enkele praktische zaken omtrent het digitale planproces. Hoe moet een bestemmingsplan worden gepubliceerd? Hoe moet een digitaal waarmerk worden gezet? Daarnaast dient het bestemmingsplan te voldoen aan de technische vormvereisten die in deze standaard zijn voorgeschreven.

Bijlage 1 van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening beschrijft het Informatiemodel voor de Ruimtelijke Ordening, IMRO2008. Dit is het informatiemodel voor het opstellen en uitwisselen van digitale plannen voor de ruimtelijke ordening (ruimtelijke instrumenten). Het informatiemodel is voor uitwisselen van ruimtelijke instrumenten tussen organisaties in het veld van de ruimtelijke ordening en ook voor uitwisseling naar andere werkvelden. Dit betekent dat het gaat om informatie die voor verschillende partijen van belang is, vandaar de uitwisseling. IMRO2008 is dus het technisch model voor alle Wro-instrumenten.

De Praktijkrichtlijn voor Bestemmingsplannen (PRBP2008) vormt een uitgebreide toelichting op IMRO2008. Dit rapport bevat de praktijkrichtlijn die de gegevensset (de set van objecten en attributen die het bestemmingsplan representeren) beschrijft om conform het IMRO2008 en de SVBP2008 bestemmingsplannen elektronisch vast te leggen. Er is daardoor sprake van een, binnen de juridische context, complete gegevensset. Daarmee wordt de volledige digitale representatie van een bestemmingsplan beschreven.

Voorliggend bestemmingsplan voldoet aan alle genoemde standaarden.

6.3 Planopzet

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

1. Inleidende regels;

2. Bestemmingsregels;

3. Algemene regels;

4. Overgangs- en slotregels.

In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.

6.3.1 Inleidende regels

Hoofdstuk I bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.

6.3.2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk II van de regels bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de verbeelding is de bestemming aangegeven. In de regels is onder andere aangegeven welk gebruik is toegestaan, wat er gebouwd mag worden en wat verboden is. Hieronder worden de verschillende bestemmingen en dubbelbestemmingen toegelicht.

6.3.3 Algemene regels

Hoofdstuk III bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.

6.3.4 Overgangs- en slotregels

6.4 Handhaving Van Het Plan

6.4.1 Algemeen

Het ontwikkelen van beleid en de vertaling hiervan in een bestemmingsplan heeft weinig zin, indien na de vaststelling van het bestemmingsplan de regels van het plan niet gehandhaafd (kunnen) worden. Daarom is het belangrijk al tijdens het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te besteden aan de handhaafbaarheid van de opgestelde regels. Hierbij is een aantal punten in het bijzonder van belang:

  1. 1. Voldoende kenbaarheid van en draagvlak voor het bestemmingsplan

Een goed handhavingsbeleid begint bij de kenbaarheid van het bestemmingsplan bij degenen die het moeten naleven. De inhoud van het plan kan slechts gehandhaafd worden, indien het beleid en de regeling in grote kring ondersteund wordt door de gebruikers van het bestemmingsplan. Een algemene positieve benadering van het bestemmingsplan is om die reden wenselijk. Uiteraard zal niet iedereen zich kunnen vinden in elk onderdeel van het plan.

  1. 2. Realistische en inzichtelijke regeling

Een juridische regeling dient inzichtelijk en realistisch te zijn. Dat wil zeggen, dat het plan niet onnodig beperkend of inflexibel dient te zijn. De regels dienen niet meer, maar ook niet minder te regelen dan noodzakelijk is.

  1. 3. Actief handhavingsbeleid

Het sluitstuk van een goed handhavingsbeleid is voldoende controle op de feitelijke situatie in het plangebied. Indien de regels worden overtreden moeten adequate maatregelen worden getroffen. Indien dit wordt nagelaten ontstaat een grote mate van rechtsonzekerheid.

6.4.2 Nota handhaving

In 2009 is het Plan Uitvoeringsbeleid Bouwregelgeving, "Zicht op kwaliteit", vastgesteld. Deze beleidsnota behandelt onder andere de inzet van middelen voor en de organisatie van de vergunningverlening en handhaving binnen het taakveld "Bouwen" van de sector Brandweer, Veiligheid en Leefomgeving (BVL). Daarnaast geeft het een beleidsrichting voor de komende jaren, met een bijbehorend adequaat uitvoeringsniveau en acceptabele risicoprofielen, waarbij de accenten zijn komen te liggen op veiligheid (constructieve- en brandveiligheid), gezondheid en ruimtelijke kwaliteit. Uitgangspunt is, als voorheen, gebleven dat tegen iedere overtreding wordt opgetreden.

