KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Bedrijf - Nutsbedrijf
Artikel 5 Centrum
Artikel 6 Cultuur En Ontspanning
Artikel 7 Detailhandel
Artikel 8 Gemengd
Artikel 9 Groen
Artikel 10 Horeca
Artikel 11 Kantoor
Artikel 12 Maatschappelijk
Artikel 13 Maatschappelijk - Uit Te Werken
Artikel 14 Recreatie
Artikel 15 Sport
Artikel 16 Tuin
Artikel 17 Verkeer
Artikel 18 Verkeer - Railverkeer
Artikel 19 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 20 Water
Artikel 21 Wonen - 1
Artikel 22 Wonen - 2
Artikel 23 Wonen - 3
Artikel 24 Leiding
Artikel 25 Waarde - Archeologie
Artikel 26 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde
Artikel 27 Waterstaat
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 28 Anti-dubbeltelregel
Artikel 29 Algemene Gebruiksregels
Artikel 30 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 31 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 32 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 33 Algemene Procedureregels
Artikel 34 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 35 Overgangsrecht
Artikel 36 Slotregel
Bijlagen Bij De Planregels
Bijlage 1 Lijst Van Horecabedrijven
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Specifieke Vorm Van Bedrijven
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
1.2 De Bij Het Plan Behorende Stukken
1.3 Situering Van Het Plangebied
1.4 Geldende Bestemmingsplannen
1.5 Opbouw Toelichting
Hoofdstuk 2 Historie En Huidige Situatie
2.1 Inleiding
2.2 Historische Ontwikkeling
2.3 Ruimtelijke Structuur
2.4 Functionele Structuur
2.5 De Deelgebieden
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Algemeen
3.2 Europees- En Rijksbeleid
3.3 Provinciaal En Regionaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Onderzoek
4.1 Algemeen
4.2 Bodem
4.3 Water
4.4 Ecologie
4.5 Cultuurhistorie En Archeologie
4.6 Geluid
4.7 Bedrijven
4.8 Luchtkwaliteit
4.9 Externe Veiligheid
4.10 Hoogspanningleiding
4.11 Straalpad
4.12 Waterkering
Hoofdstuk 5 Het Plan
5.1 Algemeen
5.2 Beschrijving Van De Verbeelding
5.3 Ontwikkelingen
Hoofdstuk 6 Toelichting Op De Planregels
6.1 Algemeen
6.2 Nadere Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlagen Bij De Toelichting
Bijlage 1 Situering Plangebied
Bijlage 2 Archeologische Kaart
Bijlage 3 Externe Veiligheid Acacialaan
Bijlage 4 Externe Veiligheid Weidelaan
Bijlage 5 Externe Veiligheid Nieuwe Deventerweg
Bijlage 6 Lijst Van Monumenten
Bijlage 7 Groepsrisico
Bijlage 8 Ontwikkelingen Locatielijst Raalte Kern
Bijlage 9 Commentaarnota Inspraakreacties Raalte Kern
Bijlage 10 Commentaarnota Overlegreacties Raalte Kern

bestemmingsplan Raalte Kern

Bestemmingsplan - gemeente Raalte

Vastgesteld op 28-01-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplanRaalte Kern van de gemeente Raalte;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0177.BP20080002-0003;

1.3 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouwwaarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld, ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren, niet zijnde een: glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij, een gebruiksgerichte paardenhouderij, een productiegerichte paardenhouderij, een viskwekerij of een wormenkwekerij;

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.8 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlakaangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.9 bedrijf aan huis

het bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, al dan niet gericht op uiterlijke verzorging (zoals onder andere kapper, pedicure, manicure, gezichtsverzorging), waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en waarbij de woonfunctie blijft behouden;

1.10 beroep aan huis

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.11 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.12 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.13 beperkte, onzelfstandige horeca activiteiten

het qua aard en omvang beperkt verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit in direct verband met andere ter plaatse toegestane hoofdactiviteiten (niet zijnde horeca);

1.14 beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroep aan huisdan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.15 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.16 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 Bevi-inrichting

een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.18 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.19 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.20 bouwlaag

een gedeelte van een gebouw met een maximumhoogte van 3 m dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van een kap, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.21 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.22 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.23 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.24 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.25 calamiteitenroute

Ontsluiting ten behoeve van hulpdiensten en evacuatie van personen bij calamiteiten;

1.26 cultuurhistorische waarde

de waarde die is toegekend aan ruimtelijk relevante elementen en structuren in stedelijk en landelijk gebied die een beeld geven van de bewonings- en ontginninggeschiedenis. Met andere woorden: de fysieke elementen in een landschap die het ingrijpen van de mens in de jaren tonen.

De cultuurhistorie omvat zowel het archeologisch, historisch (steden)bouwkundig, als het historisch-geografisch erfgoed;

1.27 dagrecreatie

het verblijf, buiten de woning, voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting mee gepaard gaat;

1.28 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.29 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of verhuren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.30 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten met een baliefunctie aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.31 dienstverlening

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten, waarbij het publiek (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel en internetcafé;

1.32 evenement

het geheel van al dan niet incidentele dan wel al dan niet kortdurende, maar wel tijdelijke activiteiten , dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis, zoals een feest, kermis, optocht, braderie, wedstrijd of andere bijeenkomst tot ontspanning of vermaak, of een vertoning, voorstelling of herdenking, waarbij het schenken van alcoholische dranken is toegestaan;

1.33 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.34 gebruiken

onder gebruiken wordt mede verstaan het in gebruik geven en het laten gebruiken;

1.35 gestapelde woningen

boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;

1.36 hellend dak

een afdekking van een gebouw, die geen horizontale of gebogen vlakken bevat, met uitzondering van dakkapellen of vergelijkbare onderdelen;

1.37 hoofdgebouw:

een op zichzelf staand al dan niet vrijstaand gebouw dat, door zijn vorm en/of constructie, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwvlak kan worden aangemerkt;

1.38 horeca

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie en niet zijnde een coffeeshop;

1.39 inwoning

het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen, met dien verstande dat dit slechts toegestaan is in het hoofdgebouw, dan wel in met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen en dat woningsplitsing en/of kamerbewoning niet toegestaan is;

1.40 kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerkzijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.41 kantoor

een ruimte welke door haar aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard zonder baliefunctie;

1.42 kunstwerken:

bouwwerken geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke;

1.43 kunstobjecten

bouwwerken geen gebouwen zijnde van culturele aard en bedoeld ter expositie al dan niet in de buitenlucht;

1.44 lpg-zone

minimaal vereiste afstand ten opzichte van het vulpunt van het ondergrondse of ingeterpte opslagreservoir op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.45 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en kinderopvang, alsook ondergeschikte detailhandel en horecabedrijf ten dienste van deze voorzieningen;

1.46 milieu-effectrapport

een rapport als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet milieubeheer;

1.47 MOK-werfje

voormalige scheepswerf van de Maatschappij Overijsselse Kanalen;

1.48 overkapping

een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een slechts van boven afgesloten ruimte van lichte constructie zonder dan wel met ten hoogste 1 wand;

1.49 parkeergarage

een, ten behoeve van het stallen van voertuigen opgericht gebouw;

1.50 peil

  1. a. voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: een horizontaal vlak gelegen op 30 cm boven de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: een horizontaal vlak gelegen op 10 cm boven de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.51 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.52 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.53 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.54 recreatieve bewoning

de bewoning van een gebouw dat naar aard en inrichting bestemd is voor bewoning in het kader van verblijfsrecreatie door mensen welke hun hoofdwoonverblijf elders hebben en waarvan permanente bewoning door dezelfde mensen niet is toegestaan;

1.55 route voor langzaam verkeer

wegen en paden ten behoeve van voetgangers en niet gemotoriseerd verkeer;

1.56 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.57 verbeelding

de plankaart van het Bestemmingsplan Raalte Kern, bestaande uit de kaart NL.IMRO.0177.BP20080002-0003 blad 1 tot en met blad 13 en legenda (blad 14);

1.58 verblijfsrecreatie

een vorm van recreatie, die bestaat uit het verstrekken van tijdelijk recreatief dag- en nachtverblijf;

1.59 verkoopvloeroppervlakte

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;(let op: dit is dus de netto-vloeroppervlakte);

1.60 volumineuze detailhandel I

detailhandel in keukens, badkamers en sanitair en in woninginrichting, waaronder meubelen;

1.61 volumineuze detailhandel II

detailhandel in auto's, boten, caravans en tenten, grove bouwmaterialen, brand- en explosiegevaarlijke stoffen en bouwmarkten en tuincentra;

1.62 voorgevel

de naar de weg toegekeerde gevel van een hoofdgebouw;

1.63 voorkeursgrenswaarde

de ten hoogste toelaatbare waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder;

1.64 wgh-inrichting

een inrichting als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningen-besluit milieubeheer;

1.65 winkel

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

1.66 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.67 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.68 zorgwoning

een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw, over het algemeen gelijkvloers en rolstoeltoegankelijk, voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en hun verzorgers, gericht op het verlenen van zorg.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 afstand tot de perceelsgrens:

de afstand tussen de perceelgrens en het dichtstbijzijnde punt van een bouwwerk;

2.3 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Niet meegerekend worden ondergeschikte delen van het vlak zoals wolfseinden en dakkapellen en voor woningen maximaal één derde van de gezamenlijke goot- en/of boeibordlengten;

2.4 inhoud van een bouwwerk/gebouw:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 bouwhoogte van een bouwwerk/gebouw:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.6 oppervlakte van een bouwwerk/gebouw:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.7 meten op de verbeelding:

op de verbeelding dient hart-op-hart van de grenzen te worden gemeten;

2.8 overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen:

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,75 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven in de categorieën 1 en 2 zoals vermeld in Bijlage 2 Staat vanBedrijfsactiviteiten;
  2. b. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
  3. c. detailhandel in motorbrandstoffen, met dien verstande dat alleen ter plaatse van de aanduiding "vulpunt lpg" de verkoop van lpg is toegestaan;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - rijwielhandel" geldt in afwijking van het bepaalde onder a dat uitsluitend een rijwielhandel en de daarmee verbonden detailhandel is toegestaan;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding "opslag" geldt in afwijking van het bepaalde onder a.dat uitsluitend de opslag voor een tuinderij is toegestaan;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van detailhandel - 1" geldt in afwijking van het bepaalde onder a dat tevens een detailhandel in meubelen is toegestaan.
  7. g. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - 1 t/m 12", voor bedrijven zoals genoemd in Bijlage 3 Specifieke vorm van bedrijven, met dien verstande dat de betreffende bedrijven uitsluitend zijn toegestaan op de aangegeven adressen en onverminderd het bepaalde onder a;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel" voor detailhandel;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding "vulpunt lpg" voor een vulpunt voor lpg;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", voor wonen in een bedrijfswoning;
  11. k. aanbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;

met de daarbijbehorende:

  1. l. tuinen, erven en terreinen;
  2. m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. n. nutsvoorzieningen;
  2. o. wegen, straten en paden;
  3. p. parkeervoorzieningen;
  4. q. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  5. r. water;

met inachtneming van het volgende:

  1. s. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  2. t. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  3. u. vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
  4. v. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het besluit M.E.R. 1994 zijn niet toegestaan;

tenzij deze bedrijven reeds zijn toegestaan ingevolge het bepaalde in 3.1onder f, g, en/of j.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Ontheffing van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Artikel 4 Bedrijf - Nutsbedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. nutsvoorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "antennemast", voor een antennemast;

met de daarbijbehorende:

  1. c. ontsluitingswegen;
  2. d. erven en terreinen;
  3. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. f. wegen, straten en paden;
  2. g. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  3. h. water.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, indien dit wonen reeds plaats vindt op het moment van de tervisielegging van het ontwerpplan, met dien verstande dat:
    1. 1. een uitbreiding van de bestaande oppervlakte van de woningen met niet meer dan 15% is toegestaan;
    2. 2. het aantal woningen niet mag toenemen;
  2. b. detailhandel, evenwel met uitzondering van volumineuze detailhandel II en detailhandel in vuurwerk, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen" de verkoop van consumentenvuurwerk is toegestaan;
  3. c. horeca in de categorieën 1 en 2 zoals vermeld in Bijlage 1 lijst vanhorecabedrijven;
  4. d. dienstverlening;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding "terras" voor horecaterrassen;

met de daarbijbehorende:

  1. f. tuinen, erven en terreinen;
  2. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. h. nutsvoorzieningen;
  2. i. wegen, straten en paden;
  3. j. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat deze uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" ondergronds en in één bouwlaag mogen worden gerealiseerd;
  4. k. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  5. l. water.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.4 Ontheffing van de bouwregels

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Artikel 6 Cultuur En Ontspanning

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultureel-educatieve doeleinden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "waardevolle boom", voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de karakteristieke waarden van de aanwezige boombeplanting;

met de daarbijbehorende:

  1. c. tuinen, erven en terreinen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. nutsvoorzieningen;
  2. f. wegen, straten en paden;
  3. g. parkeervoorzieningen;
  4. h. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  5. i. water.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.4 Specifieke gebruiksregels

6.5 Aanlegvergunning

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, met uitzondering van:
    1. 1. detailhandel in vuurwerk, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen" de verkoop van consumentenvuurwerk is toegestaan;
    2. 2. supermarkten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel volumineus", uitsluitend voor volumineuze detailhandel I en voor een bouwmarkt evenwel met uitzondering van detailhandel in bouwmaterialen voor de ruwbouw van gebouwen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "horeca" voor horeca in de categorieën 1 en 2 zoals vermeld in Bijlage 1 lijst van horecabedrijven;
  4. d. wonen met dien verstande dat:
    1. 1. per bouwperceel niet meer dan 1 woning is toegestaan;
    2. 2. geen woning mag worden opgericht ter plaatse van de aanduiding "detailhandel volumineus" en ter plaatse van de aanduiding "detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen";

met de daarbijbehorende:

  1. e. tuinen, erven en terreinen;
  2. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. nutsvoorzieningen;
  2. h. wegen, straten en paden;
  3. i. parkeervoorzieningen;
  4. j. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  5. k. water.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 8 Gemengd

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, indien dit wonen reeds plaats vindt op het moment van de tervisielegging van het ontwerpplan;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. horeca in de categorieën 1 en 2 zoals vermeld in Bijlage 1 lijst vanhorecabedrijven;
  4. d. maatschappelijke voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. e. tuinen, erven en terreinen;
  2. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. nutsvoorzieningen;
  2. h. wegen, straten en paden;
  3. i. parkeervoorzieningen;
  4. j. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  5. k. water.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. (infiltratie) groenvoorzieningen;
  2. b. bermen en beplanting;
  3. c. voet- en rijwielpaden en -tunnels;
  4. d. speelvoorzieningen;
  5. e. waterlopen en waterpartijen;
  6. f. route voor langzaam verkeer;
  7. g. calamiteitenroute;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding "agrarisch", voor ondergeschikt gebruik ten behoeve van het agrarisch bedrijf;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding "geluidwal", voor een geluidwal dan wel een geluidscherm;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage", voor een parkeergarage, met dien verstande dat deze uitsluitend ondergronds en in één bouwlaag mag worden gerealiseerd ;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - dierenweide" voor een dierenweide;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding "waardevolle boom", voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de karakteristieke waarden van de aanwezige boombeplanting;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - loopbrug", voor een loopbrug;

met de daarbijbehorende:

  1. n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. o. in- en uitritten;
  2. p. nutsvoorzieningen;
  3. q. kunstobjecten;
  4. r. kunstwerken;
  5. s. verhardingen;
  6. t. paden;
  7. u. parkeervoorzieningen;
  8. v. waterhuishoudkundige voorzieningen zoals een berg(bezink)voorziening;
  9. w. evenementen.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

9.4 Specifieke gebruiksregels

9.5 Aanlegvergunning

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca in de categorieën 1 en 2 zoals vermeld in Bijlage 1 lijst vanhorecabedrijven;
  2. b. wonen, indien dit wonen reeds plaats vindt op het moment van de tervisielegging van het ontwerpplan, met dien verstande dat:
    1. 1. in afwijking van het bepaalde in de aanhef van dit sublid wonen op de verdieping in alle gevallen is toegestaan;
    2. 2. per bouwperceel niet meer dan 1 woning is toegestaan;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" uitsluitend voor een bedrijfswoning;

met de daarbijbehorende:

  1. d. tuinen, erven en terreinen;
  2. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. f. nutsvoorzieningen;
  2. g. wegen, straten en paden;
  3. h. parkeervoorzieningen;
  4. i. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  5. j. water.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 11 Kantoor

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "wonen", voor wonen op de verdieping;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", voor wonen in een bedrijfswoning;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "antennemast", voor een antennemast;

met de daarbijbehorende:

  1. e. tuinen, erven en terreinen;
  2. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. nutsvoorzieningen;
  2. h. wegen, straten en paden;
  3. i. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat deze uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" ondergronds en in één bouwlaag mogen worden gerealiseerd;
  4. j. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  5. k. water.

11.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. sociale veiligheid;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", voor het wonen in een bedrijfswoning;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "zorgwoning", voor het wonen en werken in een zorgwoning;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "begraafplaats", voor een begraafplaats;

met de daarbijbehorende:

  1. e. tuinen, erven en terreinen;
  2. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. kunstobjecten;
  2. h. nutsvoorzieningen;
  3. i. wegen, straten en paden;
  4. j. parkeervoorzieningen;
  5. k. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  6. l. water.

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 13 Maatschappelijk - Uit Te Werken

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, verkeersdoeleinden, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en waterlopen.

13.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in 13.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. bebouwing dient beperkt te blijven tot twee bouwlagen en van een platte afdekking te worden voorzien;
  2. b. er dient ruimte vrij te blijven voor een langzaam verkeersroute tussen de Hartkampweg en de Oude Molenweg, die aansluit op de Göbelstraat;
  3. c. parkeerplaatsen dienen op eigen terrein te worden aangelegd;
  4. d. de afstand van de voorgevel tot de openbare ruimte dient zowel aan de Hartkampweg als aan de Oude Molenweg ten minste 15 m te zijn;
  5. e. de bouwhoogte van de gebouwen mag niet meer dan 7 m bedragen;
  6. f. het bebouwingspercentage mag niet meer dan 60 bedragen;
  7. g. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde waaronder mede begrepen overkappingen, mag niet meer dan 4 m bedragen, met uitzondering van lichtmasten.

13.3 Bouwregels

Zolang en voor zover de in 13.1 bedoelde uitwerking niet onherroepelijk is, mogen bouwwerken slechts worden gebouwd indien het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerpuitwerkingsplan.

Artikel 14 Recreatie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. hobbymatige tuinbouw ter plaatse van de aanduiding "volkstuin";
  2. b. dagrecreatieve voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. c. tuinen, erven en terreinen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. nutsvoorzieningen;
  2. f. wegen, straten en paden;
  3. g. parkeervoorzieningen;
  4. h. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  5. i. water.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 15 Sport

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. b. horecavoorzieningen voor zover rechtstreeks gerelateerd aan de ter plaatse uitgeoefende sportieve recreatie;
  2. c. tuinen, erven en terreinen;
  3. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. nutsvoorzieningen;
  2. f. wegen, straten en paden;
  3. g. parkeervoorzieningen;
  4. h. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  5. i. water;
  6. j. evenementen.

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend bebouwingsbeeld;
  2. b. het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

15.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 16 Tuin

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "waardevolle boom", voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de karakteristieke waarden van de aanwezige boombeplanting;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "geluidwal", voor een geluidwal dan wel een geluidscherm;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen", voor aanbouwen, en bijgebouwen ten dienste van de bestemming Wonen - 1 en Wonen - 2;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - overkapping" voor een overkapping;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - loopbrug", voor een loopbrug;

met de daarbijbehorende:

  1. g. verhardingen, erven en terreinen;
  2. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. i. in- en uitritten;
  2. j. parkeervoorzieningen;
  3. k. nutsvoorzieningen;
  4. l. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  5. m. water.

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

16.4 Specifieke gebruiksregels

16.5 Aanlegvergunning

Artikel 17 Verkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden;
  2. b. voet- en rijwielpaden;

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;

met de daarbijbehorende:

  1. c. erven en terreinen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. nutsvoorzieningen;
  2. f. kunstobjecten;
  3. g. kunstwerken;
  4. h. parkeervoorzieningen;
  5. i. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  6. j. waterhuishoudkundige voorzieningen zoals een bergbezinkvoorziening;
  7. k. water;
  8. l. evenementen.

17.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 18 Verkeer - Railverkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegvoorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "horeca", voor horeca in categorie 1 zoals vermeld in Bijlage 1 lijst van horecabedrijven;

met de daarbijbehorende:

  1. c. erven en terreinen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. nutsvoorzieningen;
  2. f. wegen, straten en paden;
  3. g. parkeervoorzieningen;
  4. h. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  5. i. water.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 19 Verkeer - Verblijfsgebied

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonstraten, pleinen en paden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "garage" voor de stalling van motorvoertuigen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "terras", voor horecaterrassen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "waardevolle boom", voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de karakteristieke waarden van de aanwezige boombeplanting;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - MOK-werfje" voor het behoud van de karakteristieke waarden van de voormalige scheepswerf;
  6. f. tot een diepte van 1,5 m grenzend aan de bestemming 'Centrum' , voor luifels ten dienste van de bestemming 'Centrum';
  7. g. voet- en rijwielpaden en -tunnels;

met de daarbijbehorende:

  1. h. ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage", met dien verstande dat deze uitsluitend ondergronds en in één bouwlaag mag worden gerealiseerd;
  2. i. kunstobjecten;
  3. j. tuinen, erven en terreinen;
  4. k. parkeervoorzieningen;
  5. l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. m. nutsvoorzieningen;
  2. n. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  3. o. waterhuishoudkundige voorzieningen zoals een berg(bezink)voorziening;
  4. p. water;
  5. q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijke afvalstoffen hieronder mede verstaan ondergrondse afvalopslag;
  6. r. evenementen.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

19.4 Aanlegvergunning

Artikel 20 Water

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterberging;
  2. b. waterhuishouding;
  3. c. waterlopen;

met de daarbijbehorende:

  1. d. erven en terreinen;
  2. e. kunstwerken;
  3. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. nutsvoorzieningen;
  2. h. kunstobjecten;
  3. i. wegen, straten en paden;
  4. j. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  5. k. water;
  6. l. evenementen.

20.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

20.3 Specifieke gebruiksregels

20.4 Aanlegvergunning

Artikel 21 Wonen - 1

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroep en/of bedrijf aan huis in de volgende categorieën:
  2. b. ter plaatse van de aanduiding:
    1. 1. "vrijstaand", voor vrijstaande woningen;
    2. 2. "specifieke bouwaanduiding - geschakeld vrijstaand" voor geschakeld-vrijstaande woningen;
    3. 3. "twee-aaneen", voor twee-aaneengebouwde woningen;
    4. 4. "aaneengebouwd", voor aaneengebouwde woningen;
    5. 5. "woonwagenstandplaats" uitsluitend voor woonwagens tot niet meer dan het op de verbeelding aangegeven aantal;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "kantoor", voor een kantoor;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "beroep aan huis" voor een beroep aan huis;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf van categorie 1" voor bedrijven in categorie 1 zoals vermeld in Bijlage 2: Staat van Bedrijfsactiviteiten tot een maximale bruto-vloeroppervlakte van 150 m2;

met de daarbijbehorende:

  1. f. aanbouwen en bijgebouwen;
  2. g. tuinen, erven en terreinen;
  3. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. i. nutsvoorzieningen;
  2. j. paden;
  3. k. parkeervoorzieningen;
  4. l. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  5. m. water.

21.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

21.4 Ontheffing van de bouwregels

21.5 Specifieke gebruiksregels

21.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Artikel 22 Wonen - 2

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroep en/of bedrijf aan huis in de volgende categorieën:
  2. b. ter plaatse van de aanduiding:
    1. 1. "vrijstaand", voor vrijstaande woningen;
    2. 2. "specifieke bouwaanduiding - geschakeld vrijstaand" voor geschakeld-vrijstaande woningen;
    3. 3. "twee-aaneen", voor twee-aaneengebouwde woningen;
    4. 4. "aaneengebouwd", voor aaneengebouwde woningen;
    5. 5. "gestapeld", voor gestapelde woningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "horeca", voor horeca in categorie 1 zoals vermeld in bijlage 1 lijst van horecabedrijven;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf van categorie 1" voor bedrijven in categorie 1 zoals vermeld in Bijlage 2: Staat van Bedrijfsactiviteiten tot een maximale bruto-vloeroppervlakte van 150 m2;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding "kantoor", voor een kantoor;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding "zorgwoning" voor wonen in combinatie met zorgverlening aan hulpbehoevenden;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk" voor een basisschool en/of een kinderopvangcentrum;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel" voor detailhandel;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf aan huis" voor een bedrijf aan huis;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding "beroep aan huis" voor een beroep aan huis;

met de daarbijbehorende:

  1. k. aanbouwen en bijgebouwen;
  2. l. tuinen, erven en terreinen;
  3. m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. n. nutsvoorzieningen;
  2. o. paden;
  3. p. parkeervoorzieningen;
  4. q. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  5. r. water.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

22.4 Ontheffing van de bouwregels

22.5 Specifieke gebruiksregels

22.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Artikel 23 Wonen - 3

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep en/of bedrijf in de volgende categorieën:
  2. b. ter plaatse van de aanduiding:
    1. 1. "vrijstaand", voor vrijstaande woningen;
    2. 2. "twee-aaneen", voor twee-aaneengebouwde woningen;
    3. 3. "aaneengebouwd", voor aaneengebouwde woningen;
    4. 4. "gestapeld, voor gestapelde woningen;

met de daarbijbehorende:

  1. c. aanbouwen en bijgebouwen;
  2. d. onderdoorgang ten behoeve van het gemotoriseerd verkeer ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang";
  3. e. tuinen, erven en terreinen;
  4. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. nutsvoorzieningen;
  2. h. wegen, straten en paden;
  3. i. parkeervoorzieningen;
  4. j. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  5. k. water.

