KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Detailhandel
Artikel 4 Waarde - Archeologische Verwachting
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 9 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
Artikel 11 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
1.2 Ligging Plangebied En Begrenzing Plangebied
1.3 Het Geldende Bestemmingsplan
1.4 De Bij Het Plan Behorende Stukken
1.5 Opzet Van De Toelichting: Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Huidige Situatie
2.2 Het Voorgenomen Initiatief
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal/regionaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Planologische En Milieutechnische Aspecten
4.1 Ladder Voor Duurzame Verstedelijking
4.2 Verkeersgeneratie En Parkeren
4.3 Luchtkwaliteit
4.4 Bodemkwaliteit
4.5 Waterparagraaf
4.6 Bedrijven En Milieuzonering
4.7 Natuurwaarden
4.8 Externe Veiligheid
4.9 Archeologie En Cultuurhistorie
4.10 Kabels En Leidingen
4.11 Milieueffectrapportage
Hoofdstuk 5 Wijze Van Bestemmen
5.1 Algemene Juridische Opzet
5.2 Bestemmingsregels
5.3 Dubbelbestemming
5.4 Overige Regeling
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Definitief Ontwerp
Bijlage 2 Ontsluiting Aldi - Verkeerskundig Advies
Bijlage 3 Aanvullend Onderzoek Ontsluiting Nieuwbouw Aldi Ommen
Bijlage 4 Addendum Rapportage Definitief Advies Ontsluiting Aldi
Bijlage 5 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 6 Asbestinventarisatie
Bijlage 7 Orienterend Afkoppeladvies
Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 9 Quickscan Wnb
Bijlage 10 Stikstofberekening
Bijlage 11 Advies Veiligheidsregio Ijsselland
Bijlage 12 Aanmeldnotitie Vormvrije M.e.r.-beoordeling

Werken Ommen, herziening Schurinkstraat/Nieuwelandstraat

Bestemmingsplan - gemeente Ommen

Vastgesteld op 14-07-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.2 plan

Het bestemmingsplan 'Werken Ommen, herziening Schurinkstraat/Nieuwelandstraat' met identificatienummer NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01 van de gemeente Ommen.

1.3 de verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen digitale ruimtelijk informatie met nummer NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01;

1.4 aan- of uitbouw

een onderdeel van een hoofdgebouw dat in ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm;

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 afwijking van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9 bebouwingspercentage

een in het bestemmingsplan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.10 bestaand

  1. a. het gebruik dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig is of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  2. b. het onder a. bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, of een andere planologische toestemming;

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.14 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.15 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.16 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.17 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.18 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.19 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.20 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.21 gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.22 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, met inbegrip van aan- en uitbouwen;

1.23 kunstwerken

bouwwerken, geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en degelijke;

1.24 normaal onderhoud, gebruik en beheer

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;

1.25 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.26 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.27 overkapping

een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een bouwwerk geen gebouw zijnde, bestaande uit een slechts van boven afgesloten ruimte van lichte constructie die niet of slechts gedeeltelijk met wanden is omgeven, waaronder in ieder geval een carport wordt verstaan;

1.28 peil

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;

1.29 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.30 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.31 supermarkt

een detailhandelsbedrijf in de vorm van een zelfbedieningszaak dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigdheden in een algemeen assortiment;

1.32 uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.33 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens:

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 dakhelling:

langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 horizontale diepte van een gebouw:

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;

2.6 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.7 ondergeschikte bouwonderdelen:

bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens, dan wel de rooilijn met niet meer dan 1 m wordt overschreden;

2.8 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.9 oppervlakte van een overkapping:

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Detailhandel

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, met dien verstande dat supermarkten uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
  2. b. verkeer- en verblijfsvoorzieningen;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. openbare nutsvoorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. speelvoorzieningen;
  7. g. water;
  8. h. tuinen en erven;

met bijbehorende bouwwerken en (on)bebouwde gronden.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • opslag buiten gebouwen en overkappingen vóór (het verlengde van) een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw.

Artikel 4 Waarde - Archeologische Verwachting

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de verwachte archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 4.1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

4.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar, indien daarvoor omgevingsvergunning door burgemeester en wethouders is verleend. Omgevingsvergunning wordt verleend, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
  2. b. Omgevingsvergunning als bedoeld onder a. is niet vereist, indien:
    1. a. op basis van een aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden meer aanwezig zijn;
    2. b. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
    3. c. het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner is dan 2.500 m² en minder diep steekt dan 50 cm.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door :

  1. a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  2. b. aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting' toe te kennen indien uit aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze dubbelbestemming, gelet op de ter plaatse aanwezig archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Gebruiksregels

6.1 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheid

  1. a. Bij het beoordelen van een aanvraag omgevingsvergunning voor gebruik, bouwen of afwijken dient, indien de omvang of de bestemming van een gebouw en/of het terrein daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, motorfietsen, fietsen, of andere voertuigen, op eigen terrein in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op of onder het gebouw, en/of op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw of terrein behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer. De parkeergelegenheid bij het beoordelen van een aanvraag omgevingsvergunning voor gebruik, bouwen of afwijken wordt bepaald aan de hand van de "Parkeernormennota Ommen" of later door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen vervangende beleidsregel(s).
  2. b. De onder a bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare auto's. Aan deze eis wordt voldaan door vast te houden aan de richtlijnen en maatvoering conform de "Parkeernormennota Ommen" of later door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen vervangende beleidsregel(s).
  3. c. Indien de bestemming van een gebouw of het terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
  4. d. Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder a en c:
    1. 1. indien het voldoen aan die bepalingen op overwegende bezwaren stuit; en
    2. 2. voor zover op andere redelijke wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
  5. e. Ruimte(n) voor het bepaalde onder a en c dient, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels nodig is, beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik met de bestemming.

6.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels

7.1 Afwijken van de bestemmingsregels

Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels

8.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen:

  1. a. voor de bouw van een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerk van openbaar nut tot een maximum inhoud van 400 m3 en een maximum bouwhoogte van 4 m, mits deze wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  2. b. voor detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  3. c. voor de bouw van antennemasten tot en bouwhoogte van 45 m, mits deze wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  4. d. in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met achtneming van de volgende voorwaarden:
    1. 1. de bestemmingsgrenzen mogen niet meer dan 5 m worden verschoven;
    2. 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers mogen niet onevenredig worden geschaad;
    3. 3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 9 Overige Regels

9.1 Afstemming APV

Dit bestemmingsplan verzet zich niet tegen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen en andere meerdaagse of regelmatig terugkerende activiteiten met een maximum van 10 evenementen per jaar en een duur van ten hoogste 15 dagen per evenement, mits, voor zover noodzakelijk, een vergunning op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening is verleend, en met dien verstande dat indien evenementen in een bestemming uitdrukkelijk zijn bestemd, het eerder gestelde maximum in aantal en in duur van evenementen niet geldt.

9.2 Afstemming welstandstoets

Voor zover de regels in het bestemmingsplan met betrekking tot:

  • de voorgeschreven maximale goothoogte en maximale bouwhoogte;
  • de plaatsing op het bouwperceel.

ruimte bieden voor verschillende mogelijkheden van het realiseren van gebouwen, is deze ruimte tevens bedoeld voor het kunnen stellen van voorwaarden op basis van de in artikel 12a van de Woningwet aangegeven welstandscriteria, (voor zover die binnen het betreffende gebied van toepassing zijn) mits:

  1. a. de vermindering van de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan 15% van de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte;
  2. b. de binnen de regels te realiseren oppervlakte niet wordt verminderd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als
regels van het bestemmingsplan 'Werken Ommen, herziening Schurinkstraat/Nieuwelandstraat'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doelstelling

ALDI Ommen B.V. is momenteel gevestigd aan de Slagenweg 1 in Ommen. Deze winkel is met 838 m2 wvo (winkelvloeroppervlak) te klein om duurzaam-economisch te kunnen blijven functioneren en voldoet niet meer aan de veranderde consumentenwensen ten aanzien van hard-discountsupermarkten, zoals de ALDI (zie paragraaf 4.1.2.2). Net als bij overige supermarkten wensen ook de klanten van hard-discountsupermarkten meer service en comfort in de winkel. Dit heeft bij de ALDI tot nieuwe formule-uitgangspunten geleid.
ALDI telt in Nederland ongeveer 500 winkels en is bezig met een algemene moderniseringsslag van haar winkels. Met de modernisering hebben de nieuwe winkels van ALDI ruimere gangpaden, meer ruimte voor het assortiment, meer aandacht voor versproducten en een lichtere uitstraling. Daarnaast is er meer aandacht voor duurzaamheidsaspecten.
Om deze nieuwe formule-uitgangspunten toe te passen is het nodig om over een groter winkelvloeroppervlak (wvo) te beschikken. Dit geldt ook voor de winkelvestiging in Ommen.

Op de huidige locatie aan de Slagenweg is geen ruimte voor uitbreiding van de winkel. Om te kunnen voldoen aan de nieuwe formule-uitgangspunten en de winkel te behouden voor de inwoners van Ommen is uitbreiding van de supermarkt noodzakelijk.
ALDI Ommen B.V. is daarom voornemens om haar winkel te verplaatsen. De nieuwe locatie is gevonden ten noorden van de kruising van de Schurinkstraat op de Nieuwelandstraat. Op deze locatie wil ALDI Ommen een nieuwe moderne winkel realiseren van 1.269 m2 wvo (1.908 m2 bvo)realiseren met voldoende parkeergelegenheid en laden en lossen op eigen terrein.

Op grond van het geldende bestemmingsplan is de beoogde ontwikkeling niet mogelijk. Het doel van het voorliggende bestemmingsplan ' Werken Ommen, herziening Schurinkstraat/Nieuwelandstraat' is dan ook om de beoogde ontwikkeling planologisch-juridisch te borgen.

1.2 Ligging Plangebied En Begrenzing Plangebied

Het plangebied Werken Ommen, herziening Schurinkstraat/Nieuwelandstraat ligt ten noordoosten van het kruispunt van de Schurinkstraat met de Nieuwelandstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0001.png"
Afbeelding 1.1 - ligging plangebied in Ommen (ondergrond: Luchtfoto Kadaster, 2018; bewerking Rho)

Het plangebied wordt aan de noordzijde begrenst door de rotonde van de Schurinkstraat met de Balkerweg / Slagenweg (N347). Aan de westzijde wordt het plangebied begrenst door de Schurinkstraat en aan de zuidzijde door de Nieuwelandstraat. Aan de oostzijde wordt het plangebied begrens door de achterzijde van bedrijfsbebouwing en bedrijfswoningen aan de Eskampweg.

