KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Bedrijventerrein
Artikel 7 Bos
Artikel 8 Cultuur En Ontspanning
Artikel 9 Detailhandel
Artikel 10 Dienstverlening
Artikel 11 Groen
Artikel 12 Horeca
Artikel 13 Maatschappelijk
Artikel 14 Sport
Artikel 15 Tuin
Artikel 16 Verkeer
Artikel 17 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 18 Water
Artikel 19 Wonen - 1
Artikel 20 Wonen - 2
Artikel 21 Wonen - 3
Artikel 22 Waarde - Archeologische Verwachting Hoog
Artikel 23 Waarde - Archeologische Verwachting Middelhoog
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 24 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 25 Algemene Gebruiksregels
Artikel 26 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 28 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 29 Algemene Procedureregels
Artikel 30 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 31 Overgangsrecht
Artikel 32 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
1.2 Begrenzing Plangebied
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
1.4 Opzet Bestemmingsplan En Toelichting
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie
2.1 Ontstaansgeschiedenis
2.2 Ruimtelijke Beschrijving
2.3 Functionele Beschrijving
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Algemeen
3.2 Europees- En Rijksbeleid
3.3 Provinciaal En Regionaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Planologische En Milieutechnische Randvoorwaarden
4.1 Algemeen
4.2 Bodem
4.3 Water
4.4 Ecologie
4.5 Cultuurhistorie En Archeologie
4.6 Geluid
4.7 Milieuzonering
4.8 Luchtkwaliteit
4.9 Externe Veiligheid
4.10 Duurzaamheid
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
5.1 Algemeen
5.2 Uitgangspunten
5.3 Ontwikkelingen
Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten
6.1 Algemene Juridische Planopzet
6.2 Bestemmingen
6.3 Dubbelbestemmingen
6.4 Overige Bepalingen
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
7.1 Algemeen
Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
8.1 Algemeen
8.2 Resultaten Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
8.3 Resultaten Inspraak
8.4 Resultaten Terinzagelegging
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Nadere Toelichting Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Lijst Van Horecabedrijven
Bijlage 1 Aanwezige Bedrijven In Plangebied
Bijlage 2 Berekening Groepsrisico Atl
Bijlage 3 Commentaarnota

Luttenberg

Bestemmingsplan - gemeente Raalte

Onherroepelijk op 23-12-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0177.BP20090035-0004 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.2 plan:

het bestemmingsplan Luttenberg van de gemeente Raalte;

1.3 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld, ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.8 bedrijf aan huis:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, al dan niet gericht op uiterlijke verzorging (zoals onder andere kapper, pedicure, manicure, gezichtsverzorging), waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en waarbij de woonfunctie blijft behouden;

1.9 beroep aan huis:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.10 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.11 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.12 beperkte, onzelfstandige horeca activiteiten:

het qua aard en omvang beperkt verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit in direct verband met andere ter plaatse toegestane hoofdactiviteiten (niet zijnde horeca);

1.13 beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroep of bedrijf aan huis dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.16 Bevi-inrichting:

een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.17 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.18 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.19 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.24 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of verhuren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.25 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten, waarbij het publiek (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel en internetcafé;

1.26 evenement:

het geheel van al dan niet incidentele dan wel al dan niet kortdurende, maar wel tijdelijke activiteiten , dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis, zoals een feest, kermis, optocht, braderie, wedstrijd of andere bijeenkomst tot ontspanning of vermaak, of een vertoning, voorstelling of herdenking;

1.27 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.28 hellend dak:

een afdakking van een gebouw, die geen horizontale of gebogen vlakken bevat, met uitzondering van dakkapellen of vergelijkbare onderdelen;

1.29 hoofdgebouw:

een op zichzelf staand al dan niet vrijstaand gebouw dat, door zijn vorm en/of constructie, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwvlak kan worden aangemerkt;

1.30 horeca:

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie en niet zijnde een coffeeshop;

1.31 inwoning:

het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen, met dien verstande dat dit slechts toegestaan is in het hoofdgebouw, dan wel in met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen en dat woningsplitsing en/of kamerbewoning niet toegestaan is;

1.32 kantoor:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.33 kunstwerken:

bouwwerken geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke;

1.34 kunstobjecten:

bouwwerken geen gebouwen zijnde van culturele aard en bedoeld ter expositie al dan niet in de buitenlucht;

1.35 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en kinderopvang, alsook ondergeschikte detailhandel en horecabedrijf ten dienste van deze voorzieningen;

1.36 overkapping:

een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een slechts van boven afgesloten ruimte van lichte constructie zonder dan wel met ten hoogste 1 wand;

1.37 peil:

  1. a. voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddelijk aan de weg grenst: een horizontaal vlak gelegen op 30 cm boven de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: een horizontaal vlak gelegen op 10 cm boven de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.38 recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.39 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.40 verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;(let op: dit is dus de netto-vloeroppervlakte);

1.41 voorgevel:

de naar de weg toegekeerde gevel van een hoofdgebouw;

1.42 wgh-inrichting:

een inrichting als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningen-besluit milieubeheer;

1.43 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 afstand tot de perceelsgrens:

de afstand tussen de perceelgrens en het dichtstbijzijnde punt van een bouwwerk;

2.3 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 inhoud van een bouwwerk/gebouw:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 bouwhoogte van een bouwwerk/gebouw:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.6 oppervlakte van een bouwwerk/gebouw:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.7 meten op de verbeelding:

op de verbeelding dient hart-op-hart van de grenzen te worden gemeten;

2.8 overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen:

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,75 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische doeleinden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. openbare nutsvoorzieningen;
  2. c. recreatief medegebruik;
  3. d. infrastructurele voorzieningen;
  4. e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. f. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de bepaling dat de bouwhoogte niet meer dan 2,00 m mag bedragen en dat overkappingen niet zijn toegestaan.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, wijzigen in de bestemmingen 'Tuin', 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Wonen - 1' en 'Wonen - 2' met inachtneming van het onderstaande:

  1. a. er mogen ten hoogste 25 woningen worden gebouwd;
  2. b. hierbij is het bepaalde in de artikelen 15 (Tuin), 17 (Verkeer - Verblijfsgebied), 19 (Wonen -1) en 20 (Wonen - 2) van overeenkomstige toepassing;
  3. c. de wijziging kan alleen plaatsvinden nadat is aangetoond dat er geen sprake is van een verontreiniging van de bodem, waardoor de nieuwe woonbebouwing niet uitvoerbaar zou zijn;
  4. d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van:
    1. 1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    2. 2. een goede woonsituatie;
    3. 3. de milieusituatie;
    4. 4. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    5. 5. de sociale veiligheid;
    6. 6. de verkeersveiligheid.

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische doeleinden;
  2. b. bescherming van landschapswaarden;
  3. c. bescherming van het woon- en leefmilieu in de aangrenzende kern;
  4. d. evenemententerrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  5. e. watergangen ten behoeve van waterhuishouding;
  6. f. fiets- en voetpaden.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. veevoeder- en kunstmestbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3';
  2. b. autoherstelinrichting met spuiterij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1';
  3. c. nutsvoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  4. d. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning',

met de daarbij behorende:

  1. e. tuinen, erven en terreinen;
  2. f. aan- en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
  3. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. h. nutsvoorzieningen;
  2. i. wegen, straten en paden;
  3. j. parkeervoorzieningen;
  4. k. groenvoorzieningen;
  5. l. water;

met inachtneming van het volgende:

  1. m. detailhandelsbedrijven zijn niet toegestaan;
  2. n. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  3. o. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  4. p. vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
  5. q. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het besluit M.E.R. 1994 zijn niet toegestaan;

tenzij deze bedrijven reeds zijn toegestaan ingevolge het bepaalde in 5.1 onder a tot en met c.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 6 Bedrijventerrein

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven in de categorieën 1 en 2 zoals vermeld in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
  2. b. bedrijven in de categorieën 1, 2 en 3.1 zoals vermeld in Bijlage 1 Staat vanBedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
  3. c. autoherstelinrichting, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 5';
  4. d. verkooppunt motorbrandstoffen met LPG, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  5. e. vulpunt en opslag van LPG ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
  6. f. brandweerkazerne, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
  7. g. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning',

met de daarbij behorende:

  1. h. tuinen, erven en terreinen;
  2. i. aan- en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
  3. j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. k. nutsvoorzieningen;
  2. l. wegen, straten en paden;
  3. m. parkeervoorzieningen;
  4. n. groenvoorzieningen;
  5. o. water;

met inachtneming van het volgende:

  1. p. detailhandelsbedrijven zijn niet toegestaan;
  2. q. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  3. r. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan, behoudens het bepaalde onder d en e;
  4. s. vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
  5. t. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het besluit M.E.R. 1994 zijn niet toegestaan;

tenzij deze bedrijven reeds zijn toegestaan ingevolge het bepaalde in 6.1 onder a tot en met f.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 7 Bos

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos;
  2. b. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende danwel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden,
  3. c. extensieve openluchtrecreatie, voor zover de onder b bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast.
  4. d. kapel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'religie';
  5. e. amfitheater, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'theater';
  6. f. tennisbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tennisbaan';
  7. g. bijgebouwen behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen woning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Cultuur En Ontspanning

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultureel-educatieve doeleinden;
  2. b. detailhandel, voor zover rechtstreeks gerelateerd aan de cultureel-educatieve doeleinden als bedoeld onder a tot een oppervlakte van 100 m²;

met de daarbij behorende:

  1. c. tuinen, erven en terreinen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. beperkte, onzelfstandige horeca activiteiten;
  2. f. nutsvoorzieningen;
  3. g. wegen, straten en paden;
  4. h. parkeervoorzieningen;
  5. i. groenvoorzieningen;
  6. j. water.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 9 Detailhandel

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. wonen in een bedrijfswoning, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' wonen niet is toegestaan;

met de daarbij behorende:

  1. c. tuinen, erven en terreinen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. nutsvoorzieningen;
  2. f. wegen, straten en paden;
  3. g. parkeervoorzieningen;
  4. h. groenvoorzieningen;
  5. i. water.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 10 Dienstverlening

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dienstverlening;
  2. b. per 50 m² bruto vloeroppervlakte dient te worden voorzien in 1 parkeerplaats;

met de daarbij behorende:

  1. c. tuinen, erven en terreinen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. parkeervoorzieningen;
  2. f. groenvoorzieningen;
  3. g. water.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 11 Groen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. speelvoorzieningen;
  4. d. watergangen en waterpartijen;
  5. e. Mariagrot, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1';
  6. f. evenementen, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein'.

met de daarbij behorende:

  1. g. tuinen, erven en terreinen;
  2. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. i. in- en uitritten;
  2. j. nutsvoorzieningen;
  3. k. kunstobjecten;
  4. l. kunstwerken;
  5. m. parkeervoorzieningen;
  6. n. waterhuishoudkundige voorzieningen zoals een berg(bezink)voorziening en rioolpersleiding.

11.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 12 Horeca

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca in de categorieën 1 en 2 zoals vermeld in Bijlage 3 en partycentrum;
  2. b. detailhandel, voor zover rechtstreeks gerelateerd aan de bestemming, tot een verkoopvloeroppervlakte van 30 m²;
  3. c. één bedrijfswoning;

met de daarbij behorende:

  1. d. tuinen, erven en terreinen;
  2. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. f. nutsvoorzieningen;
  2. g. wegen, straten en paden;
  3. h. parkeervoorzieningen;
  4. i. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  5. j. water.

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. een begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  3. c. zorginstelling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling';

met de daarbij behorende:

  1. d. tuinen, erven en terreinen;
  2. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. f. voorzieningen, zoals fietsenbergingen en speelvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. detailhandel tot 100 m²;
  2. h. horeca tot 50 m²;
  3. i. kunstobjecten;
  4. j. nutsvoorzieningen;
  5. k. parkeervoorzieningen;
  6. l. groenvoorzieningen;
  7. m. water.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvoorzieningen;
  2. b. zwembad, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zwembad';
  3. c. ijsbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';

met de daarbij behorende:

  1. d. horecavoorzieningen voor zover rechtstreeks gerelateerd aan de sportvoorzieningen als bedoeld onder a tot en met c;
  2. e. tuinen, erven en terreinen;
  3. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. kinderopvang;
  2. h. nutsvoorzieningen;
  3. i. wegen, straten en paden;
  4. j. parkeervoorzieningen;
  5. k. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  6. l. water;
  7. m. evenementen.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 15 Tuin

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;

met de daarbij behorende:

  1. b. verhardingen, erven en terreinen;
  2. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. in- en uitritten;
  2. e. parkeervoorzieningen;
  3. f. water.

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met de functie van hoofdontsluiting met niet meer dan twee rijstroken, straten en paden;
  2. b. voet- en rijwielpaden;

met de daarbij behorende:

  1. c. erven en terreinen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. geluidswerende voorzieningen;
  2. f. in- en uitritten;
  3. g. nutsvoorzieningen;
  4. h. kunstobjecten;
  5. i. kunstwerken;
  6. j. parkeervoorzieningen;
  7. k. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  8. l. waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals een bergbezinkbassin;
  9. m. water;
  10. n. evenementen, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein'.

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

Artikel 17 Verkeer - Verblijfsgebied

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonstraten, met ten hoogste twee rijstroken, pleinen en paden;
  2. b. voet- en rijwielpaden;

met de daarbij behorende:

  1. c. speelvoorzieningen;
  2. d. kunstobjecten;
  3. e. parkeervoorzieningen;
  4. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. nutsvoorzieningen;
  2. h. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  3. i. kunstwerken;
  4. j. waterhuishoudkundige voorzieningen zoals een bergbezinkbassin;
  5. k. water;
  6. l. evenementen, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein'.

17.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

Artikel 18 Water

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterhuishouding;
  2. b. waterberging en waterlopen;
  3. c. (infiltratie)groenvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. d. kunstwerken;
  2. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. f. nutsvoorzieningen;
  2. g. kunstobjecten;
  3. h. fiets- en voetpaden;
  4. i. evenementen.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Wonen - 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroep en/of bedrijf aan huis;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding:
    1. 1. "vrijstaand", voor vrijstaande woningen;
    2. 2. "twee-aan-een", voor twee-aan-eengebouwde woningen;
    3. 3. "aaneengebouwd", voor aaneengebouwde woningen;

met de daarbij behorende:

  1. c. aan- en bijgebouwen;
  2. d. tuinen, erven en terreinen;
  3. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. f. parkeervoorzieningen;
  2. g. nutsvoorzieningen;
  3. h. paden;
  4. i. waterhuishoudkundige voorzieningen zoals een berg(bezink)voorziening;
  5. j. water;
  6. k. (infiltratie)groenvoorzieningen.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd :

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

19.4 Afwijken van de bouwregels

19.5 Specifieke gebruiksregels

19.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 20 Wonen - 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroep en/of bedrijf aan huis;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding:
    1. 1. "vrij", voor vrijstaande woningen;
    2. 2. "twee-aan-een", voor twee-aan-eengebouwde woningen;
    3. 3. "aaneengebouwd", voor aaneengebouwde woningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "kantoor", voor een kantoor en detailhandel;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2', uitsluitend voor een klompenatelier in een bijgebouw;

met de daarbij behorende:

  1. e. aan- en bijgebouwen;
  2. f. tuinen, erven en terreinen;
  3. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. h. parkeervoorzieningen;
  2. i. nutsvoorzieningen;
  3. j. paden;
  4. k. waterhuishoudkundige voorzieningen zoals een berg(bezink)voorziening;
  5. l. water;
  6. m. (infiltratie)groenvoorzieningen.

20.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

20.4 Afwijken van de bouwregels

20.5 Specifieke gebruiksregels

20.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 21 Wonen - 3

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroep en/of bedrijf aan huis;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding:
    1. 1. "vrij", voor vrijstaande woningen;
    2. 2. "twee-aan-een", voor twee-aan-eengebouwde woningen;
  3. c. behoud van het boskarakter van de aanwezige houtopstanden en de natuurlijke begroeiing;
  4. d. praktijkruimte, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';

met de daarbij behorende:

  1. e. aan- en bijgebouwen;
  2. f. tuinen, erven en terreinen;
  3. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  1. h. parkeervoorzieningen;
  2. i. nutsvoorzieningen;
  3. j. paden;
  4. k. waterhuishoudkundige voorzieningen zoals een berg(bezink)voorziening;
  5. l. water;
  6. m. (infiltratie)groenvoorzieningen.

21.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd :

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

21.4 Afwijken van de bouwregels

21.5 Specifieke gebruiksregels

21.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 22 Waarde - Archeologische Verwachting Hoog

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de verwachte archeologische waarden.

22.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologische verwachting hoog' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd

22.3 Afwijken van de bouwregels

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Waarde - Archeologische Verwachting Middelhoog

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting middelhoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de verwachte archeologische waarden.

23.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologische verwachting middelhoog' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.

23.3 Afwijken van de bouwregels

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 24 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 25 Algemene Gebruiksregels

25.1 Strijdig gebruik

Een gebruik in strijd met het bestemmingsplan is in ieder geval het gebruik:

  1. a. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor opslag-, stort- of bergplaats van voorwerpen, stoffen of producten tenzij in rechtstreeks verband met de bestemming;
  2. b. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting en coffeeshop;
  3. c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  4. d. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 26 Algemene Aanduidingsregels

26.1 Veiligheidszone - lpg

Ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - lpg"geldt dat deze gronden ook zijn bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een aanwezige lpg-installatie en mag geen toename plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten, tenzij ze behoren tot de inrichting waartoe ook het vulpunt lpg behoort.

Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels

27.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van:

  1. a. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 5 m bedraagt;
  2. b. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein mits de structuur van het plan niet wordt aangetast en de omgevingsvergunning gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
  3. c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  4. d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van andere-bouwwerken en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
  5. e. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    1. 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    2. 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
  6. f. het bepaalde over de afstand van uitbouwen tot aan de voorgevel en het verlengde daarvan voor het bouwen van (hoek)erkers, mits de diepte van de (hoek-)erker, gemeten uit de zijgevel, niet meer bedraagt dan 1,50 m;
  7. g. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen.

27.2 Afwegingskader

Een in27.1genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. f. de sociale veiligheid.

Artikel 28 Algemene Wijzigingsregels

28.1 Wijzigingsgebieden

Artikel 29 Algemene Procedureregels

29.1 Nadere eis

Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de procedure zoals neergelegd in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 30 Overige Regels

30.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 31 Overgangsrecht

31.1 Bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bedoelde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

31.2 Gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 32 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het bestemmingsplan Luttenberg".

Aldus vastgesteld door de Raad in de vergadering d.d. 29 september 2011.

, Voorzitter

, Griffier

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doelstelling

Aanleiding

De gemeente Raalte is bezig haar bestemmingsplannen binnen de gemeente te actualiseren. Op dit moment kent de gemeente Raalte een groot aantal (vaak ook verouderde) bestemmingsplannen, welke verschillend van planopzet zijn. Dit is niet bevorderlijk voor het overzicht en de toetsing. De gemeenteraad heeft daarom besloten om een actualisatieslag te maken, zodat het aantal bestemmingsplannen drastisch wordt verminderd en er één duidelijke systematiek binnen de gemeente Raalte geldt.

Een andere reden voor het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is het opnemen van de zelfstandige procedures (artikel 19, wijzigingsplannen en planherzieningen) die in het verleden zijn doorlopen. Door middel van een nieuw bestemmingsplan worden dergelijke ruimtelijke plannen voorzien van een goede planologische regeling.

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de nieuwe regeling voor de kern Luttenberg.

Belangrijkste drijfveer voor de actualisatieslag is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro), die per 1 juli 2008 in werking is getreden. Op basis van de nieuwe wet geldt de wettelijke verplichting om plannen binnen een periode van tien jaar opnieuw vast te stellen. Bestemmingsplannen van vijf jaar of ouder moeten binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wro zijn vervangen door bestemmingsplannen die zijn vastgesteld conform de nieuwe Wro.

Doel

Het hoofddoel is het van kracht laten worden van een nieuw, actueel, adequaat en digitaal bestemmingsplan. De gemeente wenst de beschikking te hebben over een doelmatig en passend planologisch regime, dat aan de inwoners en andere gebruikers voldoende rechtszekerheid biedt over hun rechten en plichten.

Het bestemmingsplan heeft een overwegend conserverend karakter. Voor grote delen van het plangebied worden geen nieuwe ontwikkelingen meer mogelijk gemaakt. Het gaat om een reeds bestaande woonkern met bijbehorende voorzieningen.

In het bestemmingsplan worden vooralsnog geen grootschalige ontwikkelingen opgenomen. Met het nieuwe bestemmingsplan beschikt de gemeente over een instrument om gewenste en ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen te sturen en te beheersen.

Het bestemmingsplan wordt opgesteld in overeenstemming met de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008) en is afgestemd op de nieuwe Wro. Tevens is aangesloten bij de gemeentelijke standaard. Het bestemmingsplan voldoet aan het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO2008) en is hierdoor digitaal uitwisselbaar en raadpleegbaar.

1.2 Begrenzing Plangebied

Het bestemmingsplan heeft betrekking op de woonbuurten in de kern Luttenberg, het bijbehorende dorpscentrum en het bedrijventerrein Luttenberg. Het plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 80 hectare. De begrenzing van het plangebied is op de afbeelding weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20090035-0004_0001.jpg"

afbeelding - begrenzing van het plangebied

1.3 Geldende Bestemmingsplannen

In het plangebied zijn op dit moment negen bestemmingsplannen van kracht. Het betreft hier de volgende plannen:

Bestemmingsplan vastgesteld door Raad goedgekeurd door GS
Borgwijk 28 mei 2008 7 augustus 2008
Bloemenbosch 6 maart 1979 2 oktober 1979
Bloemenbosch, uitwerking 1987 17 maart 1987 29 september 1987
Luttenberg bedrijventerrein part. herziening 1996 27 februari 1996 18 juni 1996
Luttenberg 1999 20 juni 2000 6 februari 2001
Luttenberg 1999, part. herziening 2000-1 27 maart 2001 17 mei 2001
Luttenberg 1999, part. herziening 2001-1/voorschriften 21 augustus 2001 22 januari 2002
Luttenberg 2003 15 december 2003 12 februari 2004
Luttenberg bedrijventerrein 27 september 1994 24 januari 1995

De huidige juridische regeling van de betreffende gronden is neergelegd in een groot aantal bestemmingsplannen. Voor het plangebied geldt momenteel dus geen eenduidige planologische regeling. Bundeling van de bestemmingsplannen zorgt voor een vereenvoudiging voor zowel de gebruikers van het gebied (bewoners, winkeliers en dergelijke) als de handhaver (de gemeente).