23.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

23.4 Specifieke gebruiksregels

23.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Artikel 24 Leiding

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende (basis)bestemming, primair bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding "hartlijn leiding - gas" voor een aardgastransportleiding;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding" voor een hoogspanningsverbinding;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "hartlijn leiding - riool" voor een rioolpersleiding;

met daarbijbehorende leidingzone, veiligheidszone, gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere-werken.

24.2 Bouwregels

Op de voor 'Leiding' aangewezen gronden mogen uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd:

24.3 Ontheffing van de bouwregels

24.4 Aanlegvergunning

Artikel 25 Waarde - Archeologie

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming (basisbestemming), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.

25.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.

25.3 Ontheffing van de bouwregels

25.4 Aanlegvergunning

Artikel 26 Waarde - Archeologische Verwachtingswaarde

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen (basisbestemmingen), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de verwachte archeologische waarden.

26.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' mag niet worden gebouwd.

26.3 Ontheffing van de bouwregels

26.4 Aanlegvergunning

Artikel 27 Waterstaat

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming (basisbestemming), mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de waterkering;
  2. b. de afvoer van oppervlaktewater;
  3. c. de waterhuishouding;

met daarbijbehorende andere-bouwwerken.

27.2 Bouwregels

Op de voor 'Waterstaat' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

27.3 Ontheffing van de bouwregels

27.4 Aanlegvergunning

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 28 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 29 Algemene Gebruiksregels

29.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor opslag-, stort- of bergplaats van voorwerpen, stoffen of producten tenzij in rechtstreeks verband met de bestemming;
  2. b. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 30 Algemene Aanduidingsregels

30.1 Geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie" gelden de volgende regels.

30.2 Veiligheidszone - lpg

Ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - lpg"geldt dat deze gronden ook zijn bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een aanwezige lpg-installatie en mag geen toename plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten tenzij ze behoren tot de inrichting waartoe ook het vulpunt lpg behoort.

30.3 Vrijwaringszone - straalpad

Ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - straalpad"gelden de volgende regels.

Artikel 31 Algemene Ontheffingsregels

31.1 Ontheffingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  1. a. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 5 m bedraagt;
  2. b. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein mits de structuur van het plan niet wordt aangetast en de ontheffing gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  3. c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  4. d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van andere-bouwwerken en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
  5. e. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde met meer dan 0,75 m worden overschreden door:
    1. 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    2. 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
  6. f. het bepaalde over de afstand van uitbouwen tot aan de voorgevel en het verlengde daarvan voor het bouwen van (hoek)erkers, mits de diepte van de (hoek)erker, gemeten uit de zijgevel, niet meer bedraagt dan 1,50 m.

31.2 Toetsingscriteria

Een in31.2genoemde ontheffing kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. f. de sociale veiligheid.

Artikel 32 Algemene Wijzigingsregels

32.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 1" de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' , 'Tuin' en/of 'Verkeer - Verblijfsgebied', met dien verstande dat:
    1. 1. het aantal woningen niet meer mag bedragen dan 6;
    2. 2. uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen mogen worden gebouwd;
    3. 3. de afstand van de voorkant van de woning tot aan de openbare weg ten minste 5 m moet bedragen;
    4. 4. voorzien dient te worden in ten minste 1,3 parkeerplaats per woning;
    5. 5. er ruimte vrij moet blijven voor een toegang naar een parkeerterrein, aansluitend aan het bestaande parkeerterrein achter de Westdorplaan, waarbij geldt dat er tussen beide terreinen geen verbinding voor gemotoriseerd verkeer mag ontstaan;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 2" de bestemming 'Maatschappelijk' wijzigen in de bestemming 'Wonen - 3', 'Tuin' en/of 'Kantoor' dan wel wijzigen ten behoeve van de vestiging van een museum of een galerie, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwmassa van de toren in stand dient te blijven;
    2. 2. beperkingen kunnen worden gesteld aan de bouwmogelijkheden van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 3" de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', 'Tuin', 'Maatschappelijk', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en/of 'Groen', met dien verstande dat:
    1. 1. ten behoeve van woningen die geen parkeerplaats op het eigen erf hebben voorzien dient te worden in 1,4 parkeerplaats per woning;
    2. 2. ten behoeve van woningen die een parkeerplaats op het eigen erf hebben voorzien dient te worden in 0,4 parkeerplaats per woning;
    3. 3. aangetoond moet zijn dat geen sprake is van een verontreiniging van de bodem, waardoor de nieuwe bebouwing niet uitvoerbaar zou zijn; indien wel een verontreiniging is geconstateerd moet, voordat het wijzigingsplan wordt vastgesteld een plan van aanpak zijn goedgekeurd door de bevoegde instantie;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 4" de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', 'Tuin' en/of 'Bedrijf' wijzigen in:
    1. 1. de bestemmingen 'Bedrijf', Verkeer - Verblijfsgebied' en/of 'Groen', waarbij geldt dat uitsluitend bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn toegelaten en dat het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan 40;
    2. 2. een bestemming voor volumineuze detailhandel en bouwmarkten, een en ander met de daarbij behorende kantoren en magazijnruimten, bouwwerken en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen, parkeerplaatsen, opslagterreinen en werkterreinen, alsmede de bestemmingen 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Groen', waarbij geldt dat:
      • het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan 50;
      • de hoogte niet meer mag bedragen dan 7 m;
      • de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens en tot de achterperceelgrens van het bouwterrein niet minder mag bedragen dan
        4 m;
      • de minimum bruto vloeroppervlakte per vestiging van een bouwmarkt minimaal 1.500 m2 moet bedragen;
      • per 100 m2 bruto vloeroppervlakte op eigen terrein dient te worden voorzien in twee parkeerplaatsen;
      • de afstand van gronden bestemd voor volumineuze detailhandel en bouwmarkten tot nabijgelegen woningen ten minste 30 m dient te bedragen;
      • wijziging alleen kan plaatsvinden nadat is aangetoond dat geen sprake is van een verontreiniging van de bodem, waardoor de nieuwe bebouwing niet uitvoerbaar zou zijn; indien wel een verontreiniging van de bodem is geconstateerd moet, voordat het wijzigingsplan wordt vastgesteld een plan van aanpak zijn goedgekeurd door de bevoegde instantie;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 5" de bestemming 'Maatschappelijk' wijzigen in de bestemming 'Kantoor';
  6. f. ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 6" de bestemming 'Detailhandel' wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2',

'Wonen - 3' en/of 'Tuin';

  1. g. ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone wijzigingsgebied 7" de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' wijzigen in de bestemming 'Centrum', met dien verstande dat:
    1. 1. uit distributie-planologisch onderzoek de behoefte moet blijken;
    2. 2. het aantal bouwlagen niet meer dan 4 mag bedragen;
    3. 3. het aantal parkeerplaatsen ten opzichte van de situatie op het moment van de tervisielegging van het ontwerpplan niet mag worden verkleind;
  2. h. ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone wijzigingsgebied 8" de bestemming 'Groen' te wijzigen in de bestemming 'Verkeer';
  3. i. ter plaats van de aanduiding "Wro-zone wijzigingsgebied 9" de bestemmingen 'Bedrijf' , 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', 'Tuin', 'Kantoor' en/of 'Verkeer -Verblijfsgebied' wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', 'Tuin', 'Kantoor', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en/of 'Groen', met dien verstande dat:
    1. 1. het aantal woningen in het wijzigingsgebied niet meer dan 32 mag bedragen;
    2. 2. de afstand van de voorgevel tot de openbare ruimte niet minder dan 3 m mag bedragen;
    3. 3. het aantal parkeerplaatsen niet minder dan 1,3 per woning mag bedragen, waarbij het aantal parkeerplaatsen op het eigen erf mag worden meegerekend;
  4. j. ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone wijzigingsgebied 10" de bestemming 'Detailhandel' wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', 'Tuin' en/of 'Verkeer - Verblijfsgebied' met dien verstande dat:
    1. 1. het aantal woningen niet meer dan 12 mag bedragen;
    2. 2. uitsluitend vrijstaande, twee-aaneengebouwde of aaneengebouwde woningen mogen worden gebouwd;
    3. 3. het aantal parkeerplaatsen niet minder dan 1,3 per woning mag bedragen, waarbij het aantal parkeerplaatsen op het eigen erf mag worden meegerekend;
  5. k. ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 11" de bestemmingen 'Sport' en 'Groen' kunnen wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2, 'Wonen - 3', 'Tuin', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en/of 'Groen' met dien verstande dat:
    1. 1. het aantal woningen in het wijzigingsgebied niet meer dan 32 mag bedragen;
    2. 2. de verdeling vrijstaande woningen is 18-26;
    3. 3. de verdeling twee-aaneengebouwde woningen is 6-14;
    4. 4. uitsluitend vrijstaande en twee-aaneengebouwde woningen mogen worden gebouwd;
    5. 5. bij de wijziging kan worden aangetoond dat de woningbouw past binnen de meerjarenafspraak met de provincie;
    6. 6. de wijziging alleen mag worden vastgesteld, nadat is aangetoond dat er geen sprake is van een verontreiniging van de bodem, waardoor de nieuwe bebouwing niet uitvoerbaar zou zijn;
    7. 7. ten behoeve van woningen die geen parkeerplaats op het eigen erf hebben voorzien dient te worden in 1,4 parkeerplaats per woning;
    8. 8. ten behoeve van woningen die een parkeerplaats op het eigen erf hebben voorzien dient te worden in 0,4 parkeerplaats per woning;
  6. l. ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 12" de bestemmingen 'Detailhandel', 'Horeca', 'Tuin', 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', en 'Verkeer -Verblijfsgebied' wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 1' , 'Wonen - 2', 'Tuin', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en/of 'Horeca', met dien verstande dat:
    1. 1. wijziging naar de bestemming 'Horeca' uitsluitend mag plaatsvinden in het westelijke wijzigingsgebied;
    2. 2. het aantal woningen in beide vlakken gezamenlijk niet meer mag bedragen dan 15;
    3. 3. uitsluitend aaneengebouwde woningen mogen worden gebouwd;
    4. 4. het aantal parkeerplaatsen niet minder mag bedragen dan 1,3 per woning, waarbij het aantal parkeerplaatsen op het eigen erf mag worden meegerekend;
  7. m. ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 13" de bestemming 'Maatschappelijk' wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Tuin' en/of 'Verkeer- Verblijfsgebied', met dien verstande dat:
    1. 1. niet meer dan 6 woningen mogen worden gebouwd;
    2. 2. uitsluitend vrijstaande woningen mogen worden gebouwd;
    3. 3. de afstand van de voorkant van de woning tot de weg mag niet minder dan 5 m bedragen;
    4. 4. de woningen die aan de Burgemeester Kerssemakersstraat gesitueerd worden, moeten op een afstand van niet minder dan 40 m uit de as van deze weg worden gebouwd;
    5. 5. de diepte van de woningen mag niet meer dan 12 m bedragen;
    6. 6. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  8. n. ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 14" de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', 'Tuin', 'Groen', en/of 'Verkeer - Verblijfsgebied', met dien verstande dat:
    1. 1. het aantal woningen niet meer dan 66 mag bedragen;
    2. 2. de verdeling vrijstaande - halfvrijstaande woningen is 10-18;
    3. 3. de verdeling aaneengebouwde woningen is 48-56;
    4. 4. ten behoeve van woningen die geen parkeerplaats op het eigen erf hebben voorzien dient te worden in 1,4 parkeerplaats per woning;
    5. 5. ten behoeve van woningen die een parkeerplaats op het eigen erf hebben voorzien dient te worden in 0,4 parkeerplaats per woning;
  9. o. ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 15" de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' wijzigen in de bestemmingen 'Kantoor', 'Bedrijf' en/of 'Verkeer - Verblijfsgebied', met dien verstande dat:
    1. 1. de bouw van een bedrijfswoning niet is toegestaan;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen;
    3. 3. de afstand van de voorgevel tot de openbare ruimte niet minder dan 10 m mag bedragen;
  10. p. ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 16" de bestemming 'Groen' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', Wonen - 3', 'Tuin', 'Groen' en/of 'Verkeer - Verblijfsgebied', met dien verstande dat:
    1. 1. aangetoond moet zijn dat de (geur)hinder veroorzakende bedrijfsactiviteit van het nabijgelegen agrarisch bedrijf is beëindigd dan wel aangepast dan wel dat anderzins een aanvaardbaar woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd.
  11. q. ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 17" de bestemming 'Groen' wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', 'Tuin', 'Groen' en/of 'Verkeer - Verblijfsgebied', met dien verstande dat:
    1. 1. wijziging alleen kan plaatsvinden indien de Rijksweg 35 verdiept is aangelegd, dan wel in uitvoering is.

Artikel 33 Algemene Procedureregels

33.1 Wijzigingen

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.

33.2 Uitwerkingen

Bij toepassing van een uitwerking, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.

33.3 Ontheffing of nadere eis

Voor een besluit tot verlening van ontheffing of het stellen van een nadere eis geldt de procedure zoals neergelegd in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

33.4 Aanlegvergunning

Voor een besluit tot verlening van een aanlegvergunning geldt de procedure zoals neergelegd in artikel 3.18 van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 34 Overige Regels

34.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 35 Overgangsrecht

35.1 Bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning en afwijkt van het plan, mag mits de bestaande afwijkingen naar de aard en omvang niet worden vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

35.2 Gebruik

  1. a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestaat op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het plan strijdige gebruik te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik als bedoeld in het bepaalde onder ana het van kracht worden van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

35.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.

Artikel 36 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het bestemmingsplan Raalte Kern".

januari 2010.

Aldus vastgesteld door de Raad in de vergadering d.d. 28 januari 2010.

, Voorzitter

, Griffier

Bijlagen Bij De Planregels

Bijlage 1 Lijst Van Horecabedrijven

Categorie 1 "lichte horeca"

Horecabedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

1a. Aan de detailhandel verwante horeca, zoals:

  • automatiek;
  • broodjeszaak;
  • cafetaria;
  • croissanterie;
  • koffiebar;
  • lunchroom;
  • ijssalon;
  • snackbar;
  • tearoom;
  • traiteur.

1b. Overige lichte horeca, zoals:

  • bistro;
  • restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
  • hotel.

1c. Horecabedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking, zoals:

  • horecabedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m2;
  • restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, drive-in restaurant).

Categorie 2 "middelzware horeca"

Horecabedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals:

  • bierhuis;
  • biljartcentrum;
  • café;
  • proeflokaal;
  • shoarma/grillroom;
  • zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

Categorie 3 "zware horeca"

Horecabedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen, zoals:

  • dancing;
  • discotheek;
  • nachtclub.

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 3 Specifieke Vorm Van Bedrijven

SB-1: Weidelaan 2a: autoherstelinrichting met lpg-station

SB-2: Schoolstraat 2: veevoederfabriek

SB-3: Koestraat 19: smederij

SB-4: Acacialaan 2: autoherstelinrichting/tankstation met lpg

SB-5: Kanaalstraat O.Z. 13: timmerwerkfabriek

SB-6: Enkstraat 27: gemeentewerf en onderhoudswerkplaats

SB-7: Almelosestraat 49: transportmiddelenindustrie

SB-8: Almelosestraat 53: houtbewerkend bedrijf

SB-9: Almelosestraat 7a: aannemersbedrijf

SB-10: Westdorplaan 229-233: machine-industrie

SB-11: Westdorplaan 225: vleeswaren en conservenfabriek

SB-12: Enkstraat 77: autoschadeherstelbedrijf met verfspuiterij

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in een nieuwe planologische regeling voor een groot deel van de kern Raalte. Het plan is opgesteld in het kader van de actualisatie van bestemmingsplannen binnen de gemeente. Op dit moment kent de gemeente Raalte een groot aantal (vaak ook verouderde) bestemmingsplannen, welke verschillend van planopzet zijn. Dit is niet bevorderlijk voor het overzicht en de toetsing. De gemeenteraad heeft daarom besloten om een actualisatieslag te maken, zodat het aantal bestemmingsplannen drastisch wordt verminderd en er één systematiek geldt voor de hele kern Raalte.

Tevens een belangrijke aanleiding voor de actualisering is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro), die per 1 juli 2008 in werking is getreden. Op basis van de nieuwe wet geldt de wettelijke verplichting om plannen binnen een periode van tien jaar opnieuw vast te stellen. Bestemmingsplannen van vijf jaar of ouder moeten binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wro zijn vervangen door bestemmingsplannen die zijn vastgesteld conform de nieuwe Wro. Op het niet actualiseren van plannen staat de sanctie dat gemeenten de kosten van verleende bouwvergunningen en/of vrijstellingen op grond van een verouderd bestemmingsplan niet in rekening mogen brengen bij de aanvrager.

Het voorliggende bestemmingsplan is een gedetailleerd bestemmingsplan en is grotendeels conserverend van aard. Dat wil zeggen dat het de bestaande situatie planologisch regelt. Daarnaast worden er in het bestemmingsplan enkele nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, die al in de vigerende plannen planologisch waren geregeld. Met diverse bestemmingen wordt aangegeven waarvoor de gronden gebruikt en ingericht mogen worden. Het plan is opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP 2008) en is afgestemd op de nieuwe Wro. Verder is aangesloten bij het gemeentelijk handboek. Het bestemmingsplan is voorzien van IMRO-codering, zodat onderlinge digitale uitwisseling van gegevens toegepast kan worden.

1.2 De Bij Het Plan Behorende Stukken

Het bestemmingsplan "Raalte Kern" bestaat uit de volgende stukken:

  • verbeelding, 14 bladen (schaal 1:1.000 (tek.nr.NL.IMRO.0177.BP20080002-0003);
  • planregels.

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden en opstallen aangegeven. In de planregels zijn regels opgenomen, teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggende gedachten, de diverse onderzoeksaspecten en de beschrijving van de planopzet zijn weergegeven. Tevens worden de juridisch-technische aspecten belicht.

1.3 Situering Van Het Plangebied

Het bestemmingsplan heeft betrekking op de in de kern Raalte aanwezige woonwijken (met nevenfuncties) en het centrum van Raalte. De bedrijventerreinen en een deel van de spoorzone blijven buiten beschouwing. Het plangebied heeft een oppervlakte van ruim 400 hectare. De begrenzing, welke grotendeels aansluit op het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Buitengebied is aangegeven op Bijlage 1 Situeringplangebied. .

1.4 Geldende Bestemmingsplannen

De huidige juridische regeling van de betreffende gronden is neergelegd in een groot aantal bestemmingsplannen. Het plan vervangt geheel of gedeeltelijk de hieronder vermelde vigerende bestemmingsplannen. Daarnaast vervangt het plan ook vele uitwerkingsplannen en herzieningen van deze plannen.

Naam bestemmingsplan datum Raad datum GS
Raalte Zuid 12-10-1976 22-11-1977
Het Raan 15-03-1983 04-10-1983
Langkamp 1996 17-12-1996 04-08-1997
Blekkerhoek 1996 28-01-1997 29-05-1997
Olykampen 1996 28-01-1997 09-04-1997 (gedeeltelijk)
Hartkamp 1997 31-03-1998 30-06-1998
Raalte Centrum e.o. 1997 16-06-1998 12-01-1999
Het Raan II 14-07-1998 16-02-1999
Westdorp 1999 28-03-2000 14-11-2000
De Enk 23-05-2000 19-12-2000
Drostenkamp 2003 30-09-2004 26-04-2005

1.5 Opbouw Toelichting

De toelichting is na dit inleidende hoofdstuk als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt een overzicht gegeven van de historische ontwikkeling van het dorp en wordt een beschrijving gegeven van de huidige ruimtelijke en functionele structuur. Ook wordt hier een beschrijving gegeven van de te onderscheiden gebieden. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het voor het plangebied relevante ruimtelijk beleid. Hoofdstuk 4 behandelt diverse onderzoeksaspecten, zoals archeologie, ecologie en milieuaspecten. In hoofdstuk 5 wordt beschreven op welke wijze de verschillende functies in het plan zijn opgenomen. In hoofdstuk 6 wordt nadere aandacht besteed aan de juridisch-technische aspecten van de opgenomen regeling. De economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid komen tot slot aan de orde in hoofdstuk 7. In dit hoofdstuk worden ook de resultaten van inspraak en overleg opgenomen.

Hoofdstuk 2 Historie En Huidige Situatie

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ten eerste een overzicht gegeven van de historische ontwikkeling van het dorp. In de tweede paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de huidige ruimtelijke structuur. Vervolgens komt de functionele structuur aan bod. In de laatste paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de te onderscheiden gebieden.

2.2 Historische Ontwikkeling

Het van oorsprong kern-esdorp Raalte wordt in 1123 voor het eerst vermeld. Onder een kern-esdorp wordt verstaan een esdorp dat bestaat uit enkele gemeenschappelijke aangelegde en beheerde essen met de boerderijen geclusterd op een centraal punt. De naam Raalte betekent waarschijnlijk 'bos waarin men gerooid heeft'. Pas in 1474 wordt voor het eerst melding gemaakt van enkele huizen 'in den dorp Raelte'. De dorpssamenleving is niet begonnen in het huidig dorp maar in de nabij gelegen buurtschap Tijenraan. In de loop der tijd ontwikkelt de nederzetting zich tot een plattelandscentrum. Waarschijnlijk heeft de nabijgelegen havezate De Hofstede (in 1188 al voor het eerst vermeld) een grote invloed gehad op de verdere ontwikkeling van deze nederzetting. Op onderstaande afbeelding is een kaart weergegeven van Raalte zoals de kern is verkend in het jaar 1882 en 1883 en is herzien in 1911 en 1912.

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20080002-0003_0001.jpg"

Omstreeks 1850 is Raalte niet meer dan een kleine concentratie van bebouwing met een kerk en een korenmolen langs de Stationsstraat en de tegenwoordige Grotestraat ten westen van de Raalter enk. De huidige neogotische Kerk van de Heilige Kruisverheffing wordt niet gesticht uit een oude agrarische kern die al aanwezig is, maar in een open veld op een kruispunt van wegen. Het dorp toont een gesloten karakter met eenvoudige panden. Door de aanleg van het Overijssels Kanaal (1858), de spoorlijnen Zwolle-Almelo (1881) en Ommen-Raalte-Deventer (1910-1935) profiteert Raalte van de relatief gunstige ligging. Hierdoor neemt de bebouwing en de bedrijvigheid toe. Rond de eeuwwisseling treedt een verdichting op van de bebouwing in de dorpskern en ten oosten hiervan langs het kanaal. Na de Tweede Wereldoorlog ondergaat het uiterlijk van Raalte een grote verandering. Van de oude bebouwing is weinig meer over gebleven door de aanleg van moderne winkelstraten in de oude dorpskern. Daarnaast is de Raalter enk vrijwel geheel bebouwd en aan de oostzijde van het Overijssels Kanaal is een industrieterrein tot ontwikkeling gekomen. In het begin van de zestiger jaren ontstaat de wijk Blekkerhoek, in het noorden van Raalte. De wijken de Olykampen, Westdorp en Langkamp, respectievelijk ten zuiden, zuidwesten en ten westen van het oude Raalte zijn eind jaren zestig, begin jaren zeventig gebouwd. Daarna volgen opnieuw uitbreidingen: Drostenkamp in het noordwesten, Hartkamp in het zuidwesten en Vloedgraven in het zuiden. In de jaren '80 is besloten de barrière die het spoor in combinatie met de N35 vormt, over te steken en de nieuwbouwwijk Het Raan te ontwikkelen.

2.3 Ruimtelijke Structuur

De ruimtelijke structuur, zoals die nu nog is terug te vinden is ontstaan uit de es. Grenzend aan beekdalen, zijn op de hoger gelegen gronden de eslinten te vinden, die reeds in de middeleeuwen als bouwland in gebruik waren. De eslinten komen in Raalte voor in het centrumgebied: Grotestraat, Herenstraat, Grote Markt, Marktstraat, Schapenstraat, de Waag, Molenhof, Nieuwe Markt en Varkensmarkt.

Belangrijke (historische) structuurdragers zijn verder de uitlopers van eslinten. Dit zijn kleine clusters van bebouwing direct aan de kern gelegen als uitloper van de verdichting in de dorpskern, zoals de Deventerstraat, Enkstraat, Marktstaat en Zwolsestraat. In Raalte is het dorpse karakter van de uitlopers duidelijk waarneembaar. De bebouwing is kleinschalig en vrijstaand tot halfvrijstaand. De Almelosestraat is een jong ontginningslint met een halfopen karakter. De van oorsprong natuurlijke voedselrijkdom van dit gebied is in de loop der eeuwen afgevoerd naar de essen.

Het Overijssels kanaal dat in 1858 is gegraven voor het transport, de ontginningen en de waterhuishouding, heeft de essenstructuur doorsneden. Grote delen zijn pas ontgonnen toen in de 19e en 20e eeuw een goede ontwatering mogelijk was en de kunstmest haar intrede deed. De zogenaamde broekgebieden waren vroeger nat en hadden een onregelmatige percelering. Het kanaal dat sinds 1988 niet meer voor de scheepvaart wordt gebruikt is tegenwoordig een belangrijk element in de ruimtelijke structuur.

Vanaf de periode 1870 - 1900 is de uitbreiding van de gebouwde omgeving vooral planmatig aangestuurd. Bij deze planmatige ontwikkelingen van woon- en gemengde gebieden hebben kenmerkende stijloverwegingen in meer of mindere mate hun stempel gedrukt op de kwaliteit van de omgeving. In de gemeente Raalte hebben de uitbreidingen relatief laat plaatsgevonden. Met name de woonwijken die ontwikkeld zijn tussen 1950 en 1980 kennen een veelheid aan seriematige bouw. Enkele duidelijk herkenbare ensembles zijn de Forumwijken zoals Hartkamp maar ook de recent ontwikkelde samenhangende delen in De Berkte.

Op dit moment wordt de ruimtelijke hoofdstructuur van Raalte (op het schaalniveau dat het plangebied enigszins overstijgt) in sterke mate bepaald door het Overijssels Kanaal, de spoorlijn Zwolle-Almelo, de N35 (Zwolle-Almelo) en de N348 (Deventer-Hoogeveen).