Het plangebied is via de Balkerweg / Slagenweg (N347) en de Schurinkstraat goed bereikbaar voor Ommen en het ommeland.

1.3 Het Geldende Bestemmingsplan

Op het perceel Schurinkstraat/Nieuwelandstraat te Ommen is het bestemmingsplan 'Werken, Ommen' van kracht, zoals vastgesteld op 27 juni 2013.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0002.png"
Afbeelding 1.2 - uitsnede geldend bestemmingsplan 'Werken, Ommen'

Ter plaatse geldt de bestemming 'Bedrijventerrein'. Binnen deze bestemming zijn bedrijven tot en met milieucategorie 3.2 toegestaan. De gronden zijn bovendien voorzien van een 'wro-zone - ontheffingsgebied 3'. Op grond hiervan is middels een omgevingsvergunning ter plaatse volumineuze detailhandel toegestaan, mits de belangen van omliggende bedrijven niet worden geschaad.
Een supermarkt is echter niet mogelijk op basis van de regels van het bestemmingsplan. Er zal moeten worden afgeweken van het bestemmingsplan.

Ter plaatse geldt eveneens de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting'. Deze bestemming beoogt de mogelijk aanwezige archeologische waarden te beschermen.

1.4 De Bij Het Plan Behorende Stukken

Het bestemmingsplan 'Werken Ommen, herziening Schurinkstraat/Nieuwelandstraat' met identificatienummer NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01 bestaat, naast deze toelichting, uit de volgende stukken:

  • verbeelding;
  • planregels.

De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende plan en kunnen enkel in samenhang met elkaar 'gelezen' worden.
Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied begrepen gronden aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn regels om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen.

De toelichting is niet juridisch bindend, maar is niettemin een belangrijk document bij het bestemmingsplan. De toelichting geeft aan wat de beweegredenen en achtergronden zijn die aan het plan ten grondslag liggen en doet verslag van het onderzoek dat aan het bestemmingsplan vooraf is gegaan.
Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

1.5 Opzet Van De Toelichting: Leeswijzer

De toelichting is als volgt opgebouwd:

  • hoofdstuk 2 Planbeschrijving staat stil bij de huidige en toekomstige situatie van het plangebied.
  • In hoofdstuk 3 Beleid is een beknopt overzicht opgenomen van de belangrijkste beleidsvisies van andere overheden die relevant zijn voor het plangebied;
  • de gevolgen of effecten op de planologische- en milieutechnische aspecten worden in hoofdstuk 4 Planologische en milieutechnische aspecten beschreven;
  • in hoofdstuk 5 Wijze van bestemmen worden de gehanteerde bestemmingen met bijbehorende regeling beschreven;
  • hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid, heeft betrekking op de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige Situatie

2.1.1 Bestaande locatie

ALDI is momenteel gevestigd aan de Slagenweg 1 aan de oostelijke zijde van Ommen. De winkel heeft een brutovloeroppervlak (bvo) circa 1.050 m2 waarvan 813 m2 winkelvloeroppervlak (wvo) is. Het parkeren voor de deur wordt gedeeld met naastgelegen restaurant en met de gymzaal De Slagen. Het laden en lossen vindt plaats aan de oostzijde van de winkel, middels een laad- en loskuil.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0003.png"
Afbeelding 2.1 - impressie huidige situatie ALDI Slagenweg (bron: Google Streetview, 2017)

Op de bestaande locatie zal zich geen nieuwe supermarkt kunnen vestigen. De betreffende gronden worden door de gemeente aangekocht ten behoeve van een beter passende maatschappelijke functie. Een mogelijke invulling is de huisvesting van basisonderwijs vanwege de ligging naast de gymzaal De Slagen. Wanneer de plannen voor de locatie aan de Slagenweg voldoende concreet zijn zullen deze met een separate planologisch-juridische procedure worden geborgd.

Tussen de gemeente en initiatiefnemer is overeengekomen dat er voor de locatie aan de Slagenweg een nieuw bestemmingsplan wordt vastgesteld waarin de vestiging van een supermarkt op deze locatie niet meer mogelijk is.

2.1.2 Nieuwe locatie

De beoogde nieuwe ALDI-locatie aan de Schurinkstraat / Nieuwelandstraat is gelegen op het bedrijventerrein De Strangen. Zoals uit onderstaande afbeeldingen blijkt is het plangebied grotendeels onbebouwd en in gebruik als grasland. Een deel van de gronden wordt gebruikt als parkeerplaats.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0004.png"
Afbeelding 2.2- impressie beoogde locatie Schurinkstraat / Nieuwelandstraat (bron: Google Streetview, 2018)

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0005.png"
Afbeelding 2.3 - bestaande situatie (bron: akoestisch onderzoek ALDI te Ommen)

Op een deel van het plangebied is bedrijfsbebouwing aanwezig. Het betreft bedrijfsbebouwing behorende bij een verhuurbedrijf van bouwmachines en - materieel en een losstaande bedrijfsloods.

In onderstaande afbeelding is te zien welke bebouwing dient te worden gesloopt om de vestiging van de supermarkt mogelijk te maken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0006.png"
Afbeelding 2.4 - overzicht van de te slopen opstallen (rood gemarkeerd)

Alle (bedrijfs-)bebouwing op het terrein van JHX wordt gesloopt. Het deel van de gronden dat niet voor de verplaatsing van de Aldi wordt benut wordt heringericht als parkeerterrein ten behoeve van de direct naastgelegen woningcorporatie Vechtdal Wonen.

2.2 Het Voorgenomen Initiatief

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0007.jpg"
Afbeelding 2.5- Impressie beoogde situatie (bron: Kienhuis bouwmanagement, zie ook bijlage 1)

Het terrein heeft een oppervlak van 8.745 m2. Op het terrein wordt voorzien in een winkelpand met een gebruiksoppervlakte van 1.793 m2. Hiervan is:

  • 1.269 m2 bestemd als verkoopruimte;
  • 452 m2 bestemd als magazijn;
  • 72 m2 bestemd als sociale ruimtes voor het personeel.

Tezamen met de inpandige laad- en losruimte is sprake van een brutovloeroppervlak (bvo) van 1.908 m2.

Het terrein wordt vanaf de Nieuwelandstraat ontsloten. De hoofdingang van de supermarkt bevindt zich aan de noord-oostzijde van het pand. Nabij de rotonde op de hoek met de Schurinkstraat en op de hoek van de Nieuwelandstraat wordt voorzien in twee reclamezuilen van bijna 5,5 m hoog.

2.2.1 Ruimtelijke inpassing

Het winkelpand bestaat uit één bouwlaag met een hoogte van 5,8 m. In onderstaande afbeelding worden de verschillende gevelaanzichten van het pand getoond.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0008.png"wo

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0009.png"
Afbeelding 2.6 - gevel aanzichten

De bouwplannen voor de verplaatste Aldi zijn meerdere malen met de welstandscommissie besproken. De welstandscommissie heeft aangegeven in te kunnen stemmen met het voorliggende bouwplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0010.png"
Afbeelding 2.7 - impressie zicht op de nieuwe locatie vanaf de rotonde

2.2.2 Functionele inpassing

Bereikbaarheid
De nieuwe locatie van de ALDI is via de Nieuwelandstraat aangesloten op de Schurinkstraat. De Schurinkstraat leidt vervolgens naar de Slagenweg, Balkerweg of de Chevalleraustraat, de gebiedsontsluitingswegen van de kern Ommen. De nieuwe locatie van de Aldi is daarmee goed bereikbaar voor de bezoekers vanuit heel Ommen en omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0011.png"
Afbeelding 2.8- situering Aldi

Ontsluiting en parkeren
Het nieuwe parkeerterrein van de ALDI wordt voor het gemotoriseerd verkeer ontsloten via de Nieuwelandstraat. Zo ontstaat er geen nieuwe (erf)aansluiting op de gebiedsontsluitingswegen van Ommen. Het parkeerterrein bevindt op zich vervolgens ten noorden, zuiden en westen van het winkelpand. Hiermee wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein (zie paragraaf 4.2.3).

Fietsers en voetgangers kunnen het terrein bereiken door een aansluiting ter hoogte van de beoogde winkel. Voor fietsers en voetgangers vanaf de overzijde van de Schurinkstraat wordt een gefaseerde oversteek gerealiseerd om hen veilig de Schurinkstraat over te laten oversteken. Tegenover de ontsluiting voor fietsers, wordt naast de hoofdingang voorzien in fietsenstallingen. Op deze manier ontstaat een directe fietsverbinding naar de winkel en worden ongewenste bewegingen over het parkeerterrein en conflicten met parkerende voertuigen voorkomen.

Laden en lossen
De nieuwe ALDI-vestiging dient vanzelfsprekend bereikbaar te zijn voor bevoorradend vrachtverkeer. Op de onderstaande afbeelding is de locatie van de laad- en losplaats weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0012.jpg"
Afbeelding 2.9 - laad- en losruimte met rijlijnen t.b.v. het vrachtverkeer

De inpandige laad- en losplaats bevindt zich aan de zuidzijde van het plangebied. Het bevoorradend vrachtverkeer maakt eveneens gebruik van de aansluiting van het parkeerterrein op de Nieuwelandstraat. Vrachtwagens rijden hiervoor het parkeerterrein op, om vervolgens achterwaarts de inpandige laad- en losplaats te bereiken. De rijcurvelijnen laten zien dat op het parkeerterrein voldoende manoeuvreerruimte aanwezig is om met een vrachtwagen de laad- en losplaats in en uit te rijden.

2.2.3 Duurzaamheid

ALDI heeft met haar nieuwe formule-uitgangspunten meer aandacht voor een zo duurzaam mogelijke exploitatie van de winkel. De nieuwe winkels worden zo klimaatneutraal mogelijk ontwikkeld. Dit is onder meer terug te zien bij de onlangs geopende filialen in Drachten, Drunen, Leerdam, Roermond en Weert. Deze panden hebben een energielabel A++++.