Het nieuwe bestemmingsplan vervangt niet alleen geheel of gedeeltelijk de bovenstaande geldende bestemmingsplannen maar vervangt ook enkele kleine herzieningen en uitwerkingsplannen.

1.4 Opzet Bestemmingsplan En Toelichting

Het bestemmingsplan bestaat uit drie delen:

  1. 1. de toelichting: hierin worden de overwegingen beschreven die hebben geleid tot het geven van een bepaalde bestemming aan een stuk grond evenals een uitleg van de gebruikte bestemmingen;
  2. 2. de regels: hierin wordt per bestemming een omschrijving gegeven van het toegestane gebruik en de toegestane bebouwing van de in dit plan begrepen gronden, en;
  3. 3. een verbeelding, met daarop aangegeven de bestemmingen van alle gronden.

De toelichting is als volgt opgebouwd:

  • hoofdstuk 2 staat stil bij de geschiedenis en de huidige situatie van het plangebied. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de ruimtelijke en functionele structuur;
  • In hoofdstuk 3 is een beknopt overzicht opgenomen van de belangrijkste beleidsvisies van andere overheden die relevant zijn voor het plangebied;
  • de gevolgen of effecten op de planologische- en milieutechnische aspecten worden in hoofdstuk 4 beschreven. Aangezien het plan een conserverend karakter heeft zijn de gevolgen voor de verschillende aspecten minimaal. Toch dient in het kader van het nieuwe bestemmingsplan bij deze zaken stilgestaan te worden;
  • de visie op het plangebied is beschreven in hoofdstuk 5. Op basis van verschillende aspecten wordt een beeld gevormd van ontwikkelingen die zich in het plangebied afspelen of mogelijk gaan afspelen. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe deze zijn verwerkt in het bestemmingsplan;
  • in hoofdstuk 6 worden de gehanteerde bestemmingen met bijbehorende regeling beschreven;
  • hoofdstuk 7 heeft betrekking op de economische uitvoerbaarheid van het plan;
  • hoofdstuk 8 behandelt ten slotte de maatschappelijke uitvoerbaarheid. Hierin worden de resultaten beschreven van de gevolgde inspraakprocedure en het vooroverleg conform artikel 3.1.1 Bro. Tevens zullen hier de resultaten van de zienswijzeprocedure worden beschreven.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie

2.1 Ontstaansgeschiedenis

Het dorp Luttenberg ligt ongeveer 8 kilometer ten noordoosten van de kern Raalte. Luttenberg ligt in de driehoek Raalte, Ommen en Nijverdal. Het dorp is gelegen aan de noordzijde van de gelijknamige stuwwal Luttenberg. Deze stuwwal heeft een top van circa 31 meter en is overwegend bedekt met bos en enkele heideveldjes. De stuwwal vormt een geïsoleerd deel van de Sallandse Heuvelrug.
Belangrijkste karakteristiek van Luttenberg is de ligging in een landschappelijk aantrekkelijke en waardevolle omgeving en de landschappelijke waarde van het dorp zelf. Het dorp wordt aan de (zuid)oostzijde omsloten door het Essenlandschap en ten zuidwesten is het karakteristieke Oude Hoevelandschap gelegen.

De geschiedenis van Luttenberg is waarschijnlijk zeer oud. Dit kan ondermeer afgeleid worden uit vondsten van archeologisch waarde uit de periode van ver voor onze jaartelling. Hoewel de vondsten van vuurstenen en een bronzen lanspunt niet direct het bewijs zijn van bewoning van het gebied geeft het wel aan dat het gebied in het verleden door mensen in gebruik was.

Uit de tijd voor de 14e eeuw is weinig bekend over Luttenberg. Een oorzaak hiervan kan zijn dat het oude boerschap Luttenberg geïsoleerd lag ten opzichte van belangrijke middeleeuwse wegen, zoals de Hessenweg van Zwolle naar Coevorden, de Twentseweg van Zwolle naar Twente en de weg van Deventer naar Hellendoorn. Luttenberg bleef hierdoor lang een afzijdige en besloten gemeenschap.

De wegen in en rond Luttenberg waren oorspronkelijk allemaal onverhard. Begin 1910 wordt de weg van Raalte tot de zogenaamde Kerkebuurt verhard. In de periode hierna tot aan 1968 werden nog enkele wegen verbeterd, waardoor Luttenberg ondermeer betere verbindingen kreeg met Hellendoorn en Lemele. In 1968 zijn door de ruilverkaveling in het buitengebied veel wegen geasfalteerd en aangelegd, maar ook zijn oude wegen verdwenen.

2.2 Ruimtelijke Beschrijving

De huidige kern Luttenberg heeft zich ontwikkeld langs de oude bestaande wegen. Het betreft hier met name de Luttenbergerweg, Harmelinkstraat, Wispelweg, Lemelerweg en de Butzelaarstraat. Het spreekt voor zich dat de eerste woningen ook voornamelijk langs deze wegen waren gelegen. Het dorp heeft overwegend het karakter van woondorp, maar in het dorpscentrum is een zekere mate van functiemenging aanwezig. In de loop der jaren is het dorp uitgebreid met een aantal woonbuurten. (zie afbeelding)

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20090035-0004_0002.jpg"

afbeelding - ontwikkeling van Luttenberg in loop van de jaren

De grotere nieuwe woonbuurten waar nieuwbouw planmatig heeft plaatsgevonden zijn Havekamp en Elskamp. Momenteel zijn er werkzaamheden gaande voor de nieuwe woonbuurt Borgwijk, aan de noordzijde van het dorp. De uitbreiding Havekamp heeft plaatsgevonden aan de oostzijde van het dorp. De nieuwe buurt Elskamp is aan de noordwestzijde van het oude centrum gesitueerd.

De woningen in Luttenberg variëren in typologie en in verkaveling. Voor het merendeel bestaat de bebouwing uit halfvrijstaande en vrijstaande woningen. Daarnaast komen verspreid in het dorp kleine blokken rijenwoningen voor. De wegen in de woonbuurten hebben veelal het karakter van een woonstraatje met een woonerfachtige inrichting.

Het deel van de Butzelaarstraat dat ligt tussen de Harmelinkstraat en het Kerkpad vormt samen met de Wispelweg het dorpscentrum. Hier zijn naast de commerciële functies ook de maatschappelijke voorzieningen geconcentreerd. Verspreid in het dorp bevinden zich enkele andere niet-woonfuncties.

Ten westen van het dorp zijn aan de Luttenbergerweg de lokale bedrijven op een bedrijventerrein gevestigd.

Groen

De beplanting in en rond Luttenberg bepaalt het groene karakter van het dorp en zorgt voor de beleving van de openbare ruimte. Met name aan de zuidkant van het dorp is het bosgebied 'de Luttenberg' gelegen. Daarnaast liggen rondom de kern her en der kleinere bosgebieden.
In het midden van het dorp, op de hoek van de Luttenbergerweg en de Heuvelweg, is een grote groene ruimte aanwezig dat gedeeltelijk bebost is en gedeeltelijk open. Aansluitend aan dit gebied ligt de groene ruimte bij de Butzelaarstraat en het Kerkpad. In dit gebied bevindt zich een Mariagrot uit 1915. Het gebied gaat over in de begraafplaats en biedt zicht op de Luttenberger berg. Ten westen van het bosgebied de Luttenberg is het Bloemenbos gelegen dat in de 19de eeuw is aangelegd op de wilde zandgronden.

De groene uitstraling van Luttenberg wordt nog eens versterkt doordat langs vrijwel alle invalswegen het groen van het buitengebied mee naar binnen wordt genomen.

Naast de grote aanwezigheid van structuurgroen, komen op diverse plekken groenstroken en groene (speel)veldjes voor in de woonbuurten.

Verkeer

Door de nabij gelegen wegen N35 en N348 is de bereikbaarheid van het dorp goed. De infrastructuur in het dorp is van goede kwaliteit. De belangrijkste toeleidende wegen die door Luttenberg lopen zijn de Luttenbergerweg, de Lemelerweg, de Harmelinkstraat, de Butzelaarstraat. Naast deze toeleidende wegen heeft het dorp vele erftoegangswegen die de woningen aansluiten op deze toeleidende wegen en het verblijfsgebied vormen. Op de wegen binnen de bebouwde kom is een maximale snelheid van 30 km/uur van kracht.

In en buiten het dorp liggen veel fietsroutes die de kern met omliggende dorpen verbinden. Het dorp wordt in alle richtingen ontsloten door 60 km/u wegen.

In de kern Luttenberg is sprake van een acceptabele verkeerssituatie. Wel is er sprake van een hinderlijke hoge parkeerdruk in de Butzelaarstraat en de Wispelweg tijdens het in- en uitgaan van de basisschool de Esmoreit.
Bij nieuwe ontwikkelingen in Luttenberg, zoals Borgwijk worden de parkeerkencijfers van het CROW gehanteerd. Hierdoor ontstaat in het bestaande dorp geen extra parkeerdruk en worden parkeerproblemen voorkomen.

2.3 Functionele Beschrijving

Inwoners en woningvoorraad
Volgens de gemeentelijke statistische gegevens uit 2009 telde Luttenberg op 31 december 2.283 inwoners (circa 6% van het totale aantal inwoners van gemeente Raalte). De bevolkingsopbouw is redelijk gespreid. Ongeveer 42% is jonger dan 34 jaar, 43% van de inwoners heeft een leeftijd tussen de 35-64 jaar en 15% van de inwoners is ouder dan 65 jaar.

Luttenberg had per 1 januari 2002 769 woningen en een gemiddelde woningbezetting van 2,90 personen per woning.

Aanwezige voorzieningen
De hoofdfunctie van de kern Luttenberg is wonen. In het dorp zijn verschillende functies en voorzieningen aanwezig.

Detailhandel en horeca
Voor wat betreft de basisbehoefte kunnen de inwoners van Luttenberg terecht in het dorpscentrum van Luttenberg. Bij het kruispunt Butzelaarstraat/Wispelweg/Kerkpad zijn meerdere winkels en dienstverlenende instanties gevestigd.
Daarnaast bevinden zich in het centrum Café-Brasserie 'De Schoenmaker' en het Spoolder Zalencentrum Café. Bij zowel Spoolder Zalencentrum Café en Café De Schoenmaker is een slijterij aanwezig. Daarnaast zitten in Café De Schoenmaker ook een snackbar en schietkelder.

Maatschappelijk
In het centrum van Luttenberg is aan de Butzelaarstraat de Rooms Katholieke Kerk met pastorie, het gemeenschapscentrum 'Elckerlyc' en een peuterspeelzaal gelegen. Vanuit het gemeenschapscentrum worden regelmatig activiteiten georganiseerd voor jong en oud. In de nabijheid van de kerk is aan het Kerkpad een mortuarium aanwezig met schuin daartegenover de begraafplaats.
Op een groot binnenterrein achter de Butzelaarstraat, de Lemelerweg en de Wispelweg is de RK basisschool 'Esmoreit' gelegen.

Aan de Harmelinkstraat ligt het woon- en zorgcentrum Maria-Oord. Maria-Oord is een klein verzorgingshuis, waar de bewoners veel contact met elkaar hebben. Het is gevestigd in een historisch pand met prachtige tuin. Momenteel wordt bekeken of het zorgcentrum kan worden uitgebreid. Aan de Harmelinkstraat is ook de bibliotheek gevestigd.

Werkgelegenheid
Het overgrote deel van de bedrijvigheid is gevestigd op het bedrijventerrein ten westen van de kern Luttenberg. Hier is ook het nieuwe pand van de brandweer gelegen. Daarnaast bevinden zich verspreid in de kern nog enkele bedrijven.

Cultuur en ontspanning
In en rond het dorp liggen verschillende recreatieve voorzieningen. Eén daarvan is het 'Recreatiepark De Luttenberg' dat onder andere bestaat uit een camping en een bungalowpark. Daarnaast is in de kern Luttenberg het Landbouwmuseum De Laarman gevestigd. In het klompenatelier Dijkman worden nog op oude ambachtelijke manier klompen gemaakt.
Door het dorp loopt een fietsroute dat onderdeel uitmaakt van de Landelijke fietsroute 15 Boerenlandroute.

Sport

Ten zuidoosten van het dorp ligt het stratencircuit de Luttenbergring. Van 1971 tot 1989 werd het circuit gebruikt voor internationale motorraces. Na deze periode werd op het circuit elk jaar de Raalte Races georganiseerd. Echter vanwege de verscherpte veiligheidseisen aan stratencircuits en afnemende belangstelling wordt de Luttenbergring ook hier niet meer voor gebruikt. Eén keer per jaar wordt het circuit nog wel gebruikt voor de Hellendoornrally.

Op sportief gebied is er veel te doen in Luttenberg. Het dorp heeft een openluchtzwembad dat ten zuiden van de kern ligt. In de nabijheid van het zwembad is het sportcomplex gelegen met voetbalvelden, tennisvelden en sporthal 'De Achterberg'. Ten noorden van het dorp kan men in de wintermaanden terecht op de natuurijsbaan.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Algemeen

Dit hoofdstuk geeft een beknopt overzicht van het ruimtelijke relevante beleid voor het voorliggende bestemmingsplan op nationaal, provinciaal, regionaal en gemeentelijk schaalniveau. Per beleidsstuk is aangegeven in hoeverre deze haar doorwerking heeft in het bestemmingsplan voor de kern Luttenberg.

3.2 Europees- En Rijksbeleid

3.2.1 Nota Ruimte

In de Nota Ruimte staan de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Deze nota gaat in op vraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. Het motto van de Nota is: "decentraal wat kan, centraal wat moet". In de nota benadrukt het Rijk, net als in voorgaande nota's opnieuw het belang van sterke steden in een vitaal platteland. Bundeling van wonen en werken in stedelijke gebieden en stedelijke vernieuwing en verdichting zijn de speerpunten van het beleid. Tevens is een doel het borgen en ontwikkelen van belangrijke (inter)nationale waarden (onder andere natuur, landschap en cultuurhistorie).

De in de nota genoemde doelstellingen zijn inmiddels vertaald in beleid op provinciaal, regionaal en lokaal niveau. Deze vinden gedeeltelijk een vertaling in dit bestemmingsplan.

3.2.2 Wet ruimtelijke ordening

De nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) is op 1 juli 2008 in werking getreden. Digitale ruimtelijke plannen zijn per 1 januari 2010 verplicht.

Met de nieuwe wet wordt gestreefd naar een samenhangend pakket van regels voor de ruimtelijke ordening. De wet biedt een nieuw stelsel om beleid voor een duurzame leefomgeving mogelijk te maken en te normeren. De nieuwe Wro draagt bij aan vereenvoudiging en versnelling van procedures en beroepsprocedures. De wet bevat een coördinatieregeling voor rijk, provincie en gemeente voor bestemmingswijziging, vergunningen, en dergelijke. Hierdoor vindt er een efficiënte projectbesluitvorming plaats: door de gelijktijdige voorbereiding en bekendmaking van besluiten, door bundeling van rechtsbescherming (besluiten worden bij beroep als één besluit aangemerkt) en door beroep in één instantie. Ook zal er scherpere handhaving zijn door betere toezicht- en handhavingsmogelijkheden, uitbreiding van het instrumentarium, koppeling aan het strafrecht en door de mogelijkheid tot ingrijpen als gemeenten hun taak onvoldoende uitoefenen.

Het voorliggende bestemmingsplan voldoet aan de eisen die door de Wro zijn gesteld.

3.2.3 Nota Mensen Wensen Wonen

In 2000 is de Nota ‘Mensen, Wensen, Wonen; Wonen in de 21ste eeuw’ vastgesteld. In de Nota wordt gekeken naar de ruimtebehoefte voor wonen in ons land voor de periode tot 2010 met een doorkijk naar 2030. De kern van het beleid is een keuze voor kwaliteit in plaats van kwantiteit. De woonwensen van burgers dienen centraal te staan, waarbij het beleid niet langer gericht is op huisvesten, maar op wonen. De “traditionele confectieaanpak in de Nederlandse woningbouw” is hiertoe niet langer toereikend. “De burger wil een maatpak dat lekker zit en vele functies kan vervullen (huis-, werk- en studieplek).”


Om de burgers een dergelijk maatpak te kunnen leveren staan vier principes in de nota centraal: het vergroten van de keuzevrijheid voor de burger, aandacht voor maatschappelijke waarden, een betrokken overheid en een beheerste marktwerking. Op basis van deze principes zijn vijf uitgangspunten opgesteld:

  1. 1. vergroten van de zeggenschap over de woning en de woonomgeving;
  2. 2. kansen scheppen voor mensen in kwetsbare posities;
  3. 3. bevorderen van wonen en zorg op maat;
  4. 4. verbeteren van de stedelijke woonkwaliteit;
  5. 5. groene woonwensen faciliteren.


In dit bestemmingsplan wordt voor wat betreft het wonen de bestaande situatie vastgelegd. Veel van de uitgangspunten zijn niet direct meer door te vertalen in de verschillende woonbestemmingen. Binnen de woonbestemmingen wordt de mogelijkheid geboden voor beperkte uitbreidingen en verbeteringen in en om de woning. Daarnaast worden mogelijkheden geboden voor een beroep/bedrijf aan huis.

3.2.4 Waterbeleid 21e eeuw

Een belangrijke conclusie uit het Waterbeleid 21e eeuw is om meer ruimte te geven aan water en te voorkomen dat de waterproblematiek in tijd of ruimte wordt afgewenteld. Er worden twee drietrapsstrategieën als uitgangspunten aangegeven:

  • ten aanzien van waterkwantiteit: Vasthouden - Bergen - Afvoeren;
  • ten aanzien van waterkwaliteit: Schoonhouden - Scheiden - Zuiveren.


Deze strategieën vertalen zich voor het stedelijk gebied in concrete aandachtspunten als: meer ruimte voor water en een relatie tussen het stedelijk water en het water in het omliggende gebied, vergroting van het waterbergend vermogen, verbetering van de waterkwaliteit, vergroting van de belevingswaarde van water, en kansen voor natuur en recreatie in en rondom stedelijk water.


Voor dit bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen in hoofdstuk 4.3. Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan. Tevens wordt hier het advies van het waterschap opgenomen.

3.3 Provinciaal En Regionaal Beleid

3.3.1 Omgevingsvisie provincie Overijssel

De provincie Overijssel heeft het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één Omgevingsvisie. De Omgevingsvisie is het centrale provinciale beleidsplan voor het fysieke leefmilieu in Overijssel. Een groot deel van het bestaande beleid uit de eerder genoemde beleidstukken is in de Omgevingsvisie voortgezet.

De Omgevingsvisie is min of meer een gevolg van de nieuwe Wro. In het verleden had de provincie de taak bestemmingsplannen goed te keuren. Met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (nWro) is die goedkeuringsbevoegdheid verdwenen. In plaats daarvan worden vooraf de provinciale belangen benoemd en wordt aangegeven hoe de maatschappelijke opgaven worden gerealiseerd. De Omgevingsvisie dient gezien te worden als een structuurvisie onder de nieuwe Wro. Het accent ligt op sturing vooraf. De provincie hanteert hierbij de gedachte ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. Aan bestuurlijke partners wordt op een zo laag mogelijk schaalniveau ruimte geboden om op eigen gezag te handelen.

Het doel van de Omgevingsvisie Overijssel is om een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi landschap. Daarbij moet rekening gehouden worden met zaken als een afnemende groei van de bevolking, veranderingen in woonwensen en economische veranderingen. Maar ook een blijvende toename van mobiliteit, de druk op de natuur en de klimaatverandering. De hoofdambitie is dan ook: een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden.

De overige centrale beleidsambities zijn:

  • Aantrekkelijke en gevarieerde woonmilieus, die voorzien in woonvraag.
  • Een vitale en zichzelf vernieuwende regionale economie, met voldoende en diverse vestigingsmogelijkheden voor kennisintensieve maakindustrie en MKB.
  • Behoud en versterking van de rijkdom aan plant- en diersoorten (biodiversiteit).
  • Behoud en versterken van de verscheidenheid en identiteit van (binnen-)stedelijke kwaliteit en mooie landschappen in het buitengebied.
  • Een vlotte en veilige reis over weg, water, spoor en per fiets van en naar stedelijke netwerken en streekcentra binnen en buiten Overijssel.
  • Watersystemen met goede ecologische en chemische kwaliteit, die voor de lange termijn klimaatbestendig en veilig zijn.
  • Veilig, gezond en schoon kunnen wonen, werken, recreëren en reizen.
  • Een betrouwbare en veilige energievoorziening met beperking van uitstoot broeikasgassen.
  • Balans behouden tussen gebruik en bescherming van de ondergrond.

In dit bestemmingsplan wordt voor wat betreft de verschillende functies in Luttenberg de bestaande situatie vastgelegd. Er is derhalve geen sprake van nieuwe woningbouw die kan aansluiten op de streefdoelen van de provincie. Daarnaast wordt ook geen ontwikkeling van de bedrijvigheid in het bestemmingsplan geregeld. Het bestemmingsplan streeft wel naar behoud en versterking van aanwezige natuurwaarden en landschappelijke waarden. De overige ambities van de provincie zoals deze in de omgevingsvisie zijn verwoord, hebben geen directe doorwerking gekregen in onderhavig bestemmingsplan.

3.3.2 Omgevingsverordening Overijssel 2009

Eén van de instrumenten om het beleid uit de Omgevingsvisie te laten doorwerken is de verordening.


Het uitgangspunt van de Omgevingsverordening is dat er niet meer geregeld wordt dan nodig is voor het belang zoals dat in de Omgevingsvisie is verwoord. Gemeenten krijgen zoveel mogelijk ruimte om daaraan een nadere invulling te geven. Wat elders geregeld wordt – bijvoorbeeld door het Rijk - wordt niet nog eens dubbel geregeld in deze verordening. Daarmee voorkomt de provincie extra regeldruk. Waar mogelijk zijn afwijkingsmogelijkheden toegepast in plaats van ontheffingsbepalingen. Ook heeft de provincie zoveel mogelijk gekozen voor positief geformuleerde voorwaarden.