Op een lager schaalniveau kan in de verkeersstructuur een onderscheid worden gemaakt in de belangrijkste gebiedsontsluitingswegen, de erftoegangswegen A (woonstraten) en de overige categorie erftoegangswegen B (woonstraten en de langzaamverkeersroutes). Als belangrijkste gebiedsontsluitingswegen kunnen worden genoemd de Acacialaan, de Ganzeboomlaan en de Burgemeester Zuidwijklaan. Deze wegen onderscheiden zich van de woonstraten door een breed en eenduidig profiel en vaak begeleid door groen. De Westdorplaan, de Weidelaan, de Burgemeester Kerssemakersstraat en de Almelosestraat hebben voor een deel een gebiedsontsluitende functie. De Zwolsestraat is in deze wegencategorisering aangemerkt als een erftoegangsweg A.

Het aanwezige groen, maar ook de watergangen in Raalte maken een belangrijk deel uit van de ruimtelijke structuur en beleving van de ruimte. De wegenstructuur wordt ondersteund door bomen, groene bermen en tuinen. Opvallende groene zones die bijdragen aan een heldere ruimtelijke structuur zijn bijvoorbeeld de groene ruimte langs de Ceintuurbaan die doorloopt tot aan het station, het groen langs het kanaal, de geluidswallen langs de N348 en de groene zone onder de hoogspanningsleiding.

2.4 Functionele Structuur

Omdat er in de directe omgeving van Raalte geen kernen van vergelijkbare omvang zijn gesitueerd, heeft het dorp zich in de afgelopen decennia als verzorgingskern voor de omgeving ontwikkeld. Dit heeft met name in functioneel opzicht het kleinschalige karakter van het centrum veranderd. Raalte verzorgt als subregionaal centrum een belangrijke functie in de regionale verzorgingsstructuur. Voor de detailhandel, het onderwijs en sociaal-medische voorzieningen is de verzorgende functie van Raalte van groot belang. Het beleid is er op gericht om deze functie te handhaven.

Raalte neemt als regionaal koopcentrum een prominente positie in. Vergeleken met kernen van gelijke omvang is sprake van een groot en gedifferentieerd winkelaanbod. De koopkrachtbinding is hoog, evenals het aandeel van de bestedingen in Raalte door bewoners van buiten Raalte. Detailhandel is evenals de horecafuncties sterk geconcentreerd in het hoofdwinkelcentrum. In het noorden van Raalte is in Het Raan een kleinschalig wijkwinkelcentrum. Daarnaast komen in de omgeving van het centrum verspreid nog enkele winkels voor.

Raalte heeft vanouds een sterke positie op het gebied van de sociaal-medische voorzieningen, een positie die het in de toekomst zeker zal behouden. De vergrijzing, gecombineerd met maatschappelijke opvattingen over de positie van de ouderen leiden steeds tot nieuwe vormen van zorg. Ook heeft Raalte een belangrijke functie voor voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (in het bijzonder landbouwonderwijs). Voor een groot deel vallen de scholen van Raalte echter buiten het plangebied. Verspreid over de verschillende woonwijken en het centrum komen scholen, kerken, zorgfuncties en andere maatschappelijke functies voor. Op het gebied van sport kan vermeld worden dat Raalte beschikt over de twee sportparken Tijenraan en Ramele. Beide vallen buiten het plangebied. In het plangebied zijn aan de Jan van Arkelstraat twee sportvelden aanwezig.

In de voorgaande paragraaf is reeds ingegaan op de verkeersstructuur en de groenstructuur. Naast een ruimtelijke structuur kan hier uiteraard ook gesproken worden over een functionele structuur, namelijk het verschil in gebruik van de wegen en het verschil in gebruik van het groen. Op de gebiedsontsluitingswegen wordt het verkeer vanuit de woongebieden verzameld of vanaf deze wegen bereikt men de bestemming in een verblijfsgebied. Raalte is voor een groot deel ingericht als 30-km/uur-gebied.

De hoeveelheid aanwezig groen en de verschijningsvorm verschilt per wijk. Op diverse plekken komen groenstroken en groene (speel)veldjes voor in de woongebieden. In het kernwinkelgebied is nauwelijks groen aanwezig. Het gebied ten noordwesten ervan, in de omgeving van het gemeentehuis heeft wel een groen karakter.

2.5 De Deelgebieden

Bijlage 1 Situering plangebied geeft naast de begrenzing van het plangebied ook de ligging aan van de te onderscheiden deelgebieden. Hierna wordt kort ingegaan op de ruimtelijke en functionele aspecten van de verschillende deelgebieden.

Het centrum

Het centrum van Raalte wordt globaal begrensd door de Schoolstraat en de Kerkstraat in het noorden, het Overijssels Kanaal in het oosten, de Brugstraat en Domineeskamp in het zuiden en de Westdorplaan in het westen. Het kernwinkelgebied concentreert zich in de omgeving van de Grote Markt: Herenstraat, Grotestraat, Marktstraat. De diversiteit in bebouwing is groot in het centrum. Doordat Raalte zich heeft ontwikkeld tot verzorgingskern voor de omgeving, is veel van de oorspronkelijke bebouwing in het oude centrum verdwenen. Er bestaan grote verschillen in architectuur van de panden. Enkele karakteristieke en monumentale panden die het centrum kent komen voor naast nieuwbouw. De aansluiting van de oude bebouwing op de nieuwe bebouwing is niet overal even harmonieus.

De grote Markt heeft een stedelijk karakter, terwijl de hoofdwinkelstraten dorps zijn. In het centrumgebied staan twee gebouwen die als duidelijke referentiepunten fungeren: de Plaskerk en de silo's van Booijink. Te midden van deze referentiepunten ligt het zwaartepunt van het centrum: De Grote Markt. Verder staan ten noorden van het centrum de Kruisverheffingskerk en de watertoren als herkenningspunten.

In het centrumgebied concentreren zich de detailhandels- en horecavoorzieningen gecombineerd met gestapeld wonen. Buiten het kernwinkelgebied bevinden zich verspreid diverse winkels, kantoortjes, bedrijven en maatschappelijke functies. Ten zuiden van het winkelgebied ligt het kantoorgebouw van de Rabobank. Twee grote bedrijven zijn veevoederbedrijf Booijink aan de Schoolstraat en garagebedrijf Pouw aan de Acacialaan. Aan de Varkensmarkt/Schoolstraat zijn meerdere horecabedrijven gevestigd. Structureel groen is in het centrum niet aanwezig. Zowel ten noorden als ten zuiden van de Domineeskamp is een parkeerterrein gelegen dat ook voor evenementen wordt gebruikt.

Langs de Mettingenlaan, die aan de westzijde langs het Overijssels Kanaal loopt en in het gebied daar direct achter, is een drietal stadsvernieuwingsgebieden in het plan meegenomen. In dit gebied lag vroeger het oudste bedrijvengebied van Raalte. Na de sloop van enkele oude fabriekscomplexen is hier een aantal aantrekkelijke nieuwe woongebieden gerealiseerd.

De Enk

Woonwijk De Enk ligt ingeklemd tussen twee historische linten. Het bestaat voornamelijk uit lintbebouwing langs de Enkstraat en langs de noordzijde van de Almelosestraat. Aan de zuidkant van de Almelosestraat zijn bedrijven gevestigd die liggen op bedrijventerrein De Zegge. Omstreeks 1950 zijn er tussen beide wegen verbindingen gemaakt, waarlangs een concentratie van woningen is ontstaan.

Het beeld in de wijk wordt vooral bepaald door de vrijstaande en halfvrijstaande woningen op diepe smalle kavels. Alleen in de hoek bij de Enkstraat en de Almelosestraat zijn een paar blokjes van vier woningen gesitueerd en langs de Omloop en de Wieken zijn overwegend rijenwoningen gelegen. De bouwhoogte van de woningen met kap is nagenoeg overal hetzelfde. Parkeren vindt voornamelijk plaats op eigen terrein.

In het gebied komen veel bedrijven voor. Aan de Kanaalstraat Oostzijde zijn dat Douma Deuren en het voormalige garagebedrijf Roessink. Iets zuidelijker zijn de Welkoop en een accountantskantoor gevestigd. Op het voormalige Heveaterrein zijn woningen ontwikkeld.

In het gebied tussen de woningen aan de Enkstraat en het spoor is de gemeentewerf gevestigd. Bij de entree van dit terrein is ook een verenigingsgebouw van de duivenvereniging. Aan de Enkstraat is verder nog een vleesverwerkingsbedrijf, een voegbedrijf, een autoschadeherstelbedrijf en een reinwaterkelder aanwezig. Langs de Almelosestraat is aanhangwagenfabriek Witteveen en een autobedrijf gevestigd.

Blekkerhoek

De woonwijk Blekkerhoek gelegen tussen het spoor en het centrumgebied kreeg zijn huidige inrichting in de vijftiger en begin zestiger jaren. Het beeld binnen de wijk wordt vooral bepaald door lange stroken woningen, overwegend gebouwd in blokjes van vier woningen. De bebouwing heeft een sterke traditionele, sobere architectuur met weinig detailleringen. Voor de Blekkerhoek bestaan concrete plannen voor een wijkvernieuwingsproces.

Aan de randen komen vrijstaande en halfvrijstaande woningen voor, met name langs de Zwolsestraat, De Blekstraat en de Korenstraat, maar ook bijvoorbeeld aan de Anjerstraat. Het groene plein aan de Dahliastraat is een belangrijk element in de openbare ruimte. Op de hoek Dahliastraat-Tulpenstraat is een appartementengebouw voor senioren. Aan de zuidelijke rand van de wijk is een basisschool aanwezig met daar tegenover een hertenkamp. Aan de noordkant is tussen het spoor en de Ceintuurbaan een speeltuin gelegen.

Tussen de wijk Blekkerhoek en het centrum zijn geconcentreerd veel maatschappelijke functies aanwezig. Hier zijn het gemeentehuis en de rooms-katholieke basiliek van de heilige Kruisverheffing met bijbehorende begraafplaats aanwezig. Ten noorden van het gemeentehuis staan twee leegstaande schoolgebouwen.

Olykampen

De woonwijk Olykampen kwam vanaf 1970 tot ontwikkeling rond een bestaande houtwal die nog steeds als structuurbepalende groene zone de wijk diagonaal doorsnijdt. De oorspronkelijke bebouwing is te vinden langs de oude invalsweg van het dorp, de Deventerstraat. Aan dit lint staan vrijstaande woningen die worden afgewisseld door nog enkele bedrijven die al aanwezig waren voordat het woongebied tot ontwikkeling kwam.

Het beeld van het woongebied wordt vooral bepaald door aaneengesloten woonbebouwing. In het hart van het plangebied en rondom de groene zones staan vooral vrijstaande en halfvrijstaande woningen evenals langs de Kastanjelaan en de Lijsterbesstraat. Eenzelfde soort woningen staat ook langs de Meidoornlaan, de Lifgerusstraat en langs het groene pleintje aan de Westdorplaan. Ten slotte is er nog een aantal halfvrijstaande woningen te vinden op de hoek van de Westdorplaan en de Iepensingel. In het zuiden van de woonwijk staan langs de Acacialaan meer gezinswoningen, bestaande uit meerdere woonlagen. De eerste bouwlaag bestaat voor de helft uit garages/bergingen.

In het plangebied zijn twee scholen aanwezig: basisschool De Bolster aan de Kastanjelaan en De Iele Daltonschool aan de Esstraat. Verder zijn aan de Beukensingel kinderdagverblijf De Wijsneus en een tandartspraktijk gelegen. Aan de Meidoornlaan zit een accountantskantoor en aan de Deventerstraat zit een fietsenzaak. Het pand ten noorden hiervan staat momenteel gedeeltelijk leeg. Op de hoek Kastanjelaan-Westdorplaan staat een kantoorgebouw. Direct ten noorden daarvan ligt museumboerderij Strunk.

De Elzenlaan met bijbehorende beplanting vormde de grens tussen de enk en het beekdal tussen de huidige Elzenlaan en Meidoornlaan. Aan de oostkant grenst de wijk aan de Acacialaan en het Overijssels Kanaal. De weg en het kanaal (vooral in het zuidelijke deel) worden begeleid door groen. De groenstructuur van de Acacialaan betreft recente beplanting die grotendeels is gerealiseerd als aankleding en afscherming van deze drukke ontsluitingsweg. De oorspronkelijke beplanting vormde de grens tussen de es (waarop nu onder andere Olykampen en Vloedkampen liggen) en de later ontwikkelde es, waarop nu het industrieterrein is gelegen. In de groene zuidwesthoek is een skatebaan aanwezig.

Westdorp

De woonwijk Westdorp ligt aan de rand van het centrum van Raalte. De wijk kreeg voor het grootste gedeelte zijn huidige inrichting in het begin van de jaren zestig. Alleen het gedeelte van de wijk tussen de Jan van Arkelstraat en de Langkampweg werd omstreeks 1970 ingericht. De opbouw van de wijk is sterk bepaald door de noord-zuid lopende ontsluitingsweg Westdorplaan. Deze weg is destijds aangelegd als ringweg om het centrum.

De bebouwing in het noordelijk deel van Westdorp, langs de Westdorplaan en de Burgemeester Kerssemakersstraat is overwegend vrijstaand tot half vrijstaand. Ten zuiden van de Verheydenstraat, de Bentinckstraat en de Bernard van Galenstraat wordt het beeld van de wijk vooral bepaald door de aaneengesloten woonbebouwing in twee bouwlagen die voor het merendeel bestaat uit blokjes tussen de vier en acht woningen. Op slechts een paar plaatsen wordt het beeld afgewisseld door halfvrijstaande bebouwing. Ten noorden van deze straten zijn het de halfvrijstaande en vrijstaande woningen die het beeld bepalen. De enige hoogbouw (drie lagen) staat op de hoek Westdorplaan-Verheydenstraat.

Op de hoek van de Westdorplaan en de Verheydenstraat is op de begane grond detailhandel, een snackbar en een zaak voor audio en video aanwezig. Daarboven bevinden zich woningen in twee bouwlagen. Op de tegenoverliggende hoek is een assurantiekantoor gevestigd.

In de wijk komen meerdere maatschappelijk functies voor. Langs de Westdorplaan is een school voor speciaal onderwijs "De Horizon" en de organisatie PaRT gelegen. Aan de Bentinckstraat zit een huisartsenpraktijk. Ten noorden van de Oude Molenweg, tussen de Jan van Arkelstraat en de Van der Wijckstraat zijn de basisschool "De Korenbloem" en een Israelische begraafplaats gelegen. De begraafplaats is omgeven door groen. De groenstructuur loopt in noordelijke richting door naar de sportvelden, die ook worden omzoomd door hoogopgaand groen.

Langkamp

De woonwijk Langkamp aan de westkant van de kern kreeg zijn huidige inrichting in de jaren 1972-1977. Het beeld wordt vooral bepaald door de aaneengesloten woonbebouwing. Er zijn slechts enkele vrijstaande en halfvrijstaande woningen te vinden. De Markeweg en de Kerspelweg vormen samen de hoofdontsluitingsroute van deze wijk. De wijk grenst aan de westkant aan de groene zone langs de Nieuwe Deventerweg. In de wijk zijn meerdere brede groene zones die in belangrijke mate bijdragen aan de groenstructuur. Door deze zones kronkelen langzaamverkeersroutes. Het gebied bestaat in hoofdzaak uit woningen. De voormalige basisschool Klimop staat leeg. Aan de Kerspelweg is verder nog een tandartspraktijk gevestigd.

Drostenkamp

Dit gebied ligt aan de noordwestzijde van de kern. Het bestemmingsplangebied heeft uitsluitend betrekking op het gebied gelegen tussen de Hofstedelaan, de Zwolsestraat en de Burgemeester Kerssemakersstraat. Het westelijke deel van Drostenkamp dat zich kenmerkt door een ruim groen gebied en een groot aantal maatschappelijke functies (o.a. scholen en woon- en zorgcentrum) blijft in dit bestemmingsplan buiten beschouwing.

In het gebied staan bijna alleen vrijstaande woningen. Ooit stond in het gebied aan de Kennedylaan waar nu 13 woningen staan de havezate Hofstede. Er is nog een deel van de gracht terug te vinden. Deze maakt nu onderdeel uit van de groenstructuur. Naast woningen zijn in het gebied Drostenkamp een kantoor, een technisch installatiebedrijf en een woonwinkel gevestigd aan de Burgemeester Kerssemakersstraat.

Hartkamp

De woonwijk Hartkamp aan de zuidwestkant van de kern kreeg voor het grootste gedeelte zijn huidige inrichting in de jaren 1975-1980. Dit deel is ontworpen in de forumgedachte, waarbij de menselijke maat centraal kwam te staan en er in hofjes werd gebouwd. In de wijk is een grote variatie in bebouwing zowel in soort als in hoogte, waarbij de aaneengesloten woonbebouwing voor het merendeel bestaat uit korte blokjes en afgewisseld wordt door de halfvrijstaande en vrijstaande bebouwing. De opbouw van de wijk is sterk bepaald door de noord-zuid lopende buurtontsluitingsweg (Jan van Arkelstraat en De Hoven). De langgerekte grotendeels zuid-west lopende woonerven worden vanaf de oost-west lopende wegen ontsloten en sluiten aan op de buurtontsluitingsweg. Naast een sterke stedenbouwkundige structuur is de bebouwing vormgegeven in materialen zoals hout en baksteen en een donker kleurgebruik. Het gedeelte gelegen tussen de hoogspanningsleiding en de Hartkampweg is reeds eerder gebouwd (1970). Het merendeel van de bebouwing bestaat hier uit blokjes van maximaal zes aaneengesloten woningen, waarbij ook de halfvrijstaande woningen aan de Hartkampweg een gesloten wand vormen door aaneenschakeling van garages. De enige hoogbouw (4 bouwlagen) binnen de wijk staat op de hoek van de Hartkampweg en de Westdorplaan.

Ten noorden van dit gebied zijn maatschappelijke functies geclusterd. Het betreft het verzorgingshuis Hartkamp, speciaal onderwijs de Zonnehof, buitenschoolse opvang, de Islamitische stichting, Monuta en de Pauluskerk. Ten zuiden van dit gebied zijn een begraafplaats, het Rode Kruis en de scouting gevestigd. Meer naar het westen is aan de Hartkampweg, basisschool de Hartkamp gelegen. De enige bedrijfsfunctie, een garagebedrijf/tankstation en een winkel voor automaterialen, is gelegen aan de Westdorplaan.

Vloedkampen

Aan de noordkant van het woongebied ligt een bedrijventerrein. Op dit terrein zijn Lupack, Karwei en machinefabriek Stappenbelt gevestigd. Daarnaast zijn in deze omgeving ook een accountantskantoor, Salland Wonen en een zaal voor Jehovah's- getuigen aanwezig. Ten oosten van dit gebied is een volkstuinenterrein gelegen.

Voor het overige heeft dit gebied in hoofdzaak een woonfunctie. De woonstraatjes worden ontsloten via de ontsluitingsweg Het Erf. De straatjes die aansluiten op deze weg zijn overwegend doodlopend. Aan deze straatjes zijn veelal halfvrijstaande woningen gesitueerd met aan het eind vrijstaande woningen. Aan de Deel en de Spinde komen ook rijenwoningen voor. In het oostelijk deel van de wijk is een woonwagenlocatie aanwezig. De zuidelijke rand heeft een open en groen karakter en is voorzien van een langzaam-verkeerroute. Bij de ontwikkeling van het gebied is de bestaande bomenrij aan de zuidrand gehandhaafd en zijn de markante houtwallen in het oostelijk gebied ingepast.

Het Raan

Deze meest recente nieuwbouwwijk is aan het eind van de 20-ste eeuw ontwikkeld. De wijk is geïntegreerd met en geïnspireerd op het bestaande landschap. Het Overijssels Kanaal is een belangrijk element. In het navolgende wordt gesproken over Het Raan West en Het Raan Oost, voor respectievelijk het gebied ten westen en ten oosten van het kanaal. De wijk heeft een grote diversiteit in bouwvormen, kleur- en materiaalgebruik. Er zijn verschillende deelgebiedjes te onderscheiden. Binnen de bouwblokken en/of straatwanden is de samenhang groot. De blokken onderling zijn doorgaans verschillend. Het Raan wordt met het centrum van Raalte verbonden via de Ganzenboomlaan.

Het Raan West

Het Raan West bestaat uit verschillende woongebiedjes die alle worden ontsloten via de Weidelaan. Deze hoofdontsluitingsweg loopt als een slinger door de wijk en vormt een belangrijk herkenningselement door de eenduidige, door bomen begeleide inrichting. De wijkvoorzieningen liggen aan de centrale toegang tot de wijk. Nabij het winkelcentrum zijn ook een medisch centrum, enkele scholen en een gymlokaal aanwezig.

In het noorden zijn maatschappelijke voorzieningen gevestigd. De stichting Zozijn zit hier voor ondersteuning en begeleiding van mensen met beperkingen. Verder zit hier een fysiotherapeut en een acupuncturist. Aan de Wolthaarsdijk W.Z. is een woonwagenlocatie aanwezig die wordt omringd door hoogopgaand groen.

Het Raan Oost

De Weidelaan loopt van Het Raan West door in Raan Oost als zuidelijke ontsluiting en heeft een ontsluiting via de Ommerweg (N348) op de Nijverdalseweg (N35).

In het noordelijke gebied tussen het kanaal en de Lindertseweg, die in noordoostelijke richting het buitengebied in loopt, zijn de woningen gesitueerd rond een centrale open ruimte. De noordelijke verzamelweg Nachtegaal gaat ten zuiden van de Lindertseweg over in de Reiger.

Naast de belangrijkste wegen is de watergang in het zuidelijke deel van Het Raan Oost een belangrijk ruimtelijk element. Aan de zuidelijke rand zijn grotere waterpartijen aanwezig met een retentiefunctie.

Bij de entree van Het Raan Oost ter hoogte van het voorzieningencentrum staat een markant appartementencomplex. Bij de aansluiting op de Ommerweg is het garagebedrijf/Texaco-tankstation met wasstraat gevestigd. Het pand ernaast biedt ruimte voor dagbesteding voor gehandicapten. Achter het tankstation staat een gebouw van de RAV (ambulance).

Aan Winterkoninkje is basisschool de Rietkraag gevestigd. Op het adres Koekoek 1 is de handelsonderneming Bohemen Trading paardentrailers en aanhangwagens gevestigd.

De Berkte

De ruimtelijke dragers van De Berkte zijn de noord-zuid lopende watergang langs de Ridderschapsweg, de centraal gelegen Raarhoeksweg en de kronkelende verzamelweg, de Twickel. De woonhoven worden ontsloten via de Twickel. Parallel aan deze verzamelweg loopt de Harinkdijk.

De Raarhoeksweg en een gedeelte van de Harinkdijk zijn gehandhaafd in hun oorspronkelijke profiel en hebben een belangrijke functie voor het langzaam verkeer. De groene wiggen dragen bij aan een hoge ruimtelijke kwaliteit. De belangrijkste ontsluiting van het woongebied is de brug over de watergang. Wellicht zal het gebied ten noorden van de Eversberg in de toekomst nog eens worden ontwikkeld.

De bebouwing in de nieuwbouwwijk De Berkte vertoont sterke kenmerken met de bebouwing uit de dertiger jaren. De woningen hebben een horizontale geleding en sterk overkragende dakvlakken. Grenzend aan het water staan enkele villa's en drie woongebouwen met appartementen. Aan de oostkant zijn vrijstaande woningen als overgangsgebied naar Het Raan aanwezig.

Aan de Herinckhave is een tandartspraktijk gevestigd. Verder is er een basisschool en een kinderdagverblijf.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Algemeen

Het (inter)nationale en provinciale beleid is neergelegd in verschillende nota's betreffende de ruimtelijke ordening, alsmede in de streekplannen. Een 'doorzetting' van dit beleid vindt veelal plaats in verschillende provinciale en gemeentelijke nota's, beleidsplannen en bestemmingsplannen. Het beleid zoals dat door de hogere overheden wordt voorgestaan, is veelal van een andere schaal en aard dan de schaal die noodzakelijk is voor een bestemmingsplan. Een uitgebreide beschrijving wordt daarom achterwege gelaten. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het beleid dat relevant is voor het bestemmingsplan Raalte Kern.

3.2 Europees- En Rijksbeleid

Nota Ruimte

De Nota Ruimte is een nota van het Rijk, waarin de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland zijn vastgelegd. In deze nota gaat het om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland (RHS) een belangrijke rol zal spelen.

Op achtereenvolgens 17 mei 2005 en 17 januari 2006 hebben de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal ingestemd met de Nota Ruimte "Ruimte voor ontwikkeling".

Met de nota komt het accent te liggen op de ruimtelijke ontwikkeling en de dynamiek en minder op de restricties. Het nieuwe beleid vraagt om initiatief van overheden, bedrijven en burgers, maar ook om waarborgen voor bijvoorbeeld natuur, landschap en cultuurhistorie.

Wet ruimtelijke ordening

Sinds 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Digitale ruimtelijke plannen worden naar verwachting per 1 januari 2010 verplicht.

Met de nieuwe wet wordt gestreefd naar een samenhangend pakket van regels voor de ruimtelijke ordening. De wet biedt een nieuw stelsel om beleid voor een duurzame leefomgeving mogelijk te maken en te normeren. De nieuwe Wro draagt bij aan vereenvoudiging en versnelling van procedures en beroepsprocedures. De wet bevat een coördinatieregeling voor rijk, provincie en gemeente voor bestemmingswijziging, vergunningen, en dergelijke. Hierdoor vindt er een efficiënte projectbesluitvorming plaats: door de gelijktijdige voorbereiding en bekendmaking van besluiten, door bundeling van rechtsbescherming (besluiten worden bij beroep als één besluit aangemerkt) en door beroep in één instantie. Ook is er een scherpere handhaving door betere toezicht- en handhavingsmogelijkheden, uitbreiding van het instrumentarium, koppeling aan het strafrecht en door de mogelijkheid tot ingrijpen als gemeenten hun taak onvoldoende uitoefenen.

