KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - 1
Artikel 4 Bedrijf - 2
Artikel 5 Bedrijf - Waterstaat
Artikel 6 Bedrijventerrein - 1
Artikel 7 Bedrijventerrein - 2
Artikel 8 Bedrijventerrein - 3
Artikel 9 Bedrijventerrein - 4
Artikel 10 Bedrijventerrein - 5
Artikel 11 Detailhandel
Artikel 12 Gemengd - 1
Artikel 13 Gemengd - 2
Artikel 14 Groen
Artikel 15 Horeca
Artikel 16 Kantoor
Artikel 17 Maatschappelijk
Artikel 18 Verkeer
Artikel 19 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 20 Water
Artikel 21 Water - 2
Artikel 22 Wonen
Artikel 23 Leiding - Gas
Artikel 24 Waarde - Archeologie 1
Artikel 25 Waarde - Archeologie 2
Artikel 26 Waarde - Archeologie 3
Artikel 27 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
Artikel 28 Waarde - Natuur
Artikel 29 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 30 Anti-dubbeltelregel
Artikel 31 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 33 Overgangsrecht
Artikel 34 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Begrenzing
1.3 Vigerende Plannen
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Ruimtelijk Beleid
2.1 Algemeen
2.2 Nationaal Beleid
2.3 Provinciaal En Regionaal Beleid
2.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 3 Huidige Situatie
3.1 Lemsterhoek
3.2 Kamperhoek
3.3 Haven
Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden
4.1 Milieuzonering/ Wet Milieubeheer
4.2 Geluid
4.3 Bodem
4.4 Waterparagraaf
4.5 Archeologie
4.6 Cultuurhistorie
4.7 Luchtkwaliteit
4.8 Externe Veiligheid
4.9 Kabels, Leidingen En Gsm-masten
4.10 Natuur
4.11 Verkeer En Parkeren
4.12 Milieueffectrapportage
Hoofdstuk 5 Uitgangspunten
5.1 Lemsterhoek
5.2 Kamperhoek
5.3 Haven
Hoofdstuk 6 Juridische Plantoelichting
6.1 Inleiding
6.2 Planregels
6.3 Bestemmingen
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
8.1 Vooroverleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
8.2 Tervisielegging Ontwerp-bestemmingsplan
8.3 Vaststelling Bestemmingsplan
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
Bijlage 3 Staat Van Horeca - Activiteiten
Bijlage 4 Aanwijzigingsvoorstel Beschermd Dorpsgezicht
Bijlage 5 Vrije Beroepen
Bijlage 1 Industrielawaaionderzoek
Bijlage 2 Wegverkeerslawaaionderzoek
Bijlage 3 Gevelweringsonderzoek Geluid
Bijlage 4 Resultaat Watertoets
Bijlage 5 Quickscan Cultuurhistorie
Bijlage 6 Reactienota
Bijlage 7 Ambtshalve Wijzigingen
Bijlage 8 Vaststellingsbesluit

Havens

Bestemmingsplan - Gemeente Urk

Vastgesteld op 27-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Havens van de gemeente Urk;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aaneengebouwde woning:

een woning dat deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen;

1.6 ambachtelijk verzorgende bedrijven:

een bedrijf waarin bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk, vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht plaats vindt;

1.7 archeologische waarde:

De aan het gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten;

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9 bebouwingspercentage

een aangegeven percentage, dat de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken;

1.10 bedrijf aan huis:

het bedrijfsmatig door een bewoner van de woning verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met aangebouwde bijbehorende bouwwerken past en waarbij de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden;

1.11 bedrijfsverzamelgebouw:

een gebouw bestemd voor de vestiging van meerdere kleinschalige bedrijven;

1.12 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.13 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slecht bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is, tevens dienstwoning;

1.14 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening gehouden moet worden;

1.15 beroep aan huis:

een beroep of beroepsmatig verlenen van diensten door een bewoner van de woning op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de aangebouwde bijbehorende bouwwerken kan worden uitgeoefend;

1.16 bestaand bouwwerk:

een bouwwerk dat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan bestaat of in uitvoering is of dat na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend;

1.17 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.18 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.19 bevi - inrichting

een in het Besluit externe veiligheid inrichtingen bedoelde inrichting die in belangrijke mate een verhoging van de veiligheidsrisico's kan veroorzaken vanwege risicobronnen die buiten de perceelsgrens van de betreffende bedrijfslocatie waarop die risicobronnen aanwezig zijn, een plaatsgebonden risico veroorzaakt van meer dan 10-6 per jaar;

1.20 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.21 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.22 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.23 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;

1.24 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.25 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.26 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.27 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.28 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.29 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, zoals de uitoefening van administratieve werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi-) overheidsinstellingen, het bankwezen of naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen (kantoor met baliefunctie);

1.30 erf:

de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende woonbestemming;

1.31 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.32 geluidzone industrie:

een geluidszone zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege het gezoneerd industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan;

1.33 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, waarbij ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

1.34 hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.35 gevellijn:

de figuur 'gevellijn' op de verbeelding geeft de gevel aan, waaraan de goothoogte wordt gemeten. Aan de 'gevellijn' is tevens de nokrichting gerelateerd;

1.36 horecabedrijf

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren worden verstrekt, al dan niet voor consumptie ter plaatse, of met bezorg- en/of afhaalservice, of een bedrijf waar muziek ten gehore wordt gebracht en gelegenheid wordt gegeven tot dansen, of een bedrijf waar gelegenheid tot overnachten wordt geboden, zoals beschreven in de 'Staat van Horeca-activiteiten';

1.37 kantoor:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden;

1.38 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;

1.39 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, (sociaal-)medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.40 nadere eis:

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub d Wet ruimtelijke ordening;

1.41 nok:

het snijpunt van twee hellende vlakken;

1.42 ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt;

1.43 peil:

de bovenkant van de afgewerkte begane grond vloer nabij de hoofdtoegang van een gebouw;

1.44 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces;

1.45 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.46 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.47 voorgevel:

de in de gevellijn, of binnen de in de planregels aangegeven afstand tot deze gevellijn, gebouwde zijde van een gebouw, indien een bouwperceel met meerdere zijden aan een gevellijn grenst, de als zodanig door de burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(s);

1.48 vloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende gebouwen op de begane grond;

1.49 vrijstaande woning:

een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw;

1.50 volumineuze detailhandel:

detailhandel in volumineuze goederen zoals auto's, boten, caravans, keukens, badkamers, landbouwwerktuigen, tuinartikelen, met uitzondering van grove bouwmaterialen en bouwmarkten;

1.51 wijziging:

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening;

1.52 woning:

een gebouw of gedeelte van een gebouw, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.53 zone:

een in het plan als zodanig aangegeven gebied, waarvoor speciale, aanvullende bepalingen gelden in verband met de afweging van alle in het geding zijnde belangen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.5 het bebouwingspercentage:

de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op een bouwperceel, uitgedrukt in procenten
van de oppervlakte van een bouwvlak indien dat in de planregels wordt aangegeven.
Voor wat betreft de woningen wordt bij de toepassing van de bepalingen van dit artikel de
vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet meegerekend voor de oppervlakte, zoals bedoeld
in lid 2.4;

2.6 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;

2.7 peil:

  1. a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  2. b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;

2.8 overige:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, ingangspartijen, galerijen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens, dan wel de rooilijn met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1, Staat van bedrijfsactiviteiten - zijn opgenomen,
met een milieucategorie ter plaatse van de aanduiding
1, en 2 bedrijven tot en met categorie 2
  1. b. en tevens het volgende bedrijf:
bedrijf ter plaatse van de aanduiding
scheepswerf specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf tot en met categorie 4.1
  1. c. bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  2. d. kantoren behorende bij bedrijven;
  3. e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  4. f. bijbehorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

met uitzondering van:

  1. g. een bevi - inrichting;
  2. h. detailhandelsbedrijven;
  3. i. bedrijven met activiteiten zoals bedoeld in artikel 7.2 lid 1 van de Wet milieubeheer;
  4. j. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  5. k. vuurwerkbedrijven.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de ontsluiting vanaf de weg en de situering van de bebouwing met het oog op:

  1. a. het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein;
  2. b. de eisen vanuit de sectorale milieuwetgeving;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

met dien verstande dat de gebruikswaarde van het bedrijf niet onevenredig wordt geschaad.

3.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Per bedrijf mag de oppervlakte van bijbehorende kantoren niet meer bedragen dan 35% van de bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 1.000 m²;
  2. b. Gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie is niet toegestaan.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomen in ten hoogste een categorie hoger dan volgens de betreffende aanduiding is toegestaan, en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijfstypen die ter plaatse bij recht zijn toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 4 Bedrijf - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1, Staat van bedrijfsactiviteiten - zijn opgenomen,
met een milieucategorie ter plaatse van de aanduiding
1 en 2 bedrijven tot en met categorie 2
  1. b. en tevens de volgende bedrijven en voorzieningen:
bedrijven en voorzieningen ter plaatse van de aanduiding
een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG specifieke vorm van bedrijf - verkooppunt motorbrandstoffen
een garagebedrijf specifieke vorm van bedrijf - garage
  1. c. bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  2. d. kantoren behorende bij bedrijven;
  3. e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  4. f. bijbehorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

met uitzondering van:

  1. g. een bevi - inrichting;
  2. h. overige detailhandelsbedrijven;
  3. i. bedrijven met activiteiten zoals bedoeld in artikel 7.2 lid 1 van de Wet milieubeheer;
  4. j. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  5. k. vuurwerkbedrijven.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de ontsluiting vanaf de weg en de situering van de bebouwing met het oog op:

  1. a. het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein;
  2. b. de eisen vanuit de sectorale milieu- en waterwetgeving;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

met dien verstande dat de gebruikswaarde van het bedrijf niet onevenredig wordt geschaad.

4.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Per bedrijf mag de oppervlakte van bijbehorende kantoren niet meer bedragen dan 35% van de bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 1.000 m²;
  2. b. Gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie is niet toegestaan.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomen in ten hoogste een categorie hoger dan volgens de betreffende aanduiding is toegestaan, en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijfstypen die ter plaatse bij recht zijn toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 5 Bedrijf - Waterstaat

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Waterstaat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijf ten behoeve van onderhoud en beheer van de waterstaatkundige werken met bedrijfsactiviteiten tot en met een milieucategorie 3.1 zoals opgenomen in bijlage 1, Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. waterstaatkundige werken;
  3. c. kantoren behorende bij het bedrijf;
  4. d. garageboxen ten behoeve van de aangrenzende woonpercelen;
  5. e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  6. f. bijbehorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

met uitzondering van:

  1. g. een bevi - inrichting;
  2. h. bedrijven met activiteiten zoals bedoeld in artikel 7.2 lid 1 van de Wet milieubeheer;
  3. i. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  4. j. vuurwerkbedrijven.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de ontsluiting vanaf de weg en de situering van de bebouwing met het oog op:

  1. a. het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein;
  2. b. de eisen vanuit de sectorale milieu- en waterwetgeving;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

met dien verstande dat de gebruikswaarde van het bedrijf niet onevenredig wordt geschaad.

5.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Per bedrijf mag de oppervlakte van bijbehorende kantoren niet meer bedragen dan 35% van de bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 1.000 m²;
  2. b. Gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie is niet toegestaan.

Artikel 6 Bedrijventerrein - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1, Staat van bedrijfsactiviteiten - zijn opgenomen,
met een milieucategorie ter plaatse van de aanduiding
1, 2 en 3.1, met uitzondering van visverwerkingsbedrijven bedrijven tot en met categorie 3.1
  1. b. en tevens de volgende bedrijven en voorzieningen:
bedrijven en voorzieningen ter plaatse van de aanduiding
visverwerking
specifieke vorm van bedrijventerrein - visverwerking tot en met categorie 3.1
visverwerking specifieke vorm van bedrijventerrein - visverwerking tot en met categorie 3.2
metaalbewerking
specifieke vorm van bedrijventerrein - metaalbewerking
  1. c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning;
  2. d. kantoren behorende bij bedrijven;
  3. e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  4. f. bijbehorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

met uitzondering van:

  1. g. een bevi - inrichting;
  2. h. detailhandelsbedrijven;
  3. i. bedrijven met activiteiten zoals bedoeld in artikel 7.2 lid 1 van de Wet milieubeheer;
  4. j. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  5. k. vuurwerkbedrijven.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de ontsluiting vanaf de weg en de situering van de bebouwing met het oog op:

  1. a. het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein;
  2. b. de eisen vanuit de sectorale milieu- en waterwetgeving;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

met dien verstande dat de gebruikswaarde van het bedrijf niet onevenredig wordt geschaad.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder

  1. a. 6.2.1 onder d voor zover een maximale bouwhoogte van 10 m is toegestaan, een bouwhoogte van 12 m toestaan;
  2. b. 6.2.1 onder e en een bebouwingspercentage van 80% toestaan, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  3. c. 6.2.2 onder b voor de bouw van antennes tot een bouwhoogte van niet meer dan 25 m.

6.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Per bedrijf mag de oppervlakte van bijbehorende kantoren niet meer bedragen dan 35% van de bedrijfsvloeroppervlakte, met een maxium van 1.000 m²;
  2. b. Productiegebonden detailhandel is toegestaan als nevenactiviteit waarbij niet meer dan 10% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag worden gebruikt met een maximum van 100 m²;
  3. c. Gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie is niet toegestaan;
  4. d. Bedrijfsverzamelgebouwen zijn niet toegestaan.
  5. e. Indien het gebruik overeenkomstig de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - visverwerking tot en met categorie 3.1' gedurende een onafgebroken periode van ten minste zes maanden is gestaakt, is het gebruik ten behoeve een visverwerkingsbedrijf niet meer toegestaan.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid

  1. a. 6.1 onder a ten behoeve van de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomen in ten hoogste een categorie hoger dan volgens de betreffende aanduiding is toegestaan, en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijfstypen die ter plaatse bij recht zijn toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. Bedrijven genoemd in lid 6.1 onder g t/m k zijn niet toegestaan;
  2. b. 6.5 onder d voor een bedrijfsverzamelgebouw, mits de vloeroppervlak per bedrijf niet minder dan 100 m2 bedraagt.

6.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Bedrijventerrein - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1, 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn opgenomen
met een milieucategorie ter plaatse van de aanduiding
1, en 2 bedrijven tot en met categorie 2
  1. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning;
  2. c. kantoren behorende bij bedrijven;
  3. d. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  4. e. bijbehorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

met uitzondering van:

  1. f. een bevi - inrichting;
  2. g. detailhandelsbedrijven;
  3. h. bedrijven met activiteiten zoals bedoeld in artikel 7.2 lid 1 van de Wet milieubeheer;
  4. i. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  5. j. vuurwerkbedrijven.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de ontsluiting vanaf de weg en de situering van de bebouwing met het oog op:

  1. a. het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein;
  2. b. de eisen vanuit de sectorale milieu- en waterwetgeving;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

met dien verstande dat de gebruikswaarde van het bedrijf niet onevenredig wordt geschaad.

7.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder

  1. a. 7.2.1 onder b voor zover een maximale bouwhoogte van 10 m is toegestaan, een bouwhoogte van 12 m toestaan;
  2. b. 7.2.2 onder b voor de bouw van antennes tot een bouwhoogte van niet meer dan 25 m.

7.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. De grootte van een perceel mag niet meer dan 750 m2 bedragen;
  2. b. Per bedrijf mag het oppervlakte van bijbehorende kantoren niet meer bedragen dan 35% van de bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 1000 m2;
  3. c. Gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie is niet toegestaan;
  4. d. Productiegebonden detailhandel is toegestaan als nevenactiviteit waarbij niet meer dan 10% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag worden gebruikt met een maximum van 100 m2.

7.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 ten behoeve van de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomen in ten hoogste een categorie hoger dan volgens de betreffende aanduiding is toegestaan, en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijfstypen die ter plaatse bij recht zijn toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. Bedrijven genoemd in lid 7.1 onder f t/m j zijn niet toegestaan.

Artikel 8 Bedrijventerrein - 3

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven, zoals opgenomen in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2, 'Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging';
  2. b. en tevens de volgende bedrijven en voorzieningen:
bedrijven en voorzieningen ter plaatse van de aanduiding
visverwerking
specifieke vorm van bedrijventerrein - visverwerking tot en met categorie 3.1
visverwerking specifieke vorm van bedrijventerrein - visverwerking tot en met categorie 3.2
visverwerking specifieke vorm van bedrijventerrein - visverwerking tot en met categorie 4.2
verkooppunt motorbrandstoffen met LPG
specifieke vorm van bedrijventerrein - verkooppunt motorbrandstoffen met LPG
volumineuze detailhandel volumineuze detailhandel
fietswinkel specifieke vorm van bedrijventerrein - fietswinkel
  1. c. kantoren behorende bij bedrijven;
  2. d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning;
  3. e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  4. f. bijbehorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

met uitzondering van:

  1. g. een bevi - inrichting;
  2. h. overige detailhandelsbedrijven;
  3. i. bedrijven met activiteiten zoals bedoeld in artikel 7.2 lid 1 van de Wet milieubeheer;
  4. j. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  5. k. vuurwerkbedrijven.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de ontsluiting vanaf de weg en de situering van de bebouwing met het oog op:

  1. a. het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein;
  2. b. de eisen vanuit de sectorale milieu- en waterwetgeving;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

met dien verstande dat de gebruikswaarde van het bedrijf niet onevenredig wordt geschaad.

8.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder

  1. a. 8.2.1 onder d voor zover een maximale bouwhoogte van 10 m is toegestaan, een bouwhoogte van 12 m toestaan;
  2. b. 8.2.2 onder b voor de bouw van antennes tot een bouwhoogte van niet meer dan 25 m.

8.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Per bedrijf mag de oppervlakte van bijbehorende kantoren niet meer bedragen dan 35% van de bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 1.000 m²;
  2. b. Productiegebonden detailhandel is toegestaan als nevenactiviteit waarbij niet meer dan 10% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag worden gebruikt met een maximum van 100 m²;
  3. c. Gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie is niet toegestaan;
  4. d. Bedrijfsverzamelgebouwen zijn niet toegestaan.

8.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1 ten behoeve van de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging, dan wel in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging voorkomen in ten hoogste een categorie hoger dan volgens de betreffende aanduiding is toegestaan, en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijfstypen die ter plaatse bij recht zijn toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. Bedrijven genoemd in lid 8.1 onder g t/m k zijn niet toegestaan.

8.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Bedrijventerrein - 4

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1, 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn opgenomen,
met een milieucategorie ter plaatse van de aanduiding
1 en 2 bedrijven tot en met categorie 2
1, 2 en 3.1 bedrijven tot en met categorie 3.1
  1. b. en tevens de volgende bedrijven en voorzieningen:
bedrijven en voorzieningen ter plaatse van de aanduiding
scheepswerf
specifieke vorm van bedrijventerrein - scheepswerf tot en met categorie 5.1
machinefabriek
specifieke vorm van bedrijventerrein - machinefabriek tot en met categorie 4.2
kantoor ten behoeve van maritieme dienstverlening op de verdieping specifieke vorm van bedrijventerrein - maritiem kantoor
  1. c. geluidgezoneerde bedrijven ter plaatste van de aanduidingen ''specifieke vorm van bedrijventerrein - scheepswerf tot en met categorie 5.1' en specifieke vorm van bedrijventerrein - machinefabriek tot en met categorie 4.2';
  2. d. kantoren behorende bij bedrijven;
  3. e. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', detailhandel;
  4. f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning;
  5. g. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  6. h. bijbehorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

met uitzondering van:

  1. i. een bevi - inrichting;
  2. j. detailhandelsbedrijven;
  3. k. bedrijven met activiteiten zoals bedoeld in artikel 7.2 lid 1 van de Wet milieubeheer;
  4. l. vuurwerkbedrijven.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de ontsluiting vanaf de weg en de situering van de bebouwing met het oog op:

  1. a. het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein;
  2. b. de eisen vanuit de sectorale milieu- en waterwetgeving;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

met dien verstande dat de gebruikswaarde van het bedrijf niet onevenredig wordt geschaad.