Hiermee heeft de gemeente Hengelo zich aangesloten bij de door VROM noodzakelijk geachte professionaliseringsslag, die naar aanleiding van verschillende rampen/incidenten (zoals de vuurwerkramp in Enschede, de cafébrand in Volendam, het instorten van het parkeerdak bij Van der Valk in Tiel, het instorten van de in aanbouw zijnde toneeltoren in Hoorn, het instorten van balkons in Maastricht en constructieve gebreken aan het Bos en Lommerplein in Amsterdam) gemaakt diende te worden.

Op basis van de missie en visie en de uitwerking onder de noemer "Zicht op kwaliteit" kunnen de belangrijkste uitgangspunten van het beleidsplan als volgt worden samengevat:

  1. 1. De primaire verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van (ver)bouwen, slopen en gebruik (t.o.v. het bestemmingsplan) ligt bij de burgers, bedrijven en instanties dan wel de partijen die namens hen optreden (zoals bedoeld in artikel 1a en 1b van de Woningwet).
  2. 2. De gemeente beziet of die verantwoordelijkheid voldoende wordt genomen en onderneemt acties op basis van ingeschat risico en wettelijke voorschriften.
  3. 3. De gemeente heeft een vangnet- en bewakersfunctie op het gebied van de bouwregelgeving.
  4. 4. De vangnet- en bewakersfunctie is gekoppeld aan kernbepalingen; onderdelen van wet- en regelgeving met een groot maatschappelijk belang. Deze kernbepalingen zijn bij de aannemelijkheidstoets leidend. Met deze onderdelen van de wet- en regelgeving valt niet te sjoemelen. De gemeente ziet hierop consequent, onafhankelijk en objectief toe.
  5. 5. De kernbepalingen moeten een bepaalde basiskwaliteit waarborgen zodat onaanvaardbare risico's tot een minimum worden beperkt.
  6. 6. De gemeente hecht vanuit de regelgeving veel waarde aan veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Hier liggen wat haar betreft de accenten van de werkzaamheden en bevinden zich de kernbepalingen.
  7. 7. De gemeente wil proactief, preventief, planmatig, probleemoplossend optreden.

6.5 Retrospectieve Toets

6.5.1 Algemeen

Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. Deze situatie kan gaandeweg de planperiode wijzigen, bijvoorbeeld door veranderd stedenbouwkundig inzicht, functiewijziging en/of veranderingen in gebruik. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en vernieuwing van onder andere ruimtelijk, economisch, verkeerskundig en milieubeleid dragen bij aan de veroudering van geldende bestemmingsplannen.

Om recht te doen aan een goede ruimtelijke ordening binnen het plangebied wordt daarom aangegeven in welke situaties de bestemming wordt gekozen gelijk aan de oude bestemming (na strijdige situatie te hebben gewraakt) en in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven (positief bestemmen), waarmee de strijdige situatie wordt gelegaliseerd. Daarnaast wordt, indien van toepassing, aangegeven wanneer een strijdige situatie onder het overgangsrecht wordt gebracht.

6.5.2 Plangebied

Het plangebied betreft een grotendeels bestaand gebied. Deze bestaande situatie is bestemd. Op het bedrijventerrein spelen een aantal ontwikkelingen. Deze zijn beschreven in paragraaf 3.2. De geschetste ontwikkelingen maken geen deel uit van dit bestemmingsplan en worden in separate bestemmingsplannen geregeld.

De bouwmogelijkheden, zoals die mogelijk zijn op basis van het voorliggende bestemmingsplan zijn afgestemd op de bestaande mogelijkheden. Hierbij dient te worden opgemerkt dat voor een gedeelte van het plangebied de bouwverordening van toepassing was voor wat betreft de toegestane bouwhoogte.

Binnen het plangebied komen enkele percelen voor met een agrarische gebruik. Het betreft onder meer percelen op de overgang met het buitengebied, alsmede enkele percelen ter weerszijden van het kanaal. De betreffende percelen hebben een agrarische bestemming gekregen.

Binnen het plangebied komen vormen van perifere detailhandel voor. Het betreft voornamelijk handel in de zogenoemde ABC goederen (Auto's, Boten, Caravans) en grove bouwmaterialen. Deze vormen van detailhandel komen voor in de zone rond de A35 en in het gebied ten noorden van het Twentekanaal en zijn via een aanduiding mogelijk. Binnen het hele plangebied is handel in auto's en motoren toegestaan op grond van de bedrijvenlijst. Overige detailhandel binnen het plangebied is strijdig met de bestemming.