Cultuurhistorie en archeologie

De wettelijke bescherming van onroerende rijksmonumenten en door het rijk aangewezen stads- en dorpsgezichten is geregeld in de Monumentenwet 1988. Deze wet heeft niet alleen betrekking op gebouwen en objecten, maar ook op stads- en dorpsgezichten en archeologische monumenten boven en onder water. Er is in geregeld hoe monumenten aangewezen kunnen worden als wettelijk beschermd monument. Daarnaast geeft de wet voorschriften voor het "wijzigen, verstoren, afbreken of verplaatsen" van een beschermd monument. Die voorschriften houden in dat er niets aan het monument mag worden veranderd zonder voorafgaande vergunning.

In 1998 is het Europees Verdrag betreffende de bescherming van het archeologisch erfgoed (het verdrag van Malta) aanvaard. Het verdrag bepaalt dat archeologische waarden als onvervangbaar onderdeel van het lokale, regionale en (inter)nationale culturele erfgoed bij de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen expliciet dienen te worden meegewogen en waar mogelijk ontzien.

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. De nieuwe wet bestaat uit een herziening en aanvulling van de hierboven genoemde Monumentenwet 1988. Ook is in de wet een aantal wijzigingen aangegeven in de Ontgrondingenwet, de Woningwet en de Wet Milieubeheer. De Wet op de archeologische monumentenzorg is een wijzigingswet en de Monumentenwet uit 1988 is, voor zover het de ongewijzigde delen betreft, nog steeds van kracht.

De essentie van de Wet op de archeologische monumentenzorg is dat waardevolle archeologische resten in de bodem behouden blijven. Voor werkzaamheden die gepaard gaan met verstoring van de bodem is een archeologisch vooronderzoek verplicht. Dat moet uitwijzen of er mogelijk behoudenswaardige archeologische sporen in het geding zijn.

Omdat dit bestemmingsplan in hoofdzaak een conserverend karakter kent, hoeft er niet op voorhand een onderzoek plaats te vinden naar archeologische waarden.

Voor een beschrijving van de aanwezige en te verwachten cultuurhistorische en archeologische waarden in het plangebied wordt verwezen naar paragraaf 4.5.

Ecologie

In Nederland is het rijksbeleid voor natuur vormgegeven via de Ecologische Hoofdstructuur. Het beleid van de Europese Unie (Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn), heeft echter grote invloed op dit nationale natuurbeleid. Veel Natura 2000-gebieden (vogel- en habitatrichtlijngebieden, ook wel aangeduid als speciale beschermingszones) liggen dan ook binnen de Ecologische Hoofdstructuur.

Bij ruimtelijke planvorming moet aandacht worden besteed aan de natuurwetgeving. De in 2005 vastgestelde gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet vormen het belangrijkste juridische kader voor natuurbescherming in Nederland. De verplichtingen voor de bescherming van natuurgebieden zijn opgenomen in de Natuurbeschermingswet 1998 en de bescherming van plant- en diersoorten is vastgelegd in de Flora- en faunawet. Deze wetten kunnen worden gezien als een vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura 2000).

Natura 2000-gebieden

Vanuit de Europese Unie is beleid geformuleerd ten aanzien van de bescherming en ontwikkeling van natuur en soorten in het kader van de totstandbrenging van de samenhangende Europese Ecologische Hoofdstructuur. Als uitvloeisel daarvan dienen ruimtelijke plannen getoetst te worden aan de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. De doelstelling van de Vogelrichtlijn is bescherming van in het wild levende zeldzame en bedreigde vogels en hun leefgebied op het grondgebied van de Europese Unie. Dit vindt plaats door de aanwijzing van zogenaamde speciale beschermingszones. Dit geldt ook voor de Habitatrichtlijn, die is gericht op het in stand houden van de natuurlijke habitat en de bescherming van wilde flora en fauna.

Natuurbeschermingswet

Uitgangspunt van de gewijzigde natuurbeschermingswet is een integrale bescherming van de aangewezen vogel- en habitatrichtlijngebieden. Dit betekent dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten mogen niet worden aangetast. Het plangebied ligt niet binnen een speciale beschermingszone. Wel ligt in de nabijheid van de kern Raalte het habitatrichtlijngebied Het Boetelerveld.

Flora- en faunawet

Sinds 1 april 2002 regelt de "Flora- en faunawet" de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. Deze wet heeft tot doel het in stand houden van de planten- en diersoorten die in het wild voorkomen. In de wet is onder meer bepaald dat beschermde dieren niet gedood, gevangen of verontrust mogen worden en planten niet geplukt, uitgestoken of verzameld mogen worden. Bovendien dient iedereen voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren. Daarnaast is het niet toegestaan om hun directe leefomgeving, waaronder nesten en holen, te beschadigen, te vernielen of te verstoren.

Wanneer plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf goed te worden beoordeeld of er mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten zijn. In beginsel is daarvoor de initiatiefnemer zelf verantwoordelijk.

Gelet op het feit dat het bestemmingsplan in hoofdzaak conserverend van aard is hoeft in het kader van dit bestemmingsplan geen onderzoek plaats te vinden naar de aanwezigheid van beschermde soorten. Indien er in de toekomst wordt gebouwd of een andere activiteit plaatsvindt binnen de regeling van het bestemmingsplan dan zal de Flora- en faunawet in acht moeten worden genomen. In paragraaf 4.4 wordt in het kader van de onderzoeksaspecten eveneens aandacht besteed aan het aspect ecologie.

3.3 Provinciaal En Regionaal Beleid

Streekplan

Het Streekplan Overijssel 2000+ (vastgesteld december 2000) geeft de hoofdlijnen van de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling voor de lange termijn aan voor Overijssel, zoals de provincie deze nastreeft. De kern Raalte is in dit streekplan aangeduid als "grotere kern". Met betrekking tot de kern Raalte wordt het volgende vermeld:

Door de ligging op wat grotere afstand heeft Raalte zich ontwikkeld als een kern met een belangrijke sociaaleconomische en verzorgende functie voor de eigen inwoners en voor een relatief groot omliggend gebied. Handhaving en versterking van deze positie is gewenst. De ligging op een kruispunt van de belangrijkste oost-westverbinding Zwolle-Twente en de noord-zuid verbinding Hoogeveen-Deventer is een gunstige factor voor de economische ontwikkeling. Daarnaast is de aanwezigheid van het NS station een positieve factor. De provincie is van mening dat voor de toekomstige ontwikkeling van de kern er vanuit het oogpunt van natuur- en landschapswaarden slechts beperkte belemmeringen zijn voor verdere uitbreiding. De infrastructurele elementen, zoals de N35 en de N348 spelen een belangrijke rol bij de locatiekeuze.

Van (grootschalige) ontwikkelingen is in het kader van dit bestemmingsplan echter geen sprake. Het gaat om die reden dan ook te ver om op dit niveau in te gaan op alle beleidsaspecten.

Water

In 2003 is in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) vastgelegd, om het watersysteem in de periode tot 2015 op orde te brengen en hiermee wateroverlast te voorkomen. Het doel van Waterbeleid 21e eeuw (WB21) is in 2015 het watersysteem, kwantitatief gezien, op orde te krijgen en vervolgens op orde te houden. Door beide maatregelen uit te voeren, moeten wateroverlast en watertekort zoveel mogelijk worden voorkomen. Wanneer zich toch problemen voordoen, mogen deze niet worden afgewenteld op andere gebieden. Daarom is, naast bestaande technische middelen, gekozen voor de trits vasthouden-bergen-afvoeren bij wateroverlast en vasthouden-bergen-aanvoeren bij watertekort. Dit betekent dat de neerslag in een gebied in eerste instantie zo lang mogelijk wordt vastgehouden. Wanneer dit niet langer mogelijk is, wordt het water geborgen in waterbergingsgebieden. Pas wanneer deze mogelijkheid volledig is benut, mag het water worden afgevoerd (bij wateroverlast) en aangevoerd (bij watertekort).

De Europese Kaderrichtlijn Water (EKW) schept een kader voor het waterbeheer in de Europese Gemeenschap. Water is een erfgoed dat als zodanig moet worden beschermd, verdedigd en behandeld. De EKW richt zich op een goede waterkwaliteit, zowel ecologisch als chemisch. Het behalen/behouden van de goede ecologische toestand, betekent het bereiken van een evenwichtige samenstelling van planten- en diersoorten en een chemische samenstelling die geen belemmering vormt voor een gezond ecosysteem. Uitgangspunt is het beheer op het niveau van stroomgebieden. Verder moet het duurzaam gebruik van water worden bevorderd en de verontreiniging van grond- en oppervlaktewater aanzienlijk worden verminderd.

In West-Overijssel beheert het Waterschap Groot Salland zowel de kwaliteit als het peil van het oppervlaktewater. Daarnaast beheert het waterschap de waterkeringen. Afstemming van water-beleid op Europees, rijks-, provinciaal en regionaal niveau en een goede samenwerking met de waterpartners is een must om deze uitgangspunten mogelijk te maken.

Het opstellen van een waterbeheersplan is een wettelijke verplichting. In het "Waterbeheersplan 2006-2009, Leven met Water in uitvoering" zet het waterschap het beleid voor de komende jaren op een rij om de nagestreefde doelstellingen voor de korte en lange termijn te realiseren. De te nemen maatregelen worden opgenomen in het uitvoeringsprogramma. De voortgang hiervan wordt jaarlijks getoetst. Kortom: met het vaststellen van het Waterbeheersplan verplicht het waterschap zich in te spannen om de doelstellingen van het plan te halen.

Door de gemeente is een waterplan opgesteld. Hier wordt in de volgende paragraaf op ingegaan.

In het kader van het bestemmingsplan moet een watertoets worden uitgevoerd. In paragraaf 4.3 komt dit aan bod. Hier wordt het watersysteem en het rioleringssysteem van Raalte beschreven en wordt het advies van het Waterschap opgenomen.

3.4 Gemeentelijk Beleid

Structuurvisie Raalte 2003

In de structuurvisie wordt het wensbeeld van de ruimtelijke structuur in een onbepaald verre toekomst gegeven. Het levert de ruimtelijke context waarbinnen aangediende ontwikkelingen een plaats kunnen krijgen. De gemeente Raalte streeft naar handhaving van haar subregionale functie voor zowel de voorzieningen als voor de werkgelegenheid. De bevolkingsgroei van Raalte dient daarmee in harmonie te zijn.

Het centrum is zowel in kwalitatieve zin als in kwantitatieve zin een belangrijk concentratiegebied voor de werkgelegenheid. Een goede ruimtelijke opzet van het centrum is dan ook een belangrijke voorwaarde voor het functioneren van de lokale economie.

In de structuurvisie zijn twee scenario's aangegeven voor de toekomstige ruimtelijke structuur van Raalte. Het belangrijkste verschil in de scenario's is de tracering van de N348 (Oost of West). Er wordt een voorkeur aangegeven voor de variant Oost. Het streven voor de toekomst is een duurzame stedelijke structuur te realiseren en een duurzame locale economie. Tevens biedt de visie de basis voor een duurzame sociale structuur. In de visie wordt aangegeven op welke manier dit bereikt zal moeten worden. Hiervoor wordt verwezen naar genoemd document. Gelet op het conserverende karakter van het bestemmingsplan wordt het niet van belang geacht hier uitgebreid aandacht aan te besteden. Dit beleidsstuk vormt een basis voor het beleid ten aanzien van het centrumgebied, zoals dit verderop in deze paragraaf wordt beschreven onder het kopje "beleid centrumgebied".

Economische beleidsvisie 2005-2020

In de economische beleidsvisie is een lange termijnvisie gedefinieerd: "Waar willen de gemeente Raalte en haar partners de komende 15 jaar naar toe…? Waar moeten we staan met elkaar…?".

Er zijn drie hoofddoelen gedefinieerd:

  • de regionaal verzorgende en schragende functie van Raalte vereist een aanpak die voornamelijk is gericht op bestendigen en beheerst uitbouwen van de traditionele bedrijvigheid;
  • de gemeente wil haar kansen op het gebied van recreatie en toerisme gaan benutten;
  • het winkelaanbod van Raalte zal toewerken naar een onderscheidend vermogen ten opzichte van vergelijkbare winkelharten.

De reikwijdte van deze visie is opgedeeld in ontwikkelprogramma's. Om lijn te brengen in de activiteiten van de gemeente Raalte en haar partners wordt gewerkt langs een aantal programmalijnen:

  • het netwerk: de wijze waarop samen met ondernemers en andere partners aan de economie wordt gewerkt;
  • de wijze waarop ruimte wordt gecreëerd voor de vestiging van bedrijven;
  • een aantal thema's: werkgelegenheid en arbeidsmarkt, centrumfunctie, reconstructie platteland en toerisme en recreatie.

De notitie geeft primair inhoud aan de economische beleidsvisie voor de komende jaren. Daarbij is zoveel mogelijk aangegeven met welke projecten het thema verder uitgewerkt zou kunnen worden in samenwerking met betrokkenen.

Ook deze economische beleidsvisie vormt de basis voor het centrumbeleid, zoals dat verderop wordt beschreven. Er wordt gestreefd naar een onderscheidend vermogen dat kan worden bewerkstelligd met een kwalitatieve toevoeging van horeca.

Groenbeleidsplan 2003, kernen in het groen

Doel van het groenbeleidsplan is het versterken en handhaven van het groene karakter van de gemeente Raalte. Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt getoetst aan bepaalde criteria, zoals cultuurhistorisch inpasbaarheid en ecologisch waardevol. Daarnaast is in het groenbeleidsplan een groenhoofdstructuur aangegeven. Het beleid is gericht op het handhaven, versterken het beter ontsluiten en onderling verbinden van de onderdelen van de groenhoofdstructuur. Van belang is dat de hoofdgroenstructuur een netwerk of structuur blijft vormen en niet wordt versnipperd. De groenhoofdstructuur is weergegeven op een kaart. Op de kaart wordt onderscheid gemaakt tussen Bomenstructuur en Schaalbepalende groenelementen.

De Bomenstructuur bestaat uit een bomenhoofdstructuur, een bomensubstructuur en puntelementen. De puntelementen betreft de in de groenstructuurvisie opgenomen monumentale bomen. Deze zijn in de nieuwe bestemmingsplannen als "waardevolle boom" aangeduid. Monumentale bomen zijn speciaal door hun hoge leeftijd, schoonheid of zeldzaamheid. Sinds 1990 bestaat het landelijk register van Monumentale bomen. Hierin zijn de belangrijkste bomen en boomgroepen van ons land opgenomen. Er is echter geen landelijke wetgeving en zelfs geen nationaal beleid voor de bescherming van bomen.

De Schaalbepalende groenelementen bestaan uit multifunctioneel groen (inclusief bomen), multifunctioneel groen dat in eigendom is van derden en Groene verbindingszones.

Waterplan Raalte

Het waterplan Raalte "een helder verhaal" is een gezamenlijk plan van de gemeente en het Waterschap. Hierin wordt een kader geschapen voor het maken van beleidsmatige en procesmatige afspraken over de wijze waarop ruimtelijke ordening en water op elkaar afgestemd moeten worden. Het is een beleidsdocument waarin al het water binnen de gemeentegrenzen van Raalte integraal benaderd wordt. Daarmee vormt het een basis voor het streven naar een duurzaam, toekomstgericht watersysteem en biedt daarnaast een waterkader voor alle beleidsvelden die raken aan het waterbeheer.

In het rapport is een visie op de toekomst van het watersysteem uiteengezet. Deze visie heeft een vertaling gekregen in een concrete set van maatregelen voor de thema's:

  • te veel en te weinig water (wateroverlast);
  • waterkwaliteit en ecologie;
  • waterbeleving;
  • communiceren.

Open plekken

Met betrekking tot zogenaamde 'open plekken' kan vermeld worden dat het uitgangspunt van de gemeente is om verdere verstening van de bebouwde kom te voorkomen. Het zeldzame groen in de kernen moet worden behouden. In het Groenbeleidsplan wordt dit beleid onderschreven. Per situatie zal een nauwkeurige stedenbouwkundige afweging plaatsvinden, waarbij de leefbaarheid en kwaliteit worden betrokken. Ter voorkoming van precedentwerking wordt in principe geen medewerking verleend aan verzoeken om op grote kavels een extra woning te realiseren.

Het groene karakter van de woonwijken in de kern Raalte wordt gevormd door de ruime aanwezigheid van privé- en openbaar groen. Voor behoud van dit groene karakter is het noodzakelijk de open ruimten die vanaf de weg zichtbaar zijn te vrijwaren van bebouwing.

Gemeentelijk verkeersbeleid

In het gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) is het beleid op het gebied van verkeer en vervoer in de gemeente Raalte aangegeven met als planhorizon 2010. De hoofddoelstelling van het gemeentelijk verkeersbeleid luidt:

"Het bevorderen van een veilige en vlotte afwikkeling van het verkeer dat noodzakelijk is voor het verrichten van de wenselijke maatschappelijke activiteiten, waarbij alle vormen van verkeershinder zo veel mogelijk beperkt worden."

Deze hoofddoelstelling is uitgewerkt in de volgende subdoelstellingen:

  • bevordering van de verkeersveiligheid;
  • terugdringen hinder door verkeerslawaai; trillingen door het gemotoriseerde verkeer en barrièrewerking;
  • terugdringen hinder door doorgaand verkeer;
  • verbetering van het verkeersklimaat voor de voetganger;
  • verdere stimulering van het gebruik van de fiets;
  • terugdringen van het vermijdbaar autogebruik;
  • garanderen van de (vracht)autobereikbaarheid voor (economisch) belangrijke bestemmingen;
  • het op elkaar afstemmen van functie (conform categorisering), vorm en gebruik van de wegen;
  • het gebruik van het openbaar vervoer dan wel het collectief personenvervoer verbeteren;
  • bevorderen van een evenwichtige verhouding tussen vraag en aanbod van parkeerplaatsen en zorgdragen voor een goed parkeersysteem in de centra;
  • zorgdragen voor een goede bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten;
  • herinrichtingsplannen, reconstructies, onderhoudswerkzaamheden en dergelijke dienen te worden getoetst aan het categoriseringsplan;
  • controle op naleving van de verkeersregels dient een speerpunt te blijven;
  • samenwerken met en ondersteunen van instanties die zich inzetten ten aanzien van educatie en voorlichting;
  • monitoring van doelstellingen en effecten van het GVVP.

Er worden in het plan concrete maatregelen aangegeven die moeten leiden tot het behalen van genoemde doelstellingen en de gewenste verkeersstructuur. Met betrekking tot het voorliggende bestemmingsplan moet vermeld worden dat de categorisering van wegen een vertaling heeft gekregen in het bestemmingsplan voor zover de situatie op het moment hiermee overeenkomt.

Woonvisie Raalte 2006-2015

De gemeente Raalte heeft in juni 2006 de Woonvisie Raalte 2006-2015 vastgesteld. In 2002 is een woningmarktanalyse Raalte uitgevoerd. Dit onderzoek is in 2005 herijkt. Belangrijkste vraag hierbij was: Wat zijn de meest recente ontwikkelingen en wat komt er de komende jaren op Raalte af?

Met de woningmarktanalyse en deze Woonvisie wil de gemeente Raalte:

  • Inzicht geven in de ontwikkelingen op de woningmarkt in Raalte;
  • een visie neerleggen over het wonen in Raalte in ongeveer 2015, als basis voor keuzen die rond het wonen gemaakt moeten worden. Daarmee is de Woonvisie tevens een kader voor uitwerking van concrete projecten of besluiten over de inzet van middelen. Op het niveau van de gemeente en op het niveau van de afzonderlijke kernen.
  • De link leggen tussen wonen sec en andere beleidsterreinen. Enkele jaren geleden is de term volkshuisvesting veranderd in de term wonen. Deze nieuwe term geeft uitdrukking aan het feit dat wonen niet alleen bestaat uit voldoende daken, maar dat het ook te maken heeft met leefbaarheid, met welzijn en zorg, ruimtelijke inrichting enzovoort.
  • Een duidelijke structuur neerleggen voor de inzet van de gemeente en de vraag aan derden, om de ambities in de Woonvisie te verwezenlijken. Deze structuur gaat in op instrumenten en op het proces. Het aantal sturingsinstrumenten van de gemeenten is de afgelopen jaren drastisch beperkt. Subsidiemogelijkheden zijn er nauwelijks meer. Dit neemt niet weg dat de gemeente nog wel degelijk kan beïnvloeden wat er met het wonen in Raalte gebeurt. Dit zal meer dan voorheen in coproductie met andere partijen moeten gebeuren. Deze Woonvisie legt de basis voor de activiteiten van de gemeente en de communicatie en samenwerking met derden.

Ontwikkelingen zijn niet in het plan meegenomen. Wel wordt in hoofdstuk 5 nog een korte beschrijving gegeven van ontwikkelingen die spelen. Te zijner tijd zal bij daadwerkelijke ontwikkelingen rekening moeten worden gehouden met het dan vigerende woonbeleid.

Welstandsnota

In de Woningwet is vastgelegd voor welke bouwwerkzaamheden een bouwvergunning nodig is. Bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) is bepaald welke bouwwerken vergunningvrij zijn en voor welke bouwwerken een bouwvergunning aangevraagd moet worden. Alle vergunningplichtige bouwwerken dienen te worden getoetst aan welstandseisen.

Op 1 juli 2004 is de Welstandsnota gemeente Raalte door de gemeenteraad vastgesteld. Hierin wordt het kader aangereikt, waarbinnen de welstandstoetsing plaats heeft.

De Welstandsnota bevat de basisvoorwaarden, waaraan bouwaanvragen op welstandsaspecten getoetst zullen worden. Het legt voor een bepaald gebied een beoordelingskader vast. Dit is opgesteld vanuit een visie op de toekomst van het gebied en vanuit een beeld van aanwezige waarden. Er worden criteria benoemd die ertoe moeten bijdragen dat de toekomstige bebouwing past in de omgeving. Afhankelijk van de waarde van het gebied kan het kader meer of minder streng zijn.

Voor de omschrijving en nadere detaillering van de toetsingscriteria wordt verwezen naar genoemde nota.

Beleid centrumgebied

Het beleid met betrekking tot het centrumgebied met in het bijzonder de functies detailhandel en horeca is weergegeven in diverse beleidsnota's, onderzoeksrapporten en de vigerende planologische regeling. Zo is er het DPO van 1996, het vigerende bestemmingsplan Raalte Centrum e.o. 1997, de Detailhandelsstructuurvisie (2001), de structuurvisie kern Raalte 2003, het koopstromenonderzoek 2005 en de economische beleidsvisie 2005-2020. Hierna wordt het beleid van de gemeente Raalte samengevat, zoals dat volgt uit deze documenten.

De winkelvoorzieningen in Raalte worden door de consument positief beoordeeld. De kwaliteit van een centrum is gebaat bij de aanwezigheid van een grote hoeveelheid winkels binnen een beperkt gebied. In combinatie hiermee wordt gestreefd naar behoud en versterking van de ruimtelijke samenhang. Het beleidsmatige uitgangspunt is om detailhandel en horeca te concentreren in het centrum. Momenteel is er sprake van enige leegstand in het centrum. De ruimte die er is voor detailhandel is niet volledig ingevuld. Dit pleit voor het handhaven van de concentratie van detailhandel in het centrum en het versterken van de bestaande kracht van het centrum van Raalte.

Het kernwinkelgebied heeft een bestemming "Centrum" gekregen in voorliggend bestemmingsplan. Buiten het centrum heeft verder alleen het winkelsteunpunt in Het Raan een bestemming "Centrum" gekregen.

Het beleid en deze wijze van bestemmen is er op gericht om de nog verspreid voorkomende detailhandel en horeca, die voor vestiging in het centrum in aanmerking komen, naar het centrum te verplaatsen. In het bestemmingsplan is de bestaande situatie voor deze locaties vastgelegd met een bestemming "Detailhandel" of "Horeca", maar de gemeente staat welwillend tegenover ontwikkeling van dergelijke locaties met bijvoorbeeld woningbouw.

Er moet naar gestreefd worden om volumineuze detailhandel op een perifere locatie te vestigen. Bepaalde vormen van volumineuze detailhandel zijn in het centrum toelaatbaar mits de oppervlakte kleiner is dan 2.000 m². Dit geldt ook voor supermarkten. Indien deze groter zijn dan 2.000 m² zijn ze niet in het centrum gewenst. Visie is om volumineuze detailhandel zoveel als mogelijk op de daarvoor aangewezen gronden op het bedrijventerreinen te krijgen.

Ondanks de huidige trends (afname inwoners, vergrijzing en ontgroening) is er sprake van economische groei en een toename van inkomen. Beperkte uitbreidingsmogelijkheden sluiten hier bij aan. Het winkelaanbod moet zich positief onderscheiden ten opzichte van vergelijkbare winkelcentra. Dit sluit aan bij de concentratievisie en het stimuleren van volumineuze detailhandel buiten het centrum. Het centrum van Raalte moet zich hoogwaardig ontwikkelen voor woon-/verblijf-/ en ontmoetingsgebied.

Daghoreca speelt een belangrijke rol bij recreatief winkelen. Ten aanzien van het aanbod van daghoreca kan vermeld worden dat in de afgelopen jaren een flinke verbeteringsslag is gemaakt. Versterking van de daghoreca in het centrum kan de aantrekkingskracht verder doen toenemen. Die mogelijkheden biedt onderhavig bestemmingsplan. Horecagelegenheden die in een hoge categorie vallen, zoals coffeeshops, discotheken en nachtclubs zijn uitgesloten in verband met mogelijke overlast voor de omgeving. Het onbeperkt toestaan van horeca is niet gewenst.

Momenteel geldt een regeling waarbij de bruto-vloeroppervlakte aan horecavoorzieningen met maximaal 800 m2 mag toenemen. Deze regeling is gebaseerd op het DPO van 1996. Tevens is een vrijstelling opgenomen tot 1.300 m2 , mits er sprake is van een kwalitatieve toevoeging, of als er sprake is van een uitbreiding van een destijds bestaande horecavestiging met niet meer dan 100 m2. Inmiddels zijn er beperkt horecavestigingen verdwenen en is er een aantal bijgekomen/uitgebreid. Gezien het aantal m2 dat in de tussentijd is opgebruikt mag er vanuit worden gegaan dat de bestaande 800 m2 met de bijbehorende vrijstellingen nog steeds voldoende flexibiliteit/ mogelijkheden bieden voor de vestiging/uitbreiding van horeca. In dit bestemmingsplan is aangesloten bij deze oppervlaktes in de geldende regeling. Verder is er onderscheid gemaakt in categorieën horeca.