De nieuwe winkels worden uitgerust met CO2 warmte-terugwininstallatie en waar mogelijk zonnepanelen. De winkel wordt verwarmd met restwarme uit het koelproces en er is geen bijverwarming op gas. Hierdoor is de milieubelasting zeer beperkt.
Tevens wordt de inrichting van winkel, het magazijn en de laad- en losvoorziening zodanig gemaakt dat de bevoorrading efficiënter wordt, waardoor minder vrachtwagenbewegingen nodig zijn wat milieuvriendelijker is.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is op 11 september 2020 door de Minister vastgesteld. De NOVI biedt een langetermijnperspectief op de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland tot 2050. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan de grote opgaven die het aanzien van Nederland de komende dertig jaar ingrijpend zullen veranderen. Met de NOVI benoemt het Rijk nationale belangen, geeft het richting op de vier prioriteiten:

  • Ruimte voor klimaatadaptatie en energiestrategie;
  • Duurzaam economisch groeipotentieel;
  • Sterke en gezonde steden en regio's;
  • Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Vier prioriteiten
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie in beeld. Op nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven. Die komen samen in vier prioriteiten:

  1. 1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie
    Nederland moet zich aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering, zoals zeespiegelstijging, hogere rivierafvoeren, wateroverlast en langere perioden van droogte. Nederland is in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust. Dit vraagt maatregelen in de leefomgeving, bijvoorbeeld voldoende groen en ruimte voor wateropslag in onze steden. Voordeel is dat daarmee tegelijk de leefomgevingskwaliteit verbeterd wordt en het kansen biedt voor natuur.
    In 2050 heeft Nederland een duurzame energievoorziening. Dit vraagt ruimte, onder meer voor windmolens en zonnepanelen. Wind op zee heeft de voorkeur, maar ook op land zijn windmolens nodig. Door deze zoveel mogelijk te clusteren, voorkomen we versnippering over het landschap en benutten we de ruimte zo efficiënt mogelijk. Voorwaarde is steeds dat bewoners echt goed betrokken zijn en invloed hebben op het gebruik, en waar dat kan meeprofiteren in de opbrengsten.
    De aanleg van zonneparken in het landschap moeten zoveel mogelijk worden beperkt. Het Rijk plaatst bij voorkeur eerst zoveel mogelijk zonnepanelen op daken en gevels. Het Rijk zet zich in voor het maken van ruimtelijke reserveringen voor het hoofdenergiesysteem op nationale schaal.
  2. 2. Duurzaam economisch groeipotentieel
    Nederland werkt toe naar een duurzame, circulaire, kennisintensieve en internationaal concurrerende economie in 2050. Daarmee kan ons land zijn positie handhaven in de top vijf van meest concurrerende landen ter wereld. Dit vraagt goede verbindingen via weg, spoor, lucht, water en digitale netwerken en een nauwe samenwerking met onze internationale partners, zowel met onze directe buren als met andere landen in Europa en over de wereld, ook op defensieterrein. Ingezet wordt op een sterk en innovatief vestigingsklimaat met een goede quality of life: een leefomgeving die de inwoners volop voorzieningen biedt op het gebied van wonen, bewegen, recreëren, ontmoeten en ontspannen.
    Belangrijk is wel dat de economie toekomstbestendig wordt, oftewel concurrerend, duurzaam, en circulair. Daarbij wordt ingezet op het gebruik van duurzame energiebronnen en op verandering van productieprocessen, zodat we niet langer afhankelijk zijn van eindige, fossiele bronnen.
  3. 3. Sterke en gezonde steden en regio’s
    Er zijn vooral in steden en stedelijke regio’s nieuwe locaties nodig voor wonen en werken. Het liefst binnen de bestaande stadsgrenzen, zodat de open ruimten tussen stedelijke regio's behouden blijven. Dit vraagt optimale afstemming op en investeringen in mobiliteit. Tegelijk willen we de leefbaarheid en klimaatbestendigheid in steden en dorpen verbeteren. Schonere lucht, voldoende groen en water en genoeg publieke voorzieningen waar mensen kunnen bewegen (wandelen, fietsen, sporten, spelen), ontspannen en samenkomen. Daarbij hoort een uitstekende bereikbaarheid en toegankelijkheid, ook voor mensen met een handicap.
    Er wordt naar gestreefd dat de leefomgevingskwaliteit en -veiligheid verder toeneemt. Dit betekent dat voorafgaand aan de keuze van nieuwe verstedelijkingslocaties helder moet zijn welke randvoorwaarden de leefomgevingskwaliteit en -veiligheid daar stelt en welke extra maatregelen nodig zijn wanneer er voor deze locaties wordt gekozen. Zo blijft de gezondheid in steden en regio's geborgd.
  4. 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied
    Er ontstaat een nieuw perspectief voor de Nederlandse landbouwsector als koploper in de duurzame kringlooplandbouw. Een goed verdienpotentieel voor de bedrijven wordt gecombineerd met een minimaal effect op de omgevingskwaliteit van lucht, bodem en water. Dit levert ook een noodzakelijke positieve bijdrage aan het verbeteren van de biodiversiteit.
    Bodemdaling moet worden aangepakt. Verhoging van het waterpeil is in bepaalde veenweidegebieden op termijn noodzakelijk. Met de betrokken regio's en gebruikers wordt afgesproken waar en hoe dit zorgvuldig zal gebeuren. In alle gevallen wordt ingezet op ontwikkeling van de karakteristieke eigenschappen van het Nederlandse landschap. Dit vertegenwoordigt een belangrijke cultuurhistorische waarde. Verrommeling en versnippering, bijvoorbeeld door wildgroei van distributiecentra, is ongewenst en wordt tegengegaan.

Uitvoering
De NOVI bevat ook een opmaat naar een Uitvoeringsagenda. Daarin wordt niet alleen inzichtelijk gemaakt welke inzet Rijk en regio nu al plegen, maar ook welke (gezamenlijke) acties de NOVI daaraan toevoegt. De Uitvoeringsagenda wordt richting de definitieve NOVI verder uitgewerkt. Daarbij worden de kansen en risico's uit het planMER betrokken.

De bedoeling is dat de NOVI zich aan nieuwe ontwikkelingen kan aanpassen, in een permanent en cyclisch proces. Het Rijk gebruikt daarvoor een goede NOVI-monitor.

Rijk, provincies en gemeenten gaan meer samenwerken als één overheid. De NOVI-aanpak is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de betrokken overheden. Medeoverheden, burgers en bedrijven, zijn niet juridisch aan de visie in de NOVI gebonden. Om de opgaven als overheden samen aan te pakken wordt op basis van de vastgestelde NOVI toegewerkt naar samenwerkingsafspraken.

Het is belangrijk dat de omgevingsvisies van Rijk, provincies en gemeenten waar nodig en mogelijk op elkaar aansluiten. Daarvoor moeten de bestaande Gebiedsagenda's worden uitgebouwd tot bredere Omgevingsagenda's. Die omvatten de volle breedte van het omgevingsbeleid en kunnen zich ontwikkelen tot de kern van een werkend stelsel van omgevingsbeleid. Deze Omgevingsagenda's worden met alle landsdelen gemaakt, in samenwerking tussen de overheden.

De samenloop van verschillende nationale belangen en de omvang van de opgaven maken het in sommige gebieden tot een grote uitdaging om tot passende oplossingen te komen. Er is daarvoor in deze gebieden extra inzet van Rijk en regio nodig, omdat het binnen de bestaande kaders onvoldoende lukt om tot resultaat te komen. Daarom zullen er NOVI-gebieden worden benoemd.

Open proces
De NOVI is tot stand gekomen in samenspraak met verantwoordelijke ministeries, gemeenten, provincies en waterschappen. Tevens is input gebruikt van adviesraden, kennisinstellingen, het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en burgers. De dialoog met en tussen alle betrokkenen stopt niet met het verschijnen van de (ontwerp)-NOVI. Het blijft een open proces, waarvan participatie een wezenlijk onderdeel uitmaakt.

Met de beoogde verplaatsing en uitbreiding van de ALDI wordt een bijdrage geleverd aan de instandhouding van een compleet en kwalitatief goed supermarktaanbod binnen Ommen (zie paragraaf 4.1.2). Daarmee sluit het voorliggend bestemmingsplan aan op het thema 'duurzaam economisch groeipotentieel' uit de NOVI.

3.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)

De kaders van het rijksbeleid zijn opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte(SVIR) die op 13 maart 2012 door de Minister van I&M is vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte en heeft als uitgangspunt 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig'.

De SVIR omvat drie hoofddoelen, die als volgt zijn geformuleerd:

  1. 1. Concurrerend
    Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  2. 2. Bereikbaar
    Het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  3. 3. Leefbaar en veilig
    Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Voor een aanpak die Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig maakt, moet het roer in het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid om. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. De nationale belangen hebben onder andere betrekking op ruimte voor waterveiligheid, behoud van nationale unieke cultuurhistorische kwaliteiten en ruimte voor een nationaal netwerk van natuur.

Conclusie
De juridische borging van de nationale belangen is vastgelegd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (zie paragraaf 3.1.3) .

3.1.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel de AMvB Ruimte genoemd, is op 22 augustus 2011 vastgesteld en in oktober 2012 aangevuld. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. De AMvB is het inhoudelijke beleidskader van het rijk waaraan ruimtelijke besluiten op provinciaal en gemeentelijk niveau moeten voldoen. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden. Daarnaast kan zij aan de gemeente opdragen in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.

De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau. Inhoudelijk gaat het om nationale belangen die samenhangen met het beschermen van ruimtelijke functies. Het besluit bevat alleen die nationale ruimtelijke belangen, die via het stellen van regels aan de inhoud of toelichting van bestemmingsplannen (of daarmee vergelijkbare besluiten) beschermd kunnen worden.

Conclusie
Het onderhavige plan is niet in strijd met enig nationaal belang uit het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.

3.1.4 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

Zorgvuldig ruimtegebruik is het uitgangspunt van de (rijks)overheid. Om dit principe beter te borgen is sinds 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening. Sinds 1 juli 2017 luidt de formulering van de Ladder in artikel 3.1.6. lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro): 'De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.'

Op grond van de ladder moeten de volgende punten worden geadresseerd:

  1. 1. Er moet worden nagegaan of het bij de nieuwe ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt door het bestemmingsplan, gaat om een nieuwe stedelijke ontwikkeling.
  2. 2. Als het gaat om een nieuwe stedelijke ontwikkeling, moet worden beschreven dat er daadwerkelijk voldoende vraag bestaat naar deze ontwikkeling.
  3. 3. Als er voldoende vraag naar de nieuwe stedelijke ontwikkeling bestaat, moet de vraag worden beantwoord of bestaand stedelijk gebied (of bestaande bebouwing) de ruimte voor deze ontwikkeling niet kan bieden.

In paragraaf 4.1 is de verantwoording aan de Ladder duurzame verstedelijking opgenomen.

In deze toelichting van dit bestemmingsplan wordt verder aangetoond dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Conclusie
Er is sprake van een duurzame verstedelijking (zie paragraaf 4.1). Het onderhavige plan is niet in strijd met enig nationaal belang uit het Besluit ruimtelijke ordening.