In de provinciale Omgevingsverordening zijn enkele regels opgenomen met betrekking tot belangrijke ruimtelijke elementen die een doorwerking hebben in het bestemmingsplan. Het betreft onder meer aspecten als: woningbouw, bedrijventerreinen, detailhandel, EHS en dergelijke.

Voor het plangebied zijn bos en natuurgebieden, externe veiligheid en detailhandel relevante aspecten.

3.3.3 Waterbeheersplan 2010-2015

Het waterschap Groot Salland heeft op 26 november 2009 het waterbeheerplan 2010 - 2015 vastgesteld. In het waterbeheerplan geeft het waterschap het programma van maatregelen en voorzieningen weer die in de planperiode nodig zijn voor een goed waterbeheer.


De belangrijkste punten van aandacht in het plan zijn het waarborgen van de (water)veiligheid, het beheer van waterlopen zoals weteringen, kanalen, sloten, meren en vennen en ontwikkeling afvalwaterketen. Ook zijn de maatregelen opgenomen die voortvloeien uit landelijke en Europese regelgeving. Een uitvoeringsprogramma maakt onderdeel uit van het waterbeheerplan.

Voor dit bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen in hoofdstuk 4.3. Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan. Tevens wordt hier het advies van het waterschap opgenomen.

3.3.4 Landschapsontwikkelingsplan Deventer, Olst-Wijhe en Raalte 2008

De gemeenten Deventer, Olst-Wijhe en Raalte hebben een Landschapsontwikkelingsplan (LOP) opgesteld met als doel een gezamenlijk kader te hebben, op basis waarvan nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied kunnen worden beoordeeld, teneinde de ruimtelijke kwaliteit te behouden en te versterken.

Aangezien het LOP met name gericht is op het buitengebied is de doorwerking in dit bestemmingsplan minimaal. Enkel de landschappelijke inpassing van de overgangen van bebouwd gebied naar buitengebied is een item uit het LOPdat van toepassing is op dit bestemmingsplan. Daar waar nu geen goede groene inpassing is dient hierop te worden ingezet.

3.4 Gemeentelijk Beleid

3.4.1 Structuurvisie Luttenberg 2003

Doel van de structuurvisie Luttenberg, vastgesteld door de gemeenteraad op 27 maart 2003, is het geven van een visie op de gewenste en mogelijke toekomstige ontwikkelingen op langere termijn. De visie is uitdrukkelijk gericht op hoofdlijnen die richtinggevend zijn voor verdere uitwerking in ruimtelijke plannen.

De visie gaat in op enkele specifieke aspecten gericht op ontwikkeling en geeft aan wat er per aspect in de toekomst verwacht kan worden.

  • Woningbouw
    Voor de periode van 2010 tot 2014 kan op basis van het inwoneraantal de woningvoorraad met 25 woningen worden uitgebreid. 20 van deze woningen zullen door middel van een nieuwbouwplan gerealiseerd worden.
  • Bedrijventerrein
    Op het bedrijventerrein in Luttenberg zijn nog mogelijkheden voor uitgifte van kavels voor nieuwe bedrijvigheid. Bij de vestiging van nieuwe bedrijven dient wel gekeken te worden naar de schaal en aard van de bedrijvigheid.
  • Onderzoeksaspecten
    In de structuurvisie is onderzocht waar mogelijke uitbreidingslocaties zijn gelegen, zonder dat deze locaties belemmerd worden door geurhinder, archeologische waarden of waterhuishoudkundige onderwerpen.

Naast ontwikkelingsgerichte aspecten gaat de visie ook in op versterking en behoud van nu aanwezige stedenbouwkundige elementen. Het betreft hier onder meer:

  • Centrumgebied
    Herinrichting van het centrumgebied gelegen aan weerszijden van de Butzelaarstraat. Door de herinrichting dient het gebied haar specifieke dorpse eigenschappen en karakteristieken beter uit te stralen. De herinrichting is gericht op zowel de bestrating als de groene openbare ruimte. Daarnaast dienen ook enkele kale ruimten in het gebied herontwikkeld te worden.
  • Beplanting
    De beeldbepalende bestaande beplantingselementen in de bermen van de straten zijn karakteristiek voor Luttenberg. Het ontbreken van deze boombeplanting langs een deel van de Luttenbergerweg en de Wispelweg wordt als een gemis ervaren. Het is wenselijk om het straatbeeld hier te verbeteren.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard en staat geen nieuwe ontwikkelingen toe met betrekking tot woningbouw en/of bedrijventerreinen. De aandachtspunten voor de toekomst zoals gesteld in de structuurvisie hebben voor een deel consequenties voor het bestemmingsplan. In paragraaf 5.3 van deze toelichting wordt daar nader op in gegaan.

Het bestemmingsplan sluit wel aan bij de uitgangspunten voor de herinrichting van het centrumgebied en de beplanting. Zo is het binnen de verkeers- verblijfsbestemming mogelijk om het profiel opnieuw in te richten. Daarnaast zijn de beeldbepalende groenstructuren als zodanig bestemd. Herstel van deze beeldbepalende boombeplanting is binnen deze bestemming goed mogelijk.

3.4.2 Groenbeleidsnota ‘Kernen in het groen’

In 2004 is de Groenbeleidsnota ‘Kernen in het groen’ door de gemeenteraad vastgesteld. In deze beleidsnota worden de waarden van het groen, de toetsingscriteria bij planontwikkeling en de groenhoofdstructuur beschreven. Verder worden uitgangspunten voor het beheer en de verwachte financiële ontwikkelingen aangegeven. De groenbeleidsnota heeft ook betrekking op de kern Luttenberg.

Doel van de groenbeleidsnota is het versterken en handhaven van het groene karakter van de kernen in de gemeente Raalte. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt getoetst aan bepaalde criteria, zoals cultuurhistorisch inpasbaarheid en ecologisch waardevol. Daarnaast is in het plan een groenhoofdstructuur aangegeven. Het beleid is gericht op het handhaven, versterken, beter ontsluiten en onderling verbinden van de onderdelen van de groenhoofdstructuur. Van belang is dat de groenhoofdstructuur een netwerk of structuur blijft vormen en niet wordt versnipperd. De groenhoofdstructuur is weergegeven op de afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20090035-0004_0003.jpg"

Doordat vrijwel langs alle invalswegen het groen vanuit het buitengebied naar binnen wordt meegenomen, wordt de groene uitstraling van het dorp verstrekt. Langs vele wegen staan bomenrijen. Dit is een belangrijk kenmerk van de ruimtelijke structuur van Luttenberg. De bomenrijen langs de wegen in de kern kennen over het algemeen een goede vitaliteit en toekomstverwachting. Gesproken kan worden over een vrij gaaf stelsel van lanen. Behoud is van groot belang, strijdige functies moeten zoveel mogelijk worden voorkomen (bijv. extra uitritten, kabels en leidingen, parkeerplaatsen e.d.). Indien bomenrijen moeten worden vervangen dan dient dit zoveel mogelijk zonder beperkingen gerealiseerd te kunnen worden. Het puntelement in Luttenberg betreft de milleniumboom die in 2000 in alle dorpen van de toenmalige gemeente Raalte is geplant.

In dit bestemmingsplan hebben de bestaande, structuur bepalende groengebieden de specifieke groenbestemming gekregen. Door deze gebieden als groen te bestemmen behouden ze hun uitstraling en blijven ze van waarde voor de uitstraling van het openbaar gebied.

Omdat de kleinere groenstroken niet bepalend zijn voor de groenstructuren in het plangebied zijn deze stroken over het algemeen opgenomen in de bestemmingen "Verkeer" of "Verkeer - Verblijfsgebied".

3.4.3 Waterplan Raalte (2008)

Het waterplan Raalte "een helder verhaal" is een gezamenlijk plan van de gemeente en het Waterschap Groot Salland. Hierin wordt een kader geschapen voor het maken van beleidsmatige en procesmatige afspraken over de wijze waarop ruimtelijke ordening en water op elkaar afgestemd moeten worden. Het is een beleidsdocument waarin al het water binnen de gemeentegrenzen van Raalte integraal benaderd wordt. Daarmee vormt het een basis voor het streven naar een duurzaam, toekomstgericht watersysteem en biedt daarnaast een waterkader voor alle beleidsvelden die betrekking hebben op het waterbeheer.

In het rapport is een visie op de toekomst van het watersysteem uiteengezet. Deze visie heeft een vertaling gekregen in een concrete set van maatregelen voor de thema's:

  • te veel en te weinig water (wateroverlast);
  • waterkwaliteit en ecologie;
  • waterbeleving;
  • communiceren.

Voor dit bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen in hoofdstuk 4.3. Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan. Tevens wordt hier het advies van het waterschap opgenomen.

3.4.4 Gemeentelijk rioleringsplan (2008)

Volgens de Wet Milieubeheer dient elke gemeente te beschikken over een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). De gemeente heeft de wettelijke zorgplicht voor de doelmatige inzameling en transport van afvalwater.


In het GRP zijn de zorgplichten ingevuld en is de benodigde financiële dekking bepaald. Het nieuwe GRP vervangt het kostendekkingsplan uit 2004 en het Plan van Aanpak van de maatregelen uit 2005. Door ontwikkelingen in het waterbeleid, klimaatsverandering en de verbreding van de zorgplicht gaan de benodigde investeringen in het gemeentelijke rioolstelsel stijgen.


Het GRP heeft als doel om een goede invulling te geven aan de wettelijke zorgplichten, gedekt door een gezonde voorziening zodat:

  • De wettelijke basisinspanning gemeentebreed op 1 januari 2011 is behaald;
  • De knelpunten met betrekking tot wateroverlast in de gemeente Raalte zijn verholpen;
  • De gemeentelijke formatie is afgestemd op de rioleringstaak.

3.4.5 Gemeentelijk verkeersbeleid

In het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) is het beleid aangegeven op het gebied van verkeer en vervoer in de gemeente Raalte.


Hoofddoelstelling

Centraal staat het bevorderen van een veilige en vlotte afwikkeling van het verkeer dat noodzakelijk is voor het verrichten van de wenselijke maatschappelijke activiteiten, waarbij alle vormen van verkeershinder zoveel mogelijk beperkt worden. Deze hoofddoelstelling is uitgewerkt in een aantal subdoelstellingen. Voor dit bestemmingsplan zijn de volgende doelstellingen van belang:

  • Bevordering van de verkeersveiligheid: Het Duurzaam Veilig inrichten van het wegennet om het aantal verkeersongevallen te verminderen.
  • Terugdringen hinder doorgaand verkeer: Voorkomen dat het doorgaand verkeer gebruik maakt van wegen en straten waar dit ongewenst is.
  • Afstemming van functie, vorm en gebruik van de wegen: Het instellen van verkeers - en verblijfsgebieden conform het categoriseringsplan.

Bovenstaande beleidsdoelstellingen passen binnen het landelijke Duurzaam Veilig beleid. Luttenberg kent een weginrichting die afgestemd is op de inrichtingskenmerken van Duurzaam Veilig. Alle wegen maken onderdeel uit van een 30 km/u zone en op strategische punten zijn snelheidsremmende maatregelen getroffen. Voorts is, vanuit verkeersveiligheidsoverwegingen, ter hoogte van de basisschool de Esmoreit een schoolzone ingesteld op de Butzelaarstraat.

3.4.6 Woonvisie Raalte 2006-2015

De gemeente Raalte heeft in juni 2006 de Woonvisie Raalte 2006-2015 vastgesteld.

Met de Woonvisie 2006-2015 wil de gemeente Raalte:

  • inzicht geven in de ontwikkelingen op de woningmarkt in de gemeente Raalte;
  • een visie neerleggen over het wonen in de gemeente Raalte in ongeveer 2015, als basis voor keuzen die rond het wonen gemaakt moeten worden. Daarmee is de Woonvisie tevens een kader voor uitwerking van concrete projecten of besluiten over de inzet van middelen. Op het niveau van de gemeente en op het niveau van de afzonderlijke kernen.
  • De link leggen tussen wonen en andere beleidsterreinen. Enkele jaren geleden is de term volkshuisvesting veranderd in de term wonen. Deze nieuwe term geeft uitdrukking aan het feit dat wonen niet alleen bestaat uit voldoende daken, maar dat het ook te maken heeft met bijvoorbeeld leefbaarheid, welzijn en zorg en ruimtelijke inrichting.
  • Een duidelijke structuur neerleggen voor de inzet van de gemeente en de vraag aan derden, om de ambities in de Woonvisie te verwezenlijken.

In de Woonvisie 2006-2015 van de gemeente Raalte gaat de aandacht uit naar voldoende

woningen voor starters, senioren en woningbouw in de sociale sector.

In dit bestemmingsplan wordt voor wat betreft het wonen de bestaande situatie

vastgelegd. Ontwikkelingen zijn niet in het plan meegenomen. Vertaling van de uitgangspunten uit de woonvisie in het bestemmingsplan is hierdoor niet direct mogelijk. Wanneer er daadwerkelijk sprake is van ontwikkelingen in het bestemmingsplangebied zal rekening gehouden worden met het dan geldende woonbeleid.

3.4.7 Welstandsnota

In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vastgelegd voor welke activiteiten een omgevingsvergunning nodig is. In de bijlage bij het Besluit omgevingsrecht is bepaald welke bouwwerken vergunningvrij zijn. Alle omgevingsvergunningplichtige bouwwerken dienen te worden getoetst aan welstandseisen.

Op 1 juli 2004 is de Welstandsnota gemeente Raalte door de gemeenteraad vastgesteld. Hierin wordt het kader aangereikt, waarbinnen de welstandstoetsing plaats heeft.

De welstandsnota bevat de basisvoorwaarden, waaraan bouwaanvragen op welstandsaspecten getoetst zullen worden. Het legt voor een bepaald gebied een beoordelingskader vast. Dit is opgesteld vanuit een visie op de toekomst van het gebied en vanuit een beeld van specifiek aanwezige waarden. Voor sommige gebieden wordt bijvoorbeeld de architectonische kant belicht en voor een ander gebied kan het de cultuurhistorie zijn. Per gebied gelden criteria die ertoe moeten bijdragen dat de toekomstige bebouwing past in de omgeving. Afhankelijk van de waarde die in het gebied aanwezig is kan het kader meer of minder streng zijn.

Voor de woningen in het plangebied gelden veel verschillende criteria. Voor de omschrijving en nadere detaillering van deze toetsingscriteria wordt verwezen naar vermelde nota.

Het is de planning dat in 2010 de welstandsnota wordt aangepast. De nota dient na de aanpassing minder gedetailleerd, eenvoudiger en gebruiksvriendelijker te zijn.

3.4.8 Evenementennota 2008

In 2008 is de Evenementennota vastgesteld. De doelstelling van de nota valt uiteen in vier doelen:

  1. 1. openstaan voor initiatieven vanuit de bevolking;
  2. 2. de gemeente leefbaar houden door (overmatige) overlast te beperken;
  3. 3. duidelijke en eenduidige kaders stellen waarbinnen een evenement kan plaatsvinden zodat aan alle evenementen dezelfde voorschriften worden gesteld;
  4. 4. vereenvoudigen van procedures tot vergunningverlening (deregulering).

In de nota wordt ook aangegeven dat binnen de bebouwde kom de meeste evenemententerreinen zijn meegenomen in de bestemmingsplannen. In Luttenberg worden jaarlijks circa zes grootschalige evenementen georganiseerd. De evenementen vinden hoofdzakelijk plaats in het buitengebied van Luttenberg maar ook enkele in het openbare gebied binnen de kern Luttenberg. Voor het organiseren van een evenement is het verkrijgen van een vergunning noodzakelijk. Dit is aangegeven in de APV.

In de planregels behorende bij dit bestemmingsplan is een omschrijving van het begrip evenement opgenomen en zijn evenementen binnen diverse openbare bestemmingen toegestaan of apart geregeld. Eén en ander laat echter onverlet dat wel een vergunning op basis van de APV is vereist.

3.4.9 Beleidsnota Archeologie

Door de wetswijziging van de Monumentenwet 1988 op 1 september 2007 met de Wet voor de archeologische monumentenzorg (Wamz) zijn gemeenten zelf verantwoordelijk voor het archeologische erfgoed binnen hun gemeente grenzen. Gemeenten dienen rekening te houden met mogelijke archeologische waarden bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen. De gemeente heeft de mogelijkheid om bij het afgeven van een omgevingsvergunning archeologisch onderzoek te eisen.

De gemeente Raalte heeft haar verantwoordelijkheid vastgelegd in de beleidsnota archeologie die in maart 2010 is vastgesteld. In het kader van de Beleidsnota Archeologie is een uitgebreid onderzoek uitgevoerd voor het hele grondgebied van de gemeente Raalte. Op basis van het onderzoek is een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart opgesteld. Per verwachting en ligging van een gebied geldt een onderzoeksplicht.

In de planregels behorende bij het bestemmingsplan dient de juridische bescherming geregeld te worden. Er zijn drie verschillende categorieën:

  1. 1. Beschermd archeologisch monument
    Deze terreinen zijn op grond van de Monumentenwet 1988 aangewezen als beschermd archeologisch monument. Dergelijke terreinen zijn in de gemeente Raalte niet aanwezig.
  2. 2. Archeologisch waardevol gebied
    Dit zijn terreinen die staan op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) van Overijssel. In deze terreinen zijn archeologische waarden vastgesteld. Voor diverse activiteiten op deze terreinen dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
  3. 3. Archeologisch onderzoeksgebied
    Voor diverse activiteiten in de gebieden met een archeologische verwachting moet ook een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Binnen de bebouwde kom geldt in een gebied met een hoge verwachtingswaarde dat voor bouwplannen met een kleinere oppervlakte dan 100 m² geen archeologisch onderzoek is vereist. In gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde ligt die grens bij 250 m².

De omgevingsvergunningen kunnen zijn worden verkregen wanneer het plangebied gelegen is binnen een straal van 50 meter van een AMK-terrein of archeologische waarneming.

In het plangebied komen gebieden met een hoge en middelhoge verwachtingswaarde voor. In dit bestemmingsplan is ter bescherming van de mogelijk aanwezige archeologische (verwachtings)waarden een dubbelbestemming opgenomen. In deze dubbelbestemming wordt de mogelijkheid geboden om een omgevingsvergunning te krijgen, voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, waaruit blijkt dat die de archeologische waarden niet schaden.

3.4.10 Duurzaamheid

In 2009 is het klimaatbeleid van de gemeente Raalte vastgesteld. Hierin is als doelstelling opgenomen om in 2020 onze uitstoot ten opzichte van 2009 gehalveerd te hebben en een aandeel van 20% aan duurzame energie gerealiseerd te hebben. Vanwege de conserverende aard van dit bestemmingsplan zijn er geen zaken die in het kader van duurzaamheid in dit plan geregeld moeten worden.

Hoofdstuk 4 Planologische En Milieutechnische Randvoorwaarden

4.1 Algemeen

Het al dan niet voldoen aan verschillende planologische en milieutechnische randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of een nieuw bestemmingsplan ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. In dit hoofdstuk wordt de uitvoerbaarheid van het onderhavige bestemmingsplan getoetst op planologische en milieutechnische randvoorwaarden.

4.2 Bodem

Voorliggend bestemmingsplan betreft een grotendeels consoliderend plan, het is in beginsel gericht op het regelen van de bestaande functies in het plangebied. Er zijn geen grootschalige wijzigingslocaties opgenomen in het plan. Onderzoek naar mogelijke bodem- of grondwaterverontreiniging in het kader van dit bestemmingsplan wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.

In het verleden zijn er wel diverse bodemonderzoeken uitgevoerd in Luttenberg. Op basis van deze onderzoeken zijn reeds enkele locaties gesaneerd. Deze locaties zijn toen geschikt gemaakt voor het beoogde gebruik.

Bij de gemeente is momenteel één locatie bekend waar sprake is van een ernstige grondwaterverontreiniging. Deze verontreiniging is afgeperkt en aangemeld bij de provincie (bevoegd gezag). Er zitten geen gezondheidsrisico's aan het gebruik van dit perceel. Wel wordt opgemerkt dat het grondwater niet mag worden gebruikt voor besproeiing van gewassen e.d.. Op 25 november 2009 is er door de provincie Overijssel een beschikking opgesteld met betrekking tot de ernst en de spoedeisendheid van de verontreiniging. In de beschikking is vastgesteld dat er sprake is van een ernstige verontreiniging waarvoor een spoedige sanering niet noodzakelijk is. De bestemming van de locatie wijzigt niet in dit bestemmingsplan. De verontreiniging vormt dan ook geen belemmering voor het vaststellen van dit bestemmingsplan.

Buiten deze locatie om zijn in de dorpskern Luttenberg gelet op de historische activiteiten nog enkele locaties verdacht. Bij een bestemmingswijziging of bij bouwactiviteiten moeten deze locaties worden onderzocht, tevens rekening houdende met die verdachte activiteiten. Deze onderzoeksplicht geldt ook voor niet verdachte locaties zodra de bestemming wijzigt.

Ontwikkellocaties
Het bestemmingsplan neemt een drietal ontwikkelingen op. Het betreft hier de locatie van de voormalige brandweerkazerne (van der Kettenstraat 3), de locatie aan de Wispelweg 8, 8a/De Havekamp 2 en de locatie aan de Butzelaarstraat 15. De eerste twee locaties krijgen een woonbestemming en wijzigen hiermee van bestemming. Aan de Butzelaarstraat 15 wordt de schietkelder omgebouwd tot een bedrijfswoning. In dit kader moet voor iedere locatie een bodemonderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de locaties geschikt zijn voor de nieuwe bestemming. De resultaten van de onderzoeken zijn hieronder afzonderlijk vermeld.

Kettenstraat 3
Voor de wijziging van het perceel Kettenstraat 3 naar de bestemming Wonen is door het adviesbureau Grondslag in juni 2010 een verkennend (NEN 5740) bodemonderzoek uitgevoerd.