Evenementennota 2008

In 2008 is de Evenementennota vastgesteld. De doelstelling van de nota valt uiteen in vier doelen:

  1. 1. openstaan voor initiatieven vanuit de bevolking;
  2. 2. de gemeente leefbaar houden door (overmatige) overlast te beperken;
  3. 3. duidelijke en eenduidige kaders stellen waarbinnen een evenement kan plaatsvinden zodat aan alle evenementen dezelfde voorschriften worden gesteld;
  4. 4. vereenvoudigen van procedures tot vergunningverlening (deregulering).

In de nota wordt ook aangegeven dat binnen de bebouwde kom de meeste evenemententerreinen zijn meegenomen in de bestemmingsplannen. In het plangebied Kern Raalte gaat het onder meer om de volgende evenementen: voorjaarskermis, Ribs & Blues, Salland Festival en Stöppelhaene. Deze evenementen vinden plaats op het terrein Domineeskamp en de openbare ruimte in het kernwinkelgebied (Grote Markt, De Plas, Grotestraat, Herenstraat, Marktstraat en Molenhof).

In de APV staat aangegeven wat onder een evenement wordt verstaan en dat het verboden is zonder vergunning een evenement te organiseren. Daarnaast is ook in de planregels een omschrijving van het begrip evenement opgenomen en zijn evenementen binnen diverse openbare bestemmingen toegestaan. Eén en ander laat echter onverlet dat wel een vergunning op basis van de APV is vereist.

Externe Veiligheid

De gemeente wil haar burgers een veilige leefomgeving bieden. Om de verantwoordelijkheid in te vullen heeft de gemeente Raalte externe veiligheidsbeleid geformuleerd in het rapport "Externe Veiligheid, Hoe veilig wil de gemeente Raalte zijn?" (2007).

Bij externe veiligheid gaat het om de risico's op de omgeving die samenhangen met het produceren, verwerken, opslaan en vervoeren van gevaarlijke stoffen. Doel van het externe veiligheidsbeleid is om een toetsingskader te hebben dat duidelijk maakt welke externe veiligheidsrisico's in de gemeente aanwezig zijn en hoe er met deze en toekomstige risico's dient te worden omgegaan. De gemeente neemt bij besluiten in het kader van vergunningverlening en ruimtelijke ordening het externe veiligheidsbeleid in acht, zoals dat in de rapportage is beschreven.

Duurzaamheid

De gemeente Raalte erkent de gevolgen van de klimaatverandering en heeft zich geconformeerd aan het Klimaatakkoord tussen de VNG en het rijk. De gemeenteraad heeft bij de begrotingsraad van 2008 een bedrag van € 500.000,00 gereserveerd voor de uitvoering van het klimaatbeleid. Op het moment van actualisatie van dit bestemmingsplan wordt ook het gemeentelijk klimaatbeleid opgesteld. Omdat het hier echter een actualisatie van de huidige situatie betreft zijn de mogelijkheden voor een duurzame invulling van het plan beperkt.

Hoewel het bestemmingsplan alleen de huidige situatie regelt wordt ook een doorkijk gegeven naar nabije ontwikkelingen binnen het plangebied. Een groot aandeel in die ontwikkelingen betreft het realiseren van nieuwbouw. Hier ziet de gemeente wel kansen voor duurzaamheid. Het dan vastgestelde klimaatbeleid zal een leidraad zijn voor een duurzame invulling van deze ontwikkelingen.

Hoofdstuk 4 Onderzoek

4.1 Algemeen

Bij de vervaardiging van het voorliggende plan is er in principe van uit gegaan dat de situatie, zoals die zich tot op heden heeft ontwikkeld en als zodanig manifesteert, in zijn algemeenheid als een gegeven wordt geaccepteerd. Dit betekent dat een uitgebreid onderzoek achterwege kan blijven. Niettemin wordt het wenselijk geacht om aan een aantal aspecten nader aandacht te schenken. Voor de in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden geldt dat bij gebruikmaking van de bevoegdheid onderzoek plaats moet vinden naar de diverse aspecten.

4.2 Bodem

Voorliggend bestemmingsplan betreft een grotendeels consoliderend plan, het is in beginsel gericht op het regelen van de bestaande functies in het plangebied. Er hoeft dan ook geen onderzoek verricht te worden naar de mogelijke bodem- of grondwaterverontreiniging in het kader van dit bestemmingsplan.

Een uitzondering is gemaakt voor het milieuaspect bodem bij de in het plan opgenomen ontwikkellocaties. Het gaat hierbij om ontwikkelingsregelingen uit de vigerende plannen die in dit plan zijn overgenomen. De gemeente heeft de bodem voor al deze ontwikkellocaties onderzocht. De resultaten daarvan zijn opgenomen in Bijlage 8 Ontwikkelingen locatielijst Raalte Kern. Hieruit is gebleken dat het milieuaspect bodem op voorhand geen belemmering vormt voor de ontwikkeling. Ten tijde van de bouwvergunning moet een definitieve beoordeling plaatsvinden.

Indien er voorts sprake is van uitbreidingsmogelijkheden binnen aangegeven bebouwingsvlakken (die ook al in het vigerende bestemmingsplan zijn opgenomen) zal het bedoelde onderzoek in het kader van de verlening van de bouwvergunning aan de orde komen.

4.3 Water

Bij plannen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening moet een watertoets worden uitgevoerd. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het kader voor de Watertoets is het vigerend beleid, zoals beschreven in hoofdstuk 3. Er wordt naar gestreefd om het bestaande waterhuishoudkundige en ruimtelijke beleid goed toe te passen en uit te voeren.

Watersysteem

Over het watersysteem kan worden vermeld dat in noordelijk Raalte het gebied ten oosten van het Overijssels kanaal wordt afgewaterd via een gemaal naar het Overijssels kanaal. In het westelijk gebied vindt afwatering plaats via de Raalter Wetering. Het centrum van Raalte en omgeving watert af via de Hondemotswetering. In Drostenkamp zijn retentievijvers aanwezig die via de Stobbenbroeker waterleiding eveneens afwateren op de Hondemotswetering. Het zuidelijk bebouwde gebied van Raalte loost op de Ramelerleide. Vermeld kan worden dat er in Raalte geen sprake is van grondwateroverlast.

Riolering

Het rioleringssysteem in de gemeente is niet overal gelijk. In het noordelijk deel van Raalte is een gescheiden stelsel aanwezig. Daarnaast wordt er in de laatste uitbreidingsgebieden voor de afvoer van regenwater gebruik gemaakt van een wadisysteem. Het afvalwater wordt ingezameld via de vuilwaterriolering en wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuivering, gelegen ten noordwesten van het plangebied.

Er ligt een rioolpersleiding in het plangebied. De rioolwaterpersleidingen van het waterschap hebben een bebouwingsvrije strook variërend tussen 3 en 5 meter aan weerszijden van het hart van de persleiding.

Advies Waterschap

Het bestemmingsplan is als voorontwerp ter beoordeling aan het waterschap Groot Salland voorgelegd. Het waterschap heeft laten weten geen opmerkingen te hebben over het voorontwerpbestemmingsplan.

4.4 Ecologie

Bij elk plan of project dient te worden onderzocht of het plangebied in of bij (tot ongeveer 3 kilometer van) een speciale beschermingszone (sbz) als bedoeld in de Natuurbeschermingswet ligt. Bij ontwikkelingen moet voor aanvang van het plan een passende beoordeling worden gemaakt, waarbij de significante gevolgen van het plan voor de flora en fauna worden onderzocht.

Het plangebied ligt op een afstand van circa 2 kilometer van habitatrichtlijngebied Het Boeterveld. Dit is één van de laatst overgebleven, echt wilde natuurgebieden.

Het voorliggende plangebied maakt deel uit van het stedelijk gebied en heeft een consoliderend karakter. Omdat er geen ontwikkelingen worden meegenomen binnen het bestemmingsplan, is er geen sprake van (significante) gevolgen voor de flora en fauna in de speciale beschermingszone.

De Flora- en faunawet geldt voor alle plaatsen waar beschermde soorten voorkomen, los van de vraag of dat specifieke gebied ook wettelijk beschermd is. Dit betekent dat bij een ruimtelijke ontwikkeling een natuurtoets moet worden uitgevoerd conform de vereisten van de Flora- en faunawet.

Gelet op het feit dat het bestemmingsplan in hoofdzaak consoliderend van aard is hoeft in het kader van dit bestemmingsplan geen onderzoek plaats te vinden naar de aanwezige beschermde plant- en diersoorten.

De verplichting bestaat echter om bij elke wijziging van activiteiten (bouw of anderszins) een natuurtoets uit te voeren conform de vereisten van de Flora- en faunawet.

4.5 Cultuurhistorie En Archeologie

Met betrekking tot de cultuurhistorische en archeologische waarden wordt in deze paragraaf beschreven welke waarden in het plangebied aanwezig, dan wel te verwachten zijn. Een onderzoek is gelet op het consoliderende karakter van het bestemmingsplan niet noodzakelijk.

Raalte heeft geen beschermd dorpsgezicht, maar kent wel rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten. In de Bijlage 6 Lijst van monumenten die bij deze toelichting is opgenomen is een lijst opgenomen van de monumenten in het plangebied.

Voor het inzicht in de archeologische waarden is de Archeologische Monumentenkaart (AMK) geraadpleegd. Deze kaart geeft een overzicht van alle bekende behoudenswaardige archeologische terreinen in Nederland.

Direct ten noorden van het plangebied is tussen de Wolthaarsdijk Westzijde en de N348 een AMK-terrein aanwezig. Het gaat om een terrein met een hoge tot zeer hoge archeologische waarde. Dit betreft een deel van een esdek waar op drie locaties vuurstenen artefacten uit het mesolithicum zijn aangetroffen. Omdat dit AMK-terrein (zij het voor een erg klein deel), in het plangebied is gelegen, geldt de dubbelbestemming Waarde - Archeologie.

De Havezathe Hofstede was voorheen een monument, totdat het in 1964 is afgebroken om plaats te maken voor uitbreiding van de landbouwschool, waarbij ook de grachten zijn gedempt. Bij recente werkzaamheden, die zijn begeleid door de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland is een deel van de funderingen vergraven. Een dubbelbestemming is op deze plek dan ook niet van toepassing.

Uit een uitgebreid archeologisch bureauonderzoek in het kader van het opstellen van een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeente Raalte blijkt dat sommige delen van het plangebied een hoge en middelhoge verwachtingswaarde hebben. Op Bijlage 2 Archeologische kaart is hiervoor een archeologische kaart opgenomen.

Op basis van het gemeentelijk archeologiebeleid geldt voor de delen in het plangebied met een hoge en middelhoge verwachtingswaarde een onderzoeksplicht bij plangebieden groter dan 100 m2. Voor het bovengenoemde AMK-terrein waarvan de archeologische waarde bekend is, is het beleid behoud in situ; is dit niet mogelijk dan geldt altijd een onderzoeksplicht. Vooraf wordt advies gevraagd aan de regio-archeoloog. Op de verbeelding is dit deel van het AMK-terrein bestemd tot 'Waarde - archeologie" en zijn alle terreinen met een middelhoge en hoge verwachtingswaarde aangegeven in de vorm van een dubbelbestemming "Waarde - Archeologische verwachtingswaarde". De overige delen hebben een lage verwachtingswaarde en zijn niet op de verbeelding aangegeven. Door het in hoofdzaak consoliderend karakter van het bestemmingsplan lopen de eventueel aanwezige archeologische resten geen gevaar.

De eventueel aanwezige archeologische waarden in het plangebied kunnen in het geding zijn bij bodemroerende werkzaamheden. Bij toekomstige planvorming dient hier dan ook rekening mee te worden gehouden. Een initiatiefnemer tot bodemverstorende activiteit dient in bepaalde gevallen aan te tonen dat geen archeologische belangen worden geschaad. Dit betekent dat voorafgaand aan bepaalde werkzaamheden een verkennend archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd om aan te tonen dat archeologische waarden al dan niet aanwezig zijn. Stuit men op archeologische waarden dan dienen, afhankelijk van het belang van dit deel van het bodemarchief, vervolgmaatregelen te worden genomen. Deze kunnen bestaan uit beheersmaatregelen waarmee dit deel van het bodemarchief voor de toekomst voldoende wordt veiliggesteld, of vervolgonderzoek. Mochten er tijdens het uitvoeren van civiele werkzaamheden archeologische resten aangetroffen worden, geldt een meldingsplicht volgens de WAMZ, art 53, lid 1 en 2.

4.6 Geluid

Algemeen

De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan het aspect "geluid".

In de Wet geluidhinder is een zonering van industrieterreinen, wegen en spoorwegen geregeld. Enerzijds betekent dit dat (geluids)eisen worden gesteld aan de milieubelastende functies, anderzijds betekent dit dat beperkingen worden opgelegd aan milieugevoelige functies. In deze paragraaf wordt ingegaan op de geluidsaspecten met betrekking tot wegverkeerslawaai.

Wegverkeerslawaai

Wat betreft geluid veroorzaakt door het wegverkeer is in de Wet geluidhinder de verplichting opgenomen tot het verrichten van onderzoek naar de geluidsbelasting op gevels van woningen en daarmee gelijk te stellen geluidgevoelige objecten. Voor een weg bestaande uit één of twee rijstroken in een stedelijk gebied bedraagt de breedte van de onderzoekszone aan weerszijden van de weg 200 meter. Dit onderzoek kan achterwege blijven indien een weg reeds aanwezig of in aanleg is en de woningen of andere geluidgevoelige objecten ook reeds aanwezig of in aanbouw zijn. Bovendien kan het onderzoek binnen het gebied waar een maximale snelheid van 30 km/uur geldt zonder meer achterwege blijven. Geconcludeerd kan worden dat onderzoek in verband met wegverkeerslawaai in beginsel niet nodig is. Een uitzondering is gemaakt voor het milieuaspect geluid bij de in het plan opgenomen ontwikkellocaties. Het gaat hierbij om ontwikkelingsregelingen uit de vigerende plannen die in dit plan zijn overgenomen. De gemeente heeft het aspect geluid voor al deze ontwikkellocaties onderzocht. De resultaten daarvan zijn opgenomen in Bijlage 8 Ontwikkelingen locatielijst RaalteKern. Hieruit is gebleken dat het milieuaspect geluid op voorhand geen belemmering vormt voor de ontwikkeling. Ten tijde van de bouwvergunning moet een definitieve beoordeling plaatsvinden.

Spoorweglawaai

De breedte van de zone langs een spoorweg is vastgelegd in de regeling zonekaart spoorwegen. De breedte van de zone behorend bij het traject Zwolle-Almelo is 100 meter ter weerszijden van de spoorlijn gemeten vanuit buitenste spoorstaaf. Binnen de zone kan de geluidsbelasting hoger zijn dan de grenswaarde van 55 dB. Binnen de zone bevinden zich geluidgevoelige functies. Dit zijn bestaande situaties. Als binnen de zone nieuwe woningen worden geprojecteerd in een bestemmingsplan dan moet daarbij een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd dat aangeeft welke geluidsbelasting ter plaatse van de woning heerst. Zo'n onderzoek wordt gebruikt voor de vaststelling van een eventuele hogere waarde van de geluidsbelasting dan de grenswaarde van 55 dB uit de Wet, en het bepalen van de minimaal noodzakelijke gevelisolatie.

Industrielawaai

Op basis van de Wet geluidhinder geldt een verplichte zonering voor industrieterreinen, waarop inrichtingen zijn gevestigd of kunnen worden gevestigd, die in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken. Een deel van het plangebied is gelegen binnen de vastgestelde geluidszone rond het industrieterrein "De Zegge".

4.7 Bedrijven

In het kader van de Wet milieubeheer dient in nieuwe situaties rekening te worden gehouden met (wenselijke) afstanden tussen bepaalde milieubelastende functies en milieugevoelige functies.

Bedrijven die in de nabijheid van woningen zijn gesitueerd kunnen voor overlast/hinder zorgen. Deze hinderproblematiek kan uit een aantal factoren van het productieproces voortvloeien, zoals lawaai, trillingen, stank en andere vormen van verontreiniging.

Rond bedrijven liggen hindercirkels waarvan de minimale afstanden ten opzichte van gevoelige functies (zoals woningen) bepaald worden aan de hand van onder andere het bedrijfstype en de omvang van het bedrijf. Voor het bepalen van de minimale afstanden worden de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" (2009) en de "Regeling geurhinder en veehouderij" (2007) gebruikt.

In het plangebied komen meerdere bedrijven voor. Het voorliggende plan is een consoliderend plan waarin er van wordt uitgegaan dat elk bedrijf een milieuvergunning of melding Wet milieubeheer heeft die is afgestemd op de huidige situatie.

4.8 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is een nieuw toetsingskader ontstaan voor luchtkwaliteit bij ruimtelijke projecten. Een toetsingskader dat overeenkomsten kent met het toetsingskader zoals dat gold onder het Besluit luchtkwaliteit 2005, maar dat op enkele onderdelen duidelijk afwijkt.

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 van de Wet milieubeheer kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

  1. a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde (zie Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 luchtkwaliteitseisen);
  2. b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect;
  3. c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 (van de wet milieubeheer) een grenswaarde is opgenomen;
  4. d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (in werking getreden per 01-08-2009).

Van een verslechtering van de luchtkwaliteit "in betekenende mate" als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:

  • woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: 10.000 m2 bruto vloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, 20.000 m2bruto vloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

Het voorliggende bestemmingsplan bevat niet een van deze ontwikkelingen. Geconcludeerd kan worden dat door de ontwikkeling, die in het onderhavige bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, de luchtkwaliteit niet "in betekenende mate" zal verslechteren. Derhalve hoeft niet nader op het aspect luchtkwaliteit te worden ingegaan.

4.9 Externe Veiligheid

In hoofdstuk 3 is reeds stilgestaan bij het door de gemeente opgestelde beleidsdocument over externe veiligheid. Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen.

Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:

  • inrichtingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.

Inrichtingen

De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) regels gesteld. Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:

  • of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico;
  • of (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een transportroute verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Wat betreft het plaatsgebonden risico geldt ten opzichte van kwetsbare objecten een grenswaarde van 10-6 per jaar.

Het groepsrisico is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van de transportroute in één keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval op die transportroute. Het groepsrisico geeft de aandachtspunten op een transportroute aan waar zich mogelijk een ramp met veel slachtoffers kan voordoen en houdt daarmee rekening met de aard en dichtheid van de bebouwing in de nabijheid van de transportroute.

Wat betreft het groepsrisico is de oriëntatiewaarde bij het vervoer van gevaarlijke stoffen per transportsegment gemeten per kilometer per jaar:

  • 10-5 voor een ongeval met ten minste 10 dodelijke slachtoffers;
  • 10-7 voor een ongeval met ten minste 100 dodelijke slachtoffers;
  • 10-9 voor een ongeval met ten minste 1000 dodelijke slachtoffers;
  • et cetera.

Voor het plangebied zijn de volgende Bevi-inrichtingen relevant:

Bevi-inrichting categorie 1% letaliteit
Shell station Raalte/Pouw, Acacialaan 2 lpg 320 m
Texaco tankstation, Weidelaan 2a lpg 320 m
Texaco, Nieuwe Deventerweg 5a lpg 320 m

De afstand van 320 meter geldt voor de regionale brandweer bij de beoordeling en verantwoording van het Groepsrisico.

De afstanden (1% letaliteit) zijn afkomstig uit de gevarenkaarten van Bijlage 6 van de Leidraad Risicio Inventarisatie Gevaarlijke Stoffen, versie 3. Op basis van het gemeentelijk externe veiligheidsbeleid wordt gesproken over invloedsgebied: dit gebied kan worden gelijkgesteld aan de 1%-letaliteitsgrens. De 1%-letaliteitsgrens geeft het gebied aan waarin volgens bij regeling van de minister vast te stellen regels personen worden meegeteld voor de berekening van het Groepsrisico.

Bedrijven EV categorie 1% letaliteit
Booijink Raalte, Schoolstraat 2 stofexplosie silo's 70 m
Gemeentewerf, Enkstraat 27 opslag gevaarlijke stoffen 20 m
Zwembad Tijenraan, Zwolsestraat 68a chloorbleekloog 75 m
Zwembad Hotel de Zwaan, Kerkstraat 2 chloorbleekloog 40 m
Douma Deuren Kanaalstraat O.Z. 13 opslag gevaarlijke stoffen 20 m
Autoschade Kroes, Enkstraat 3 opslag gevaarlijke stoffen 20 m
Spekschotte Autoschade, Enkstraat 77 gevaarlijke stoffen 20 m
Wasserij Salland, Aakstraat 3 chloorbleekloog 120 m
Lupack, Westdorplaan 225 opslag gevaarlijke stoffen 20 m

Deze bedrijven zijn niet Bevi-plichtig, maar zijn wel relevant in het kader van externe veiligheid.

Bij ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met deze bedrijven, maar voor voorliggend conserverend bestemmingsplan hoeft er geen onderzoek te worden verricht.

Plaatsgebonden risico

In verband met het plaatsgebonden risico en gelet op de doorzet lpg moeten de volgende af-standen tot de (beperkt) kwetsbare objecten in acht worden genomen (10-6-contour):

  • 15 meter vanaf de afleverzuilen;
  • 25 meter vanaf het lpg-reservoir;
  • 45 meter vanaf het lpg-vulpunt bij een doorzet tot 1.000 m3 per jaar en 110 meter bij een doorzet van meer dan 1.000 m3.

Op Bijlage 3 Externe veiligheid Acacialaan, Bijlage 4 Externe veiligheid Weidelaanen Bijlage 5 Externe veiligheid Nieuwe Deventerweg staan zowel de PR 10-6contouren en de GR-contouren van het invloedsgebied. Deze contouren kunnen per lpg-station verschillend zijn, afhankelijk van de jaardoorzet aan lpg.

Verder zijn de volgende bedrijven relevant met betrekking tot externe veiligheid.

De lpg-zones van het plaatsgebonden risico zijn op de plankaart vastgelegd.

Bij de Texaco tankstations is geen sprake van aanwezigheid van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de zones, maar bij Pouw valt de 25 meter-contour van het reservoir nog net over een beperkt kwetsbaar object. Dit zou tot een probleem kunnen leiden, omdat per 1 januari 2010 een dergelijke situatie niet voor mag komen, maar het Bevi biedt de mogelijkheid om voor een overgangstermijn van 3 jaar te anticiperen (zie artikel 8, 3e lid Bevi en artikel 2 4e lid Revi), mits het object niet binnen de 10-5-contour valt (15 meter vanaf het reservoir) en dat is hier het geval. De gemeente gaat van deze mogelijkheid daadwerkelijk gebruik maken.

Groepsrisico

Bij elke inrichting moet het groepsrisico worden vermeld en worden verantwoord. Dat laatste houdt vooral in dat het gemeentebestuur bij afweging van de belangen bewust tot een bepaalde keuze komt. Instandhouding van de situatie is ook een keuze. Op de afbeeldingen zijn naast de contouren van het plaatsgebonden risico tevens de invloedsgebieden van het groepsrisico aangegeven.

Conform artikel 13 lid 1 Bevi wordt hierna ingegaan op de volgende aspecten:

  1. a. de aanwezige en op grond van het bestemmingsplan te verwachten dichtheid van personen in het invloedsgebied van de risicovolle inrichting;
  2. b. het groepsrisico per inrichting op moment vaststelling bestemmingsplan en de bijdrage van de toegelaten (beperkt) kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico;
  3. c. indien mogelijk: de maatregelen ter beperking van het groepsrisico die worden toegepast door degene die de inrichting drijft;
  4. d. indien mogelijk: de maatregelen ter beperking van het groepsrisico die in het bestemmingsplan zijn opgenomen;
  5. e. de voorschriften ter beperking van het groepsrisico die aan de milieuvergunning worden verbonden;
  6. f. de voor- en nadelen van andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico;
  7. g. de mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst;
  8. h. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval in de risicovolle inrichting;
  9. i. de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied om zich in veiligheid te brengen.

Ad a. en Ad b.

Voor het groepsrisico bedraagt het invloedsgebied 150 meter vanaf zowel het lpg-vulpunt als het ondergrondse lpg-reservoir. Voor deze gebieden geldt een oriëntatiewaarde van 109 personen.

Om het groepsrisico te berekenen in een standaardsituatie (het lpg-vulpunt ligt op minder dan 50 meter van de ondergrondse dan wel ingeterpte lpg-voorraadtank) kan gebruik gemaakt worden van de lpg-groepsrisico-berekeningsmodule van www.groepsrisico.nl. Deze rekentool controleert of de feitelijke locale situatie overeenkomt met de standaardsituatie. Voor wat betreft de tankstations aan de Nieuwe Deventerweg (I) en de Weidelaan (II) is hier gebruik van gemaakt, maar niet voor die aan de Acaciastraat (III), omdat binnen de contour van 150 meter zich zowel winkels als horeca bevinden. In de laatste situatie is een zogenaamde QRA (Quantitative Risk Analysis) vereist.

Ad I betreft de Nieuwe Deventerweg

In de berekening voor het tankstation is alleen het aantal woningen ingevoerd, dat (geheel of gedeeltelijk) binnen een bepaalde afstand ten opzichte van het vulpunt is gelegen. Het resultaat van de berekening van de situatie rond het vulpunt is dat in de nachtsituatie (wanneer gemiddeld het hoogste aantal personen binnen een woning aanwezig is) het aantal personen in het invloedsgebied 33 bedraagt. Daarmee wordt ruimschoots onder de oriënterende waarde gebleven. Zie voor de volledige berekening Bijlage 7 Groepsrisico. In de milieuvergunning ten behoeve van het lpg-tankstation wordt (in maart 2009) een verantwoordingsplicht doorlopen.

