KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Voorschriften
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsvoorschriften
Artikel 3 Recreatie - Dagrecreatie
Hoofdstuk 3 Slotregel
Artikel 4 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
1.2 Situering Van Het Projectgebied
1.3 Geldend Bestemmingsplan
1.4 Opzet Ruimtelijke Onderbouwing
Hoofdstuk 2 Huidige En Toekomstige Situatie
2.1 Historisch Ontwikkeling
2.2 Huidige Situatie
2.3 Toekomstige Situatie
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Provinciaal Beleid
3.2 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Planologische- En Milieutechnische Randvoorwaarden
4.1 Algemeen
4.2 Milieutechnische Aspecten
4.3 Waterparagraaf
4.4 Flora En Fauna
4.5 Archeologie
4.6 Externe Veiligheid
Hoofdstuk 5 Juridische Toelichting
5.1 Algemeen
5.2 Verklaring Vlakken
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Economische Uitvoerbaarheid

Marknesse, Steenwijkerweg 15

Projectbesluit - gemeente Noordoostpolder

Vastgesteld op 08-02-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Voorschriften

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het projectbesluit Steenwijkerweg 15, Marknesse.

1.2 projectbesluit

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0171.PB00011-VS01 met de bijbehorende voorschriften.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 ander-bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.6 ander-werk:

een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.9 bedrijf aan huis

het door de bewoners bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten:

  1. a. die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1, danwel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving, en
  2. b. die geen horeca of detailhandel zijn, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit,

in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen.

1.10 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.11 bedrijfswoning:

een woning of bij een gebouw op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.12 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroep- dan wel een bedrijf aan huis of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.13 beroep aan huis

het door de bewoners beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk en daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie.

1.14 besluitvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bestaande bouwwerk, oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud, afstand, omvang, hoeveelheid:

bouwwerk, oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud, afstand, omvang, hoeveelheid zoals dat of die rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan.

1.16 bijbehorend bouwwerk:

functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd, op de grond staand gebouw ander bouwwerk met een dak.

1.17 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.18 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.19 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.20 erf:

een aaneengesloten stuk grond, aan de zij- en achterzijde omsloten door een erfsingel, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.21 erfsingel

een verplichte strook beplanting van struiken en bomen aan drie zijden van het erfter begrenzing van het erf, van ten minste 6 m breed, of tenminste 3 m breed aan die zijde van een direct naastliggend erf.

1.22 erfsloot

sloot welke vanuit de oorspronkelijke inrichting van het erf altijd direct ligt of heeft gelegen langs de zij- en achterkant van het erf.

1.23 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.24 kampeermiddel:

een tent, tentwagen, een kampeerauto of een caravan, niet zijnde een stacaravan.

1.25 kas:

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten.

1.26 kunstobject:

voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van bebouwing, geen gebouw of overkapping zijnde.

1.27 nevenactiviteit:

ondergeschikt bestanddeel van de totale omvang van een bedrijf.

1.28 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsvoorschriften

Artikel 3 Recreatie - Dagrecreatie

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatieve voorzieningen,
  2. b. bijbehorende voorzieningen, waaronder begrepen groenvoorzieningen, parkeerplaatsen en tuinen.
  3. c. instandhouding en ontwikkeling van de afschermende erfsingel, met daarbij behorende erfsloot, direct aansluitend aan de zijgrenzen en de achtergrens van het erf: ,
  4. d. kunstobject:,
  5. e. detailhandel, als nevenactiviteit:, in ter plaatse voortgebrachte of streekeigen producten en in AGF-producten, met een maximale verkoopvloeroppervlakte van 200 m²,
  6. f. horeca, als nevenactiviteit:, tot 200 m².

3.2 Bouwregels

Hoofdstuk 3 Slotregel

Artikel 4 Slotregel

Deze voorschriften worden aangehaald als:

Voorschriften van het projectbesluit: Steenwijkerweg 15, Marknesse

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

MeerZoo is een klein dierenpark dat zich richt op soortenbehoud van zeldzame en minder voorkomende dieren. Daarnaast is MeerZoo, bij uitzondering, een opvang voor reptielen (zoals slangen, schildpadden e.d.) en kleine exoten (zoals wasberen, neusberen e.d.). De initiatiefnemer van MeerZoo, gevestigd te Steenwijkerweg 15 in Marknesse, is van plan zijn hobby "het houden en kweken van verschillende soorten dieren" professioneler aan te pakken in de vorm van een klein dierenpark. Als onderdeel van de professionelere aanpak is de initiatiefnemer van plan om een nieuwe volière te bouwen en een bestaande volière te verhogen. Aangezien het gebruik van het perceel als klein dierenpark niet past binnen de omschrijving van de bestemming van het geldende bestemmingsplan "Landelijk Gebied 2004" dient een projectbesluit te worden opgesteld. In dit projectbesluit dient het gebruik van het perceel als klein dierenpark passend te worden gemaakt.