Uit het onderzoek blijkt dat er geen verhoogde gehalten zijn aangetoond die nader onderzoek behoeven, met uitzondering van een plaatselijk verhoogd gehalte aan PAK-totaal in de bovengrond. Nader onderzoek toont aan dat er een PAK-verontreiniging op de locatie aanwezig is. Deze wordt momenteel verder afgeperkt. Door het afperken van de verontreiniging kan de omvang worden bepaald. Afhankelijk van de omvang van de verontreiniging is de provincie of de gemeente het bevoegde gezag. De verontreiniging moet dan worden verwijderd. Het terrein kan dan geschikt worden gemaakt voor de geplande woonbestemming.


Wispelweg 8/8a en De Havekamp 2
Voor de realisatie van de voorgenomen plannen voor de Wispelweg 8/8a en De Havekamp 2 is door Klijn bodemonderzoek BV te Oostwold een verkennend (NEN 5740) bodemonderzoek uitgevoerd. Naar aanleiding van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat op basis van de bodemgegevens er geen belemmeringen zijn voor het gedeelte (gedeelte georiënteerd op Wispelweg). Er is plaatselijk alleen een licht verhoogd gehalte aan lood in de bovengrond aanwezig. Dit gehalte is zo gering verhoogd dat dit geen nader onderzoek behoeft. Verder zijn er in de grond geen verhoogde gehalten aanwezig van de onderzochte parameters. Wel zijn een aantal parameters licht verhoogd in het grondwater (barium, dichloorethenen en xylenen). Deze licht verhoogde gehalten vormen ook geen aanleiding voor nader onderzoek.


Het gedeelte dat georiënteerd is op De Havekamp is nu nog in gebruik bedrijf. Hier dient nog aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd te worden. Dit zal geschieden ten tijde van de aanvraag van een omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen. Als blijkt dat er verontreinigingen worden aangetroffen op deze locatie dan moeten deze worden verwijderd zodat de locatie geschikt wordt gemaakt voor woningbouw en er vergunning voor de realisering van woningen kan worden afgegeven.

Bedrijfswoning Butzelaarstraat 15
Naast de twee bestemmingswijzigingen voor het perceel Kettenstraat 3 en de Wispelweg 8/8a en De Havekamp 2 is op het perceel aan de Butzelaarstraat 15 ook sprake van een wijziging. In verband met de verbouw van de schietkelder tot woning, het realiseren van een trap naar de kelder en een uitbreiding aan het bedrijfspand is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Aan de hand van de resultaten uit het bodemonderzoek kan bepaald worden of de uitbreidingen/bestemmingswijzigingen uitvoerbaar zijn.

Het onderzoek is in mei 2010 uitgevoerd door Hunneman Milieu Advies bv te Raalte. Uit het onderzoek blijkt dat in de bovengrond een licht verhoogd gehalte aan PAK-totaal aanwezig is. De ondergrond bevat geen verhoogde gehalten van de onderzochte parameters. Het grondwater bevat licht verhoogde gehalten aan cadmium, chroom, koper en zink. Deze gehalten zijn licht verhoogd aanwezig en worden vaker verhoogd waargenomen in het grondwater binnen de gemeente Raalte. De aangetoonde gehalten zijn zo gering verhoogd dat dit geen belemmering is voor het gebruik van het terrein. Als er grond van het terrein wordt afgevoerd kan het wel zijn dat er aanvullende gegevens worden gevraagd. Op basis van de onderzoeksresultaten kan geconcludeerd worden dat het terrein geschikt is voor de beoogde bestemmingswijziging.


Conclusie

In het plangebied doen zich twee kleinschalige ontwikkelingen voor en wordt daarnaast de mogelijkheid geboden om een nieuwe bedrijfswoning te realiseren binnen de geldende bestemming. Uit bodemonderzoek blijkt dat de wijzigingen in hun uitvoerbaarheid niet belemmerd worden door de aanwezige bodemkwaliteit.

Naast deze ontwikkelingen staat het bestemmingsplan geen andere ontwikkelingen toe waarbij de bodemkwaliteit in beeld gebracht dient te worden. De bodemkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

4.3 Water

Bij plannen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening moet een watertoets worden uitgevoerd. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het kader voor de Watertoets is het vigerend beleid, zoals beschreven in hoofdstuk 3. Er wordt naar gestreefd om het bestaande waterhuishoudkundige en ruimtelijke beleid goed toe te passen en uit te voeren.

Het Waterschap Groot Salland is de waterbeheerder van het plangebied.

Watersysteem

Vanaf 2004 heeft de gemeente verschillende maatregelen getroffen om de waterhuishouding in Luttenberg op orde te brengen. Er is één randvoorziening gebouwd en er is begonnen met het afkoppelen van verhard oppervlak. Mede door het treffen van deze maatregelen is de basisinspanning in Luttenberg gehaald.

Tegenwoordig is in Luttenberg geen sprake meer van structurele grondwateroverlast. Dit is in het verleden wel geweest maar door het treffen van enkele maatregelen is dit verholpen.

Door de kern van Luttenberg loopt een geheel beduikerde hoofdwatergang van het Waterschap Groot Salland. Op deze hoofdwatergang zijn de gebods- en verbodsbepalingen uit de Keur van het Waterschap van toepassing. Werkzaamheden binnen de beschermingszone van deze watergang zijn ontheffingsplichtig.

Riolering

In Luttenberg liggen de volgende rioolstelsels. In het grootste deel van de oude kern ligt een gemengd rioolstelsel, op het bedrijventerrein en in het woongebied Elskamp ligt een verbeterd gescheiden rioolstelsel. In de nieuwste wijk "Borgwijk" wordt regenwater niet aangekoppeld maar geïnfiltreerd in de bodem. Langs de Harmelinkstraat, de Butzelaarstraat en op het Gerrit Norpplein is regenwater van daken en wegen afgekoppeld en wordt het regenwater geïnfiltreerd in de bodem.
Inzameling van afvalwater binnen Luttenberg vindt plaats met vrijvervalriolen. Uit het "Gemeentelijk Rioleringsplan 2008-2012" blijkt dat het afvalwater uit Luttenberg via gemalen en persleidingen getransporteerd wordt naar de RWZI nabij Raalte. Deze zuiveringsinstallatie is in het beheer en eigendom van het Waterschap Groot Salland.

Advies Waterschap

Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg ter beoordeling aan het Waterschap Groot Salland voorgelegd.

4.4 Ecologie

Bij ruimtelijke planvorming moet aandacht worden besteed aan de natuurwetgeving. De in 2005 vastgestelde gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet vormen het belangrijkste juridische kader voor natuurbescherming in Nederland. De verplichtingen voor de bescherming van natuurgebieden zijn opgenomen in de Natuurbeschermingswet 1998 en de bescherming van plant- en diersoorten is vastgelegd in de Flora- en faunawet. Deze wetten zijn een vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura 2000).

Bij elk plan of project dient te worden onderzocht of het plangebied in of bij (tot ongeveer 3 kilometer van) een speciale beschermingszone (sbz) als bedoeld in de Natuurbeschermingswet ligt. Bij ontwikkelingen moet voor aanvang van het plan een passende beoordeling worden gemaakt, waarbij de significante gevolgen van het plan voor de flora en fauna worden onderzocht.

Het plangebied ligt op een afstand van meer dan 5 kilometer van de Natura2000-gebieden Het Boeterveld en Vecht- en Beneden Reggegebied. Een passende beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet wordt dan ook niet nodig geacht.

Het voorliggende plangebied maakt deel uit van hoofdzakelijk stedelijk gebied en heeft een conserverend karakter. Omdat er geen ontwikkelingen worden meegenomen binnen het bestemmingsplan, is er geen sprake van (significante) gevolgen voor de flora en fauna.

De Flora- en faunawet geldt voor alle plaatsen waar beschermde soorten voorkomen, los van de vraag of dat specifieke gebied ook wettelijk beschermd is. Dit betekent dat bij een ruimtelijke ontwikkeling een natuurtoets moet worden uitgevoerd conform de vereisten van de Flora- en faunawet.

4.5 Cultuurhistorie En Archeologie

De wettelijke bescherming van onroerende rijksmonumenten en door het rijk aangewezen stads- en dorpsgezichten is geregeld in de Monumentenwet 1988. Deze wet heeft niet alleen betrekking op gebouwen en objecten, maar ook op stads- en dorpsgezichten en archeologische monumenten boven en onder het water of in de grond.

Cultuurhistorie

Met betrekking tot de cultuurhistorische en archeologische waarden wordt in deze paragraaf beschreven welke waarden in het plangebied aanwezig, dan wel te verwachten zijn. Een onderzoek is gelet op het consoliderende karakter van het bestemmingsplan niet noodzakelijk.

Luttenberg heeft geen beschermd dorpsgezicht. Er bevinden zich in het plangebied geen rijksmonumenten maar wel twee gemeentelijke monumenten, te weten Butzelaarstraat 22 en Harmelinkstraat 2.

De aanwezige monumenten worden in eerste instantie beschermd op basis van de gemeentelijke monumentenverordening.

Archeologie

De gemeente Raalte is momenteel bezig met gemeentelijk archeologisch beleid, waarvan de Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaarten belangrijke instrumenten zijn. De kaart toont de archeologische waarden en verwachtingen binnen het gemeentelijk grondgebied en geeft aan hoe de gemeente Raalte daarmee wenst om te gaan.
Uit de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeente Raalte blijkt dat sommige delen van het plangebied een hoge en middelhoge verwachtingswaarde hebben.

Op basis van het gemeentelijk archeologiebeleid geldt voor de delen in het plangebied met een hoge en middelhoge verwachtingswaarde, een onderzoeksplicht wanneer er activiteiten in een gebied groter dan 100 m2 plaatsvinden.

Alle terreinen met een hoge en middelhoge verwachtingswaarde zijn op de verbeelding aangegeven. De overige delen hebben een lage verwachtingswaarde en zijn niet op de verbeelding weergegeven. Door het in hoofdzaak conserverende karakter van het bestemmingsplan lopen de eventueel aanwezige archeologische resten geen gevaar.

Aangezien in het gebied verschillende archeologische (verwachtings) waarden aanwezig zijn, dient bij ontwikkelingen rekening te worden gehouden met het aspect archeologie. Dit betekent dat voorafgaand aan bepaalde werkzaamheden een verkennend archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd om aan te tonen dat archeologische waarden al dan niet aanwezig zijn. Stuit men op archeologische waarden dan dienen, afhankelijk van het belang van dit deel van het bodemarchief, vervolgmaatregelen te worden genomen. Deze kunnen bestaan uit beheersmaatregelen waarmee dit deel van het bodemarchief voor de toekomst voldoende wordt veiliggesteld, of vervolgonderzoek. Mochten er tijdens het uitvoeren van werkzaamheden archeologische resten aangetroffen worden, geldt een meldingsplicht volgens de Monumentenwet.

4.6 Geluid

Algemeen

De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan het aspect "geluid".

In de Wet geluidhinder is een zonering van industrieterreinen, wegen en spoorwegen geregeld. Enerzijds betekent dit dat (geluid-)eisen worden gesteld aan de milieubelastende functies, anderzijds betekent dit dat beperkingen worden opgelegd aan milieugevoelige functies. In deze paragraaf wordt ingegaan op de geluidsaspecten met betrekking tot wegverkeerslawaai en industrielawaai.

Wegverkeerslawaai

Vanwege wegverkeerslawaai zijn de Luttenbergerweg, Lemelerweg, Butzelaarstraat en de Elskampweg aangewezen als toeleidende wegen. Op deze wegen die in het plangebied liggen geldt voor het grootste gedeelte een maximale snelheid van 30 km/h. Behalve buiten het dorpscentrum, aan de rand van het plangebied, is de toegestane snelheid op deze wegen 60 km/h. De wegen zijn volgens de Wet geluidhinder (gedeeltelijk) zoneplichtig en dan ook onderzoeksplichtig. Het onderzoek kan echter achterwege blijven wanneer de weg reeds aanwezig of in aanleg is en de woningen of andere geluidsgevoelige objecten ook reeds aanwezig of in aanbouw zijn.

De overige wegen in Luttenberg zijn bestaand en/of geprojecteerd 30 km/h-gebied. De Wet geluidhinder geeft aan dat wegen met een 30 km/h regime niet zoneplichtig zijn. Bij ontwikkelingen langs dergelijke wegen dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening wel altijd het geluidsaspect te worden onderzocht.

In het plan worden drie nieuwe geluidgevoelige objecten mogelijk gemaakt. Het betreft een vrijstaande woning aan de Van der Kettenstraat 3 en een dubbele woning aan de Wispelweg 8, 8a. Beide locaties zijn gelegen in de kern. Omdat in de kern een 30 km/uur regime geldt is de Wet geluidhinder niet van toepassing. Uit de gemeentelijke geluidniveaukaart (2009) blijkt dat in 2020 de geluidbelasting ongeveer 50 dB zal bedragen (2 dB boven de voorkeurswaarde). Bij een dergelijke overschrijding van de voorkeurswaarde kan het maximaal toelaatbare binnenniveau van 33 dB gewaarborgd worden. De overschrijding van de voorkeurswaarde met 2 dB, als gevolg van wegverkeerslawaai is derhalve acceptabel. Voor deze woningen aan de Wispelweg blijkt uit de gemeentelijke geluidniveaukaart (2009) dat de geluidsbelasting in 2020 ongeveer 48 dB bedraagt, waarmee aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder wordt voldaan.

Industrielawaai

Op basis van de Wet geluidhinder geldt een verplichte zonering voor industrieterreinen, waarop inrichtingen zijn gevestigd of kunnen worden gevestigd, die in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken. Het plangebied is niet gelegen binnen de geluidzone van een gezoneerd bedrijventerrein. Het lokale bedrijventerrein aan de Luttenbergerweg is op basis van de Wet geluidhinder geen gezoneerd bedrijventerrein.

4.7 Milieuzonering

Bedrijven

Bedrijven die in de nabijheid van woningen zijn gesitueerd kunnen voor overlast/hinder zorgen. Deze hinderproblematiek kan uit een aantal factoren van het productieproces voortvloeien, zoals lawaai, trillingen, stank en andere vormen van verontreiniging. Rond de meeste bedrijven liggen hindercirkels waarvan de minimale afstanden ten opzichte van gevoelige functies (zoals woningen) bepaald worden aan de hand van onder andere het bedrijfstype en de omvang van het bedrijf.
Ten aanzien van de milieuzonering rond in het plan voorkomende bedrijfsactiviteiten is aangesloten bij de richtafstanden uit de publicatie Bedrijven en Milieuzonering 2009 van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de "Regeling geurhinder en veehouderij" (2007).

In het plangebied komen meerdere bedrijven voor. In de bijlage is een lijst opgenomen met de bedrijven die in het plangebied voorkomen. De meeste bedrijven in het plangebied zitten in categorie 1 en 2 volgens de publicatie Bedrijven en Milieuzonering (BenM) 2009. Deze bedrijven zijn goed in te passen binnen een gebied met overwegend de functie wonen.
In het plangebied zijn echter vier bedrijven die formeel gezien een hogere milieucategorie hebben dan milieucategorie 2. Het gaat om de volgende bedrijven:

Naam Adres Bedrijfsaard Milieucategorie conform BenM 2009 Grootste richtafstand (vanwege)
1 Booijink Veevoeders B.V. Butzelaarstraat 40 Veevoerfabriek 4.1 200 meter (geur en geluid)
2 Jansman bouwgroep Luttenberger- weg 20 Aannemersbedrijf 3.1 50 meter (geluid)
3 Autotechniek Luttenberg Luttenberger- weg 14 Autoherstelinrichting en tankstation 3.1 50 meter (gevaar)
4 Mol, garage Wispelweg 38 Autoherstelinrichting met spuiterij 3.1 50 meter (geur)
5 Openlucht Zwembad 't Siel Heuvelweg 38 Zwembad niet overdekt 4.1 200 meter (geluid)

Voor de bedrijven aan de Luttenbergerweg 20 en Wispelweg 38 geldt een kortere afstand, omdat deze bedrijven maatregelen hebben getroffen die verwerkt zijn in de milieuvergunning.

Het is van belang voor toekomstige ontwikkelingen om in beeld te hebben welke afstanden voor deze bedrijven gelden.

Agrarische bedrijven

Vanuit het principe van 'goede ruimtelijke ordening', zoals genoemd in de Wet ruimtelijke ordening, is het noodzakelijk om bij de beoordeling van de gevolgen voor het plangebied en zijn omgeving, rekening te houden met de milieubelasting die (agrarische)bedrijven veroorzaken. Deze belasting vloeit voort uit de vergunning. Dit betekent dat in beginsel niet binnen geurhindercontouren van veehouderijen nieuwe 'gevoelige' functies mogen worden gebouwd. Aanvullend hierop dient in het kader van goede ruimtelijke ordening een goed leefklimaat voor toekomstige gebruikers van het plangebied te worden gegarandeerd. Hierbij moet tevens rekening worden gehouden met de geurbelasting als gevolg van de veelheid aan veehouderijen in de omgeving (achtergrondbelasting).

Binnen een straal van 150 meter van het plangebied liggen 2 veehouderijen. Het betreffen rundveebedrijven waarvoor een vaste afstand geldt van minimaal 100 meter tot een woning binnen de bebouwde kom en 50 meter tot een woning buiten de bebouwde kom. De geurcontouren van deze bedrijven hebben geen overlap met het plangebied. De geurbelasting als gevolg van de veelheid aan veehouderijen in de omgeving (achtergrondbelasting) is niet in beeld gebracht omdat het een conserverend plan betreft.

Het voorliggende plan is een conserverend plan waarin wordt uitgegaan dat elk bedrijf een milieuvergunning of melding Wet milieubeheer heeft die is afgestemd op de huidige situatie.

4.8 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is een nieuw toetsingskader ontstaan voor luchtkwaliteit bij ruimtelijke projecten. Een toetsingskader dat overeenkomsten kent met het toetsingskader zoals dat in het verleden in het Besluit luchtkwaliteit 2005 was geregeld, maar dat op enkele onderdelen duidelijk afwijkt.

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 van de Wet milieubeheer kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

  1. a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 (van de wet Milieubeheer) opgenomen grenswaarde;
  2. b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect;
  3. c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 (van de wet milieubeheer) een grenswaarde is opgenomen;
  4. d. het project is genoemd of beschreven, of het past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (inwerking getreden op 1 augustus 2009 tot 1 augustus 2014).

Van een verslechtering van de luchtkwaliteit "in betekenende mate" als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:

  • woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: 10.000 m2 bruto vloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, 20.000 m2 bruto vloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

Het onderhavige bestemmingsplan is conserverend van aard en laat geen ontwikkeling toe die als "in betekende mate" gezien kunnen worden. Aangenomen mag worden dat het bestemmingsplan niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Het aspect luchtkwaliteit hoeft dan ook niet nader onderzocht te worden.

4.9 Externe Veiligheid

4.9.1 Inleiding

Externe veiligheidsbeleid
De gemeente wil haar burgers een veilige leefomgeving bieden. Om de verantwoordelijkheid in te vullen heeft de gemeente Raalte externe veiligheidsbeleid geformuleerd in het rapport "Externe Veiligheid, Hoe veilig wil de gemeente Raalte zijn?" (2007).

Bij externe veiligheid gaat het om de risico's op de omgeving die samenhangen met het produceren, verwerken, opslaan en vervoeren van gevaarlijke stoffen. Doel van het externe veiligheidsbeleid is om een toetsingskader te hebben dat duidelijk maakt welke externe veiligheidsrisico's in de gemeente aanwezig zijn en hoe er met deze en toekomstige risico's dient te worden omgegaan. De gemeente neemt bij besluiten in het kader van vergunningverlening en ruimtelijke ordening het externe veiligheidsbeleid in acht, zoals dat in de rapportage is beschreven.


De gemeente streeft naar een beheersbare externe veiligheidssituatie, waarbij:

  1. 1. De externe veiligheid risico's binnen de gemeente goed in beeld zijn gebracht en ambtenaren en bestuurders zich bewust zijn van de aanwezige risico's;
  2. 2. Een zorgvuldige afweging plaatsvindt tussen nut en noodzaak van nieuwe ontwikkelingen en hun gevolgen voor externe veiligheid;
  3. 3. Door middel van beleidsuitvoering en handhaving wordt gezorgd voor de beheersbaarheid en bestrijdbaarheid van bestaande en toekomstige EV risico's;
  4. 4. Communicatie met de burger plaatsvindt over de aanwezige risico's en de te volgen gedragsrichtlijn in geval bij een calamiteit.

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is in 2004 van kracht geworden. Hiermee zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het besluit heeft als doel zowel individuen als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken, verplicht het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) om in besluiten op basis van de Wet Milieubeheer (Wm) en bij ruimtelijke besluiten (Wro) afstand te houden tussen voor risico kwetsbare (en beperkt kwetsbare) objecten en risicovolle bedrijven. Tevens beperkt het besluit het totale aantal aanwezige personen in de directe omgeving van een risicovol bedrijf. Gemeenten en provincies moeten de normen uit het besluit naleven bij het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen en bij het verlenen van milieuvergunningen. Tevens moet de regionale brandweer in bepaalde gevallen om advies worden gevraagd. Afstemming tussen de drie taakvelden ruimtelijke ordening, milieu en rampenbestrijding is van groot belang.

De normen in het Bevi zijn niet effectgericht maar gebaseerd op een kansbenadering. Tevens geven de risiconormen alleen de kans weer om als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen te overlijden; gezondheidsschade en de kans op verwondingen, materiële of psychische schade zijn daarin niet meegenomen.

Externe veiligheid voor inrichtingen is dus geregeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Er wordt in het Bevi een aantal onderscheiden gemaakt. Het eerste betreft het soort risico. Er zijn verschillende regels voor plaatsgebonden risico of groepsrisico.

  • Plaatsgebonden risico - risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
  • Groepsrisico - cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.

Daarnaast worden in het besluit verschillende kwetsbare objecten benoemd. Dat zijn onder meer woningclusters, verblijfsgebouwen, kantoorgebouwen, winkelclusters etc. Beperkt kwetsbare objecten zijn verspreid liggende woningen (maximaal 2 woningen/ha), bedrijfswoningen of gebouwen, vrij liggende winkels, elektriciteitscentrales etc.

Het bestemmingsplan Luttenberg is conserverend van aard en laat geen nieuwe ontwikkelingen binnen de plaatsgebonden risicocontouren toe.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over weg

In de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen (2005) wordt een Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen aangekondigd, dat naar verwachting in 2010 wordt voorzien van een wettelijke basis.