6.5.3 Bedrijvenlijst

De bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn zoveel mogelijk overgenomen conform de vigerende bestemmingsplannen en verleende vrijstellingen. Hierbij moet echter worden opgemerkt dat de vigerende plannen dermate op leeftijd zijn, dat er bijvoorbeeld ten aanzien van de bedrijvenlijst wel een inhaalslag heeft plaatsgevonden.

Het bedrijventerrein Twentekanaal is gezoneerd op grond van de Wet geluidhinder. De planregels en de bedrijvenlijst zijn hier op afgestemd. Het bedrijventerrein heeft de bestemming Bedrijventerrein - Industrie gekregen. Binnen deze bestemming zijn de zogenoemde geluidzoneringplichtige inrichtingen bij voorbaat niet uitgesloten.

Het geluidsaspect van bedrijven die op het gezoneerde bedrijventerrein liggen wordt geregeld in de geluidszone. Ingeval van een wettelijke geluidzone dient voor het aspect geluid de Wet geluidhinder als toetsingskader en niet de systematiek van Bedrijven en Milieuzonering. Voor andere aspecten, zoals geur, stof en veiligheid kan de systematiek van Bedrijven en milieuzonering wel als toetsingskader dienen. De bedrijvenlijst is hier op aangepast.

Op grond van de systematiek van bedrijven en milieuzonering worden effectafstanden bepaald voor geur, stof, geluid en gevaar. De grootste effectafstand is bepalend voor de categorie waarin een bedrijf wordt ingedeeld. Omdat het aspect geluid is geregeld in de geluidzone, wordt het aspect geluid buiten beschouwing gelaten in de bedrijvenlijst. Voor het bepalen van de milieucategorie wordt gekeken naar de aspecten geur, stof en gevaar. Het aspect met de grootste effectafstand is maatgevend en bepalend voor de milieucategorie waarin een bedrijf wordt ingedeeld.

Ter illustratie: een bedrijf is aangemerkt als categorie 3.1 bedrijf, op grond van het aspect geluid. Op grond van de andere aspecten (geur, stof, gevaar) is het bedrijf aan te merken als categorie 2 bedrijf. In de bedrijvenlijst wordt het aspect "geluid" buiten toepassing gelaten en zijn de overige aspecten maatgevend. Het betreffende bedrijf is daarom in de bedrijvenlijst aangemerkt als categorie 2 bedrijf.

Een ander voorbeeld: Een bedrijf is op grond van zowel geluid als gevaar aangemerkt als categorie 4.1 bedrijf. De andere aspecten vallen in een lagere categorie. Dit bedrijf blijft, vanwege het aspect gevaar, aangemerkt als categorie 4.1 bedrijf.

Het bedrijventerrein kent een historisch gegroeide situatie waarin woonbuurten op zeer korte afstand liggen van het bedrijventerrein. De bewoners van deze wijk ondervinden overlast van bedrijven op het bedrijventerrein. Het is niet mogelijk om deze gegroeide situatie ongedaan te maken, bovendien is het ook niet de bedoeling om bedrijven onnodig op slot te zetten.

De aanwezigheid van veel woningen in de directe omgeving van het bedrijventerrein rechtvaardigt het hanteren van de systematiek van "bedrijven en milieuzonering" ten aanzien van de aspecten geur, stof en gevaar. Het is niet wenselijk dat hinder ten aanzien van deze aspecten toeneemt.

Anders ligt het ten aanzien van geluid (industrielawaai), wat is geregeld in de geluidzone. Rond een gezoneerd industrieterrein geldt een wettelijke geluidszone (50 dB(A) contour). Deze geluidzone is er enerzijds ter bescherming van de mogelijkheden van de bedrijven op het gezoneerd industrieterrein en fungeert anderzijds ter bescherming van omliggende geluidgevoelige functies. Het bedrijventerrein Twentekanaal is een gezoneerd terrein. Dit betekent dat de geluidbelasting op de gevel van woningen (in het gebied ten noorden van het bedrijventerrein maar binnen de zone) door industrielawaai niet hoger mag zijn dan 55 dB(A). Buiten de zone mag het geluidniveau door industrielawaai niet hoger zijn dan 50 dB(A). Voor enkele woningen geldt een ontheffing tot 56 dB(A) en voor één woning tot 57 dB(A). Activiteiten buiten de inrichtingen (bijvoorbeeld vrachtverkeer op de openbare weg) vallen niet onder industrielawaai maar onder wegverkeerslawaai.