De gemeente heeft aangegeven middels een projectbesluit medewerking te willen verlenen aan deze ontwikkeling. Het projectbesluit waar onderhavige ruimtelijke onderbouwing onderdeel van is, gaat ingevolge artikel 3.10 Wro, deel uitmaken van het besluit en zal conform de in dat artikel aangegeven procedure, met terinzagelegging en gelegenheid tot indienen van zienswijzen, doorlopen. Het projectbesluit omvat naast de ruimtelijke onderbouwing ook voorschriften en een projectkaart.

1.2 Situering Van Het Projectgebied

Het perceel van MeerZoo vormt het projectgebied. Het is gelegen aan de Steenwijkerweg 15 ten oosten van Marknesse. Rondom het projectgebied bevinden zich agrarische akkerlanden. Het perceel aan de Steenwijkerweg 15 ligt aan de N333 en heeft daarmee een goede ontsluiting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.PB00011-VS01_0001.jpg"

afbeelding - ligging projectgebied ten opzichte van Marknesse

1.3 Geldend Bestemmingsplan

Voor het projectgebied geldt momenteel het bestemmingsplan "Landelijk Gebied 2004" dat is vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Noordoostpolder op 29 september 2005 en goedgekeurd door de provincie Flevoland op 28 maart 2006. Het perceel van Steenwijkerweg 15 is bestemd als "Recreatie-Dagrecreatie". Het naastgelegen agrarisch gebied heeft de bestemming "agrarisch A(openheid)".

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.PB00011-VS01_0002.jpg"

afbeelding - uitsnede plankaart geldende bestemmingsplan van het projectgebied

1.4 Opzet Ruimtelijke Onderbouwing

In de ruimtelijke onderbouwing wordt in de volgende hoofdstukken stilgestaan bij verschillende relevante aspecten.

  • hoofdstuk 2 de huidige en toekomstige situatie;
  • hoofdstuk 3 gaat in op de relevante beleidsstukken ;
  • hoofdstuk 4 beschrijft de planologische en milieutechnische randvoorwaarden;
  • in hoofdstuk 5 wordt de juridische opzet van het project beschreven;
  • tot slot is in hoofdstuk 6 ingegaan op de economische- en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Huidige En Toekomstige Situatie

2.1 Historisch Ontwikkeling

De initiatiefnemer van MeerZoo heeft al vroeg een liefde ontwikkeld voor dieren. Al diverse jaren worden er dieren gehouden en gekweekt. Dit resulteerde eind 2006 in het idee om alles professioneler aan te gaan pakken. Na dit idee is halverwege 2008 een aanvang gemaakt om van MeerZoo een klein dierenpark te maken.

MeerZoo heeft tot doel om diverse soorten dieren, die in hun collectie zitten, te behouden voor het nageslacht. MeerZoo heeft niet tot doel om te gaan fokken of kweken, maar wil zich vooral richten op soortbehoud van zeldzame en minder voorkomende dieren uit de collectie.

2.2 Huidige Situatie

Op het perceel staat één woonhuis en tevens bevinden zich nog enkele loodsen en hokken op het perceel. Rondom de opstallen is het erf verhard. Op het perceel staan verschillende borders met beplanting, onder andere aan de achterzijde en voorzijde van het perceel. Aan de westkant van het perceel zijn enkele grasgronden met hokken. Het projectgebied wordt omsloten door weiland en akkerbouwgronden. Tegenover het perceel is een agrarisch bedrijfs gelegen en direct naast het perceel bevindt zich een hoveniersbedrijf.