Op dit moment wordt het beleidskader nog gevormd door de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (circulaire RNVGS, 4 augustus 2004) en de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (nota RNVGS, 1995/96). De circulaire is een operationalisering en verduidelijking van het beleid uit de nota. Op basis van deze beleidsstukken gelden er normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een transportroute verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Wat betreft het plaatsgebonden risico geldt ten opzichte van woningen (kwetsbare objecten) een grenswaarde van 10-6 per jaar.


Het groepsrisico is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van de transportroute in één keer het (dodelijk) slachtoffer wordt vaneen ongeval op die transportroute. Het groepsrisico geeft de aandachtspunten op een transportroute aan waar zich mogelijk een ramp met veel slachtoffers kan voordoen en houdt daarmee rekening met de aard en dichtheid van de bebouwing in de nabijheid van de transportroute. Wat betreft het groepsrisico is de oriëntatiewaarde bij het vervoer van gevaarlijke stoffen per transportsegment gemeten per kilometer per jaar:

  • 10-4 voor een ongeval met ten minste 10 dodelijke slachtoffers;
  • 10-6 voor een ongeval met ten minste 100 dodelijke slachtoffers;
  • 10-8 voor een ongeval met ten minste 1000 dodelijke slachtoffers;
  • et cetera.


Weg

De gemeente Raalte heeft aangegeven welke wegen binnen de gemeente een route voor gevaarlijke stoffen betreft. Deze route is als volgt: N348 Deventer-Raalte tot aan de N35; vervolgens de N35 richting Zwolle en de N35 richting Nijverdal tot de afslag Ommen - Hoogeveen en de N348 richting Hoogeveen. Uitsluitend over deze aangewezen wegen mogen routeplichtige gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Op overige wegen is dat alleen bij ontheffing toegestaan.


Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen een toetsingszone van 200 meter aan weerszijden van deze wegen, dienen op externe veiligheid (groepsrisico) te worden getoetst.

4.9.2 Risicovolle inrichtingen

De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) regels gesteld. Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:

  • of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico;
  • wat het aantal aanwezigen is in (beperkt) kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen liggen en wat de bijdrage is aan het groepsrisico.


Auto Techniek Luttenberg

Voor het plangebied is de volgende Bevi-inrichting relevant:

Bevi-inrichting categorie invloedsgebied
Auto Techniek Luttenberg (ATL), Luttenbergerweg 14 lpg 150 m

Het invloedsgebied geeft het gebied aan waarin volgens bij regeling van de minister vast te stellen regels personen worden meegeteld voor de berekening van het Groepsrisico.

De 150 m is op basis van het Bevi vastgesteld. Deze contouren kunnen per lpg-station verschillend zijn, afhankelijk van de jaardoorzet aan lpg.

Plaatsgebonden risico

In verband met het plaatsgebonden risico en gelet op de doorzet LPG moeten de volgende

afstanden tot de (beperkt) kwetsbare objecten in acht worden genomen (10-6-contour):

  • 15 meter vanaf de afleverzuilen;
  • 25 meter vanaf het lpg-reservoir;
  • 45 meter vanaf het lpg-vulpunt bij een doorzet tot 1.000 m3 per jaar en 110 meter bij een doorzet van meer dan 1.000 m3.


De contouren van het plaatsgebonden risico zijn op de verbeelding als veiligheidszone vastgelegd. Binnen de plaatsgebonden risicocontouren van ATL zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig.


Op de verbeelding met betrekking tot Auto Techniek Luttenberg zijn de contouren van het plaatsgebonden risico aangegeven. Voor Auto Techniek Luttenberg geldt een invloedsgebied van 150 meter (hier liggen enkele woningen binnen). In de milieuvergunning (afgegeven d.d. 29 augustus 2006, nummer 2006-23) is de jaardoorzet gelimiteerd tot 1.000 m3. Binnen dit gebied van 150 meter moet op grond van het BEVI het Groepsrisico worden berekend en verantwoord.

Verantwoording groepsrisico Auto Techniek Luttenberg

Bij de verantwoording dient rekening te worden gehouden met de onderstaande punten:

  1. 1. Aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting op het tijdstip dat beschikking is vastgesteld.
  2. 2. Groepsrisico van de inrichting vergeleken met de oriëntatiewaarde van het groepsrisico.
  3. 3. Mogelijk en voorgenomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico in de toekomst.
  4. 4. Mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de inrichting om zich in veiligheid te brengen indien zich in de inrichting een ramp of zwaar ongeval voordoet.
  5. 5. Mogelijkheden tot de voorbereiding op de bestrijding van en beperking van omvang van een ramp of zwaar ongeval.
  6. 6. Beschikbaarheid bluswater.


Ad 1 en 2.
Ten aanzien van de oriënterende waarde geldt dat het groepsrisico niet wordt overschreden. Bij de berekening van het totaal aanwezig personen binnen de bedrijven en geprojecteerde bedrijven is uitgegaan van het brutovloeroppervlakte per persoon (b.v.o.) van 100 m². De vaststelling van het bestemmingsplan levert geen structurele toename van het aantal personen binnen het invloedsgebied op.


Ad 3.
Maatregelen aan de bron zijn de eerste soort maatregelen die moeten worden onderzocht. Op 22 juni 2005 is een convenant afgesloten tussen het ministerie van VROM en de LPG-branche. Dit convenant voorziet in de realisatie van een aantal maatregelen, zoals het verplicht stellen van:

  • Een verbeterde vulslang. Deze scheurbestendige slang met lekdetectie waarbij tevens een automatische afsluiter met verschildrukmeting wordt aangebracht zorgt voor een aanzienlijke verkleining van de faalkans.


De maatregelen van het convenant moeten vóór 2010 zijn getroffen. Daarnaast wordt in het Besluit LPG-tankstations een groot aantal bronmaatregelen (zoals aanrijdbeveiligingen) voorgeschreven. Vanwege de rechtstreekse werking van het besluit is de inrichtinghouder van het tankstation verplicht om deze maatregelen na te leven.


Ad 4.
Bij een mogelijk incident zal een afweging moeten worden gemaakt tussen schuilen of vluchten. Wanneer bij het tankstation een incident dreigt is vluchten de insteek, aangezien schuilen niet effectief is. Indien een ontploffing dreigt, dan is de vluchttijd bijzonder kort. Dat betekent dat het van belang is aandacht te besteden aan de infrastructuur.

Doordat de inrichting is gelegen aan de doorgaande weg (Luttenbergerweg), is een mogelijkheid aanwezig voor de bezoekers van het autoservicebedrijf/tankstation om snel weg te komen.


Middels het rampenplan bereidt de (regionale) brandweer zich voor op de bestrijding van en de mogelijkheden voor beperking van de omvang van de betreffende ramp.
Aangezien in de nabijheid een beperkt aantal woningen aanwezig is, wordt er vanuit gegaan dat alle bewoners in de gelegenheid zijn om zich snel in veiligheid te brengen, indien zich in de inrichting een ramp of ongeval voordoet. Indien zich een ramp voordoet, zullen de bewoners op dat moment door de hulpdiensten worden gealarmeerd. De hulpdiensten geven aan wat er moet gebeuren bij een calamiteit. Voorts mag worden aangenomen dat de woningen aan de geldende bouwregelgeving voldoen. Dat houdt in dat de woningen toch een bepaalde beschermingsgraad bezitten.


Ad 5.
Om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken is het van belang dat op het moment dat er iets misgaat de hulpverlening niet wordt belemmerd bij de uitvoering van haar taken. Doordat de inrichting is gelegen aan de doorgaande weg, is er een mogelijkheid aanwezig voor de hulpdiensten om snel en makkelijk bij de inrichting te komen (in geval van een calamiteit).


Ad 6.
In de directe omgeving van de inrichting is een aantal brandkranen aanwezig. De minimumcapaciteit van 2000 liter per minuut (benodigd t.b.v. het koelen van een LPG tankwagen bij een dreigende BLEVE) kan niet worden gegarandeerd. In de directe nabijheid op 500 meter afstand is echter een bergingsvijver aan de Luttenbergerweg gelegen die als secundair bluswater kan dienen.


Conclusie toetsing
De eisen ten aanzien van het plaatsgebonden risico voor kwetsbare objecten worden in de huidige situatie niet overschreden. In het kader van het plaatsgebonden risico hoeft het bedrijf niet voor 2010 te worden gesaneerd. Op basis van bovengenoemde punten achten wij het groepsrisico verantwoord.


Bij de beoordeling van zowel het plaatsgebonden als het groepsrisico is uitgegaan van een jaardoorzet kleiner dan 1.000.000 liter (1.000 m³). Aangezien de risico-afstanden gekoppeld zijn aan de doorzet, is in onderhavige beschikking opgenomen dat de jaardoorzet niet meer mag zijn dan 1.000.000 liter (1.000 m³). Daarnaast is de verplichting opgenomen dat de inrichtinghouder jaarlijks een opgave moet doen van de lpg-doorzet aan het bevoegd gezag.

Ook is bij de toetsing gebruikt gemaakt van de LPG groepsrisico berekeningsmodule die beschikbaar is gesteld op de website www.groepsrisico.nl. Op basis daarvan kan worden gesteld dat het groepsrisico (fN-curve) onder de oriëntatiewaarde ligt. De berekening is als bijlage bijgevoegd.


Ten slotte is bij de beoordeling van het groepsrisico ook het Externe veiligheidsbeleid van de gemeente Raalte (paragraaf 3.4.9) van belang. Het ambitieniveau van de gemeente Raalte voor externe veiligheid in het buitengebied houdt in dat het groepsrisico alleen mag toenemen (na een nieuwe activiteit) tot uiterlijk de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Het groepsrisico wordt bepaald binnen de contouren van het invloedsgebied. Eerder is gesteld dat het groepsrisico niet toeneemt door een structurele toename van het aantal personen in het invloedsgebied. Nieuwe ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt op deze locatie binnen het bestemmingsplan.

Zwembad 't Siel
Binnen het plangebied (Heuvelweg 38) is een zwembad gevestigd waar chloorbleekloog in combinatie met zwavelzuur wordt opgeslagen.

Inrichting EV categorie invloedsgebied
Openlucht Zwembad 't Siel, Heuvelweg 38 chloorbleekloog en zwavelzuur 75 m

Op grond van het Bevi zijn voor de opslag van de genoemde gevaarlijke stoffen geen risicocontouren vastgesteld. Bij een calamiteit kan zich bij vermenging van chloorbleekloog met zwavelzuur een gifwolk vormen, die zich in het zwembad en omgeving kan verspreiden. Volgens de gevarenkaart van de Leidraad Risico-inventarisatie gevaarlijke stoffen kan een afstand van 75 meter gehanteerd worden voor de letaliteitsgrens bij een opslag van 1500 kg cloorbleekloog en 75 kg zwavelzuur.

Groepsrisico

Voor de opslag van chloorbleekloog en zwavelzuur (in dit geval 1500 liter chloorbleekloog en 75 liter zwavelzuur) bij het zwembad is een invloedsgebied van 75 meter van belang. Er bestaat een theoretische kans dat deze stoffen met elkaar in aanraking komen en kunnen zorgen voor een chemische reactie waarbij chloorgas kan ontsnappen. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat bij het zwembad geen zwavelzuur maar zoutzuur wordt gebruikt, hetgeen scheelt (in positieve zin) bij calamiteiten.


Over het "groepsrisico" voor deze inrichting valt het volgende op te merken. De sporthal Luttenberg valt voor een klein gedeelte binnen het invloedsgebied. Het groepsrisico is reeds bij de beoordeling van de plannen ten behoeve van de sporthal beschouwd. Er is gesteld dat er geen situatie ontstaat waarin het aantal personen in het invloedsgebied zodanig structureel toeneemt dat voor een overschrijding van de oriënterende waarde moest worden gevreesd.

Voorts is het "Bestemmingsplan Luttenberg" een conserveringsplan. Dit houdt in dat het plangebied nauwelijks ruimtelijk verandert en dat er aldus geen sprake is van een verhoogd "groepsrisico". Er bevinden zich geen nieuwe verblijfsgebieden, waarin grote aantallen mensen zich voor langere tijd ophouden. Dit vraagt wel wat terughoudendheid ten aanzien van nieuwe voorzieningen op het sportpark, die een grote publieksaantrekkende werking kunnen hebben. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid bij calamiteiten hebben een gunstige en nivellerende invloed op het geheel.


Ten slotte is bij de beoordeling van het groepsrisico ook het Externe veiligheidsbeleid van de gemeente Raalte (paragraaf 3.4.9) van belang. Het ambitieniveau van de gemeente Raalte voor externe veiligheid in het buitengebied houdt in dat het groepsrisico alleen mag toenemen (na een nieuwe activiteit) tot uiterlijk de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Het groepsrisico wordt bepaald binnen de contouren van het invloedsgebied. Eerder is gesteld dat het groepsrisico niet toeneemt door een structurele toename van het aantal personen in het invloedsgebied. Nieuwe ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt op deze locatie binnen het bestemmingsplan.

4.9.3 Vervoer over de weg

De afstand van het plangebied tot de genoemde weg N35 bedraagt meer dan 3 kilometer en de N348 bedraagt ruim 2 kilometer. Externe veiligheidsaspecten met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn voor beide wegen niet aanwezig.

4.9.4 Buisleidingen

Beoogde ontwikkeling
Voorliggend bestemmingsplan is consoliderend van aard en bevat geen ontwikkelingen die effect hebben op de ongestoorde ligging van de leiding of de externe veiligheid. Wel zal worden onderzocht of er in de huidige situatie reeds een veilige situatie bestaat.

Toetsingskader
Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van hogedrukaardgasleidingen en leidingen voor aardolieproducten met een externe veiligheidscontour is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing. Op grond van dit besluit dienen plannen te worden getoetst aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico (PR) en de oriënterende waarde voor het groepsrisico (GR). Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.


Voor het GR geldt, indien er kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied liggen, een verantwoordingsplicht. In een aantal situatie kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Het betreft de volgende situatie:

  • het plangebied ligt buiten het gebied behorende bij de afstand waar nog 100% van de aanwezigen kan komen te overlijden of bij toxische stoffen het plangebied ligt buiten de grens waarbij het PR 10-8 per jaar is, of;
  • het GR is kleiner dan 0,1 maal de oriënterende waarde, of;
  • het GR neemt met minder dan 10% toe terwijl de oriënterende waarde niet wordt overschreden.


Bij een beperkte verantwoording kan worden volstaan met het vermelden van:

  • de personendichtheid in het invloedsgebied van de buisleiding;
  • het GR per kilometer buisleiding vergeleken met de oriënterende waarde;
  • de mogelijkheden tot bestrijding en beperking van rampen;
  • de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen in het plangebied.


Ten aanzien van de laatste twee aspecten dient het bevoegd gezag de regionale brandweer in staat te stellen om een advies uit te brengen. Wanneer een planvaststelling leidt tot een verhoging van het GR met meer dan 10% of een overschrijding van de oriënterende waarde worden ook de volgende aspecten verantwoord:

  • de maatregelen die door de exploitant worden genomen ter beperking van het GR;
  • alternatieve mogelijkheden voor een ruimtelijke ontwikkeling met een lager GR en de voor- en nadelen daarvan;
  • andere mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van GR.


In verband met de bescherming en het beheer van de leiding, wordt tevens een belemmeringenstrook bestemd. Binnen deze strook is in beginsel geen bebouwing toegestaan.

Buisleidingen en het plangebied

Het plangebied ligt voor een deel in het invloedsgebied van een bundel buisleidingen. De buisleidingen zelf liggen buiten het plangebied. Het invloedsgebied (1% letaliteit) van de buisleidingen ligt op ongeveer 540 meter afstand. Het merendeel van de woonadressen liggen in het buitengebied (geen onderdeel van het plan). Het industrieterrein valt wel binnen het invloedsgebied. Uit de risicokaart (professioneel) blijkt dat de leidingen geen PR 10-6 contour hebben. Onderhavig bestemmingsplan laat de vestiging van nieuwe (beperkt) kwetsbare object binnen de PR 10-6 contour van de buisleiding niet toe. Binnen het invloedsgebied van de leiding vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats of worden nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten op grond van het bestemmingsplan toegestaan die via het bestemmingsplan geregeld worden. Het GR neemt door de vaststelling van het bestemmingsplan niet toe.


Het PR en GR van de nieuwe aardgastransportleiding (gerealiseerd in 2010) is door de Gasunie berekend (bron: achtergronddocument externe veiligheid bij het Milieu Effect Rapport ten behoeve van de realisatie van een nieuwe aardgastransportleiding). Uit de berekeningen blijkt dat aan de grens- en richtwaarden wordt voldaan. Het bestemmingsplan buitengebied is ook in procedure. In deze procedure komt de berekening en verantwoording van het Groepsrisico van de bundel van aardgasleidingen aan de orde. In de bestemmingsplanprocedure voor het buitengebied zal ook het Bevb worden gehanteerd. Deze AMvB zal nieuwe regels gaan stellen aan risiconormering en zonering langs transportleidingen, het opnemen van voorschriften in bestemmingsplannen, technische eisen, het aanwijzen van een toezichthouder, melding van incidenten en beschikbaarheid van noodplannen.


Bovendien is door de leidingbeheerder (Gasunie) een aantal beheersmaatregelen (technisch, organisatorisch) getroffen met betrekking tot het veiligheidsaspect bij ondergrondse aardgastransportleidingen teneinde het risico te minimaliseren.


Verantwoorden GR buisleiding
Het Bevb bevat regels hoe het GR moet worden verantwoord. Deze sluiten aan bij de vereisten zoals uitgewerkt in de Handreiking verantwoording GR. Soms is een uitgebreide verantwoording noodzakelijk, soms volstaat een beperkte verantwoording. In dit geval kan worden volstaan met een beperkte verantwoording.


Een beperkte verantwoording bestaat minimaal uit:

  1. 1. vermelding van de personendichtheid in het invloedsgebied van de buisleiding. Een uitspraak over verwachte toekomstige personendichtheid in het geval er concrete ontwikkelingen in het invloedsgebied zijn.
  2. 2. het GR per kilometer buisleiding en de bijdrage van de ontwikkeling (toegelaten beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten) aan de hoogte van het GR;
  3. 3. de mogelijkheden tot voorbereiden van bestrijding en beperking van rampen;
  4. 4. de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen in het plangebied.


Ad 1

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20090035-0004_0004.jpg"

Duidelijk is dat er op het industrieterrein nog lege kavels zijn. Daar kunnen zich nog enkele bedrijven vestigen en zijn een paar bedrijfswoningen toegestaan. Dit was ook al mogelijk in de bestaande situatie.


Ad 2
De exacte hoogte van het GR is niet berekend. Zoals eerder aangegeven zal het GR door de vaststelling van het plan niet toenemen.


Ad 3.
De bestrijdbaarheid dient op twee aspecten te worden beoordeeld:

  • Is het rampscenario te bestrijden?
  • Is de omgeving voldoende ingericht om bestrijding te faciliteren?

De bestrijdingsmogelijkheden gaan uit van de maatgevende scenario's: Het plangebied ligt op ongeveer 30 meter afstand van de hogedruk aardgasleidingen. In het plangebied kunnen als gevolg van het falen van de aardgasleidingen effecten binnen het plangebied optreden. Het maatgevende scenario hierbij is een fakkelbrand.


Een hogedruk aardgasleiding kan falen als gevolg van schade door derden. Falen als gevolg van corrosie is uitgesloten door de veiligheidsmaatregelen die door de Gasunie zijn genomen (inherente veiligheid). Door een beschadiging van de aardgasleiding kan gas vrijkomen dat vervolgens ontsteekt en een fakkelbrand vormt. Er ontstaan secundaire branden.

De directe effecten van een fakkelbrand zijn niet te bestrijden, omdat er geen tijd is tussen de beschadiging van de leiding en het optreden van de fakkelbrand. Secundaire branden dienen wel bestreden te worden.


Is de omgeving van het rampgebied voldoend ingericht om bestrijding te faciliteren?

Deze vraag is besproken met de lokale brandweer met het volgende resultaat (zie ook advies van de Veiligheidsregio in haar zienswijze). De aanrijdtijd voor de brandweer is voldoende (binnen de norm, vanaf kazerne Luttenberg). Ook de bereikbaarheid van het plangebied door de hulpdiensten is voldoende. Het is mogelijk om het plangebied 'rond te rijden'. Het plangebied is van alle zijden goed bereikbaar. Op de juiste plaatsen zijn voldoende brandkranen aangelegd. Tevens is tertiair bluswater aanwezig. Hierdoor is beschikbaarheid bluswater voldoende geborgd om sowieso de secundaire branden te bestrijden.


Ad. 4 Zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijk hulp van hulpverleningsdiensten. Het zelfredzame vermogen van personen is een belangrijke voorwaarde om grote calamiteiten bij een incident te voorkomen. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchting. De mogelijkheden van zelfredzaamheid zijn afhankelijk van het maatgevende scenario. In dit geval is dit een fakkelbrand.

In het geval van een fakkelbrand is er geen tijd om te vluchten en zullen de personen in het plangebied binnen de 70 meter van de aardgasleiding slachtoffer worden. Buiten de 70 meter is in het geval van een fakkelbrand, schuilen in een gebouw of woning in beginsel de beste manier om de calamiteit te overleven. Binnen 70 meter van de leidingen liggen in het plangebied geen kwetsbare objecten.


Is het gebied voldoende ingericht om de zelfredzaamheid te kunnen faciliteren?

Behalve de vraag of zelfredding mogelijk is, zijn de fysieke eigenschappen van gebouwen en omgeving van invloed op de vraag of die zelfredding optimaal kan plaatsvinden. Vanuit de hierboven geschetste mogelijkheden is het dus van belang dat het plangebied:

  • goed te ontvluchten is;
  • goede schuilmogelijkheden biedt.


Vluchtmoglijkheden

Bij de inrichting van het plangebied moet rekening worden gehouden met voldoende vluchtwegen van de risicobronnen af. Dit kan gerealiseerd worden door de infrastructuur loodrecht op de risicobronnen te projecteren en zorg te dragen voor meerdere vluchtwegen zodat mensen die vluchten en hulpverleners elkaar niet in de weg hoeven te lopen. De mogelijkheid om bij een calamiteit het plangebied van de risicobron af te ontvluchten is voldoende gewaarborgd. Er vinden geen wijzigingen plaats in de betsaande wegenstructuur.