9.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Per bedrijf mag de oppervlakte van bijbehorende kantoren niet meer bedragen dan 35% van de bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 1.000 m²;
  2. b. Productiegebonden detailhandel is toegestaan als nevenactiviteit waarbij niet meer dan 10% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag worden gebruikt met een maximum van 100 m2;
  3. c. Gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie is niet toegestaan.

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 ten behoeve van de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomen in ten hoogste een categorie hoger dan volgens de betreffende aanduiding is toegestaan, en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijfstypen die ter plaatse bij recht zijn toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. Bedrijven genoemd in lid 9.1 onder i t/m l zijn niet toegestaan.

9.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Bedrijventerrein - 5

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn opgenomen,
met een milieucategorie ter plaatse van de aanduiding
1 en 2 bedrijven tot en met categorie 2
  1. b. kantoren behorende bij bedrijven;
  2. c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning, een bedrijfswoning;
  3. d. evenementen;
  4. e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  5. f. bijbehorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

met uitzondering van:

  1. g. een bevi - inrichting;
  2. h. detailhandelsbedrijven;
  3. i. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  4. j. bedrijven met activiteiten zoals bedoeld in artikel 7.2 lid 1 van de Wet milieubeheer.
  5. k. vuurwerkbedrijven.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de ontsluiting vanaf de weg en de situering van de bebouwing met het oog op:

  1. a. het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein;
  2. b. de eisen vanuit de sectorale milieu- en waterwetgeving;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

met dien verstande dat de gebruikswaarde van het bedrijf niet onevenredig wordt geschaad.

10.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is alleen op de verdieping een bedrijfswoning toegestaan;
  2. b. Het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
  3. c. Het gebruik ten behoeve van evenementen is alleen op niet bebouwde grond toegestaan;
  4. d. Per bedrijf mag de oppervlakte van bijbehorende kantoren niet meer bedragen dan 35% van de bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 1.000 m²;
  5. e. Productiegebonden detailhandel is toegestaan als nevenactiviteit waarbij niet meer dan 10% van het totale bedrijfsvloeroppervlak mag worden gebruikt met een maximum van 100 m2;
  6. f. Gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie is niet toegestaan.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1 ten behoeve van de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomen in ten hoogste een categorie hoger dan volgens de betreffende aanduiding is toegestaan, en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijfstypen die ter plaatse bij recht zijn toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. Bedrijven genoemd in lid 10.1 onder g t/m k zijn niet toegestaan.

Artikel 11 Detailhandel

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. ambachtelijke verzorgende bedrijvigheid;
  3. c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  4. d. bijbehorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie is niet toegestaan.

Artikel 12 Gemengd - 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven, zoals opgenomen in de categorieën 1 en 2 van de regels deeluitmakende bijlage 1 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', opslag van goederen en materialen behorende bij bedrijfsactiviteiten uit de milieucategorieën 1 en 2 zoals opgenomen in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1, 'Staat van bedrijfsactiviteiten';
  3. c. kantoren behorende bij bedrijven;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', dienstverlening;
  5. e. detailhandel, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten';
  6. f. horecabedrijven categorie 1 van de regels deeluitmakende bijlage 3 'Staat van Horeca-activiteiten' ter plaatse van de aanduiding ('h=1');
  7. g. wonen op de verdiepingen ter plaatste van de aanduiding 'wonen';
  8. h. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  9. i. bijbehorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

met uitzondering van:

  1. j. een bevi - inrichting;
  2. k. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  3. l. bedrijven met activiteiten zoals bedoeld in artikel 7.2 lid 1 van de Wet milieubeheer.
  4. m. vuurwerkbedrijven.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de ontsluiting vanaf de weg en de situering van de bebouwing met het oog op:

  1. a. het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein;
  2. b. de eisen vanuit de sectorale milieu- en waterwetgeving;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

met dien verstande dat de gebruikswaarde van het bedrijf niet onevenredig wordt geschaad.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie is niet toegestaan.

Artikel 13 Gemengd - 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven, zoals opgenomen in de categorieën 1 en 2 van de regels deeluitmakende bijlage 1 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - visafslag', een visafslag;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', detailhandel;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - vis, vlees, wild en gevogelte', detailhandel voor vis, vlees, wild en gevogelte;
  5. e. kantoren;
  6. f. dienstverlening;
  7. g. horecabedrijven categorie 2 van de regels deeluitmakende bijlage 3 'Staat van Horeca-activiteiten' ter plaatse van de aanduiding ('h=2');
  8. h. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  9. i. bijbehorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

met uitzondering van:

  1. j. een bevi - inrichting;
  2. k. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  3. l. bedrijven met activiteiten zoals bedoeld in artikel 7.2 lid 1 van de Wet milieubeheer.
  4. m. vuurwerkbedrijven.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de ontsluiting vanaf de weg en de situering van de bebouwing met het oog op:

  1. a. het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein;
  2. b. de eisen vanuit de sectorale milieu- en waterwetgeving;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

met dien verstande dat de gebruikswaarde van het bedrijf niet onevenredig wordt geschaad.

13.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. De brutovloeroppervlakte van een detailhandelsvestiging ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', mag niet meer bedragen dan 50 m2. De brutovloeroppervlakte van een detailhandelsvestiging ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - vis, vlees, wild en gevogelte', mag niet meer bedragen dan 250 m2.
  2. b. Gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie is niet toegestaan.

Artikel 14 Groen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. fiets en / of voetpaden;
  3. c. speelvoorzieningen;
  4. d. abri's, telefooncellen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen en dergelijke;
  5. e. geluidscherm ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm';
  6. f. bijbehorende verhardingen en watergangen;
  7. g. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeersvoorzieningen;

14.2 Bouwregels

Artikel 15 Horeca

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca tot en met categorie 2 van de regels deeluitmakende bijlage 3 'Staat van Horeca-activiteiten';
  2. b. openbare nutsvoorzieningen;
  3. c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de ontsluiting vanaf de weg en de situering van de bebouwing met het oog op:

  1. a. het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein;
  2. b. de eisen vanuit de sectorale milieu- en waterwetgeving;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

met dien verstande dat de gebruikswaarde van het bedrijf niet onevenredig wordt geschaad.

15.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 16 Kantoor

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', dienstverlening;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', opslag van goederen en materialen behorende bij bedrijfsactiviteiten uit de milieucategorieën 1 en 2 zoals opgenomen in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1, 'Staat van bedrijfsactiviteiten';
  4. d. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de ontsluiting vanaf de weg en de situering van de bebouwing met het oog op:

  1. a. het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein;
  2. b. de eisen vanuit de sectorale milieu- en waterwetgeving;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

met dien verstande dat de gebruikswaarde van het bedrijf niet onevenredig wordt geschaad.

16.4 Specifieke gebruiksregels

Gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie is niet toegestaan.

Artikel 17 Maatschappelijk

17.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen ten behoeve van de haven en reddingswezen;
  2. b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de ontsluiting vanaf de weg en de situering van de bebouwing met het oog op:

  1. a. het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein;
  2. b. de eisen vanuit de sectorale milieu- en waterwetgeving;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

met dien verstande dat de gebruikswaarde van de voorzieningen niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 18 Verkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. groenvoorzieningen, bermen en watergangen;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. voorzieningen voor de scheepvaart;
  7. g. fietsenstallingen en straatmeubilair.
  8. h. bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1';

18.2 Bouwregels

18.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. De gronden die vallen binnen de gebiedsaanduiding 'gezoneerd industrieterrein' mogen gebruikt worden voor bedrijfsactiviteiten voor de aangrenzende bedrijven.

Artikel 19 Verkeer - Verblijfsgebied

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en pleinen;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. verblijfsrecreatie;
  4. d. voorzieningen ten behoeve van de jachthaven;
  5. e. voorzieningen ten behoeve van de scheepvaart;
  6. f. groenvoorzieningen,
  7. g. parkeervoorzieningen;
  8. h. nutsvoorzieningen;
  9. i. fietsenstallingen en straatmeubilair;
  10. j. speel- en verblijfsvoorzieningen.

19.2 Bouwregels

Artikel 20 Water

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterhuishoudkundige doeleinden;
  2. b. waterstaatkundige werken en kademuren;
  3. c. waterlopen met bijbehorende taluds, bermen, groenvoorzieningen;
  4. d. recreatieve voorzieningen;
  5. e. jachthaven ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven';
  6. f. bedrijfsactiviteiten.

20.2 Bouwregels

20.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. De gronden die vallen binnen de gebiedsaanduiding 'gezoneerd industrieterrein' mogen gebruikt worden voor bedrijfsactiviteiten voor de aangrenzende bedrijven.

Artikel 21 Water - 2

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterhuishoudkundige doeleinden;
  2. b. waterstaatkundige werken en kademuren;
  3. c. waterlopen met bijbehorende taluds, bermen, groenvoorzieningen;
  4. d. recreatieve voorzieningen;
  5. e. ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonboot', een ligplaats voor een woonboot.

21.2 Bouwregels

21.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. De oppervlakte van de woonboot mag maximaal 100 m2 bedragen;
  2. b. De hoogte van de woonboot mag maximaal 4,5 m bedragen gemeten vanaf NAP.

Artikel 22 Wonen

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. vrije beroepen zoals opgenomen in van de regels deeluitmakende bijlage 5 'Vrije beroepen'
  3. c. daarbij behorende parkeervoorzieningen, tuinen, erven, e.d..

22.2 Bouwregels

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de in bijlage 4 van de regels aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht;
  2. b. de woonsituatie;
  3. c. de eisen vanuit de sectorale milieu- en waterwetgeving;
  4. d. de verkeerssituatie;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

22.4 Specifieke gebruiksregels

22.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 23 Leiding - Gas

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van gasleidingen met een strook van 5 meter ter weerszijden van de aangeduide leiding.

23.2 Bouwregels

Binnen deze dubbelbestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd. De bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen mag niet meer bedragen dan 2,5 meter.

23.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

23.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde onder 23.3 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

23.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. 1. Het is verboden op de tot 'Leiding - Gas' bestemde grond, zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:
    1. a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    2. b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
    3. c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;
    4. d. het aanbrengen van diepgewortelde beplanting en of bomen;
    5. e. het vellen of rooien van houtgewas.
  2. 2. Het onder 23.5 lid 1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
    1. a. welke betreffen het normale onderhoud en beheer van de gasleiding;
    2. b. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.
  3. 3. De werken en werkzaamheden als bedoeld onder 23.5 lid 1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de gasleidingen en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan.
  4. 4. Advisering
    1. a. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder 23.5 lid 1 wordt het advies ingewonnen van de leiding beheerder / directeur van het energiebedrijf.

Artikel 24 Waarde - Archeologie 1

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

Indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere aan de gronden toegekende bestemmingen, prevaleert de bestemming 'Waarde - Archeologie1'.

24.2 Bouwregels

24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

24.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van:

  1. 1. het bestemmen van de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zoals bedoeld in lid 24.1, indien uit nader deskundig archeologisch (voor-)onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. 2. het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zoals bedoeld in lid 24.1, indien uit nader deskundig archeologisch onderzoek is gebleken;
    1. a. dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn; en
    2. b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in de bescherming van deze waarden.

Artikel 25 Waarde - Archeologie 2

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

Indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere aan de gronden toegekende bestemmingen, prevaleert de bestemming 'Waarde - Archeologie2`.

25.2 Bouwregels

25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

25.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van:

  1. 1. het bestemmen van de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zoals bedoeld in lid 25.1, indien uit nader deskundig archeologisch (voor-)onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. 2. het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zoals bedoeld in lid 25.1, indien uit nader deskundig archeologisch onderzoek is gebleken:
    1. a. dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn; en
    2. b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in de bescherming van deze waarden.

Artikel 26 Waarde - Archeologie 3

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

Indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere aan de gronden toegekende bestemmingen, prevaleert de bestemming 'Waarde - Archeologie3'.

26.2 Bouwregels

26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

26.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van:

  1. 1. het bestemmen van de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' zoals bedoeld in lid 26.1, indien uit nader deskundig archeologisch (voor-)onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. 2. het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' zoals bedoeld in lid 26.1, indien uit nader deskundig archeologisch onderzoek is gebleken;
    1. a. dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn; en
    2. b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in de bescherming van deze waarden.

Artikel 27 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ´Waarde - Beschermd dorpsgezicht` aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: de bescherming en instandhouding van het dorpsgezicht, zoals beschreven in het Aanwijzingsvoorstel voor bescherming van Urk als beschermd gezicht in de zin van de Monumentenwet 1988 in bijlage 4 bij deze regels.

27.2 Bouwregels

27.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.2, indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden welke de aanwijzing als beschermd dorpsgezicht als bedoeld in lid 27.1 beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

27.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 28 Waarde - Natuur

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ´Waarde - Natuur` aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: de bescherming en instandhouding van de natuurlijke waarden van het gebied als onderdeel van de Ecologische HoofdStructuur.

28.2 Bouwregels

28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 Waterstaat - Waterkering

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de waterkering en waterstaatkundige werken. De belangen van deze dubbelbestemming zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende bestemmingen.

29.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 29.1 bedoelde gronden geldt dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming mogen worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.

29.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan in afwijking van het bepaalde in lid 29.2 worden toegestaan dat ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende waterbeheerder.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 30 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 31 Algemene Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. c. de bestemmingsbepalingen voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  4. d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  5. e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 2 meter;
  6. f. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
    1. 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 8 m2 bedraagt;
    2. 2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels

32.1 Geluidzone - industrie

32.2 Overig: Gezoneerd industrieterrein

Ter plaatse van de aanduiding 'Overig: Gezoneerd industrieterrein' zijn de gronden aangewezen als gezoneerd industrieterrein in de zin van de Wet geluidhinder.

32.3 Vrijwaringszone - dijk

32.4 Veiligheidszone - bevi

32.5 Veiligheidszone - lpg

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 33 Overgangsrecht

33.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

33.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van lid 33.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 33.1 met maximaal 10%.

33.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 33.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

33.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

33.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 33.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

33.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 33.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

33.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 33.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 34 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Havens.

Aldus vastgesteld door de Raad in de vergadering van 27 juni 2013.

De griffier, De voorzitter,

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Onderliggend bestemmingsplan heeft betrekking op het havengebied en de in de nabijheid hiervan gelegen industrieterreinen Lemsterhoek en Kamperhoek (gedeeltelijk). De hier vigerende bestemmingsplannen zijn verouderd, deze dateren uit de jaren '70 en '80. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening moeten bestemmingsplannen eens in de 10 jaar worden herzien. Deze plannen dienen op basis van de Wet ruimtelijke ordening voor 1 juli 2013 te worden geactualiseerd.

1.2 Begrenzing

Het plangebied ligt aan de zuidkant van Urk. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door de Westhavenkade, de Oosthavenkade, de Handelskade, de Klifweg en de Urkerweg. Aan de oostkant vormen de Urkerweg en de Stortemelk de grens van het plangebied. De begrenzing aan de zuid- en oostkant wordt gevormd door het IJsselmeer. Het gebied wordt doorsneden door de Domineesweg/Sluisweg welke een belangrijke ontsluitingsweg van Urk is.

De volgende bestemmingsplannen binnen de gemeente Urk grenzen aan het plangebied: bestemmingsplan Kom Urk, bestemmingsplan De Noord, bestemmingsplan Hooilanden, bestemmingsplan Bedrijventerrein, bestemmingsplan IJsselmeer. Daarnaast grenst het plangebied aan de zuidkant aan bestemmingsplan Randmeerzone van de gemeente Dronten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0001.jpg"

Figuur 1.1 Ligging plangebied

1.3 Vigerende Plannen

Binnen het plangebied gelden momenteel de volgende bestemmingsplannen:

  • Bestemmingsplan Kom Urk (vastgesteld 1977, in werking getreden in 1985)
  • Bestemmingsplan De Reede (3e algehele herziening) (vastgesteld maart 1977)
  • Bestemmingsplan Havens (vastgesteld 18 januari 1977)
  • Bestemmingsplan Industrieterrein (vastgesteld 23 februari 1978)
  • Bestemmingsplan Urkerweg (vastgesteld juni 1981)

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0002.jpg"

Figuur 1.2 Vigerende bestemmingsplannen

Daarnaast zijn er de afgelopen tientallen jaren de volgende partiële herzieningen geweest.

  • Partiële herziening bestemmingsplan Industrieterrein Westgat 21 (vastgesteld 9 februari 2005)
  • Partiële herziening bestemmingsplan Havens gedeelte noordoost (vastgesteld 26 september 1996)
  • Tweede partiële herziening bestemmingsplan "Havens" (vastgesteld 7 juli 2011)
  • Partiële herziening bestemmingsplan Westgat (aanpassing bebouwingsgrenzen) (vastgesteld 30 januari 1986)
  • Partiële herziening bestemmingsplan Westgat (uitbreiding bedrijfsbestemming) (vastgesteld 30 augustus 1984)

In aanvulling op bovenstaande plannen zijn er de afgelopen tientallen jaren verschillende vrijstellingen verleend welke meegenomen worden in onderliggend plan.

Het nieuwe bestemmingsplan vervangt de vigerende plannen en de verleende vrijstellingen.

1.4 Leeswijzer

De toelichting bestaat uit acht hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het beleidskader geschetst. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van de bestaande situatie. In hoofdstuk 4 'Randvoorwaarden' zijn vervolgens de resultaten van de onderzoeken naar de milieukundige haalbaarheid beschreven. Hoofdstuk 5 zijn de uitgangspunten voor dit plan beschreven. Een toelichting op de regels volgt in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 gaat in op de economische uitvoerbaarheid van het plan. De toelichting wordt afgesloten met hoofdstuk 8 waarin aandacht wordt besteed aan de maatschappelijke uitvoerbaarheid en de te doorlopen procedure.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijk Beleid

2.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het (toekomstige) beleid van Rijk, provincie en gemeente, alsmede de overige aspecten die van belang zijn voor de planologische inpasbaarheid van het plan.

2.2 Nationaal Beleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft een nieuwe structuurvisie opgesteld: Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Deze is in samenhang met het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Barro / AmvB Ruimte) opgesteld.

Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.

In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028) en de ambities tot 2040:

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland
  • Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn

In de SVIR is Nederland ingedeeld in deelgebieden. De gemeente Urk maakt onderdeel uit van het deelgebied Noordwest-Nederland. Voor dat gebied zijn diverse opgaven van Nationaal belang geformuleerd. Het betreffen:

  • Versterking van de primaire waterkeringen (hoogwaterbeschermingsprogramma), het behouden van het kustfundament, het verbeteren van het ecologisch systeem van het Markermeer-IJmeer (Natura 2000) en het samen met decentrale overheden uitvoeren van de gebiedsgerichte deelprogramma's Kust, IJsselmeergebied en Waddengebied van het Deltaprogramma;
  • Het samenwerken met decentrale overheden in de generieke deelprogramma's Veiligheid, Zoet water en Nieuwbouw en Herstructurering van het Deltaprogramma;
  • Het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000-gebieden.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

De inwerkingtreding van de Wro op 1 juli 2008 heeft gevolgen voor de doorwerking van het nationale ruimtelijke beleid. Totdat de Wro in werking was getreden werd het geldende rijksbeleid vastgelegd in Planologische Kernbeslissingen (PKB's). Sinds 1 juli 2008 zijn deze documenten alleen nog bindend voor het Rijk en niet meer voor andere overheden. Het Rijk kiest ervoor om het deel van het ruimtelijk beleid dat bedoeld is bindend te zijn voor andere overheden, ook onder de Wro te borgen. De Wro geeft daarvoor het Rijk de beschikking over het instrument Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB).