Meerzoo is niet het hele jaar door geopend voor bezoekers. Wel worden ongeveer zes publieksdagen per jaar georganiseerd. Tegen betaling van entree kunnen bezoekers dan de collectie bekijken. Tevens is het voor groepen mogelijk om op afspraak het kleine dierenpark te bezoeken. Het parkeren voor bezoekers is mogelijk op het terrein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.PB00011-VS01_0003.jpg"

afbeelding - huidige situatie erfinrichting

2.3 Toekomstige Situatie

In de toekomstige situatie wordt de huidige opzet van het perceel gewaarborgd. Er worden geen gebouwen gesloopt, wel is sprake van de bouw van een nieuwe volière. Deze nieuwe volière wordt gerealiseerd in de noordwesthoek van het perceel. In deze hoek vindt tevens de verhoging plaats van de bestaande volière. Ook de huidige aansluiting op de Steenwijkerweg wordt behouden.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Provinciaal Beleid

3.1.1 Omgevingsplan Flevoland (2006)

Landelijk gebied
Het landelijk gebied moet vitaal blijven. Ook in Flevoland is sprake van verdergaande schaalvergroting en herstructurering van de landbouw. De provincie wil agrarische bedrijvigheid die zich primair richt op duurzame productie (en verwerking) van landbouwproducten optimale ontwikkelingskansen geven. Bovendien wil de provincie ruimte bieden aan nieuwe functies in het landelijk gebied ter verbreding van het economisch draagvlak en deze verweven met de bestaande landbouwfunctie. Door de schaalvergroting in de landbouw komen veel agrarische bouwpercelen vrij.

Landbouw en visserij
De landbouw verandert in een hoog tempo van een beschermde en ondersteunde sector naar een sector die moet concurreren op de wereldmarkt. Bedrijven reageren hierop met schaalvergroting, specialisatie, intensivering en een verschuiving van akkerbouw naar veehouderij. Ook zijn er bedrijven die oplossingen zoeken in verbreding van de bedrijfsvoering. De provincie wil de agrarische sector in haar verdere ontwikkeling faciliteren en ondersteunen.

Recreatie en toerisme De provincie ziet goede mogelijkheden om de sector recreatie en toerisme in Flevoland verder te ontwikkelen. Flevoland kan hierin een opvangfunctie voor de Veluwe en de Noordvleugel gaan vervullen.

De invulling van het voormalige agrarische perceel aan de Steenwijkerweg 15 als klein dierenpark kan gezien worden als origineel hergebruik in het kader van een niet-agrarische functie.

3.1.2 Kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied (2008)

In het Omgevingsplan staan uitgangspunten met betrekking tot kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied op (voormalige) agrarische bouwpercelen. In de beleidsregel wordt een invulling gegeven aan de uitgangspunten uit het Omgevingsplan.

Ontwikkelingen in de landbouwsector maken het wenselijk meer ruimte te bieden aan kleinschalige niet-agrarische of agrarisch aanverwante functies en vergroting van (voormalige) agrarische bouwpercelen. Verdere ontwikkeling van kleinschalige economische dragers in het landelijk gebied is van belang voor de leefbaarheid van het landelijk gebied. De ontwikkelingen vragen echter wel om een zorgvuldige regie, zodat de reeds aanwezige functies worden beschermd, het onderscheid tussen het landelijk en het stedelijk gebied niet vervaagt, de kleinschalige ontwikkelingen landschappelijk goed worden ingepast, de verkeersveiligheid gewaarborgd blijft en de bestaande detailhandels- en voorzieningenstructuur niet wordt aangetast.
De beleidsregel heeft betrekking op de (voormalige) agrarische bouwpercelen in het landelijke gebied van Flevoland, met uitzondering van (voormalige) agrarische bouwpercelen binnen de (te ontwikkelen) Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

Het perceel aan de Steenwijkerweg 15 betreft een voormalig agrarisch bouwperceel. Het gebruik als klein dierenpark kan worden gezien als nieuwe kleinschalige ontwikkeling in het landelijk gebied. De aanwezigheid van het klein dierenpark leidt niet tot belemmering van de aanwezige functies in de omgeving.

3.2 Gemeentelijk Beleid

3.2.1 Structuurvisie Noordoostpolder (2010)

De gemeente Noordoostpolder is momenteel bezig met de voorbereidingen voor het opstellen van een nieuwe structuurvisie. In de Structuurvisie vindt een evaluatie plaats van de Toekomstvisie 2030. De eerste stap naar een nieuwe structuurvisie is het op 14 juli 2009 vastgestelde ambitiedocument. In dit ambitiedocument staat een eerste aanzet voor de opzet van de structuurvisie beschreven.