In het geval van een fakkelbrand is er geen tijd om te vluchten. Schuilen in een gebouw is in beginsel de beste manier om de calamiteit te overleven. In het plangebied zijn voldoende schuilmogelijkheden.


De extra kwetsbaarheid van de doelgroep

In het plangebied - het deel wat in het invloedsgebied ligt - is alleen sprake van bestemming "bedrijfsterrein, bedrijf en voor een deel bedrijfswoning toegestaan". Er komen geen objecten speciaal bestemd voor verminderd zelfredzame groepen. De zelfredzaamheid mag dus als voldoende worden beoordeeld.

Maatregelen ter beperking van het groepsrisico
Aardgasleidingen opnemen in rampenplan

De aardgasleiding is opgenomen in het rampenplan van de gemeente. In ieder geval zal worden opgenomen de juiste ligging en technische gegevens van de leiding. Ook de mogelijke scenario's die zich kunnen voordoen en de contactgegevens van de Gasunie zullen in het crisisplan worden opgenomen.

Scenario calamiteit aardgasleiding meenemen in oefenprogramma brandweer

Het scenario van een calamiteit bij de aardgasleiding is in het oefenprogramma van de brandweer Raalte opgenomen. Alles is weergegeven in de protocollenkaarten die in samenwerking met de Veiligheidsregio zijn opgesteld.


Conclusie:

Het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Raalte hebben kennis genomen van de inhoud van deze rapportage en achten het bestaande groepsrisico door het vaststellen van het bestemmingsplan Luttenberg aanvaardbaar.

4.10 Duurzaamheid

De gemeente Raalte erkent de gevolgen van de klimaatverandering en heeft zich geconformeerd aan het Klimaatakkoord tussen de VNG en het rijk. In 2009 is het klimaatbeleid van de gemeente Raalte vastgesteld. Hierin is als doelstelling opgenomen om in 2020 de uitstoot ten opzichte van 2009 gehalveerd te hebben en een aandeel van 20% aan duurzame energie gerealiseerd te hebben. Vanwege de conserverende aard van dit bestemmingsplan zijn er geen zaken die in het kader van duurzaamheid in dit plan geregeld moeten worden.


Wanneer in de toekomst sprake is van grootschalige ontwikkelingen met betrekking tot woningbouw, dan ziet de gemeente Raalte hier kansen voor het toepassen van het vastgestelde klimaatbeleid.

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving

5.1 Algemeen

Het bestemmingsplan Luttenberg heeft een conserverend karakter. Voor grote delen

van het plangebied bestaan slechts beperkte mogelijkheden voor nieuwe ruimtelijke en functionele ontwikkelingen. Grootschalige ontwikkelingen vinden niet plaats in het plangebied. In het algemeen kan dan ook worden gesteld dat het huidige gebruik van gronden en gebouwen de basis heeft gevormd voor het bestemmingsplan.


Het bestemmingsplan is in eerste instantie gericht op het bieden van een actueel en eenduidig juridisch-planologisch kader voor het gehele plangebied. Voor de woonbuurt Borgwijk waar momenteel nog bouwwerkzaamheden in uitvoering zijn, wordt het reeds geldende bestemmingsplan overgenomen.

Inhoudelijk gaat het plan in op de bestemmingsregelingen voor bestaande woongebieden, openbaar gebied, bedrijvigheid, voorzieningen, groen- en verkeersstructuren. De juridische vertaling van het plan in de vorm van regels is in hoofdstuk 6 beschreven.

Doelstellingen

Als belangrijkste doelstelling voor het plangebied geldt dat in het nieuwe bestemmingsplan de geldende bestemmingsplanregeling zoveel mogelijk gerespecteerd wordt. De plannen waar de juridische basis voor het plangebied in vastgelegd is, zijn dan ook een belangrijke informatiebron geweest bij het opstellen van voorliggend bestemmingsplan.

Naast het vertalen van gegevens uit de oorspronkelijke bestemmingsplannen is een ander doel om het bestemmingsplan Luttenberg aan te laten sluiten bij de regels die de gemeente Raalte als basis hanteert. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn de geldende bestemmingsplanregelingen zoveel mogelijk vertaald naar de standaardregeling.


Tot slot dient het plan logischerwijs de bestaande situatie weer te geven en niet strijdig te zijn met het geformuleerde beleid. In hoofdstuk 3 is per beleidsstuk kort aangegeven in welke mate een beleidsstuk verband houdt met het bestemmingsplan. Uit deze paragrafen blijkt dat het bestemmingsplan niet strijdig is met de relevante rijks-, provinciale en gemeentelijke beleidsstukken.

5.2 Uitgangspunten

Ruimtelijke structuur

Voor de hoofdbebouwingsstructuur zijn de vigerende bestemmingsregelingen als uitgangspunt genomen. Hierbij wordt extra aandacht geschonken aan het eigen karakter van ieder object. De bestaande ruimtelijke kwaliteit dient beschermd te worden door onder meer:

  1. 1. bestaande groengebieden en speelplekken te behouden;
  2. 2. waar mogelijk ruimte te bieden voor versterking van het leefklimaat;
  3. 3. bestaande bedrijven positief bestemmen en mogelijkheden bieden aan vestiging van nieuwe bedrijven;
  4. 4. ruimte te bieden voor gedifferentieerde en aantrekkelijke woonmilieus;
  5. 5. voldoende uitbreidingsmogelijkheden te bieden voor bestaande woningen en overige voorzieningen.

Het plan is zo opgezet dat waar mogelijk ruimte is geboden om de ruimtelijke structuur in het plangebied te versterken. Binnen de verschillende bestemmingen wordt veel ruimte geboden voor groen, water, speelvoorzieningen en verblijfsgebied.

In het voorliggende bestemmingsplan is het artikel 3.23 Wro beleid verwerkt. Met de uitbreidingsruimte is rekening gehouden met de bestaande uitbreidingsruimte uit de geldende plannen.

Overgenomen ontwikkelingsregelingen uit geldende plannen

Het onderhavige bestemmingsplan regelt in feite alleen de huidige situatie. Echter dienen ook de mogelijkheden uit de geldende plannen in de vorm van wijzigings- en uitwerkingsbevoegdheden waarvan tot op heden geen gebruik is gemaakt overgenomen te worden.

In het geldende plan "Luttenberg 1999" is een wijzigingsbevoegdheid voor een aantal woningen naar detailhandel opgenomen. Deze wijzigingsbevoegdheid is in voorliggend bestemmingsplan wederom opgenomen. Daarnaast was in het geldende plan "Luttenberg 1999" een uit te werken bestemming voor een aantal percelen in de woonbuurt Elskamp opgenomen. Van deze uitwerkingsbevoegdheid is reeds gebruik gemaakt. In voorliggend bestemmingsplan is dan ook de actuele gedetailleerde situatie vastgelegd.

5.3 Ontwikkelingen

Ontwikkellocaties afkomstig uit de Structuurvisie

Uitbreidingslocaties

In de Structuurvisie voor Luttenberg wordt ingegaan op een aantal mogelijk ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen zijn met name gericht op de bouw van nieuwe woningen maar hebben ook betrekking op vestiging van nieuwe bedrijven. Door de gemeente is voorafgaand aan het opstellen van het bestemmingsplan bekeken welke ontwikkelingen uit de structuurvisie wel of geen doorwerking in het bestemmingsplan behoeven. In de onderstaande paragrafen wordt hier in het kort op ingegaan.

In de Structuurvisie is sprake van vijf nieuwe woningbouwlocaties:

  • locatie Lemelerweg/Ter Borgweg;
  • locatie Vondervoortsweg;
  • locatie Elskampweg-Zuid;
  • locatie Elskampweg-Noord;
  • locatie Heuvelweg.

Van deze locaties zijn de plannen voor de locatie Lemelerweg/Ter Borgweg als enige in uitvoering. Voor deze locatie is een ontwerp en een nieuw bestemmingsplan opgesteld. De werkzaamheden zijn op deze locatie reeds in uitvoering. De toekomstige situatie wordt dan ook overgenomen in dit bestemmingsplan.

Voor de andere vier locaties zijn tot op dit moment geen nadere uitwerkingsplannen opgesteld. De invulling van deze locaties is dan ook sterk afhankelijk van de woningmarkt in de komende jaren. Omdat de bestemming van deze locaties de komende jaren niet zal wijzigen zijn de locaties Vondervoortsweg, Elskampweg-Zuid en -Noord niet in dit bestemmingsplan meegenomen.

De locatie Heuvelweg ligt binnen het plangebied. Het is een open terrein dat bepalend is voor de karakteristiek van Luttenberg. Het behoud van de open ruimte is waardevol. Wanneer bij een toekomstige ontwikkeling de visuele en landschappelijke aspecten in beschouwing worden genomen dan wordt de ontwikkeling van woningbouw in het zuidelijke deel aanvaardbaar geacht.

Momenteel zijn voor deze locatie geen concrete plannen voorhanden. Er zijn daarom onvoldoende gegevens beschikbaar om deze locatie een passende bestemming te geven. Omdat de functie van deze locatie voorzover bekend, de komende jaren niet zal wijzigen is hier de huidige bestemming voor opgenomen.

Inbreidingslocaties

Naast de potentiële uitbreidingslocaties is er één inbreidingslocatie die in de toekomst mogelijk transformeert naar wonen, het betreft het perceel gelegen naast De Havekamp 4.

De toekomstige invulling van deze locatie is nog te onzeker. In het bestemmingsplan is dan ook een bestemming passend bij het huidige gebruik opgenomen.

Ontwikkelingen die bij recht in het plan zijn opgenomen

Op een aantal locaties zijn bij recht (zonder nadere procedures) in dit plan mogelijk gemaakt.

Het gaat om de volgende locaties.

  1. 1. Voormalige brandweerkazerne (Van der Kettenstraat 3).
  2. 2. Initiatief familie Oortwijn (Wispelweg 8 en 8a, Havekamp 2).

Ad 1. Voormalige brandweerlocatie

Aangezien de brandweer een nieuwe locatie op het bedrijventerrein Luttenberg heeft gekregen, is de voormalige brandweerlocatie vrijgekomen. De gemeente heeft de wens geuit om op deze locatie een woning te realiseren. In voorliggend bestemmingsplan is voor het perceel een woonbestemming en tuinbestemming opgenomen.

Ad.2. Initiatief familie Oortwijn

Deze herontwikkeling bestaat uit twee fases. De eerste fase betreft de realisatie van een dubbele woning en is ver genoeg uitgekristalliseerd om in voorliggend bestemmingsplan meegenomen te worden. De tweede fase bestaat uit de realisatie van een dubbele en vrijstaande woning. Hoewel deze fase minder concreet is, kan vanwege de duidelijkheid omtrent de locatie van de woningen ook deze fase mee worden genomen. Het college van burgemeester en wethouders is akkoord met het ingediende bouwplan en er heeft tevens al een vooroverleg plaatsgevonden.
Op deze locatie liggen momenteel een detailhandelbestemming en bedrijfsbestemming. Het initiatief voor de woningbouw is meegenomen in voorliggend bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten

6.1 Algemene Juridische Planopzet

In voorliggend bestemmingsplan wordt de planologisch-juridische basis gelegd voor de kern Luttenberg. Het bestemmingsplan heeft een belangrijke functie als toetsingskader voor bouwaanvragen en het (toekomstige) gebruik van de gronden en gebouwen.


Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Onderdeel van de nieuwe wetgeving is de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008. In deze regeling wordt in grote lijnen beschreven hoe het bestemmingsplan er uit moet zien en welke benamingen worden gehanteerd. Ook het kleurgebruik van de verbeelding is voortaan vastgelegd in de landelijke standaarden evenals de technische vereisten. Vanzelfsprekend voldoet het bestemmingsplan aan deze standaarden.

Het plan is opgezet als een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, een plan met directe bouw- en gebruiksdoelen. Het plan bestaat uit de bestemmingen die in de paragrafen 6.2 en 6.3 worden behandeld.


Op de bijbehorende verbeelding is te zien welke bestemmingen waar van toepassing zijn. Eveneens is op de verbeelding de exacte omvang en ligging van het plangebied vastgelegd. De regels sluiten zo veel mogelijk aan bij de standaardregels die de gemeente Raalte hanteert. Voor specifieke situaties die zich in het plangebied voordoen zijn de standaardregels aangevuld. Bij de opzet van de planregels is getracht het aantal regels zo beperkt mogelijk te houden en slechts te regelen wat werkelijk noodzakelijk is.


Opbouw regels

De regels zijn als volgt gestructureerd:

  • hoofdstuk 1 van de regels geeft de algemene bepalingen weer. Het betreft de begripsbepalingen (artikel 1), waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd. In artikel 2 "wijze van meten" wordt aangegeven hoe de voorgeschreven maatvoering (zoals goothoogte, bouwhoogte, inhoud en oppervlakte) in het plan gemeten moet worden;
  • in hoofdstuk 2 zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. In ieder artikel is per bestemming bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bebouwingsregels er gelden. Tevens zijn waar mogelijk flexibiliteitsbepalingen opgenomen. Uitgangspunt daarbij is geweest om ten minste de bestaande planologische situatie te bestemmen. Deze worden in paragraaf 6.2 waar nodig nader toegelicht;
  • in hoofdstuk 3 staan aanvullende bepalingen die, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, voor het hele plangebied gelden. Hierbij kan worden gedacht aan de algemene afwijkingsregeling, die het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid geeft om op ondergeschikte punten van de regels in hoofdstuk 2 af te wijken;
  • hoofdstuk 4 van de regels heeft betrekking op het overgangsrecht en de slotbepaling.

6.2 Bestemmingen

6.2.1 Agrarisch

In het noorden van het plangebied heeft het gebied ten oosten van de uitbreiding Borgwijk de bestemming "Agrarisch" gekregen. Hoewel het gebied in de toekomst voor woningbouw is bestemd heeft het gebied vooralsnog de agrarische bestemming gekregen, passend bij de huidige functie.

De gronden mogen onder andere worden gebruikt voor agrarische doeleinden en recreatief medegebruik. Echter zijn ook algemene zaken als watergangen, nutsvoorzieningen en infrastructurele voorzieningen toegestaan.

Op het gebied ligt overigens ook een wijzigingsbevoegdheid. Deze wijzigingsbevoegdheid maakt het mogelijk om in het gebied de bestemmingen "Tuin", "Verkeer - Verblijfsgebied", "Wonen - 1" en "Wonen - 2" toe te passen. Onder bepaalde voorwaarden is de realisatie van maximaal 25 woningen toegestaan.

6.2.2 Agrarisch met waarden

De twee groene gebieden in het centrum van Luttenberg hebben de bestemming "Agrarischmet waarden" gekregen. Het gaat hier onder andere om het gebied op de hoek van de Heuvelweg en de Luttenbergerweg en de weide op de hoek van de Butzelaarstraat en de Harmelinkstraat. De historie van deze gebieden en de extra kwaliteit die beide gebieden aan Luttenberg geven worden met deze bestemming erkend en beschermd. Naast de twee grotere groengebieden in de kern van Luttenberg hebben enkele voormalige agrarische weiden aan de rand van Luttenberg ook de bestemming "Agrarisch met waarden" gekregen.

De gronden zijn onder meer bestemd voor agrarische doeleinden, maar ook de bescherming van landschapswaarden en het woon- en leefmilieu staat centraal. Algemene zaken als voetpaden en watergangen zijn binnen deze bestemming overigens ook toegestaan.

Evenementen

Ter plaatse van de functieaanduiding "evenemententerrein" toegestaan om jaarlijks terugkerende evenementen te organiseren. Het gaat hierbij om ruimtelijk relevante evenementen (op basis van omvang, duur en uitstraling) die in dit bestemmingsplan worden geregeld. Kleinschalige evenementen, die in het algemeen zijn toegestaan, aangezien deze niet ruimtelijk relevant zijn, vinden geen doorwerking in dit bestemmingsplan.


De inhoudelijke afweging ten aanzien van de toelaatbaarheid van grootschalige evenementen zal plaatsvinden via de APV en de uitwerking daarvan in de gemeentelijke beleidsnota evenementen (Evenementennota 2008). Hierin worden ook voorwaarden met betrekking tot overlast genoemd. Deze nauwkeurige afweging voor het toestaan van evenementen ten opzichte van de omgeving zal net als voorheen in het kader van de vereiste vergunning op basis van de APV plaatsvinden.


De in het bestemmingsplan opgenomen regeling voor evenementen betreft een planologisch flexibele regeling voor ruimtelijk relevante evenementen die voldoen aan de Evenementennota 2008 en de APV. De regeling in het plan is faciliterend bedoeld en niet bedoeld om op voorhand uitbreiding van evenementen mogelijk te maken.

Aanvragen omgevingsvergunning

Binnen de bestemming is het verplicht een omgevingsvergunning, voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden, aan te vragen. Middels deze plicht kunnen de aanwezige waarden worden behouden. De verplichte aanvraag zorgt ervoor dat bepaalde werkzaamheden niet zondermeer uitgevoerd mogen worden. Voor het uitvoeren van de werkzaamheden zoals opgenomen in de regels is dan eerst een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders noodzakelijk.

6.2.3 Bedrijven

Aan de rand van Luttenberg ligt het plaatselijke bedrijventerrein dat bestemd is als "Bedrijventerrein". Het bedrijventerrein is inwaarts gezoneerd. Bij een dergelijk zonering wordt aan de hand van de afstand tot de omliggende woonbebouwing bepaald welke bedrijfstypen zijn toegestaan. Hiervoor worden de categorieën aangehouden van de bedrijvenlijst die als bijlage bij de regels van dit bestemmingsplan is gevoegd. Deze lijst vindt zijn oorsprong in de uitgave Bedrijven en Milieuzonering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, editie 2009.

Binnen een zone van 50 m van de omliggende woonbebouwing is de lichtere bedrijvigheid van categorie 1 en 2 toegestaan. Deze zone is aangegeven met een aanduiding op de verbeelding. Vanaf 50 m van woonbebouwing zijn ook bedrijven van categorie 3.1 toegestaan. De zone voor categorie 3.1 bedrijven is eveneens door middel van een aanduiding aangegeven. Het is mogelijk om een bedrijf, dat niet is genoemd in de bedrijvenlijst dan wel dat voorkomt in een hogere categorie, toe te staan na het verlenen van een afwijking van het bestemmingsplan. Hiertoe dient te worden nagegaan of het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de toegestane bedrijvigheid. Vanwege de hogere milieucategorie van het bedrijf Auto Techniek Luttenberg, te weten categorie 3.1 terwijl het binnen de zone van 50 m bij woonbebouwing ligt, is dit bedrijf specifiek bestemd door middel van een aanduiding. Op deze wijze worden de bestaande rechten van dit bedrijf gerespecteerd en kan de bedrijfsvoering worden gecontinueerd.

Buiten het bedrijventerrein bevinden zich twee bestaande bedrijven die zijn bestemd als "Bedrijf". De bedrijfsactiviteiten van deze bedrijven zijn toegestaan door de bedrijfssoort specifiek aan te duiden. Een ander soort bedrijf is hier niet toegestaan.


Van belang is, dat risicovolle activiteiten zijn uitgesloten. Dit betreft bedrijvigheid die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen en vuurwerkbedrijven. Daarnaast zijn hinderlijke bedrijven expliciet uitgesloten. Dit betreft Wet geluidhinderinrichtingen en inrichtingen waarvoor een Milieueffectrapportage aan de orde is/kan zijn.

Binnen de bedrijventerreinbestemming zijn naast de eerder genoemde functieaanduidingen nog meer functieaanduidingen opgenomen om de verschillende specifieke functies binnen de bedrijfsbestemming mogelijk te maken:

  • verkooppunt motorbrandstoffen met LPG;
  • vulpunt en opslag van LPG;
  • nutsvoorziening;
  • brandweerkazerne;
  • bedrijfswoning.

In het plangebied komt één tankstation met lpg voor. In verband met externe veiligheid zijn er lpg-veiligheidszones opgenomen op de verbeelding. Voor een toelichting op het aspect externe veiligheid wordt verwezen naar paragraaf 4.9.

Bedrijfswoningen zijn niet in hun algemeenheid toegestaan, maar alleen daar waar dit op de verbeelding is aangegeven. Voor het bouwen van aan- en bijgebouwen alsmede overkappingen behorende bij de bedrijfswoningen zijn in de regels enkele voorschriften opgenomen waaraan voldaan moet worden.

Nutsvoorziening

Voor openbare nutsvoorzieningen geldt, dat deze tot een oppervlakte van 15 m² en tot een hoogte van 3 m vergunningvrij zijn (ex artikel 2, onder 18, sub a, Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor)). Deze hoeven dus niet te worden geregeld in het bestemmingsplan maar zijn gewoon toegestaan. In het plangebied komt één grotere nutsvoorziening voor die specifiek is aangeduid en een bouwvlak heeft gekregen.

6.2.4 Bos

In het plangebied hebben drie grote gebieden de bestemming "Bos" gekregen. Het betreft hier het bosgebied ten noorden van Luttenberg, de bosgebieden bij Bloemenbosch en het bos nabij de begraafplaats. De bestemming heeft als doel om de bosgebieden te behouden en te ontwikkelen. Daarnaast is het toegestaan om de gronden te gebruiken voor extensieve openluchtrecreatie. Specifieke functies zijn met een functieaanduiding op de verbeelding aangegeven.

Het betreft hier ondermeer de kapel ter plaatse van de functieaanduiding religie. Het amfitheater bij de functieaanduiding theater en de tennisbanen bij de functieaanduiding tennisbaan. Daarnaast is het toegestaan om bij de woningen in het bosgebied rondom Bloemenbosch ter plaatse van de gelijknamige bouwaanduiding, bijgebouwen te realiseren.

Evenals in de bestemming "Agrarisch met waarden" is ter bescherming van specifieke kenmerken en waarden een verplichting voor het aanvragen van een omgevingsvergunning opgenomen. Bepaalde activiteiten mogen derhalve alleen met een verkregen omgevingsvergunning worden uitgevoerd.

6.2.5 Cultuur en ontspanning

Het landbouwmuseum De Laarman heeft de bestemming "Cultuur en ontspanning" gekregen. Binnen deze bestemming zijn naast de culturele en educatieve doeleinden ook in kleine mate detailhandels- en horeca-activiteiten toegestaan. Daarnaast zijn alle overige bijbehorende en ondergeschikte voorzieningen toegestaan.