Het IJsselmeergebied behoort in de structuurvisie tot het deelgebied van Noordwest Nederland. De aanwijzing als Natura 2000-gebied is voor dit gebied belangrijk. "Het IJsselmeer is van (inter)nationaal belang omdat het een groot laaglandmeer is met landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten (als voormalige Zuiderzee) en een unieke weidsheid en openheid (rust, leegte, duisternis). In het Nationaal Waterplan (NWP) benoemt het Rijk vier opgaven voor het IJsselmeergebied: waterveiligheid, zoetwatervoorziening, ecologie en ruimte voor buitendijks bouwen." (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, p.73).

Het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' (Barro) is op 17 december 2011 in werking getreden. Het Barro, zoals de afkorting luidt, regelt de doorwerking van nationale belangen in bestemmingsplannen. Het Barro stelt eisen aan een bestemmingsplan daar waar het gaat om gebieden van nationaal belang, waaronder het IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte). Op 1 oktober 2012 zijn er aanvullende regels in werking getreden in het Barro. In artikel 2.12 worden eisen voor het IJsselmeergebied gegeven als het gaat om uitbreidingsruimte. Voorgeschreven wordt dat bestemmingsplannen geen nieuwe bebouwing of landaanwinning mogelijk maken. In figuur 2.1 is aan de donker blauwe omranding te zien waar ter hoogte van Urk geen nieuwe bebouwing of landaanwinning mogelijk is. Uitzonderingen worden gemaakt voor de gemeenten Amsterdam, Almere, Lelystad, Harderwijk, Gaasterlan-Sleat voor concreet omschreven projecten. Tevens wordt algemeen aangegeven dat voor natuurontwikkeling en andere bestemmingen dan natuurontwikkeling, aansluitend op bestaande bebouwing, een uitzondering gemaakt wordt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0003.jpg"

Figuur 2.1 Grens IJsselmeergebied waar geen uitbreidingen mogelijk zijn (donker blauwe omranding)

Naast artikel 2.12 is ook artikel 2.11 "Primaire waterkeringen buiten het kustfundament" van belang voor dit bestemmingsplan. Binnen het bestemmingsplan is namelijk ook een primaire waterkering gelegen.

Uit toetsing van het plan aan beide artikelen blijkt dat wordt voldaan aan de in het Barro gestelde eisen. De primaire waterkering en de beschermingszone zijn in het plan aangegeven en er is geen sprake van uitbreidingsplannen binnen het IJsselmeergebied.

Conclusie

Bij de actualisatie van het bestemmingsplan wordt voldaan aan de in de SVIR genoemde opgaven voor het deelgebied Noordwest-Nederland. Ook aan de eisen die gesteld zijn in het Barro wordt voldaan.

2.3 Provinciaal En Regionaal Beleid

Omgevingsplan Flevoland 2006

Het provinciale omgevingsbeleid voor de periode 2006 tot en met 2015 is vastgelegd in het Omgevingsplan Flevoland 2006. Het omgevingsplan is een bundeling van de vier wettelijke plannen op provinciaal niveau: het Streekplan, Milieubeleidsplan, Waterhuishoudingplan en het Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan.

In het Omgevingsplan maakt Urk onderdeel uit van het deel Noord Flevoland. Kenmerkend voor dit gebied is de belangrijke functie die dit gebied heeft voor de agrarische sector en de visserij en activiteiten die hiermee verband houden. Het omgevingsplan heeft als belangrijke beleidsimplicatie, dat Urk in de provincie Flevoland een bijzondere plaats inneemt. Dit in verband met haar sociaalhistorische ontwikkeling, geografische ligging en economische functie daar waar het de visserij betreft.

Specifiek ten aanzien van Urk is bepaald: Het bieden van ontwikkelingsruimte, betere algehele voorzieningen en vitaliteit, aanpak van de te geringe economische groei, ondersteuning van het werk aan de haven van Urk, versterken van het visserijcluster en de verbreding van de economie en het behoud van de cultuurhistorie van het Oude Dorp.

Conclusie

Onderliggend plan sluit aan bij het beleid dat is verwoord in het omgevingsplan.

Structuurvisie werklocaties Flevoland 2011

Het beleid voor bedrijventerreinen en kantorenlocaties (formele werklocaties) en de uitvoering ervan is samen met de gemeenten en de Kamer van Koophandel tegen het licht gehouden. De uitkomsten zijn neergelegd in het onderzoeksrapport Visie Werklocaties Flevoland 2030+. Op grond hiervan wordt geconcludeerd dat de hoofdlijnen van het beleid zoals deze in het Omgevingsplan Flevoland 2006 zijn neergelegd, nog actueel zijn. Wel is het beleid op enkele punten aangevuld.

In de Visie Werklocaties Flevoland 2030 wordt een doorkijk gegeven naar de verwachte groei in arbeidsplaatsen, benodigd bedrijventerrein en kantoren. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe bestemmingen mogelijk ten opzichte van het voorgaande plan.

In de visie wordt aangegeven dat voor enkele bedrijventerreinen sprake is van een herprofileringsopgave. In Urk betreffen dit de terreinen Lemsterhoek en Kamperhoek. Deze terreinen maken onderdeel uit van het bestemmingsplan Havens.

In dit bestemmingsplan dat is gericht op conservering van de aanwezige functies, is nog geen uitvoering aangegeven aan de herprofilering. Wel is voor het terrein Lemsterhoek het uitgangspunt van functiemenging gehanteerd. Dat wil zeggen dat de verschillende bestaande functies planologisch zijn vastgelegd. Hiermee is een eerste stap gezet voor herprofilering. Om dit verder uit te werken zal eerst een gemeentelijke structuurvisie worden opgesteld.

Beleidsregel locatiebeleid stedelijk gebied 2011

De beleidsregel vormt een nadere invulling van het locatiebeleid voor het stedelijk gebied zoals geformuleerd in het Omgevingsplan Flevoland 2011.

In de beleidsregel wordt onderscheid gemaakt in zeven provinciale locatietypen. Aan nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (werklocaties) dient een Gemeentelijke Visie op het Vestigingsbeleid (GVV) ten grondslag te liggen. Voor elk locatietype worden eisen gesteld ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit, bereikbaarheid en leefbaarheid.

Onderhavig plan is van conserverende aard, in het plan is echter wel zoveel mogelijk rekening gehouden met het beleid van de GVV.

Verordening voor de fysieke leefomgeving

Op 12 juni 2012 hebben Gedeputeerde Staten het ontwerp van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland 2012 (VFL 2012) vastgesteld. Het betreft een actualisatie van de nu geldende Verordening voor de fysieke leefomgeving (VFL).

De verordening is een juridische vertaling van het beleid op provinciaal niveau. In de verordening is een aantal regels opgenomen met betrekking tot belangrijke ruimtelijke elementen die een doorwerking hebben in het bestemmingsplan. Het betreft onder meer aspecten als: bijzondere gebieden, waterhuishouding, waterkeringen, bescherming landschap et cetera.

Voor het plangebied zijn met name het tracé van de "regionale waterkering" en de "begrenzing regionaal veiligheidsniveau" van belang (zie figuur 2.2). Daarnaast is vastgelegd dat bijna heel Urk deel uitmaakt van een provinciaal archeologisch kerngebied (zie figuur 2.3).

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0004.jpg"

Figuur 2.2 Ligging regionale waterkering

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0005.jpg"

Figuur 2.3 Provinciaal archeologisch kerngebied Urk en omgeving

Conclusie

In het bestemmingsplan is rekening gehouden met de in de verordening opgenomen uitgangspunten.

Regionale keringen Urk

De buitendijkse gebieden van Flevoland zijn bebouwde gebieden gelegen buiten de primaire waterkeringen. Deze gebieden worden beschermd tegen hoogwater door regionale keringen. Op Urk zijn dat hoofdzakelijk de damwandconstructies van het bestaande havengebied. In 2005 heeft de provincie Flevoland de regionale keringen in Flevoland aangewezen. De Provincie heeft het Waterschap Zuiderzeeland de zorgplicht opgedragen. Nadat de zorgplicht is geïmplementeerd, is het Waterschap ook verantwoordelijk voor de veiligheidssituatie. Op dit moment werkt het Waterschap aan het opstellen van de Legger en het beheersregister. Daarom wordt in dit bestemmingsplan nog niet verwezen naar de concept Legger. Vanaf 2013 begint het Waterschap daadwerkelijk met het uitvoeren van haar zorgtaak. Zoals het zich nu laat aanzien voldoen de regionale keringen op Urk.

2.4 Gemeentelijk Beleid

Structuurvisie Urk 2025+

Op 24 juni 2003 heeft de raad de Structuurvisie Urk 2025+ “de bakens verzet” vastgesteld. Het vertrekpunt van deze visie is dat Urkers willen wonen op Urk nu en in de toekomst. Dit betekent dat er voldoende ruimte binnen de eigen gemeentegrens moet zijn én blijven om te wonen, te werken en te recreëren. Voor het gebied rond het Oude Dorp en de haven – is een integrale, meer gedetailleerde visie uitgewerkt, het Masterplan Hart van Urk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0006.png"

Figuur 2.4 Ontwikkelrichtingen gemeente Urk (bron: Structuurvisie Urk 2025+)

Het bestemmingsplangebied 'Havens' bestaat uit bedrijvengebied en recreatie. Het werkgebied is in de structuurvisie 2030 aangegeven als 'bedrijven'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0007.png"

Figuur 2.5 Economische ontwikkeling gemeente Urk, plangebied Havens is indicatief rood omlijnd (bron: Structuurvisie Urk 2025+)

Urk streeft naar een vermindering van het benodigd oppervlak met 10% door:

  • een intensiever ruimtegebruik op bestaande terreinen;
  • herstructurering: hiervoor komen de locatie Lemsterhoek en delen van de Kamperhoek in aanmerking;
  • het ontwikkelen van woonwerkzones; in deze zones wordt lichte bedrijvigheid gecombineerd met een woonfunctie. Deze zones kunnen in een woonwijk liggen.

Masterplan Hart van Urk

In de ruimtelijke visie Masterplan Hart van Urk uit 2004 is beschreven hoe het havengebied en delen van het oude Urk worden ontwikkeld, met name de grond van het voormalige gebouw van de visafslag. De Oost- en Westhaven zijn primair bedoeld voor de recreatievaart, uitgezonderd schepen van en naar de kleine werf van Metz. De Nieuwe haven is bedoeld voor beroeps- en grote recreatievaart.

Tevens wordt aangegeven wat de komende jaren de ontwikkelrichting voor Urk zal moeten zijn. Met de voorbereiding van een nieuwe structuurvisie wordt ook een nieuw Masterplan c.q. projectenboek voorbereid.

Zoals eerder gesteld is dit bestemmingsplan conserverend van aard. De ruimtelijke visie uit het Masterplan is in dit bestemmingsplan dan ook niet planologisch vertaald. Wel is met enkele onderdelen uit het Masterplan rekening gehouden.

In het bestemmingsplan is voor de havens het uitgangspunt dat de Oost- en Westhaven primair bedoeld zijn voor de recreatievaart, uitgezonderd schepen van en naar de kleine werf van Metz. De Nieuwe Haven is bedoeld voor beroeps- en grote recreatievaart.

Om de waterrecreant langer aan Urk te binden, is meer luxe nodig dan de huidige sanitaire voorzieningen. Daarom is de mogelijkheid opgenomen van een centraal in het havengebied gelegen 'havenpaviljoen'. Dit moet een architectonisch hoogwaardig object worden.

Conclusie

In het kader van dit conserverend bestemmingsplan is slechts met een beperkt aantal elementen uit het Masterplan rekening gehouden.

Detailhandelsnota 2002

Op 10 oktober 2002 is de Detailhandelsnota vastgesteld door de gemeenteraad. De nota gaat in op de positionering van winkelcentra onderling en geeft een gemeentelijke visie op de winkelgebieden. Het grootste gedeelte van het plangebied maakt geen deel uit van een van de vier benoemde kernwinkelgebieden. Het gebied rond de Klifweg is een winkel concentratiegebied en maakt deels onderdeel uit van kernwinkelgebied ´Oude dorp´.

Daarnaast is binnen het plangebied wel sprake van verspreide bewinkeling. Het beleid is gericht op afbouw van de detailhandel buiten de winkelgebieden, zij het meestal niet actief. Aanvragen voor winkelvestiging buiten de concentraties zullen niet worden gehonoreerd.

De verspreid aanwezige kleinschalige winkels kunnen in een aantal gevallen een bijdrage leveren aan de levendigheid en zijn in het algemeen niet bedreigend voor de beoogde structuur. Meer grootschalige winkels kunnen dat wel zijn en daarom moet worden voorkomen dat, bijvoorbeeld door samenvoeging van panden, grotere units ontstaan.

Als hoofdpunten van het gemeentelijk detailhandelsbeleid voor verspreide bewinkeling worden genoemd:

  • Concentratie van winkels in de winkelgebieden
  • Verplaatsing c.q. opheffing van de verspreide bewinkeling
  • Terugdringen van de verkoop vanuit woonhuizen of garages

Ten aanzien van grootschalige detailhandel wordt gestreefd naar concentratie. Voor een aantal branches noodzaken aard en ruimtebeslag tot een keuze voor vestiging op een bedrijventerrein.

Als hoofdpunten van het gemeentelijk detailhandelsbeleid voor grootschalige detailhandel worden genoemd:

  • Terughoudendheid ten aanzien van perifere vestiging van detailhandel
  • Toestaan van de volgende branches: ABC, tuincentra, woninginrichting, doe-het-zelf op het bedrijventerrein Lemsterhoek
  • Niet toestaan overige branches, tenzij distributie planologisch onderzoek (dpo) aantoont dat er geen gevaar bestaat op mogelijke aantasting van de verzorgingsstructuur

Conclusie

Binnen het plangebied is de Klifweg aangemerkt als concentratiegebied dat aansluit op het historisch hoofdwinkelcentrum van het Oude Dorp. Daarnaast is er in het plan één uitzondering gemaakt voor een bestaande detailhandelslocatie die elders in het plangebied gevestigd is.

Gemeentelijke Vestigings Visie

Op 26 april 2007 heeft de gemeenteraad de Gemeentelijke Vestings Visie (GVV) vastgesteld. In het GVV wordt een beeld gegeven van de huidige en toekomstige vestigings- en werklocaties.

Ten aanzien van de Haven is het beleid gericht op het handhaven van de visserij en werkhaven. De scheepswerf(ven), de machinefabriek en de IJsselmeervisserijbedrijven blijven in dit gebied gevestigd.

Het streven is in dit gebied de recreatieve functies te versterken met op termijn de mogelijkheid van een strandpaviljoen en detailhandel. Bij verder ontwikkeling van het gebied zullen er een nieuwe ontsluitingsweg en voldoende parkeergelegenheid aangelegd moeten worden.

Voor Lemsterhoek gaat de GVV uit van het creëren van een gemengd woonwerkmilieu, waarbij bedrijven tot en met categorie 2 mogelijk zijn. In het plangebied zijn, vanuit het verleden, tevens (bedrijfs)woningen aanwezig. Om het gebied om te vormen tot een woonwerkmilieu is het beleid erop gericht enkele visverwerkende bedrijven uit te plaatsen.

Ook Kamperhoek West is een herstructureringslocatie, waar bedrijven tot en met categorie 3 zich kunnen vestigen. Ook voorzieningen in combinatie met een woonfunctie zijn mogelijk. Als categorie 4 bedrijven zijn uitgeplaatst, kan de woonfunctie uitgebreid worden. Er wordt een stedenbouwkundig plan opgesteld waarin aandacht is voor het uitplaatsen van de visverwerkende bedrijven.

Conclusie

Zoals eerder gesteld is het bestemmingsplan Havens conserverend van aard. Daar waar nu al mogelijk, is het beleid zoals verwoord in de GVV in het bestemmingsplan opgenomen. Zo is voor Lemsterhoek het uitgangspunt dat verschillende functies binnen de bedrijvenbestemming mogelijk zijn. Het gebied kan als overgangsgebied worden aangemerkt dat onderweg is naar een gebied waar meerdere functies naast elkaar bestaan. Het gebied is daarom ook aangemerkt als functiemengingsgebied.

Voor de Haven zijn vooralsnog de huidige bestemmingen opgenomen, waarbij de belangrijke beleidsuitgangspunten uit de GVV zijn overgenomen, namelijk het handhaven van de scheepswerven, de machinefabriek en de Visafslag voor de IJsselmeervisserij.

Voor Kamperhoek West is in dit bestemmingsplan een begin gemaakt met de herstructureringsopgave waarbij voor de kleine visverwerkende bedrijven een uitsterfregeling is opgenomen. Als deze bedrijfsactiviteiten voor een periode van zes maanden zijn gestaakt, zijn deze activiteiten niet meer toegestaan. Ook zijn in een deel van het gebied woonwerklocaties mogelijk.

Voor vele onderwerpen uit de GVV is een nadere (stedenbouwkundige) uitwerking nodig die dit conserverende bestemmingsplan te boven gaan. Deze uitwerking wordt in de Structuurvisie voor Urk opgenomen. Deze geactualiseerde Structuurvisie wordt naar verwachting in de loop van 2013 vastgesteld.

Programma Zuiderzeelijngelden

Begin 2012 is het programma voor de besteding van de ZuiderZeeLijngelden van Noordelijk Flevoland (ZZL gelden) vastgesteld. Deze gelden vormen het alternatief dat het Rijk Noordoost-Nederland heeft geboden toen zij besloot om de Zuiderzeelijn niet aan te leggen.

Het beschikbare subsidieplafond bedraagt 21,5 miljoen euro en is bestemd voor economische versterking van het gebied. Dit programma is opgesteld door de provincie Flevoland, de gemeente Noordoostpolder en de gemeente Urk. Het programma bestaat uit drie hoofdmaatregelen. Dit zijn het versterken van innovatief potentieel en ondernemerschap, het verbeteren van het arbeidspotentieel, de diversiteit van het MKB en het vestigingsklimaat en het versterken en uitbreiden van het toeristisch potentieel.

Conclusie

Alhoewel het huidige bestemmingsplan conserverend van karakter is, zouden subsidiegelden bijvoorbeeld wel ten gunste kunnen komen van de in het plangebied gevestigde bedrijven, infrastructurele verbeteringen en het toeristisch attractiever maken van het havengebied.

Nota economisch beleid 2012-2016

Eind 2012 is de Nota economisch beleid 2012-2016 vastgesteld. In de nota zijn economische thema's en strategische speerpunten geformuleerd. Er wordt een sterkte-zwakte analyse van de economische structuur van Urk gemaakt, gebaseerd op de onderdelen ruimte om te ondernemen en bereikbaarheid; economische structuur en dynamiek; arbeidsmarkt; en samenwerking en organisatie. Dit is de basis voor een visie en negen economische thema's, die in een uitvoeringsprogramma worden uitgewerkt. Hierin wordt beschreven op welke wijze de economische thema's ten uitvoer worden gebracht.

Conclusie

Voor zover mogelijk is binnen de plangrenzen en in het kader van een conserverend bestemmingsplan rekening gehouden met deze Nota.

Welstandsnota en Beeldkwaliteitplan Urk 2004

De raad heeft op 24 juni 2004 de Welstandsnota Urk 2004 en het Beeldkwaliteitplan Urk 2004 vastgesteld. De aanleiding hiertoe vormde ondermeer de wens voor een status beschermd dorpsgezicht voor het Oude Dorp en het actualiseren van het uit 1992 stammende beeldkwaliteitplan. Het plan geeft in woord en beeld voor verschillende schaalniveaus de uitgangspunten. Het is een op locatie en situatie afgestemd referentiekader voor de architectonische en stedenbouwkundige vormgeving.