Daarna is op 14 januari 2010 "De Tweede Oplevering" vastgesteld. Dit is het definitief beleidskader voor de Structuurvisie Noordoostpolder. Hierin zijn 10 stellingen opgenomen vanuit de Toekomstvisie 2030. Deze zijn echter gedeeltelijk gewijzigd, naar een grotere nadruk voor de omgeving bij ontwikkelingen. De 10 stellingen zijn uitgewerkt in een zogenoemde "5de laag". De laag bestaat uit 5 deelgebieden:

  • duurzame productie punt;
  • recreatie punt;
  • woonpunt;
  • cultuurtoeristisch punt;
  • intensieve bedrijvigheidpunt (A6-zone).

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.PB00011-VS01_0004.jpg"

afbeelding - weergave van de 5e laag uit de structuurvisie

Het projectgebied is gelegen in het verwevingsgebied Wonen. In dit gebied staat het bieden van een aantrekkelijke woon- en leefomgeving naast de landbouwsector centraal. De buitenring van deze punt mag verder verdichten, vergroenen en qua verschijningsvorm toegroeien naar het oude land. Ook is het hier mogelijk, aansluitend bij de aanwezige recreatieve cluster, versterking of uitbreiding toe te staan.

De aanwezigheid van Meerzoo past binnen de aanwezige recreatieve cluster.

3.2.2 Bestemmingsplan "Landelijk Gebied 2010"

Momenteel wordt er door de gemeente Noordoostpolder gewerkt aan een nieuw bestemmingsplan voor het landelijk gebied van de Noordoostpolder. De Steenwijkerweg is binnen het plangebied van dit bestemmingsplan voor het landelijk gebied gelegen.

Het is de bedoeling dat wanneer voorliggend projectbesluit is vastgesteld dit op te nemen in het bestemmingsplan voor het landelijk gebied van de Noordoostpolder.

Hoofdstuk 4 Planologische- En Milieutechnische Randvoorwaarden

4.1 Algemeen

Het al dan niet voldoen aan verschillende planologische en milieutechnische randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of een ruimtelijke ontwikkeling ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. In dit hoofdstuk wordt de inpassing van het onderhavige project getoetst op planologische en milieutechnische randvoorwaarden.

4.2 Milieutechnische Aspecten

4.2.1 Bodemkwaliteit

In verband met de geplande gebruikswijziging aan de Steenwijkerweg 15 is vastgesteld dat het hier gaat om grond die vanuit milieuhygiënische oogpunt geschikt is voor het voorgenomen gebruik. Het perceel heeft in het huidige bestemmingsplan namelijk een bedrijfsbestemming en deze wordt in de toekomstige situatie gehandhaafd.

Nader onderzoek naar bodemkwaliteit is dan ook niet noodzakelijk.

Het aspect bodemkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan.

4.2.2 Geluid

In 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder (Wgh) in werking getreden. Er wordt daarin onderscheid gemaakt tussen geluidsgevoelige en overige gebouwen. In de wet worden de volgende geluidgevoelige objecten genoemd:

  1. a. woningen;
  2. b. onderwijsgebouwen;
  3. c. ziekenhuizen en verpleeghuizen;
  4. d. bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) aan te wijzen andere gezondheidszorggebouwen dan bedoeld onder 2; een gymnastieklokaal maakt voor de toepassing van de wet geen deel uit van een onderwijsgebouw.

Op basis van de Wgh zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai.

Omdat in dit projectbesluit geen sprake is van het toevoegen van geluidgevoelige objecten is onderzoek in het kader van de Wet geluidhinder niet noodzakelijk. Het projectbesluit regelt dat op het perceel bedrijfsmatig bepaalde soorten dieren gehouden en gefokt mogen worden. Dergelijke bedrijven hebben volgens de handreiking Bedrijven en milieuzonering van het VNG de SBI-code 0149-6. Op basis van deze SBI-code hebben dergelijke bedrijven een richtafstand van 30 meter voor de aspecten geluid en geur. Op deze twee aspecten wordt in paragraaf 4.2.4nader ingegaan.