6.2.6 Detailhandel

De bestaande, verspreid over het plangebied liggende detailhandel heeft de bestemming "Detailhandel" gekregen. Binnen deze bestemming is bij iedere bedrijfsvestiging een bedrijfswoning toegestaan, behalve ter plaatse van de functieaanduiding bedrijfswoning uitgesloten. Daarnaast zijn alle overige bijbehorende en ondergeschikte voorzieningen toegestaan.

6.2.7 Dienstverlening

Het perceel aan de Harmelinkstraat 24 heeft de bestemming "Dienstverlening" gekregen. Het is binnen deze bestemming toegestaan om economische en maatschappelijke dienstverlening aan te bieden. Ook binnen deze bestemming zijn alle overige en bijbehorende en ondergeschikte voorzieningen toegestaan.

6.2.8 Groen

De structurerende groengebieden en speelvelden van redelijke omvang in het plangebied hebben de bestemming "Groen" gekregen. De voor groen bestemde gebieden maken veelal deel uit van de hoofdgroenstructuur van Luttenberg en dienen er voor te zorgen dat het groene karakter behouden blijft.

Binnen deze bestemming zijn ondergeschikte watergangen, bruggen, watervoorzieningen,

speelvoorzieningen en voet- en fietspaden toegestaan. Kleinere groenelementen zijn

bestemd binnen de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" geregeld.

De historisch waardevolle Mariagrot is ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1' toegestaan. Net als in de bestemmingen "Agrarisch met waarden", "Verkeer" en "Verkeer - Verblijfsgebied" wordt met de functieaanduiding "evenemententerrein" het organiseren van evenementen mogelijk (zie ook paragraaf 6.2.2).

6.2.9 Horeca

De in het dorpscentrum gelegen Café-Brasserie 'De Schoenmaker' en het Spoolder Zalencentrum Café hebben de bestemming "Horeca" gekregen. Binnen deze bestemming zijn horeca uit de 'lichte' categorieën 1 en 2 en een partycentrum toegestaan. Omdat beide horecagelegenheden beschikken over een slijterij is het binnen deze bestemming toegestaan om 30 m2 aan detailhandel in te richten.

Bedrijfswoningen bij de horecagelegenheden zijn toegestaan mits de inhoud van de bedrijfswoningen niet meer is dan 600 m3. Daarnaast zijn alle overige bijbehorende en ondergeschikte voorzieningen toegestaan.

6.2.10 Maatschappelijk

De voorzieningen met een maatschappelijk karakter zoals zorginstelling Maria-Oord en de basisschool "Esmoreit" hebben de bestemming "Maatschappelijk" gekregen. Onder deze bestemming valt ook de begraafplaats en de peuterspeelzaal. Ook de voormalige sporthal aan de Wispelweg is als maatschappelijk bestemd. De hal wordt namelijk door de school gebruikt als gymnastieklokaal.

Omdat de begraafplaats en het Maria-Oord twee specifieke functies zijn hebben deze ook een nadere functieaanduiding gekregen. Met deze nadere aanduiding wordt de functie van beide percelen gewaarborgd.

Tot slot zijn ook in deze bestemming bijbehorende en ondergeschikte voorzieningen toegestaan.

6.2.11 Sport

De sportvoorzieningen nabij de Heuvelweg in het zuidwesten van het plangebied hebben de bestemming "Sport" gekregen. Het betreft hier het zwembad, de nieuwe sporthal, de tennisbanen en de sportvelden. De ijsbaan in het noorden van het plangebied heeft eveneens de sportbestemming gekregen.

Omdat het zwembad en de ijsbaan ruimtelijk consequenties kunnen hebben, zijn beide sportfuncties uitsluitend toegestaan ter plaatse van de gelijknamige functieaanduidingen.

In de bestemming zijn nadere voorwaarden opgenomen met betrekking tot het bouwen van bergingen, kantines, kleedkamers en dergelijke. Horeca mag, mits direct gerelateerd aan de sportvoorziening. Daarbij wordt met name gedacht aan sportkantines en dergelijke. Binnen deze bestemming zijn ook evenementen toegestaan.

6.2.12 Tuin

De tuinbestemming is in het hele plangebied tot op 3 meter achter de voorgevel gelegd. In de voortuinen en zijtuinen met de bestemming "Tuin" mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, alsmede pergola's en vlaggenmasten/lichtarmaturen. Het bouwen van gebouwen of overkappingen is niet toegestaan. Hiervoor gelden enkele uitzonderingen:

  1. a. de bestaande gebouwen, zoals bestaande erkers, bergingen en ingangspartijen;
  2. b. de bestaande overkappingen, en
  3. c. nieuwe erkers, dakoverstekken, serres en dergelijke mits voldaan wordt aan enkele voorwaarden zoals opgenomen in de regels.

Er is voor aangrenzende woonfuncties een speciale regeling voor de bouw van carports en erkers ten dienste van de aangrenzende woonbestemming opgenomen. Voor de bijgebouwenregeling wordt verwezen naar de regeling die hoort bij de aangrenzende woonbestemming.

6.2.13 Verkeer (- Verblijfsgebied)

Binnen de verkeersbestemmingen is de categorisering, zoals die is terug te vinden in het gemeentelijk verkeersbeleid doorvertaald:

  • de grote doorgaande toeleidende wegen in het plangebied, zoals de Lemelerweg, Luttenbergerweg en de Butzelaarstraat zijn grotendeels bestemd als "Verkeer".
  • het overige fijnmazige netwerk van wegen, pleinen, groen- en speelvoorzieningen, parkeerterreinen enzovoorts zijn bestemd als "Verkeer - Verblijfsgebied" en vormen hoofdzakelijk de bereikbaarheid van de woningen.


Binnen de verkeersbestemmingen zijn ook voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, alsmede parkeer- en groenvoorzieningen en diverse andere - mits ondergeschikte voorzieningen realiseerbaar.

Gelijk aan de bestemmingen "Agrarisch met waarden" en "Groen" wordt met de functieaanduiding "evenemententerrein" het organiseren van evenementen mogelijk (zie ook paragraaf 6.2.2).

De bestemmingen "Bos", "Verkeer", "Verkeer - Verblijfsgebied", "Water" en "Groen" vormen samen het verblijfsgebied van het plangebied.

6.2.14 Water

In het plangebied heeft de vijver ten westen van het bedrijventerrein "Luttenberg" de bestemming "Water" gekregen. Naast de feitelijke verschijningsvorm van deze functie (water) is ook de waterbergende functie van belang. Binnen de bestemming zijn gebouwen in beginsel niet toegestaan, tenzij het gaat om een gebouw ten dienste van een waterhuishoudkundig project. Dit mag met recht en tot een oppervlakte van 25 m2.

Evenals in de bestemmingen "Agrarisch met waarden" en "Bos" is een verplichting opgenomen voor het aanvragen van een omgevingsvergunning. Bepaalde activiteiten mogen derhalve alleen met een verkregen omgevingsvergunning worden uitgevoerd.

6.2.15 Wonen

Meerdere woonbestemmingen

In het plangebied hebben de woningen de bestemmingen "Wonen - 1", "Wonen - 2" en "Wonen - 3" gekregen. Alle woonbebouwing binnen het plangebied is positief bestemd. De woningen zijn op de verbeelding voorzien van een bouwvlak, waarbinnen de woning dient te staan/dient te worden gebouwd.

Het verschil in de bestemmingen is gebaseerd op de verschillende regeling met betrekking tot de bouw van hoofdgebouwen.

Bestemming Bouwhoogten Overige
Wonen - 1 goothoogte
maximaal 4 m,

bouwhoogte maximaal 10 m.
- binnen de bestemming zijn ter plaatse van de aanduidingen "vrijstaand", "twee-aan-een" en "aaneengebouwd" verschillende woningtypen toegestaan;
- afwijking van de bouw- en gebruiksregels is ter plaatse van de aanduiding "bedrijf aan huis" toegestaan, dit is bedoeld om kleine bedrijfsmatige activiteiten onder bepaalde voorwaarden mogelijk te maken;
Wonen - 2 goothoogte
minimaal 4,5 m en maximaal 6,5 m,

bouwhoogte maximaal 10 m
- binnen de bestemming zijn ter plaatse van de aanduidingen "vrijstaand", "twee-aan-een" en "aaneengebouwd" verschillende woningtypen toegestaan;
- binnen de bestemming is nabij de Butzelaarstraat een wijzigingsbevoegdheid "Wro-zone - Wijzigingsgebied 1" opgenomen om de woonbestemming te wijzigen in detailhandel;
- kantoren en detailhandel zijn toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding "kantoor";
- de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijf - 2" is uitsluitend bestemd voor een klompenatelier in een bijgebouw;
- afwijking van de bouw- en gebruiksregels is ter plaatse van de aanduiding "bedrijf aan huis" toegestaan, dit is bedoeld om kleine bedrijfsmatige activiteiten onder bepaalde voorwaarden mogelijk te maken;
- ter plaatse van de woning Luttenbergerweg 10 is de bouwaanduiding "Tae" opgenomen. Het is hier echter niet toegestaan om een dubbele woning binnen de woonbestemming te realiseren. De aanduiding geeft enkel aan dat dit een dubbele woning betreft met de bedrijfswoning aan de Luttenbergerweg 12;
Wonen - 3 goothoogte
maximaal 4 m,

bouwhoogte maximaal 10 m.
- binnen de bestemming is alleen sprake van vrijstaande woningen ter plaatse van de bouwaanduiding "vrijstaand" en twee-aan-een-woningen terplaatse van "twee-aan-een";
- de bestemming heeft als doel om het boskarakter van de aanwezige houtopstanden en natuurlijke begroeiing te behouden;
- binnen de bestemming is nabij de Butzelaarstraat een wijzigingsbevoegdheid "Wro-zone - Wijzigingsgebied 1" opgenomen om de woonbestemming te wijzigen in detailhandel;
- uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding "praktijkruimte"is een praktijkruimte toegestaan;

Algemeen
Een aantal regelingen is voor alle drie de woonbestemmingen min of meer gelijk. Het betreft hier de volgende regelingen:

  • de diepte van de woningen is vastgelegd op 12 m, indien bestaande woningen een dieper bouwvlak hebben dan geldt dit als maximum;
  • de bijgebouwenregeling is voor de drie woonbestemmingen grotendeels gelijk. De gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag in alle woonbestemmingen niet meer dan 75 m² bedragen. Een uitzondering is dat binnen "Wonen - 3" het alleen is toegestaan om bijgebouwen binnen een bouwvlak te realiseren;
  • die delen van het woongebied die uit stedenbouwkundige overwegingen onbebouwd dienen te blijven - en welke als tuin of erf in gebruik zijn - zijn tot "Tuin" bestemd. Het betreft in vrijwel alle gevallen de voortuinen en soms ook de zijtuinen. Ook door de gemeente aan particulieren verkochte grond heeft een bestemming "Tuin" gekregen;
  • naast de woonfunctie is ook de uitoefening van een beroep aan huis een algemeen aanvaarde activiteit. Het betreft hier beroepsuitoefeningen, die door hun aard aanvaardbaar moeten worden geacht binnen het woonmilieu en waarvan mag worden aangenomen dat daarvan geen negatieve invloed uitgaat. Daar het van belang is dat de woning de woonfunctie blijft behouden zijn er beperkingen gesteld aan de oppervlakte die mag worden ingenomen voor het aan huis verbonden beroep. Zo is het beroep aan huis toegestaan tot 35% van de woning of 50 m2.
  • Voor mantelzorg is een aparte inwoningsregeling opgenomen. Zo kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van mantelzorg afwijken van het bepaalde voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning).

6.3 Dubbelbestemmingen

6.3.1 Waarde - Archeologie

In het plangebied zijn gebieden aanwezig met een bepaalde archeologische (verwachtings) waarde. Deze gebieden zijn beschermd door het geven van de dubbelbestemming "Waarde -Archeologische verwachting hoog" en "Waarde - Archeologische verwachting middelhoog". Binnen deze dubbelbestemmingen is een omgevingsvergunning nodig voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden.

Tevens geldt een rapportageplicht en een verplichting tot het treffen van technische maatregelen. Hierdoor kunnen mogelijk aanwezig monumenten in de bodem worden behouden gekoppeld aan de omgevingsvergunning.

Binnen elk van de dubbelbestemmingen van waarde - archeologie is tot slot ook een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waardoor de betreffende dubbelbestemming bij het verkrijgen van nadere informatie geheel of gedeeltelijk kan worden verwijderd.

6.4 Overige Bepalingen

Anti-dubbeltelbepaling

Deze regeling is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze zou zich kunnen voordoen indien een deel van een bouwperceel dat reeds bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken wederom bij een dergelijke berekening, doch nu ten behoeve van een ander bouwperceel wordt betrokken.

Algemene gebruiksregels

Gebruik mag uitsluitend plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit volgt uit de Wro. Om iedere discussie te voorkomen, is ten aanzien van een drietal gebruiksvormen expliciet aangegeven dat dit hoe dan ook als strijdig gebruik wordt aangemerkt. Zo is in verband met het geschrapte bordeelverbod expliciet opgenomen dat onder strijdig gebruik in ieder geval wordt verstaan het gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting. Tevens valt het gebruik van gebouwen ten behoeve van een coffeeshop onder strijdig gebruik. Ook het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor opslag-, stort- of bergplaats van voorwerpen, stoffen of producten tenzij in rechtstreeks verband met de bestemming, is niet toegestaan in het hele plangebied. Tot slot, is het niet toegestaan om vrijstaande bijgebouwen te gebruiken voor bewoning en mogen gronden niet gebruikt worden als standplaats voor kampeermiddelen.

Het feit dat een bijzondere gebruiksbepaling is opgenomen betekent overigens niet dat met behulp van een a contrario-redenering ander gebruik toelaatbaar moet worden geacht. Het gebruik zal steeds moeten worden getoetst aan de doeleindenomschrijving in samenhang met de verbeelding en de bouwregels.

Veiligheidszone - lpg

Deze aanduidingsregel voorziet in een veiligheidsregel ten aanzien van de zone rondom een lpg-installatie. De regeling vloeit voort uit de regelgeving ten aanzien van externe veiligheid (Besluit externe veiligheid inrichtingen en Regeling externe veiligheid inrichtingen).

Algemene afwijkingsregels

In deze regel is aan burgemeester en wethouders een bevoegdheid toegekend voor een aantal nader omschreven afwijkingsbepalingen.

Indien de verbeelding niet geheel blijkt overeen te stemmen met de werkelijke afmetingen in het terrein kunnen burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan teneinde afwijkingen op ondergeschikte punten mogelijk te maken. De bepaling geeft de voorwaarden aan waaronder een dergelijke omgevingsvergunning kan worden verleend.

Voorts is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor onderdelen van hoofdgebouwen.

Het verlenen van dit type omgevingsvergunning mag geen automatisme zijn. Burgemeester en wethouders zullen het verlenen van een omgevingsvergunning moeten afwegen en motiveren conform het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht.

Algemene wijzigingsregels

Deze regel bevat één wijzigingsbevoegdheid. Deze is afgeleid uit het vigerende plan en biedt in beginsel noch een verruiming, noch een inperking ten opzichte van deze reeds bestaande bevoegdheden.

Algemene procedureregels

In dit artikel is voorgeschreven welke voorbereidingsprocedure moet worden gevolgd bij het voornemen tot het verlenen van een afwijking van het bestemmingsplan dan wel tot het opleggen van een nadere eis.

Overgangs- en slotregels

Bouwwerken die op het tijdstip van de tervisielegging van het plan bestaan, in uitvoering zijn of mogen worden gebouwd krachtens een op dat moment reeds aangevraagde vergunning mogen in beginsel gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijkingen naar hun aard niet worden vergroot. Bij de vraag of de afwijking wordt vergroot kan ook het gebruik relevant zijn.

In het tweede lid is het gebruiksovergangsrecht opgenomen. Bestaand gebruik mag in beginsel worden gehandhaafd. Ook is een uitsluitingsclausule opgenomen voor gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Illegale bouwwerken en/of illegaal gebruik vallen niet onder het overgangsrecht. Daarnaast eindigt de bescherming van het overgangsrecht indien het afwijkende gebruik langer dan een jaar wordt onderbroken.

Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid

7.1 Algemeen

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Voorliggend bestemmingsplan heeft echter een conserverend karakter en staat geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen toe. Enkel aan het opstellen van het bestemmingsplan zijn kosten verbonden welke door de gemeente Raalte bekostigd worden. Verder worden er geen kosten gemaakt bij het opstellen van het bestemmingsplan. De economische haalbaarheid van het plan kan hierdoor als aangetoond worden beschouwd.

7.1.1 Planschade

Het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan met een planologische wijziging kan in beginsel aanleiding geven tot planschade. Het is in dit geval niet aannemelijk dat er aanleiding is voor vergoedbare planschade.

7.1.2 Geen exploitatieplan

Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan een exploitatieplan vaststelt tenzij kostenverhaal op een andere wijze is verzekerd of er geen sprake is van kostenverhaal.


Gezien het conserverende karakter van het bestemmingsplan is een exploitatieplan niet nodig, er is immers geen sprake van kostenverhaal. Met de initiatiefnemer van de kleinschalige ontwikkeling aan de Wispelweg 8/8a en De Havekamp 2 en de initiatiefnemer voor de realisatie van een bedrijfswoning aan de Butzelaarstraat 15 zijn afzonderlijk anterieure overeenkomsten gesloten. Zodoende hebben deze ontwikkelingen geen financiele gevolgen voor de gemeente.

Mochten er in de toekomst toch ontwikkelingen voordoen waarbij de gemeente kosten moet maken dan zullen die uitsluitend onder de wijzigingsbevoegdheid vallen. Er zal dan eerst worden bezien of er een kostenverhaalovereenkomst kan worden gesloten. In het uiterste geval kan worden overwogen om bij de wijzigingsbevoegdheid een exploitatieplan op te stellen. Dat is geen uitgangspunt en gezien de ontwikkelingsmogelijkheden niet de verwachting.

Kijkend naar het overwegende conserverende karakter van het bestemmingsplan hoeft voor dit plan geen exploitatieplan te worden opgesteld.

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

8.1 Algemeen

De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. De procedures zijn gedeeltelijk wettelijk vastgelegd, maar daarnaast wordt de gemeente ook de gelegenheid geboden om hier zelf invulling aan te geven.

8.2 Resultaten Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro

Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan de gebruikelijke instanties. In totaal hebben vier van de geraadpleegde instanties schriftelijk gereageerd. De beantwoording van de binnengekomen vooroverlegreacties is verwerkt in de commentaarnota (zie Bijlage 3).

8.3 Resultaten Inspraak

Het voorontwerpbestemmingsplan heeft op basis van de gemeentelijke inspraakverordening met ingang van 27 mei 2010 gedurende een periode van zes weken voor iedereen ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is iedereen in de gelegenheid gesteld om zijn of haar op- of aanmerkingen kenbaar te maken. Van een en ander is vooraf openbare kennisgeving gedaan op de in de gemeente gebruikelijke wijze. Gedurende bovengenoemde termijn zijn 6 inspraakreacties ontvangen. De beantwoording van alle binnengekomen inspraakreacties is verwerkt verwerkt in de commentaarnota (zie Bijlage 3).

8.4 Resultaten Terinzagelegging

Het ontwerp van het bestemmingsplan Luttenberg heeft van 3 februari 2011 tot en met 16 maart 2011 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is een ieder in de gelegenheid geweest om zienswijzen omtrent het voorgenomen plan bij het bevoegd gezag naar voren te brengen. Van een en ander is vooraf openbare kennisgeving gedaan op de in de gemeente gebruikelijke wijze.


Ontvangen schriftelijke zienswijzen en ontvankelijkheid
In totaal zijn vier zienswijzen ingediend tegen de inhoud van het ontwerp wijzigingsplan. De zienswijzen zijn ontvangen binnen de termijn van de terinzagelegging van het bestemmingsplan. Voor de inhoud van de zienswijzen en de gemeentelijke beantwoording wordt verwezen naar de 'Nota Zienswijzen', zoals deze is opgenomen bij het Vaststellingsbesluit.

Ambtshalve wijzigingsvoorstellen

Sinds het ontwerpbestemmingsplan in procedure is gebracht, hebben er enkele ontwikkelingen plaatsgevonden en zijn er nog enkele zaken naar voren gekomen die aanpassing behoeven. De ambtshalve wijzigingen staan beschreven in de 'Nota Zienswijzen'.


Besluit tot vaststelling
Het bestemmingsplan Luttenberg is op 29 september 2011 door de gemeenteraad van Raalte vastgesteld. Voor de inhoud van het besluit wordt verwezen naar de tekst van het Vaststellingsbesluit.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Deze bijlage is ontleend aan "Bedrijven en milieuzonering", Sdu Uitgevers bv, Den Haag (2009).