De grondslag voor de ontwikkeling van de welstandsnota is een inventarisatie, analyse en evaluatie van de ruimtelijke kwaliteit van de bestaande gebouwde omgeving. Een welstandsnota vormt een aanvulling op de bestaande gemeentelijke instrumenten als het bestemmingsplan, dat op het gebruik en ruimtebeslag is gericht. Het belangrijkste doel van de welstandsnota is de ruimtelijke kwaliteit. In het beeldkwaliteitplan wordt bijvoorbeeld het materiaal- en kleurgebruik beschreven en worden aanbevelingen gegeven voor het voeren van ruimtelijk beleid in de kom van Urk. In het oude gedeelte van Urk worden hogere eisen gesteld aan de leef- en omgevingskwaliteit. De criteria uit de welstandsnota vormen de basis voor het aanwijzingsvoorstel voor het beschermd dorpsgezicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0008.png"

Figuur 2.6 Markante zichtlijnen (Beeldkwaliteitsplan Urk 2004)

Conclusie

De Welstandsnota en het beeldkwaliteitsplan dienen als referentiekader als nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zich voor doen. Dit bestemmingsplan heeft een conserverend karakter, er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die moeten worden getoetst aan het referentiekader.

Woonvisie 2008+

Op 27 november 2008 heeft de raad de Woonvisie 2008+ vastgesteld. Deze visie is tot stand gekomen in nauw overleg met de christelijke woonstichting Patrimonium. In deze visie zijn ondermeer tussen de gemeente en deze stichting onderling prestatieafspraken gemaakt om invulling te geven aan de woonopgaaf die er voor Urk ligt. Zo bedraagt de woningbehoefte voor de eerste tien jaar vanaf 2008 125 woningen per jaar.

Op dit moment werkt de gemeente Urk aan een actualisatie van het woonbeleid. Naar verwachting wordt het geactualiseerde woonbeleid in de loop van 2013 vastgesteld.

Conclusie

In dit bestemmingsplan, dat een conserverend karakter heeft, is van belang wat in de Woonvisie over de bestaande woningvoorraad wordt gezegd. De kwaliteit voor geheel Urk is over het algemeen goed te noemen, daarbij wordt niet ingezoomd op het betreffende plangebied.

Beleidsregel wonen en werken aan huis gemeente Urk 2008

De gemeente heeft deze beleidsregel in 2004 vastgesteld en in 2007 en 2008 geactualiseerd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen aan huis gebonden (vrije) beroepen en bedrijven. Voor vrije beroepen is geen omgevingsvergunning benodigd mits aan de criteria wordt voldaan. Voor kleinschalige bedrijfsmatige aan huis gebonden activiteiten kan, mits aan een aantal hiervoor geldende criteria wordt voldaan, middels een afwijking een omgevingsvergunning worden verleend.

Conclusie

In het bestemmingsplan is de regeling verwerkt in de bestemmingen Wonen.

Integraal Horecabeleid Urk

Sedert 2002 kent de gemeente een integraal horecabeleid vastgelegd in de nota Integraal horecabeleid Urk. De centrale doelstelling van de nota is het verbeteren van de kwaliteit van de horeca in Urk ten behoeve van de gemeente als geheel als wel ten behoeve van de horecasector in Urk. Hierbij wordt kwaliteit onderscheiden in een goede ruimtelijke kwaliteit, een goede kwaliteit van de horecasector zelf, een horecastructuur zonder overlast en een horecastructuur waarbij geen sprake is van verstoring van de openbare orde en andere overlastsituaties.

Vanuit ruimtelijk-economisch perspectief wordt in de Nota aandacht geschonken aan een onderzoek naar de horecabehoefte, uitgangspunten met betrekking tot een wenselijk horecabeleid, de kwaliteit en diversiteit van het horeca-aanbod, de spreiding ervan over het dorp Urk, het terrassenbeleid, het versterken van de professionaliteit en het legaliseren en saneren van niet gereguleerde voorzieningen.

Conclusie

In het plangebied zijn verspreid verschillende horecabedrijven gelegen. In dit bestemmingsplan wordt bestaande horeca positief bestemd. Horeca is ingedeeld in vier categorieën gebaseerd op de te verwachten overlast.

Nota Toerisme en Recreatie 2012-2019

Op 26 april 2012 is de beleidsnota Toerisme en Recreatie 2012-2019 vastgesteld. Hierin is een beleidsvisie opgesteld voor de toeristisch-recreatieve sector voor de komende jaren. De nota richt zich op de thema’s Visserij, Cultuur & Historie en Water & Natuur. Vijf speerpunten worden beschreven die ertoe moeten leiden dat de werkgelegenheid in de toeristische sector op Urk jaarlijks met 5% groeit.

Conclusie

Voor zover mogelijk binnen de plangrenzen en in het kader van een conserverend bestemmingsplan is met deze Nota rekening gehouden.

Verkeer en parkeren

De gemeente Urk bereidt momenteel een Parkeerbeleidsplan voor. Bij het opstellen van bestemmingsplannen en de bouwverordening worden parkeernormen gehanteerd als norm voor het minimum aantal te realiseren parkeerplaatsen voor een gebouw of functie binnen een plangebied. Daarbij gaat het om nieuw te realiseren bestemmingen. Bij bestaande bebouwing blijft de parkeernorm gehandhaafd die bij het vaststellen van het oorspronkelijke bestemmingsplan is vastgesteld.

Wanneer door een in- of uitbreidingsplan de hoeveelheid woningen, winkels of kantoren toeneemt, neemt ook de parkeerdruk toe. Bij in- en uitbreidingsplannen wordt een dwingende parkeernorm opgelegd.

Visie 'verkeren in het oude dorp'

Het College van B&W wil graag inzicht krijgen in de problemen, zoals die door ondernemers in het Oude Dorp worden ervaren op het gebied van verkeer en vervoer. Om hier achter te komen zijn bijeenkomsten georganiseerd met betrokkenen.

De doelstelling van ´verkeren in het oude dorp´ is een betere en duurzamere verkeerssituatie in het oude dorp. Er zijn drie thema´s benoemd; parkeren, inrichting gebieden en zwaar verkeer.

Er is een tekort van 250 parkeerplaatsen geconstateerd in het oude dorp. Om dit op te lossen zijn er maatregelen aangekondigd zoals het uitbreiden van parkeerterrein Slikhoogte met 88 parkeerplaatsen naar 140 parkeerplaatsen in totaal. Verder is het haventerrein in beeld als oplossing voor het parkeerprobleem in het oude dorp. Als het haventerrein wordt bebouwd zal een andere locatie moeten worden gevonden voor de 200 parkeerplaatsen en de 22 camperplaatsen. Hiervoor is Lemsterhoek in beeld en verder kan er rond de Singel meer parkeergelegenheid worden gecreëerd.

Om het parkeren te reguleren is een maatregel om de blauwe zone van het uit te breiden winkelgebied uit te breiden met de westhavenkade en de bewegwijzering voor parkeren en toeristen te verbeteren zodat er buiten het oude dorp wordt geparkeerd. Verder wordt gekozen voor een vergunningenstelsel waarbij elke woning en elk bedrijf één vergunning krijgt.

Inrichting van gebieden moet passen bij de functie die een gebied heeft. Voor het winkelgebied wordt gesteld dat dit een verblijfsgebied is waar de auto te gast is en waar geen fysieke trottoirs zijn. Ook zal het stallen van fietsen beter wordt gefaciliteerd. Er wordt voorgesteld eenrichtingsverkeer in te stellen zodat er duidelijke routes ontstaan voor parkeren en toeristen. Verder wordt het dorp gesloten verklaard voor voertuigen langer dan 6 meter. Tenslotte is het instellen van handhaving op de blauwe zone en het parkeergedrag een maatregel.

Conclusie

Het bestemmingsplan sluit zoveel mogelijk aan bij de visie 'Verkeren in het dorp'. In het bestemmingsplan is geen parkeernorm opgenomen.

Hoofdstuk 3 Huidige Situatie

In dit hoofdstuk worden de bestaande situatie en de geplande ontwikkelingen beschreven. Het plangebied van onderliggend bestemmingsplan is opdeeld in drie deelgebieden (zie figuur 3.1). Dit zijn de deelgebieden:

  • Lemsterhoek
  • Kamperhoek
  • Haven

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0009.jpg"

Figuur 3.1 Ligging deelgebieden bestemmingsplan Havens

In de hieropvolgende paragrafen volgt per deelgebied een beschrijving van de ruimtelijke structuur en de aanwezige functies.

3.1 Lemsterhoek

3.1.1 Ruimtelijke structuur

Dit deelgebied ligt aan de oostzijde van het plangebied. Lemsterhoek is een duidelijk van de omliggende gebieden afgescheiden terrein. De Urkerweg aan de noord- en oostkant, de Urkervaart aan de zuidkant en de Sluisweg aan de westkant vormen een duidelijk grens tussen het bedrijventerrein en de gebieden er om heen. Tussen deze wegen en het plangebied ligt een ruime groenstrook. Het industrieterrein zelf heeft een overzichtelijke wegenstructuur. Rondom het gehele gebied ligt één rondweg, de Industrierondweg. Op twee plaatsen wordt het gebied door wegen doorsneden die aansluiten op de rondweg, namelijk de Ambachtsweg en het Nijverheidspad.

Het gebied wordt ontsloten aan de noordkant en zuidwestkant via een aftakking van de Industrierondweg die aansluit op de Urkerweg (zie figuur 3.2)

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0010.jpg"

Figuur 3.2 Ligging wegen in deelgebied Lemsterhoek

3.1.2 Aanwezige functies

Op het bedrijventerrein zijn verschillende soorten bedrijven aanwezig. Hieronder is een onderscheid gemaakt tussen de aanwezige bedrijven.

Industrie en nijverheid

Binnen het plangebied zijn meerdere visverwerkende bedrijven aanwezig. Daarnaast zijn hier een aantal bouwbedrijven, een oliehandel en een transportbedrijf gevestigd.

Opslag

Een groot deel van het bedrijventerrein bestaat uit locaties waar vissers hun vismaterialen opslaan. In deze zogenaamde vissersboxen vindt naast opslag van materiaal ook op kleine schaal reparaties van het materiaal plaats.

(Volumineuze) detailhandel

Naast industrie is er binnen het plangebied ook ruimte voor onder andere een autogaragebedrijf, een fietsenhandel en een tijdelijke bouwmarkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0011.jpg"

Figuur 3.3 Op Lemsterhoek aanwezige detailhandel

Wonen

Kenmerkend aan Lemsterhoek is de aanwezigheid van een groot aantal woningen. Dit zijn veelal bedrijfswoningen of voormalige bedrijfswoningen. In de Urkervaart is ter hoogte van het tankstation een woonboot gelegen. Door dit grote aantal woningen heeft het bedrijventerrein een meer gemengde uitstraling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0012.jpg"

Figuur 3.4 Woningen binnen deelgebied Lemsterhoek

3.2 Kamperhoek

3.2.1 Ruimtelijke structuur

Deelgebied Kamperhoek (Westgat) is gelegen aan de zuidkant van de Urkervaart. Dit bedrijventerrein vormt de uiterste westhoek van een groter bedrijventerrein aan de zuidkant van Urk. Aan de noordkant van het bedrijventerrein zijn recent woon-werklocaties gerealiseerd. De woningen zijn gelegen aan en gericht op de Urkervaart. De bedrijfsunits zijn los van de woningen gelegen. Binnen de rest van het deelgebied zijn bedrijven aanwezig, op een aantal plaatsen met een bedrijfswoning. Kamperhoek bestaat uit een tweetal wegen (Westgat en Stortemelk) waaraan verschillende bedrijven gelegen zijn. Het gebied wordt ontsloten via Stortemelk naar de Domineesweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0013.jpg"

Figuur 3.5 Ligging wegen in deelgebied Kamperhoek

3.2.2 Aanwezige functies

Industrie

Binnen Kamperhoek zijn met name visverwerkende bedrijven aanwezig. Deze zijn gevestigd aan de Stortemelk in een aantal grote bedrijfspanden. Daarnaast bevinden zich in het bedrijfsverzamelgebouw aan het Westgat nog verschillende kleine visverwerkende bedrijven. Naast de visverwerkende industrie zijn er ondermeer een metaalbewerkingsbedrijf, een garagebedrijf en enkele aannemingsbedrijven aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0014.png"

Figuur 3.6 Woningen en bedrijven binnen deelgebied Kamperhoek

Wonen

Op het bedrijventerrein zijn, naast de langs het water gesitueerde woon-werklocaties, nog enkele bedrijfswoningen aanwezig.

3.3 Haven

3.3.1 Ruimtelijke structuur

Het deelgebied haven beslaat het deel ten westen van de Sluisweg/Domineesweg en ten zuiden van de Westhavenkade/Oosthavenkade en de Klifweg. Aan de zuidkant wordt het plangebied begrensd door het IJsselmeer. Het gebied wordt gekenmerkt door het centrale plein waar zich vroeger de visafslag bevond. De haven van Urk biedt plaats aan een grote verscheidenheid aan functies. Naast oorspronkelijke functies als een jachthaven, de scheepswerven en een visafslag is er tevens ruimte voor onder meer wonen, detailhandel, restaurants en camperstandplaatsen. Aan zuidoostkant van de haven bevinden zich het gemaal Vissering en een sluis richting de Urkervaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0015.jpg"

Figuur 3.7 Ligging wegen binnen deelgebied havens

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0016.jpg"

Figuur 3.8 Parkeergelegenheid binnen deelgebied havens

3.3.2 Aanwezige functies

Industrie

De grootste industriële activiteiten in de haven bestaat uit de afbouw en reparatie van schepen. Dit gebeurt zowel inpandig als in de werkhaven langs de Burgemeester J. Schipperkade, de Klifkade en de Evert Bakkerkade. Daarnaast is ook in de haven de visverwerkende industrie vertegenwoordigd. Aan de Burgemeester J. Schipperkade is de visafslag en een visverwerkend bedrijf gevestigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0017.jpg"

Figuur 3.9 Scheepswerf Balk in deelgebied havens

(Volumineuze) detailhandel

Aan de Klifweg en de Klifkade bevinden zich verschillende detailhandelzaken. Hier zijn onder meer een kledingzaak, viswinkel en een boekhandel gevestigd.

Wonen

In het deelgebied haven bevinden zich ook verschillende woningen. Langs de Sluisweg/Domineesweg bevinden zich twee rijen woningen. Daarnaast zijn er verschillende woningen boven een aantal bedrijven aan de Klifweg, de Klifkade en de Burgemeester J. Schipperkade.

Jachthaven

Een groot deel van de oppervlakte van het deelgebied Haven bestaat uit een jachthaven. Op verschillende plaatsen in de haven in Urk is ruimte voor het aanleggen van pleziervaartuigen.

Overige functies

Naast de hierboven genoemde functies is er binnen het deelgebied Haven ook ruimte voor andere functies. Zo zijn er in het gebied tussen de Klifweg en de Klifkade en aan de Burgemeester J. Schipperkade ook enkele kantoren gevestigd. Daarnaast bevindt zich boven de visafslag aan de Burgemeester J. Schipperkade een restaurant.

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving staan van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders.

In dit hoofdstuk worden ruimtelijke randvoorwaarden besproken waar rekening mee moet worden gehouden bij ruimtelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld nieuwbouwplannen of het wijzigen van de functie van gronden). Het bestemmingsplan Havens voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen bij recht. Het is een zogenaamd conserverend plan. Daarom is beperkt onderzoek uitgevoerd ten aanzien van de randvoorwaarden voor ruimtelijke ontwikkelingen.

Wanneer in de toekomst een ontwikkeling geïnitieerd wordt binnen het plangebied moeten in het kader van de te doorlopen planologische procedures onderzoeken worden uitgevoerd naar de diverse milieuaspecten.

4.1 Milieuzonering/ Wet Milieubeheer

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de ontwikkeling van hinder veroorzakende functies (bedrijven) in de buurt van gevoelige bestemmingen (in onderliggend bestemmingsplan alleen woningen):

  • ter plaatse van gevoelige bestemmingen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd
  • de bedrijfsvoering/milieuruimte van de betreffende bedrijven niet wordt ingeperkt als gevolg van de beoogde ontwikkelingen

Om in het bestemmingsplan bedrijven en woningen op een juiste wijze naast elkaar te kunnen laten bestaan, wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van een milieuzonering. Hierbij wordt bedoeld het aanbrengen van voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies (zoals wonen) anderzijds. Voor deze ruimtelijke scheiding wordt gewerkt met de afstanden uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. In deze publicatie zijn per activiteit richtafstanden opgenomen voor de volgende milieuaspecten: geur, stof, geluid en gevaar. Gemotiveerd kan worden afgeweken van deze richtlijnen. De genoemde VNG publicatie is met name bedoeld voor nieuwe bedrijven nabij milieugevoelige objecten, zoals woningen, of omgekeerd. Maar deze richtlijnen kunnen ook gebruikt worden om bij bestaande situaties een goed woon- en leefklimaat te garanderen.

In onderliggend plan hebben we grotendeels te maken met een bestaand bedrijventerrein waarover in het in verleden middels vigerende plannen ook al een zonering gelegd is. Met deze actualisatie wordt de milieuzonering van het gebied opnieuw beschouwd.

4.1.1 Omgevingstype

Om over een gebied een milieuzonering te kunnen leggen, moet eerst de gevoeligheid van een gebied worden bepaald. De gevoeligheid van een gebied wordt bepaald door het omgevingstype. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in twee omgevingstypen, namelijk 'rustige woonwijk' en 'gemengd gebied'.

Rustige woonwijk / rustig buitengebied

Dit is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. De richtafstanden bij dit omgevingstypen zijn opgenomen in tabel 4.1.

Gemengd gebied

Een 'gemengd gebied' is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Bij een gemengd gebied mogen de richtafstanden met één afstandsstap worden verkleind (zie tabel 4.1).

In tabel 4.1 zijn de richtafstanden voor beide omgevingstypen weergegeven.

Tabel 4.1 Richtafstanden conform VNG-publicatie

Milieucategorie Richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk Richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied
1 10 m 0 m
2 30 m 10 m
3.1 50 m 30 m
3.2 100 m 50 m
4.1 200 m 100 m
4.2 300 m 200 m
5.1 500 m 300 m
5.2 700 m 500 m
5.3 1.000 m 700 m
6 1.500 m 1.000 m

4.1.2 Gebied met functiemenging

Het omgevingstype heeft betrekking op het gebied in de omgeving van een bedrijventerrein. Naast het omgevingstype wordt in de genoemde VNG publicatie ook onderscheiden een gebied met functiemenging. Hierbij gaat het om een kenmerk van het 'bedrijventerrein' zelf. Bij een functiemengingsgebied gaat het bijvoorbeeld om dorpskernen en woongebieden met kleinschalige of ambachtelijke bedrijvigheid. Dit kunnen bestaande gebieden zijn waar bedrijvigheid en wonen naast elkaar zijn ontwikkeld of nieuwe gebieden waar specifiek functiemenging wordt nagestreefd. De bedrijfsactiviteiten kunnen verschillen van de activiteiten op een bedrijventerrein. Voor een gebied met functiemenging bestaat een specifieke Staat van Bedrijfsactiviteiten. De bedrijfsactiviteiten worden veelal onderscheiden in 3 categorieën, aangeduid met A, B en C. Categorie A bestaat uit bedrijven die in de 'gewone' Staat van Bedrijfsactiviteiten vallen onder categorie 1. In categorie B zijn de bedrijven opgenomen die in categorie 1 voor wat betreft het aspect gevaar, in categorie 2 voor de aspecten stof en geur en in categorie 3.1 voor het aspect geluid. De bedrijven mogen beperkt verkeersaantrekkend zijn. In categorie C gaat het om dezelfde bedrijven, maar dan mag de verkeersaantrekkende werking groter zijn.

4.1.3 Bestemmingsplan Havens

Het plangebied Havens bestaat uit verschillende deelgebieden, de Haven, het gebied Lemsterhoek en Kamperhoek (Westgat). Deze verschillende deelgebied zijn onderstaand nader toegelicht.