4.2.3 Luchtkwaliteit

Sinds 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit van kracht. In deze wet is van bepaalde projecten getalsmatig vastgelegd dat ze "niet in betekenende mate" (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Met de inwerkingtreding van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) op 1 augustus 2009, zijn deze grenzen zoals deze in de Wet luchtkwaliteit waren opgenomen verruimd. Een project draagt volgens het NSL "niet in betekende mate" bij zolang de toename van de concentratie fijnstof of stikstofdioxide maximaal 3% bedraagt van de grenswaarde.

De voorgenomen ontwikkeling betreft het inpassen van de kleine dierentuin op het perceel Steenwijkerweg 15. De verwachting is dat het gebruik als kleine dierentuin niet inbetekende mate van invloed is op de luchtkwaliteit.

Nadere toetsing van het plan aan de Wet Luchtkwaliteit is daarom niet noodzakelijk. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan.

4.2.4 Hinder / vergunning / zonering

In verband met de inpassing van de kleine dierentuin voor het perceel aan de Steenwijkerweg 15 zal de nieuwe bestemming andere voorwaarden met zich meebrengen. Wanneer gelet op de bedrijfsactiviteitenlijst uit "Bedrijven en Milieuzonering 2009" van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) kan de kleine dierentuin als bedrijf voor het 'Fokken en houden van overige dieren: overige dieren' worden beschouwd (SBI-code 0149-6). Een dergelijke bedrijf valt onder milieucategorie 2. De minimale richtafstanden die voor dit bedrijf in de handreiking worden gehanteerd zijn 30 meter ten aanzien van de aspecten geur en geluid.

De afstand vanaf de bestemmingsgrens van het projectgebied tot aan de gevel van de dichtsbijzijnde woning bedraagt meer dan 30 meter. Het naastliggende perceel heeft namelijk de bestemming "Bedrijf". In de omgeving van het projectgebied zijn verder geen geluid- of geurgevoelige objecten aanwezig.

4.3 Waterparagraaf

Sinds 1 november 2003 is de toepassing van de watertoets wettelijk verplicht door de verankering in het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985. De watertoets heeft betrekking op alle grond- en oppervlaktewateren en behandelt alle van belang zijn de waterhuishoudkundige aspecten (naast veiligheid en wateroverlast ook bijvoorbeeld waterkwaliteit en verdroging). De watertoets is een belangrijk procesinstrument om het belang van water een evenwichtige plaats te geven in de ruimtelijke ordening. Uit de waterparagraaf blijkt de betrokkenheid van de waterbeheerder in het planproces en de wijze waarop het wateradvies van de waterbeheerder is meegenomen in de uitwerking van het plan.

In het kader van dit projectbesluit vinden geen ontwikkelingen plaats die van invloed zijn op de waterhuishouding in en in de omgeving van het projectgebied. Toch is door de gemeente Noordoostpolder een wateradvies aangevraagd bij het Waterschap Zuiderzeeland. Het Waterschap Zuiderzeeland heeft aangegeven dat bij de ontwikkeling geen belangen van het waterschap in het geding zijn.

Het aspect water vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het voorgenomen project.

4.4 Flora En Fauna

In het kader van de gebruikswijziging voor het perceel Steenwijkerweg 15 dient beoordeeld te worden of er een negatieve invloed is op de aanwezige flora en fauna. Gelet op de aard en de omvang van het project, is de verwachting dat er op grond van de Flora- en Faunawet geen ontheffing aangevraagd hoeft te worden.

Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het voorgenomen project.

4.5 Archeologie

Sinds 2007 is in Nederland de Wet op de archeologische monumentenzorg van kracht, die de volledige implementatie van het Verdrag van Malta (1992) in de Monumentenwet (1988) betekent. Op basis van de Wet op de archeologische Monumentenzorg is de overheid verplicht om bij het vaststellen van ruimtelijke plannen ook de archeologische (verwachtings)waarden bij de planvorming te betrekken.

Op de speciaal voor de gemeente Noordoostpolder ontwikkelde "Archeologische basis- en beleidsadvieskaart voor de gemeente Noordoostpolder" is aangegeven welke gebieden een hoge verwachtingskans op archeologische vondsten hebben, welke een gematigde kans op archeologische vondsten hebben, en welke gebieden een lage verwachtingskans op archeologische vondsten hebben. Op basis van de Archeologische basis- en beleidsadvieskaart voor de gemeente Noordoostpolder kan gesteld worden dat voor het hele gebied een "lage archeologische verwachting" geldt.

Het nieuwe bestemmingsplan "Landelijk gebied 2010", wat nog moet worden vastgesteld, geeft aan dat het perceel zich bevindt in de zone "archeologische verwachtingswaarde gematigd".

In het projectgebied zijn geen rijks- of gemeentelijke monumenten aanwezig.

4.6 Externe Veiligheid

In 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht geworden. In het besluit zijn richtlijnen opgenomen voor het bouwen en handhaven van gevoelige bestemmingen (zoals woningen) in de buurt van inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd en/of opgeslagen.

In het kader van externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden:

  • inrichtingen;
  • transportroutes;
  • buisleidingen.

Op basis van de risicokaart kan geconcludeerd worden dat nabij het perceel Steenwijkerweg 15 geen inrichtingen of transportroutes aanwezig zijn. Wel ligt er onder de Steenwijkerweg een gasleiding zoals aangegeven op de risicokaart. De gasleiding ligt echter op een afstand van meer dan 5 meter van de perceelgrens. Dit betekent dat het projectgebied zich niet binnen de contour van de gasleiding bevindt.

Het aspect externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan.

Hoofdstuk 5 Juridische Toelichting

5.1 Algemeen

Het project is opgezet als een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening, een project met directe bouw- en gebruikstitel. Het projectbesluit bevat een ruimtelijke onderbouwing waarin de aanleg wordt onderbouwd en beschreven. Op de bijbehorende projectkaart (verbeelding) is de exacte omvang en ligging van het projectgebied vastgelegd. Tot slot zijn in de voorschriften voor de bestemde gronden randvoorwaarden opgenomen, waar bij de realisatie rekening mee gehouden dient te worden. De voorschriften behorende bij dit projectbesluit zijn conform de voorschriften van het in concept ontwerp zijnde bestemmingsplan "Landelijk Gebied 2010" opgesteld. Het voorontwerp van bestemmingsplan "Landelijk gebied 2010" is vastgesteld op d.d. 10 december 2009. In de voorschriften behorende bij het projectbesluit zijn geen ontheffingen opgenomen aangezien deze niet in de aard van het projectbesluit passen.

5.2 Verklaring Vlakken

Omdat het gebruik als klein dierenpark niet in de huidige bestemming past, is de huidige bestemming "Bedrijven" met de nadere aanduiding "B36 - groothandel in dierbenodigdheden en/of agrarisch opslagbedrijf" gewijzigd. De nieuwe bestemming is de bestemming "Recreatie-Dagrecreatie". Met deze nieuwe bestemming ontstaat voor het hele perceel één regeling. Deze regeling sluit aan bij het toekomstig bestemmingsplan Landelijk Gebied 2010.

Ter plaatse van deze bestemming zijn de dierenverblijven en bijbehorende voorzieningen mogelijk. In de voorschriften zijn de maximale hoogte en oppervlakte maten beschreven.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

6.1.1 Resultaten overleg ex artikel 5.1.1 Bro

Het projectbesluit zal in het kader van het overleg ex artikel 5.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening toegezonden worden aan de gebruikelijke instanties. De (eventuele) binnengekomen reacties worden samengevat en van antwoord voorzien.

6.1.2 Inspraak

Het projectbesluit en de bijbehorende stukken zoals het bouwplan en de goede ruimtelijke onderbouwing inclusief de projectkaart en de voorschriften worden voor de duur van zes weken ter inzage gelegd. Binnen deze periode kan een ieder tegen het project zienswijze indienen. Eventuele ingediende zienswijzen worden samengevat en van antwoord voorzien.

6.2 Economische Uitvoerbaarheid

6.2.1 Algemeen

Alle kosten verbandhoudende met het projectbesluit zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De economische uitvoerbaarheid van de ontwikkeling is derhalve verzekerd.

6.2.2 Planschade

Het vaststellen van een nieuw projectbesluit kan in beginsel aanleiding geven tot planschade. Kijkend naar de omgeving van het projectgebied, omvang van de ontwikkeling en de huidige situatie van het projectgebied is het niet aannemelijk dat er aanleiding is voor vergoedbare planschade. Eventuele planschade als gevolg van de bestemmingswijziging zal voor rekening van de initiatiefnemer zijn. Hierover is met de initiatiefnemer een planschade overeenkomst gesloten.