Ad II betreft de Weidelaan

In de berekening voor het tankstation is niet alleen het aantal woningen ingevoerd, dat (geheel of gedeeltelijk) binnen een bepaalde afstand ten opzichte van het vulpunt is gelegen, maar ook bedrijfsgegevens. Het resultaat van de berekening van de situatie rond het vulpunt is dat in de nachtsituatie (wanneer gemiddeld het hoogste aantal personen binnen een woning aanwezig is) het aantal personen in het invloedsgebied 32 tot 115 bedraagt (afhankelijk van het percentage dat de tankauto gevuld is) en in de dagsituatie 16 tot 107,5. Het gaat hierbij dus om verschillende aantallen bij een minimale en een maximaal gevulde tankwagen. Uit de berekening blijkt dat de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden. Zie voor de volledige berekening Bijlage 7 Groepsrisico.

Ad III Betreft de Acacialaan

Ten behoeve van de actualisering van het bestemmingsplan kern Raalte is een Quantative Risk Analysis (QRA) uitgevoerd door Oranjewoud. Deze kwantitatieve risicoanalyse is noodzakelijk in verband met de aanwezigheid van het lpg-tankstation van Pouw aan de Acacialaan/Brugstraat. Op grond van het Besluit Externe Veiligheid milieubeheer moet er bij een ruimtelijk besluit nà een risico-inventarisatie de verantwoordingsplicht worden doorlopen via het ruimtelijke besluit. Uit de inventarisatie blijkt dat er 1 knelpunt in het centrum van Raalte aanwezig is.

Uit de QRA (Oranjewoud d.d. oktober 2008, projectnummer 184286) blijkt dat de oriënterende waarde fors wordt overschreden. Deze overschrijding wordt met name veroorzaakt door de hoeveelheid personen die zich (2.600 op basis van de gebruiksvergunning) in de discotheek aan de Almelosestraat kunnen bevinden. Ook de voorgenomen LPG-convenantmaatregelen die een aanpassing van de afstanden behelsen zoals verwerkt in de REVI 2007 levert een overschrijding van de oriënterende waarde op. (Zie voor volledige berekening Bijlage 7 Groepsrisico.

Relatie gemeentelijk externe veilgheidsbeleid (EV-beleid)

De algemene uitgangspunten van het extern veiligheidsbeleid zijn de volgende.

Algemene uitgangspunten:

  1. 1. De gemeente legt de focus op veiligheid en is daardoor terughoudend ten aanzien van zwaardere en risicovolle bedrijvigheid.
  2. 2. Voor de toepassing van dit EV-beleid onderscheidt de gemeente Raalte drie gebiedstypen: woongebieden, bedrijventerreinen en landelijk gebied.
  3. 3. In woongebieden wil de gemeente dat het bijzonder veilig is. In woongebieden worden dan ook geen nieuwe risicobronnen toegelaten, met uitzondering van (ontheffings-)routes gevaarlijke stoffen. Bestaande risicobronnen mogen wel blijven.
  4. 4. Op bedrijventerreinen en in het landelijke gebied accepteert de gemeente een enigszins minder streng veiligheidsregime en is de komst van inrichtingen met een geringe risicobelasting op de omgeving onder voorwaarden mogelijk.
  5. 5. Waar zich EV-knelpunten voor (kunnen) doen, besteedt de gemeente veel aandacht aan bronmaatregelen om het risico te verkleinen. Pas daarna komen effectmaatregelen aan de orde.
  6. 6. Bij het beoordelen van risicosituaties worden aanvullend op de beoordeling van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ook de mogelijke effecten en beheersbaarheid van een calamiteit betrokken. Hierbij wordt zorgvuldig rekening gehouden met het advies van de regionale brandweer in het kader van de verantwoordingplicht groepsrisico.

Met name punt 3 is in dit geval aan de orde.

Aan de algemene uitgangspunten wordt voldaan.

Beschouwt men de ambities van het gemeentelijke beleid dan geldt voor woongebieden het volgende:

Bestaande situaties

Bij bestaande situaties is het niet altijd mogelijk om de uitgangspunten en ambities toe te passen. Voor bestaande situaties geldt dat deze worden geaccepteerd indien ze voldoen aan de wettelijke grenswaarden. Bij een overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico in bestaande situaties dienen de hulpdiensten bijzondere aandacht te besteden aan de voorbereiding op een eventuele calamiteit (hierbij wordt de regionale brandweer om advies gevraagd). Het advies dient te worden geborgd bij de besluitvorming.

Nieuwe situaties

Ambitie groepsrisico in nieuwe situaties:

  • Toename van het groepsrisico door risicobronnen is niet toegestaan.
  • Toename van groepsrisico door een structurele toename van het aantal personen in het invloedsgebied is wel toegestaan, mits:
    1. 1. invulling wordt gegeven aan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico zoals opgenomen in het Bevi;
    2. 2. er actief gecommuniceerd wordt met de personen welke aan het risico worden blootgesteld over de te ondernemen acties bij een calamiteit;
    3. 3. de risicobron actief wordt benaderd ten einde de risico's zo mogelijk te minimaliseren.
  • De oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt in nieuwe situaties als grenswaarde beschouwd. Overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico wordt dus niet geaccepteerd.

Resumé

De gemeente kiest er voor om de hoogte van het groepsrisico via het bestemmingsplan te verantwoorden om de hiernavolgende redenen:

  • Er is geen toename van het groepsrisico door het introduceren van nieuwe risicobronnen.
  • Er is geen toename van het groepsrisico door een structurele toename van het aantal personen in het invloedsgebied.
  • Er wordt voldaan aan de algemene uitgangspunten van het gemeentelijke externe veiligheidsbeleid.
  • Er wordt voldaan aan de grenswaarde (op grond van het Bevi) van het plaatsgebonden risico voor kwetsbare objecten.
  • Er wordt per 1-1-2010 voldaan aan de grenswaarde (op grond van het Bevi) van het plaatsgebonden risico voor beperkt kwetsbare objecten.
  • Er is sprake van een conserverend bestemmingplan, de huidige situatie wordt opnieuw vastgelegd waarbij de personendichtheden in het invloedsgebied niet wijzigen ten opzichte van de vigerende situatie.
  • Op basis van de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico van VROM (november 2007) is het begrip bestaande en nieuwe situaties genuanceerd. Het Bevi verwijst ook naar de Handreiking. In de Handreiking is een nuance aangebracht (quote blz 26: "een besluit dient te worden genomen ter actualisatie van de (ruimtelijke) situatie. Dit kan spelen wanneer een bestemmingsplan, dat bijvoorbeeld ouder is dan 10 jaar, wordt geactualiseerd. De situatie verandert niet, maar de hoogte van het groepsrisico dient wel te worden gemotiveerd. Het feit dat hier sprake is van een bestaande situatie dient nadrukkelijk in de motivering terug te komen en biedt argumenten om een ruimere afweging te maken dan wanneer sprake is van een nieuwe situatie)" Dit geldt voor de actualisatie van het bestemmingsplan kern Raalte.
  • Op grond van artikel 13, eerste lid onder a van het Bevi staat letterlijk dat de aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting die het groepsrisico mede veroorzaken moet worden vermeld in het ruimtelijke besluit, voor zover het invloedsgebied ligt binnen het gebied waarop dat besluit betrekking heeft. De aanwezige personen in Leeren Lampe zouden dus niet vermeld hoeven te worden. Artikel 6 van de Regeling Externe Veiligheid bevestigt dat.

Uit de verbeeldingen is de personendichtheid te achterhalen. De verantwoording van het groepsrisico is doorlopen.

Ad c.

In het Besluit LPG-tankstations milieubeheer zijn voorschriften opgenomen voor de exploitatie van het tankstation. De exploitant heeft hieraan te voldoen. Verder is van belang dat de lpg-branche tegenwoordig een verbeterde vulslang gebruikt. Hierdoor daalt de kans op een lek of breuk. Verder heeft de lpg-branche afgesproken om een hittewerende coating aan te brengen op lpg-tankauto's. Dit moet in 2010 gerealiseerd zijn. Deze coating geeft de brandweer bij een ongeluk meer tijd en meer mogelijkheden om een explosie (een zogenoemde warme 'Bleve': Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) te voorkomen. Daarnaast wordt in het Besluit een groot aantal bronmaatregelen (zoals aanrijdbeveiliging) voorgeschreven. Vanwege de rechtstreekse werking van het Besluit is de inrichtinghouder van het tankstation verplicht om deze maatregelen na te leven.

Ad d.

In het invloedsgebied zal het onderhavige bestemmingsplan vigerend worden en dit bestemmingsplan is een gedetailleerd bestemmingsplan, dat binnen de risicocontouren bij recht geen ruimte biedt voor nieuwe ontwikkelingen. De personendichtheden zijn daarmee indirect verankerd in het bestemmingsplan.

Ad e.

In de milieuvergunning is de lpg-doorzet van Shell Pouw begrensd tot 1.000 m3 per jaar en die van Texaco Weidelaan tot 500 m3 per jaar. Voor Texaco Nieuwe Deventerweg is de doorzet nog niet in de vergunning beperkt. In de ontwerpvergunning ten behoeve van Texaco aan de Nieuwe Deventerweg is opgenomen dat de jaardoorzet niet meer dan 1.000 m3 lpg mag bedragen. Deze hoeveelheid is ook te vinden in de aanvraag om milieuvergunning.

Ad f.

Het betreft een consoliderend bestemmingsplan, dat geen nieuwe ontwikkelingen toelaat.

Ad g en h.

Hierover moet in principe eerst het advies van de brandweer worden afgewacht, maar voor wat betreft Texaco Weidelaan heeft dit al wel plaatsgevonden.

De brandweer geeft in haar advies een aantal overlegmomenten aan met andere afdelingen van de gemeente over de onderwerpen contouren in bestemmingsplan, verankeringen van personendichtheden in bestemmingsplan, nieuwe bluswatervoorzieningen, bestrijding en geen snelheidsbeperkende maatregelen. Ook adviseert zij om de inrichtinghouder samen met afdeling Brandweer & Veiligheid instructies te laten opstellen over vluchtwegen ten behoeve van het personeel en aanwezigen van het tankstation.

De regionale brandweer adviseert verder dat bij de opstelplaats voor de lpg-tankwagen er technische voorzieningen (aanrijdbescherming als slagboom, inklapbare vangrails of inklapbare rampaaltjes) kunnen worden getroffen om de tankauto tegen aanrijden te beschermen. De afstand tussen de opstelplaats van de lpg-tankwagen en de openbare weg en de groenstrook met trottoirbanden biedt voldoende bescherming tegen aanrijden vanaf de openbare weg. De afstand tussen de afleverzuilen en de opstelplaats van de lpg-tankwagen is ongeveer 18 meter. De opstelplaats is niet beschermd tegen aanrijden. Gelet op de rijsnelheid op het terrein van de inrichting en de situering van de opstelplaats achten wij de specifiek geadviseerde maatregelen niet in lijn met hetgeen redelijkerwijs van de inrichtinghouder verlangd kan worden en deze maatregel wordt dan ook als onnodig verzwarend gezien.

Dit soort maatregelen kunnen ook voor de andere tankstations van toepassing worden verklaard.

Zoals vooraan in deze alinea reeds aangegeven, wordt hiervoor momenteel het advies van de regionale brandweer afgewacht. Op basis daarvan worden nadere maatregelen beoordeeld en uitgevoerd. Het onderhavige bestemmingsplan staat dergelijke maatregelen niet in de weg. De maatregelen betreffen een uitvoeringskwestie en niet zozeer aspecten die in een bestemmingsplan moeten of kunnen worden vastgelegd.

Er komt nog een advies van de regionale brandweer over het tankstation aan de nieuwe Deventerweg. Externe veiligheidsaspecten worden dan via de milieuvergunning geregeld.

Ad i.

Een belangrijk aspect betreft de zelfredzaamheid van de bevolking. De tijd tussen het begin van een brand en een explosie (Bleve) varieert tussen de 10 en 30 minuten. De beschikbare tijd is dus kort en afhankelijk van het tijdstip waarop personen in de directe omgeving van het tankstation gewaarschuwd worden. Bij een mogelijk incident zal een afweging moeten worden gemaakt tussen schuilen of vluchten. Zelfredzaamheid bij een lpg-tankstation betekent binnen 150 meter vluchten en buiten 150 meter vluchten en schuilen. Wanneer bij de tankstations een incident dreigt is vluchten de insteek, aangezien schuilen niet effectief is. Indien een ontploffing dreigt, dan is de vluchttijd bijzonder kort. Dat betekent dat het van belang is aandacht te besteden aan de infrastructuur.

Vuurwerk

Het vuurwerkbesluit is van toepassing op de volgende bedrijven:

Vuurwerkbesluit categorie Afstand conform vuurwerkbesluit
Welkoop, Kanaalstraat O.Z.. 47 Vuurwerk 1000 kg 8 m vanaf de deur van de kluis
C.V. van Rossum, Herenstraat 2 Vuurwerk 8000 kg 8 m vanaf de deur van de kluis

De Welkoop valt onder meldingsplicht en voor Van Rossum geldt een vergunningplicht.

Op grond van het Vuurwerkbesluit moeten bij de vaststelling van een bestemmingsplan bepaalde veiligheidsafstanden in acht worden genomen.

De bedrijven hebben een vergunning voor de opslag van maximaal 1.000 respectievelijk 8.000 kg consumentenvuurwerk.

Buisleidingen

Kabels en leidingen zijn elementen waarmee bij ruimtelijke ontwikkelingen nadrukkelijk rekening moet worden gehouden. In of bij het plangebied zijn aardgastransportleidingen gelegen waarmee rekening moet worden gehouden.

Voor wat betreft de aan te houden veiligheidsafstanden bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van bestaande gastransportleidingen is de circulaire van het Ministerie van VROM en EZ, getiteld: "Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen" d.d. 26 november 1984 van toepassing. Uitgangspunt van deze circulaire is dat het streven erop gericht dient te zijn bestemmingen die voorzien in het regelmatig verblijf van personen, buiten de zogeheten toetsingsafstand te realiseren. Het ministerie van VROM is echter doende het externe veiligheidsbeleid rondom aardgasleidingen te vernieuwen. Gelet op het feit dat de in het plangebied gelegen aardgastransportleiding in een gebied ligt waar geen nieuwe ontwikkelingen spelen, wordt een toetsing niet nodig geacht.

Op basis van het nieuwe beleid zal in de toekomst wellicht ook aandacht besteed worden aan bestaande situaties. Indien de afstand van de bebouwing tot de leiding niet voldoende blijkt te zijn zullen wellicht maatregelen worden getroffen ten behoeve van de vergroting van de veiligheid. Het ministerie van VROM geeft enkele voorbeelden voor maatregelen aan buisleidingen, zoals een strikter beheer, het ophogen van grond boven buisleidingen of het aanbrengen van een betonplaat boven buisleidingen.

Vooralsnog wordt in dit bestemmingsplan de nu nog geldende circulaire aangehouden. Op de verbeelding is de leiding opgenomen met een zone van 4 meter gerekend uit het hart van de leiding. Uit oogpunt van veiligheid en bedrijfsvoering is het oprichten van enig bouwwerk en/of het aanbrengen van diepwortelende beplanting binnen de aangegeven zone niet toegestaan.

Tevens is binnen deze strook het uitvoeren van werkzaamheden, die een veilig en bedrijfszeker gastransport in gevaar kunnen brengen of gevaar voor personen en/of goederen kunnen opleveren niet toegestaan, behoudens schriftelijke toestemming van de leidingbeheerder. In het bestemmingsplan is uitsluitend een regeling opgenomen ten aanzien van het bouwen. De overige aspecten worden afdoende geregeld in de zakelijk recht overeenkomsten.

Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor

In de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen (2005) wordt een Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen aangekondigd, dat naar verwachting in 2009 wordt voorzien van een wettelijke basis.

Op dit moment wordt het beleidskader nog gevormd door de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (circulaire RNVGS, 4 augustus 2004) en de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (nota RNVGS, 1995/96). De circulaire is een operationalisering en verduidelijking van het beleid uit de nota. Op basis van deze beleidsstukken gelden er normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Weg

De gemeente Raalte heeft aangegeven welke wegen binnen de gemeente een route voor gevaarlijke stoffen betreft. Deze route is als volgt: N348 Deventer-Raalte tot aan de N35; vervolgens de N35 richting Zwolle en de N35 richting Nijverdal tot de afslag Ommen Hoogeveen en de N348 richting Hoogeveen. Uitsluitend over deze aangewezen wegen mogen routeplichtige gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Op overige wegen is dat alleen bij ontheffing toegestaan. Het invloedsgebied bedraagt 300 meter.

Uit het Anker-rapport "Inventarisatie van EV-risico's bij het vervoer van gevaarlijke stoffen" (2006) blijkt dat zowel de N48 als de N35 geen 10-6 plaatsgebonden risicocontour heeft en dat een dergelijke contour voor deze weg ook niet wordt verwacht.

Raalte vormt ook geen (mogelijk) aandachtspunt voor het groepsrisico.

Water

Het plangebied is gelegen ver buiten de invloedsgebied van de dichtstbijzijnde vaarweg die relevant is in het kader van externe veiligheid.

Spoor

Voor de spoorbaan Zwolle-Almelo geldt geen 10-6 plaatsgebonden risicocontour. Ook in de toekomst worden geen knelpunten voor het plaatsgebonden risico verwacht. Een nadere beschouwing is niet nodig. Ook voor het groepsrisico wordt Raalte niet vermeld als knelpunt en de verwachting is dat ook in de toekomst hiervan geen sprake zal zijn.

Overigens is deze spoorbaan slechts een omleidingsroute en geen vaste transportroute voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Brandweer

Naar aanleiding van de bespreking met de brandweer kan vermeld worden dat Raalte Noord de enige locatie in Raalte is die niet van twee kanten benaderd kan worden. Dit is op te lossen door ergens een doorsteek te maken, bijvoorbeeld bij de Houtduif. Er zal nader bekeken worden op welke wijze dit wordt opgelost. Het gehele plangebied beschikt over de mogelijkheid om over minimaal 2 routes/opties te beschikken voor de brandweer bij calamiteiten. Dit is inderdaad in het bestemmingsplan, op de verbeeldingen geregeld in die zin dat hiertoe de ruimtelijke mogelijkheden worden geboden. Hieraan zal de komende tijd uitvoering worden gegeven.

4.10 Hoogspanningleiding

Het verrichten van werkzaamheden in de nabijheid van hoogspanningsmasten kan gevaar met zich meebrengen. Er moet aan bepaalde voorwaarden worden voldaan bij werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen.

Voor de bouw en het onderhoud van de bovengrondse hoogspanningsleidingen is de Nederlandse Norm 1060 (NEN 1060) van toepassing. Volgens deze norm gelden er afhankelijk van de situatie en het spanningsniveau, beperkte werk- en bouwhoogten binnen een strook van 25 meter links en rechts uit het hart van de hoogspanningsleiding, de zogenaamde zakelijkrechtstrook. Binnen deze strook is het niet toegestaan snel- en hooggroeiende beplanting aan te brengen.

Aanvulling op het risicobeleid (oktober 2005) geeft aan dat in nieuwe situaties waarbij gevoelige functies in beeld zijn (met name daar waar langdurig kinderen verblijven) er zorg voor te dragen dat deze buiten de te berekenen zone van de hoogspanningsleiding worden geprojecteerd. Omdat dergelijke functies in het plangebied niet voorkomen wordt hieraan geen nadere aandacht besteed.

4.11 Straalpad

Over het plangebied loopt een straalpad. Straalpaden (straalverbindingspaden) zijn optisch vrije paden, met een breedte van circa 200 m ten behoeve van telecommunicatie. Voor het berichtenverkeer maken KPN-Telecom en andere instellingen en bedrijven gebruik van straalverbindingen. Om een ongestoord berichtenverkeer mogelijk te maken dient tussen de zend- en ontvangststations een vrije baan aanwezig te zijn. De straling volgt een vrijwel rechte lijn en niet de kromming van het aardoppervlak. Voor een onbelemmerd gebruik mag bebouwing en beplanting in deze straalpaden een bepaalde hoogte niet overschrijden. De toelaatbare bebouwings- en beplantingshoogte is afhankelijk van de terreinhoogte en de hoogte van het straalpad ter plaatse en varieert tussen de 25 meter en de 70 meter (ten opzichte van NAP). Zend- en ontvangststations en de toetsingsafstand rond zendmasten (1 km) verdienen extra aandacht. In het bestemmingsplan is voor het straalpad een specifieke regeling opgenomen.

4.12 Waterkering

De oever van het Overijssels kanaal heeft een functie als waterkering. Volgens de keur van het waterschap moet daarom een zone langs het kanaal vrij van bebouwing blijven. In het bestemmingsplan is een dubbelbestemming opgenomen om dit te waarborgen.

Hoofdstuk 5 Het Plan

5.1 Algemeen

In het algemeen wordt met de toekenning van een bestemming zoveel mogelijk aangesloten bij de huidige functies. Daarnaast wordt met het opstellen van dit plan beoogd een zodanig plan te ontwerpen, dat enerzijds rechtszekerheid wordt geboden aan de burgers en dat anderzijds voldoende praktische mogelijkheden worden geboden om flexibel op ondergeschikte aanpassingen in te kunnen spelen. In het algemeen kan dan ook worden gesteld dat het huidige gebruik van gronden en gebouwen de basis heeft gevormd voor dit onderdeel van het plan oftewel het onderhavige bestemmingsplan consolideert in dat opzicht in belangrijke mate de ruimtelijke situatie en biedt kaders voor het behoud van een goed woon- en leefklimaat.

5.2 Beschrijving Van De Verbeelding

Wonen

Aan alle woonbebouwing binnen het plangebied is een positieve bestemming toegekend. De woningen zijn op de verbeelding voorzien van een bouwvlak, waarbinnen de woning dient te staan/dient te worden gebouwd.

Er zijn drie woonbestemmingen, waarbij als volgt onderscheid wordt gemaakt in de toegestane goot- en/ of bouwhoogtes:

"Wonen - 1": goothoogte maximaal 4 m, bouwhoogte maximaal 10 m.

"Wonen - 2": goothoogte minimaal 3,5 m - maximaal 6,5 m, bouwhoogte maximaal 10 m.

"Wonen - 3": hoogtes op de kaart.

Verder is er onderscheid gemaakt in het type woning, te weten vrijstaand, twee-aan-een, aaneengebouwd of gestapeld. Dit is met een gelijknamige aanduiding in het bouwvlak aangegeven. Vanwege de specifieke verschijningsvorm is voor woonwagens een aanduiding opgenomen. Zorgwoningen waarvoor geldt dat de uitstraling hoofdzakelijk wonen is, zijn aangeduid met "zorgwoning". In die gevallen waarin naast wonen de maatschappelijke functie nadrukkelijk aanwezig is, is gekozen voor een aanduiding "zorgwoningen" binnen de bestemming "Maatschappelijk". Dit betreft situaties waarbij er gezamenlijke ruimtes aanwezig zijn en er iemand permanent aanwezig is om een zorgtaak uit te oefenen.

De bijgebouwenregeling is voor de drie woonbestemmingen gelijk. De gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer dan 75 m² bedragen. Bovendien mogen de gezamenlijke bijgebouwen maximaal 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bedragen. Bijgebouwen die voor de voorgevel staan zijn op de verbeelding aangeduid.

Die delen van het woongebied die uit stedenbouwkundige overwegingen onbebouwd dienen te blijven - en welke als tuin of erf in gebruik zijn - zijn tot "Tuin" bestemd. Het betreft in vrijwel alle gevallen de voortuinen en soms ook de zijtuinen. Ook door de gemeente aan particulieren verkochte grond heeft een bestemming "Tuin" gekregen.

Bij woongebouwen waar het omliggende terrein niet alleen als tuin wordt gebruikt, maar ook voor parkeren is geen tuinbestemming opgenomen. Hier geldt een uitzondering op de bijgebouwenregeling voor gestapelde woningen. Het is niet gewenst dat dit terrein met bijgebouwen wordt bebouwd.

Naast de woonfunctie is ook de uitoefening van een beroep aan huis een algemeen aanvaarde activiteit. Het betreft hier beroepsuitoefeningen, die door hun aard aanvaardbaar moeten worden geacht binnen het woonmilieu en waarvan mag worden aangenomen dat daarvan geen negatieve invloed uitgaat. Daar het van belang is dat de woning de woonfunctie blijft behouden zijn er beperkingen gesteld aan de oppervlakte die mag worden ingenomen voor het aan huis verbonden beroep. Aanwezige functies die op basis van de specifieke gebruiksregels in de planregels niet meer als beroep aan huis kunnen worden gezien, maar waar de woonfunctie nog wel steeds primair is hebben een aanduiding "bedrijf aan huis" gekregen.

Bedrijven

Bedrijven die volgens de bedrijvenlijst binnen categorie 1 of 2 vallen zijn zonder meer toegestaan binnen de bestemming "Bedrijf". Indien op dit moment een bedrijf aanwezig is in een hogere categorie is een aanduiding "specifieke vorm van bedrijf" opgenomen, welke de huidige bedrijfsactiviteit toestaat. In de planregels is hiervan een lijst opgenomen.

Het betreft de volgende bedrijven:

  • garagebedrijf met lpg-tankstation aan de Weidelaan 2a;
  • veevoederfabriek Booijink aan de Schoolstraat 2;
  • de smederij aan de Koestraat 19;
  • garagebedrijf Pouw met tankstation met lpg aan de Acacialaan 2;
  • Douma Deuren, timmerfabriek aan de Kanaalstraat O.Z. 13;
  • gemeentewerf aan de Enkstraat 27;
  • fabriek voor aanhangwagens aan de Almelosestraat 49;
  • houtbewerkend bedrijf aan de Almelosestraat 53;
  • aannemersbedrijf, Almelosestraat 7a;
  • machinefabriek Stappenbelt Westdorplaan 229-233;
  • vleeswaren en conservenfabriek Lupack aan de Westdorplaan 225;
  • Spekschotte autoschadeherstelbedrijf met verfspuiterij aan de Enkstraat 77.

Aanwezige bedrijfswoningen zijn op de verbeelding aangeduid.