3.1.5 Conclusie

De beoogde ontwikkeling is niet in strijd met het rijksbeleid.

3.2 Provinciaal/regionaal Beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Overijssel (geconsolideerd vanaf 2017)

De Omgevingsvisie Overijssel is de (geconsolideerde) provinciale visie voor de fysieke leefomgeving van Overijssel en heeft een wettelijke basis in het omgevingsrecht. In de omgevingsvisie worden onderwerpen als ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en vervoer, ondergrond en natuur bekeken in samenhang voor een duurzame ontwikkeling van onze leefomgeving. Het beleid van de provincie voor de fysieke leefomgeving staat primair in dienst van de sociaal-economische ontwikkeling van Overijssel.

Relevant voor de beoogde ontwikkeling is vooral het concentratiebeleid en de eis van zorgvuldig ruimtegebruik van de provincie. De eis van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik is erop gericht om onnodig nieuw ruimtebeslag – zowel ondergronds als bovengronds – te voorkomen. De provincie wil het onderscheid tussen het bestaande bebouwde gebied en de onbebouwde groene omgeving scherp houden. Vanuit het principe 'inbreiding gaat voor uitbreiding' moeten bij een nieuwe stedelijke ontwikkeling eerst waar mogelijk locaties benut worden binnen gebieden die al een stedelijke functie hebben, voordat een claim mag worden gelegd op gebieden die nu nog een groene functie hebben. Voor de kernen zoals Tubbergen geldt dat er voor lokale behoefte en bijzondere doelgroepen mag worden gebouwd. Deze kernen mogen ruimte bieden aan lokaal gewortelde bedrijvigheid. Onder lokaal gewortelde bedrijvigheid wordt verstaan: bedrijven die hun oorsprong óf verzorgingsgebied hebben of vinden in de gemeente of kern waar ze gevestigd zijn of zich vestigen en waar ze toegevoegde waarde bieden aan de sociaal-economische structuur en het verzorgingsniveau.

Voor detailhandelsvoorzieningen gelden specifieke concentratie-eisen. Detailhandelsvestigingen zijn in principe alleen toegestaan in kernwinkelgebieden. Voor het behoud en versterken van de leefbaarheid in steden en dorpen is een goed functionerende detailhandelsstructuur van belang. Door detailhandel te concentreren in kernwinkelgebieden blijven de binnensteden, historische dorpskernen en wijkwinkelcentra vitaal. Het compacter maken van kernwinkelgebieden kan bijdragen aan het tegengaan van leegstand van winkelpanden in belangrijke routestructuren in steden en dorpen. Door voorzieningen in steden en dorpen zoveel mogelijk te concentreren in kernwinkelgebieden wordt niet alleen de dynamiek van deze gebieden vergroot, maar ook de bereikbaarheid van de voorzieningen geborgd.

In de actualisatie van de omgevingsvisie (Ontwerp Actualisatie Omgevingsvisie 2019/2020) worden geen veranderingen ten aanzien van bovengenoemde visie voorzien.

3.2.2 Omgevingsverordening Overijssel (geconsolideerd vanaf 2017)

Eén van de instrumenten om het beleid uit de Omgevingsvisie door te laten werken is de Omgevingsverordening. De Omgevingsverordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch geborgd is. Er wordt niet meer geregeld dan nodig is voor het belang zoals dat in de Omgevingsvisie is verwoord. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie dus niet in nieuw beleid.

In de Omgevingsverordening wordt het principe vastgelegd dat detailhandel geconcentreerd dient te worden in of bij bestaande kernwinkelgebieden. Nieuwe vestigingen kunnen uitsluitend bij uitzondering worden toegelaten buiten de bestaande kernwinkelgebieden. Het gaat aan de ene kant om volumineuze detailhandel waarvoor geen ruimte gevonden kan worden in of aansluitend aan kernwinkelgebieden. De andere uitzondering is grootschalige detailhandel, maar daarvoor is de mogelijkheid om een uitzondering te maken op de algemene regel beperkt tot de stedelijke centra.

3.2.3 Relatie met de beoogde ontwikkeling

De beoogde ontwikkeling vindt niet plaats in het kernwinkelgebied van Ommen. Daarmee past de ontwikkeling niet binnen de concentratie-eisen van de provincie. Echter, op de huidige locatie en in het kernwinkelgebied is er geen ruimte voor uitbreiding. Bovendien blijkt uit de toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking (zie paragraaf 4.1) dat er in de bestaande leegstand ook geen ruimte gevonden kan worden om een discountsupermarkt met een moderne omvang te realiseren.

Het alternatief is een locatie die aansluit op de kern, zich in een gemengd gebied bevindt, zichtbaar is voor consumenten, en goed bereikbaar is door aansluiting op de Schurinkstraat en daarmee Slagenweg en Balkerweg. De beoogde ontwikkeling leidt daarmee niet tot een ondermijning van een goed functionerende detailhandelsstructuur.

3.3 Gemeentelijk Beleid

3.3.1 Gemeentelijk Omgevingsplan Ommen (2013)

In het Gemeentelijk Omgevingsplan wordt de missie uit het Ommer Motief concreet uitgewerkt. Het plan bundelt de ambities op alle voor het omgevingsbeleid relevante beleidsterreinen: sociaal, economisch en fysiek. Het plan biedt een integrale visie en een helder en compact fundament voor het gemeentelijk beleid en de uitvoering ervan. Het plan kent een gecombineerde thematische en gebiedsgerichte opbouw. De kaders, opgaven en beoogde realisatie zijn per gebied en thema uitgewerkt. Waar dwarsverbanden en samenhang dat nodig maken, is een integrale afweging van belangen gemaakt uitmondende in beleidskeuzes. Het plan dient tevens als structuurvisie.

Het projectgebied is gelegen binnen het profiel 'Werken'. Het bedrijventerreinenbeleid is conform ook de regionale afspraken vooral gericht op behoud en uitbreiding van lokaal gevestigde bedrijven en werving van regionaal gebonden bedrijven van buiten de gemeente die qua aard en omvang bij de gemeente passen. Voor De Strangen bestaat de opgave uit revitalisering en het creëren van duurzame oplossingen, zoals neergelegd in het Masterplan de Strangen. Dit bedrijventerrein moet, onder invloed van het herstructureren van het Havengebied tot woongebied, gedeeltelijk worden getransformeerd.

Binnen de thematische opbouw is met name het onderdeel bedrijvigheid en voorzieningen relevant voor de beoogde ontwikkeling.

Het economisch beleid van de gemeente is gericht op het behouden, versterken en uitbreiden van werkgelegenheid in Ommen. De focus ligt op behoud en uitbreiding van lokaal gevestigde bedrijven en bedrijven die qua aard en omvang bij de gemeente passen.
De gemeente kent onderstaande ambities op het terrein van bedrijvigheid en voorzieningen:

  • herstellen van de bovenlokale functie van het centrum door het verbeteren van de uitstraling en het aanbod aan winkels en voorzieningen;
  • revitaliseren en vullen van (bestaande) bedrijventerreinen met kleinschalige, hoogwaardige, kennisintensieve bedrijven;
  • zorgen voor een gedifferentieerd bedrijvenbestand met hoogwaardige werkgelegenheid;
  • realiseren van een basisniveau-plus wat betreft de voorzieningen in Lemele en Beerzerveld (plusniveau omvat onder meer sportzaal en dorpshuis);
  • ontwikkelen van kernrandzones.

Voor de ambities ten aanzien van voorzieningen wordt verwezen naar het 'centrum'-profiel. Hieruit blijkt dat winkelvoorzieningen zo veel mogelijk worden geconcentreerd in het kernwinkelgebied.

Relatie met het planinitiatief
Uit de toetsing van de ladder voor duurzame verstedelijking blijkt dat er met de beoogde uitbreiding geen significant nadelige effecten op het ondernemersklimaat ontstaan als gevolg van de ontwikkeling. Bovendien kan er binnen het huidige kernwinkelgebied en huidige leegstand geen ruimte gevonden worden voor een harddiscounter van een moderne omvang. De beoogde projectlocatie biedt een alternatieve mogelijkheid op een goed bereikbare en zichtlocatie.

3.3.2 Welstandsnota

In de gemeentelijke welstandsnota is vastgelegd hoe de kwaliteit van de gebouwen in de stad, in de dorpen en in het buitengebied wordt gewaarborgd. De welstandsnota wordt gebruikt voor de toetsing van concrete bouwplannen.
De welstandsnota van Ommen anticipeert op veranderende regelgeving, dereguleert door het aanwijzen van welstandsvrije gebieden en draagt bij aan de instandhouding en versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Ommen.

Met de welstandsnota stuurt de gemeente op kwaliteit daar waar het ertoe doet en laat los daar waar dat kan. In de welstandsnota is gekozen voor verschillende niveaus van welstand. Op basis van een waardering van de bebouwing in haar omgeving, met de daarbij behorende ambitiebepaling, zijn alle gebieden ingedeeld naar drie niveaus van welstand:

  • geen specifiek kwaliteitsbeleid ook wel welstandsvrij genoemd (niveau 0);
  • basisniveau (niveau 1);
  • hoog niveau (niveau 2).

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0013.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0014.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0015.png"
Afbeelding 3.1 - uitsnede ambitiekaart kern Ommen

Per gebied is het beleid samengevat op basis van de waardering en ambitiebepaling van dat gebied. Bovendien zijn aan de gebieden, indien van toepassing, welstandscriteria gekoppeld.

Voor wat betreft het voorliggende plangebied is, vanwege de ligging langs '(historische) invalswegen', sprake van een basis-ambitieniveau (niveau 1). Het plangebied is gelegen op het punt waar de Schurinkstraat, de Slagenweg en de Balkerweg op elkaar aansluiten.
In bovenstaande afbeelding staan de bijbehorende ambitie-eisen weergegeven.

3.3.3 Parkeernormennota Ommen (2017)

In de parkeernormennota Ommen wordt omschreven hoe de parkeerbehoefte voor een ontwikkeling in de gemeente Ommen moet worden berekend en hoe die behoefte moet worden vertaald in parkeerplaatsen die voor die ontwikkeling moeten worden aangelegd of beschikbaar moeten zijn (de parkeereis).

In paragraaf 4.2.3 wordt onderbouwd dat met het voorliggende plan aan deze parkeernormen wordt voldaan.

Om de ruimtelijke ontwikkelingen te kunnen blijven toetsen aan de parkeernormen is in de gemeente Ommen de 'Facetherziening parkeren Ommen' van alle vigerende bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen vastgesteld. Deze regeling wordt in het voorliggende bestemmingsplan overgenomen.