Haven

Het deelgebied Haven grenst aan de oude dorpskern van Urk. In de gebieden direct grenzend aan de Haven komen verschillende functies voor. Het is van oudsher een gebied met wonen, werken en andere voorzieningen. Dat geldt zeker voor het gebied ten noorden van de Haven. Maar ook de woningen aan de oost- en westzijde van de Haven maken deel uit van een gebied waar verschillende functies naast elkaar bestaan. Deze gebieden liggen langs wegen en water en in de nabijheid van bedrijfsactiviteiten. Van een rustige woonwijk is hier geen sprake. De gebieden rondom de Haven moeten dan ook aangemerkt worden als gemengde gebieden.

Geluid

Rondom de haven vinden activiteiten plaats die vallen onder de term 'grote lawaaimakers' zoals opgenomen in de Besluit omgevingsrecht. Deze activiteiten worden verricht door machinefabriek Hoekman en scheepswerf Balk. Daarnaast vinden dergelijke activiteiten plaats aan de kades van de werkhaven. De maatregelen voor het uitvoeren van deze activiteiten zijn begrensd in de Havenverordening van de gemeente Urk.

De Haven is door de aanwezigheid van 'grote lawaaimakers' een gezoneerd industrieterrein. Dat betekent dat voor de cumulatieve geluidsbelasting van deze bedrijven er een 50 dB(A) contour geldt waarbuiten het geluid niet hoger mag zijn dan 50 dB(A). In het kader van dit bestemmingsplan is de 50 dB(A) contour opnieuw bepaald en vastgesteld. Een nadere toelichting hierop is gegeven in paragraaf 5.2. Voor de milieubelasting in de vorm van geluid is daarmee een grens gesteld waardoor een goed woon- en leefklimaat mogelijk is voor de nabij gelegen woningen.

Overige aspecten

Voor de thema's geur, gevaar en stof dient vervolgens te worden bepaald of er knelpunten zijn vanuit deze inrichting op gevoelige bestemmingen (hier woningen). Voor de scheepswerf Balk en de machinefabriek Hoekman geldt dat een afstand van 500 respectievelijk 300 meter gehanteerd moet worden vanaf de terreingrens tot aan woningen, uitgaande van een rustige woonwijk. Omdat het hier gaat om een gemengd gebied, is de richtafstand lager, namelijk 300 respectievelijk 200 meter. Niet alle woningen liggen buiten de genoemde afstanden tot de perceelsgrens. Met name een aantal woningen aan de Sluisweg en de Klifweg ligt binnen een afstand van 20 - 200 meter. Omdat het hier gaat om een al vele jaren bestaande situatie en de combinatie van woningen en havengebonden bedrijvigheid juist een kenmerk is van Urk, is deze situatie aanvaardbaar.

Uitgangspunt van dit bestemmingsplan is het positief bestemmen van de bestaande bedrijven en (bedrijfs)woningen. De scheepswerf Balk en de machinefabriek Hoekman hebben een maatbestemming gekregen. Bij eventueel vertrek van Balk of Hoekman, vervalt de hoge categorie van Balk en zijn alleen bedrijven met een maximale categorie van 3.1 op de locatie van Balk en 2 op de locatie van Hoekman mogelijk. In dat geval is een aantal woningen aan de Sluisweg wel inpasbaar. Ook wordt opgemerkt dat deze woningen voor het aspect geluid zijn beschermd door middel van een geluidscherm aan de achterzijde van de woningen, waardoor het woon- en leefklimaat aanvaardbaar zal zijn.

Dorpskern

In de dorpskern, buiten het bedrijventerrein van de haven, ligt scheepswerf Metz. Scheepswerf Metz is omgeven door woningen. De werf vormt een belangrijk onderdeel van de Urker cultuur en is reeds vele jaren op deze locatie aanwezig. De werf heeft de status van gemeentelijk monument. Op de werf is onderhoud aan schepen kleiner dan 25 meter toegestaan. Een dergelijke inrichting valt in categorie 4.1 met een richtafstand van 200 meter. De woningen liggen op aanzienlijk kortere afstand. De werf is failliet, het terrein is in eigendom van een projectontwikkelaar. Onduidelijk is vooralsnog wat de toekomstplannen van de werf zijn. Gezien het conserverende karakter van dit bestemmingsplan en het feit dat nog onduidelijk is op welke wijze de bestemming in de toekomst gewijzigd gaat worden, is vooralsnog de bestemming scheepswerf ongewijzigd gelaten.

Voormalige visafslag

Ook voor het centraal in het havengebied gelegen terrein van de voormalige visafslag, is nog onbekend hoe het gebied ingericht gaat worden. In het vigerende bestemmingsplan rust hier een bedrijfsbestemming op. De visafslag is echter al jaren geleden verplaatst en de gebouwen zijn gesloopt. Het terrein heeft momenteel meerdere functies. Het wordt ondermeer gebruikt als evenemententerrein voor grotere activiteiten, parkeerplaats voor toeristen die Urk bezoeken en camperparkeerplaatsen. In diverse beleidsstukken zijn globale plannen voor dit gebied gepresenteerd. De plannen met betrekking tot de toekomstige invulling van dit terrein zijn nog niet concreet. Om deze reden is de huidige bestemming op het terrein gehandhaafd.

Lemsterhoek

Voor het deelgebied Lemsterhoek is uitgegaan van functiemenging. Hiervoor is gekozen gezien de mix van wonen en bedrijven op dit bedrijventerrein. Dit sluit aan bij de uitgangspunten uit de Structuurvisie 2025+ van de gemeente waarin de gemeente dit gebied als 'woon-werk locatie' aanduidt. Zij wil in de toekomst een bredere mix van functies toestaan. Op welke wijze en wanneer dit verder vorm gaat krijgen moet worden vastgelegd in een nog op te stellen structuurvisie voor het gebied. Uitgangspunt is ook hier dat de bestaande bedrijven gehandhaafd kunnen blijven en hun bedrijfsvoering kunnen voortzetten. De meeste bedrijven passen in het profiel van functiemenging. Er is een specifieke staat van bedrijfsactiviteiten voor functiemenging opgenomen. Deze staat is vergelijkbaar met de voorbeeldstaat van de VNG voor functiemenging. De staat is aangevuld met een aantal specifieke bedrijfsactiviteiten.

Kamperhoek

Het deelgebied Kamperhoek bestaat uit bedrijven eventueel met bedrijfswoningen. Grenzend aan de Urkervaart zijn recent nieuwe bedrijfswoningen gerealiseerd, met daarbij per woning een bedrijfsunit. Deze zijn op één terrein gerealiseerd. Op de rest van het deelgebied zijn oudere bedrijven gevestigd met op sommige locaties eveneens een bedrijfswoning. Op het terrein is een aantal bedrijven aanwezig dat een hogere categorie heeft dan op basis van hun ligging ten opzichte van de woningen, volgens de richtafstand wenselijk is. Als hier de norm van de richtafstand (voor nieuwe situaties) zou worden gehanteerd, dan zouden hier door de aanwezige woningen alleen bedrijven in lagere milieucategorieën mogelijk zijn. De bestaande bedrijven zouden dan niet meer mogelijk zijn. Dat is niet in lijn met het uitgangspunt om bestaande bedrijven te handhaven. De meeste bedrijfswoningen liggen aan de buitenkant van het bedrijventerrein, waardoor de milieubelasting in ieder geval aan één zijde lager is. Gezien deze omstandigheid en het feit dat het hier gaat om een al veel langer bestaande situatie, is de situatie hier aanvaardbaar. Wel hebben de bedrijven die in een hogere milieucategorie dan 3.1 vallen, een maatbestemming gekregen. Dus bij beëindiging van de bedrijfsactiviteiten, zijn alleen bedrijven uit maximaal categorie 3.1 mogelijk.

Zonering

In tabel 4.2 is een overzicht opgenomen van de zonering zoals die in het bestemmingsplan is opgenomen.

Tabel 4.2 Overzicht huidige zonering / bestemming en nieuwe zonering

Haven
Voorheen geldende zonering / bestemming Nieuwe zonering
Ruime bedrijfsbestemming, uitzonderingen met name gericht op risicovolle en geurhinder gevoelige bedrijven, geen zonering opgenomen Maatbestemmingen voor:
- Oosthavenkade - scheepswerf
- Klifkade 15 - machinefabriek
- Evert Bakkerkade 1 - scheepswerf
- Het Rif 1- garage
- Het Rif 1 - verkooppunt motorbrandstoffen
- Klifkade 17 - maritiem kantoor
Overig:
- Klifkade: categorie 2 binnen BT-4
- Voormalige visafslagterrein: categorie 2 binnen BT-5
- Gemaal: bedrijf-waterstaat
Lemsterhoek
Voorheen geldende zonering / bestemming Nieuwe zonering
Ruime bedrijfsbestemming, geen zonering opgenomen Maatbestemmingen voor:
- Industrierondweg 4 - visverwerking
- Ambachtsweg 14 - visverwerking
- Industrierondweg 24b - visverwerking
- Ambachtsweg 7c - visverwerking
- Industrierondweg 20 - fietsenwinkel
- Urkerweg 1 - verkoop motorbrandstoffen met lpg
Overig:
- Conform staat van functiemenging
Kamperhoek
Voorheen geldende zonering / bestemming Nieuwe zonering
Ruime bedrijfsbestemming, geen zonering opgenomen Maatbestemmingen voor:
- Stortemelk 1 - visverwerking cat 3.2
- Stortemelk 5 - visverwerking cat 3.2
- Westgat 2b - metaalbewerking
- Westgat 9 t/m 14, 16, 19 - visverwerking cat 3.1
Overig:
- Noordwestelijk terreindeel: categorie 2
- Noordoostelijk terreindeel: categorie 3.1
- Overig terreindeel: categorie 3.1

Voor de kleine visverwerkende bedrijven uit categorie 3.1 in Kamperhoek is een uitsterfregeling opgenomen. Deze kleine bedrijven geven veelal geuroverlast voor de omgeving. De grotere visverwerkingsbedrijven hebben maatregelen getroffen om geuruitstoot tegen te gaan. Voor de kleinere bedrijven echter zijn deze maatregelen veelal te kostbaar. De uitsterfregeling houdt in dat als de bedrijfsactiviteiten voor tenminste zes maanden zijn gestaakt, geen visverwerkingsactiviteiten meer zijn toegestaan.

Voor de overige bedrijfsactiviteiten die op grond van een maatbestemming mogelijk zijn, is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Als de bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd kunnen B en W de maatbestemming schrappen.

4.2 Geluid

Op basis van de Wet geluidhinder zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening dient te worden gehouden, namelijk:

  • industrielawaai
  • wegverkeerslawaai
  • railverkeerslawaai

Industrielawaai - geluidzone

In de Wet geluidhinder (Wgh) zijn de regels met betrekking tot zones rond industrieterreinen opgenomen. De basis van de zonering voor industrielawaai is gelegen in het bestemmingsplan. Wanneer het bestemmingsplan de ruimte biedt voor de vestiging van inrichtingen die op basis van het Besluit omgevingsrecht worden aangeduid als 'grote lawaaimakers' is het terrein een gezoneerd industrieterrein. Indien sprake is van 'grote lawaaimakers', en dus van een gezoneerd industrieterrein, dient rondom het industrieterrein een zone te worden vastgesteld. Daarbij geldt dat buiten de zone de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

Wanneer binnen de zone sprake is van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde (50 dB(A)) kan een hogere geluidsbelasting worden toegestaan op geluidsgevoelige gebouwen (hier woningen). De hoogte van de maximale ontheffingswaarde is afhankelijk van het moment waarop de woningen zijn gerealiseerd.

Wegverkeerslawaai

In de wet is bepaald dat iedere weg een geluidzone heeft, met uitzondering van 30 km / uur wegen en woonerven. De breedte van de zone wordt bepaald door het aantal rijstroken en de ligging van de weg in stedelijk of buitenstedelijk gebied. Wanneer binnen een geluidzone van de weg nieuwe geluidgevoelige ontwikkelingen plaatsvinden (zoals woningbouw), dient middels een akoestisch onderzoek de geluidbelasting te worden bepaald.

Railverkeerslawaai

Ook voor spoorlijnen gelden geluidzones, waarbinnen bij realisatie van nieuwe ontwikkelingen akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. De breedte van de geluidzones is per spoorlijn bepaald.

Plangebied

Industrielawaai

Het uitvoeren van werkzaamheden aan stalen schepen langer dan 25 meter valt in de categorie 'grote lawaaimakers'. Voor huidig plangebied betekent dit dat zowel de bedrijven Hoekman als Balk hieronder vallen. Het industrieterrein is daarmee een gezoneerd industrieterrein. Tevens vinden aan de openbare kade, aan de westzijde van de werkhaven, activiteiten plaats die onder de noemer 'grote lawaaimakers' vallen. Aanpassing van de geluidzone is daarmee noodzakelijk. Tauw heeft een geluidonderzoek verricht waarbij de nieuwe zone is vastgesteld (kenmerk R002-4828418JEA-pws-V02-NL, 11-03-13). Onderstaand een korte samenvatting. Het volledige rapport is opgenomen in bijlage 1.

Het geluidmodel is aangepast naar de huidige situatie. Hierbij zijn onder andere de volgende zaken gewijzigd:

  • verwijderen van de voormalige visafslag op het terrein ten westen van de werkhaven
  • toevoegen van de activiteiten aan de openbare kade
  • toevoegen van de activiteiten van Oliehandel Hoekman en Oliehandel Klaas de Boer
  • toekomstreserveringen voor uitbreiding van eventuele activiteiten van de aanwezige bedrijven

In figuur 4.1 zijn de berekende contouren weergegeven met daarbij de nieuwe zonebegrenzing. Deze zone is op de verbeelding behorend bij dit bestemmingsplan opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0018.png"

Figuur 4.1 Zonegrens (blauwe lijn) en berekende 50 en 55 dB(A) (achtereenvolgens groene en rode lijn)

De zonegrens is waar mogelijk ruimer geprojecteerd dan de berekende 50 dB(A) etmaalwaarde contour. Hierbij is zoveel mogelijk een logische contour gevolgd. De extra ruimte ten opzichte van de berekende 50 dB(A) contour is uitsluitend te gebruiken indien aangetoond kan worden dat de aanwezige woningen niet verder benadeeld worden.

Voor een aantal in het plangebied aanwezige woningen is het noodzakelijk een hogere grenswaarde vast te stellen. In figuur 4.2 zijn deze woningen weergegeven. In deze figuur is tevens de begrenzing van het gezoneerde industrieterrein opgenomen. Deze begrenzing is ook op de verbeelding weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0019.jpg"

Figuur 4.2 Overzicht hogere waarden en begrenzing gezoneerd industrieterrein

Naast de woningen waarvoor ontheffing aangevraagd moet worden, is binnen het gezoneerde industrieterrein een aantal woningen aanwezig, met een geluidbelasting hoger dan de maximale ontheffingswaarde van 60 dB(A). Dit betreft de woningen aan de Klifkade met de nummers 1, 3, 5, 7 en 11. Deze (boven)woningen zijn gelegen aan de openbare kade. Op en langs deze kade vinden op korte afstand van deze woningen activiteiten plaats ten behoeve van reparatie van (zee)schepen. Dit is een bestaande situatie. Maatregelen in de overdracht (geluidschermen) zijn niet mogelijk aangezien dit de werkzaamheden aan de schepen zal belemmeren. Daarnaast stuiten de maatregelen op landschappelijke bezwaren (belemmering uitzicht over de haven en zee). Omdat deze woningen deel uit maken van het gezoneerde industrieterrein zijn deze niet beschermd vanuit de Wet geluidhinder.

Wegverkeerslawaai

Vanuit de Wet geluidhinder is er geen sprake van een toetsingssituatie vanwege de bestemmingsplanwijziging. De grenswaarden in de Wet geluidhinder voor wegverkeerslawaai zijn dan ook niet van toepassing. De berekende geluidsbelasting van wegverkeerslawaai wordt gebruikt om de cumulatieve effecten van zowel wegverkeer als industrielawaai inzichtelijk te maken.

Adviesbureau Tauw heeft een wegverkeerslawaaionderzoek ( N002-4828418RSA-pws-V01-NL, 7 maart 2013) uitgevoerd (zie bijlage 2). Hierbij zijn is de geluidsbelasting van de volgende wegen beschouwd.

  • Handelskade
  • Klifweg
  • Sluisweg
  • Burgemeester Schipperkade

In figuur 4.3 is te zien waar deze wegen liggen. De op de gevels van de aan deze woningen gelegen berekende geluidsbelasting is gebruikt als input voor het gevelweringsonderzoek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0020.png"

Figuur 4.3 Ligging wegen binnen het plangebied

Railverkeerslawaai

In of nabij het plangebied is geen spoorlijn gelegen. Er liggen dan ook geen gevoelige bestemmingen binnen het invloedsgebied van een spoor. Hierdoor is akoestisch onderzoek niet noodzakelijk.

Gevelweringsonderzoek

Om een hogere waarde bij de in figuur 4.2 weergegeven woningen te kunnen vaststellen, dient in de geluidsgevoelige ruimten met gesloten ramen en ventilatievoorzieningen aan een binnenniveau van ten hoogste 35 dB(A) te worden voldaan. Wanneer daar niet aan wordt voldaan, dienen aanvullende gevelweringsmaatregelen te worden getroffen (Wgh. Artikel 111, lid 1). Om na te gaan of voldaan wordt aan het binnenniveau en welke maatregelen mogelijk genomen moeten worden, heeft adviesbureau Tauw een gevelweringsonderzoek (R003-4828418RSA-pws-V02-NL, 11 maart 2013) uitgevoerd (zie bijlage 3).

Bij de toetsing van het binnenniveau moet naast de geluidsbelasting van industrielawaai ook de geluidsbelasting vanuit wegverkeerslawaai meegenomen worden. Deze geluidsbelasting wordt gecumuleerd beschouwd. In figuur 4.4 zijn de wegen weergegeven welke in de berekening van de geluidsbelasting zijn meegenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0021.png"

Figuur 4.4 Schematische weergave ligging van relevante wegen (rood)

Uit de berekening van de geluidsbelasting behorend bij de vaststelling van de 50dB(A) contour van het gezoneerde industrieterrein ´Havens Urk´ gecumuleerd met wegverkeerslawaai blijkt dat, met uitzondering van de woningen aan de Handelskade 5, 7 en 9, er voor geen van de woningen binnen de gewijzigde geluidszone sprake is van een binnenwaarde in de geluidsgevoelige verblijfsruimten hoger dan 35 dB(A).

Voor de woningen waarvan de binnenwaarde niet voldoet, geldt dat het ventilatierooster het maatgevende geveldeel is dat bepalend is voor de totale gevelwering van de verblijfsruimte. Voor deze woningen is nader onderzoek naar de gevelwering noodzakelijk. Eventuele maatregelen zullen moeten worden getroffen aan de ventilatievoorzieningen en mogelijk de beglazing.

Voor de overige woningen toont het onderzoek aan dat de binnenwaarde van 35 dB(A) in de verblijfsruimten gewaarborgd is bij de nieuw vast te stellen hogere waarden als gevolg van de 50dB(A) contour van het industrieterrein 'Havens Urk'. Hiermee wordt in deze (overige) woningen voldaan aan het criterium uit artikel 111 Wet geluidhinder, eerste lid.

Conclusie

De geluidzone en de begrenzing van het gezoneerde industrieterrein zijn opgenomen op de verbeelding. Daarnaast moet voor een aantal woningen binnen de nieuwe geluidszone een hogere grenswaarde verleend worden en moeten er mogelijk gevelweringsmaatregelen worden genomen aan een aantal huizen.

4.3 Bodem

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient de bodemkwaliteit ter plaatse in beeld te worden gebracht. Voor een bestemmingsplan dat in hoofdzaak conserverend is, dient een overzicht te worden gegeven van de verdachte locaties, de eerder uitgevoerde bodemonderzoeken en saneringslocaties.