In het plangebied komen drie tankstations met lpg voor. In verband met externe veiligheid zijn er veiligheidszones opgenomen op de verbeelding. De lpg-zone van het tankstation aan de Nieuwe Deventerweg ligt ook deels binnen het plangebied. Voor een toelichting op het aspect externe veiligheid wordt verwezen naar hoofdstuk 4.

Voor nutsgebouwen met een grotere inhoud dan 45 m3 is een bestemming "Bedrijf-Nutsbedrijf" opgenomen. De kleinere gebouwtjes zijn bouwvergunningvrij. Deze bestemming geldt tevens voor de reinwaterkelder aan de Enkstraat, het nutsvoorzieningenbedrijf aan de Westdorplaan en het nutsbedrijf aan de Schapenstraat.

Voorzieningen

Het kernwinkelgebied heeft de bestemming "Centrum" gekregen. In dit gebied dient de concentratie van detailhandel, dienstverlening en horeca plaats te vinden. Wonen op de verdieping is (voor de bestaande woningen) toegestaan. Nieuwe woningen zijn middels vrijstelling toegestaan, waarbij parkeren één van de aandachtspunten is. Buiten het kernwinkelgebied gelegen winkels en horecabedrijven hebben een bestemming "Detailhandel" of "Horeca" gekregen en de aanwezige kantoorfuncties zijn als "Kantoor" bestemd.

De voorzieningen op de hoek Westdorplaan-Verheydenstraat hebben een bestemming "Gemengd" gekregen. Naast detailhandel en horeca op de begane grond wordt er op de verdieping gewoond.

Verder kent het plangebied veel maatschappelijke functies als scholen, kerken en zorgfuncties. Deze hebben een bestemming "Maatschappelijk" gekregen.

Omdat begraafplaatsen in grote mate afwijken van de verschijningsvorm van overige maatschappelijke functies is hiervoor een aanduiding opgenomen binnen de bestemming "Maatschappelijk".

Aan de museumboerderij aan de Deventerstraat en de speeltuin aan de Ceintuurbaan is een bestemming "Cultuur en Ontspanning" toegekend. Verder hebben de sportvelden aan de Jan van Arkelstraat een bestemming "Sport" gekregen) en voor de volkstuinen in Vloedkamp is de bestemming "Recreatie" opgenomen.

Openbare ruimte

De openbare ruimte bestaat uit de wegen, het groen en de waterpartijen in het plangebied.

De categorisering, zoals die is terug te vinden in het gemeentelijk verkeersbeleid heeft zijn vertaling gekregen in het bestemmingsplan. De wegen die in het GVVP zijn aangegeven als een weg met een verkeersfunctie (stroomweg/gebiedsontsluitingsweg) hebben de bestemming "Verkeer" gekregen. Wegen met een verblijfsfunctie (Erftoegangsweg A/Erftoegangsweg B) hebben een bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" gekregen. Garageboxen hebben binnen laatstgenoemde bestemming een aanduiding gekregen. Het spoor en bijbehorende gronden hebben een bestemming "Verkeer-Railverkeer" gekregen.

Structureel Groen heeft de bestemming "Groen" toegekend gekregen. Fietspaden vallen hier ook onder. In de openbare ruimte zijn binnen de bestemmingen "Groen", "Sport", "Verkeer", "Verkeer-Verblijfsgebied" en "Water" evenementen in het algemeen toegestaan. Het gaat hierbij om de grootschalige ruimtelijk relevante evenementen die in het bestemmingsplan worden toegestaan. Kleine evenementen worden niet aan het bestemmingsplan getoetst, zijn sowieso toegestaan aangezien die niet ruimtelijk relevant zijn.

Een aanduiding "geluidwal" is opgenomen langs de Nieuwe Deventerweg en ter plaatse van het geluidscherm langs de Ommerweg.

De belangrijkste watergangen hebben een bestemming Water gekregen. De oever van het Overijssels Kanaal heeft een waterkerende functie. Volgens de keur van het Waterschap moet daarom een zone langs het kanaal vrij van bebouwing blijven. Er is een dubbelbestemming "Waterstaat" opgenomen

Straalpad en Leidingen

In het plangebied komen aardgastransportleidingen, een rioolpersleiding en een hoogspanningsleiding voor. Deze hebben de bestemmingen Leiding gekregen, waarbij onderscheid wordt gemaakt in de leidingen voor gas, riool en hoogspanningsverbinding.

Binnen de zone die op de verbeelding is aangegeven als "vrijwaringszone - straalpad" mag niet hoger gebouwd worden dan 32 meter.

Waarden

In de nieuwe landelijke systematiek kunnen monumenten niet meer als "monument" worden aangeduid op de verbeelding. In principe is dit ook niet nodig, omdat deze panden al worden beschermd via de Monumentenwet. Om bij de toetsing van plannen aan het bestemmingsplan toch in beeld te hebben welke panden het betreft is in de bijlage bij deze toelichting een lijst opgenomen met de in het plangebied gelegen rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten (zie Bijlage 6 Lijst vanmonumenten).

De dubbelbestemming "Waarde- Archeologie" is toegekend aan het kleine gebiedje aan de noordkant van Raalte, voor het behoud, de bescherming en het herstel van de aanwezige archeologische waarden. De dubbelbestemming "Waarde - Archeologische verwachtingswaarde" is toegekend aan een groter gebied met een hoge en middelhoge verwachtingswaarde.

Verder hebben de in het plangebied voorkomende monumentale bomen een aanduiding "waardevolle boom" gekregen.

5.3 Ontwikkelingen

5.3.1 Overgenomen ontwikkelingsregelingen uit vigerende plannen

Het onderhavige bestemmingsplan regelt in feite alleen de huidige situatie. Naar aanleiding van de inspraak- en overlegreacties is besloten om de ontwikkelingsregelingen in de vorm van wijzigings- en uitwerkingsbevoegdheden uit de vigerende plannen waarvan tot op heden geen gebruik is gemaakt in dit plan integraal over te nemen.

Omdat er vaak nog onduidelijkheid is over het moment van realisatie of de precieze invulling zijn deze ontwikkelingen niet bij recht in het plan meegenomen. In oude vigerende plannen zitten wijzigingsmogelijkheden, waarvan tot op heden vaak geen gebruik is gemaakt. Er is in het algemeen dan ook voor gekozen om pas onderzoeken uit te voeren en een afzonderlijke procedure te doorlopen zodra de plannen voldoende concreet zijn en op korte termijn gerealiseerd zullen worden. Daarbij zal ter beoordeling van de toelaatbaarheid een belangenafweging plaats moeten vinden waarbij de te beschermen waarden, de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden en de uitvoerbaarheid worden betrokken. Onder de uitvoerbaarheid wordt begrepen: de milieutechnische toelaatbaarheid, de waterhuishoudkundige toelaatbaarheid, de archeologische toelaatbaarheid, de ecologische toelaatbaarheid, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid.

Een uitzondering is gemaakt voor de milieuaspecten bodem en geluid. Het gaat hierbij om milieuaspecten die de provincie in het verleden heeft aangemerkt als milieuaspecten die eventueel de uitvoerbaarheid van het plan in de weg kunnen staan. Gelet hierop heeft de gemeente, ondanks de veranderde rol van de provincie, deze milieuaspecten voor alle ontwikkelingslocaties onderzocht. De resultaten daarvan zijn opgenomen in Bijlage 8 Ontwikkelingen locatielijst Raalte Kern. Hieruit is gebleken dat de aspecten op voorhand geen belemmering vormen voor de ontwikkeling. Ten tijde van de bouwvergunning moet een definitieve beoordeling plaatsvinden.

Hieronder volgt een korte toelichting op de locaties waar in de nabije toekomst (mogelijk) een ontwikkeling zal plaatsvinden. Het gaat hierbij om de volgende locaties:

  1. 1. Deventerstraat 42-44 (kaartblad 9, Wro-zone - wijzigingsgebied 1).
  2. 2. Watertoren, Korenstraat 25 (kaartblad 5, Wro-zone - wijzigingsgebied 2).
  3. 3. Voormalig autobedrijf Roessink, Kanaalzone OZ 15A (kaartblad 6, Wro-zone - wijzigingsgebied 3).
  4. 4. Gemengd gebied met wonen en bedrijven t.o. Leeren Lampe (kaartblad 6, Wro-zone - wijzigingsgebied 4).
  5. 5. Gebied ten noorden van gemeentehuis, Zwolsestraat en Monumentstraat (kaartblad 4, Wro-zone - wijzigingsgebied 5).
  6. 6. Alle detailhandelslocaties rondom centrumgebied (kaartblad 5, Wro-zone - wijzigingsgebied 6).
  7. 7. Parkeerplaats bij Aldi en Albert Heijn, Molenhof (kaartblad 5, Wro-zone - wijzigingsgebied 7).
  8. 8. Strook langs N35 (kaartblad 1, Wro-zone - wijzigingsgebied 8).
  9. 9. Omgeving Klompenmakershof en politiebureau (kaartblad 5, Wro-zone - wijzigingsgebied 9).
  10. 10. Winkel Scapino, Stationsstraat (kaartblad 5, Wro-zone - wijzigingsgebied 10).
  11. 11. Sportvelden SV Raalte Jan van Arkelstraat (kaartblad 7, Wro-zone - wijzigingsgebied 11).
  12. 12. Hotel De Zwaan - Raalter Apotheek (2 deelgebieden) - Varkensmarkt, Schoolstraat (kaartblad 5, Wro-zone - wijzigingsgebied 12).
  13. 13. Voormalige basisschool Klimop Markeweg 25/27 (kaartblad 7, Wro-zone - wijzigingsgebied 13).
  14. 14. Voormalig transportbedrijf Jansen, Almelosestraat 13a (kaartblad 6, Wro-zone - wijzigingsgebied 14).
  15. 15. Terrein aan Schapenstraat t.o. Booijink veevoeders (kaartblad 5, Wro-zone - wijzigingsgebied 15).
  16. 16. Het Raan/de Berkte (kaartblad 1, Wro-zone - wijzigingsgebied 16).
  17. 17. Raalte Noord, ten oosten van rotonde in Zuidwijklaan (kaartblad 1, Wro-zone - wijzigingsgebied 17).
  18. 18. Locatie achter Pauluskerk tussen Oude Molenweg en Hartkampweg (kaartblad 8, Uit te werken bestemming "Maatschappelijk").

Ad. 1. Deventerstraat 42-44 (kaartblad 9)

Ter plaatse van de voormalige tuinder aan de Deventerstraat is een bestemming "Bedrijf" opgenomen. De agrarische functie is niet meer van toepassing. De gemeente staat open voor plannen om deze locatie met woningbouw te ontwikkelen. Hiertoe is een wijzigigingsbevoegdheid naar wonen opgenomen conform het vigerende plan.

Ad. 2. Watertoren, Korenstraat 25 (kaartblad 5)

Aan de Korenstraat staat de in 1933 gebouwde watertoren. Er zijn plannen om in het pand dat bijna 45 meter hoog is appartementen te realiseren. Het betreft een gemeentelijk monument dat bij recht is bestemd als maatschappelijk. Voorts is in dit plan, evenals in het vigerende plan een wijzigingsbevoegdheid voor opgenomen voor de bestemming "Wonen" of "Kantoor".


Ad. 3. Voormalig autobedrijf Roessink, Kanaalstraat OZ 15A (kaartblad 6)

Op deze locatie was voorheen garagebedrijf Roessink gevestigd. Evenals in het vigerende plan "De Enk 1999" is op deze locatie een bedrijfsbestemming opgenomen. Omdat de gemeente het voornemen heeft deze locatie in de toekomst te ontwikkelen met woningbouw al dan niet in combinatie met een maatschappelijke functie is, evenals in het vigerende plan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de bestemmingen "Wonen", of "Maatschappelijk".

Ad.4. Gemengd gebied met wonen en bedrijven t.o. De Leeren Lampe (kaartblad 6)

De panden tegenover De Leeren Lampe aan de Almelosestraat zijn bestemd conform de huidige situatie. De gemeente staat echter positief tegenover initiatieven om hier bedrijven of volumineuze detailhandel te vestigen. Hiertoe is voor deze locatie, evenals in het vigerende plan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Ad. 5. Gebied ten noorden van het gemeentehuis, Zwolsestraat, Monumentstraat (kaartblad 4)

Op dit perceel zijn diverse scholen (oude mavo en huishoudschool) gevestigd (geweest). Het perceel heeft de bestemming "Maatschappelijk" gekregen maar de gemeente staat positief tegenover de mogelijkheid om hier kantoren te vestigen. Hiertoe is voor deze locatie, evenals in het vigerende plan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Ad. 6. Alle detailhandelslocaties rondom het centrumgebied (kaartblad 5)

Alle bestaande detailhandelsvestigingen die zijn gelegen rondom het centrumgebied op kaartblad 5 hebben conform het vigerende plan een bestemming "Detailhandel" gekregen. Aangezien het gemeentelijk beleid erop is gericht zoveel mogelijk detailhandel (en andere centrumfuncties) te concentreren in het kernwinkelgebied met de bestemming "Centrum" is, evenals in het vigerende plan, voor al deze detailhandelsbestemmingen buiten het kernwinkelgebied een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de bestemming "Wonen".

Ad. 7. Parkeerplaats bij Aldi en Albert Heijn, Molenhof (kaartblad 5)

Dit perceel is in gebruik als parkeerplaats en is in het plan bestemd tot "Verkeer-Verblijfsgebied". Ter versterking van het centrumgebied is, evenals in het vigerende plan, een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de bestemming "Centrum".

Ad 8 N35 (kaartblad 1)

De strook ten noorden van de Rijksweg N35 is gereserveerd voor de mogelijke toekomstige verdiepte ligging van de N35. De verdiepte aanleg zal ondanks de te verwachten toename van het verkeer leiden tot een akoestisch gunstiger situatie. Door de verdiepte ligging zal de geluidbelasting op de woningen in de wijk Het Raan binnen de kaders van de Wet geluidhinder blijven. Bij de ontwikkeling van Het Raan is met de aanpassing van de N35 rekening gehouden. Dit gedeelte van de N35 is een route voor gevaarlijke stoffen. Naar verwachting zullen de externe veiligheidsrisico's geen belemmering vormen. Op basis van deze gegevens is de huidige bestemming, inclusief wijzigingsbevoegdheid voor de bestemming "Verkeer" uit het vigerende plan overgenomen. Bij de wijzing van de bestemming zal nader onderzoek worden uitgevoerd.

Ad. 9 Omgeving Klompenmakershof en politiebureau (kaartblad 5)

Door de situering van het politiebureau vormt deze locatie het overgangsgebied tussen het centrum en het kanaal. Het betreft een gemengd gebied met woningen, kantoren en bedrijven dat in het plan in overeenstemming met de bestaande situatie is bestemd. De gemeente staat echter positief tegen over initiatieven om dit gebied te ontwikkelen voor woningbouw. Hiertoe is in het plan, evenals in het vigerende plan, een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Ter plaatse mogen maximaal 32 woningen worden gebouwd.

Ad. 10. Winkel Scapino, Stationstraat (kaartblad 5)

Op dit perceel was voorheen de Karwei bouwmarkt gevestigd. Momenteel is de locatie in gebruik als winkel in schoenen en kleding (Scapino). Het perceel is in dit plan overeenkomstig de bestaande situatie bestemd tot "Detailhandel". Evenals in het vigerende plan is in dit plan ook een wijzigingsbevoegdheid naar "Wonen" opgenomen. Ter plaatse mogen maximaal 12 woningen worden gebouwd.

Ad. 11. Sportvelden SV Raalte, Jan van Arkelstraat (kaartblad 7)

Deze locatie is momenteel in gebruik als sportveld en heeft in het plan de bestemming "Sport" gekregen. De gemeente staat evenwel positief tegenover de ontwikkeling als woningbouwlocatie en heeft daarom, evenals in het vigerende plan Westdorp 1999 voor dit terrein een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee in de toekomst woningen ter plaatse kunnen worden gerealiseerd.

Gedacht wordt aan een maximaal aantal van 32 vrijstaande/halfvrijstaande woningen in de volgende verdeling:

  • vrijstaand: 18 tot 26 woningen;
  • twee-aaneen: 6 tot 14 woningen.

Ad. 12. Hotel De Zwaan- Raalter Apotheek (2 deelgebieden) -Varkensmarkt, Schoolstraat (kaartblad 5)

Ten behoeve van de reconstructie van de omgeving van Hotel De Zwaan is in dit plan evenals in het vigerende plan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hiermee kunnen de vigerende bestemmingen "Detailhandel", "Horeca", "Wonen - 1", "Wonen - 2", "Tuin" en "Verkeer-verblijfsgebied" worden gewijzigd in de bestemmingen "Wonen - 1", "Wonen - 2", "Tuin", "Verkeer-verblijfsgebied" en/of "Horeca". Daarbij is onderscheid gemaakt in twee wijzigingsgebieden. Wijziging naar "Horeca" mag uitsluitend plaatsvinden in het westelijke wijzigingsgebied. Beide wijzigingsgebieden mogen worden gewijzigd naar wonen tot een maximum van 15 woningen in beide vlakken gezamenlijk.

Ad. 13. Voormalige basisschool Klimop aan Markeweg 25/27 (kaartblad 7)

Op de locatie van de voormalige basisschool Klimop wordt gedacht aan een wijziging naar maximaal zes vrijstaande woningen met een lage goot en de daarbij benodigde herinrichting van het terrein met verharding en groen. Hiertoe is in het plan een wijzigingsbevoegdheid naar "Wonen" opgenomen.

Ad. 14. Voormalig transportbedrijf Jansen, Almelosestraat 13a (kaartblad 6)

Op deze locatie aan de Almelosestraat 13a was in het verleden transportbedrijf Jansen gevestigd. De locatie is in dit plan bestemd tot "Bedrijf" met een wijzigingsbevoegdheid naar "Wonen". Gedacht wordt aan een maximaal aantal van 66 woningen in de volgende verdeling:

  • vrijstaand - halfvrijstaande woningen: 10 tot 18 woningen;
  • aaneengebouwde woningen: 48 tot 56 woningen.

Ad. 15. Terrein aan Schapenstraat tegenover Booijink veevoeders (kaartblad 5)

Voor deze locatie is een wijzigingsbevoegdheid naar "Kantoor", "Bedrijf" en "Verkeer -verblijfsgebied" opgenomen.

Ad. 16. Het Raan/ de Berkte (kaartblad 1)

Het agrarische bedrijf ten noorden van de locatie levert vanwege veranderende stankhinderwetgeving mogelijk beperkingen op voor de invulling van de locatie met woningbouw. Deze locatie krijgt nu de bestemming "Groen". Als van de wijzigingsbevoegdheid naar woningbouw gebruik gemaakt zal worden, zal op basis van de dan geldende stankregelgeving beoordeeld moeten worden in hoeverre er beperkingen aanwezig zijn voor de invulling van de locatie. De gemeente is voornemens deze locatie in de toekomst af te ronden.

Ad.17. Raalte Noord, ten oosten van rotonde in Zuidwijklaan (kaartblad 1)

De verdiepte aanleg van de Rijksweg N35 zal ondanks de te verwachten toename van het verkeer leiden tot een akoestisch gunstiger situatie, voor zowel de bestaande woningen als voor de nieuwe woningen. Hierdoor zou de zuidelijke bebouwingslijn van het plan met betrekking tot nieuwe woningen circa 60 m in zuidelijke richting kunnen verschuiven, zonder dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden. Op basis van deze gegevens is de huidige bestemming, inclusief wijzigingsbevoegdheid uit het vigerende plan overgenomen.

Ad 18. Locatie achter de Pauluskerk (kaartblad 8)

In het vigerende bestemmingsplan geldt voor de gronden gelegen naast de Pauluskerk aan de Hartkampweg en de Oude Molenweg een uit te werken bestemming voor maatschappelijke functies. Er zijn visies in ontwikkeling waarbij gekeken wordt naar de mogelijke toekomstige invulling. Ook in het onderhavige plan hebben de gronden een bestemming "Maatschappelijk - Uit te werken" gekregen. De locatie ligt in een gebied waar de wegen een maximum snelheid van 30 km/uur hebben. Daardoor is de Wet geluidhinder formeel niet van toepassing. Indien er op deze locatie geluidgevoelige functies zullen komen (bijvoorbeeld scholen) zal er bij de uitwerking inzicht moeten komen in de akoestische situatie.

Uit paragraaf 4.8 van de plantoelichting blijkt dat de luchtkwaliteit door de uitwerking niet "in betekenende mate" zal verslechteren. Nader onderzoek is derhalve niet nodig. In de omgeving van de locatie zijn geen risicovolle objecten aanwezig die een belemmering kunnen opleveren voor de invulling van deze locatie.

5.3.2 Ontwikkelingen die bij recht in het plan zijn opgenomen.

Op een aantal locaties zijn bij recht (zonder nadere procedures) in dit plan mogelijk gemaakt.

Het gaat om de volgende locaties.

  1. 1. Blekkerhoek (kaartblad 4).
  2. 2. Stationslocatie (kaartblad 4).

Ad 1. Blekkerhoek (kaartblad 4)

In de Blekkerhoek zijn plannen voor een wijkvernieuwingsproces. Het is de bedoeling om in dit gebied renovatie, sloop en (vervangende) nieuwbouw te plegen. Er zal een transformatie van de huidige bestemmingen plaatsvinden. Het is de bedoeling om de ruimtelijke structuur in grote lijnen overeind te houden. De verschijningsvorm van de woningen kan afwijken van de huidige woningen. Er kunnen zowel grondgebonden woningen als appartementen worden gerealiseerd. Er zullen maximaal vijf woningen aaneen worden gebouwd. Deze ontwikkelingen zijn al zoveel mogelijk in dit bestemmingsplan meegenomen. De ontwikkelingen zijn onomstreden en met de buurt besproken.

Ad.2. Stationslocatie (kaartblad 4)

In de directe nabijheid van het station is in het plan de uitbreiding van de fietsenstalling en extra parkeergelegenheid mogelijk gemaakt. Voor deze stationslocatie wijkt het bestemmingsplan af van het ter inzage gelegde ontwerp. Dit is een uitvloeisel van het raadsbesluit van mei 2009: op indicatie van de gemeenteraad heeft een nader onderzoek plaatsgevonden naar mogelijke alternatieve oplossingen voor de parkeerproblematiek in de directe omgeving van het station. In overleg met de aanvrager en omwonenden is gekozen voor een gewijzigde inrichting van het terrein. Deze gewijzigde inrichting is nu in het bestemmingsplan opgenomen.

Hoofdstuk 6 Toelichting Op De Planregels

6.1 Algemeen

In deze paragraaf worden de van het bestemmingsplan deeluitmakende planregels - voor zo ver nodig geacht - van een nadere toelichting voorzien.

De planregels geven inhoud aan de op de verbeelding gegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet mogen worden gebruikt en wat en hoe er gebouwd mag worden. Bij de opzet van de planregels is getracht het aantal regels zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, wat werkelijk noodzakelijk is.

De bij dit plan behorende planregels zijn ingedeeld conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen SVBP 2008. Deze door heel Nederland te hanteren standaard maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. De planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

  1. 1. Inleidende regels.
  2. 2. Bestemmingsregels.
  3. 3. Algemene regels.
  4. 4. Overgangs- en slotregels.

In hoofdstuk 1 worden enkele in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze dient te worden gemeten.

In hoofdstuk 2 worden specifieke regels gegeven voor de op de verbeelding aangegeven bestemmingen en aanduidingen. De artikelen bestaan in elk geval uit een bestemmingsomschrijving en bouwregels. In beginsel is de bestemmingsomschrijving bepalend voor het gebruik (zowel in ruime als in enge zin) van de grond.

Hoofdstuk 3 bevat bepalingen die van toepassing zijn op meerdere bestemmingen, zodat het uit praktische overwegingen de voorkeur verdient deze in een afzonderlijke paragraaf onder te brengen.

Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregels.

In dit plan zijn diverse gebiedsgerelateerde wijzigingsmogelijkheden (in de oude WRO als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) opgenomen. Deze wijzigingsbevoegdheden sluiten direct aan bij de bevoegdheden zoals die in de betreffende voorgaande plannen waren neergelegd.

6.2 Nadere Toelichting Op De Regels

Bedrijf

Deze bestemming betreft locaties waar thans al sprake is van bedrijvigheid. Bedrijven als genoemd in de categorieën 1 en 2 van bijgevoegde lijst van bedrijven zijn toegestaan; dit betreft vrij "lichte" bedrijvigheid die in een gebied als het onderhavige in het algemeen toelaatbaar wordt geacht. Ook is het mogelijk om een bedrijf, dat niet is genoemd in de bedrijvenlijst dan wel dat voorkomt in een hogere categorie, toe te staan na ontheffing. Hiertoe dient te worden nagegaan of het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de toegestane bedrijvigheid. Bedrijven die al aanwezig zijn, maar vallen in een hogere categorie, zijn specifiek aangeduid op de verbeelding en in de regels genoemd (respectievelijk. opgenomen in een specifieke bijlage). Daarmee worden de bestaansrechten van deze bedrijven gerespecteerd.

Van belang is, dat risicovolle activiteiten zijn uitgesloten. Dit betreft bedrijvigheid die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen en vuurwerkbedrijven. Daarnaast zijn hinderlijke bedrijven expliciet uitgesloten. Dit betreft Wet geluidhinderinrichtingen en inrichtingen waarvoor een Milieueffectrapportage aan de orde is/kan zijn.

Bedrijfswoningen zijn niet in hun algemeenheid toegestaan, maar alleen daar waar dit op de verbeelding is aangegeven. In dat geval is aan de bedrijfswoning ook een bijgebouwenregeling gekoppeld. Deze regeling betreft dus de aan- en bijgebouwen bij de bedrijfswoning en niet bij de bedrijfsgebouwen.

Aanbouwen en bijgebouwen alsmede overkappingen moeten bij bedrijfswoningen binnen het bouwvlak worden gerealiseerd omdat binnen de bouwvlakken bij deze bestemming voldoende ruimte is voor uitbreiding ten behoeve van opslag en opstal.

Voor de andere bestemmingen met bedrijfswoningen ligt dat anders, daar is over het algemeen minder ruimte binnen de bouwvlakken.