Hoofdstuk 4 Planologische En Milieutechnische Aspecten

Het milieubeleid is primair bedoeld om een optimale leefomgeving te realiseren. Dit kan er soms toe leiden dat beperkingen worden opgelegd aan gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. In onderstaande worden de conclusies voor de verschillende aspecten beschreven.

4.1 Ladder Voor Duurzame Verstedelijking

4.1.1 Toetsingskader

In het Besluit ruimtelijke ordening is de verplichting opgenomen om in het geval van nieuwe stedelijke ontwikkeling in de toelichting een onderbouwing op te nemen van nut en noodzaak van de nieuwe stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing. Hierbij wordt uitgegaan van de 'ladder voor duurzame verstedelijking'. De treden van de ladder worden in artikel 3.1.6, lid 2 Bro als volgt omschreven:

  • de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling;
  • indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.

De gemeenten moeten plannen die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken motiveren volgens de laddersystematiek. Het doel van de Ladder is zorgvuldig en duurzaam ruimtegebruik, met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en ontwikkelingen in de omgeving. De Ladder geeft daarmee invulling aan het nationaal ruimtelijk belang gericht op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij ruimtelijke besluiten.

Nieuwe stedelijke ontwikkeling
Op grond van het geldende bestemmingsplan waren op het perceel diverse bedrijfsfuncties toegestaan (zie paragraaf 1.3). Het nieuwe bestemmingsplan heeft tot doel om op het perceel een supermarkt met een beoogde omvang van 1.908 m2 bvo mogelijk te maken (zie paragraaf 2.2).

De beoogde uitbreiding van ALDI bestaat ten opzichte van de vestiging op de Slagenweg uit een uitbreiding van 858 m2 bvo. Uit jurisprudentie (ABRvS 28 juni 2017; ECLI:NL:RVS:2017:1724) kan worden afgeleid dat ontwikkelingen groter dan 500 m2 brutovloeroppervlak (bvo) worden aangemerkt als 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan.
Dit betekent dat de beoogde ontwikkeling van ALDI aangemerkt kan worden als stedelijke ontwikkeling en getoetst moet worden aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

Bestaand stedelijk gebied
Gezien de ligging van het plangebied binnen de kom van Ommen en de geldende bestemming bedrijventerrein leidt het geen twijfel dat in voorgaande situatie sprake is van bestaand stedelijk gebied. De voorliggende locatie hoeft dus niet in het kader van de laddertoets gemotiveerd te worden.

4.1.2 Laddertoets voor duurzame verstedelijking

ALDI Ommen B.V. is in Ommen met een winkel gevestigd aan de Slagenweg 1 in Ommen. Deze winkel heeft een oppervlakte van 813 m2 wvo (Locatus, 2020; uitgegaan wordt van de omvang zoals aangeleverd door Locatus, vanwege consistent brongebruik en vergelijkbaarheid). Daarmee is deze vestiging te klein om op deze locatie duurzaam-economisch te functioneren. Bovendien voldoet deze winkel niet meer aan de wensen van de consument ten aanzien van moderne harddiscounters.
ALDI Ommen is dan ook bezig met een moderniseringsslag van haar winkel. Het voornemen van ALDI is om de huidige winkel aan de Slagenweg te sluiten en een nieuwe moderne winkel te realiseren aan de Schurinkstraat/Nieuwelandstraat. Op deze locatie kan ALDI een winkel van 1.269 m2 wvo realiseren met voldoende parkeergelegenheid en laden en lossen op eigen terrein. Dit betekent een uitbreiding van de winkelvloeroppervlakte met 456 m2 wvo.

De beoogde winkel zal aansluiten bij de nieuwe formule-uitgangspunten van ALDI. Net als bij de overige supermarktketens, wensen ook de bezoekers van de harddiscounter ALDI meer service en comfort in de winkel. In de nieuwe winkels is er een andere uitvoering van de inrichting van de winkel, dit betekent bredere gangpaden, meer ruimte voor het assortiment, meer aandacht voor versproducten en een lichtere uitstraling van de winkel. De huidige winkel van ALDI is te klein om deze veranderingen door te voeren.

In het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking is de behoefte aan de uitbreiding van ALDI onderzocht. Hiervoor is in beeld gebracht wat de behoefte aan de ontwikkeling is qua beleid, kwaliteit en distributieplanologische marktruimte. Ook is in beeld worden gebracht of er onaanvaardbare leegstand zal ontstaan. De analyse geeft inzicht in de haalbaarheid en de eventuele effecten van de beoogde supermarktontwikkeling.

4.1.3 Conclusie

De ontwikkeling vindt plaats binnen bestaand stedelijk gebied en speelt in op een actuele behoefte in de gemeente Ommen. Geconcludeerd wordt dat de ontwikkeling past binnen de kaders van de Ladder voor duurzame verstedelijking.

4.2 Verkeersgeneratie En Parkeren

4.2.1 Verkeersgeneratie

De verkeersgeneratie van de Aldi is bepaald aan de hand van CROW-publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren – kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' De gehele gemeente Ommen is conform de parkeernormennota aangemerkt als 'weinig stedelijk'. Het plangebied valt volgens de indeling in de gemeentelijke parkeernota binnen de 'rest bebouwde kom'.

Een 'fullservice supermarkt' met een omvang van 1.908 m² genereert de 2.462 motorvoertuigen per etmaal op een gemiddelde weekdag. Omrekening naar een gemiddelde werkdag vindt plaats met de standaard factor 1,1 voor supermarkten, waardoor de Aldi op een gemiddelde werkdag 2.710 motorvoertuigen per etmaal voertuigbewegingen genereert.
Voor wat betreft de bevoorrading van de Aldi is het uitgangspunt dat in de dagperiode (7 - 19 uur) zes bevoorradingen en in de nachtperiode twee bevoorradingen(23 - 7 uur) plaatsvinden. Dit betekent een aantal verkeersbewegingen van 16 motorvoertuigen.

De totale verkeersgeneratie per etmaal komt daarmee uit op 2.478 motorvoertuigen op een gemiddelde weekdag en 2.726 motorvoertuigen op een gemiddelde werkdag (factor 1,1).

4.2.2 Verkeersontsluiting en -afwikkeling

In de planvorming is onderzoek gedaan naar de effecten van de nieuwe locatie van de Aldi op de verkeersstromen op het hoofdwegennet van Ommen. Vervolgens is onderzocht wat de meest optimale ontsluitingsmogelijkheid voor het terrein is. Door middel van het uitvoeren van verkeertellingen en een dynamisch verkeersimulatie met het programma Vissim zijn de effecten van verschillende ontsluitingsmogelijkheden op de verkeersafwikkeling. Voor de rapportage van dit onderzoek wordt verwezen naar bijlage 2. Naar aanleiding van vragen uit de gemeenteraad is aanvullend onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 3).

In het kader van Duurzaam Veilig verdient de ontsluiting op de Nieuwelandstraat de voorkeur. De erfaansluiting van het parkeerterrein Aldi sluit dan aan op een erftoegangsweg (de Nieuwelandstraat) en vervolgens op de gebiedsontsluitingsweg (de Schurinkstraat). Uit de onderzoeken naar de verkeersafwikkeling volgt ook dat de ontsluitingsvariant op de Nieuwelandstraat voor het gehele verkeersnetwerk beter scoort dan de andere basisvarianten.
Speciale aandacht is vervolgens uitgegaan naar de effecten op de aanrijdtijden van de hulpdiensten die gevestigd zijn in het DOEK aan de Nieuwelandstraat. Een aansluiting van het terrein op de Nieuwelandstraat leek in eerste instantie op gespannen voet te staan met de uitrukbaarheid van de hulpdiensten. Hiervoor is aanvullend onderzoek en zijn gesprekken gevoerd met de hulpdiensten. Verslagen hiervan zijn terug te vinden in bijlage 4.

Geconcludeerd is dat de hulpdiensten een groot belang hebben bij een zo soepel mogelijk functionerende infrastructuur, zeker in de nabijheid van het DOEK. Het verkeersonderzoek toont aan dat een ontsluiting van Aldi op de rotonde of op de Schurinkstraat slechter scoort voor het hele verkeerssysteem maar ook een verslechtering van de rijtijden veroorzaakt, met name richting de Balkerweg maar ook richting het zuiden.
Dat betekent dat voor de aanrijtijden van brandweer en politie de ontsluitingsvariant op de Nieuwelandstraat eveneens de minst slechte oplossing is.

Dit laat onverlet dat aandacht besteed moet worden aan het zoveel mogelijk vrij houden van de Nieuwelandstraat zodat de vrijwillige brandweer snel aanwezig kan zijn en de hulpdiensten snel en veilig kunnen uitrukken. In overleg met de hulpdiensten is daarom overeengekomen dat de Nieuwelandstraat ter hoogte van de brandweerkazerne afgekruist wordt. Daarnaast zal de huidige middenberm in de Schurinkstraat (richting de rotonde) verlaagd worden, zodat hulpdiensten bij een uitruk voorbij de wachtende voertuigen kunnen rijden.

Op basis van de uitgevoerde onderzoeken en gesprekken met de hulpdiensten is te concluderen dat de komst van de Aldi weliswaar leidt tot een toename van het verkeer, maar niet tot onacceptabele wachttijden of effecten op de aanrijdtijden van de hulpdiensten. De ontwikkeling van de Aldi met een aansluiting op de Nieuwelandstraat past daarmee binnen de infrastructuur rondom de Aldi.

4.2.3 Parkeren

In de parkeernormennota van de gemeente Ommen (zie paragraaf 3.3.3) wordt voor de parkeernormen aansluiting gezocht bij CROW-publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (oktober 2012). Bij het beoordelen van ruimtelijke plannen zal de minimale norm worden gehanteerd als eis.

De gehele gemeente Ommen wordt conform de parkeernormennota aangemerkt als 'weinig stedelijk'. Het plangebied valt volgens de indeling in de gemeentelijke parkeernota binnen de 'rest bebouwde kom'.
In CROW-publicatie 317 wordt onderscheid gemaakt tussen typen supermarkten. Voor een discountsupermarkt als de Aldi geldt een parkeerkencijfer van minimaal 6,8 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo. ALDI is voornemens om een winkelpand van 1.908 m2 bvo te realiseren. Dit levert een minimale parkeernorm op van 129,74 afgerond 130 parkeerplaatsen.
Op eigen terrein worden 138 parkeerplaatsen gerealiseerd. Dit betekent dat ALDI voldaan wordt aan de parkeereis op basis van de parkeernormennota 2017. De indeling van het parkeerterrein is hieronder weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0022.jpg"
Afbeelding 4.6 - indeling parkeerterrein

CROW-publicatie 381; nieuwe parkeerkencijfers
Inmiddels is de nieuwe CROW-publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren - Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (december 2018) uitgekomen, waarin de kencijfers voor parkeren en verkeergeneratie herijkt zijn.