Categorale bedrijfsindeling AmerAdviseurs bv R.O. Amersfoort (v1; d.d. 2009)

AFSTANDEN IN METERS INDICES
SBI-CODE OMSCHRIJVING GEUR STOF GELUID GEVAAR CATEGORIE VERKEER BODEM LUCHT
Tabel 1: Bedrijven
01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
016 Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
016 - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m² 30 10 50 10 3.1 2
016 - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m² 30 10 30 10 2 1
016 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² 30 10 50 10 3.1 2
016 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² 30 10 30 10 2 1
0162 KI-stations 30 10 30 0 2 1
10, 11 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
101, 102 Slachterijen en overige vleesverwerking:
101 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² 50 0 50 30 3.1 1
101 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² 30 0 50 10 3.1 1
108 - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² 50 0 50 10 3.1 2
102 Visverwerkingsbedrijven:
102 - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² 50 10 30 10 3.1 1
1031 Aardappelprodukten fabrieken:
1031 - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² 50 10 50 50 R 3.1 1
1032, 1039 Groente- en fruitconservenfabrieken:
1032, 1039 - jam 50 10 100 10 3.2 1
1032, 1039 - groente algemeen 50 10 100 10 3.2 2
1051 Zuivelprodukten fabrieken:
1051 - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j 50 0 100 50 R 3.2 2
1052 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² 50 0 100 50 R 3.2 2
1052 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² 10 0 30 0 2 1
1071 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1071 - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 30 10 30 10 2 1
10821 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
10821 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² 100 30 50 30 3.2 2
10821 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² 30 10 30 10 2 1
10821 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² 100 30 50 30 R 3.2 2
10821 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² 30 10 30 10 2 1
1073 Deegwarenfabrieken 50 30 10 10 3.1 2
1102 t/m 1104 Vervaardiging van wijn, cider e.d. 10 0 30 0 2 1
1107 Mineraalwater- en frisdrankfabrieken 10 0 100 50 R 3.2 3
13 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
131 Bewerken en spinnen van textielvezels 10 50 100 30 3.2 2
132 Weven van textiel:
132 - aantal weefgetouwen < 50 10 10 100 0 3.2 2
133 Textielveredelingsbedrijven 50 0 50 10 3.1 2 B
139 Vervaardiging van textielwaren 10 0 50 10 3.1 1
139, 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 0 10 50 10 3.1 1
14 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
141 Vervaardiging kleding van leer 30 0 50 0 3.1 1
141 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 10 10 30 10 2 2
142, 151 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50 10 10 10 3.1 1 B L
15 VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
151 Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) 50 10 30 10 3.1 2
152 Schoenenfabrieken 50 10 50 10 3.1 2
16 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
16101 Houtzagerijen 0 50 100 50 R 3.2 2
16102 Houtconserveringsbedrijven:
16102 - met zoutoplossingen 10 30 50 10 3.1 2 B
162 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout² 0 30 100 0 3.2 2
162 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² 0 30 50 0 3.1 1
162902 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 10 10 30 0 2 1
17 VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
1712 Papier- en kartonfabrieken:
1712 - p.c. < 3 t/u 50 30 50 30 R 3.1 1
172 Papier- en kartonwarenfabrieken 30 30 100 30 R 3.2 2
17212 Golfkartonfabrieken:
17212 - p.c. < 3 t/u 30 30 100 30 R 3.2 2
58 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
1811 Drukkerijen van dagbladen 30 0 100 10 3.2 3 B L
1812 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) 30 0 100 10 3.2 3 B
18129 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 10 0 30 0 2 1 B
1814 Grafische afwerking 0 0 10 0 1 1
1814 Binderijen 30 0 30 0 2 2
1813 Grafische reproduktie en zetten 30 0 10 10 2 2 B
1814 Overige grafische aktiviteiten 30 0 30 10 2 2 B
182 Reproduktiebedrijven opgenomen media 0 0 10 0 1 1
20 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2120 Farmaceutische produktenfabrieken:
2120 - formulering en afvullen geneesmiddelen 50 10 50 50 R 3.1 2 B L
2120 - verbandmiddelenfabrieken 10 10 30 10 2 2
205902 Fotochemische produktenfabrieken 50 10 100 50 R 3.2 3 B L
205903 Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 50 10 50 50 R 3.1 3 B
22 VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
221102 Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
221102 - vloeropp. < 100 m² 50 10 30 30 3.1 1
222 Kunststofverwerkende bedrijven:
222 - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen 50 30 50 30 3.1 2
23 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
231 Glasfabrieken:
231 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j 30 30 100 30 3.2 1 L
231 Glasbewerkingsbedrijven 10 30 50 10 3.1 1
232, 234 Aardewerkfabrieken:
232, 234 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 10 10 30 10 2 1 L
232, 234 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 30 50 100 30 3.2 2 L
237 Natuursteenbewerkingsbedrijven:
237 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² 10 30 100 0 3.2 1
237 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² 10 30 50 0 3.1 1
2391 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken 10 30 50 10 3.1 1
25, 31 VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)
251, 331 Constructiewerkplaatsen
251, 331 - gesloten gebouw 30 30 100 30 3.2 2 B
251, 331 - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² 30 30 50 10 3.1 1
255, 331 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. 50 30 100 30 3.2 2 B
255, 331 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m² 30 30 50 10 3.1 1 B
2561, 3311 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
2561, 3311 - algemeen 50 50 100 50 3.2 2 B L
2561, 3311 - metaalharden 30 50 100 50 3.2 1 B
2561, 3311 - lakspuiten en moffelen 100 30 100 50 R 3.2 2 B L
2561, 3311 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) 30 50 100 30 3.2 2 B
2561, 3311 - anodiseren, eloxeren 50 10 100 30 3.2 2 B
2561, 3311 - chemische oppervlaktebehandeling 50 10 100 30 3.2 2 B
2562, 3311 Overige metaalbewerkende industrie 10 30 100 30 3.2 1 B
2562, 3311 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200 m² 10 30 50 10 3.1 1 B
259, 331 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. 30 30 100 30 3.2 2 B
259, 331 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m² 30 30 50 10 3.1 1 B
27, 28, 33 VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
27, 28, 33 Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:
27, 28, 33 - p.o. < 2.000 m² 30 30 100 30 3.2 2 B
26, 28, 33 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
26, 28, 33 Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie 30 10 30 10 2 1
26, 27, 33 VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
293 Elektrotechnische industrie n.e.g. 30 10 30 10 2 1
26, 33 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.
261, 263, 264, 331 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie 30 0 50 30 3.1 2 B
2612 Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 10 50 30 3.1 1 B
26, 32, 33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
26, 32, 33 Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie 30 0 30 0 2 1
29 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
293 Auto-onderdelenfabrieken 30 10 100 30 R 3.2 2
30 VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)
301, 3315 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
301, 3315 - houten schepen 30 30 50 10 3.1 2 B
301, 3315 - kunststof schepen 100 50 100 50 R 3.2 2 B
309 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 30 10 100 30 R 3.2 2 B
3099 Transportmiddelenindustrie n.e.g. 30 30 100 30 3.2 2 B
31 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
310 Meubelfabrieken 50 50 100 30 3.2 2 B
9524 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² 0 10 10 0 1 1
321 Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 10 10 10 2 1 B
322 Muziekinstrumentenfabrieken 30 10 30 10 2 2
323 Sportartikelenfabrieken 30 10 50 30 3.1 2
324 Speelgoedartikelenfabrieken 30 10 50 30 3.1 2
32991 Sociale werkvoorziening 0 30 30 0 2 1
32999 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 30 10 50 30 3.1 2
35 PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
35 bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:
35 - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa 50 50 100 30 R 3.2 2 L
35 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
35 - < 10 MVA 0 0 30 10 2 1 B
35 - 10 - 100 MVA 0 0 50 30 3.1 1 B
35 - 100 - 200 MVA 0 0 100 50 3.2 1 B
35 Gasdistributiebedrijven:
35 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A 0 0 10 10 1 1
35 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C 0 0 30 10 2 1
35 - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D 0 0 50 50 R 3.1 1
35 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
35 - stadsverwarming 30 10 100 50 3.2 1
35 - blokverwarming 10 0 30 10 2 1
35 windmolens:
35 - wiekdiameter 20 m 0 0 100 30 3.2 1
36 WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER
36 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:
36 - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling 10 0 50 30 3.1 1
36 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
36 - < 1 MW 0 0 30 10 2 1
36 - 1 - 15 MW 0 0 100 10 3.2 1
41,
42, 43
BOUWNIJVERHEID
41, 42, 43 Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² 10 30 100 10 3.2 2 B
41, 42, 43 - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² 10 30 50 10 3.1 2 B
41, 42, 43 Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² 10 30 50 10 3.1 2 B
41, 42, 43 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² 0 10 30 10 2 1 B
45, 47 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
451, 452, 454 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 10 0 30 10 2 2 B
451 Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie) 10 10 100 10 3.2 2
45204 Autoplaatwerkerijen 10 30 100 10 3.2 1
45204 Autobeklederijen 0 0 10 10 1 1
45204 Autospuitinrichtingen 50 30 30 30 R 3.1 1 B L
45205 Autowasserijen 10 0 30 0 2 3
453 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 0 0 30 10 2 1
46 GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
461 Handelsbemiddeling (kantoren) 0 0 10 0 1 1
4621 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders 30 30 50 30 R 3.1 2
4622 Grth in bloemen en planten 10 10 30 0 2 2
4623 Grth in levende dieren 50 10 100 0 3.2 2
4624 Grth in huiden, vellen en leder 50 0 30 0 3.1 2
46217, 4631 Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen 30 10 30 50 R 3.1 2
4632, 4633 Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën 10 0 30 50 R 3.1 2
4634 Grth in dranken 0 0 30 0 2 2
4635 Grth in tabaksprodukten 10 0 30 0 2 2
4636 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 10 10 30 0 2 2
4637 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 30 10 30 0 2 2
4638, 4639 Grth in overige voedings- en genotmiddelen 10 10 30 10 2 2
464, 46733 Grth in overige consumentenartikelen 10 10 30 10 2 2
46499 Grth in vuurwerk en munitie:
46499 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 10 0 30 10 2 2
46499 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 10 0 30 50 3.1 2
46499 - munitie 0 0 30 30 2 2
46711 Grth in vaste brandstoffen:
46711 - klein, lokaal verzorgingsgebied 10 50 50 30 3.1 2
46722, 46723 Grth in metalen en -halffabrikaten 0 10 100 10 3.2 2
4673 Grth in hout en bouwmaterialen:
4673 - algemeen: b.o. > 2000 m² 0 10 50 10 3.1 2
4673 - algemeen: b.o. <= 2000 m² 0 10 30 10 2 1
46735 zand en grind:
46735 - algemeen: b.o. > 200 m² 0 30 100 0 3.2 2
46735 - algemeen: b.o. <= 200 m² 0 10 30 0 2 1
4674 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
4674 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 0 0 50 10 3.1 2
4674 - algemeen: b.o. < = 2.000 m² 0 0 30 0 2 1
46751 Grth in chemische produkten 50 10 30 100 R 3.2 2 B
46752 Grth in kunstmeststoffen 30 30 30 30 R 2 1
4676 Grth in overige intermediaire goederen 10 10 30 10 2 2
466 Grth in machines en apparaten:
466 - machines voor de bouwnijverheid 0 10 100 10 3.2 2
466 - overige 0 10 50 0 3.1 2
466, 469 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. 0 0 30 0 2 2
47 DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
4791 Postorderbedrijven 0 0 50 0 3.1 2
952 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 0 0 10 10 1 1
55 LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
562 Cateringbedrijven 10 0 30 10 2 1
49 VERVOER OVER LAND
493 Taxibedrijven 0 0 30 0 2 2
493 Touringcarbedrijven 10 0 100 0 3.2 2
494 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² 0 0 100 30 3.2 3
494 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² 0 0 50 30 3.1 2
495 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen 0 0 30 10 2 1 B
52 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
52242 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:
52242 - stukgoederen 0 10 100 50 R 3.2 2 B
52102, 52109 Distributiecentra, pak- en koelhuizen 30 10 50 50 R 3.1 2
52109 Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 0 0 30 10 2 2
5221 Autoparkeerterreinen, parkeergarages 10 0 30 0 2 3 L
5221 Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 10 0 100 30 3.2 2
53 POST EN TELECOMMUNICATIE
531, 532 Post- en koeriersdiensten 0 0 30 0 2 2
61 Telecommunicatiebedrijven 0 0 10 0 1 1
61 zendinstallaties:
61 - LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!) 0 0 0 100 3.2 1
61 - FM en TV 0 0 0 10 1 1
61 - GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig) 0 0 0 10 1 1
77 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
7711 Personenautoverhuurbedrijven 10 0 30 10 2 2
7712, 7739 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) 10 0 50 10 3.1 2
773 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen 10 0 50 10 3.1 2 B
772 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 10 10 30 10 2 2
62 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
62 Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 0 0 10 0 1 1
58, 63 Datacentra 0 0 30 0 2 1
72 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
721 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 30 10 30 30 R 2 1
722 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek 0 0 10 0 1 1
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
812 Reinigingsbedrijven voor gebouwen 50 10 30 30 3.1 1 B
74203 Foto- en filmontwikkelcentrales 10 0 30 10 2 2 B
82992 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. 0 0 10 0 1 2
84 OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
8425 Brandweerkazernes 0 0 50C 0 3.1 1
37, 38, 39 MILIEUDIENSTVERLENING
3700 rioolgemalen 30 0 10 0 2 1
381 Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. 50 30 50 10 3.1 2
381 Gemeentewerven (afval-inzameldepots) 30 30 50 30 R 3.1 2 B
382 Afvalverwerkingsbedrijven:
382 - oplosmiddelterugwinning 100 0 10 30 R 3.2 1 B L
382 - verwerking fotochemisch en galvano-afval 10 10 30 30 R 2 1 B L
59 CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
591, 592, 601, 602 Studio's (film, TV, radio, geluid) 0 0 30 10 2 2
931 Skelter- en kartbanen, in een hal 10 0 50 10 3.1 2
931 Sportscholen, gymnastiekzalen 0 0 30 0 2 2
96 OVERIGE DIENSTVERLENING
96011 Wasserijen en strijkinrichtingen 30 0 50 30 3.1 2
96011 Tapijtreinigingsbedrijven 30 0 50 30 3.1 2 L
96012 Chemische wasserijen en ververijen 30 0 30 30 R 2 2 B L
96013 Wasverzendinrichtingen 0 0 30 0 2 1
96013 Wasserettes, wassalons 0 0 10 0 1 1
9602 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 0 0 10 0 1 1
9313, 9604 Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden 10 0 30 0 2 1
9609 Dierenasiels en -pensions 30 0 100 0 3.2 1
9609 Persoonlijke dienstverlening n.e.g. 0 0 10 0 1 1
Tabel 2: Opslagen en installaties
0 OPSLAGEN
1 butaan, propaan, LPG (in tanks):
1 - bovengronds, < 2 m³ - - - 30 2 -
1 - bovengronds, 2 - 8 m³ - - - 50 3.1 -
1 - bovengronds, 8 - 80 m³ - - - 100 3.2 -
1 - ondergronds, < 80 m³ - - - 50 3.2 -
2 niet reactieve gassen (incl. zuurstof), gekoeld - - - 50 3.1 -
3 brandbare vloeistoffen (in tanks):
3 - ondergronds, K1/K2/K3-klasse 10 - - 10 1 - B
3 - bovengronds, K1/K2-kl.: < 10 m³ 10 - - 50 3.1 - B
3 - bovengronds, K1/K2-kl.: 10 - 1000 m³ 30 - - 100 3.2 - B
3 - bovengronds, K3-klasse: < 10 m³ 10 - - 10 2 - B
3 - bovengronds, K3-klasse: 10 - 1000 m³ 30 - - 50 3.1 - B
4 Overige gevaarlijke stoffen in tanks:
4 - bovengronds < 10 m³ en onder drempelwaarde BRZO 10 - - 10 1 -
4 - overige opslagen onder drempelwaarde BRZO 30 - - 50 3.1 -
5 Gevaarlijke stoffen (incl. bestrijdingsmiddelen) in emballage of in gasflessen:
5 - kleine hoeveelheden < 10 ton - - - 10 1 -
5 - beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog
beschermingsniveau
- - - 30 2 -
6 ontplofbare stoffen en munitie:
6 - < 250.000 patronen en < 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse 1.4 - - - 10 1 -
6 - >= 250.000 patronen en >= 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse 1.4 - - - 30 2 -
8 kunstmest, niet explosief - 50 - 30 D 3.1 -
11 INSTALLATIES
12 gasflessenvulinstallaties (butaan, propaan) 10 0 30 100 3.2 2
13 laadschoppen, shovels, bulldozers 30 30 50 10 3.1 1
14 laboratoria:
14 - chemisch / biochemisch 30 0 30 10 D 2 1
14 - medisch en hoger onderwijs 10 0 30 10 2 1
15 luchtbehandelingsinst. t.b.v. detailhandel 10 0 10 0 1 1
16 keukeninrichtingen 30 0 10 0 2 1
17 koelinstallaties freon ca. 300 kW 0 0 50 0 3.1 1
18 koelinstallaties ammoniak < 400 kg 0 0 30 10 2 1
19 koelinstallaties ammoniak > 400 kg 0 0 50 50 3.1 1
20 total energy installaties (gasmotoren) ca. 100 kW 10 0 50 10 3.1 1
22 noodaggregaten t.b.v. elektriciteitsopwekking 10 0 30 10 D 2 1
23 verfspuitinstallaties en moffel- en emailleerovens 50 30 50 30 3.1 1 L
24 vorkheftrucks met verbrandingsmotor 10 10 50 0 3.1 1
25 vorkheftrucks, elektrisch 0 10 30 0 2 1
26 transformatoren < 1 MVA 0 0 10 10 1 1
28 vatenspoelinstallaties 50 10 50 30 3.1 1 B
29 hydrofoorinstallaties 0 0 30 0 2 1
30 windmolens:
31 - wiekdiameter 20 m 0 0 100 30 3.2 1
31 stookinstallaties>900kW thermisch vermogen:
32 - gas, < 2,5 MW 10 0 30 10 2 1
32 - gas, 2,5 - 75 MW 30 0 50 30 3.1 1
32 - olie, < 2,5 MW 30 0 30 10 2 1
32 - olie, 2,5 - 75 MW 30 10 50 30 3.1 1
32 stoomwerktuigen 0 0 50 30 D 3.1 1
33 luchtcompressoren 10 10 30 10 D 2 1
34 liftinstallaties 0 0 10 10 1 1
35 motorbrandstofpompen zonder LPG 30 0 30 10 2 2 B

Bijlage 2 Nadere Toelichting Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Deze bijlage is ontleend aan "Bedrijven en milieuzonering", Sdu Uitgevers bv, Den Haag (2009).

1. Hoofdindeling

Tabel 1 omvat de bedrijfstypen met codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) 2008. Bij die bedrijfstypen is rekening gehouden met de normaliter bij deze bedrijven voorkomende opslagen en installaties.

Tabel 2 omvat algemene opslagen en installaties voor situaties dat:

  1. 1. bedrijven bijzondere opslagen en/of installaties hebben, die anders dan "normaal" zijn voor die bedrijven of
  2. 2. het betreft opslagen en/of installaties, die op zich niet als een bepaald bedrijf of bedrijfstype kunnen worden aangemerkt, maar wel als een relevante bedrijfsactiviteit in het kader van een bestemmingsplan.

2. Afstanden voor geur, stof, geluid en gevaar

Per bedrijfstype zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van het bedrijf en anderzijds de gevel van een woning. Uit de vier verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de vier. Bij deze invulling zijn de volgende afstandscategorieën gehanteerd voor omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied:

10 m
30 m
50 m
100 m
200 m
300 m
500 m
700 m
1.000 m
1.500 m

Mocht een bedrijf meerdere SBI-codes kennen, dan moet voor elk aspect de grootste afstand worden genomen. Dat geldt ook voor de gebruikte installaties en opslagen.
Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties.
Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- /activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie.
Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade.

3. Gevaar: risico (R) en vuurwerk (V)

Voor bepaalde bedrijfstypen is na de afstand voor gevaar de letter R van "risico" aangegeven. Dat houdt in dat voor deze bedrijfsactiviteiten moet worden nagegaan of het Bevi van toepassing is.
Daarnaast is bij bepaalde bedrijfstypen na de afstand voor gevaar de letter V van "vuurwerk" opgenomen. Voor deze bedrijfsactiviteiten dient getoetst te worden aan het Vuurwerkbesluit.

4. Categorie

De milieucategorie wordt afgeleid van de grootste afstand van de afstanden, die daarvóór in de kolommen geur, stof, geluid en gevaar zijn vermeld. De milieucategorie is vermeld in kolom 'categorie'.
Onder de kop "categorie" is een indeling opgenomen, in tien mogelijke milieucategorieën:

milieucategorie grootste afstand
1 10 m
2 30 m
3.1 50 m
3.2 100 m
4.1 200 m
4.2 300 m
5.1 500 m
5.2 700 m
5.3 1.000 m
6 1.500 m


5. Indices voor verkeersaantrekkende werking, bodem (B) en lucht (L)

Het aspect verkeer(saantrekkende werking) is kwalitatief beoordeeld. Dat weerspiegelt zich in een indicatie omtrent de bronsterkte:
1. potentieel geringe verkeersaantrekkende werking;
2. potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking;
3. potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking.

Het aspect bodem (bodemverontreiniging) geeft aan dat een activiteit een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft.
Het aspect lucht (luchtverontreiniging) geeft aan dat een activiteit een uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht heeft die mogelijk in planologisch opzicht relevant is.

6. Verklaring gebruikte afkortingen

- : niet van toepassing / niet relevant
< : kleiner dan
> : groter dan
= : gelijk aan
cat. : categorie
e.d. : en dergelijke
i.e. : inwonereenheden
kl. : klasse
n.e.g. : niet elders genoemd
o.c. : opslagcapaciteit
p.c. : productiecapaciteit
p.o. : productieoppervlak
b.o. : bedrijfsoppervlak
v.c. : verwerkingscapaciteit
u : uur
d : dag
w : week
j : jaar
B : bodemverontreiniging
L : luchtverontreiniging
R : risico (Besluit externe veiligheid inrichting mogelijk van toepassing)
V : vuurwerkbesluit van toepassing

Bijlage 3 Lijst Van Horecabedrijven

Categorie 1 "lichte horeca"

Horecabedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volegnde subcategorieën onderscheiden:

1a. Aan de detailhandel verwante horeca, zoals:

  • automatiek;
  • broodjeszaak;
  • cafetaria;
  • croissanterie;
  • koffiebar;
  • lunchroom;
  • ijssalon;
  • snackbar;
  • tearoom;
  • traiteur.

1b. Overige lichte horeca, zoals:

  • bistro;
  • restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
  • hotel.

1c. Horecabedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking, zoals:

  • horecabedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m2;
  • restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, drive-in restaurant).

Categorie 2 "middelzware horeca"

Horecabedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals:

  • bierhuis;
  • biljartcentrum;
  • café;
  • proeflokaal;
  • shoarma/grillroom;
  • zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

Categorie 3 "zware horeca"

Horecabedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen, zoals:

  • dancing;
  • discotheek;
  • nachtclub;
  • partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

Bijlage 1 Aanwezige Bedrijven In Plangebied

Bijlage 1 Aanwezige bedrijven in plangebied

Bijlage 2 Berekening Groepsrisico Atl

Bijlage 2 Berekening groepsrisico ATL

Bijlage 3 Commentaarnota

Bijlage 3 Commentaarnota