De provincie Flevoland heeft een aantal wettelijke taken in het kader van de Wet Bodembescherming (WBB). De provincie verkrijgt in het kader van deze wettelijke taken bodemgegevens die worden opgeslagen in een bodeminformatiesysteem (BIS). Het betreffen bodemonderzoeken op locaties waar (mogelijk) sprake is van ernstige bodemverontreiniging (Wbb-locaties). Bodemonderzoeken die in een ander wettelijk kader zijn uitgevoerd worden niet door provincie geregistreerd, tenzij er sprake is van een bodemverontreiniging; bijvoorbeeld bodemonderzoeken in het kader van de Woningwet of de Wet milieubeheer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0022.png"

Figuur 4.5 Overzicht verontreinigde locaties.

Plangebied

Op de overzichtskaart uit het bodeminformatiesysteem (figuur 4.5) is te zien welke delen van het plangebied reeds onderzocht zijn. Naast de bekende en onderzochte locaties zijn ook historische locaties aangegeven waar in het verleden bedrijfsactiviteiten hebben plaatsgevonden waarbij mogelijk bodemverontreiniging is opgetreden.

Omdat het bestemmingsplan conserverend is van aard, is voldoende dat inzicht wordt gegevens in de onderzochte locaties en mogelijk verdachte locaties. De overzichtskaart laat zien dat veel locaties zijn onderzocht en een aantal ook is gesaneerd. Bij een aanvraag om een omgevingsgvergunning voor het bouwen zal inzicht moeten worden gegeven in de bodemkwaliteit. Daarbij kan worden voortgeborduurd op de reeds aanwezige informatie uit het bodeminformatiesysteem. Er kan dan blijken dat eerst nader onderzoek nodig is, voordat de omgevingsvergunning kan worden afgegeven.

Conclusie

Verschillende locaties zijn onderzocht en gesaneerd. Het bodeminformatiesysteem (BIS) geeft voldoende informatie of een nader bodemonderzoek nodig is bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen.

4.4 Waterparagraaf

Binnen het plangebied zijn twee waterbeheerders actief, Rijkswaterstaat en Waterschap Zuiderzeeland. Adviesbureau Tauw heeft de digitale watertoets van Waterschap Zuiderzeeland ingevuld. Conclusie hieruit was dat de procedure geen waterschapsbelang gevolgd moest worden. Hieronder volgt het wateradvies van Waterschap Zuiderzeeland:

De initiatiefnemer heeft Waterschap Zuiderzeeland geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets (geoportaal en e-formulier). De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de procedure geen waterschapsbelang van de watertoets is toegepast. De bestemming en de grootte van het plan hebben geen invloed op de waterhuishouding en de afvalwaterketen.

De beantwoording van de vragen heeft er niet toe geleid dat er nader overleg met het waterschap moet worden gevoerd. Waterschap Zuiderzeeland geeft een positief wateradvies. Het resultatenoverzicht is als bijlage 4 bij het plan gevoegd. De meest relevante gegevens zijn in het Waterlogboek van de gemeente Urk opgenomen. Het logboek wordt ongeveer vier keer per jaar met Waterschap Zuiderzeeland besproken.

Conclusie

Doordat in het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden, treedt er geen wijziging op ten opzichte van de huidige bestemde / vergunde situatie.

4.5 Archeologie

In 1992 is het Verdrag van Malta tot stand gekomen en in 1998 door Nederland geratificeerd. Doelstelling van het verdrag is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.

In het verdrag van Malta wordt gesteld dat de archeologie van wezenlijk belang is voor de geschiedschrijving van de mensheid. Het verdrag is erop gericht deze waarden voor de toekomst te behouden. De gehanteerde uitgangspunten zijn:

  • archeologische waarden zoveel mogelijk in de bodem bewaren (behoud in situ);
  • in ruimtelijke ordening (planvorming) al rekening houden met archeologische waarden;
  • de bodemverstoorder betaalt archeologisch vooronderzoek en mogelijke opgravingen.

Het verdrag is geïmplementeerd door inwerkingtreding van de Wet op de archeologische monumentenzorg per 1 september 2007. Door artikel 38a van de gewijzigde Monumentenwet 1988 worden gemeenten thans verplicht om bij het vaststellen van bestemmingsplannen archeologisch (voor)onderzoek te verrichten.

Plangebied

Omdat in er onderliggend bestemmingsplan geen ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, is de archeologische situatie alleen middels een bureaustudie beschouwd. In onderstaande Archeologische beleidskaart van Urk (figuur 4.6) is te zien wat de verwachtingen zijn ten aanzien van archeologie in het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0023.png"

Figuur 4.6 Uitsnede Archeologische beleidskaart Urk

In de beleidskaart is te zien dat het in het plangebied aanwezige water een lage archeologische verwachting kent. Hetzelfde geldt voor grote delen van de haven en de bedrijventerreinen Lemsterhoek en Kamperhoek. Alleen het meest noordelijke deel van Lemsterhoek en de oude haven (Westhavenkade en Oosthavenkade) hebben een hoge verwachtingswaarde.

Conclusie

Vanwege de conserverende aard van onderliggend bestemmingsplan heeft er geen uitgebreid archeologisch onderzoek plaats gevonden. Bij nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied waarbij grondverzet plaats vindt, moet opnieuw bezien worden of archeologisch (veld)onderzoek noodzakelijk is. In het bestemmingsplan zijn voor een groot deel van het plangebied dubbelbestemmingen archeologie opgenomen. Hierin wordt een onderscheid gemaakt in drie verschillende waarden.

4.6 Cultuurhistorie

Vanaf 1 januari 2012 dient met de wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening, ingegaan te worden op de relatie van het ruimtelijk voornemen en de aanwezige cultuurhistorische waarden.

Plangebied

Met het oog op de aanwezigheid van cultuurhistorische waarden en de wettelijke verplichting cultuurhistorie mee te nemen in het bestemmingsplan heeft adviesbureau Tauw een quickscan cultuurhistorie uitgevoerd (Tauw, N001-4828418FDD-evp-V01-NL, 11 juni 2012) (zie bijlage 5).

Monumenten

Het overgrote deel van de rijksmonumenten op Urk bevindt zich op het grondgebied van het voormalige eiland, in de zogenaamde 'wijken'. Het betreft merendeels woningen, waaronder voormalige vissershuisjes. Ook de drie kerken (Nederlands Hervormde Kerk, Bethelkerk, Eben Haezerkerk) op het eiland zijn rijksmonument, evenals het gemaal Vissering en het brugwachtershuisje en de schotbalkenloods bij de Urkersluis.

De binnen het plangebied aanwezige rijksmonumenten zijn gelegen rond het sluiscomplex. Het betreft de Schutsluis zelf, de schottenbalkloods, sluiswachterswoning en Gemaal Vissering. Daarnaast is binnen het plangebied nog één gemeentelijk monument aangewezen, namelijk scheepswerf Metz.

Beschermd Dorpsgezicht

Een deel van het plangebied, te weten het noordelijk deel van het havengebied, maakt onderdeel uit van het beschermd dorpsgezicht Urk (zie figuur 4.7). Het beschermd Dorpsgezicht is als dubbelbestemming opgenomen in het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0024.png"

Figuur 4.7 Begrenzing beschermd dorpsgezicht Urk

Cultuurhistorische waarden

De havenfunctie (de rede) heeft vanaf de 17e eeuw het bestaansrecht van Urk bepaald. De volgende dragers spelen hierbij een cruciale rol en zijn daarmee ook belangrijke cultuurhistorische waarden in het plangebied:

  • De Westhavenkade, de Oosthavenkade, de Dormakade (het oostelijk havenhoofd) en de Staversekade (het westelijk havenhoofd), die samen de twee oudste havens omspannen
  • De westelijke en oostelijke werf aan respectievelijk de Westhavenkade en de Oosthavenkade (de middelste werf is inmiddels verdwenen), die de functie van Urk als vissersplaats al sinds midden 19e eeuw onderstreept. De oostelijke werf maakt onderdeel uit van het plangebied voor het nieuw op te stellen bestemmingsplan.
  • Plein 1890, dat als belangrijke openbare ruimte in het havengebied een centrale plaats inneemt.
  • Waterstaatkundig ensemble aan de Domineesweg met daarin de Urkersluis (rijksmonumentale schotbalkenloods en brugwachtershuisje) en het Gemaal Vissering

De bedrijventerreinen Lemsterhoek en Kamperhoek zijn na de landaanwinning gebouwd in de Noordoostpolder. In dit deel van het plangebied zijn geen historisch geografische of bouwhistorische waarden bekend.

Conclusie

Het nieuw vast te stellen conserverende bestemmingsplan heeft geen effecten op de in het plangebied aanwezige cultuurhistorische waarden. In het nieuwe bestemmingsplan zijn de in het plangebied gelegen delen van het beschermde dorpsgezicht Urk als dubbelbestemming "Waarde - Beschermd dorpsgezicht" opgenomen.

4.7 Luchtkwaliteit

De 'Wet luchtkwaliteit' (onderdeel van de Wet milieubeheer) stelt grens- en richtwaarden voor concentraties van stoffen in de buitenlucht. De belangrijkste stoffen hierbij zijn fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2). Voor deze beide stoffen zijn grenswaarden gesteld van 40 µg/m3.

Tevens is in deze wet het begrip 'niet in betekenende mate' (NIBM) geïntroduceerd. Wanneer een project een NIBM bijdrage aan de luchtkwaliteit kent, is het plan inpasbaar en is toetsing aan de grenswaarden niet meer noodzakelijk. Een project is NIBM indien de bijdrage niet meer bedraagt dan 3% van de grenswaarde. Daarnaast zijn in de Regeling NIBM algemene richtlijnen opgenomen voor bepaalde categorieën (o.a. woningbouw en kantoorlocaties). Wanneer aan deze richtlijnen wordt voldaan, is de ontwikkeling NIBM.

Plansituatie

De voorgenomen ontwikkeling leidt niet tot meer emissies naar de buitenlucht dan in de reeds bestemde situatie, omdat het plan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt. Dit betekent dat het bestemmingsplan als NIBM kan worden beschouwd en toetsing niet noodzakelijk is.

Conclusie

Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat aan de luchtkwaliteitseisen wordt voldaan.

4.8 Externe Veiligheid

Externe Veiligheid (EV) heeft betrekking op de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis gaat tijdens de opslag, productie of het transport van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. De wetgeving voor externe veiligheid hanteert twee normstellingen, namelijk het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Plaatsgebonden Risico (PR)

Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt.

Groepsrisico (GR)

Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een zekere maatschappelijke ontwrichting ten gevolge van een calamiteit. Indien een ontwikkeling een toename van het groepsrisico mogelijk maakt geldt een verantwoordingsplicht voor de gemeente.

In het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) is opgenomen dat voor iedere toename van het GR een verantwoordingsplicht geldt, ook als de verandering geen overschrijding van de norm veroorzaakt. Risico's verbonden aan de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen zijn in kaart gebracht in de diverse risico-atlassen.

Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten

Voor toetsing wordt onderscheid gemaakt tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Kwetsbare objecten zijn in het algemeen inrichtingen waar zich grote groepen bevinden (bv. grotere kantoren), danwel mensen een groot deel van de dag verblijven (bv. woningen) of waar mensen verblijven die minder zelfredzaam zijn (bv. ziekenhuizen). Beperkt kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld verspreid liggende woningen, (kleinere) kantoren, hotels, winkels, bedrijfsgebouwen en de overige recreatieterreinen. Kwetsbare objecten mogen niet binnen een PR 10-6 contour aanwezig zijn. Beperkt kwetsbare objecten mogen dat onder voorwaarden wel.

Inrichtingen

In het plangebied komen enkele inrichtingen voor die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Het betreffen bedrijven met een ammoniakkoelinstallatie en LPG tankstations. In deze paragraaf wordt hier nader op ingegaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0025.jpg"

Figuur 4.8 Uitsnede Risicokaart

In figuur 4.8 is te zien in hoeverre sprake is van externe veiligheidsrisico's ten aanzien van inrichtingen binnen het plangebied. Voor onderliggend plan zijn met name de rode stippen en driehoeken van belang. De meest westelijke stip betreft een gemaal. De stip met de K duidt een bedrijf (Northseafood Holland) met een ammoniakkoelinstallatie. Het betreft een BEVI inrichting. Onderstaand wordt hier nader op ingegaan. De twee driehoeken met de L erin zijn tankstations waar tevens LPG verkocht wordt. Ook hier wordt onderstaand een nadere toelichting op gegeven. De groene punten in bovenstaande figuur geven kwetsbare locaties (bijvoorbeeld een publieksgebouw) aan. Het geel gemarkeerde vlak geeft aan waar 'paniek in menigten en verstoring openbare orde' kan plaatsvinden als gevolg van de jaarlijkse Visserijdagen.

De blauwe arcering die deels over Lemsterhoek en helemaal over Kamperhoek ligt, geeft aan dat hier sprake is van een overstromingsgebied. De rode arcering tenslotte geeft aan waar zich de overgang naar buitendijks gebied bevindt.

Ammoniakkoelinstallaties

Het bedrijf Northseafood Holland is een visverwerkend bedrijf en tevens BEVI inrichting. Het bedrijf heeft een tweetal ammoniakkoelinstallaties. Het bedrijf zelf ligt buiten de plangrenzen van voorliggend bestemmingsplan. Echter, het bedrijf heeft een contour die de grenzen van dit bestemmingsplan overschrijdt. Onderstaand een korte toelichting op de bevindingen.

In september 2005 is door SAVE een onderzoek uitgevoerd waarbij alle BEVI inrichtingen binnen de gemeentegrenzen zijn beoordeeld. Van de inrichtingen zijn de plaatsgebonden- (PR) en groepsrisico's (GR) bepaald. In het rapport van SAVE zijn een tweetal situaties doorgerekend voor Northseafood Holland, de vergunde situatie waarbij 2.500 kg ammoniak is opgeslagen de werkelijke bedrijfssituatie waarbij een hoeveelheid van 6.400 kg ammoniak is opgeslagen. In 2011 is de omgevingsvergunning (milieu) aangepast en in overeenstemming gebracht met de werkelijke bedrijfssituatie. In de vergunning is nu opgenomen dat het bedrijf in totaal 6.800 kg ammoniak voor een tweetal installaties mag hebben. Omdat de uitgangspunten, welke bij de berekening door SAVE zijn gehanteerd, sindsdien niet zijn gewijzigd, wordt uitgegaan van de 10-6 contour die in 2005 is berekend. Deze contour ligt deels over het plangebied van voorliggend bestemmingsplan. In figuur 4.9 is de contour weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0026.png"

Figuur 4.9 10-6 contour van het bedrijf Northseafood (bron: SAVE rapportage, 2005)

Binnen de plangrenzen van het voorliggende bestemmingsplan zijn binnen de 10-6 contour een bedrijfswoning en twee bedrijven aanwezig (Zeevisgroothandel Octopus Urk B.V en Urker Zeevishandel Gebr. Post BV). Zowel de bedrijfswoning als de bedrijven zijn beperkt kwetsbare objecten. Beperkt kwetsbare objecten zijn, mits verantwoord, binnen de contour toegestaan. Voor dit bestemmingsplan geldt dat dit een conserverend karakter heeft. Zowel de situatie bij Northseafood als bij de betreffende bedrijven en bedrijfswoning zijn al jaren ongewijzigd. Met de wijziging in de omgevingsvergunning van het bedrijf is de daadwerkelijke bedrijfssituatie zoals die al bestond formeel vastgelegd. Een wijziging ten aanzien van de ammoniakopslag in de bedrijfsvoering heeft niet plaatsgevonden. Omdat de situatie bij vaststelling van dit bestemmingsplan niet wijzigt, vinden er eveneens geen wijzigingen in het groepsrisico plaats. Verdere verantwoording hiervan is daarmee niet aan de orde.

LPG stations

Binnen het plangebied is één BEVI inrichting aanwezig, namelijk het Gulf tankstation De Pam aan de Urkerweg 1. In figuur 4.4 is deze inrichting aangeduid met de rode driehoek met een L erin (meest noordelijk gelegen). In het rapport van SAVE zijn eveneens berekeningen van de LPG stations opgenomen. In figuur 4.10 zijn de berekende 10-6 contouren weergegeven van het Gulf tankstation.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0027.png"

Figuur 4.10 Berekende 10-6 contour Gulf tankstation De Pam (bron: SAVE rapportage, 2005)

In de vergunning van het bedrijf is de doorzet gemaximaliseerd tot 1.000 m3/jaar. Dit betekent dat een PR 10-6 contour van 45 meter rondom het vulpunt wordt gehanteerd. Binnen deze contour bevinden zich geen kwetsbare danwel beperkt kwetsbare objecten. De bedrijfswoning behorend bij het tankstation is niet beschermd vanuit het BEVI. Ook hiervoor geldt dat gezien het conserverende karakter van het voorliggend bestemmingsplan geconcludeerd wordt dat zich geen verandering heeft voorgedaan ten aanzien van het groepsrisico. Verdere verantwoording hiervan is zodoende niet noodzakelijk.

Net buiten het plangebied ligt een tweede LPG tankstation van Q8 (Vliestroom 2). In figuur 4.11 zijn de 10-6 contouren van dit tankstation berekend. In de vergunning is de doorzet van dit station eveneens gemaximaliseerd tot 1.000 m3/jaar, wat betekent dat een straal van 45 meter gehanteerd moet worden. Deze grens overschrijdt de plangrens juist. Echer, binnen de contour bevinden zich geen kwetsbare danwel beperkt kwetsbare objecten, zodat er geen knelpunten zijn. Verantwoording van het groepsrisico is zodoende niet aan de orde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0028.png"

Figuur 4.11 Berekende 10-6 contour Q8 tankstation (bron: SAVE rapportage, 2005)

De 10-6 contouren van de genoemde inrichtingen zijn op de verbeelding opgenomen.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Voor wat betreft het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water, is de relevante wet- en regelgeving vastgelegd in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (circulaire). Ook voor vervoer wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

De gemeente Urk kent geen route voor gevaarlijke stoffen. Dit betekent dat transport van gevaarlijke stoffen op alle wegen plaats kan en mag vinden. Uiteraard vindt bevoorrading van de BEVI bedrijven plaats. Dit betekent dat ammoniak wordt aangevoerd richting Northseafood Holland. Logischerwijs mag worden verondersteld dat dit vervoer plaatsvindt via de Domineesweg en dat vervolgens via de Stortemelk het bedrijf wordt bevoorraad.

Daarnaast vindt bevoorrading van de LPG tankstations plaats, via de Urkerweg en de Domineesweg. Omdat het voorliggend bestemmingsplan een conserverend plan betreft, doen zich geen wijzigingen voor in de risico's ten aanzien van dit vervoer.

Vervoer gevaarlijk stoffen door buisleidingen

Ter hoogte van de Urkerweg loopt een hogedrukgasleiding. Conform het Besluit externe veiligheid buisleidingen (2011) kent een aardgastransportleiding een belemmeringenstrook van 5 meter vanaf het hart van de leiding. Binnen deze strook gelden beperkingen. Deze strook moet ten alle tijde goed toegankelijk zijn voor personeel van de Gasunie en/of personeel dat in opdracht van Gasunie werkzaamheden aan de leiding verricht. De belemmeringenstrook is op de verbeelding opgenomen.

Conclusie

In het bestemmingsplan wordt niet in ruimtelijke ontwikkelingen voorzien. Er vinden dus ook geen ontwikkelingen plaats binnen invloedzones voor externe veiligheid van onder meer de LPG tankstations en Northseafood aan de Stortemelk. De veiligheidscontouren van deze inrichtingen zijn conform de risicokaart opgenomen op de verbeelding. Met externe veiligheid is daarmee voldoende rekening gehouden in het bestemmingsplan.