In deze nieuwe publicatie wordt nog steeds onderscheid gemaakt tussen typen supermarkten, maar wordt enkel onderscheid gemaakt naar een buurtsupermarkt, full-service supermarkt of een grote supermarkt (XL). In dat geval zou de Aldi onder de categorie full-service supermarkt vallen.
Op basis van dezelfde uitgangspunten ligt de te hanteren parkeernorm minimaal op 4,6 en maximaal op 7,2 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo. Uitgaande van een winkelpand van 1.908 m2 bvo, levert dit een parkeerbehoefte op van minimaal 88 en maximaal 137 parkeerplaatsen.

Uitgaande dat de gemeente Ommen ook met de nieuwe CROW-publicatie uitgaat van de minimale normen, kan geconcludeerd worden dat met het aantal van te realiseren 138 parkeerplaatsen ruimschoots wordt voldaan aan de nieuwe parkeereis

4.3 Luchtkwaliteit

4.3.1 Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van deze maatgevende stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven.

Tabel 4.5 - grenswaarden maatgevende stoffen Wm

Stof Toetsing van Grenswaarde
stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde concentratie 40 µg/m³
fijn stof (PM10) jaargemiddelde concentratie 40 µg/m³
24-uurgemiddelde concentratie Max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³
fijn stof (PM2,5) jaargemiddelde concentratie 25 µg /m³

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.

Besluit niet in betekenende mate (nibm)
In het Besluit niet in betekenende mate is vastgelegd in welke gevallen een plan vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:

  • een plan heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een plan valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere:
    1. 1. woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen,
    2. 2. kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen.

4.3.2 Toetsing

Niet in betekenende mate (Nibm)
De beoogde ontwikkeling heeft betrekking op de realisatie van een nieuwe, grotere supermarkt en leidt zoals blijkt uit het mobiliteitsonderzoek (zie paragraaf 4.2.1) tot een toename van het verkeer met 2.756 mvt/etmaal per etmaal (weekdaggemiddelde). Hierbij wordt uitgegaan van een aandeel vrachtverkeer van 0,6%. Daarbij wordt uitgegaan van planrealisatie in 2023.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0023.png"
Afbeelding 4.7 - NIBM-rekentool

Uit de NIBM-rekentool (zie bovenstaande afbeelding) blijkt dat de verkeerstoename (zie paragraaf 4.2.1) zorgt voor een toename van het gehalte stikstof in de lucht van 1.75 µg/m³ en van fijnstof van 0,42 µg/m³. De toename van het gehalte stikstof blijft niet beneden de 1,2 µg/m³. Het plan draagt mogelijk in betekenende mate bij aan de toename van de hoeveelheid stikstofdioxide in de lucht. Een toetsing aan de grenswaarden is derhalve noodzakelijk.

Woon- en leefklimaat
De ontwikkeling van de supermarkt draagt mogelijk in betekenende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Met behulp van de NSL-monitoringstool 2020, die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort, is gekeken naar de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijnstof langs de meest nabijgelegen maatgevende weg. De dichtstbijzijnde toetspunten liggen aan de Varsenerdijk.

In tabel 4.6 zijn de achtergrondconcentraties ter plaatse van de Varsenerdijk weergegeven en is getoetst of in 2020 aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer wordt voldaan. Er is uitgegaan van de dichtstbijzijnde achtergrondconcentratie ter plaatse van de maatgevende weg.

Tabel 4.6 - Toetsing (2020) aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer

Stof-
categorie
Maximale planbijdrage 2020 (µg/m3)
volgens
NIBM rekentool
Hoogste achtergrond
concentratie (µg/m3) 2020 (Varsenerdijk)
Maximaal optredende
concentratie 2020(µg/m3)
Grenswaarde Wm
(µg/m3)
NO2 1,75 13,04 14,79 40
PM10 0,42 15,92 16,34 40
PM2,5 0,42 9,34 9,76 25

Uit voorgaande tabel blijkt dat wanneer de maximale planbijdrage bij de concentraties luchtverontreinigende stoffen worden opgeteld in 2020, er alsnog aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer wordt voldaan ter plaatse van de maatgevende weg Varsenerdijk. Omdat direct langs deze weg ruimschoots aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt. Ook nemen door gebruikmaking van steeds betere technieken de achtergrondconcentraties luchtverontreinigende stoffen jaarlijks af.

Conclusie
Met betrekking tot het aspect luchtkwaliteit wordt geconcludeerd dat deze geen belemmering vormt voor planrealisatie omdat aan de wettelijke grenswaarden wordt voldaan. Het woon- en leefklimaat met betrekking tot luchtkwaliteit is 'redelijk' en geschikt voor de beoogde functie supermarkt.

4.4 Bodemkwaliteit

4.4.1 Toetsingskader

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een nieuw bestemmingsplan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.

4.4.2 Bodemonderzoek

4.5 Waterparagraaf

4.5.1 Toetsingskader

Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten.

4.5.2 Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk voornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het projectgebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap Vechtstromen, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van het project wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over de waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

4.5.3 Conclusie: positief wateradvies

Vanwege de toename van verharding zijn watercompenserende maatregelen noodzakelijk. In het oriënterend afkoppeladvies wordt aannemelijk gemaakt dat de benodigde waterberging en infiltratie haalbaar is.

Het waterschap geeft in een e-mailbericht van 5 maart 2022 aan dat in het oriënterend afkoppeladvies aannemelijk wordt gemaakt dat de benodigde waterberging haalbaar is.
Er wordt uitgegaan van een bergingscapaciteit van 60 mm/m2 terwijl het Waterschap Vechtstromen uitgaat van 91 mm/m2. Van die 91 mm moet ten minste 55 mm worden gerealiseerd in voorzieningen. Met behulp van de voorgestelde grote IT-riolen is dat dus mogelijk. De overige hoeveelheid mm moet dan boven op de parkeerplaats gevonden worden. Het waterschap geeft aan dat dat mogelijk is, mits het vloerpeil van de supermarkt voldoende hoog is.
Te zijner tijd zullen de plannen in het kader van de omgevingsvergunning wederom getoetst worden op bovengenoemde aspecten, waarbij de ontworpen constructie en het toekomstig beheer en onderhoud moet voldoen aan de uitgangspunten uit het afkoppeladvies.
Een ander wordt als voorwaarde meegenomen in de omgevingsvergunning voor ALDI.

Op grond van deze onderbouwing wordt door het waterschap een positief wateradvies gegeven.

4.6 Bedrijven En Milieuzonering

4.6.1 Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

De VNG-publicatie is een algemeen geaccepteerd instrument om na te gaan of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening in situaties waar bedrijven dichtbij woningen worden voorzien. In dit bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van de meest recente versie uit 2009. De VNG-publicatie geeft richtafstanden per bedrijfscategorie. De afstanden worden gegeven voor een aantal milieuaspecten, met een ruimtelijke dimensie geur, stof, geluid en gevaar. De afstanden gelden tussen de perceelsgrens van het bedrijf en de gevels van woningen. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. In het geval van een gemengd gebied mag een afstandstap terug gedaan worden.

Indien deze afstanden worden gerespecteerd is er sprake van een milieuhygiënisch te verantwoorden situatie en een goede ruimtelijk ordening. Indien een van deze afstanden niet wordt gerespecteerd is nader onderzoek noodzakelijk om na te gaan of alsnog sprake kan zijn van een milieuhygiënisch verantwoorde situatie.

4.6.2 Toetsing VNG-publicatie

De richtafstanden voor verschillende bedrijfscategorieën worden vermeld in hoofdstuk 1 (lijst 1) van de VNG-publicatie. De richtafstanden die in de lijst zijn opgenomen gelden voor het gebiedstype rustige woonwijk en rustig buitengebied. In de navolgende tabel worden de richtafstanden weergegeven.

Tabel 4.7 - Overzicht richtafstanden per bedrijf

Milieu
categorie
Richtafstand
(m)
1 10
2 30
3.1 50
3.2 100
4.1 200
4.2 300
5.1 500
5.2 700

Onderhavig plan betreft alleen de realisatie van niet-hindergevoelige functie (supermarkt). Hinder vanuit de omgeving op het plangebied is daarom niet aan de orde. De nieuwe supermarkt heeft mogelijk wel een negatief effect op het woon- en leefklimaat van de omliggende functies.
Een supermarkt (SBI 2008-code 471) wordt in de VNG-publicatie aangemerkt als milieucategorie 1, met een maximale richtafstand van 10 m ten opzichte van woningen in een rustige woonwijk vanwege geluid en gevaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0024.png"

In voorliggende situatie kan gesteld worden dat sprake is van een gemengd gebied. Het plangebied is gelegen op het industrieterrein de Strangen langs doorgaande wegen. Aan de overzijde van de Schurinkstraat bevinden zich diverse voorzieningen.
Omdat sprake is van 'gemengd gebied' kunnen de richtafstanden van 10 meter van de VNG-publicatie voor een supermarkt, worden verlaagd naar de aanbevolen afstand van 0 meter tussen de supermarkt en gevoelig object. Dit betekent dat er voor de detailhandelsfuncties geen rekening hoeft te worden gehouden met hindercontouren.

Vanwege het laden en lossen van rolcontainers zou eventueel hinder kunnen plaatsvinden. Hier wordt in het akoestisch onderzoek aandacht aan besteed (zie paragraaf 4.6.3).

Conclusie
Op grond van bovenstaand kan geconstateerd worden dat in het geval van de vestiging van een supermarkt op de voorliggende locatie ruimschoots wordt voldaan aan de richtafstanden conform de VNG-publicatie, waarmee wordt voldaan aan een 'goede ruimtelijke ordening'.

4.6.3 Akoestisch onderzoek

Als specifieke processen of inrichting van een bedrijf daartoe aanleiding geven kan nader onderzoek naar daadwerkelijke milieubelasting nodig zijn. De te vestigen supermarkt voorziet in meerdere relevante geluidbronnen, waaronder een laad-en losperron en parkeerplaats en tevens geluid buiten de inrichting (indirecte hinder) van verkeer aantrekkende werking.