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde geldt dat deze wel buiten de bouwvlakken mogen worden opgericht.

Bedrijf - Nutsbedrijf

Voor openbare nutsvoorzieningen geldt, dat deze tot een oppervlakte van 15 m2 en tot een hoogte van 3 m vergunningsvrij zijn (ex artikel 3 lid 1 sub h Besluit bouwvergunningsvrije en licht bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb). Deze hoeven dus niet te worden geregeld in het bestemmingsplan maar zijn gewoon toegestaan. De grotere nutsvoorzieningen moeten wel expliciet worden geregeld in het bestemmingsplan, waarin met deze bestemming wordt voorzien.

Centrum

De centrumbestemming betreft een mengbestemming en laat verschillende functies toe, die tot op zekere hoogte onderling uitwisselbaar zijn. Op deze manier wordt een evenwicht beoogd tussen een zekere mate van flexibiliteit die vereist is voor een soepel verloop van functies in het centrumgebied enerzijds, en een ruimtelijke afweging ten aanzien van de toegelaten functies en de voorwaarden waaronder deze kunnen bestaan anderzijds.

De bestemming voorziet in de hoofdfuncties wonen, detailhandel, horeca, en dienstverlening. In beginsel wordt uitgegaan van de bestaande woningen, zij het dat de woningen in oppervlakte (dus niet in aantallen) iets mogen toenemen. Dit om de dynamiek van het centrum te behouden en te bevorderen, een teveel aan woningen betekent immers minder aanbod in andere voorzieningen. Na ontheffing kunnen nieuwe woningen worden toegestaan op de verdieping, dus niet op de begane grondlaag. Voor detailhandel geldt dat "volumineuze detailhandel II" uit het centrum word geweerd. Dit betreft detailhandel in auto's, boten, caravans en tenten, grove bouwmaterialen, brand- en explosiegevaarlijke stoffen en bouwmarkten en tuincentra (zie artikel 1 "Begrippen"). Voor detailhandel die valt onder "volumineuze detailhandel I" (detailhandel in keukens, badkamers en sanitair en in woninginrichting) dan wel voor supermarkten geldt, dat de bruto-vloeroppervlakte per bedrijf beperkt is tot 2.000 m2. Voor horeca geldt, dat een beperking is opgenomen tot de categorieën 1 en 2 van de bijgevoegde lijst van horecabedrijven. Discotheken en dergelijke zijn daardoor uitgesloten. Verder geldt dat de huidige oppervlakte aan horeca-bedrijven mag worden vermeerderd met 800 m2. Na ontheffing kan deze oppervlakte eventueel worden vermeerderd tot in totaal 1.300 m2. Dienstverlening is overal en zonder verdere beperkingen toegestaan.

Verder kan nog worden gewezen op de mogelijke aanleg van horecaterrassen, die specifiek zijn aangeduid, en op de ondergrondse parkeergarage die specifiek is aangegeven. Elders kan geen ondergrondse parkeergarage worden gebouwd.

Cultuur en ontspanning

Deze bestemming betreft een museum en een speeltuinvereniging. Daarnaast is er een waardevolle boom aanwezig, die als zodanig is aangeduid. De boom wordt beschermd via een aanlegvergunningenstelsel.

Detailhandel

De in het plangebied aanwezige winkels zijn als zodanig bestemd. Ter plaatse van de Welkoopwinkel is een specifieke aanduiding opgenomen, waardoor daar alleen detailhandel is toegestaan die valt binnen de categorie "volumineus I" en bouwmarkt. Bij de bouwmarkt kan worden aangetekend dat deze geen bouwmaterialen specifiek voor de ruwbouw van gebouwen mag verkopen. Supermarkten zijn niet toegestaan binnen de hele bestemming. Bedrijfswoningen zij toegestaan, waaraan ook hier weer een bijgebouwenregeling (vergelijkbaar met die bij reguliere woningen) is gekoppeld.

Gemengd

Deze bestemming betreft functies buiten het centrum die nevengeschikt zijn aan elkaar. De regeling voorziet in wonen (bestaand, eventueel na ontheffing nieuwe woningen mogelijk op de verdiepingen), detailhandel (echter geen vuurwerk en geen volumineuze detailhandel II) en horeca in de categorieën 1 en 2. Ook zijn maatschappelijke voorzieningen toegestaan.

Groen

Deze bestemming laat onder andere groen- en speelvoorzieningen toe doch biedt ook mogelijkheden voor (ondergrondse) voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en voor fiets- en voetgangerstunnels. Daarnaast is sprake van diverse aanduidingen die voorzien in een toegevoegde functie.

Binnen "Groen" zijn ook verhardingen mogelijk, hierbij kan ook gedacht worden aan bijvoorbeeld verhardingen om bij calamiteiten als doorgang te fungeren of als standplaats voor een brandweerwagen die gebruik maakt van de naastgelegen waterpartij.

Evenementen

In het centrum van Raalte vinden jaarlijks evenementen plaats op het terrein Domineeskamp en de openbare ruimte van het kernwinkelgebied (Grote Markt, De Plas, Grotestraat, Herenstraat, Marktstraat en Molenhof.). Deze terreinen hebben in dit plan een openbare bestemming "Groen" en/of "Verkeer - Verblijfsgebied" gekregen. In de bestemmingsomschrijving van deze openbare bestemmingen is tevens aangegeven dat deze gronden zijn bestemd voor evenementen. In artikel 1 Begrippen wordt omschreven wat onder een evenement wordt verstaan. Ook binnen de bestemming "Sport" zijn evenementen mogelijk gemaakt.

Het gaat hierbij om ruimtelijk relevante evenementen (op basis van omvang, duur en uitstraling) die in dit bestemmingsplan worden geregeld. Kleinschalige evenementen, die in het algemeen sowieso zijn toegestaan, aangezien deze niet ruimtelijk relevant zijn, zullen niet aan het bestemmingsplan worden getoetst.

De inhoudelijke afweging ten aanzien van de toelaatbaarheid van grootschalige evenementen zal plaatsvinden via de APV en de uitwerking daarvan in de gemeentelijke Evenementennota 2008. Hierin worden ook voorwaarden met betrekking tot als overlast genoemd. Deze nauwkeurige afweging voor het toestaan van evenementen ten opzichte van de omgeving zal net als voorheen in het kader van de vereiste vergunning op basis van de APV plaatsvinden.

De in het bestemmingsplan opgenomen regeling voor evenementen betreft een planologisch flexibele regeling voor ruimtelijk relevante evenementen die voldoen aan de Evenementennota 2008 en de APV. De regeling in het plan is faciliterend bedoeld en niet bedoeld om op voorhand uitbreiding van evenementen mogelijk te maken.

Horeca

De bestemming "Horeca" bevat een koppeling naar de opgenomen horecalijst, waarbij horeca uit de "lichte"categorieën 1 en 2 wordt toegestaan. Daarnaast mag worden gewoond in de bestaande woningen, hetzij als bedrijfswoning, hetzij als "burger"woning.

Kantoor

Uit artikel 1 (Begrippen) volgt, dat binnen de kantoorbestemming geen baliefunctie is toegestaan (want het publiek wordt niet rechtstreeks te woord gestaan of geholpen). Verder is van belang, dat ook hier een ondergrondse parkeergarage is geregeld.

Maatschappelijk

Deze bestemming voorziet primair in een aantal uiteenlopende, min of meer openbare functies op sociaal, medisch, cultureel en maatschappelijk gebied.

Daarnaast is sprake van een tussenvorm (wonen - sociaal-medische begeleiding) met betrekking tot aanwezige zorgwoningen. Ook de begraafplaats is begrepen onder deze bestemming.

Recreatie

De bestemming "Recreatie" voorziet in dagrecreatie. Ook de aanwezige volkstuinen zijn hier ondergebracht. Verblijfsrecreatie is uitdrukkelijk niet de bedoeling.

Sport

Relevant binnen deze bestemming is, dat in beginsel binnen het bouwvlak moet worden gebouwd, maar dat daarnaast ook nog wat bouwmogelijkheden bestaan voor materialenbergingen en dergelijke, buiten het bouwblok. Horeca mag, mits direct gerelateerd aan de sportvoorziening. Daarbij wordt met name gedacht aan sportkantines en dergelijke. Binnen deze bestemming zijn ook evenementen toegestaan.

Tuin

Op de gronden met deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde met een hoogte van 1 meter worden gebouwd, alsmede pergola's met een hoogte van 2,70 m en vlaggenmasten/lichtarmaturen met een hoogte van 6 m. Er is voor aangrenzende woonfuncties een speciale regeling voor de bouw van carports en erkers ten dienste van de aangrenzende woonbestemming opgenomen. Ook zijn bijgebouwen toegestaan waar dit op de kaart is aangegeven. Voor de bijgebouwenregeling wordt verwezen naar de regeling die hoort bij de aangrenzende woonbestemming.

Om te bepalen tot waar de tuingrens is opgenomen op de verbeelding, is uitgegaan van de volgende keuze:

Beleidskeuze bijgebouwen op hoekpercelen

Wat betreft de hoekpercelen geldt als algemeen uitgangspunt een zone onbebouwd van 3 meter, voorzover de gronden gelegen zijn direct aan de openbare weg langs de zijgevel van een woning.

Voor de bouw van bijgebouwen op hoekpercelen bij woningen (niet zijnde gestapelde woningen) gelden de volgende regels (zie ook afbeeldingen op volgende pagina):

  • Uitgangspunt is een praktische benadering, die aan de ene kant zoveel mogelijk stedenbouwkundige principes honoreert, maar ook rekening houdt met de wensen van bewoners.
  • In principe wordt er een strook van 3 meter vrijgehouden in de zijtuin, indien deze grenst aan doorgaande wegen (de zijtuinstrook). Zo wordt voorkomen, dat bijgebouwen op de perceelgrens worden gebouwd. Bijgebouwen op de zijdelingse perceelgrens leiden tot vernauwing en verstening van het woongebied. Dit wordt stedenbouwkundig niet acceptabel geacht. Bestaande bijgebouwen in deze zijtuinstrook worden niet wegbestemd. Echter nieuwe bouwaanvragen zullen worden getoetst aan dit beleid (voorbeeld 1 en 2).
  • Indien een bestaande woning op minder dan 1 meter vanaf de zijdelingse perceelgrens is gesitueerd wordt ervoor gekozen om op die strook wel bijgebouwen toe te staan. In feite heeft immers de verstening hier plaatsgevonden (voorbeeld 3).
  • Er geldt geen zijtuinstrook indien de woning gelegen is aan openbaar groen (een groenstrook van minimaal 3 meter breed) (voorbeeld 4), een pad/weg naar binnenterreinen (niet doorlopende routes) (voorbeeld 5) of parkeerstroken (voorbeeld 6).
  • Wel dient in alle gevallen voorkomen te worden dat op een hoekperceel bijgebouwen komen te liggen voor de voorgevellijn van woningen, die op de zijstraat zijn georiënteerd. Dit wordt dan ook niet toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20080002-0003_0002.jpg"

Verkeer

Binnen deze verkeersbestemmingen zijn ook voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, alsmede parkeer- en groenvoorzieningen en diverse andere - mits ondergeschikte - voorzieningen realiseerbaar. De bestemming richt zich met name op het doorgaande verkeer.

Verkeer - Railverkeer

Naast spoorwegvoorzieningen is hier ook een horecafunctie toegestaan waar dit als zodanig is aangeduid. Het gaat daarbij om categorie 1 uit de horecalijst (hier een restaurant).

Verkeer-Verblijfsgebied

Deze bestemming heeft vooral betrekking op wegen met het karakter van een woonstraat. Daarnaast zijn diverse andere functies toegestaan. Voor wat betreft luifels ten dienste van de bestemming Centrum kan worden opgemerkt, dat deze luifels 1,50 meter de verkeersbestemming mogen overlappen. Gebouwen zijn in principe niet toegestaan, tenzij dat specifiek zo is aangegeven/geregeld.

Water

Naast de feitelijke verschijningsvorm van deze functie (water) is ook de waterbergende functie van belang. Gebouwen zijn in beginsel niet toegestaan, tenzij het gaat om een gebouw ten dienste van een waterhuishoudkundig project. Dit mag rechtens (ontheffing is dus niet nodig) en tot een oppervlakte van 25 m2.

Wonen - 1, Wonen - 2 , Wonen - 3

Het plan kent een drietal echte woonbestemmingen. Aanduidingen op de verbeelding geven weer welk woningtype is toegestaan, vrijstaand, vrijstaand-geschakeld, twee-aaneengebouwd, aaneengebouwd, woonwagens. Het verschil in toekennen van de bestemmingstypen (1, 2 of 3) hangt samen met de toegestane goot- en bouwhoogtes van de hoofdgebouwen. De bepalingen ten aanzien van de situering en ten aanzien van de aanbouwen en bijgebouwen zijn gelijk. Beroepen en/of bedrijven aan huis zijn gewoon toegestaan. Het gaat om beroepen/bedrijfjes die wegens hun aard als passend binnen de woonfunctie worden geacht. Dit betekent ook, dat sprake dient te zijn van ondergeschiktheid aan de woonfunctie. Grotere bedrijvigheid past niet zomaar, hiervoor is dus een afzonderlijke regeling vereist. De specifieke gebruiksregels (lid 20.5, lid 21.5 en lid 22.4) geven weer wanneer een gebruik voor een beroep of bedrijf in overeenstemming met de bestemming wordt geacht.

De toegestane goothoogte, bouwhoogte en dakhelling van bijgebouwen is weergegeven in een schema. Daarbij is van belang, dat hoe dan ook mag worden aangesloten bij de dakhelling van het hoofdgebouw. De maximale oppervlakte mag 75 m2 bedragen bij een bebouwingspercentage van de te bebouwen gronden van 50. Dit lijkt een verruiming ten opzichte van eerdere plannen, maar komt voort uit het vertalen van (delen van) het artikel 19 lid 3-beleid (buitenplanse vrijstellingen) naar het bestemmingsplan. Er is voor gekozen om bepaalde zaken rechtens toe te staan, om het aantal ontheffingenprocedures te verkleinen. Een ander onderdeel dat voortvloeit uit het vroegere artikel 19 lid 3-beleid is de in het plan opgenomen regeling ten aanzien van overkappingen.

Voor een aantal percelen in plangebied De Berkte (Raalte Noord) is een functieaanduiding "beroep aan huis" opgenomen. Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat in afwijking van de bestaande bijgebouwenregeling, die is gekoppeld aan een bebouwingspercentage, ter plaatse de gezamenlijke oppervlakte aanbouwen en bijgebouwen ten behoeve van een beroep aan huis mag worden uitgebreid tot 70 m2waarbij geen bebouwingspercentage voor de te bebouwen gronden geldt.

Voor een kapsalon aan huis aan de Deventerstraat 89 is een aparte aanduiding "bedrijf aan huis" op de verbeelding opgenomen. In de regels is verder geregeld dat de bestaande oppervlakte die hiervoor tijdens de tervisielegging van het ontwerpplan in gebruik is, mag worden gehandhaafd.

Voor een drietal praktijken aan huis aan de Markeweg 29, De Hilde 82 en Melisse 3 is een aparte aanduiding "beroep aan huis" opgenomen. In tegenstelling tot de overige in het plan voorkomende aanduidingen "beroep aan huis" in Raalte Noord mag hier de bestaande, tijdens de tervisielegging voor praktijkruimte in gebruik zijnde oppervlakte, worden gehandhaafd.

Voor mantelzorg is een aparte inwoningsregeling opgenomen. Zo kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van mantelzorg ontheffing verlenen voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning). Overigens mag niet meer dan 75 m2 van het hoofdgebouw en/of bijgebouwen worden gebruikt ten behoeve van inwoning.

Leiding

Ook hier is sprake van een dubbelbestemming, waarbij het belang van de betreffende leiding voorop staat. Pas na een belangenafweging kan een ontheffing worden verleend voor het bouwen ten dienste van de basisbestemming. Met "basis"bestemming wordt de onderliggende bestemming bedoeld, de term "basis" duidt niet op een rangschikking. Uit oogpunt van veiligheid is het belang van de leiding primair.

Waarde - Archeologie

Direct ten noorden van het plangebied is tussen de Wolthaarsdijk Westzijde en de N348 (Provinciale Ommerweg) een AMK-terrein aanwezig. Dit is een terrein waarvan de archeologische waarde bekend is. Het gaat om een terrein met een hoge tot zeer hoge archeologische waarde. Omdat dit AMK-terrein voor een klein deel in het plangebied is gelegen geldt hier de dubbelbestemming "Waarde-Archeologie". Ter plaatse van deze dubbelbestemming kan niet worden gebouwd. Ontheffing kan worden verleend als de regionaal archeoloog is gehoord en dit goed is onderbouwd. Verder worden de gronden ook beschermd middels een aanlegvergunningensysteem.

Waarde - Archeologische verwachtingswaarde

In verband met verwachte archeologische waarden is voor een nader aangeduid gebied een dubbelbestemming opgenomen en is bepaald dat voor grotere ingrepen een bouwverbod geldt. Het gaat hierbij concreet om gebieden met een middelhoge en hoge verwachtingswaarde en om ingrepen van meer dan 100 m2.

Verder worden de gronden ook beschermd middels een aanlegvergunningensysteem.

Waterstaat

Deze bestemming betreft de gronden die primair van belang zijn voor waterkering en de afvoer van water en dergelijke.

Omdat het een dubbelbestemming betreft zijn de gronden tevens bestemd voor een andere functie die, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de 'water'functie, toelaatbaar moet worden geacht. Bebouwing ten dienste van en conform de basisbestemming is wederom mogelijk middels ontheffing.

Anti-dubbeltelregel

Deze regeling is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze zou zich kunnen voordoen indien een deel van een bouwperceel dat reeds bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken wederom bij een dergelijke berekening, doch nu ten behoeve van een ander bouwperceel wordt betrokken.

Algemene gebruiksregels

Gebruik mag uitsluitend plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit volgt uit de Wro. Om iedere discussie te voorkomen, is ten aanzien van een tweetal gebruiksvormen expliciet aangegeven dat dit hoe dan ook als strijdig gebruik wordt aangemerkt. Zo is in verband met geschrapte bordeelverbod expliciet opgenomen dat onder strijdig gebruik in ieder geval wordt verstaan het gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting. Het feit dat een bijzondere gebruiksbepaling is opgenomen betekent overigens niet dat met behulp van een a contrario-redenering ander gebruik toelaatbaar moet worden geacht. Het gebruik zal steeds moeten worden getoetst aan de doeleindenomschrijving in samenhang met de verbeelding en de bouwregels.

Veiligheidszone - lpg

Deze aanduidingsregel voorziet in een veiligheidsregel ten aanzien van de zone rondom een lpg-installatie. De regeling vloeit voort uit de regelgeving ten aanzien van externe veiligheid (Besluit externe veiligheid inrichtingen en Regeling externe veiligheid inrichtingen).

Vrijwaringszone - Straalpad

Ook hier is sprake van een aanduidingsregel. In beginsel mag niet door het straalpad worden gebouwd, hetgeen zich uit in een maximale bouwhoogte van 25 meter. In de praktijk zal dit weinig problemen opleveren.

Geluidzone - industrie

Deze zone vloeit voort uit een zonering ingevolge de Wet geluidhinder. Buiten de zone mag een geluidwaarde van 50 dB (A) niet worden overschreden. Dit betekent dat de geluidsbelasting vanwege industrie voor geluidgevoelige objecten buiten de zone is gewaarborgd, maar binnen de zone niet. Het laatste heeft tot gevolg, dat binnen de zone in beginsel geen nieuwe geluidgevoelige objecten zijn toegestaan, tenzij kan worden voldaan aan de normstellingen van de Wet geluidhinder.

Algemene ontheffingsregels

In deze regel is aan burgemeester en wethouders een ontheffingsbevoegdheid toegekend voor een aantal nader omschreven ontheffingen.

Indien de verbeelding niet geheel blijkt overeen te stemmen met de werkelijke afmetingen in het terrein kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van het plan teneinde afwijkingen op ondergeschikte punten mogelijk te maken. De bepaling geeft de voorwaarden aan waaronder een dergelijke ontheffing kan worden verleend.

Voorts is een ontheffingsmogelijkheid opgenomen voor onderdelen van hoofdgebouwen.

Het verlenen van ontheffing mag geen automatisme zijn. Burgemeester en wethouders zullen het verlenen van ontheffing moeten afwegen en motiveren conform het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht.

Algemene wijzigingsregels

Deze regels bevatten diverse wijzigingsbevoegdheden. Deze zijn afgeleid uit de vigerende plannen en bieden in beginsel noch een verruiming, noch een inperking ten opzichte van deze reeds bestaande bevoegdheden. Aan de wijzigingsbevoegdheden zijn onder meer parkeernormen verbonden. Dit laatste hangt onder andere samen met het feit dat de bouwverordening op termijn geen stedenbouwkundige regels en dus ook geen parkeernormen meer zal bevatten.

Algemene procedureregels

In dit artikel is voorgeschreven welke voorbereidingsprocedure moet worden gevolgd bij het voornemen tot het verlenen van ontheffing dan wel tot het opleggen van een nadere eis.

Overgangs- en slotregels

Bouwwerken die op het tijdstip van de tervisielegging van het plan bestaan, in uitvoering zijn of mogen worden gebouwd krachtens een op dat moment reeds aangevraagde bouwvergunning mogen in beginsel gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijkingen naar hun aard niet worden vergroot. Bij de vraag of de afwijking wordt vergroot kan ook het gebruik relevant zijn.

In het tweede lid is het gebruiksovergangsrecht opgenomen. Bestaand gebruik mag in beginsel worden gehandhaafd. Ook is een uitsluitingsclausule opgenomen voor gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Illegale bouwwerken en/of illegaal gebruik vallen niet onder het overgangsrecht. Daarnaast eindigt de bescherming van het overgangsrecht indien het afwijkende gebruik langer dan een jaar wordt onderbroken.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Daarnaast is er de gelegenheid om in het voortraject belanghebbenden te laten inspreken conform de gemeentelijke verordening. Pas daarna wordt de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het plan opgestart (artikel 3.8 Wro).

7.1.1 Inspraak

De Wro bevat geen procedurevoorschriften met betrekking tot de inspraak, en is in de Wro zelf niet verplicht gesteld. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen bijvoorbeeld op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. De gemeente Raalte heeft op basis van haar inspraakverordening (onder toepassing van afdeling 3.4 Awb) het voorontwerp van het bestemmingsplan "Raalte Kern" vanaf donderdag 4 september 2008 gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn zijn bij het college van burgemeesters en wethouders 28 schriftelijke reacties ingediend door ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen. Deze 28 reacties zijn samengevat en van commentaar voorzien in een aparte "Commentaarnota inspraakreacties kern Raalte" die als Bijlage 9 Commentaarnota inspraakreacties Raalte Kern achter deze toelichting is opgenomen. In een aantal gevallen hebben de inspraakreacties tot aanpassing van het plan geleid.

7.1.2 Overleg

Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. De instanties die in kennis gesteld moeten worden van dit bestemmingsplan zijn geïnformeerd en hebben een schriftelijke overlegreactie gegeven. Deze reacties zijn samengevat en van commentaar voorzien in een aparte "Commentaarnota overlegreacties kern Raalte" die als Bijlage 10 Commentaarnota overlegreacties Raalte Kern achter deze toelichting is opgenomen. In een aantal gevallen hebben de overlegreacties tot aanpassing van het plan geleid.

7.2 Economische Uitvoerbaarheid

Voor wat betreft de economische uitvoerbaarheid kan worden gesteld dat het hier grotendeels gaat om de planologische regeling van een bestaande situatie.

Voor wat betreft de in het plan opgenomen ontwikkelingslocaties kan het volgende worden opgemerkt.

De gemeenteraad stelt geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12, lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening vast aangezien het verhaal van de kosten van de grondexploitatie over de in het bestemmingsplan begrepen gronden anderszins verzekerd zijn.

De gronden waarvoor in het plan ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt zijn in het algemeen in eigendom van de gemeente. Dat betekent dat in de begroting reeds middelen gereserveerd zijn voor de exploitatie van deze gronden. In die zin is het plan economisch uitvoerbaar.

Voor een enkele ontwikkeling waarvoor geldt dat de gronden niet in eigendom zijn van de gemeente heeft de gemeente voor wat betreft het kostenverhaal een overeenkomst gesloten met de ontwikkelaar, dan wel is de verwachting dat de gemeente samen met de eigenaar van de gronden tot een overeenkomst komt om de gewenste plannen tot uitvoering te brengen.

Voor de locaties waarvoor bouwmogelijkheden worden geboden door middel van een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder a Wro worden, indien nodig, overeenkomsten gesloten of een exploitatieplan vastgesteld op het moment dat toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid.

Voor de bouwlocatie achter de Pauluskerk waarvoor een uit te werken bestemming "Maatschappelijk" in dit plan is opgenomen geldt het volgende. Deze uit te werken bestemming is ongewijzigd overgenomen uit het vigerende plan.

Door een recente wetswijziging wordt een overgangsregeling getroffen met betrekking tot het exploitatieplan voor eerbiediging van voor 1 juli 2008 bestaande bouwtitels die nadien in een bestemmingsplan nieuwe stijl worden gehandhaafd. Dit betekent dat de uit te werken bestemming voor de locatie achter de Pauluskerk onder het overgangsrecht komt te vallen en daarmee onder de oude WRO waardoor het kostenverhaal hiervoor ook nog niet hoeft te voldoen aan de eisen van de nieuwe Wro.

januari 2010.

Bijlagen Bij De Toelichting

Bijlage 1 Situering Plangebied

Bijlage 2 Archeologische Kaart

Bijlage 3 Externe Veiligheid Acacialaan

Bijlage 4 Externe Veiligheid Weidelaan

Bijlage 5 Externe Veiligheid Nieuwe Deventerweg

Bijlage 6 Lijst Van Monumenten

Bijlage 7 Groepsrisico

Bijlage 8 Ontwikkelingen Locatielijst Raalte Kern

Bijlage 9 Commentaarnota Inspraakreacties Raalte Kern

Bijlage 10 Commentaarnota Overlegreacties Raalte Kern