4.9 Kabels, Leidingen En Gsm-masten

In een plangebied kunnen hoofdleidingen voorkomen zoals rioolpersleidingen of gasleidingen. Aan weerszijden van dit soort leidingen mogen geen diepe grondwerkzaamheden plaatsvinden. Van toepassing zijn het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb), die op 1 januari 2011 in werking zijn getreden. Ten behoeve van de telecommunicatie kunnen er straalpaden boven een plangebied voorkomen. Binnen deze straalpaden gelden hoogtebeperkingen voor op te richten gebouwen of bouwwerken. Met nieuwe ontwikkelingen dient met bovenstaande rekening te worden gehouden. Niet alle kabels en leidingen zijn van zodanige omvang dat ze relevant zijn om op de verbeelding en in de regels te worden opgenomen.

Plangebied

Naast de in paragraaf 4.8 genoemde hogedruk gasleiding zijn er in het plangebied geen kabels en leidingen aanwezig die relevant zijn in het kader van het bestemmingsplan. Wel is aan de noordkant van de Urkervaart een tweetal riooloverstorten aanwezig. Deze overstorten zorgen bij hevige neerslag dat het rioolwater geloosd kan worden. Dit gebeurt dan op de Urkervaart. Bij eventuele aanpassingen aan de Urkervaart dient hiermee rekening te worden gehouden.

Conclusie

Alleen de hogedrukgasleiding is relevant voor dit bestemmingsplan. De ligging hiervan is weergegeven op de verbeelding.

4.10 Natuur

Op de verschillende initiatieven in het plan is wetgeving met betrekking tot de bescherming van de natuur van toepassing. Deze wetgeving richt zich op twee hoofdthema's. Het gaat hierbij om de bescherming van natuurgebieden (gebiedsbescherming) en de bescherming van plant- en diersoorten (soortbescherming).

Gebiedsbescherming

De bescherming van natuurgebieden wordt geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische HoofdStructuur (EHS). Ruimtelijke projecten kunnen niet zonder meer worden gerealiseerd in beschermde natuurgebieden. Projecten die in de nabijheid van beschermde natuurgebieden worden geprojecteerd, dienen te worden getoetst op de mogelijk negatieve effecten die zij op deze gebieden kunnen hebben en of zij verstoring zullen veroorzaken (externe werking). Als sprake is van externe werking dan kan het noodzakelijk zijn dat bij de provincie (bevoegd gezag) een vergunning volgens artikel 19d van de Natuurbeschermingswet aangevraagd moet worden.

Soortbescherming

Soortbescherming wordt geregeld in de Flora- en faunawet. In deze wet is een aantal planten en dieren aangewezen als beschermd. Deze beschermde organismen mogen niet zonder reden in hun bestaan worden aangetast. Belangrijk is het feit dat beschermde organismen ook buiten natuurgebieden voorkomen. De wet maakt een onderscheid tussen licht en zwaar beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik dan wel van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, gelden voor sommige, licht beschermde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet niet. Voor (zwaar) beschermde soorten dient een ontheffing volgens art. 75 van de flora- en faunawet te worden aangevraagd bij het ministerie van Economische Zaken (Dienst Regelingen).

Plangebied

In de directe nabijheid van het plangebied is het Natura 2000-gebied IJsselmeer gelegen (zie figuur 4.12). Het plangebied maakt hier zelf geen deel van uit. Omdat het bestemmingsplan geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, zijn de effecten op het Natura 2000-gebied niet in beeld gebracht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0301_0029.png"

Figuur 4.12 Uitsnede kaart natuurwetgeving

In rood is indicatief de ligging van het plangebied weergegeven. Licht groen geeft de EHS aan, buiten de bruine contour ligt Natura 2000-gebied. Een gedeelte van het plangebied maakt onderdeel uit van de EHS. Omdat het bestemmingsplan geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, zijn de effecten op de EHS niet in beeld gebracht. Om dezelfde reden wordt ook geen verstoring van planten en diersoorten verwacht.

Conclusie

Doordat het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt ten opzichte van de huidige situatie, zal geen nieuwe verstoring van Natura2000 gebied, EHS en flora- en fauna plaats vinden. De conserverende bestemming van het plangebied is daarmee zondermeer inpasbaar vanuit ecologisch perspectief.

4.11 Verkeer En Parkeren

Onderdeel van een goede ruimtelijke ordening is de beschouwing van het effect van een beoogd nieuw project op de verkeers- en infrastructuur. Hierbij is het van belang of de voorgenomen ontwikkeling grote veranderingen ten aanzien van verkeer en infrastructuur teweeg brengt.

Plangebied

Verkeer

Het plangebied wordt ontsloten van de Singel richting dorp Urk, de Urkerweg richting Tollebeek en de Sluisweg/Domineesweg richting de A6. Met de actualisatie van het bestemmingsplan verandert de verkeerssituatie niet. Het aantal verkeersbewegingen wijzigt niet. De verkeersdruk op de omgeving en op de infrastructuur neemt dan ook niet toe. Omdat geen sprake is van toename van het aantal verkeersbewegingen wordt ook de verkeersveiligheid ter plaatse niet nadelig beïnvloed.

Parkeren

Binnen het plangebied wordt het parkeren grotendeels opgelost op eigen terrein van de aanwezige bedrijven. Daarnaast is er aan noordkant van bedrijventerrein Lemsterhoek een openbare parkeerplaats. Ook in de haven op de plek van de voormalige visafslag is een zeer ruime parkeerplaats ingericht, welke tevens gebruikt kan worden als overnachtingsplek voor campers. De behoefte aan parkeergelegenheid vanuit met name de detailhandels- en recreatieve voorzieningen in de haven wordt opgelost door deze ruime parkeerplaats. In het gehele plangebied is daarmee voldoende parkeergelegenheid.

Conclusie

Met de aspecten verkeer en parkeren is in het plan rekening gehouden. Het plan wijzigt de verkeerssituatie niet. Binnen het plangebied zijn voldoende parkeerplaatsen.

4.12 Milieueffectrapportage

Er zijn twee Europese richtlijnen met betrekking tot het instrument milieueffectrapportage. Ten eerste de m.e.r.-richtlijn en ten tweede de smb-richtlijn. Beide richtlijnen zijn geïmplementeerd in de Nederlandse m.e.r.-regelgeving die grotendeels is vervat in hoofdstuk 7 Wet milieubeheer en het ter uitvoering daarvan vastgestelde Besluit milieueffectrapportage (het Besluit m.e.r.). Ingevolge het Besluit m.e.r. kan de m.e.r.-(beoordelings)plicht voor bepaalde activiteiten verbonden zijn aan de vaststelling van een bestemmingsplan.

Onderliggend bestemmingsplan heeft hoofdzakelijk een conserverend karakter. Daarnaast voorziet dit bestemmingsplan in een aantal ontwikkelingen. De belangrijkste wijziging betreft de aanpassing van de geluidzone. Daarnaast zijn kleine wijzigingen doorgevoerd ten gevolge van wijzigingen in beleid of wetgeving. Al deze ontwikkelingen zijn niet als activiteit genoemd in de kolommen C en D van het Besluit m.e.r. Verder zijn er geen feiten en omstandigheden die maken dat de uitvoering van dit plan kan leiden tot belangrijke nadelige milieugevolgen die het verrichten van nader milieuonderzoek noodzakelijk maken. Het opstellen van een m.e.r.-beoordeling of MER is dan ook niet noodzakelijk.

Hoofdstuk 5 Uitgangspunten

In dit hoofdstuk geven we de uitgangspunten weer waarbij met het opstellen van dit bestemmingsplan rekening is gehouden. In algemene zin kan worden gesteld dat dit bestemmingsplan conserverend van aard is. Dit betekent dat zoveel mogelijk is aangesloten bij het huidig planologisch regime. Daar waar, door wijziging in regelgeving in de tussenliggende periode, formeel strijdigheden zijn ontstaan tussen verschillende functies (bijvoorbeeld tussen bepaalde bedrijven en woningen) zijn de bestaande functies in stand gehouden. Wel is op diverse plaatsen een lagere categorie opgenomen welke van toepassing wordt bij vertrek van het huidige bedrijf. Onderstaand is een korte toelichting gegeven op de gehanteerde uitgangspunten bij de verschillende deelgebieden.

5.1 Lemsterhoek

Zoals in de hoofdstukken 2 en 3 beschreven kent het gebied Lemsterhoek een verscheidenheid aan functies en bestemmingen. Binnen dit gebied zijn veel (voormalige) bedrijfswoningen aanwezig. Percelen zijn veelal kadastraal gesplitst en voormalige bedrijfswoningen worden inmiddels als reguliere burgerwoningen gebruikt. Op de plaatsen waar geen duidelijke relatie meer is tussen de woning en een bedrijf, hebben deze woningen een woonbestemming gekregen. Er zijn echter ook locaties waar kadastrale splitsing heeft plaatsgevonden, maar waar nog steeds een bedrijfsrelatie aanwezig is. In deze gevallen zijn de woningen als bedrijfswoning bestemd. Realisatie van eventuele nieuwe bedrijfswoningen is echter uitgesloten. De noodzaak voor een woning bij een bedrijf is met de huidige bedrijfsvoering niet meer aanwezig.

Gezien het gevarieerde karakter van het industrieterrein is hier gekozen voor het toepassen van functiemenging in plaats van het gebruiken van een meer reguliere bedrijfszonering. Dit is zowel in overeenstemming met het provinciaal- als gemeentelijk beleid waarvoor in dit gebied een herprofileringsopgaaf geldt. Het gebied moet een meer gemengd karakter krijgen. Door dit gebied in te richten op basis van functiemenging wordt een eerste stap gezet voor deze herprofilering.

Op enkele plaatsen is binnen het deelgebied detailhandel toegestaan. In dit bestemmingsplan is detailhandel enkel toegestaan op die locaties waar dat nu al aanwezig is. Uitbreidingsmogelijkheden op dit punt zijn niet mogelijk gemaakt.

5.2 Kamperhoek

De uitgangspunten voor het deelgebied Kamperhoek komen grotendeels overeen met de gehanteerde uitgangspunten voor Lemsterhoek. Zo zijn alleen op die locaties waar in de huidige situatie al bedrijfswoningen zijn toegestaan deze ook thans gehandhaafd. Verdere uitbreiding van het aantal bedrijfswoningen is niet mogelijk gemaakt. Wel zijn de woon-werklocaties die al middels een omgevingsvergunning mogelijk gemaakt waren nu formeel in dit bestemmingsplan opgenomen. Voor dit gebied is niet gekozen voor functiemenging, maar voor de meer reguliere wijze van het aanbrengen van een bedrijfszonering.

Detailhandel is enkel toegestaan op die locaties waar dit nu ook al aanwezig is, verdere uitbreiding hiervan is niet mogelijk gemaakt.

5.3 Haven

Het deelgebied Haven kent een grotere verscheidenheid aan functies. De huidige functies zijn gehandhaafd. Het terrein van de voormalige visafslag is een opvallende locatie binnen het deelgebied. De gemeente Urk heeft in haar beleidsstukken aangegeven een herontwikkeling van dit gebied voor ogen te hebben. De exacte invulling hiervan is nog te weinig concreet. In dit bestemmingsplan is er dan ook voor gekozen om de bedrijvenbestemming die op dit gebied rust te handhaven.

De haven is uiteraard een belangrijke functie binnen dit deelgebied. Een deel van het gebied is specifiek aangeduid als jachthaven. Het oostelijk deel van de haven, nabij de scheepswerf Balk, is in gebruik als werkhaven. Dit deel is onderdeel van een geluidgezoneerd industrieterrein. In het hiervoor geldende bestemmingsplan waren binnen dit industrieterrein alleen de activiteiten van Balk en Hoekman meegenomen. Omdat soortgelijke werkzaamheden ook plaatsvinden langs de kade van de werkhaven, heeft met dit bestemmingsplan een uitbreiding van het (gezoneerde) industrieterrein plaatsgevonden.

Naast scheepswerf Balk valt ook scheepswerf Metz binnen de grenzen van dit bestemmingsplan. De werf Metz is failliet verklaard en in eigendom van een projectontwikkelaar. Een nieuwe invulling van deze locatie is gezien de ligging in de bebouwde kom van Urk denkbaar, maar niet met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt.

Hoofdstuk 6 Juridische Plantoelichting

6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de regels van het bestemmingsplan nader toegelicht. Er wordt inzicht gegeven in de opbouw van de planregels, de gebruikte bestemmingen en de inzet van zogenaamde flexibiliteitinstrumenten.

6.2 Planregels

Een bestemmingsplan kent aan gronden een bestemming toe en verbindt regels aan deze bestemming. Deze regels betreffen het gebruik van de gronden, maar onder meer ook de bouwmogelijkheden. De regels zijn nader onder te verdelen in

  • inleidende regels;
  • bestemmingsregels;
  • algemene regels;
  • overgangs- en slotregels.

6.2.1 Inleidende regels

In deze regels staan de begrippen verklaard, die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Verder wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen.

6.2.2 Bestemmingsregels

Deze regels betreffen het hart van het bestemmingsplan. In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en - zo nodig - hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor:

  • Bedrijf - 1;
  • Bedrijf - 2;
  • Bedrijf - Waterstaat;
  • Bedrijventerrein - 1;
  • Bedrijventerrein - 2;
  • Bedrijventerrein - 3;
  • Bedrijventerrein - 4;
  • Bedrijventerrein - 5;
  • Detailhandel;
  • Gemengd - 1;
  • Gemengd - 2;
  • Groen;
  • Horeca;
  • Kantoor;
  • Maatschappelijk;
  • Verkeer;
  • Verkeer – Verblijfsgebied;
  • Water;
  • Water - 2;
  • Wonen.

Het komt regelmatig voor dat twee functies op één perceel aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld bij aanwezigheid van een leiding. De aanwezigheid van deze leiding brengt de nodige beperkingen met zich mee. Deze beperkingen kunnen ook gelegen zijn onder het maaiveld. Als twee functies tegelijk op één perceel geregeld moeten worden in een bestemmingsplan wordt wel gesproken van een 'dubbelbestemming'. In dit bestemmingsplan komen de volgende dubbelbestemmingen voor:

  • Leiding - Gas;
  • Waarde - Archeologie - 1;
  • Waarde - Archeologie - 2;
  • Waarde - Archeologie - 3;
  • Waarde - beschermd dorpsgezicht;
  • Waarde - Natuur;
  • Waterstaat - Waterkering.

De bestemmingsregels kennen een vaste opbouw in bestemmingsomschrijving (toegestaan gebruik), bouwregels, afwijking van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijking van de gebruiksregels, omgevingsvergunning en wijzigingsbevoegdheden.

Bestaande situatie

In de bestemmingsregels, veelal de bouwregels, kan worden verwezen naar de bestaande situatie. Dit vindt veelal plaats om van het plan afwijkende maten en oppervlakten niet onder het overgangsrecht te plaatsen. De bestaande situatie is de situatie zoals deze naar voren komt uit de (digitale) gegevens van het gemeentelijk bouwdossier aangevuld met de GBKN, het kadaster, de luchtfoto's en de cyclomedia, zoals deze bestaan op het moment van het in werking treden van het plan.

Strijdig gebruik

In het verleden werd strijdig gebruik (gebruik in strijd met de bestemming) expliciet vermeld bij elke bestemming. Nu is dit strijdig gebruik bij wet (artikel 2.1 Wabo) verboden en wordt het niet langer vermeld in het bestemmingsplan. Al het gebruik dat niet past binnen de doeleindenomschrijving van de betreffende bestemming wordt daarom gezien als strijdig gebruik.

6.2.3 Algemene regels

De algemene regels hebben betrekking op alle bestemmingen in het plan. In plaats van bij elke bestemming dezelfde regels te plaatsen, kan gebruik worden gemaakt van een algemene regel. Zo zijn er algemene bouwregels, gebruiksregels, aanduidingsregels, afwijkingsregels en wijzigingsregels.

Geluidszone - industrieterrein

De geluidszone van het industrieterrein Haven is op de plankaart aangegeven. Het gezamenlijk geluid van de bedrijven binnen het industrieterrein mag buiten deze zone niet meer dan 50db(A) bedragen.

Overig Gezoneerd industrieterrein

Dit is het gebied waarbinnen op grond van artikel 41 van de Wet geluidhinder zogenaamde grote lawaaimakers mogelijk zijn, voorzover dat op de plankaart is aangegeven.

Veiligheidszone - bevi

Binnen het gebied ligt een zone van een bevi- inrichting buiten het plangebied. Binnen deze zone zijn geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

Veiligheidszone - lpg

Rondom de bestaande benzineverkooppunten met LPG, ligt een zone waarbinnen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan. Het gaat hier om bijvoorbeeld woningen, kantoren of bedrijfsgebouwen.

Vrijwaringszone - dijk

De beschermingszone langs de primaire waterkering is in overeenstemming met het Barro aangeduid als vrijwaringszone - dijk. Een deel van de strekdam ligt in deze zone. De vrijwaringszone is echter over de gehele strekdam gelegd.

Anti-dubbeltelbepaling

De anti-dubbeltelbepaling is ook onder de algemene regels opgenomen. Hiermee blijven gronden, die eenmaal in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, buiten beschouwing bij de beoordeling van latere bouwplannen.

6.2.4 Overgangs- en slotregels

Hieronder zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. De eerste regels beschermen een bestaand bouwwerk of gebruik dat afwijkt van de regels. De slotregels geven aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

6.3 Bestemmingen

6.3.1 Bedrijf

De bedrijven buiten de bedrijventerreinen zijn bestemd als Bedrijf. Er is onderscheid gemaakt in de bestemmingen. Bedrijf - 1 heeft betrekking op de locatie van de scheepswerf Metz, Bedrijf - 2 op het tankstation en garagebedrijf aan de Singel en Bedrijf - Waterstaat heeft betrekking op de Rijkswaterstaatkavel. De opgenomen bebouwingsbepalingen komen overeen met de huidige situatie.

6.3.2 Bedrijventerrein

De bestemming Bedrijventerrein omvat het grootste deel van het plangebied. De categorieën die zijn aangegeven op de plankaart verwijzen naar de categorieën uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten die als bijlage bij de regels is opgenomen. In deze staat is per milieuaspect aangegeven wat per bedrijf de richtafstand naar een gevoelige functie zoals wonen moet zijn. Op basis daarvan is per bedrijf een categorie bepaald. Er is hier gebruik gemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals die in de VNG brochure Bedrijven en Milieuzonering is opgenomen. Deze staat is met name bedoeld voor nieuwe situaties, maar is ook voor bestaande bedrijventerreinen goed te gebruiken.

Naast de toegestane bedrijven genoemd in de op de verbeelding aangegeven categorieën, komen ook maatbestemmingen voor. Hier gaat het om bedrijven die niet passen binnen de aangegeven milieucategorie, omdat deze bedrijven hier echter al aanwezig zijn, zijn deze met een maatbestemming planologisch mogelijk gemaakt. Het kan ook gaan om een specifieke functie die niet past binnen een bedrijvenbestemming of waarvan het niet wenselijk is dat die overal mogelijk is, zoals detailhandel in volumineuze goederen of gewone detailhandel. Ook deze functies hebben een maatbestemming.

Voor de bedrijventerreinen zijn de volgende 5 bestemmingen opgenomen:

Bedrijventerrein - 1: Kamperhoek

Hier zijn bedrijven mogelijk tot en met milieucategorie 3.1. Dit komt overeen met de huidige situatie. Er zijn 2 bedrijven met bedrijfsactiviteiten die in een hogere categorie vallen. Deze bedrijven hebben een maatbestemming gekregen. Kleine visverwerkende bedrijven zijn hier niet toegestaan. De bestaande kleine visverwerkende bedrijven uit categorie 3.1 hebben een maatbestemming gekregen met een uitsterfregeling. Deze kleine bedrijven geven veelal meer geuroverlast voor de omgeving dan de grotere visverwerkingsbedrijven die vaker maatregelen hebben getroffen om geuruitstoot tegen te gaan. Voor de kleinere bedrijven echter zijn deze maatregelen veelal te kostbaar. De uitsterfregeling houdt in dat als de bedrijfsactiviteiten voor tenminste zes maanden zijn gestaakt, geen visverwerkingsactiviteiten meer zijn toegestaan.

Bedrijventerrein - 2: Woon- werk locaties op Kamperhoek

De woon-werk locatie op Kamperhoek heeft een aparte bestemming. De hier aanwezige woningen mogen alleen bewoond worden door mensen die daar ook een bedrijf hebben. Hier zijn bedrijven met een milieucategorie 1 en 2 mogelijk.

Voor de overige bedrijfsactiviteiten die op grond van een maatbestemming mogelijk zijn, is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Als de bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd kunnen B en W de maatbestemming schrappen.

Bedrijventerrein - 3: Lemsterhoek

Op het bedrijventerrein Lemsterhoek zijn bedrijven, bedrijfswoningen en woningen aanwezig. Uitgangspunt voor dit bedrijventerrein is functiemenging. In paragraaf 4.1.2 is daar op ingegaan. Hier is gebruik gemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging uit de VNG Brochure Bedrijven en Milieuzonering. Deze staat is aangevuld met de voor het gebied kenmerkende bedrijfsactiviteit, namelijk verwerking van vis op een andere wijze dan roken of conserveren. Het moet dan wel gaan om een bedrijf met een beperkte omvang. In de staat van Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging is een onderscheid gemaakt in de categorieën A, B en C. Gezien de door het gehele gebied aanwezige mix van woon- en bedrijfsfunctie en de verscheidenheid aan bedrijven, zijn binnen het gehele gebied de categorieën A, B en C mogelijk. Er zijn 3 bedrijven met activiteiten die niet voorkomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging. Deze hebben een maatbestemming gekregen. Ook de aanwezige detailhandelsvestigingen hebben een specifieke maatbestemming gekregen, waarvan de fietswinkel met aanduiding van de branche. De bebouwingsbepalingen komen overeen met de huidige situatie.

Bedrijventerrein - 4: Gezoneerd industrieterrein Haven

Binnen het gezoneerde industrieterrein zijn 2 zogenaamde 'grote lawaaimakers' aanwezig, de scheepswerf Balk en machinefabriek Hoekman. Deze bedrijven hebben een maatbestemming. Voor het overige zijn hier bedrijven uit categorie 1, 2 en 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. De bebouwingsbepalingen komen overeen met de huidige situatie.

Bedrijventerrein - 5: Voormalige visafslagterrein

Het voormalige visafslagterrein is nog onbebouwd. Met het oog op het conserverende karakter van het bestemmingsplan, is hier de vigerende bedrijvenbestemming opgenomen.

6.3.3 Detailhandel

Deze bestemming heeft betrekking op de detailhandelsvestiging aan de Raadhuisstraat.

6.3.4 Gemengd

Gemengd - 1

De Klifweg is een winkelstraat waar verschillende functies aanwezig zijn, zoals detailhandel, horeca, zakelijke dienstverlening en wonen. De Klifweg en omgeving heeft daarom de bestemming Gemengd. De verschillende functies zijn wel met een functieaanduiding aangegeven waar deze zijn toegestaan. Voor detailhandel is alleen aangegeven waar deze niet is toegestaan. De bebouwingsbepalingen komen overeen met de huidige situatie.

Gemengd - 2

Ook de huidige visafslag en omgeving heeft de bestemming Gemengd, waarin de bestande functies zijn opgenomen. De visafslag heeft een maatbestemming. In overeenstemming met het vorige bestemmingsplan is hier ook dienstverlening mogelijk. De bebouwingsbepalingen komen overeen met de huidige situatie.

6.3.5 Groen

De bestemming Groen wordt gebruikt om het structurele groen, het groen van formaat, te bestemmen. In deze gebieden staat de groene inrichting voorop, ook voor de langere termijn. De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water, openbare nutsvoorzieningen en bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals verhardingen, bankjes, prullenbakken, enz. Wegen ten behoeve van autoverkeer zijn niet toegestaan. Paden en wegen voor langzaam verkeer zijn wel mogelijk.

6.3.6 Horeca

Deze bestemming heeft betrekking op de horecavoorziening aan de Raadhuisstraat. Hier zijn horecavoorzieningen uit categorie 2 van de Staat van Horeca- activiteiten toegestaan.

6.3.7 Kantoor

Binnen het plangebied zijn twee kleinere locaties met een kantoorbestemming. Binnen deze bestemming zijn ook vestigingen ten behoeve van dienstverlening mogelijk. In overeenstemming met het voorheen vigerende bestemmingsplan is aan de Sluisweg ook opslag mogelijk. De bebouwingsbepalingen komen overeen met de huidige situatie.

6.3.8 Maatschappelijk

Grenzend aan de Haven is een gebouw van de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij gevestigd. Deze heeft de bestemming Maatschappelijk gekregen.

6.3.9 Verkeer

De doorgaande wegen met een belangrijke ontsluitende functie zijn ondergebracht in de bestemming Verkeer. Binnen deze bestemming staat de verkeersfunctie centraal. Ook is er ruimte voor groen en verblijfsfuncties waar deze de verkeersfunctie niet in de weg staan. Ten behoeve van een flexibel gebruik van de gronden en in relatie met de nodige aandacht voor de waterhuishouding is het ook mogelijk watergangen of –bergingen binnen deze bestemming toe te staan. De wegen rondom de haven, de Burgemeester J. Schipperkade en de Klifweg liggen binnen het gezoneerde industrieterrein. Hier zijn bedrijfsactiviteiten toegestaan en binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' ook bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bedrijven.

6.3.10 Verkeer - Verblijfsgebied

Binnen de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied vallen alle overige wegen in het plangebied die geen doorgangsfunctie hebben. De verblijfsfunctie staat hier centraal. Hieraan verbonden zijn functies als parkeren, voet- en fietspaden, groen en speelvoorzieningen. Ook het openbaar gebied nabij de jachthaven heeft deze bestemming. Hier zijn bouwwerken voor verblijfsreceatie en voor de jachthaven toegestaan.

6.3.11 Water

De haven en het kanaal hebben de bestemming Water en Water - 2. De haven mag voorzover deze valt binnen het gezoneerd industrieterrein, gebruikt worden voor bedrijfsactiviteiten. Binnen deze bestemming is het sluiscomplex mogelijk.

Binnen de bestemming Water - 2 is op de plankaart aangegeven waar een ligplaats van een woonboot mogelijk is. Met specifieke gebruiksregels is de maximale omvang van de woonboot aangegeven.

6.3.12 Wonen

De binnen het plangebied aanwezige woningen hebben een woonbestemming. Aan huis zijn vrije beroepen mogelijk, zoals opgenomen in bijlage 5. De bebouwingsbepalingen komen overeen met de huidige situatie.

6.3.13 Waarde - Archeologie 1 t/m 3

Om de archeologische waardevolle gebieden veilig te stellen, gelden op deze gronden beperkingen ten aanzien van het bouwen voor de met deze bestemming samenvallende bestemmingen. Bouwen is uitsluitend toegestaan indien uit onderzoek blijkt dat geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de waarden voldoende worden veilig gesteld. Daarnaast geldt een omgevingsvergunningsplicht voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden. De regeling is niet van toepassing op bestaande bouwwerken voor zover, ingeval van herbouw, gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundamenten. In alle overige gevallen geldt per archeologische dubbelbestemming een specifieke regeling. Deze regeling is van toepassing op het oprichten van nieuwe bebouwing groter dan een bepaald oppervlak en dieper dan een bepaalde diepte. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, is niet noodzakelijk voor werken en werkzaamheden die betrekking hebben op normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de toegekende bestemming.

6.3.14 Waarde - Beschermd dorpsgezicht

Op basis van de Monumentenwet 1988 is de dorpskern van Urk aangewezen als beschermd dorpsgezicht. De rand van het beschermd dorpsgezicht valt binnen het gehele plangebied. At deel heeft de dubbelbestemming Waarde – Beschermd dorpsgezicht gekregen. De aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de instandhouding en versterking van de met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van de historische dorpskern, zoals beschreven in het Aanwijzingsvoorstel beschermd dorpsgezicht (bijlage 4 bij de regels). Voor een aantal panden is in de betreffende bestemming specifieke bebouwingsbepalingen opgenomen. Naast de maatregelen die in het bestemmingsplan zijn opgenomen heeft een beschermd dorpsgezicht ook gevolgen van rechtswege voor de activiteiten bouwen en slopen. In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn hiervoor regels opgenomen. Omgevingsvergunningvrije gebruik- en bouwactiviteiten zijn beperkt, als het geen inpandige activiteiten of normaal onderhoud betreffen. Het is verboden zonder omgevingsvergunning te slopen in een gebied dat is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Voor aanvragen voor de activiteit slopen geldt verder, dat burgemeester en wethouders kunnen besluiten deze aanvraag aan te houden, indien er niet voldoende zekerheid bestaat of er een ander bouwwerk kan of zal worden terug gebouwd.

6.3.15 Waarde - Natuur

Het in het plangebied gelegen deel van de Ecologische HoofdStructuur heeft een dubbelbestemming Natuur. Bij werkzaamheden in dit gebied moet rekening worden gehouden met de natuurlijke waarden van de Ecologische HoofdStructuur.

6.3.16 Waterstaat

De bestemming Waterstaat - waterkering heeft betrekking op het gebied waar volgens de keur van het Waterschap Zuiderzeeland een beperking geldt in verband met de waterkerende functie van het gebied. Dit is de primaire waterkering. Voor werkzaamheden en bouwen is vaak een keurvergunning nodig. De keurvergunning staat los van de omgevingsvergunning. Het kan voorkomen dat een omgevingsvergunning verleend wordt, maar dat het waterschap de keurvergunning weigert. In zo'n geval mag er geen gebruik gemaakt worden van de omgevingsvergunning. Het is dus verstandig als de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering geldt, om zowel bij de gemeente als bij het waterschap te informeren, of en welke beperkingen er gelden.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Economische Uitvoerbaarheid

Bij de economische uitvoerbaarheid gaat het om de kosten en andere economische aspecten die met de verwezenlijking van het plan samenhangen. Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) inwerking getreden met daarin opgenomen een afdeling omtrent grondexploitatie, ook wel de GrexWet genoemd. Ingevolge artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient bij de voorbereiding van een bestemmingsplan een onderzoek te worden ingesteld naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.

Onderliggend bestemmingsplan heeft betrekking op een bestaand bedrijventerrein. Met het opstellen van een nieuw bestemmingsplan worden geen nieuwe bouwplannen als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening mogelijk gemaakt. De bebouwing die mogelijk wordt gemaakt was ook al mogelijk op grond van de voorgaande bestemmingsplannen. Er is om die reden geen verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan.

De beperkte uitbreidingen die het plan mogelijk maakt gelden op de bedrijfskavels die particulier eigendom zijn.

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

8.1 Vooroverleg Ex Artikel 3.1.1 Bro

Van de overlegpartners is een reactie ontvangen van de Provincie Flevoland, Waterschap Zuiderzeeland en Rijkswaterstaat.

8.1.1 Provincie Flevoland

Reactie provincie Flevoland

1. Op de verbeelding mist een dubbelbestemming archeologie voor die delen van het plangebied waar een vrijstelling van 1,5 ha en tot 50 cm diep geldt (volgens het concept archeologiebeleid van Urk). Dit betreft onder andere de Kamperhoek. Het bestemmingsplan behoeft aanpassing in de zin dat voor de betreffende plandelen een dubbelbestemming voor de waarde archeologie wordt opgenomen conform het concept archeologiebeleid van Urk.

2. De provincie Flevoland geeft aan dat de GVV als gemeentelijk beleid ten grondslag behoort te liggen aan elk bestemmingsplan voor een werklocatie, ook al is deze conserverend. Daarvan is bij onderhavig bestemmingsplan geen sprake. Zo is niet duidelijk welke bedrijven in de hogere milieucategorie vallen. Tevens dienen bedrijven apart bestemd te worden zodanig dat bij het verplaatsen van het bedrijf alleen bedrijven in de voorgestane milieucategorie zich nieuw kunnen vestigen. In artikel 7 van de planregels is niet duidelijk welke bedrijven binnen Kamperhoek West in de hogere milieucategorie vallen of waar wordt gewoond (in combinatie met werken).

Verder zijn in Lemsterhoek alle categorieën (A, B, en C) van de VNG Handreiking bedrijven en milieuzonering onder sub. a van artikel 8 gebracht, terwijl de provincie graag een indeling naar categorie ziet. Daarnaast zijn woon-werk vestigingen en wonen niet opgenomen in de functiemengingindeling terwijl juist wel is bedoeld om deze functies onder A in te delen. De visverwerkingsvestigingen en het LPG-station vallen onder milieucategorie 3.2 of hoger maar dit is in de planregel niet vermeld.

Het havengebied is ingedeeld met de aanduidingen BT-4, BT-5, GD-1, GD-2 en wonen; hierdoor ontstaat een onoverzichtelijk beeld. Hierdoor is niet uit te sluiten dat zich bedrijven kunnen vestigen welke niet in het gebied passen. Wederom adviseert de provincie hier de VNG-indeling A, B en C.

Antwoord gemeente Urk

1. De dubbelbestemming archeologie zal worden opgenomen zoals de provincie in haar vooroverlegreactie voorstelt. De verbeelding en de planregels zijn hierop aangepast.

2. Naar aanleiding van deze reactie zijn de gemeente Urk en de Provincie Flevoland met elkaar de dialoog aangegaan. Hieruit is naar voren gekomen dat de gemeente Urk vanwege het feit dat de huidige GVV is verouderd (en daarom wordt gewerkt aan een actualisatie), het feit dat er nog wordt gewerkt aan visies voor Lemsterhoek en Kamperhoek West welke nog niet zijn uitgekristalliseerd en het feit dat er nogal wat tijdsdruk bestaat om het bestemmingsplan voor 1 juli 2013 vast te stellen, niet alle grondslagen vanuit de GVV in het voorliggende bestemmingsplan kan doorvoeren. Wel is de intentie om conform het provinciaal locatiebeleid te handelen.

Wel is afgesproken dat bovengenoemde redenen duidelijk zullen worden gemotiveerd in de toelichting van het bestemmingsplan. Tevens zijn al wel bepaalde zaken ´voorgesorteerd´; zoals het bij een vertrek van een bedrijf in een hoge milieucategorie (3.2 of hoger) vervolgens alleen voor een nieuw bedrijf van een lagere categorie mogelijk maken om zich te vestigen (bijvoorbeeld bij de scheepswerf in het havengebied) en het functiegemengd bestemmen van Lemsterhoek. Zo wordt alvast een voorschot genomen op meer woonwerkgerelateerde milieus binnen het plangebied.

Tevens zal extra aandacht worden besteed aan het duidelijker weergeven van de milieucategorieën van de verschillende bedrijven welke worden genoemd in de planregels. Vooralsnog wordt (nog) niet gekozen voor de VNG (locatiebeleid)-indeling omdat het nu nog de wens van de gemeente is om de vestigingsmogelijkheden binnen het plangebied niet teveel te beperken. Dit zal uiteraard veranderen zodra de GVV is geactualiseerd en de visies zijn afgerond. Het bestemmingsplan zal dan op termijn (weer) worden geactualiseerd en de gebieden zullen waar mogelijk worden ingedeeld naar categorie A, B of C, dit conform de milieucategorie-indeling van het locatiebeleid.

8.1.2 Waterschap Zuiderzeeland

Reactie Waterschap Zuiderzeeland

1. De binnen het bestemmingsplan aanwezige strekdam vormt een onderdeel van de regionale waterkering en wordt ook als zodanig opgenomen in de 'legger regionale waterkeringen'. Daarom adviseert het waterschap de strekdam reeds te bestemmen als waterkering. Dit in plaats van de waterstaatkundige functie welke deze in het voorontwerp heeft gekregen.

2. In de artikelen 7, 8 en 9 van de regels adviseert het waterschap, gezien de ligging nabij het water, eisen vanuit waterwetgeving te noemen op basis waarvan nadere eisen gesteld kunnen worden.

Antwoord gemeente Urk

1. Hierover is contact opgenomen met het waterschap. Op de verbeelding is in overeenstemming met de bepalingen uit het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening de bestemming Waterstaat – waterkering alleen gegeven aan de primaire waterkering. Aan de beschermingszone is de aanduiding ’ vrijwaringszone – dijk’ gegeven. Ook de strekdam heeft deze aanduiding.

2. In de nadere eisen van de artikelen 7, 8 en 9 van de regels is nu expliciet ´eisen vanuit de milieu- en waterwetgeving´ genoemd/.

8.1.3 Rijkswaterstaat

Reactie Rijkswaterstaat

1. In de waterparagraaf van de Toelichting zijn de beheerdersbelangen van Rijkswaterstaat niet meegenomen. Het plangebied is echter grotendeels onderdeel van het rijkswater en daarmee komt Rijkswaterstaat in beeld. De gemeente Urk dient in de waterparagraaf melding te maken van beide waterbeheerders die actief zijn binnen het plangebied.

2. Rijkswaterstaat attendeert de gemeente Urk graag op artikel 2.12 'Uitbreidingsruimte IJsselmeergebied' van het Barro. Uit voorliggend bestemmingsplan blijkt dat er geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gefaciliteerd worden (paragraaf 1.1 en 4.4). Mochten er toch nieuwe activiteiten in, of met effect op, het buitendijks gebied voorzien zijn dan wordt de gemeente Urk verzocht contact op te nemen met Rijkswaterstaat.

Antwoord gemeente Urk

1. In de waterparagraaf zal melding worden gemaakt van het feit dat beide waterbeheerders actief zijn binnen het plangebied.

2. Voor kennisgeving aangenomen; deze opmerking wordt tevens in de toelichting opgenomen.

8.2 Tervisielegging Ontwerp-bestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan Havens heeft van 15 maart 2013 tot en met 25 april 2013 voor eenieder ter inzage gelegen. De gemeente heeft gedurende de periode van terinzagelegging vijf zienswijzen ontvangen.

De 'Reactienota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Havens' geeft een overzicht van de indieners van zienswijzen, de inhoud van de zienswijzen en de beoordeling ervan. De beoordeling geeft aanleiding om het bestemmingsplan te wijzigen. De reactienota is als bijlage 6 bij de toelichting gevoegd.

Sinds het ontwerpbestemmingsplan in procedure is gebracht, zijn er nog enkele zaken naar voren gekomen die aanpassing behoeven. Verwezen wordt naar de ambtshalve wijzigingsvoorstellen welke zijn opgenomen in bijlage 7.

8.3 Vaststelling Bestemmingsplan

Het bestemmingsplan Havens is op 27 juni 2013 door de gemeenteraad van Urk gewijzigd vastgesteld. Voor de inhoud van het besluit wordt verwezen naar de tekst van het bijgevoegde vaststellingsbesluit (bijlage 8).

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging

Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging

Bijlage 3 Staat Van Horeca - Activiteiten

Bijlage 3 Staat van horeca - activiteiten

Bijlage 4 Aanwijzigingsvoorstel Beschermd Dorpsgezicht

Bijlage 4 Aanwijzigingsvoorstel beschermd dorpsgezicht

Bijlage 5 Vrije Beroepen

Bijlage 5 Vrije beroepen

Bijlage 1 Industrielawaaionderzoek

Bijlage 1 Industrielawaaionderzoek

Bijlage 2 Wegverkeerslawaaionderzoek

Bijlage 2 Wegverkeerslawaaionderzoek

Bijlage 3 Gevelweringsonderzoek Geluid

Bijlage 3 Gevelweringsonderzoek geluid

Bijlage 4 Resultaat Watertoets

Bijlage 4 Resultaat watertoets

Bijlage 5 Quickscan Cultuurhistorie

Bijlage 5 Quickscan cultuurhistorie

Bijlage 6 Reactienota

Bijlage 6 Reactienota

Bijlage 7 Ambtshalve Wijzigingen

Bijlage 7 Ambtshalve wijzigingen

Bijlage 8 Vaststellingsbesluit

Bijlage 8 Vaststellingsbesluit