In de (directe) nabijheid van het plangebied zijn op het bedrijventerrein De Strangen diverse (maatgevende) bedrijfswoningen gelegen. In het kader van het Activiteitenbesluit en de ruimtelijke onderbouwing (i.c. dit bestemmingsplan) is een akoestisch onderzoek uitgevoerd (bijlage 8) waarin het geluid van de bovengenoemde bronnen is meegenomen.
Op grond van het akoestisch onderzoek kan worden geconcludeerd dat:

  • het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) in de representatieve bedrijfssituatie ten hoogste 48, 43 en 33 dB(A) bedraagt in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode ter plaatse van omliggende woningen. Hiermee wordt voldaan aan de normen van het Activiteitenbesluit die gelden voor woningen op een bedrijventerrein;
  • het maximaal (piek)geluidniveau (LAmax) ten hoogste 62, 60 en 62 dB(A) bedraagt voor respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode ter plaatse van omliggende woningen. Hiermee wordt voldaan aan de normen van het Activiteitenbesluit die gelden voor woningen die op een bedrijventerrein zijn gelegen;
  • het equivalent geluidniveau vanwege verkeersbewegingen van en naar de inrichting ten hoogste 40, 33 en 31 dB(A) bedraagt. Hiermee wordt voldaan aan de richtwaarde conform "Circulaire beoordeling geluidhinder wegverkeer in verband met vergunningverlening Wet milieubeheer" uit 1996.

Conclusie
Uit het onderzoek blijkt dat de realisatie van de ALDI vestiging te Ommen voldoet aan de gestelde normen conform het Activiteitenbesluit en zorgplicht voor indirecte hinder. Geconcludeerd wordt dat het aspect bedrijven en milieuhinder de uitvoering van het beoogde project niet in de weg staat.

4.6.4 Geuronderzoek

Zoals in paragraaf 4.6.2 is aangegeven is de richtafstand volgens de VNG-publicatie van een supermarkt voor geur in een gemengd gebied 0 m. Echter ALDI-vestigingen beschikken vrijwel altijd over een eigen bakkerij waarin brood wordt afgebakken, waardoor er wel degelijk geur wordt geëmitteerd.

De dichtstbij gelegen woning Eskampweg 3 ligt op een afstand van 40 m op het bedrijventerrein. Deze woning wordt conform de 'Beleidsregel geur bedrijven (niet-veehouderijen) Overijssel 2018' ingedeeld als geurgevoelig object in de categorie B (woning in gebiedscategorie werken). Voor deze woning is een 3 maal zo hoge geurbelasting toelaatbaar als voor een reguliere woning (categorie A).
Gezien de te verwachten emissies, de afstand tussen supermarkt en woning en de categorie-indeling van de woning is voldoende aannemelijk dat bij deze woning kan worden voldaan aan een aanvaardbaar geurhinderniveau.

Andersom is de supermarkt zelf ook een geurgevoelig object (categorie C: verblijfsobject niet zijnde woning in gebiedscategorie werken). Voor de supermarkt is een 10 maal zo hoge geurbelasting toelaatbaar als voor een reguliere woning uit categorie A.
In de omgeving ligt op een afstand van circa 200 m de trailerbouwer Pacton (Strangeweg 1) waar bij de spuitcabines geuremissies vrijkomen. Tussen Pacton en de geprojecteerde ALDI (dus dichterbij) zijn onder meer een AH supermarkt en de Drie onder een kap (DOEK) vestiging van politie, brandweer en gemeentewerf gelegen. Het oprichten van de ALDI vestiging geeft daardoor geen nieuwe belemmering voor de bedrijfsvoering en uitbreidingsmogelijkheden van Pacton.
Gezien de te verwachten geuremissies, de afstand tot Pacton en het beschermingsniveau van de ALDI vestiging (categorie C) is voldoende aannemelijk dat bij de ALDI vestiging kan worden voldaan aan een aanvaardbaar geurhinderniveau.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het aspect 'geur' geen belemmering oplevert voor de verplaatsing van de supermarkt naar deze locatie.

4.7 Natuurwaarden

4.7.1 Toetsingskader

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en het beleid van de provincie ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en de bescherming van het Natuurnetwerk Nederland de uitvoering van het plan niet in de weg staan. In elk geval moet aannemelijk zijn dat vergunning of ontheffing van de bij of krachtens deze wet geldende verbodsbepalingen kan worden verkregen voor de activiteiten die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.

Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

4.7.2 Onderzoek soortenbescherming

In het kader van het bestemmingsplan is een Quickscan Natuurwetgeving uitgevoerd. De quickscan of vooronderzoek is geen soortgerichte inventarisatie, maar de eerste fase in het kader van de procedure van de Wet natuurbescherming (Wnb). De quickscan is als bijlage 9 in de toelichting opgenomen.

In de quickscan wordt geconcludeerd dat het onwaarschijnlijk is dat met de plannen vaste rust- en verblijfsplaatsen worden aangetast van de in de Wet natuurbescherming beschermde soorten.

4.7.3 Onderzoek gebiedsbescherming

Het plangebied maakt vanwege de ligging in de bebouwde kom van Ommen geen onderdeel uit van Natuurnetwerk Nederland (NNN) of een ander beschermd gebied, zoals Natura 2000, belangrijk weidevogelleefgebied of strategische reservering natuur. Directe effecten als areaalverlies en versnippering kunnen derhalve worden uitgesloten.
Gezien de afstand kunnen tevens effecten als verstoring en effecten op de waterhuishouding worden uitgesloten. Het projectgebied ligt op circa 1 km van het Natura 2000-gebied 'Vecht- en Beneden-Reggegebied' (zie onderstaande afbeelding).

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0025.png"
Afbeelding 4.8 - afstand projectgebied tot Natura2000-gebied 'Vecht- en Beneden-Reggegebied'
(bron: http://natura2000.eea.europa.eu/; bewerking Rho).

4.8 Externe Veiligheid

4.8.1 Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

4.8.2 Onderzoek en conclusie

afbeelding "i_NL.IMRO.0175.werken2012bp0004-vg01_0026.png"
Afbeelding 4.9 - uitsnede professionele risicokaart met het plangebied groen gemarkeerd (bron: risicokaart.nl)

Uit de risicokaart waarin relevante risicobronnen getoond worden, blijkt dat in de omgeving van het projectgebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn. Verder worden nabij het projectgebied geen gevaarlijke stoffen vervoerd over het water, via de weg, over het spoor of in buisleidingen:

  • Inrichting
    In de directe omgeving van het plan voor ontwikkeling supermarkt ligt een LPG tankstation. Het invloedsgebied en plaatsgebonden risicocontour vallen niet over het plangebied. Toetsing aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) is dan formeel niet noodzakelijk. Omdat het invloedsgebied rond LPG tankstations is bepaald op de 100% letaliteitsgrens kunnen er buiten dit gebied, tot ongeveer 330 m, ook nog dodelijke slachtoffers en gewonden vallen.
    Omdat het plangebied wel binnen deze contour ligt is op 29 november 2021 advies bij de veiligheidsregio opgevraagd.
  • Transportroutes
    Het voorgenomen plan ligt niet binnen 200 m van een in de nabijheid gelegen transportroute voor gevaarlijke stoffen. Toetsing aan het Besluit externe veiligheid transportroutes (BTEV) is niet noodzakelijk.
  • Buisleidingen
    Het voorgenomen plan ligt niet in het invloedsgebied van een in de nabijheid gelegen hoge druk aardgasbuisleiding. Toetsing aan het Besluit externe buisleidingen (BEVB) is niet noodzakelijk.

Advies Veiligheidsregio IJsselland
Op 21 december 2021 heeft de Veiligheidsregio IJsselland hun advies uitgebracht over de nieuwbouw van een supermarkt aan de Schurinkweg te Ommen. In het advies wordt uitgegaan van een worst-case scenario bij een LPG-tankstation waarbij een tankwagen met LPG betrokken is.
Op grond van dit scenario wordt over de zelfredzaamheid, bereikbaarheid en bestrijdbaarheid geadviseerd om:

  • de directie van de ALDI op de hoogte te brengen van de handelingsperspectieven bij een incident met gevaarlijke stoffen in de directe omgeving van de supermarkt;
  • de nieuwe ALDI te voorzien van mechanisch afsluitbare ventilatie.

Het advies de veiligheidsrisico is als bijlage 11 opgenomen in de toelichting.

Conclusie
In het kader van het bestemmingsplan wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling.

4.9 Archeologie En Cultuurhistorie

4.9.1 Algemeen

Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting bij elk ruimtelijk plan een beschrijving te worden gegeven van de aanwezige cultuurhistorische en archeologische waarden van het plangebied.

4.9.2 Cultuurhistorie

Er zijn geen cultuurhistorisch waardevolle elementen in het plangebied aanwezig te zijn die speciale regeling in het bestemmingsplan behoeven.

4.9.3 Archeologie

Op grond van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) zijn de belangrijkste bevoegdheden aangaande de archeologie bij de gemeente neergelegd. De gemeenteraad is op grond van de Monumentenwet verplicht bij de vaststelling van ruimtelijke plannen rekening te houden met de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.

De gemeente Ommen heeft in verband met de verplichting tot het inzichtelijk maken van de archeologische waarden binnen de gemeente een archeologische waardenkaart en beleidsadvieskaart laten opstellen.

Onderzoek
In het geldende bestemmingsplan 'Werken, Ommen' (zie paragraaf 1.3) hebben de betreffende gronden een archeologische dubbelbestemming gekregen . In deze dubbelbestemming is geregeld dat bij een nieuw te bebouwen oppervlak groter dan 2.500 m2 en dieper dan 50 cm archeologisch onderzoek benodigd is om te bepalen of archeologische waarden niet onevenredig worden beschadigd.
Het nieuw te bebouwen oppervlak van de winkel van ALDI bedraagt 1.790 m2 bvo en is daarmee kleiner dan 2.500 m2. Dit betekent dat archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is.
In het voorliggende bestemmingsplan behouden de voorliggende gronden de geldende archeologische dubbelbestemming. Daarmee blijft de bescherming van de eventueel aanwezige waarden onverkort van toepassing.

4.9.4 Conclusie

De aspecten cultuurhistorie en archeologie staan de uitvoering van het project niet in de weg.

4.10 Kabels En Leidingen

Planologische relevante leidingen zijn leidingen die bescherming in het bestemmingsplan behoeven. Dit zijn bijvoorbeeld rioolwaterpersleidingen met een grote diameter en waterleidingen met een regionale functie. Op deze leidingen zijn geen veiligheidsafstanden van toepassing, maar wordt wel rekening gehouden met een zakelijk rechtstrook van de leidingen. Door binnen deze strook een bouwverbod op te nemen, wordt beschadiging van de leiding voorkomen.