Dit heeft als gevolg dat het gebied ten noorden van het Twentekanaal in dit bestemmingsplan een zonering heeft gekregen. In de omgeving direct grenzend aan de woonomgeving zijn bedrijven in categorie 2 toegestaan, oplopend naar categorie 4.1 aan het kanaal. Voor het merendeel van de zittende bedrijven geldt dat zij passen binnen de toegelaten milieucategorie (immers geluid is veelal maatgevend, maar niet van toepassing). De bedrijven die in een hogere milieucategorie vallen zijn specifiek bestemd. Het betreft de volgende bedrijven:

  • Betoncentrale Twenthe;
  • Sita recycling services;
  • Morssinkhof Groep Hengelo B.V.;
  • ACH Beheer B.V.;
  • Argos Storage B.V.;
  • Foseco Nederland B.V.;
  • Satink Hengelo B.V.
  • Plasticon the Netherlands BV;
  • Kaltenbach Shotblast and Painting Systems B.V.;
  • Holland Hydraulics B.V.;
  • Den Oudsten B.V.;
  • Holland Gasspring B.V.;
  • Autoschade de Binnenhaven;
  • Papen Metaaltechniek P.M.T.;
  • Lood Service Nederland bv.

Voor het bepalen van de zonering is zoveel mogelijk aangesloten bij de kadastrale situatie, waarbij is getracht percelen zoveel mogelijk binnen één milieucategorie te laten vallen. In enkele gevallen is dit niet doelmatig, bijvoorbeeld in geval van braakliggende percelen, of grote percelen. In die gevallen is de zonering afgestemd op de afstand tot de maatgevende woningen volgens de afstanden zoals deze worden gehanteerd in de brochure "bedrijven en milieuzonering".

6.6 Inspraak, Vooroverleg En Verder Verloop Van De Procedure

6.6.1 Inspraak

In de Inspraakverordening van de gemeente Hengelo is aangegeven op welke wijze belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van het gemeentelijk beleid - inclusief bestemmingsplannen - worden betrokken. Met toepassing van deze verordening is op 26 juni 2012 is bekend gemaakt dat het voorontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Twentekanaal van 27 juni tot en met 7 augustus 2012 ter inzage ligt. In deze advertentie is vermeld op welke wijze men nadere informatie kan verkrijgen en hoe men op het plan kan reageren. Over het voorontwerpbestemmingsplan zijn zes inspraakreacties ingediend. Hiervoor wordt verwezen naar bijlage 4 het verslag van inspraak en vooroverleg.

Daarnaast is op 4 juli 2012 een inloopavond georganiseerd waar inwoners van het plangebied en andere belangstellenden informatie konden verkrijgen met betrekking tot het voorontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Twentekanaal. Op verzoek van het BIT (Belangenvereniging Bedrijvenpark Twentekanaal) heeft op 12 oktober 2012 ook een informatieoverleg gepland met haar leden.

6.6.2 Vooroverleg

Ingevolge artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening plegen burgemeester en wethouders, waar nodig, overleg met de nader in dit artikel genoemde instanties en functionarissen. Van plan tot plan dient te worden beoordeeld met wie dit overleg dient plaats te vinden. De provincie Overijssel heeft aangegeven geen gebruik te willen maken van het vooroverleg aangezien het een conserverend bestemmingsplan betreft. Voor het overige zijn twee vooroverlegreacties binnengekomen. Hiervoor wordt verwezen naar bijlage 4 het verslag van inspraak en vooroverleg.

6.6.3 Verder verloop van de procedure

Conform de gemeentelijke inspraakverordening en het gestelde in de Wet ruimtelijke ordening zullen de volgende stappen worden ondernomen:

  1. 1. het bestemmingsplan wordt gezamenlijk met de eventueel ingediende zienswijzen voorgelegd aan de gemeenteraad. Deze stelt het plan eventueel inclusief wijzigingen vast;
  2. 2. ter inzage legging: het vastgestelde bestemmingsplan ligt gedurende 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is beroep mogelijk bij de Raad van State; indien geen beroep is ingesteld bij de Raad van State treedt de beslissing van de gemeenteraad in werking daags na afloop van de beroepstermijn.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Bodemdalingsprotocol

Bijlage 2 Bodemdalingsprotocol

Bijlage 1 Milieugezondheidsonderzoek Bedrijventerrein Twentekanaal Hengelo

Bijlage 1 Milieugezondheidsonderzoek bedrijventerrein Twentekanaal Hengelo

Bijlage 2 Luchtkwaliteit Rondom Industrieterrein Twentekanaal

Bijlage 2 Luchtkwaliteit rondom industrieterrein Twentekanaal

Bijlage 3 Milieuaspectenstudie Bedrijventerrein Twentekanaal

Bijlage 3 Milieuaspectenstudie Bedrijventerrein Twentekanaal

Bijlage 4 Verslag Van Inspraak En Vooroverleg

Bijlage 4 Verslag van inspraak en vooroverleg

Bijlage 5 Nota Behandeling Zienswijzen