In of nabij het plangebied zijn geen planologisch relevante leidingen aanwezig.

4.11 Milieueffectrapportage

4.11.1 Toetsingskader

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.

Per 16 mei 2017 is de regelgeving voor de MER en m.e.r.-beoordeling gewijzigd met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling.

  • Voor de ontwerp-bestemmingsplanfase moet een m.e.r-beoordelingsbeslissing worden genomen, waarin wordt aangegeven of wel of geen MER nodig is, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten en mogelijke mitigerende maatregelen. Deze beslissing wordt als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen.
  • Voor elke aanvraag waarbij een vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde komt, moet de initiatiefnemer een aanmeldingsnotitie opstellen, waarbij ook mitigerende maatregelen mogen worden meegenomen. Het bevoegd gezag dient binnen zes weken na indienen een m.e.r.-beoordelingsbesluit af te geven. Een vormvrije m.e.r.-beoordelingsbeslissing hoeft echter niet gepubliceerd te worden.

4.11.2 Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling

In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen omvat (Besluit milieueffectrapportage, Bijlage onderdeel D11.2).
De beoogde ontwikkeling bestaat uit de realisatie een supermarkt met een oppervlak van 1.908 m2 bvo. De beoogde uitbreiding van ALDI bestaat ten opzichte van de vestiging op de Slagenweg uit een uitbreiding van het winkelvloeroppervlak (wvo) met 456 m2 (circa 858 m2bvo).

De beoogde ontwikkeling blijft daarmee ruim onder de drempelwaarde. Daarom is voor de beoogde ontwikkeling een aanmeldnotitie voor een vormvrije m.e.r- beoordeling opgesteld en als bijlage 12 opgenomen in de toelichting.

Uit de informatie in de aanmeldnotitie blijkt dat het plangebied niet ligt in kwetsbaar gebied en/of gebied met een beschermde status. De aard en omvang van het plan leiden niet tot belangrijke nadelige milieugevolgen. Het doorlopen van een volledige m.e.r.-procedure is zodoende niet noodzakelijk.

Hoofdstuk 5 Wijze Van Bestemmen

5.1 Algemene Juridische Opzet

In dit hoofdstuk worden, voor zover dit nodig en wenselijk wordt geacht, de van het bestemmingsplan deel uitmakende regels van een nadere toelichting voorzien. De regels behorende bij dit bestemmingsplan geven inhoud aan de aangegeven bestemming. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd mag worden.

De regels van het onderhavige bestemmingsplan zijn ingedeeld in vier hoofdstukken, conform de systematiek in de SVBP2012, versie 1.3.1 (Standaard vergelijkbare bestemmingsplannen 2012), te weten:

  1. 1. Inleidende regels
    Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. In artikel 1 zijn de begrippen omschreven die worden gehanteerd in het plan en die een eenduidige omschrijving behoeven. In artikel 2 is bepaald hoe de diverse maten, als bouwhoogte, goothoogte, inhoud en oppervlakte van bouwwerken worden gemeten.
  2. 2. Bestemmingsregels
    In dit hoofdstuk worden regels gegeven voor de binnen het plangebied toegestane functies. Per bestemming zijn de doeleinden c.q. de toegelaten gebruiksvormen van de gronden aangegeven. In beginsel is iedere vorm van bebouwing, die past binnen de desbetreffende bestemming tot een bepaalde omvang rechtstreeks (dus zonder eventuele afwijkingsvergunningen of wijzigingen) toegestaan.
    Indien wordt voldaan aan de voorgeschreven maatvoering (bebouwingspercentage, bouwhoogte en dergelijke) en wordt gebouwd op de aangegeven plaats, kan hiervoor in de regel zonder meer omgevingsvergunning worden verleend.
    In het geval van bijbehorende bouwwerken (voorheen: aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) kan in bepaalde gevallen zonder omgevingsvergunning worden gebouwd (zie artikel 2 en 3, Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht).
  3. 3. Algemene regels
    Hier zijn onder andere bepalingen ten aanzien van strijdig gebruik van gronden en bouwwerken opgenomen.
  4. 4. Overgangs- en slotregels
    Dit hoofdstuk bevat de overgangsregels en de slotregel.
    Het overgangsrecht dient om bouwwerken en gebruiksvormen, die in het verleden legaal zijn gerealiseerd maar nu afwijken van het nieuwe plan, (voorlopig) gehandhaafd respectievelijk voortgezet mogen worden. Zolang voldaan wordt aan de overgangsregels, worden deze bouwwerken en gebruiksvormen gedoogd.
    In de slotregel is bepaald wat de officiële naam van het plan is.

5.2 Bestemmingsregels

Het nieuwe perceel van de ALDI heeft de bestemming 'Detailhandel' gekregen, met de nadere (functie-)aanduiding 'supermarkt'. Binnen deze bestemming is het hoofdgebouw van de supermarkt uitsluitend toegestaan binnen het aangegeven bouwvlak. De bouwmaten zijn op de verbeelding gemaximeerd.

Teneinde de kwaliteit vanaf de straatzijde te borgen, mogen de gronden niet gebruikt worden voor opslag buiten gebouwen en overkappingen voor naar de weg gekeerde gevel(s).

5.3 Dubbelbestemming

De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting' is overgenomen uit het geldende bestemmingsplan 'Werken, Ommen' in verband met de archeologische verwachtingswaarde voor de gronden in het plangebied. Binnen de bestemming is aangegeven dat bij bodemingrepen groter dan 2.500 m2 en dieper dan 50 cm een archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

5.4 Overige Regeling

Met de parkeerregeling wordt aangesloten op het geldende Facetherziening parkeren Ommen, zoals vastgesteld op 19 juli 2018. In de Algemene gebruiksregels van het bestemmingsplan is bepaald dat bij het beoordelen van een aanvraag omgevingsvergunning voor gebruik, bouwen of afwijken getoetst dient te worden of het plan voldoet aan de parkeerregeling zoals vastgelegd in de 'Parkeernormennota Ommen'.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

Op grond van het bepaalde in artikel 6.12 lid 1 Wet ruimtelijke ordening is de gemeenteraad verplicht bij de vaststelling van een ruimtelijk plan een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. In het bestemmingsplan 'Werken Ommen, herziening Schurinkstraat/Nieuwelandstraat' is een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening voorzien.

In afwijking van het bepaalde in artikel 6.12, lid 1 Wet ruimtelijke ordening bepaalt lid 2 van dit artikel dat de gemeenteraad kan besluiten bij de vaststelling van het bestemmingsplan geen exploitatieplan vast te stellen indien:

  • het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd (bijvoorbeeld via gronduitgifte, een anterieure overeenkomst over grondexploitatie);
  • het niet noodzakelijk is een tijdvak voor de exploitatie, dan wel een fasering in de uitvoering van werken, werkzaamheden, maatregelen en bouwplannen vast te stellen;
  • het stellen van eisen voor de werken en werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het exploitatiegebied, de aanleg van nutsvoorzieningen en het inrichten van de openbare ruimte in het exploitatiegebied, dan wel het stellen van regels omtrent het uitvoeren van die werkzaamheden, dan wel een uitwerking van de regels met betrekking tot de uitvoerbaarheid niet nodig is.

Gemeente Ommen en ALDI sluiten een anterieure overeenkomst waarbij afspraken worden gemaakt over onder andere:

  • de aankoop van de gronden ten behoeve van de verplaatsing van de ALDI naar de nieuwe locatie;
  • het kostenverhaal voor wat betreft het aanbrengen en aanpassen van infrastructurele voorzieningen in de openbare ruimte.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

6.2.1 Vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro

Een concept van het ontwerp-bestemmingsplan is ter beoordeling aangeboden aan de provincie en het waterschap.

De provincie Overijssel heeft bij e-mailbericht van 4 maart 2022 laten weten dat het plan wat past binnen het provinciaal beleid. Het gaat om transformatie van een binnenstedelijke locatie, omgeven door andere stedelijke functies met gemengde bestemmingen.
De supermarkt wordt verschoven in de richting van het centrum, met een goede bereikbaarheid vanuit de omliggende woonwijken. Ook vindt clustervorming plaats, door aansluiting nabij andere supermarkten. Er ligt al een bestaande vergunning voor grootschalige detailhandel, waarbij het aantal vergunde winkel m2 wordt verminderd.
Volgens de provincie is hiermee het ambtelijk vooroverleg gevoerd.

Het waterschap heeft bij e-mailbericht van 5 maart 2022 laten weten dat het oriënterend afkoppeladvies aannemelijk gemaakt dat de benodigde waterberging haalbaar is. Aangegeven wordt dat voor de omgevingsvergunning wederom getoetst zal worden op genoemde aspecten, waarbij de ontworpen constructie en het toekomstig beheer en onderhoud moet voldoen aan de uitgangspunten uit het afkoppeladvies. Een ander is verwerkt in de waterparagraaf in paragraaf 4.5.
Op basis daarvan geeft het waterschap een positief wateradvies (zie paragraaf 4.5.3).

6.2.2 Zienswijzen

Het ontwerp van het voorliggend bestemmingsplan heeft met ingang van 7 april 2022 voor een periode van 6 weken ter inzage gelegen. Het was voor eenieder mogelijk om een zienswijze in te dienen.

Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ontvangen.

Bijlage 1 Definitief Ontwerp

Bijlage 1 Definitief ontwerp

Bijlage 2 Ontsluiting Aldi - Verkeerskundig Advies

Bijlage 2 Ontsluiting Aldi - Verkeerskundig advies

Bijlage 3 Aanvullend Onderzoek Ontsluiting Nieuwbouw Aldi Ommen

Bijlage 3 Aanvullend onderzoek ontsluiting nieuwbouw Aldi Ommen

Bijlage 4 Addendum Rapportage Definitief Advies Ontsluiting Aldi

Bijlage 4 Addendum rapportage Definitief advies ontsluiting Aldi

Bijlage 5 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 5 Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 6 Asbestinventarisatie

Bijlage 6 Asbestinventarisatie

Bijlage 7 Orienterend Afkoppeladvies

Bijlage 7 Orienterend afkoppeladvies

Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 8 Akoestisch onderzoek

Bijlage 9 Quickscan Wnb

Bijlage 9 Quickscan Wnb

Bijlage 10 Stikstofberekening

Bijlage 10 Stikstofberekening

Bijlage 11 Advies Veiligheidsregio Ijsselland

Bijlage 11 Advies Veiligheidsregio IJsselland

Bijlage 12 Aanmeldnotitie Vormvrije M.e.r.-beoordeling

Bijlage 12 Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling